der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen Het Kruis der moeder. Een vreeseSijke nacht, OFFICIEELE KERKL Dit nummer behoort bij de „Nieuwe HaarL Courant" van Zaterdag 9 Mei 1914. De nadrnk van de berichten en mededeelingen in dit blad is verboden. VIERDE ZONDAG NA PASCHEN. betrekking heeft, dat Hij openbaren zal wat Hij van den Vader en den Zoon hoorde en Les uit den brief van den H. Apostel Jacobus; j Toclf mag aan den H. Geest geen koogere 1,17—21. j waardigheid dan aan den Zoon toegekend Zeer geliefden! Alle goede gaven en alleworden, zoo leert Jesus bier verder, want al volmaakte gift is van boven, afdalend van stelt Hu de Apostelen m staat om met on- den Vader der lichten, bij Wien verandering feilbare zekerheid uit betgeen Jesus bad is noch overschaduwing van afwisseling. Vrij- voorgedragen verregaande gevolgtrekkingen willig toch heeft Hij ons door het woord der te maken, toch schept Hij uit dezelfde goa- waarheid geteeld, opdat wij zouden zijn als delijke bron als Jesus schepte. Voor beiden eerstelingen Zijner schepselen. Gij weet bet mijne zeer geliefde broeders! is God de Vader het beginsel van Hun god delijk Wezen, en evenzoo de mededeeling van Ieder mensch nu zij vaardig om te hooren, alle goddelijke kennis, beiden leeren wat zij doch traag 0111 te spreken, en traag tot toorn; want do toorn eens mans werkt Gods gerech tigheid niet. Werpt daarom weg alle onrein heid en overtolligheid van boosheid, en neemt op in zachtmoedigheid liet ingeplante woord, dat uwe zielen kan zalig maken. Evangelie volgens den H. Johannes; XVI, 5—14. In dien tijd sprak Jesus tot Zijne leerlin gen: Ik ga tot Hem, die Mij gezonden heeft; en niemand uwer vraagt Mdj: waar gaat Gij heer? Doch omdat Ik u diit gezegd heb, beert de droefheid uw hart vervuld. En toch zeg Ik n de waarheid: het is u nuttig dat Ik heen- ja; want indien Ik niet wegga, zal da Troos ter' niet tot u komen; maar indien Ik wegga, zal Ik Hem tot u zenden. Als Hij nu geko- nen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van rechtvaardigheid en van oor deel. Van zonde namelijk, omdat zij in Mij niet geloofd hebben; en van rechtvaardigheid, omdat Ik tot den Vader ga, en gij Mij met meer zien zult; en van oordeel, omdat de vorst dezer wereld reeds geoordeeld is. Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu niet dragen. Doch als die Geest der Waarheid gekomen is, zal Hij u al de waar heid leeren. Want Hij zal niet spreken uit Zichzelven, maar al wat Hij hooren zal, zal Hij spreken, en wat toekomstig is zal Hij n verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want van liet Mijne zal Hij ontvangen en het u ver kondigen. van den Vader gehoord hebben. Vooral ter verheerlijking van Jesus was de H. Geest in de wereld gezonden, en schitte rend is die zending vervuld. Do Kerk van Christus, over geheel de wereld verbreid» geeft aan haren goddelij'ken Stichter over geheel de aarde iederen dag de grootste ver heerlijking door de deugden erf goede werken barer kinderen, die zij door de genade, van den H. Geest ontvangen, beoefenen. Smeeken wij den H. Geest dat Hij hij het aanstaande Pinksterfeest ook in onze zielen nederdale, om ook ons een Helper te zijn hij •de verheerlijking van Jesus. VIERDE ZONDAG NA PASCHEN. Het Evangelie van dezen Zondag is eene voortzetting van de rede door Jesus uitge sproken, waarvan wij den vorigen Zondag reeds een gedeelte verhaald hebben. Hoewel do Apostelen de woorden door Jesus toen ge zegd:' „Ik ga tot den Vader" niet begrepen, bad toch niemand Hem bepaald gevraagd, wat Hij daarmede bedoelde, en daarom ves tigde- Hij nogmaals hunne aandacht er op met de woorden: „Ik ga tot Hem, Die Mii gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mii-. waar gaat Gij heen?" Jesus zei,! verontschul dig'!. dit echter, door het toe te schrijven aan hunne droefheid over Zijn aanstaand heen gaan van hen. „Maar omdat Ik tot u gespro ken heb' heeft de droefheid uw hart vervuld". 