S T A S M I U W S.
m.
juist een paar zakjes poeder bij zich had, waar
van hij in een ommezien een vloeistof zou ma
ken, die de aarde in den pot weer in orde bren
gen zou.
En zoo ging onze tuinman aan het werk. In
jen oogenblik had hy in een emmertje water
jen zakje poeder opgelost, waarna de vriende
lijke huisvrouw hem een kopje thee presenteer
de.... 't was ook zoo'n aardige, behulpzame
man.
Toen de behulpzame man zijn kopje uit had,
liet hij zich voor zijn „poeder" een hal ven gul
den betalen en vertrok toen onder belofte om
in het najaar nog eens te komen kijken „hoe de
plant zich gehouden had."
Intusschen was de vrouw des huizes wel een
beetje teruggekomen van haar oordeel; zoo heel
belangeloos wa3 de tuinman niet geweest.
Toen haar man later thuiskwam, vertelde
deze haar, dat de cactus juist een schralen
grond noodig heeft en dat het poedertje niets
helpen zcu.
En daar had ze nog wel twee kwartjes èn.
sen kopje thee voor over gehad.
De belangstellende tuinman moet dien mid
dag nog meer menschen hebben beetgenomen
met zijn poedertjes, die hij „gelukkig toeval
lig" bij zich had. („Ned.") I
De eerlijke baboe. Mevrouw, die erg suk
kelde met de bedienden, kwam meneer met
een verheugd gezicht vertellen, dat zij nu
een eerlijke baboe bad gevonden.
Man, zei ze je kunt niet half geloo-
veu, hoe blij ik ben. Verbeeld je, daar komt
de baboe bij me en zegt, dat de kokkie een
nest bad gemaakt in de leege paardenstal
voor de tippen. Dat de kippen daarin eieren
leggen, eu dat de kokkie ze wegnam. De ba
boe bracht me vanmorgen twee eieren uit dat
nest. Hoe vindt je dat, alweer twee versche
eiertjes.
Mevrouw zwoer bij versche eitjes. Niets
ging boven een eitje van liaar kippetjes.!
Daar was een apart smaakje aan da; je bij
andere eieren niet vond.
Meneer was zeer verheugd om de eerlijke
baboe. j
En mevrouw, na baar eerste blijdschap te
hebben geuit, begon in eens kwaad te wor
den.
Die kokkie is meer dan eer, jaar bjj me,1
wie weet hoeveel versche eieren ze al heeft
gestolen. Nou geloof ik ook dat ze onlangs
die drie eieren heeft weggenomen, waarvan
de jongen is beschuldigd. Ze moet eind van
do maand eruit.
Meneer trok ongeloovig de schouders op.
Je zult je toch nog wel bedenken.
Einde van de maand zeg ik je.
Ze is toch flink.
Je hebt gelijk. Ze is een goede kokkie
maar zo steelt.
Ze stelen allemaal.
Baboe niet, dat zie je wel aan die twee
eieren.
Daar kwam een oude dame op visite, Buur
vrouw die al 40 jaar in Indië woont en nog
meer van bedienden weet.
Natuurlijk herhaalde mevrouw verheugd
weer alles van de eerlijke baboe.
Mevrouw de buurvrouw laehtte.
Wat bent n nog onnoozel, mevrouw. Weet
a waarom ze die twee eieren heeft gegevenf
Omdat ze zoo eerlijk is.
Nee, omdat de kokkie met haar de eieren
niet wou deelen.
Mevrouw schrok, weg was haar illusie, dat
ze nu een eerlijke baboe had.
Kokkie en baboe blijven en ze blijven stelen,
nu afzonderlijk van elkaar, ze stelen allemaai
Dok al krijg je nieuw personeel.
„Java-Bode."
GEMEENTERAAD.
(Vervolg).
Rekening.
B. en W. stellen voor de tweede suppletoire
icgrootir.g van het Grootc Gasthnis over 1913
foed te keuren. Zij bedraagt 7.010.96E.
Goedgekeurd.
Ambtenaren-reglement.
