buitenland. BINNENLAND. Ontmaskerd. ue Urne m naai fcCaül'!silJgophetAmei.ikaallschestaandoieger. FEU8LLETO NIEUWE HflftRLE/ASCHE COURANT TWja°K4.?L*p j lijke land verspreide, vrij onsamenhangende Hifi iinio PU flJIJII* Leaer. politiemacht, deze naam is veeleer van toepas- Nu de machtige Republiek der Vereenigde Staten van Noord-Amerika in openlijk conflict met het aan binnen! andsche beroeringen ten prooi zijnde Mexico, de bemiddeling heeft aan vaard van drie Zuid-Amerikaansche republie ken en de kans niet is buitengesloten of schoon nog ver van zeker dat het geschil zonder verdere gruweldaden en bloedvergieten zal worden bijgelegd, wenschen wij een oogen- blik de vraag onder de oogen te zien, schrijft Krachtens de grondwet der Unie, rust op de afzonderlijke staten de verplichting, er een na tionale militie op na te houden. Maar, gegeven het feit, dat elke staat eene groote mate van zelfstandigheid bezit in eigen aangelegenheden, is het voor idereen duidelijk, dat een ernstige, consequent doorgevoerde en dringende controle op die nationale militie van uit Washington, vrijwel onmogelijk is. Die nationale militie bestond reeds in 1907, Ons Noorden" hoe staat het met de militaire ]lef. papjer uj(- 120000 man, maar toen men dit cijfer aan de werkelijkheid ging toetsen machtsontplooiing, waartoe de Unie in Qe\al ran nood tegenover Mexico in staat is. We zijn er aan gewoon geraakt de Vereenigde Staten ten opzichte van invloed en prestige in den rusteloozen wedloop der volkeren, op ge lijke lijn te stellen met de groote Europeesche mogendheden. Dit moge waar zijn, waar sprake is van eco- ncmischen invloed, van den rang welken de Unie inneemt op handelsgebied in 't algemeen, op militair terrein gaat deze gelijkstelling allerminst op. Wanneer dan ook liet conflict, dat tot een ingrijpend begin van vijandelijkheden van de zijde der Unie heeft geleid, niet door vredelie vende bemiddeling wordt opgelost, dan zou President Wilson en met hem het geheels Amerikaansche volk wel eens tot de droeve er varing kunnen komen, dat het Mexicaansche avontuur een ondoordacht, een roekeloos onder nemen is geweest. Hoe staat het nu met de formatie van het Noord-Amerikaansche leger Hot leger der Unie wordt gevormd door: lo. het staande leger. 2o. de militie. 3o. de vrijwilligers. Algemeene dienstplicht kent men in Aoord- Amerika niet. Om in het staande leger te kunnen dienen, moet men zich minstens voor drie jaar verbin den. En de liefhebberij voor zoodanige verbin tenis bleek nooit buitengewoon groot te zijn. Toen in 1897 de SpaanschAmerikaansche oorlog uitbrak, telde het staande leger 27000 man. De vrede van Parijs maakte in December 1898 een einde aan dien oorlog, die het maclite- ooze Spanje op bet verlies van bijna al zijn koloniën kwam te staan. Te Washington kwam men tot het inzicht, ook met liet oog op het door verovering ver worven gebied de Philippijnen, cene vermeer dering der effectieve legermacht, niet achter wege te mogen laten. Gedurende de 15 jaren, die ons thans van den SpaanschAmerikaanschen oorlog scheiden, is het staande leger der Unie dan ook opgevoo "1 tot oen effectief van S00Ü0 man, verdeeld in 30 regimenten infanterie, 15 regimenten cava lerie en 5 regimenten artillerie. Maar en dat weet men aan liet ministerie van Oorlog te Washington zeer goed over deze 80000 man kan in een eventueel voortge- zotten oorlog tegen Mexico lang niet worden beschikt. Niet minder dan 20000 man zijn in de voor malige Spaansclie koloniën gostationneerd en kunnen zonder gevaar voor.opstand onder de nog niet aan het Amerikaansche juk gewende bevolking, niet naar het front in Mexico wor den gezonden. In 1011 bestond de getalsterkte van het leger ip het Amerikaansche vasteland uit bijna*57000 man. Voor de verdediging der uitgestrekte kustlinie, de artillerie er ginder begrepen, is 27000 man noodig. De troepen die men dus tegen de Mexicanen in het vuur zou kunnen brengen, gaan derhalve het getal van 30000 man niet te boven. En nu rijst de vraag: Is deze betrekkelijk gei in ge legermacht zoodanig georganiseerd, dat zij op het eerste bevel, geheel strijdvaardig' de Mexicaansche grens kan overschrijden? Het lijkt er niet naar. Die 30000 man zijn verdeeld over niet minder dan 49 posten in 24 staten. Uit het beknopt overzicht van dit staand leger, dat de machtige Amerikaansche Unie ter barer beschikking heeft, valt o.i. de con clusie te trekken, dat van een op moderne, Europeesche leest geschoeide legerorganisatie, in liet land aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan, geen sprake is. I'.en reusachtige, over het gelicele onmete- kw am men tot de bevinding, dat de helft dier zenen van Mars als lichamelijke ongeschikt voor een veldtocht, moesten worden afgekeurd. Nu heeft men na deze teleurstellende bevin ding wel getracht verbetering in dien alles behalve rooskleurigen militairen toestand te brengen, maar de proefnemingen welke eenige jaren geleden door het legerbestuur zijn gelast, leidden tot zulk een ontmoedigend resultaat, dat men ze niet herhaald heeft. Men probeerde namelijk door groote veld- oefeningen van 2 legerdivisies elk van 14000 man, den militairen geest in het Amerikaan sche militie-leger te verhoogen. Maar de uit komst beantwoordde geenszins aan dc verwach tingen. Slechts met moeite slaagde men er in de manschappen hij elkaar te krijgen. En dit mislukte nog ten deele. Cavalerie bleek nage noeg door afwezigheid te schitteren bij gebrek aan paarden. De als cavaleristen ingeschreven soldaten manoeuvreerden dan ook maar.... te voet. Wanneer men daarbij bedenkt, dat op de na tionale militie in de Vereenigde Staten geens zins de verplichting rust om huiten het grond gebied der Unie te vechten, dan is er niet veel verbeeldingskracht toe noodig, om de gevechts- waarde van zulk een leger in een oorlog met Mexico, als hoogst twijfelachtig te beschouwen. Nog beschikt de regeering der Unie over een middel, om, wanneer het land in gevaar ver keert, hare weermacht te versterken. Dit middel bestaat in den oproep van vrij willigers. Echter, ook voor niet-deskundigen i3 het overduidelijk, dat ongeoefeude en zonder eenige militaire opleiding, in der haast samengeraapte en in het veld gezonden regimenten, op weinig of geen geveehtswaarde kunnen aanspraak maken. Tn aansluiting met bovenstaande beschou wingen dient nog te worden vermeld, dat de Amerikaansche soldaat een confortabel bestaan leidt. De kazernes zijn voorzien van centrale verwarming, van hadkamers en van alle denk bare gemakken die het leven veraangenamen. Dit nu moge voor hem een niet te miskennen voordeel in vredestijd zijn, aan zijn gehardheid en uithoudingsvermogen in het veld, waar zoo veel ontberingen van allerlei aard moeten gele den worden, komt de gewoonte aan al die levensgemakken niet ten goede aan de resulta ten der krijgsoperaties. Nog in Januari j.l. bracht de chef van den Amerikaanschen generalen staf, generaal Wood, aan de militaire commissie uit het Par lement, het volgende rapport uit, dat een ver nietigend oordeel in zich sluit over de geveehts waarde in t algemeen van het Amerikaansche •leger. „Wanneer onze troepen zoo luidt het rap port op het oogenblik tot den strijd werden opgeroepen, dan zouden zij worden verslagen. Wij beschikken over geen voldoend aantal lcan- nennen, noch over de noodige munitie." „Geen onzer generaals zou ook maar eenige kans op de overwinning hebben, wanneer hij tegenover een krijgsmacht van gelijke sterkte kwam te staan, die behoorlijk gewapend is. De commissie, die nog geen 4 maanden ge leden aan geen oorlogsgevaar scheen te denken, verleende generaal Wood niet de volmacht, om onmiddellijk over te gaan tot een reorganisa tie van het leger, waarop liij aan het eind van zijn lappoit ten stelligste had aangedrongen. Nóch President Wilson, nóch Bryan diens rechterhand, zagen toen een wolkje a^in den Amerikaanschen Vredeshemel. Thans staan zij eensklaps midden in een ge wapend conflict met Mexico, een land, dat in economische beteekenis in geen vergelijking kan treden met de Unie, maar dat door zijn uit- ges i t vt ïeid, zijn talrijke, oorlogszuchtige, aan guerillastrijd gewende bevolking, die voor liet eel mfanuntend met de wapens weet om to gaan, onnoemelijk veel last aan de Ame rikaansche staatslieden kan veroorzaken. Wèl mag President Wilson en met hem de geheele regeering der Unie, het als een bij uitstek fortuinlijke omstandigheid beschouwen, dat de ZuidAmerikaansche Republieken, Ar gentinië, Brazilië on Chili, hunne bemiddeling hebben aangeboden, om de goede verstandhou ding tusschen de Vereenigde Staten en Mexico te herstellen. Een voortgezette oorlog met het voormalige Rijk der Azteken zou voor Amerika, dat mili tair lang niet voldoende is toegerust, een na tionale ramp kunnen worden, waarvan de nood lottige gevolgen niet zouden zijn te overzien. Niet alsof de Mexicanen overwinnaars in dien oorlog zouden blijven en aan de regeering te Washington op het Kapitool de wet zouden komen voorschrijven., maar in dien zin, gelijk de oorlog in Atjeh een onderneming voor ons Vaderland is geweest, die ons jaren en jaren lang op tonnen gouds en op het verlies van tal menschenlevens is komen te staan. WAT NU? De Maasb.-Redacteur schrijft uit Parijs aan zijn blad: De uitslag" der verkiezingen brengt voor de Fransche Katholieken meer of minder teleurstel ling mede, al naar gelang zij hun verwachtingen min of meer hoog hadden gespannen. Voor degenen, welke van den huidigen stem busstrijd een onmiddellijk en tastbaar resul taat hadden verwacht, moet de teleurstelling wel groot zijn, ook al hebben deze gelukkigen, die altoos den hemel vol sterren zien, deze te leurstelling reeds wederom overwonnen. Doch er waren er velen, voor wie reeds voor maanden vaststond, dat de April-verkiezingen nu juist niet een sterke groep Kaotholieke afge vaardigden het Palais-Bourbon zouden binnen loodsen. En waar zij begrepen, dat bij den hui digen staat van zaken zulk een resultaat onmo gelijk te bereiken viel. wisten zij hun wenschen bescheidener te houden. Hun electorale verwachtingen gingen niet hoo- ger dan de herkiezing van hen, die in de afge- loopen vierjarige periode in meerdere of mindere mate de belangen der kerk hadden gediend. In dit opzicht zijn wij niet teleurgesteld; alleen het zesde district van Rijssel houdt ons nog in span ning en de verkiezingen van 1914 zouden wel een bittere herinnering achterlaten, indien een zoo achtenswaardig schrijver als Groussau in het stof zou moeten bijten. Doch van den beginne af hadden de verkie zingen voor ons een andere beteekenis. Van de beginne af zweefde ons een ander ideaal voor de oogen: een ideaal dat niet beperkt bleef tot stemmencijfers en zetelwinst. In zeker opzicht hadden wij groote verwachtingen gebouwd op de verkiezingen van 1914, doch zij golden een hooger doel dan stemmenwinst. Wij hoopten vurig, dat dit electoraal tijdperk zoude bijdragen tot de bewustwording der Fran sche Katholieken. Wij hoopten, dat deze ver kiezing-en een nieuwen stoot zouden geven aan het gelukkig herleven der Katholieke fierheid. Wij wenschten van harte, dat deze verkiezin gen als 't ware met dwingende kracht de Katho lieken zouden wijzen naar hunne saamhoorig- heid en richten naar hun eenheid. En wanneer de verkiezingen deze gedachte meer en meer zouden doen postvatten in onze kringen, dan hadden wij niet geaarzeld, zulks een oneindig hooger resultaat te achten dan het winnen van enkele zetels, wat in velerlei geval len, bij de huidige geestelijke ontreddering des volks, meer aan een samenloop van toe vallige omstandigheden en plaatselijke toestan den dan wel aan het veld winnen van het begin sel te danken is. En wij nieenen, dat, teneinde van Katholiek standpunt een alleszins volledig oordeel te kun nen vellen over deze verkiezingen, het een eer ste vereischte is, breeder te zien dan de engheid eener arrondissements-politiek ons wel veroor looft, dieper tot het wezen van den toestand door te dringen dan mogelijk jSj wanneer wij ons beperken tot de cijfers en den chaos van partijen en groepen. Wanneer wij nu, van deze zuivere hoogte uit, den toestand overzien, dan is er, naast veel wat teleur stelt, veel ook, dat tot dankbaarheid stemt. Onze slotsom mag dan zijn een: Sursum corda. En onze zekerheid: geen achteruitgang, maar vooruitgang. Vooreerst: het was j°eh vooral de nijpende nood, waar de verkiezingen naderden met den dag, welke den stoot g'af tot de oprichting der „Union Catholique". Ec „Union" bestaat en al was haar werkzaamheid bij deze stembus nog van weinig beteekenis, de kern eener organisatie is aanwezig. De „Union heeft tot nu toe weinig invloed kunnen uitoefenen, wat ook wel te wijten is aan de tegenkanting en het heimelijk verzet in vele kringen. Doch dit doet er weinig toe. De „Union" zal tegen de verdrukking in groeien omdat de gedachte, welke aan haar oprichting ten grondslag ligt, zoo bij uitnemendheid Ka- itholiek en dus ook zoo bij uitstek logisch is. Trouwens haar invloed dient niet te worden 'onderschat. Zonder nu juist haar organisatie te versterken heeft de idee der „Union" zich reeds bij deze verkiezingen meer en meer baan gebroken. Nooit misschien als bij deze verkie zingen was het toenemend verzet onder de Katho lieken tegen de beginsellooze, opportunistische politiek zoo levend gelijk thans. Meer en meer breekt de waarheid zich baan, dat de schifting onzer tegensanders een onbegon nen werk is, dat de voorkeur van Briand bo ven Caillaux op een waan berust, waar het ver schil tusschen beiden louter een verschil van methode is, en dat ten slotte een eenzijdige pa triottisme ons niet mag doen vergeten, dat de on afhankelijkheid en het nationaal bestaan betreft, berust in het godsdienstig-zedelijk karakter van dit volk op de eerste plaats en niet in het aan tal geweren en kanonnen. Eerst dan, wanneer deze gedachte in geheel ons Katholieke volk is doorgedrongen.zal het i uur der politieke bevrijding slaan. Dan zullen wij niet meer stuiten op de min of meer verholen aanbeveling in een Katholiek orgaan der can- didatuur van een onvervalscht anti-clericaal als de oud-minister Millerand. Want dan zal ons Katholieke volk begrepen hebben, hoe een Mil lerand door zijn anti-clericalen hartstocht gedre ven, altoos meer schade doet aan de levens kracht van dit volk, dan hij herstellen kan door zijne gelukkige militaire maatregelen. En nu vormen de verkiezingen van 1914 zeer zeker een mijlpaal op den af te leggen weg. Niet het minst omdat zoo duidelijk en zoo prin- cipiëel gesproken als thans. Zeer zeker, om trent alle moeilijke vraagstukken, welke met het volbrengen van den kiesplicht samenhangen, be staat niet altijd eenstemmingheid onder het Fransche Episcopaat, terwijl ook de omstandig heden een volslagen overeenstemming dikwijls zeer bemoeilijken. Doch de klare stem van tal van bisschoppen heeft zich niettemin duidelijk doen hporen. De primaat van Gallië, de toe komstige kardinaal Sévin van Lyon, de bis schoppen van Cahors, Valence, Montauban, Quimper van de kerkprovincie van Bourges, zij allen stelden in hun zendbrieven het strengste en noodzakelijke beginsel voorop: eenheid, een heid, eenheid. Dat de verkiezingen van 1914 aanleiding ga ven tot zulk een grootsche manifestatie, is een feit van groote beteekenis. Het zaad is uitge strooid in den omploegden akker, gewijde han den hebben zich uitgestrekt ter zegening, mo gen wij dan niet gelooven aan den wasdom en en oogst? ROOSEVELD ONGESTELD. Uit Manaos wordt geseind dat de vroegere president der Vereenigde Staten, de heer Roose velt, ongesteld is. De ex-president lijdt aan koorts en mag slechts thee en beschuit gebruiken. Hij is zoo zwak, dat hij rust moet houden. De onge steldheid van den heer Roosevelt is te wijten aan de vermoeienissen en het verschillende kee- ren voorgekomen gebrek aan voedsel, waarmede de expeditie te kaïnpen heeft gehad. DE FRANSCHE TORPEDOBOOT. De torpedoboot 174, die op zoo geheimzin nige wijze verdween, is weder teruggevonden. Het vermoeden, dat de boot door den stroom was afgedreven, is bevestigd. Op 1 Va mijl af stand van de Hyeres-eilanden werd de vermiste torpedoboot aangetroffen. Wat de tweede boot de „Siagne" aangaat, welke uit een haven bij Toulon werd gestolen, ondanks alle nasporingen der politie is hier om trent nog niets naders bekend. SCHIP IN NOOD. Te Londen heersclïï groote bezorgdheid over het lot der passagiers van het bij Formosa ge strande stoomschip „Siberia". Vele personen belegeren als het ware de kantoren der „Pacific Mail and Steamship Company" om berichten hunner verwanten te verkrijgen, die zich aan boord van het stoomschip bevinden. De draad- looze telegrafische verbinding kon nog niet her steld worden. De passagiers bestaan meest uit Engelschen en Amerikanen. Aan een kruiser is order gegeven het in gevaar verkeerende stoom schip ter hulp te komen. BEVRIJDE GEVANGENEN. Van Vera Cruz komen schokkende verha len over den ontzettenden toestand, waarin 320 gevangenen verkeerden, die door admi raal Fletcher zijn bevrijd, de eenige misdaad deze arme lieden bestond hierin, dat zij zich verzet hadden tegen liet bevel, hetwelk alle mannen dwong, in bet leger dienst te nemen. Vereeheidene cellen lagen beneden het war torpeil en liepen onder, zoodat de vloed, wat hoog steeg, zoodat de gevangenen doornat werden. Andere cellen waren zoo gebouwd, dat het den gevangen slachtoffers onmoge lijk was, zich op den grond uit te strekken. Bevend: en werden de gevangenen nog op tal van andere manieren op schandelijke wijze gemarteld. De ongelukkiger vertoonen een beklagenswaardig uiterlijk. Velen zijn half blind door de duisternis in de cellen, anderen half versuft van het doorgestane lijden, ter wijl allen op schrikkelijke wijze zijn uitge mergeld. Onder deze ongelukkige menschen bevinden zich Mexicanen, die vroeger eene zeer hooge positie in de maatschappij hadden betieed. SPOORMAN EN RAADSLID. De sociaal-democratisclio Kamerfractie heeft naar het U. D. meldt, besloten, den minister van Waterstaat te interpelleeren over bet be sluit van den directeur-generaal van S. S- waardoor bet spoorwegpersoneel in dienst bii deze maatschappij en tegelijk raadslid, moei lijkheden tot bet waarnemen van genocmac functie worden in den weg gelegd. Namens de fractie zal de beer Kleerekooper de/ in terpellatie houden. EEN PROFIJTJE. De burgerlijke armbesturen van vele in het noordon van Friesland liggende gemeeuten. zijn tegenwoordig zoo scheutig, dat zij, zelfs ongevraagd, 65-jarige en andere personen be deden. Geen mensclilicvendbcid is, volgens bet Nbld. v. Friesl., de drijfveer van den thans door de armverzorgers betoonden ijver in zake liet bedeelen van personen, die tot de zooeven .genoemde categorie van ouden van dagen beliooren. Do onderhavige royaliteit moet blijkens tie. verklaring van dat orgaan allesbehalve vreemd zijn aan de idee dier armvoogden, om uit het „peeudo" staatspensionneeriugs- plan-Treub munt voor de kassen hunner ge meente te slaan. Bij de verwezenlijking dier idee zouden zij zich dan laten leiden door fle overweging: Wordt dat ontwerp met de .be deelden -uitsluiting" incluis tot wet verheven, dan zullen de .burgerlijke armbesturen, door thans aan ©en groot getal personen tusschen 65 en 70 jaar oud, tijdelijk of levenslang een wekelijkseben onderstand van resp. 1.25 of 0.75 te verleen en, hun gemeenten een niet weg te poetsen financieel voordeel bezorgen. In de gemeentekassen blijft dan een belang rijk deel van bet geld. dat volgens liet plan- Treub jaarlijks aan deze door het Rijk ten behoeve van de z.g. staatspensioenuitkeerin- gen verstrekt zal worden. VRIJKAARTEN VOOR KAMERLEDEN. Naar „liet Volk" verneemt, heeft mr. J. W. II. M. van Jdsinga, Chr.