'Jesus in Zijne Vaderlijke liefde wilde ben troosten in die droefheid, en daarom tiet Hu er de woorden op volgen: „Ik zeg u de waar- beid: het is u nuttig dat Ik ga." En waarom? „Want indien Ik niet wegga, zal de Helper tot u niet komen, maar indien Ik wegga, zal Ik Hem tot u zenden." Wij kunnen hier vra- werkte de H. Geest niet reeds in het „O, Ninio kan mijne poppen wel krijgen en ook de poppenwagen, maar het kruis wil ik behouden, dat beeft mama mij zelf omgebon den, toen zij ziek as, en ook papa zeide, dat het mijn kruis is." Zoo sprak Alma, het zwarte emaillekruis om haar hals met beide handen bedekkend, terwijl Ninie 't 6-jarig dochtertje van baron nes Von Breinitz begeerig de hand naar het eenvoudige sieraad van Alma uitstrekte. „Maar ik wil het hebben," riep Ninie, nadrukkelijk op het kleed van het salon stam pend. „Mama, Alma is weer eigenzinnig „Zoo? Is Alma nu weer eigenzinnig," klonk de heldere stem van den onhoorbaar binnenge gekomen baron. „Maar, mijnheer baron, wat doet u mij schrikken," sprak de nog jonge, knappe dame die vanuit een stoel aan bet venster 't gekibbel der kinderen had gadegeslagen, „zoo onaange diend." „Pardon, mevrouw," verontschuldigde zich met een verplicht beleefd gezicht de adellijke weduwnaar, „het getwist der kinderen deed mij het aankloppen vergeten. En waarover het geschil V' „Alma's zelfzuchtige zijde van haar karak ter openbaart zich weer," antwoordde me- vrouw Von Breinitz. „Ninie vroeg" haar even het kruis te mogen hebben...." „Gij weet, Alma, dat ik niets zoozeer ver foei clan het voortdurend ongenoegen tus3ehen u beiden," keerde de baron zich tot zijn doch ter, die hem met smartelijke oogen aanzag. „De barones heeft u meermalen over uwe twist zucht en gierigheid berispt. Ik hoop zoo iets niet meer te hooren. Overigens, mevrouw, is dit sieraad het laatste geschenk mijner echt- gen: Oude Verhond? Eu daarop antwoorden wijge-noote aan haar kinden en moet u iets door zeker, werkte Hij in het Oude Verhond, maar op onzichtbare wijze en niet zoo uitgebreid- Maar toen de Helper, de Vertrooster door T('fills uit den hemel gezonden was, toonde Zijne werkzaamheid zich zichtbaar, bijvoor beeld in de gave van vreemde talen te spre ken, en trad Hij krahtiger op, maar vooral: vóórdat het werk der Verlossing door Jesus de vingeren zien, waneer zij dit niet gaarne uit hare handen geeft." „Laat het haar, mijn engel," sprak de scboone moedor, de goudblonde lokken van haar kind streelend toen de baron de kamer had verlaten, „ik koop u ook zulk een kruis." Neen, neen," riep Ninie uit met gefronst volbracht was, werkte de H. Geest slechts voGrhoofd en gebalde handen, „ik wil nu juist door do genade in den mensch, terwijl Hii na dien tijd persoonlijk nederdaalde. Jesus gaat nu verder do werking van den H. Geest aan Zijne Apostelen verklaren: „Als de H. Geest; gelromen is, zoo zeide Hij, „zal Hij de wereld overtuigen van zonde, en van gerech tigheid, en van oordeel." Dan zou namelijk de wereld, en wel vooreerst liet ongcloovig Jodendom, overtuigd worden van zonde, van mgeloof, daar zij halsstarrig weigerden in Josns te gelooven, en Hem als Messias te erkennen. Ook van gerechtigheid moest de verekl overtuigd worden, overtuigd van Je sus' Gerechtigheid, dat Hij, die als een val- selie profeet verworpen en als een godslaste raar ter dood veroordeeld was, als heilig en gerecht vereerd, als Gods Wuftheid en Kracht moest aanbeden worden. Ook van oordeel moest de wereld overtuigd