Door den beer Mr. M. S'"ngenberg is in-
iertijd in een raadszitting aan B. en W. ver
zocht om aan den Raad over te leggen eenj
jtaat van Ambtenaren, vallende onder het
ambtenaren-reglement, die thans door den
Raad worden benoemd. De raad was er voor
dit verzoek in te willigen en thans voldoen B. j
en W. aan dien wensch.
lil bet desbetreffend raadt,tuk geven B. en
W. ook hun opinie over wie, volgens hen, en-
der „hoofden van takken van dienst" moet
weiden verstaan. Zij hebben gemeend deze
maatstaf te moeten zoeken in de omstanoig-
aeid dat die personen onmiddellijk onder de
bevelen van B. en W. staan m.a.w. zonder
tusschenpersonen met het college van B. en
W. in verbinding staan.
Over de samensmelting van de lijst ont
stond eenige discussie. De heeren NAGT-
ZAAM en POPPE stelden bij amendement
voor aan de lijst toe te voegen de schoolarts
en deden een voorstel betreffende de plaat
sing Hout- en plantsoenwaehters.
Over het eerste staakten de stemmen; het
tweede werd verworpen met 14 tegen 12 at.
Gem. Werkloozenfonds.
Naar aanleiding van een gevoerde corres
pondentie tnsschen het college van B. en W.
en bet bestuur van het Gemeentelijk Werk-
loczenfonds, heeft genoemd bestuur in het
huishoudelijk reglement van bedoeld Fonds
de volgende aanvullingen aan liet slot van
art. 12 en art- 20 en de volgende wijziging
van 2o. van art. 20 aangebracht.
Art. 12, 8 (bepaald is, dat geene uitkeering
zal geschieden aan hem, die korter dan een
half jaar lid is en minder dan 26 weken ge
contribueerd heeft, „tenzij hij onmiddellijk
,,\oor zijn toetreding lid was van één tot het
„Gemeentelijke Werkloozenfonds te Schoten
„toegelaten vereen ging en de duur van zijn
„lidmaatschap van, zoowel als de. storting zy-
„ner contributie aan beide vereenigingen te
„zamen beantwoordt aan de vorengenoemde
„eischen."
Art. 20, 2 „aan hen, die in hetzelfde dienst
jaar reeds over 50 dagen bijslag, hetzij uit
„bet fonds der gemeente Haarlem of Scheten
„alleen, hetzij uit de fondsen der gemeenten
„Haarlem en Schoten te zamen, ontvangen
„hebben."
t Art. 20, 6. „Met afwijking van het onder 5
„bepaalde zal deze bijslag ook verstrekt wor-
,.den aan hen, die korter dan 12 maanden m
„het bevolkingsregister van de gemeente
„Haarlem zyn ingeschreven. maar tot vóór
„bun inschrijving in deze gemeente inge-
„schreven waren in de bevolkingsregisters der
„gemeente Schoten met dien verstande, oat
„de gezamenlijke opeenvolgende tijdsduur ge-
„dnrende welke zij ingeschreven zijn in de
„bevolkingsregisters der gemeenten Haarlem
„er, Schoten minstens 12 maanden bedraagt."
B. en W. stellen voor deze afwijking goed
te keuren en het raadsbesluit van 1 April 1914
in te trekken.
De heer POPPE merkt op dat de arbei
ders al lang gevraagd hebben wat Schoten
uü voorstelt. Spr. stelt voor dat de Raad
aan B. eu W. zal verzoeken het oordeel van
het bestuur van het gemeentebestuur in te
winnen en rapport uit te brengen aan den
Raad.
Het voorstel wordt aangenomen.
Uitbaggeren Spaarne.
Door de regeling van 1857, waarbij het Rijk,
de provincie Noord-Holland, het Hoogheem
raadschap Rijnland en de gemeente Haarlem
zich verbonden hebben om voortaan voor ge
meenschappelijke rekening ten behoeve van
de schipperij een vaargeul in het Spaarne te
onderhouden, geene bepalingen bevatte om
trent de afmetingen bij het onderhoud in acht
te nemen, is, krachtens besluit van 4 April
1894 no. 11, een regeling getroffen, om, ge
durende tien jaren, te beginnen met 1 Jan.
1894, in het Noorder Buiten-Spaarne, behalve
de vaargeul voor kleinere schepen langs het
trekpad, de door onze gemeente in 1883 ge
baggerde geul, ter diepte van 4.20 M A. P.,
door vier participanten te doen onderhonden.