-Hist. Kamerlid voor Let district Bodegraven, thans ook zijn vrijkaart aai? de Spoorweg-Mij. teruggezonden, met do medc-deeling, dat hij zich niet gerechtigd acht een dergelijke gunst van de Spoorweg-Mij. te aanvaarden. WIJZIGING VOOR DE VEILIGHEIDS WET. Er wordt, naar wij vernemen, met de desbe treffende lioofd-ambtenaren een intensief over leg gepleegd omtrent het vraagstuk, ter herzie ning van de bepalingen van het veiligheidsbe sluit ter voorkoming van ongevallen hij brand, in verband met de ramp op 31 Maart j.l. te Almelo, waaromtrent het Kamerlid Albarda aan den minister van Landbouw, Nijverheid e» Handel eenige vragen heeft gesteld. Zooals men weet, heeft de minister geant woord, dat, indien het geven van afdoende voorschriften zonder voorafgaande wijziging der veiligheidswet niet mogelijk blijkt, een daartoe strekkend wetsontwerp zoodra moge lijk zal worden ingediend. Dit wetsontwerp zon, naar wij van een technisch bevoegd hoofd ambtenaar vernemen, feitelijk neerkomen op een schrappen van de mildere bepaling, die de veiligheid betreft voor die fabrieken, welke dagteekenen van vóór de inwerkingtreding van het eerste veiligheidsbesluit, dat is vóór Jan. 1899. Het schrappen dezer mildere bepaling zal in grijpende wijziging in het wezen van vele ouda groote fabrieken veroorzaken, zoo b.v. wat be treft bet makeii van brandvrije trappenhuizen. Het zal, naar de meening van den zegsman toch hiertoe moeten komen. NEDERLANDERS IN MEXICO. Blijkens een van Hr. Ms. gezant te Was hington ontvangen telegram, heeft de com mandant van Hr. Ms. pantserschip 'Kortenaer gemeld, dat de Hollandsche kolonie te Tam- pico aldaar aan boord is genomen, met uit- Naar het Duitsch door August Ewald König. 24). Terwijl ik vergeten was! zei Emile ruet gedempte stem, en zijn starre blik richtte zich daarbij in de oneindige ruimte. Vergelen? herhaalde Hertha zacht, en hoe «martelijk-verwijtend klonk dat uit ha re stem. Als go mijne woorden niet geloo- ven wilt, vraag dan aan mama; zij zal u vertellen, hoe dikwijls wij over u gesproken hebben. Emile's blik rustic 0p het gelaat van het. meisje. Vermoedt ge niet, waarom ik d est i ids zoo eensklaps afreisde? vroeg hij met moS lyk bedwongen kalmte. Neen, weer mij niet of. Hertha, laat me uitspreken, ging voort, terwijl bij hare hand greep,' die zü ale tot afweer, had opgeheven. deed mij pijn dien gladden Franseh- man steeds aan inve zijde te zien: 'het kon Voor my Wel niet verborgen blijven, hoe zeer fijn galanterie u en uwe mama betooverde», inert ha, jl, hai mijn leven voor u willen go-ft ven. Dagelijks, ieder uur zweefde de be kentenis mijner liefde mij op de lippen gij zaagt liet niet uwe blikken golden nog slechts den Frauschman. Ik vond geene ge legenheid de beslissende vraag tot u te rich ten en ik vreesde ook, dat gij mij een weige rend antwoord zoudt geven. Gij hadt gespro ken van Scheven,ingeu; ik mooht dus hopen \-(TvirimW' ?ie" en óen jaar was spoedig oen faar ,deiW u odae,Lt ik niet> hoeveel in oen ja ai niet. kan gebeuren! Zoo ging ik heen en hoewel uw beeld sinds dien mij steeds voor oogen zweefde, vond ik tocli niet den moeid u im de residentie op te zoeken 0f v te schrijven; ik wilde vertrouwen stellen in unjn geluk en geduld oefenen tot ik u bier weer zon zien. Met nedergeslagen wimpers stond Hertha naast hem. I)e gloed op hare wangen en hot heven barer lippen getuigden van haar in nerlijke ontroering. Ik dank u, dat go me veroorloofde! u dat, alles te zeggen, ging hij na een wijle voort, toen zij in zwijgen verzonken bleef; ik weet toch, dat mijne hoop is vervlogen, doch wellicht ia het later voor u eene vertroosten de gedachte to weten, hoe trouw on innig mijn hart u toegedaan was en voor alle tij den zal zijn toegewijd. Zoo neem ik afscheid van IT. Niet zoo! onderbrak zij hem, den blik lot if in opheffend; O, als ge toon. maar gespro ken hadt! Ik wachtte tóch slechts 0p uwe vraag, waarop ik met, boel mijn hart slechts dat eene woordje ,Ja .inheiend had willen antwoorden; maar gij opraakt het woord niet ge reisdet af *k za£ mij in mijne ver wachting bedrogen cn trachtte u te verge ten. Toen kwam Delattre, dien ik niet be minde, maar hoogachtte en ik wist, hoezeer mama bezorgd was om mijne toekomst wat zal ik u nog meer zeggen? Emile wist genoeg en de weinige, maar beteekenievolle woorden, dj© beiden nog wis selden, bezegelden den bond hunner harten. Wat heb ik gezegd? wendde de justitie- raad zich schertsend tot zijne begeleidster, toen zij thans het jonge paar naderbij kwa men. Het verbond is reeds gesloten men kan hen gelukwenschen! De doktersweduw© antwoordde met geen enkel woord, maar toen zij nu den assessor beide handen toestak, toen parelden in bare oogen tranen van geluk. Toen Emile des avonds naar zijn hotel te rugkeerde, stond een rijtuig voor de deur en uit de portiersloge kwam de graaf van Mai- sourouge hem te gemoet. Het verheugt mij, dat ik persoonlijk af scheid van u kan nemen, sprak de oude heer. hem de hand reikend; ik reis met den nacht trein af en volg Delattre, die het raadzaam heeft gevonden zich uit de voeten te maken. Dat zag ik wel vooruit, antwoordde Emi le; waar wilt ge hem evenwel zoeken? In Parijs. Legrand gaat met mij mede; we zullen niet rusten voor we hem hebben gevonden. Eerst nu herkende Emile in den goed ge- kleeden heer, die met den hoed in de hand aan den portier van het rijtuig stond, den vroegeren vagebond. De stoppelige baard die te voren 'het ruwe gezicht omlsijtte, was zuiver geschoren, de knuppel verdenen, en Jacques Legrand maakte geheelden indruk van den reiskoerier eener voorname familie. Ik zal voor hem zorgen, zei de graaf, wien de verrassing van Emile niet was ontgaan. A propos, hoe nam de jonge dame de berich ten op, welke gij haar bracht? Als de verlossing van een zwaren last, antwoordde Emile, wiens oogen opklaarden. Ik reis morgen met de dames af zij zullen zich vestigen dn do plaats waar ik woon. De oude heer keek hem eenige seconden lang lachend aan. Mag ik n reeds geluk wenschen, sprak hij zacht. Dat moogt gij. Welnu! Ontvang dan mijne hartelijke gelukwenschen sprak de graaf, hem opnieuw do hand drukkend. Loef gelukkig! Emile bracht liem naar zijn rijtuig. Mag ik n verzoeken mij het wedervaren van Delattre kennis te geven, zoodra de zaak is opgelost? vroeg hij. Gij hebt mijn kaartje en daar staat de plaats op vermeld, waar ik woon. Ik zal uwen wenscb gaarne inwilligen, antwoordde de graaf, die inmiddels was inge stapt. Leef wel! Het rijtuig rolde voort. Emile keerde in liet hotel terug 'om zonder verwijl de noodige toe bereidselen te maken voor de afreis De graaf van Maisonrouge hield woord, maar Emile bad reeds lang een eigen haard gevestigd en aan Hertha's zijde het verlang de geluk gevonden, toen het bericht omtrent! Delattre aankwam. Na lang zoeken was Leon. Delattre eindelijk 6e Partis in een speelhol ontdekt geworden. Hij loochende alles, maar door de aanwij zingen van Legrand en de schriftelijke ver klaringen van Martin Reimer, alsook door het bezit van het medaillon werd hij over tuigd en de reohthank veroordeelde hem tot vele jaren tuchthuisstraf. Bij dit bericht was gevoegd een kostbaar met briljanten, rijk versierd medaillon met bet*verzoek van den ouden heer, dat de jonge vrouw het mocht aanvaarden ter herinnering aan hem en aan de kwade, evenwel geluk aan brengende dagen te Seheveningen. EINDE. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5