worden, omdat de vorst dezer wereld alreeds geoordeeld was, dat wil zeggen: -omdat door het volbraehte Verlossingswerk de duivel veroordeeld en zijne wereldheerschappij verbroken was. „Nog veel heb Ik tl te zeggen, maar gij kunt het nu niet dragen". Hiermede bralt Jesns Zijn leerrijk onderricht af, aan de Apostelen ver klarende dat hot gebrek aan vatbaarheid en hunne droefheid, hindernissen waren om een. volledige mededeeling te ontvangen van at die leeringen en openbaringen, die voor hen noodzakelijk waren. Daarom zouden die waar heden hun echter niet verborgen blijven. Als de H. Geest over hen was gekomen, zou hun do uoodige kracht gegeven worden om zo te kunnen dragen, en hun ook alles geleerdl wor- den, wat zij weten moeten om als predikers van Gods Woord te kunnen optreden. an- neer die Geest der 'Waarheid gekomen ia. zal Hij u de gansche waarheid leeren; want Hij zal uit Zichzelven niet spreken, maar Hij aal spreken al wat Hij hooren zal, ook het geen toekomende is zal Hij u verkondigen. pie zal Mij verheerlijken, want Hii zal van he'. Mijne ontvangen en het u verkondigen." Geen woord van den goddelijken Leermees ter kan aangehaald worden, dat dieper van «in is. Hier leert Jesus ons dat do TI. Geest- Pie van eeuwigheid van den Vader en den Koon voortkomt-, ook van hen heiden met de *°ddel;ike natuur de goddelijke Wijsheid, Al wetendheid en Macht van eeuwigheid ont- .vrng, dat Hij alle waarheid leeren zal, niet alleen die op bet verledene en het legen- dat kruis hebben?" Sinds zes weken leidde mevrouw von Brei nitz het huishouden van den baron met even veel bedrevenheid als liefde, zoodat wanneer de oogen van den heer des huizes op de jonge weduwe rustten, zij veel meer dan louter te vredenheid voor zijne waardige leidster eu bestuurderes des huizes verrieden. „Alma, waar is uw kruis?" vroeg onder het ontbijt de baron aan zijn zevenjarig dochtertje. Gejaagd greep de kleine naar haar halsket ting. „O, papa het kruis is weg." „Gij schijnt inderdaad weinig waarde aan het aandenken uwer moeder te hechten," sprak haar papa toornig, terwijl Alma weenend alle hoekeu en gaten der kamer doorzocht, „wan neer had gij het nog?" Gisterenavond, papa," snikte het kind. „O nu weet ik het al. Vanmorgen ik sliep nog half en half ja tante heeft het mij afgenomen ik was wel niet geheeel wakker maar ik heb het toch gevoeldik Mevrouw Von Breinitz keek op en zeide op kracht.igen toon: ,,Tk moet u verzoeken, mijn heer do baion, mij voor dergelijke beschuldi gingen te vrijwaren." „Alma,^ ge vraagt dadelijk de barones om verai ffenis, ondeugend kind," bestrafte Von utein nug do kleine, die onder den dreigen den blik der vaderlijke oogen sidderde gelijk het gebladerte in den storm, zonder evenwel het bevel van den verstoornden vader na te kooien. Zij had zich in een hoek van het salon te rug-getrokken en bleef daar zwijgend staan, met den blik ten gronde, de handen gevouwen, waai op van tijd tot, tij T een heeie traan viel. Heftig uit zijn stoel opspringend, snelde de baron op haar toe. Een schel klinkende schreeuw van Alma's lippen volgde haar papa had op oen ruwe wijze don teeren arm van de kleine vastgegrepen en het kind door de kamer geslingerd. „Ach - mijnheer von Steinberg ik ver zoek n", en mevrouw Von Breinitz legde de fijne hand op den dreigend opgeheven arm van den opgewonden baTon, „zij is nu eenmaal jTOOrrïise, maar ook die welke on de toekomst eigenzinnig, dat weten wij i mmers. Tk verzoek u, straf haar niet om mijnentwille." De kleine had zich weenend verwijderd. „Haar karakter teekent, helaas, zeer beden kelijke zijden", sprak de jonge vrouw. „Ik ben overtuigd, dat zij het kruis heeft weggestopt of weggeworpen." „Zoo, dat zou toch werkelijk