5 Augustus 1903 No. 7 werden B. en W. ge
machtigd het noodige te verrichten ter be
stendiging van die regeling; ecne bestendi
ging voor goed.
Naar aanleiding van een nader ingekomen
schrijven van Gedeputeerde Staten werd be
sloten, bedoelde bestendiging aan een nieu
wen termijn van tien jaren te binden.
Blijkens de ter lezing gelegde briefwisse
ling geven Gedeputeerde Staten, nu bedoelde
termijn is verstreken, in overwoging voor te
stellen, bedoelde regeling opnieuw te besten
digen, thans voor den tijd van vijf jaren.
Goedgekeurd.
Grondaankoop.
B. en W. stellen voor behoudens goedkeu
ring van Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland voot den prijs van 19 per M2. aan
te koopen een strook grond, groot ongeveer
76 M2. aan den Kleinen Houtweg.
Goedgekeurd.
Dading omtrent het Spaarne.
B. en W. stellen den Raad voor, behoudens
goedkeuring van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland, hen te machtigen met de
eigenaars van pereeelen aan het Don
kere Spaarne een dading aan te gaan, daar
toe strekkende, dat bedoelde eigenaars voor
den prijs van 2.per M2. afstand doen van
alle rechten, die zij mochten hebben of moch
ten meenen te hebben op den vóór bovenbe
doelde pereeelen gelegen walgrond aan het
Spaarne ter gezamenlijke oppervlakte van
ongeveer 525 M2. en daarvoor ter beschik
king van B. en W. te stellen een bedrag van
1200.
Goedgekeurd.
Het dienstspoor aan de den.
Rozenstraat. Het voorstel van B. en W. om aan de
De heer RINKEMA acht bet spoor voor den E;N-^ T- Eet dienstspoortje aan de Rozen-
dienst niet onontbeerlijk. Spr. is er tea-en straat wel toe te staan> werd verworpen
De teekening ie zeer onschuldig, maar sur met ,111 stemmen. De heer v. Bos
wijst op den last der twee wissels, die juist SUm d Z1C buiten stcmmin-
over de groote verkeerswegen komen te lig-j ,r T.
gen. Nog een argument voerde spr. aan ni I Verbetering Kampervest,
dat de bestrating by wissels altijd slecht is'. B' en deelen mede, dat het zeer ge-
De beer HULSWIT acht het verkeersbe- weDscllt is oru den wegaanleg van de Kam-
zwaar ongegrond. Volgens de teekening acht pervcst te verbeteren, met welke verbeter:ng
spr. het maken van een wissel daar geheel eene omlegging van de aanwezige iramspo-
gemotiveerd. Spr. zou het jammer vinden ren vau de Eerste Nederlandsche Trammaai-
als het verzoek niet werd toegestaan. De wis- sciaPPÜ en do Eleetrische Spoorweg-Maat-
sels komen dwars te liggen. schappij gepaard dient te gaan.
Do heer RINKEMA ontkent dit laatste,Be Directies van beide genoemde Maat-
want dan zou spr. er geen bezwaar tegen' sc'haPPÜen kunnen zich met de voorgestelde
hebben. De wissel ligt parallel met den Kruis- van den aanleg barer tramlijnen
weg. Het verkeer in alle richtingen moet dan yereenigen. De kosten van het omleggen der
schuin^ erover passeeren, en spr. gelooft dat ,^[amsporen van de Eleetrische Spoorweg
dat juist een groot gevaar is en meent dat .apP'j' welke worden geraamd op ƒ500.
heel wat keetsiers van den bok zullen slin- komen ^gevolge bet bepaalde in artikel 5
geren. van de aan genoemde Maatschappij voor den
Dé heer VAN STYRUM vraagt welk be- aa.g van Metrische trams verleende ern-
zwaar er in 's hemelsnaam kan bestaan om oe?fles x™r „e,nri6 van de gemeente,
een proef te nemen. Spr. is er voor om hetN-" en Zlch vo?r< de bestrating
verzoek toe te staan. Wat men meent bezwa-ivan d« Kampervest na wyziginff van den
rein l© zijn, blijken <üo,t dikwijl© in de pr&ctjjk i to doen bestcinn uit klinkers, voor
niet te zijn. zooverre betreft de gedeelten van den weg
De heer VAN DE KAMP is het eens met tusschen de tramsporen en voor zooverre deze
den heer Rinkema. Het verkeersbezwaar acht buiten gewone rijverkeer zijn gelegen, en
spr. groot. Als dat eenige rustige plekje wordt voor overige gedeelte uit keien, aangezien
doorsneden, is elk vluehtplekje weggenomen de aan beide zijden aansluitende openbare
Bovendien is het een kwestie van eenige iweg,ei1' de Gasthuisvest en de Turfmarkt,
seconden. Men rijdt het Stationsplein op- de 1 mede van keien zijn voorzien,
wagenvoerder loopt van voren naar achterenVoorts deelen B. en W. nog mede, dat de
en rijdt de Rozenstraat in. Eerste Nederlandsche Trammaatschappij zien
Maar dat is het niet. De E.N.E.T. wil haar B' en W. heeft gewend met het verzoek
passagiers direct van Bloemendaal naar om op de Kampervest hij gelegenheid van
Zandvoort brengen. Dat is de zaak. Maar laat bovenbedoelde wijziging van weg- en tram
zij daar ruiterlijk voor uitkomen. Dat doet zij aaideg (>en aftakspoor te mogen maken,
niet en haalt er allerlei andere zaken bij. Be bedoeling der Maatschappij is, om op
Zelfs de kinderen in de Hout en da reddings- dat spoor des namiddags een tweetal wagens
brigade. Spr. hoopt dat de Raad nogmaals Plaatsen, die op de ceintuurbaan rijden,
plannen ingekomen. De commissie beert alle.
plannen onderzocht, goed onderzocht, doch
geen dier plannen heeft de commissie zoo
kunnen behagen als dat van den directeur
van O. W. Dat verdient de meeste aanbevc-
ling. De vraag is nu of de brug voor de
Poort moet behouden blijven of niet. Spr.
Hij meerit dat het mooier
het verzoek zal weigeren.
De heer DE BREUK verdedigde het ver
zoek op verschillende gronden en wijst op de
aangename verstandhouding met de E.N.E.T.
Bovendien liggen op zoovele plaatsen in de
stad wissels.
De heer SCHRAM verklaarde zich tegen
het verzoek en lichtte zijn standpnnt lang
dradig toe.
De heer VAN STYRUM vindt den toestand
op het Stationsplein allesbehalve rooskleurig
en alles wat de drukte daar kan ontlasten,
moet aangewend worden. Daarom dient het
verzoek ingewilligd te worden.
De heer SLINGENBERG herinnert dat de
Raad reeds eenmaal na zeer ampele discus
sie het verzoek beeft afgewezen. Nieuwe ge
zichtspunten zijn daarna niet geopend. Spr.
acht het tegen het prestige van den raad om
op het besluit terug te komen en zal dat niet
doen.
De heer HULSWIT acht dit standpunt wel
wat te ver gedreven. Spr. begrijpt niet waar
om de Raad, na goed overleg, niet op een
genomen besluit zou kunnen terugkomen. Spr.
verdedigt het verzoek.
De heer MODOO verklaart van tegenstan
der nu voorstander te zijn geworden van het
verzoek, na het zien der teekeningen en zal
nu vóór het verzoek stemmen. Als lijn voor
passagiersvervoer mag zij niet gebruikt
Do heer POPPE meent dat de heide wet
houders in tegenspraak met elkander zijn om
trent het punt, waar de wissel moet komen.
Spr. ie het eens met den heer Rinkema, dat
het verkeer daar onveiliger zal worden ge
maakt. Vooral fietsrijders loopen gevaar te
slippen. Spr. geeft in overweging het verzoek
niet in te willigen.
Nog enkele sprekers namen aan de discus
sie deel. De heer LASSCHUIT sprak de vrees
uit dat de E.N.E.T. de wagens van Bloemen-
daal niet meer zal wisselen op het Sta
tionsplein, maar in de Rozenstraat.
Dit werd weersproken door den heer MO
DOO.
