buitenland.
BINNENLAND.
Ontmaskerd.
ue Urne m naai fcCaül'!silJgophetAmei.ikaallschestaandoieger.
FEU8LLETO
NIEUWE HflftRLE/ASCHE COURANT TWja°K4.?L*p
j lijke land verspreide, vrij onsamenhangende
Hifi iinio PU flJIJII* Leaer. politiemacht, deze naam is veeleer van toepas-
Nu de machtige Republiek der Vereenigde
Staten van Noord-Amerika in openlijk conflict
met het aan binnen! andsche beroeringen ten
prooi zijnde Mexico, de bemiddeling heeft aan
vaard van drie Zuid-Amerikaansche republie
ken en de kans niet is buitengesloten of
schoon nog ver van zeker dat het geschil
zonder verdere gruweldaden en bloedvergieten
zal worden bijgelegd, wenschen wij een oogen-
blik de vraag onder de oogen te zien, schrijft
Krachtens de grondwet der Unie, rust op de
afzonderlijke staten de verplichting, er een na
tionale militie op na te houden.
Maar, gegeven het feit, dat elke staat eene
groote mate van zelfstandigheid bezit in eigen
aangelegenheden, is het voor idereen duidelijk,
dat een ernstige, consequent doorgevoerde en
dringende controle op die nationale militie
van uit Washington, vrijwel onmogelijk is.
Die nationale militie bestond reeds in 1907,
Ons Noorden" hoe staat het met de militaire ]lef. papjer uj(- 120000 man, maar toen men
dit cijfer aan de werkelijkheid ging toetsen
machtsontplooiing, waartoe de Unie in Qe\al
ran nood tegenover Mexico in staat is.
We zijn er aan gewoon geraakt de Vereenigde
Staten ten opzichte van invloed en prestige in
den rusteloozen wedloop der volkeren, op ge
lijke lijn te stellen met de groote Europeesche
mogendheden.
Dit moge waar zijn, waar sprake is van eco-
ncmischen invloed, van den rang welken de
Unie inneemt op handelsgebied in 't algemeen,
op militair terrein gaat deze gelijkstelling
allerminst op.
Wanneer dan ook liet conflict, dat tot een
ingrijpend begin van vijandelijkheden van de
zijde der Unie heeft geleid, niet door vredelie
vende bemiddeling wordt opgelost, dan zou
President Wilson en met hem het geheels
Amerikaansche volk wel eens tot de droeve er
varing kunnen komen, dat het Mexicaansche
avontuur een ondoordacht, een roekeloos onder
nemen is geweest.
Hoe staat het nu met de formatie van het
Noord-Amerikaansche leger
Hot leger der Unie wordt gevormd door:
lo. het staande leger.
2o. de militie.
3o. de vrijwilligers.
Algemeene dienstplicht kent men in Aoord-
Amerika niet.
Om in het staande leger te kunnen dienen,
moet men zich minstens voor drie jaar verbin
den. En de liefhebberij voor zoodanige verbin
tenis bleek nooit buitengewoon groot te zijn.
Toen in 1897 de SpaanschAmerikaansche
oorlog uitbrak, telde het staande leger 27000
man.
De vrede van Parijs maakte in December
1898 een einde aan dien oorlog, die het maclite-
ooze Spanje op bet verlies van bijna al zijn
koloniën kwam te staan.
Te Washington kwam men tot het inzicht,
ook met liet oog op het door verovering ver
worven gebied de Philippijnen, cene vermeer
dering der effectieve legermacht, niet achter
wege te mogen laten.
Gedurende de 15 jaren, die ons thans van den
SpaanschAmerikaanschen oorlog scheiden, is
het staande leger der Unie dan ook opgevoo "1
tot oen effectief van S00Ü0 man, verdeeld in
30 regimenten infanterie, 15 regimenten cava
lerie en 5 regimenten artillerie.
Maar en dat weet men aan liet ministerie
van Oorlog te Washington zeer goed over
deze 80000 man kan in een eventueel voortge-
zotten oorlog tegen Mexico lang niet worden
beschikt.
Niet minder dan 20000 man zijn in de voor
malige Spaansclie koloniën gostationneerd en
kunnen zonder gevaar voor.opstand onder de
nog niet aan het Amerikaansche juk gewende
bevolking, niet naar het front in Mexico wor
den gezonden.
In 1011 bestond de getalsterkte van het leger
ip het Amerikaansche vasteland uit bijna*57000
man. Voor de verdediging der uitgestrekte
kustlinie, de artillerie er ginder begrepen, is
27000 man noodig. De troepen die men dus
tegen de Mexicanen in het vuur zou kunnen
brengen, gaan derhalve het getal van 30000
man niet te boven.
En nu rijst de vraag: Is deze betrekkelijk
gei in ge legermacht zoodanig georganiseerd,
dat zij op het eerste bevel, geheel strijdvaardig'
de Mexicaansche grens kan overschrijden?
Het lijkt er niet naar. Die 30000 man zijn
verdeeld over niet minder dan 49 posten in 24
staten.
Uit het beknopt overzicht van dit staand
leger, dat de machtige Amerikaansche Unie
ter barer beschikking heeft, valt o.i. de con
clusie te trekken, dat van een op moderne,
Europeesche leest geschoeide legerorganisatie,
in liet land aan gene zijde van den Atlantischen
Oceaan, geen sprake is.
I'.en reusachtige, over het gelicele onmete-
kw am men tot de bevinding, dat de helft dier
zenen van Mars als lichamelijke ongeschikt
voor een veldtocht, moesten worden afgekeurd.
Nu heeft men na deze teleurstellende bevin
ding wel getracht verbetering in dien alles
behalve rooskleurigen militairen toestand te
brengen, maar de proefnemingen welke eenige
jaren geleden door het legerbestuur zijn gelast,
leidden tot zulk een ontmoedigend resultaat,
dat men ze niet herhaald heeft.
Men probeerde namelijk door groote veld-
oefeningen van 2 legerdivisies elk van 14000
man, den militairen geest in het Amerikaan
sche militie-leger te verhoogen. Maar de uit
komst beantwoordde geenszins aan dc verwach
tingen. Slechts met moeite slaagde men er in
de manschappen hij elkaar te krijgen. En dit
mislukte nog ten deele. Cavalerie bleek nage
noeg door afwezigheid te schitteren bij gebrek
aan paarden. De als cavaleristen ingeschreven
soldaten manoeuvreerden dan ook maar.... te
voet.
Wanneer men daarbij bedenkt, dat op de na
tionale militie in de Vereenigde Staten geens
zins de verplichting rust om huiten het grond
gebied der Unie te vechten, dan is er niet veel
verbeeldingskracht toe noodig, om de gevechts-
waarde van zulk een leger in een oorlog met
Mexico, als hoogst twijfelachtig te beschouwen.
Nog beschikt de regeering der Unie over een
middel, om, wanneer het land in gevaar ver
keert, hare weermacht te versterken.
Dit middel bestaat in den oproep van vrij
willigers.
Echter, ook voor niet-deskundigen i3 het
overduidelijk, dat ongeoefeude en zonder eenige
militaire opleiding, in der haast samengeraapte
en in het veld gezonden regimenten, op weinig
of geen geveehtswaarde kunnen aanspraak
maken.
Tn aansluiting met bovenstaande beschou
wingen dient nog te worden vermeld, dat de
Amerikaansche soldaat een confortabel bestaan
leidt. De kazernes zijn voorzien van centrale
verwarming, van hadkamers en van alle denk
bare gemakken die het leven veraangenamen.
Dit nu moge voor hem een niet te miskennen
voordeel in vredestijd zijn, aan zijn gehardheid
en uithoudingsvermogen in het veld, waar zoo
veel ontberingen van allerlei aard moeten gele
den worden, komt de gewoonte aan al die
levensgemakken niet ten goede aan de resulta
ten der krijgsoperaties.