brutaal zijn, maar het is waar, een streng toezicht ontbreekt haar. Ik heb er den tijd niet toe en u bezit niet het voldoende gezag over haar." „Hoe zou dat ook kunnen, ik ben voor haar eigenlijk een vreemde, zoo lang „Wees niet langer besluiteloos om uwe rech ten te laten gelden, wees voor haar eene moe der," sprak de baron. „Ik zie er de noodzake lijkheid hoe langer hoe meer van in; zoo spoe dig mogelijk." „De rouwtijd is nog piet verstreken, mijn- J lieer de Baron" viel mevrouw Von Breinitz den slotheer in de rede „praten wij er later van." En met een veelbeteekenenden blik trok zij zich terug. Drie wegen later straalde het salon van het slot Steinberg in eene feestelijke schittering van licht en praal. Een uitgelezen gezelschap bewoog zich gelijk de planeten om de zon, rond de in een allerkeurigste toilet pralende leidster en bestuurderes des huizes, mevrouw Von Breinitz. „Ach, mijn waarde, laat mij het geschenk van den baron eens zien. Mijn echtgenoot heeft het mij als een waar meesterstuk van snij- kunst geschilderd; Von Steinburg moet er een ongehoorde som voor hebben betaald," drong mevrouw Von Dotelberg bij de verloofde aan. „Wanneer u er op staat. Het is inderdaad een kunstig Iets. De baron heeft er mij een groote vreugde mede bereid." Mevrouw Von Breinitz opende, omringd door een aantal gasten, een met zilver beslagen juweelènkisje en haalde er een prachtig ebben houten doosje uit te voorschijn. „Maar Ninie, mijn lieveling, laat mij toch met vrede." Het verwende kind trok ongeduldig aan het hemelsblauwe kleed der moeder. „Mama, laat mij ook eens zien." Ninie vatte opnieuw en krachtiger de japon der moeder vast. Mevrouw Von Breinitz be proefde de kleine van zich af te houden en onder een luiden gil harer bevende lippen glipte het sierlijke doosje uit de hand der dame en met veel geraas rolden de ldeïnoodiën over den grond. „Het kruis," riep eensklaps het kind. Alma was hierop eenige schreden naderbij gekomen en stortte zich met grooten harts tocht op de op den grond verspreide koralen en den door haar zoo smartelijk ontbeerden schat. „O, groef mij mijn kruis weder," riep het kind in verrukking- over het wederzien van haar kruis. Haastig naderde mevrouw Von Breinitz het kind en reeds had zij de hand van de kleine gegrepen om haar het emailkruis te ontnemen, toen zich een hand op haar arm legde. „Een bedenkelijk geval, mevrouw," klonk bet ijskoud in haar oor. Het was de stem van baron Von Steinberg. „Ziet u wel de balsket ting is liier in twee stukken verbroken. Maar bedroef u daarom niet, ik zal hem laten repa- reeren en u dan spoedig nazenden." „Nazenden? vertrekt u mevrouw?" vroeg men verrast dooreen. „Ja", antwoordde de slotheer met bevende vingers het ebbenhouten kistje en het kruis vasthoudende, tot^ do hem omringenden, „me vrouw Von Breinitz is van plan reeds morgen met haar dochtertje „Steinberg" te verlaten. Voor mij een onuitsprekelijk verlies" In de vroegte van dep volgenden dag rolde eene equipage over den kiezelweg van het slot park voor de poort. Met saamgeperste lippen, het kanten doekje, dat zij in haar handen droeg, verfromiue^11^' leunde mevrouw Von Breinitz in de kussens van het rijtuig. „Mama, moeten wij weer In de stad gaan wonen? Mama, ik W>1 daar niet zijn, hier is het veel schooner. 1 bier wil ik blijven, zeide Ninie. Onzacht zette de ontstemde dame het met do voeten stampende dochtertje op haar plaats en geheel en verbaasd keek Ninie haar mama aan, toen deze haar op ruwen toon toe- grauwde: „Gij houdt u stil, onhebbelijke deug niet, Gij alleen hebt mij het gebeurde te slik ken gegeven en moogl nu 00k mede eten." Van uit een hoekraam van bet slot zag baron Von Steinberg de vei'trekkende equipage na. