der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen
Het Kruis der moeder.
Een vreeseSijke nacht,
OFFICIEELE KERKL
Dit nummer behoort bij de „Nieuwe HaarL Courant" van Zaterdag 9 Mei 1914.
De nadrnk van de berichten en mededeelingen in dit blad is verboden.
VIERDE ZONDAG NA PASCHEN.
betrekking heeft, dat Hij openbaren zal wat
Hij van den Vader en den Zoon hoorde en
Les uit den brief van den H. Apostel Jacobus; j Toclf mag aan den H. Geest geen koogere
1,17—21. j waardigheid dan aan den Zoon toegekend
Zeer geliefden! Alle goede gaven en alleworden, zoo leert Jesus bier verder, want al
volmaakte gift is van boven, afdalend van stelt Hu de Apostelen m staat om met on-
den Vader der lichten, bij Wien verandering feilbare zekerheid uit betgeen Jesus bad
is noch overschaduwing van afwisseling. Vrij- voorgedragen verregaande gevolgtrekkingen
willig toch heeft Hij ons door het woord der te maken, toch schept Hij uit dezelfde goa-
waarheid geteeld, opdat wij zouden zijn als delijke bron als Jesus schepte. Voor beiden
eerstelingen Zijner schepselen. Gij weet bet
mijne zeer geliefde broeders!
is God de Vader het beginsel van Hun god
delijk Wezen, en evenzoo de mededeeling van
Ieder mensch nu zij vaardig om te hooren, alle goddelijke kennis, beiden leeren wat zij
doch traag 0111 te spreken, en traag tot toorn;
want do toorn eens mans werkt Gods gerech
tigheid niet. Werpt daarom weg alle onrein
heid en overtolligheid van boosheid, en neemt
op in zachtmoedigheid liet ingeplante woord,
dat uwe zielen kan zalig maken.
Evangelie volgens den H. Johannes; XVI,
5—14.
In dien tijd sprak Jesus tot Zijne leerlin
gen: Ik ga tot Hem, die Mij gezonden heeft;
en niemand uwer vraagt Mdj: waar gaat Gij
heer? Doch omdat Ik u diit gezegd heb, beert
de droefheid uw hart vervuld. En toch zeg
Ik n de waarheid: het is u nuttig dat Ik heen-
ja; want indien Ik niet wegga, zal da Troos
ter' niet tot u komen; maar indien Ik wegga,
zal Ik Hem tot u zenden. Als Hij nu geko-
nen is, zal Hij de wereld overtuigen van
zonde en van rechtvaardigheid en van oor
deel. Van zonde namelijk, omdat zij in Mij
niet geloofd hebben; en van rechtvaardigheid,
omdat Ik tot den Vader ga, en gij Mij met
meer zien zult; en van oordeel, omdat de
vorst dezer wereld reeds geoordeeld is.
Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt
het nu niet dragen. Doch als die Geest der
Waarheid gekomen is, zal Hij u al de waar
heid leeren. Want Hij zal niet spreken uit
Zichzelven, maar al wat Hij hooren zal, zal
Hij spreken, en wat toekomstig is zal Hij n
verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want
van liet Mijne zal Hij ontvangen en het u ver
kondigen.
van den Vader gehoord hebben.
Vooral ter verheerlijking van Jesus was de
H. Geest in de wereld gezonden, en schitte
rend is die zending vervuld. Do Kerk van
Christus, over geheel de wereld verbreid»
geeft aan haren goddelij'ken Stichter over
geheel de aarde iederen dag de grootste ver
heerlijking door de deugden erf goede werken
barer kinderen, die zij door de genade, van
den H. Geest ontvangen, beoefenen.
Smeeken wij den H. Geest dat Hij hij het
aanstaande Pinksterfeest ook in onze zielen
nederdale, om ook ons een Helper te zijn hij
•de verheerlijking van Jesus.
VIERDE ZONDAG NA PASCHEN.
Het Evangelie van dezen Zondag is eene
voortzetting van de rede door Jesus uitge
sproken, waarvan wij den vorigen Zondag
reeds een gedeelte verhaald hebben. Hoewel
do Apostelen de woorden door Jesus toen ge
zegd:' „Ik ga tot den Vader" niet begrepen,
bad toch niemand Hem bepaald gevraagd,
wat Hij daarmede bedoelde, en daarom ves
tigde- Hij nogmaals hunne aandacht er op
met de woorden: „Ik ga tot Hem, Die Mii
gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mii-.
waar gaat Gij heen?" Jesus zei,! verontschul
dig'!. dit echter, door het toe te schrijven aan
hunne droefheid over Zijn aanstaand heen
gaan van hen. „Maar omdat Ik tot u gespro
ken heb' heeft de droefheid uw hart vervuld".
'Jesus in Zijne Vaderlijke liefde wilde ben
troosten in die droefheid, en daarom tiet Hu
er de woorden op volgen: „Ik zeg u de waar-
beid: het is u nuttig dat Ik ga." En waarom?
„Want indien Ik niet wegga, zal de Helper
tot u niet komen, maar indien Ik wegga, zal
Ik Hem tot u zenden." Wij kunnen hier vra-
werkte de H. Geest niet reeds in het
„O, Ninio kan mijne poppen wel krijgen en
ook de poppenwagen, maar het kruis wil ik
behouden, dat beeft mama mij zelf omgebon
den, toen zij ziek as, en ook papa zeide, dat
het mijn kruis is."
Zoo sprak Alma, het zwarte emaillekruis
om haar hals met beide handen bedekkend,
terwijl Ninie 't 6-jarig dochtertje van baron
nes Von Breinitz begeerig de hand naar het
eenvoudige sieraad van Alma uitstrekte.
„Maar ik wil het hebben," riep Ninie,
nadrukkelijk op het kleed van het salon stam
pend. „Mama, Alma is weer eigenzinnig
„Zoo? Is Alma nu weer eigenzinnig," klonk
de heldere stem van den onhoorbaar binnenge
gekomen baron.
„Maar, mijnheer baron, wat doet u mij
schrikken," sprak de nog jonge, knappe dame
die vanuit een stoel aan bet venster 't gekibbel
der kinderen had gadegeslagen, „zoo onaange
diend."
„Pardon, mevrouw," verontschuldigde zich
met een verplicht beleefd gezicht de adellijke
weduwnaar, „het getwist der kinderen deed
mij het aankloppen vergeten. En waarover het
geschil V'
„Alma's zelfzuchtige zijde van haar karak
ter openbaart zich weer," antwoordde me-
vrouw Von Breinitz. „Ninie vroeg" haar even
het kruis te mogen hebben...."
„Gij weet, Alma, dat ik niets zoozeer ver
foei clan het voortdurend ongenoegen tus3ehen
u beiden," keerde de baron zich tot zijn doch
ter, die hem met smartelijke oogen aanzag. „De
barones heeft u meermalen over uwe twist
zucht en gierigheid berispt. Ik hoop zoo iets
niet meer te hooren. Overigens, mevrouw, is
dit sieraad het laatste geschenk mijner echt-
gen:
Oude Verhond? Eu daarop antwoorden wijge-noote aan haar kinden en moet u iets door
zeker, werkte Hij in het Oude Verhond, maar
op onzichtbare wijze en niet zoo uitgebreid-
Maar toen de Helper, de Vertrooster door
T('fills uit den hemel gezonden was, toonde
Zijne werkzaamheid zich zichtbaar, bijvoor
beeld in de gave van vreemde talen te spre
ken, en trad Hij krahtiger op, maar vooral:
vóórdat het werk der Verlossing door Jesus
de vingeren zien, waneer zij dit niet gaarne
uit hare handen geeft."
„Laat het haar, mijn engel," sprak de
scboone moedor, de goudblonde lokken van haar
kind streelend toen de baron de kamer had
verlaten, „ik koop u ook zulk een kruis."
Neen, neen," riep Ninie uit met gefronst
volbracht was, werkte de H. Geest slechts voGrhoofd en gebalde handen, „ik wil nu juist
door do genade in den mensch, terwijl Hii
na dien tijd persoonlijk nederdaalde. Jesus
gaat nu verder do werking van den H. Geest
aan Zijne Apostelen verklaren: „Als de H.
Geest; gelromen is, zoo zeide Hij, „zal Hij de
wereld overtuigen van zonde, en van gerech
tigheid, en van oordeel." Dan zou namelijk
de wereld, en wel vooreerst liet ongcloovig
Jodendom, overtuigd worden van zonde, van
mgeloof, daar zij halsstarrig weigerden in
Josns te gelooven, en Hem als Messias te
erkennen. Ook van gerechtigheid moest de
verekl overtuigd worden, overtuigd van Je
sus' Gerechtigheid, dat Hij, die als een val-
selie profeet verworpen en als een godslaste
raar ter dood veroordeeld was, als heilig en
gerecht vereerd, als Gods Wuftheid en Kracht
moest aanbeden worden. Ook van oordeel
moest de wereld overtuigd worden, omdat de
vorst dezer wereld alreeds geoordeeld was,
dat wil zeggen: -omdat door het volbraehte
Verlossingswerk de duivel veroordeeld en
zijne wereldheerschappij verbroken was. „Nog
veel heb Ik tl te zeggen, maar gij kunt het
nu niet dragen". Hiermede bralt Jesns Zijn
leerrijk onderricht af, aan de Apostelen ver
klarende dat hot gebrek aan vatbaarheid en
hunne droefheid, hindernissen waren om een.
volledige mededeeling te ontvangen van at
die leeringen en openbaringen, die voor hen
noodzakelijk waren. Daarom zouden die waar
heden hun echter niet verborgen blijven. Als
de H. Geest over hen was gekomen, zou hun
do uoodige kracht gegeven worden om zo te
kunnen dragen, en hun ook alles geleerdl wor-
den, wat zij weten moeten om als predikers
van Gods Woord te kunnen optreden. an-
neer die Geest der 'Waarheid gekomen ia.
zal Hij u de gansche waarheid leeren; want
Hij zal uit Zichzelven niet spreken, maar Hij
aal spreken al wat Hij hooren zal, ook het
geen toekomende is zal Hij u verkondigen.
pie zal Mij verheerlijken, want Hii zal van
he'. Mijne ontvangen en het u verkondigen."
Geen woord van den goddelijken Leermees
ter kan aangehaald worden, dat dieper van
«in is. Hier leert Jesus ons dat do TI. Geest-
Pie van eeuwigheid van den Vader en den
Koon voortkomt-, ook van hen heiden met de
*°ddel;ike natuur de goddelijke Wijsheid, Al
wetendheid en Macht van eeuwigheid ont-
.vrng, dat Hij alle waarheid leeren zal, niet
alleen die op bet verledene en het legen-
dat kruis hebben?"
Sinds zes weken leidde mevrouw von Brei
nitz het huishouden van den baron met even
veel bedrevenheid als liefde, zoodat wanneer
de oogen van den heer des huizes op de jonge
weduwe rustten, zij veel meer dan louter te
vredenheid voor zijne waardige leidster eu
bestuurderes des huizes verrieden.
„Alma, waar is uw kruis?" vroeg onder het
ontbijt de baron aan zijn zevenjarig dochtertje.
Gejaagd greep de kleine naar haar halsket
ting. „O, papa het kruis is weg."
„Gij schijnt inderdaad weinig waarde aan
het aandenken uwer moeder te hechten," sprak
haar papa toornig, terwijl Alma weenend alle
hoekeu en gaten der kamer doorzocht, „wan
neer had gij het nog?"
Gisterenavond, papa," snikte het kind. „O
nu weet ik het al. Vanmorgen ik
sliep nog half en half ja tante heeft
het mij afgenomen ik was wel niet geheeel
wakker maar ik heb het toch gevoeldik
Mevrouw Von Breinitz keek op en zeide op
kracht.igen toon: ,,Tk moet u verzoeken, mijn
heer do baion, mij voor dergelijke beschuldi
gingen te vrijwaren."