Nog in Januari j.l. bracht de chef van den
Amerikaanschen generalen staf, generaal
Wood, aan de militaire commissie uit het Par
lement, het volgende rapport uit, dat een ver
nietigend oordeel in zich sluit over de geveehts
waarde in t algemeen van het Amerikaansche
•leger.
„Wanneer onze troepen zoo luidt het rap
port op het oogenblik tot den strijd werden
opgeroepen, dan zouden zij worden verslagen.
Wij beschikken over geen voldoend aantal lcan-
nennen, noch over de noodige munitie."
„Geen onzer generaals zou ook maar eenige
kans op de overwinning hebben, wanneer hij
tegenover een krijgsmacht van gelijke sterkte
kwam te staan, die behoorlijk gewapend is.
De commissie, die nog geen 4 maanden ge
leden aan geen oorlogsgevaar scheen te denken,
verleende generaal Wood niet de volmacht, om
onmiddellijk over te gaan tot een reorganisa
tie van het leger, waarop liij aan het eind van
zijn lappoit ten stelligste had aangedrongen.
Nóch President Wilson, nóch Bryan diens
rechterhand, zagen toen een wolkje a^in den
Amerikaanschen Vredeshemel.
Thans staan zij eensklaps midden in een ge
wapend conflict met Mexico, een land, dat in
economische beteekenis in geen vergelijking
kan treden met de Unie, maar dat door zijn uit-
ges i t vt ïeid, zijn talrijke, oorlogszuchtige, aan
guerillastrijd gewende bevolking, die voor liet
eel mfanuntend met de wapens weet
om to gaan, onnoemelijk veel last aan de Ame
rikaansche staatslieden kan veroorzaken.
Wèl mag President Wilson en met hem de
geheele regeering der Unie, het als een bij
uitstek fortuinlijke omstandigheid beschouwen,
dat de ZuidAmerikaansche Republieken, Ar
gentinië, Brazilië on Chili, hunne bemiddeling
hebben aangeboden, om de goede verstandhou
ding tusschen de Vereenigde Staten en Mexico
te herstellen.
Een voortgezette oorlog met het voormalige
Rijk der Azteken zou voor Amerika, dat mili
tair lang niet voldoende is toegerust, een na
tionale ramp kunnen worden, waarvan de nood
lottige gevolgen niet zouden zijn te overzien.
Niet alsof de Mexicanen overwinnaars in
dien oorlog zouden blijven en aan de regeering
te Washington op het Kapitool de wet zouden
komen voorschrijven., maar in dien zin, gelijk
de oorlog in Atjeh een onderneming voor ons
Vaderland is geweest, die ons jaren en jaren
lang op tonnen gouds en op het verlies van tal
menschenlevens is komen te staan.
WAT NU?
De Maasb.-Redacteur schrijft uit Parijs aan
zijn blad:
De uitslag" der verkiezingen brengt voor de
Fransche Katholieken meer of minder teleurstel
ling mede, al naar gelang zij hun verwachtingen
min of meer hoog hadden gespannen.
Voor degenen, welke van den huidigen stem
busstrijd een onmiddellijk en tastbaar resul
taat hadden verwacht, moet de teleurstelling
wel groot zijn, ook al hebben deze gelukkigen,
die altoos den hemel vol sterren zien, deze te
leurstelling reeds wederom overwonnen.
Doch er waren er velen, voor wie reeds voor
maanden vaststond, dat de April-verkiezingen
nu juist niet een sterke groep Kaotholieke afge
vaardigden het Palais-Bourbon zouden binnen
loodsen. En waar zij begrepen, dat bij den hui
digen staat van zaken zulk een resultaat onmo
gelijk te bereiken viel. wisten zij hun wenschen
bescheidener te houden.
Hun electorale verwachtingen gingen niet hoo-
ger dan de herkiezing van hen, die in de afge-
loopen vierjarige periode in meerdere of mindere
mate de belangen der kerk hadden gediend. In
dit opzicht zijn wij niet teleurgesteld; alleen het
zesde district van Rijssel houdt ons nog in span
ning en de verkiezingen van 1914 zouden wel
een bittere herinnering achterlaten, indien een
zoo achtenswaardig schrijver als Groussau in
het stof zou moeten bijten.
Doch van den beginne af hadden de verkie
zingen voor ons een andere beteekenis. Van de
beginne af zweefde ons een ander ideaal voor
de oogen: een ideaal dat niet beperkt bleef tot
stemmencijfers en zetelwinst. In zeker opzicht
hadden wij groote verwachtingen gebouwd op
de verkiezingen van 1914, doch zij golden een
hooger doel dan stemmenwinst.
Wij hoopten vurig, dat dit electoraal tijdperk
zoude bijdragen tot de bewustwording der Fran
sche Katholieken. Wij hoopten, dat deze ver
kiezing-en een nieuwen stoot zouden geven aan
het gelukkig herleven der Katholieke fierheid.
Wij wenschten van harte, dat deze verkiezin
gen als 't ware met dwingende kracht de Katho
lieken zouden wijzen naar hunne saamhoorig-
heid en richten naar hun eenheid.
En wanneer de verkiezingen deze gedachte
meer en meer zouden doen postvatten in onze
kringen, dan hadden wij niet geaarzeld, zulks
een oneindig hooger resultaat te achten dan het
winnen van enkele zetels, wat in velerlei geval
len, bij de huidige geestelijke ontreddering
des volks, meer aan een samenloop van toe
vallige omstandigheden en plaatselijke toestan
den dan wel aan het veld winnen van het begin
sel te danken is.
En wij nieenen, dat, teneinde van Katholiek
standpunt een alleszins volledig oordeel te kun
nen vellen over deze verkiezingen, het een eer
ste vereischte is, breeder te zien dan de engheid
eener arrondissements-politiek ons wel veroor
looft, dieper tot het wezen van den toestand
door te dringen dan mogelijk jSj wanneer wij
ons beperken tot de cijfers en den chaos van
partijen en groepen.
Wanneer wij nu, van deze zuivere hoogte
uit, den toestand overzien, dan is er, naast veel
wat teleur stelt, veel ook, dat tot dankbaarheid
stemt. Onze slotsom mag dan zijn een: Sursum
corda. En onze zekerheid: geen achteruitgang,
maar vooruitgang.
Vooreerst: het was j°eh vooral de nijpende
nood, waar de verkiezingen naderden met den
dag, welke den stoot g'af tot de oprichting der
„Union Catholique". Ec „Union" bestaat en al
was haar werkzaamheid bij deze stembus nog
van weinig beteekenis, de kern eener organisatie
is aanwezig. De „Union heeft tot nu toe weinig
invloed kunnen uitoefenen, wat ook wel te wijten
is aan de tegenkanting en het heimelijk verzet
in vele kringen. Doch dit doet er weinig toe.
De „Union" zal tegen de verdrukking in groeien
omdat de gedachte, welke aan haar oprichting
ten grondslag ligt, zoo bij uitnemendheid Ka-
itholiek en dus ook zoo bij uitstek logisch is.
Trouwens haar invloed dient niet te worden
'onderschat. Zonder nu juist haar organisatie
te versterken heeft de idee der „Union" zich
reeds bij deze verkiezingen meer en meer baan
gebroken. Nooit misschien als bij deze verkie
zingen was het toenemend verzet onder de Katho
lieken tegen de beginsellooze, opportunistische
politiek zoo levend gelijk thans.
Meer en meer breekt de waarheid zich baan,
dat de schifting onzer tegensanders een onbegon
nen werk is, dat de voorkeur van Briand bo
ven Caillaux op een waan berust, waar het ver
schil tusschen beiden louter een verschil van
methode is, en dat ten slotte een eenzijdige pa
triottisme ons niet mag doen vergeten, dat de on
afhankelijkheid en het nationaal bestaan betreft,
berust in het godsdienstig-zedelijk karakter van
dit volk op de eerste plaats en niet in het aan
tal geweren en kanonnen.
Eerst dan, wanneer deze gedachte in geheel
ons Katholieke volk is doorgedrongen.zal het
i uur der politieke bevrijding slaan. Dan zullen
wij niet meer stuiten op de min of meer verholen
aanbeveling in een Katholiek orgaan der can-
didatuur van een onvervalscht anti-clericaal als
de oud-minister Millerand. Want dan zal ons
Katholieke volk begrepen hebben, hoe een Mil
lerand door zijn anti-clericalen hartstocht gedre
ven, altoos meer schade doet aan de levens
kracht van dit volk, dan hij herstellen kan door
zijne gelukkige militaire maatregelen.
En nu vormen de verkiezingen van 1914 zeer
zeker een mijlpaal op den af te leggen weg.
Niet het minst omdat zoo duidelijk en zoo prin-
cipiëel gesproken als thans. Zeer zeker, om
trent alle moeilijke vraagstukken, welke met het
volbrengen van den kiesplicht samenhangen, be
staat niet altijd eenstemmingheid onder het
Fransche Episcopaat, terwijl ook de omstandig
heden een volslagen overeenstemming dikwijls
zeer bemoeilijken. Doch de klare stem van tal
van bisschoppen heeft zich niettemin duidelijk
doen hporen. De primaat van Gallië, de toe
komstige kardinaal Sévin van Lyon, de bis
schoppen van Cahors, Valence, Montauban,
Quimper van de kerkprovincie van Bourges, zij
allen stelden in hun zendbrieven het strengste
en noodzakelijke beginsel voorop: eenheid, een
heid, eenheid.
Dat de verkiezingen van 1914 aanleiding ga
ven tot zulk een grootsche manifestatie, is een
feit van groote beteekenis. Het zaad is uitge
strooid in den omploegden akker, gewijde han
den hebben zich uitgestrekt ter zegening, mo
gen wij dan niet gelooven aan den wasdom en
en oogst?
ROOSEVELD ONGESTELD.
Uit Manaos wordt geseind dat de vroegere
president der Vereenigde Staten, de heer Roose
velt, ongesteld is. De ex-president lijdt aan koorts
en mag slechts thee en beschuit gebruiken. Hij
is zoo zwak, dat hij rust moet houden. De onge
steldheid van den heer Roosevelt is te wijten
aan de vermoeienissen en het verschillende kee-
ren voorgekomen gebrek aan voedsel, waarmede
de expeditie te kaïnpen heeft gehad.
DE FRANSCHE TORPEDOBOOT.
De torpedoboot 174, die op zoo geheimzin
nige wijze verdween, is weder teruggevonden.
Het vermoeden, dat de boot door den stroom
was afgedreven, is bevestigd. Op 1 Va mijl af
stand van de Hyeres-eilanden werd de vermiste
torpedoboot aangetroffen.
Wat de tweede boot de „Siagne" aangaat,
welke uit een haven bij Toulon werd gestolen,
ondanks alle nasporingen der politie is hier om
trent nog niets naders bekend.
SCHIP IN NOOD.
Te Londen heersclïï groote bezorgdheid over
het lot der passagiers van het bij Formosa ge
strande stoomschip „Siberia". Vele personen
belegeren als het ware de kantoren der „Pacific
Mail and Steamship Company" om berichten
hunner verwanten te verkrijgen, die zich aan
boord van het stoomschip bevinden. De draad-
looze telegrafische verbinding kon nog niet her
steld worden. De passagiers bestaan meest uit
Engelschen en Amerikanen. Aan een kruiser is
order gegeven het in gevaar verkeerende stoom
schip ter hulp te komen.
BEVRIJDE GEVANGENEN.
Van Vera Cruz komen schokkende verha
len over den ontzettenden toestand, waarin
320 gevangenen verkeerden, die door admi
raal Fletcher zijn bevrijd, de eenige misdaad
deze arme lieden bestond hierin, dat zij zich
verzet hadden tegen liet bevel, hetwelk alle
mannen dwong, in bet leger dienst te nemen.
Vereeheidene cellen lagen beneden het war
torpeil en liepen onder, zoodat de vloed, wat
hoog steeg, zoodat de gevangenen doornat
werden. Andere cellen waren zoo gebouwd,
dat het den gevangen slachtoffers onmoge
lijk was, zich op den grond uit te strekken.