De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN zegt
niet te begrijpen welk profijt de E.N.E.T. van
dat lijntje zon kunnen trekken. Alleen zon
spr. ex heil voor de Mantechappjj in zien op
drukke dagen, als Zondag bijv., anders ciet.
Maar dan vraagt spr. welk doel de E.
N. E. T. anders met haar verzoek kan heb
ben dan het lijntje mettertijd te gaan ge
bruiken voor passagiersvervoer, hetgeen zal
kunnen gebeuren door den drang, die het
publiek' zou gaan uitoefenen. En be
sluit spr., als de E. N- T. zou wisselen
in de Rozenstraat, dan zou ook daarmede
reeds de concessie der stad: Stationsplein
naar Bloemendaal vervallen. A zegt de
E. N. E. T. niet dat dit haar doel is, moet
het dat wel zijn, want anders begrijpt spr.
niet welk profijt de tram er van heeft.
De heer MODOO antwoordt nog dat de
concessie niet loopt van Stationsplein naar
Bloemendaal, maar van fc Bolwerk naar.
Bloemendaal. Handelt de tram met volgens
de inzichten van de gemeente dan kan de
concessie van dat lijntje ingetrokken wor-
waardoor de vaste reizigers der.Maatschappij,
die des namiddags van hunne zaken nit Am
sterdam huiswaarts keeren, onmiddellijke
aansluiting op de ceintuurbaan zullen heb
ben.
Bij B. en W. bestaat tegen de inwilliging
van dat verzoek geen bezwaar, weshalve zij
in overweging geven, aan het verlangen van
de Eerste Nederlandsche Eleetrische Tram
maatschappij te voldoen.
Goedgekeurd.
De Amsterdam sche Poort.
B. en W. hebben aan den Raad een voor
stel ingediend, om hun eigen plan, dat voor
de tweede maal reeds op 14 Sept. 1911 is
ingediend, nogmaals aanhangig te maken.
Het oorspronkelijke plan dateert van De
cember 1908; daarna kwamen twee plan
nen van den heer Lasschuit, een van den
heer .Wilkens, een van den heer van der
Steur, een van den heer Weissman en een
van den Bond van Ned. Architecten. La
ter nog een van de Maatsch. tot bevorde
ring der houwkunst.
In al die plannen is de Amsterdamsche
poort behouden als monument en als poort.
Doch B. en Wi. blijven bij het plan-Dumont.
Voorgesteld wordt dus een nieuwe brug
ten noorden van de poort, terwijl de meer
derheid van B. en "WV is voor behoud van
de brug in liet verlengde van de poort.
De kosten van het plan-Dumont bedra
gen f 81.000.
De heer RINKEMA heeft de volgende
amendementen ingediend op het besluit van
gedrukt stuk no. 1131914:
lo. tnsschen de woorden „van" en 81,000"
in te voegen de woorden „ten hoogste".
2o. Aan het besluit toe te voegen:
„De brug van de poort zal komen te ver
vallen."
Geroep: Stemmen!
De VOORZITTER doet mededeeling van
de ingekomen amendementen van den heer
Rinkema om de brug te laten vervallen
en f 81.000 ten hoogste beschikbaar te stel
len.
De heer LASSOHUIT, leest een betoog
voor, waarin hij zijn tweede plan warm
verdedigd en daarvan in finesses de voor
treffelijkheid naar voren brengt.
De heer RINKEMA wijst er op, dat dit
punt der agenda vooral veel gemoederen in
beweging hééft gebracht. Dan betreurt spr.
het dat buitenstaanders buiten den Raad
zoo weinig waardeering hebben getoond voor
het werk van den directeur van O. W.
Dat zijn werk naar een commissie werd
gezonden met het oog op de esthetica
gaf den indruk alsof de directeur een aan
slag op de Poort pleegde. Dat was toch
niet het geval. De vereeniging tot Bev. van
Vreemdelingenverkeer heeft een stuk' ge
stuurd, waarin de heer v. d. Steur, onze
oud-stadgenoot, een oplossing aan de hand
deed. Volgens spr. voldeed het niet. Er
bleek' uit dat geen inlichtingen waren ge
vraagd omtrent de plannen van den direc
teur in verband met de regeling der ver
keerswegen in de binnenstad. Er zijn vele
acht van niet.
zal zijn.
Wij weten zelfs niet of de Poort vroeger
met een waterpoort is geweest, en dat "do
brug er eigenlijk niet lioort. Men is het er
over eens dat twee bruggen leelijk. zal zijn
en daarom stelt spr. voor de brug te laten
vervallen.
Spr. bréngt hulde aan den heer Lasschuit
voor wat hij in deze zaak heeft gedaan.
Toch zou spr., sprekende over de plannen
van don heer Lasschuit, liever diens eerste
plan gehad hebben. Doch ook dit keurt
spr. af. Bij dit plan zou de Poort als op
een presenteerblaadje komen te staan, want
op teekening is de toestand boel anders
dan in de practijk. De Poort is veel te
groot om op een plein van 20 a 30 meter
te komen. Spr. behandelt ook de andere
plannen en verkiest dat van den directeur
boven alle anderen. Als men lied plan-Wil-
kens uitvoerde, zou men binnenkort net. r-jo
goed de Poort kunnen afbreken, liet tweece
plan-Las schuit verkiest spr. allerminst. Daar
om bleef de commissie niets anders over
dan liet plan van den directeur. Het wordt
dan nog geen eldorado, doch men moet re
kening houden met de eenmaal bestaande
toestanden. Spr. meent dat de som van
f 81.000 wel wat hoog is opgevoerd. Het
is daarom beter de woorden in te lasschen
„ten hoogste".
Als spr.'s tweede amendement (vervallen
der brug) wordt aangenomen, zal dat nog
wel eenige duizenden schelen. Spr. meent
clat de Poort mooier zal uitkomen.
De heer Loosjes knikt van neen! maar
hij weet het ook niet, want hij liccft de
Poort ook nooit gezien zonder brug (Vroo-
lijkheid).
Als wij later zien dat het leelij k is, kan
men altijd nog oen brug maken Dat is
beter dan eerst de brug maken en haar
later weer afbreken. Spr. raadt aanneming
aan van het plan van den directeut van O.
W., zonder brug.
De heer HULSWIT herinnert dat spr. in
1908 o.a. met den heer Ileerkens Thijssen
een voorstel indiende om de verkeerswegen
voor de binnenstad te regelen. Daarvan
waren de voorstellen van B. en W. in 1910
het gevolg. Spr. is het. met den heer Rinke
ma eens dat tot nu toe het plan van den
heer Dümont het beste is, en waar men nu
van 1S08 tot 1914 heeft noodig gehad om
tot het eerste plan terug te keeren, daar
meent spr. dat hedenmiddag tot uitvoering
van dat plan moet besloten worden.
De kwestie is nu of er een brug moet ko
men of niet. Dat laat, spr. koud. Maar laat
men nu in elk geval een beslissing nemen.
Met of zonder brug, acht spr. de beslis
sing noodig en even goed. Een oplossing
is noodig 1
De heer LASSCHUIT repliceert en verde
digt wederom zijn voorstellen.
De heer Mr. HEERKENS THIJSSEN zal
niets zeggen over het gebouw zelf. Spr.
veroorlooft zich een opmerking naar aanlei
ding van het voorstel des lieeren Rinkema
om de brug te laten vervallen. Spr. vindt
niet dat wanneer do brug weggaat er niets
verloren is, zooals de heer R. zegt. Spr.
vindt dat er juist dan een brug verloren
is. Spr. wil nog minder doen; hij wil de
tegenwoordige brug laten en zien hoe de
brug zich gedraagt in het verkeer. Wij kun
nen dan altijd nog zien. Met haar te laten
wordt niets verbeurd. De bestaande brug
heeft het voordeel in de as van de Poort
te liggen; de nieuwe brug niet. Spr. beveelt
aan om de brug rustig te laten staan.
Op de tweede plaats beveelt spr. aan de
dubbele lijn der tram langs de huizen te
laten loopen en den weg te laten overste
ken daar waar alle gevaar uitgesloten is.
Men klaagt er over dat de tram nu den weg
kruist op een druk punt. Dat wordt dan
vermeden.
Men kan op bovenomschreven manier de
nieuwe brug geheel houden voor het ver
keer. Spr. is er vóór om zoo weinig moge
lijk te breken. Dat kan later altijd nog
gebeuren.
Do heer NAG-TZAAM maakt de opmer
king dat de f 81.000 alleen voor de brug
wel wat veel zijn. Spr. vraagt daarom of
dit het begin is van een geheel plan om
de verkeersverbetering te krijgen. Dan kan
spr. er vrede mede hebben.
.Verder Vihagh spr. of de te bouwen brug
zal passen iu een der systemen, die in por
tefeuille liggen. Is dat het geval dan heeft
spr. vrede met het voorstel.
De heer RINKEMA kan zich in 'den gedach-
tengang van den heer Nagtzaam indenken.
Het bedrag is hoog fis het op zich zelf
staat. De verbetering der verkeerswegen is
genoot de vermaken van den rijkdom en hij
stond de heele week aloë te stampen.
Zoo zag hij, in zijn overspannen verbeel
ding, hun be der leven voorbijrollen; het eene
in vreugde en genot, in de voldoening aller
begeerten; het andere in ellende en arbeid, in
alle ontberingen der armoede.
Eindelijk kwam een sombere schaduw, de
schaduw van bet graf, dat beiden bedekte en
....er was ge.en verschil meer tusschen hen!
Camilo streek met de hand langs het voor
hoofd en poogde de akelige nachtmerrie van
zich af te schudden, doch tevergeefs. Het
scheen hem toe, dat er iemand was. die tot
hem zeide: „Hoor eens, je bent een stomme
rik, je kunt ook van bet vette der aarde ge-
nieten," en hem daarna iet© over cie rechten
van een erfgenaam in het oor fluisterde, hem
vervolgens bij de hand nam en hem al de ver
giften toonde, welke in fleschjes en potjes
met grijuzende doodshoofden in de apotheek
stonden.
Camilo begreep alles. Dat was bekoring;
maar hij schudde ze met kracht van zich af;
hij was christen!
„Gristen! ja, stamp jij maar weer aloë en
wees getroost met de leugens van den pas
toor!" sprak de stem der bekoring. Camilo
meende een grijsaard te zien, die hem grijns
lachend voor tleu gek hield. Zon dat oom Vol-
laire zijn! Radeloos stond hy op, gejaagd,
buiten z.ch zeiven. Hij wist niet meer wat-
hij deed. Hij sloeg de richting in van de apo
theek; de giftige preparaten van zijn oom
bepaalden zijn schreden. De doodshoofden ver
gaten bun plicht; in plaats van te waarschn-]
wen dansten zij bij honderden op en neer
voor zijn gezicht.
Men zegt, dat de jonge schorpioenen de
oude verslinden.
Den volgenden dag vierden de schorpioe
nen de oude met ik weet niet welk doel
een hunner giftige feesten.
De tuin van Don Torcuato was het tooneel
der zwadderige pret.
Camilo lag met een hevige koorts te bed en
niemand dacht aan hem.
Ten derde male hadden de gasten den in
houd van een ongelooflijk groote karaf gele
digd, toen plotseling de deur van den achter
winkel, die op den tuin uitkwam, openging
endaar verscheen me dat kalf van een
jongen, in een potsierlijke nachtplunje, bloots
voets, met te berge gerezen haren en een aan
gezicht zoo rood als een pas gekookte kreeft.
Dierbare oom, riep hij nit, terwijl hij voor
zijn oom op de knieën viel, vergeef het mij,
vergeef het mij!
De gasten meenden, dat de jongen stapelgek
geworden was.
Ach, vergeef het mij, oom, vergeef het
mij!
Maar wrat moet ik je voor den drommel
vergeven" bromde de apotheker, die een^ on-
weerstaanbaren lust gevoelde om het beminde
neefje over de schutting te smijten.
Ach, oom! ik heb van nacht een slechte
gedachte gehad en in den wijn, dien gij nu
drinkt, vergif gemengd.
Men kan zich de uitwerking dezer beken
tenis op de genoodigden voorstellen.
Als een man rezen zU op en wierpen zich
op den ongelukkigen knaap-
Neen, neen! riep de dokter, hen terug
houdend, raakt hem niet aan! Laat hem los!
Hij moet ons eerst zeggen welk vergif hij ge
nomen heeft
Maar Camilo was reeds in bezwijming ge
vallen.
Nu werd in de apotheek een tooneel afge
speeld, dat met iedere beschrijving spot: de
eene greep dit, de andere dat geneesmiddel;
deze goot zich een liter wonderolie door de
keel. De veearts liep naai' een spiegel, zocht
een pauwveer en bracht ze tot bijna -11 de
maag; de dokter en de apotheker propten zich
vol met braakmiddelen.
Na eenige minuten begon ieder de vreese-
lijkste pijnen te gevoelen en toen was er geen
houden meer aan. Dezen huilden als kinde
ren, die schreeuwden als bezetenen; anderen
sloegen als razenden tegen den biuub De
apotheek stroomde vol menschen. Ook de
pastoor kwam aangeloopen.
Maar, mijne heeren, wat is hier te doen?
Kalmte! kalmte!
Pastoor, pastoor! het is ontzettend; wij
zijn allen vergiftigd!
Maar wend dan toch oogenblikkelijk een
tegenvergif aan!
Onmogelijk; wij weten niet welk vergif
het is.
Inderdaad; Camilo was niet bij te brengen,
hoeveel brandend papier men hem ook onder
den neus hield.
Daarna werd de pastoor, alleen, in een hoek
van den achterwinkel geroepen. Men begrijpt
met welk doel: men wilde, op zijn Spaansch
gezegd, de zakken voor hem leegschudden.
Hemelsehe goedheid, welke zakken! Die van
Don Torquato baretten uit den naad.
Ik sterf, zeide hy, onder de benauwde
werking van een hevige braking,
Moed! Moed! Don Torcuato, zei de pas
toor, alles zal wel beter afloopen, dan wij
denken. God is barmhartig.
Op dat oogenblik opende Oamilo de oogen.
Allen schoten op hem toe.
Waar heb je het vergif uitgenomen
Spreek!
Daaruit, zeide de knaap op een kast wij
zende.
Ja, maar uit welke fltsch?
Uit die flesch. t
Er ontstond een oorverdoovende hilariteit;
men schaterlachte, dat de apotheek ei"- van
dreunde. De flesch bevattejalappe.
Camilo bad onbewust den schorpioenen
een zuiveringsmiddel toegediend, waaraan ze
hun beele leven genoeg hadden.
Overbodig te zeggen, dat het noodzakelijk
was hem onmiddellijk uit het buis van zijn
oom te verwijderen; de apotheker zou hem
anders zeker in den vijzel tot poeder hebben
gestampt.
VI.
De volgende dag was bet Zondag.
De pastoor besteeg naar gewoonte, den kan
eel.
Mijne geliefdon. sprak hij tot zijn pa
rochianen ter liefde Gods bid en smeek ik
u, leest toch die bladen niet welke in het dorp
verspreid worden en in de hel gedrukt sclij-
nen.
Ziet mijne geliefden, al die goddelooze bla
den, welke organen der vrije gedachte heeten,
bet zijn strikken van den Satan om eenvou
dige menschen te verschalken. De vrije ge
dachte mijne geliefden, is niets anders dan
de opstand der menscheliiko rede tegen de
Godelijke, dezelfde opstand welke het helsche
vuur opstak, waarin Lucifer uueerplofte, de
eerste vrijdenker der schepping. Eu meent
toch niet, mijne -geliefden, dat vrije gedachten
afgezien van de diepe wonden, die zy aan de
ziel toebrengen, geen gevaar opleveren voor
het licbaam; want ik zeg n, dat een gedachte,
die niet beteugeld wordt door de Wet van
God, die de eeuwige Waarheid is, erger
woedt dan een dolle stier een of twee men
schen kan dooden, een enkele Isechte gedachte
zou een geheel dorp kunnen ten gronde rich
ten.
Niemand latóhte, toen de preek nit was.
Don Torcuato, die zich ook onder het ge
hoor bevond, verliet met neergeslagen oogen
dEindeiiik moest hij bij zich zeiven erkennen,
dat- de v vkonrligde stelling niet te betwiste
viel.
worden, aoodat dit bezwaar is uitgesloten.