„Alma,^ ge vraagt dadelijk de barones om
verai ffenis, ondeugend kind," bestrafte Von
utein nug do kleine, die onder den dreigen
den blik der vaderlijke oogen sidderde gelijk
het gebladerte in den storm, zonder evenwel
het bevel van den verstoornden vader na te
kooien.
Zij had zich in een hoek van het salon te
rug-getrokken en bleef daar zwijgend staan,
met den blik ten gronde, de handen gevouwen,
waai op van tijd tot, tij T een heeie traan viel.
Heftig uit zijn stoel opspringend, snelde de
baron op haar toe. Een schel klinkende
schreeuw van Alma's lippen volgde haar
papa had op oen ruwe wijze don teeren arm van
de kleine vastgegrepen en het kind door de
kamer geslingerd.
„Ach - mijnheer von Steinberg ik ver
zoek n", en mevrouw Von Breinitz legde de
fijne hand op den dreigend opgeheven arm van
den opgewonden baTon, „zij is nu eenmaal
jTOOrrïise, maar ook die welke on de toekomst eigenzinnig, dat weten wij i
mmers.
Tk verzoek
u, straf haar niet om mijnentwille."
De kleine had zich weenend verwijderd.
„Haar karakter teekent, helaas, zeer beden
kelijke zijden", sprak de jonge vrouw. „Ik ben
overtuigd, dat zij het kruis heeft weggestopt
of weggeworpen."
„Zoo, dat zou toch werkelijk brutaal zijn,
maar het is waar, een streng toezicht
ontbreekt haar. Ik heb er den tijd niet toe en
u bezit niet het voldoende gezag over haar."
„Hoe zou dat ook kunnen, ik ben voor haar
eigenlijk een vreemde, zoo lang
„Wees niet langer besluiteloos om uwe rech
ten te laten gelden, wees voor haar eene moe
der," sprak de baron. „Ik zie er de noodzake
lijkheid hoe langer hoe meer van in; zoo spoe
dig mogelijk."
„De rouwtijd is nog piet verstreken, mijn- J
lieer de Baron" viel mevrouw Von Breinitz
den slotheer in de rede „praten wij er later
van." En met een veelbeteekenenden blik trok
zij zich terug.
Drie wegen later straalde het salon van het
slot Steinberg in eene feestelijke schittering
van licht en praal. Een uitgelezen gezelschap
bewoog zich gelijk de planeten om de zon,
rond de in een allerkeurigste toilet pralende
leidster en bestuurderes des huizes, mevrouw
Von Breinitz.
„Ach, mijn waarde, laat mij het geschenk
van den baron eens zien. Mijn echtgenoot
heeft het mij als een waar meesterstuk van snij-
kunst geschilderd; Von Steinburg moet er een
ongehoorde som voor hebben betaald," drong
mevrouw Von Dotelberg bij de verloofde aan.
„Wanneer u er op staat. Het is inderdaad
een kunstig Iets. De baron heeft er mij
een groote vreugde mede bereid."
Mevrouw Von Breinitz opende, omringd
door een aantal gasten, een met zilver beslagen
juweelènkisje en haalde er een prachtig ebben
houten doosje uit te voorschijn.
„Maar Ninie, mijn lieveling, laat mij toch
met vrede."
Het verwende kind trok ongeduldig aan het
hemelsblauwe kleed der moeder.
„Mama, laat mij ook eens zien."
Ninie vatte opnieuw en krachtiger de japon
der moeder vast. Mevrouw Von Breinitz be
proefde de kleine van zich af te houden en
onder een luiden gil harer bevende lippen
glipte het sierlijke doosje uit de hand der
dame en met veel geraas rolden de ldeïnoodiën
over den grond.
„Het kruis," riep eensklaps het kind.
Alma was hierop eenige schreden naderbij
gekomen en stortte zich met grooten harts
tocht op de op den grond verspreide koralen en
den door haar zoo smartelijk ontbeerden schat.
„O, groef mij mijn kruis weder," riep het kind
in verrukking- over het wederzien van haar
kruis.
Haastig naderde mevrouw Von Breinitz het
kind en reeds had zij de hand van de kleine
gegrepen om haar het emailkruis te ontnemen,
toen zich een hand op haar arm legde.
„Een bedenkelijk geval, mevrouw," klonk
bet ijskoud in haar oor. Het was de stem van
baron Von Steinberg. „Ziet u wel de balsket
ting is liier in twee stukken verbroken. Maar
bedroef u daarom niet, ik zal hem laten repa-
reeren en u dan spoedig nazenden."
„Nazenden? vertrekt u mevrouw?" vroeg
men verrast dooreen.
„Ja", antwoordde de slotheer met bevende
vingers het ebbenhouten kistje en het kruis
vasthoudende, tot^ do hem omringenden, „me
vrouw Von Breinitz is van plan reeds morgen
met haar dochtertje „Steinberg" te verlaten.
Voor mij een onuitsprekelijk verlies"
In de vroegte van dep volgenden dag rolde
eene equipage over den kiezelweg van het slot
park voor de poort. Met saamgeperste lippen,
het kanten doekje, dat zij in haar handen
droeg, verfromiue^11^' leunde mevrouw Von
Breinitz in de kussens van het rijtuig.
„Mama, moeten wij weer In de stad gaan
wonen? Mama, ik W>1 daar niet zijn, hier is het
veel schooner. 1 bier wil ik blijven, zeide
Ninie.
Onzacht zette de ontstemde dame het met do
voeten stampende dochtertje op haar plaats
en geheel en verbaasd keek Ninie haar
mama aan, toen deze haar op ruwen toon toe-
grauwde: „Gij houdt u stil, onhebbelijke deug
niet, Gij alleen hebt mij het gebeurde te slik
ken gegeven en moogl nu 00k mede eten."
Van uit een hoekraam van bet slot zag baron
Von Steinberg de vei'trekkende equipage na.
Daarna ging hi.i naar Alma's bedje voorzichtig
de gordijnen openschuivende. Zacht sluimerend
lag daar zijn innig geliefd kind. Het rechter
handje bedekte het dierbare kruis aan baar
hals, het aandenken barer overleden moeder.
„Ik heb immers niet gelogen, bewogen zich
de lippen van de kleine in haar droom. „O,
neen papa, ik heb mot gelogen, Mama heeft
mij geloerd nooit te liegen."
Toen 'boog de baron zich over het lieve
wezen en een kus Regende het voorhoofd van
do kleine, terwijl bü voor zich fluisterde: „Den
Almachtige dank, die u en mij, mijn kind voor
de listen van zulk een moeder bewaard heeft,
die voor goed den vreugdebeker uwer onschul
dige jeugd zou hebben vergiftigd.'
(Bredanaar).
Een Amerika arische stationschef verhaalt
het volgende:
Verscheidene jaren geleden bad ik dienst
op een klein spoorwegstation ver in het Wes
ten. Op een ongewoon heeten avond in Augus
tus liep ik in de wachtkamer van het station
op en neer, toen het losbreken van een hevig
onweer mij eensklaps deed opschrikken uit
mijn rustige kalmte. Helle bliksemlichten en
ratelende donderslagen gingen een ontzetten
de wolkbreuk vooraf en daarbij gierde en
raasde de storm uit alle macht, trachtend al
les omver te rukken wat niet 6tevig vast
stond. Het was een helsch concert, en of
schoon ik anders een man hen, onversaagd
in alle opzichten, maakte dit onweer mij toch
een weinig bevreesd, daar het ook voor do
veiligheid van het spoorwegverkeer niet zon
der gevaar was. Nog werd mijn angst niet
weinig vermeerderd doordien de sneltrein
reeds lang in aantocht moest zijn, en ik nog
niets van zijn nadering had bespeurd. Ik be
sloot eindelijk, hoewel de regen in otroomen
neerviel, eens buiten te gaan kijken, om te
zien of de trein nog niet aankwam. Tk had
nog slechts een paar voetstappen gedaan, toen
een vrouw doodelijk ontsteld op mij toeijlde.
Snel! snel! riep zij tot mij. De trein is
gederailleerd! Alles is verloren! Alles is ver
loren! Mijn manmijn kinddood, dood!
Ik voelde, dat ik doodsbleek werd van ont
zetting. In vliegende haast wees de vrouw mii
liet naaste kruispunt aan als de plaats, waai
de trein gederailleerd was, en ik besloot ter
stond mij derwaarts te hegeven.
Ik beval de vrouw het stationsgebouw bin
nen te treden en daar op mijn terugkomst te
wachten. Dan spoedde ik mij, met ecu lan
taarn in de band voort,- naar (le plaats waar
bet ongeluk gebeurd moest zijn- Doch toen
ik op de plaats kwam en met mijn i ogen de
duisternis doorboorde, om de painhoopen en
do stukken en brokken te ontdekken, waarin
de trein door de ramp veranderd moest zijn.
was het mij onmogelijk iets le bespeuren, war.
daarop geleek. Ook geen smartkreet, nocb een
kreet*om hulp vernam ik; slechts de wind
builde en striemde mij den regen in bet ge
laat, en loeide door de takken der hoornen-
De vrouw moest zich in haar angst en ver
warring bepaald in de plaats van het onheil
vergist hebben; wellicht was bet nog verder,
een kwartier of een half uur gaans. Maar ik
kon niet op goed geluk in de duisternis door-
loopen, ook mocht ik mü niet al te ver van
bet aan mijn hoede toevertrouwde slalion
verwijderen. Ik besloot derhalve om terug te
keeren en de vrouw nauwkeuriger over het
geen zij wist te ondervragen. Terwijl ik de
rails langs liep, Liit gewoonte den blik op den
grond gericht om te zien of alles in orde was.
bemerkte ik plotseling, dat één wissel, die.
van de hoofdlijn op een zijlijn veerde, ver
keerd gesteld was. Indien de sneltrein op de
zijlijn terecht kwam, zou hij met den daar ge-
reedstaanden goederentrein in botsing moeten
komen. Daar ik wist, dat ik zelf den wissel
goed gesteld bad. kwam mij dit vooral zon
derling voor. Doch vóór ik nog tijd bad daar
over na te denken, vernam ik plotseling het
luide en schrille gefluit van den trein, die
«•ederailleerd en totaal verongelukt moest
zijn. AVa-s liet een droom of was het werke
lijkheid? Atoor ik mij zelf op deze vraag een
antwoord had kannen .geven, zag ik reeds in
de verte de lantaarns van de locomotief van
den trein, die met razende snelheid naderde.
De trein was dus niet ontspoord, maar hii
moest ontsporen, als ik den wissel niet goed
zette. Dit kon echter slechts van bet station
uit geschieden. Hier help geen redeneeren of
bezinnen, ik moest het station hereiken voor
de trein op den wissel was. Ik begon dus zoo
snel mijn beenen bet veroorloofden te loopen.
Ik weet nog lieden niet, hoe net mij gelukte
de plaats te bereiken, vanwaar de wissel ver
zet kon worden. Ik rende blindelings over
alles heen en toen ik bij de correspondeerende
toestellen was, wierp ik met. een geweldigen
ruk den wissel om, juist op bet oogenblik
dat de trein de kritieke plaats had bereikt.
De sneltrein placht gewoonlijk niet bij bet
station stil te houden, doch alleen zijn snel
heid te vertragen, om indien er passagiers
wachten, te stoppen. Ditmaal echter bleef
vóór ik nog goed en wel van mijn verbazing
over bet gebeurde bekomen was, de trein
staan en kwam do conducleur hard op mii
toeloopen.
Mijnheer, zeide bij, wil u dit pakket aan
nemen en het zorgvuldig bewaren, totdat
men bet bij li halen komt. Zorg er goed voor
want de inhoud is van zeer kostbaren aard.
Ik zal u later alles verklaren.
Hij duwde mij een klein zwaar pakket in
de band, floot, en de trein zette zich in be
weging.