Bevend: en werden de gevangenen nog op tal
van andere manieren op schandelijke wijze
gemarteld. De ongelukkiger vertoonen een
beklagenswaardig uiterlijk. Velen zijn half
blind door de duisternis in de cellen, anderen
half versuft van het doorgestane lijden, ter
wijl allen op schrikkelijke wijze zijn uitge
mergeld. Onder deze ongelukkige menschen
bevinden zich Mexicanen, die vroeger eene
zeer hooge positie in de maatschappij hadden
betieed.
SPOORMAN EN RAADSLID.
De sociaal-democratisclio Kamerfractie heeft
naar het U. D. meldt, besloten, den minister
van Waterstaat te interpelleeren over bet be
sluit van den directeur-generaal van S. S-
waardoor bet spoorwegpersoneel in dienst bii
deze maatschappij en tegelijk raadslid, moei
lijkheden tot bet waarnemen van genocmac
functie worden in den weg gelegd. Namens
de fractie zal de beer Kleerekooper de/ in
terpellatie houden.
EEN PROFIJTJE.
De burgerlijke armbesturen van vele in het
noordon van Friesland liggende gemeeuten.
zijn tegenwoordig zoo scheutig, dat zij, zelfs
ongevraagd, 65-jarige en andere personen be
deden. Geen mensclilicvendbcid is, volgens
bet Nbld. v. Friesl., de drijfveer van den thans
door de armverzorgers betoonden ijver in
zake liet bedeelen van personen, die tot de
zooeven .genoemde categorie van ouden van
dagen beliooren.
Do onderhavige royaliteit moet blijkens tie.
verklaring van dat orgaan allesbehalve
vreemd zijn aan de idee dier armvoogden,
om uit het „peeudo" staatspensionneeriugs-
plan-Treub munt voor de kassen hunner ge
meente te slaan. Bij de verwezenlijking dier
idee zouden zij zich dan laten leiden door fle
overweging: Wordt dat ontwerp met de .be
deelden -uitsluiting" incluis tot wet verheven,
dan zullen de .burgerlijke armbesturen, door
thans aan ©en groot getal personen tusschen
65 en 70 jaar oud, tijdelijk of levenslang een
wekelijkseben onderstand van resp. 1.25 of
0.75 te verleen en, hun gemeenten een niet
weg te poetsen financieel voordeel bezorgen.
In de gemeentekassen blijft dan een belang
rijk deel van bet geld. dat volgens liet plan-
Treub jaarlijks aan deze door het Rijk ten
behoeve van de z.g. staatspensioenuitkeerin-
gen verstrekt zal worden.
VRIJKAARTEN VOOR KAMERLEDEN.
Naar „liet Volk" verneemt, heeft mr. J. W.
II. M. van Jdsinga, Chr.-Hist. Kamerlid voor
Let district Bodegraven, thans ook zijn vrijkaart
aai? de Spoorweg-Mij. teruggezonden, met do
medc-deeling, dat hij zich niet gerechtigd acht
een dergelijke gunst van de Spoorweg-Mij. te
aanvaarden.
WIJZIGING VOOR DE VEILIGHEIDS
WET.
Er wordt, naar wij vernemen, met de desbe
treffende lioofd-ambtenaren een intensief over
leg gepleegd omtrent het vraagstuk, ter herzie
ning van de bepalingen van het veiligheidsbe
sluit ter voorkoming van ongevallen hij
brand, in verband met de ramp op 31 Maart j.l.
te Almelo, waaromtrent het Kamerlid Albarda
aan den minister van Landbouw, Nijverheid e»
Handel eenige vragen heeft gesteld.