Geheel en al in de war door alles wat ik
'in zoo weinig tijds had gehoord en gezien, be
reikte ik mijn kantoor in het stationsgebouw,
waar ik mij in een stoel liet neervallen. Ik
legde het pakket voor mij neer. toen keek ik
om naar de vrouw, die ik hier meende te
vinden. Zij was verdwenen.
Ik zat onbeweeglijk in mijn stoel en keek
in gedachten verzonken naar den muur. Zoo
verliepen ongeveer tien minuten. Honderden
gedachten en vermoedens doorkruisten gedu
rende dien tijd'mijn brein, en toen ik einde
lijk weer voor mij been keek, schrikte ik plot
seling op.
Achter in een deur in een boek stond de
vrouw, die mii had meegedeeld, dat een on
geluk met. den trein gebeurd was.
Hemel! riep ik uit, wat heeft dat alles
te beduiden?
Zij lachte slechts, waarbij zij een dubbele
rij hagelwitte tanden toonde.
Wat meent ge? vroeg zij bedaard.
Nu, wat- moet dat beduiden, dat verhaal,
dat de trein is ontspoord, en dat uw echtge
noot-en kind dood zouden zijn? Daarentegen
ging de trein hier voorbij. Wat beteekont dat
alles?
Zij lachte luide.
Wat dat beduiden moet? He, was een
list om u van bet station te verwijderen, ant
woordde zij. Doch desniettegenstaande hebt
gij voor een deel mijn plan schipbreuk doen
lijden door den wissel op Let laatste oogen
blik nog goed te zetten.
Den wissel, dien gij eerst verkeerd gezet.
bad! riep ik.
Zoo is bet, antwoordde zn.
Ellendige! riep ik uit. Weet gij niet, wat
geschied zou zijn, indien ik niet te rechter
tijd hier geweest was?
Zij lachte weer.
O ja, ik weet het, zeide zij.
En wat om 's hemelswil bad gij daar
mee voor?
Ik zal bet u zeggen. Als gij dien wissel
niet goed had gezet, zouden eenige dozijnen
slachtoffers meer de c-enwigheid zijn ingezon
den en gjj waart op de bank der beschuldig
den terecht gekomen. Door uwe tussehen-
komst; was mijn plan bijna verijdeld. Die ver-
vloekte conducteur van daar even heeft alles
zoo netjes overlegd, dat hij zich morgen niét
weinig verwonderen zal, als gij hem de gc-
beele geschiedenis vertelt.
Zijt gij krankzinnig? vroeg ik.
O neen, ik was nimmer beter bij mijn
verstand dan op dit oogenblik. Ziet ge het
kleine pakket, dat de conducteur u overhan
digd heeft?
Ik legde mijn hand op bet pakje en wierp
een donkeren blik op de vrouw.
Dit pakket bevat oen som van 26000 tot
40,000 dollars. Ik en nog eenigen van mijn
bende hoorden van de zending en besloten
dat liet geld ons eigendom zon worden. Ons
plan werd echter verraden en de conducteur,
die er van hoorde, besloot het geld bij u m
veiligheid te brengen. Intusschen kende ik
zijn plan en ik wilde een dubbel spel 6pelen
en het gekl machtig worden, en het dan voor
mij zeiven behouden. Te (lien einde nam ik
mij voor den trein te doen ontsporen en mii
daarna in de verwarring van het pakket mees
ter te maken voor het u overhandigd werd.
Door uw tusschenkomst is wel de trein, maar
niet het geld gered. Ik gelast u liet zonder
tegenstreven aan mij over ie goven.
Zij deed een stap voorwaarts naar de tafel,
terwijl ik opsprong en met beide handen het
pakket beetgreep.
Nooit! riep ik uit. Dit vreemde eigendom
is mij toevertrouwd en ik zal het tot mijn
laatsten druppel bloed verdedigen.
De vrouw lachte honend.
Welk een onzin! riep zij. Ik dacht niet-
dat gij om oen beetje geld zulk een omslag
zoudt maken. Maar ik zal u tot rede brengen.
Haar angen mantel wegwerpend, verander
de de onheilspellende vrouw plotseling in een
kraehtigen, woest nitzienden man, die mij den
loop van een revolver op de borst hield. De
roover had de vermomming slechts om zijn
misdaad to volvoeren.
Ik keek naar liet wapen en hirverde.
Ge behoeft niet te vreezen, ging (le roo
ver op kalmeu toon verder, ik zal geen moord
begaan als ik het. vermijden kan; maar bi g
mij niet tot bet uiterste.
De grootste vertwijfeling maakte zich van
mij meester. In een gevecht met den gewa-
penden bandiet moest ik ongetwijfeld liet on
derspit delven; toch kou ik er niet loe be
sluiten liem het aan mijn zorg toevertrouwde
pakket af te geven.
Een felle bliksemschicht, waarop een don
derslag volgde, verlichtte op dat oogenblik
het vertrek.
Zelfs de roover schrikte er van en ik zag
hem verbleeken.
Ellendeling! riep ik hem toe. vreest gij
niet den toorn des hemels?
Ik vreezen? schreeuwde bij, terstond zich
zelf weer meester. Neen, idioot. Nn echter
hier met het geld, of ik jaag je een kogel
door den kop.
Nog één minuut dan, vroeg ik.
Geen enkele
De zin werd niet voltooid. En nieuwe, nog
veel sterkere lichtstraal, waarvan de flikke
ring het onmogelijk maakte iets te onder
scheiden, volgde op den vorigen; tegelijk er-
tijd hoorde ik een geweldigen donderslag, een
ontzettend gekraak; de bliksem was ingesla
gen. Bawusteloos stortte ik neer.
Toen ik weer tot bezinning kwam, scheen
de zon reeds door de vensters van het sta
tionsgebouw en hoorde ik bet gezang der vo
gels die den beerlijken zomermorgen begroet
ten. Eenige passen van mij af zag ik den man.
die rnjj zooveel ontzetting bad gebracht, on
den grond uitgestrekt; zijn gelaat was don !,--
bleek, terwijl een roode streep zich aan zijn
linkerslaap vertoonde.
De bliksem liad liem getroffen, bij was dood.
Op de tafel echter lag het pakket, dat bü
mij wilde ontrooven, onaangetast. Ik kreeg
een rijke belooning, maar altijd zal ik vol ont
zetting denken aan (lien vreeselijken nacht.
N. K
EEN NATUURWONDER.
Aan cle uiterste uitloopers van de Rigaud
Mountain in de provincie Quebec (Canada),
ligt een reusachtig veld granietblokken, dat
meer 'dan 50 acres groot en 30 voet diep
is. Wetensehafsmenschen beschouwen dit Ier-
rein als een geologisch wereldwonder. Op den
top van een 500 voet hooge rots gelegen,
ieder blok zoo glad als een spiegel, geenspoop
van aarde aanwezig, is dit veld een getuige
van de macht der natuurkrachten, waarbij
vooral het water een belangrijken rol ge
speeld beeft.
De berg zelf bevat ongeveer 600 acres
best graniet, er omheen liggen over een mijl
lengte 100 A 1000 voet breedte granietblok
ken van allerlei grootte, die waarschijnlijk
van 'den top naar beneden geslingerd zijn. 'Jen
heeft berekend, dat er losse blokken genoeg
liggen om een 20 voet breeden weg tot Van
couver, meer 'dan 3000 mijl, aan te kunnen
leggen.' Het gebied, waartoe de granietberg
behoort, is voor de Fransche Canadeezen bij
zonder interessant. Het werd door Koning
Lodowijk den Vijftienden aan den Fransch-
man Francois de Rigaud, Chevalier de Vaud-
reuil gegeven; het bleef langen tijd eigendom
van den Franschen adel en kwam onlang»
in het bezit van een nakomeling der familie,
A. de Levy, Macdonald. Deze heeft aan eeo
naamloozc vennootschap, de „Rigaud Granite
Company" liet recht verleend, de gTanietblok-
ken tot kiezel en steen te verwerken. Het
eerste zal vooral voor wegen gebruikt wor
den. De exploitatie zal reeds spoedig ter hand