Zooals men weet, heeft de minister geant
woord, dat, indien het geven van afdoende
voorschriften zonder voorafgaande wijziging
der veiligheidswet niet mogelijk blijkt, een
daartoe strekkend wetsontwerp zoodra moge
lijk zal worden ingediend. Dit wetsontwerp
zon, naar wij van een technisch bevoegd hoofd
ambtenaar vernemen, feitelijk neerkomen op
een schrappen van de mildere bepaling, die de
veiligheid betreft voor die fabrieken, welke
dagteekenen van vóór de inwerkingtreding van
het eerste veiligheidsbesluit, dat is vóór Jan.
1899.
Het schrappen dezer mildere bepaling zal in
grijpende wijziging in het wezen van vele ouda
groote fabrieken veroorzaken, zoo b.v. wat be
treft bet makeii van brandvrije trappenhuizen.
Het zal, naar de meening van den zegsman
toch hiertoe moeten komen.
NEDERLANDERS IN MEXICO.
Blijkens een van Hr. Ms. gezant te Was
hington ontvangen telegram, heeft de com
mandant van Hr. Ms. pantserschip 'Kortenaer
gemeld, dat de Hollandsche kolonie te Tam-
pico aldaar aan boord is genomen, met uit-
Naar het Duitsch door
August Ewald König.
24).
Terwijl ik vergeten was! zei Emile ruet
gedempte stem, en zijn starre blik richtte
zich daarbij in de oneindige ruimte.
Vergelen? herhaalde Hertha zacht, en
hoe «martelijk-verwijtend klonk dat uit ha
re stem. Als go mijne woorden niet geloo-
ven wilt, vraag dan aan mama; zij zal u
vertellen, hoe dikwijls wij over u gesproken
hebben.
Emile's blik rustic 0p het gelaat van het.
meisje.
Vermoedt ge niet, waarom ik d est i ids
zoo eensklaps afreisde? vroeg hij met moS
lyk bedwongen kalmte. Neen, weer mij niet
of. Hertha, laat me uitspreken, ging
voort, terwijl bij hare hand greep,' die zü
ale tot afweer, had opgeheven.
deed mij pijn dien gladden Franseh-
man steeds aan inve zijde te zien: 'het kon
Voor my Wel niet verborgen blijven, hoe zeer
fijn galanterie u en uwe mama betooverde»,
inert ha, jl, hai mijn leven voor u willen go-ft
ven. Dagelijks, ieder uur zweefde de be
kentenis mijner liefde mij op de lippen
gij zaagt liet niet uwe blikken golden nog
slechts den Frauschman. Ik vond geene ge
legenheid de beslissende vraag tot u te rich
ten en ik vreesde ook, dat gij mij een weige
rend antwoord zoudt geven. Gij hadt gespro
ken van Scheven,ingeu; ik mooht dus hopen
\-(TvirimW' ?ie" en óen jaar was spoedig
oen faar ,deiW u odae,Lt ik niet> hoeveel in
oen ja ai niet. kan gebeuren! Zoo ging ik
heen en hoewel uw beeld sinds dien mij steeds
voor oogen zweefde, vond ik tocli niet den
moeid u im de residentie op te zoeken 0f v
te schrijven; ik wilde vertrouwen stellen in
unjn geluk en geduld oefenen tot ik u bier
weer zon zien.
Met nedergeslagen wimpers stond Hertha
naast hem. I)e gloed op hare wangen en hot
heven barer lippen getuigden van haar in
nerlijke ontroering.
Ik dank u, dat go me veroorloofde! u
dat, alles te zeggen, ging hij na een wijle
voort, toen zij in zwijgen verzonken bleef; ik
weet toch, dat mijne hoop is vervlogen, doch
wellicht ia het later voor u eene vertroosten
de gedachte to weten, hoe trouw on innig
mijn hart u toegedaan was en voor alle tij
den zal zijn toegewijd. Zoo neem ik afscheid
van IT.
Niet zoo! onderbrak zij hem, den blik lot
if in opheffend; O, als ge toon. maar gespro
ken hadt! Ik wachtte tóch slechts 0p uwe
vraag, waarop ik met, boel mijn hart slechts
dat eene woordje ,Ja .inheiend had willen
antwoorden; maar gij opraakt het woord niet
ge reisdet af *k za£ mij in mijne ver
wachting bedrogen cn trachtte u te verge
ten. Toen kwam Delattre, dien ik niet be
minde, maar hoogachtte en ik wist, hoezeer
mama bezorgd was om mijne toekomst
wat zal ik u nog meer zeggen?
Emile wist genoeg en de weinige, maar
beteekenievolle woorden, dj© beiden nog wis
selden, bezegelden den bond hunner harten.
Wat heb ik gezegd? wendde de justitie-
raad zich schertsend tot zijne begeleidster,
toen zij thans het jonge paar naderbij kwa
men. Het verbond is reeds gesloten men
kan hen gelukwenschen!
De doktersweduw© antwoordde met geen
enkel woord, maar toen zij nu den assessor
beide handen toestak, toen parelden in bare
oogen tranen van geluk.
Toen Emile des avonds naar zijn hotel te
rugkeerde, stond een rijtuig voor de deur en
uit de portiersloge kwam de graaf van Mai-
sourouge hem te gemoet.
Het verheugt mij, dat ik persoonlijk af
scheid van u kan nemen, sprak de oude heer.
hem de hand reikend; ik reis met den nacht
trein af en volg Delattre, die het raadzaam
heeft gevonden zich uit de voeten te maken.
Dat zag ik wel vooruit, antwoordde Emi
le; waar wilt ge hem evenwel zoeken?
In Parijs. Legrand gaat met mij mede;
we zullen niet rusten voor we hem hebben
gevonden.
Eerst nu herkende Emile in den goed ge-
kleeden heer, die met den hoed in de hand
aan den portier van het rijtuig stond, den
vroegeren vagebond. De stoppelige baard die
te voren 'het ruwe gezicht omlsijtte, was
zuiver geschoren, de knuppel verdenen, en
Jacques Legrand maakte geheelden indruk
van den reiskoerier eener voorname familie.
Ik zal voor hem zorgen, zei de graaf, wien
de verrassing van Emile niet was ontgaan.
A propos, hoe nam de jonge dame de berich
ten op, welke gij haar bracht?
Als de verlossing van een zwaren last,
antwoordde Emile, wiens oogen opklaarden.
Ik reis morgen met de dames af zij zullen
zich vestigen dn do plaats waar ik woon.
De oude heer keek hem eenige seconden
lang lachend aan.
Mag ik n reeds geluk wenschen, sprak
hij zacht.
Dat moogt gij.
Welnu! Ontvang dan mijne hartelijke
gelukwenschen sprak de graaf, hem opnieuw
do hand drukkend. Loef gelukkig!
Emile bracht liem naar zijn rijtuig.
Mag ik n verzoeken mij het wedervaren
van Delattre kennis te geven, zoodra de zaak
is opgelost? vroeg hij. Gij hebt mijn kaartje
en daar staat de plaats op vermeld, waar ik
woon.
Ik zal uwen wenscb gaarne inwilligen,
antwoordde de graaf, die inmiddels was inge
stapt. Leef wel!
Het rijtuig rolde voort. Emile keerde in liet
hotel terug 'om zonder verwijl de noodige toe
bereidselen te maken voor de afreis
De graaf van Maisonrouge hield woord,
maar Emile bad reeds lang een eigen haard
gevestigd en aan Hertha's zijde het verlang
de geluk gevonden, toen het bericht omtrent!
Delattre aankwam. Na lang zoeken was Leon.
Delattre eindelijk 6e Partis in een speelhol
ontdekt geworden.
Hij loochende alles, maar door de aanwij
zingen van Legrand en de schriftelijke ver
klaringen van Martin Reimer, alsook door
het bezit van het medaillon werd hij over
tuigd en de reohthank veroordeelde hem tot
vele jaren tuchthuisstraf. Bij dit bericht
was gevoegd een kostbaar met briljanten,
rijk versierd medaillon met bet*verzoek van
den ouden heer, dat de jonge vrouw het
mocht aanvaarden ter herinnering aan
hem en aan de kwade, evenwel geluk aan
brengende dagen te Seheveningen.
EINDE.
i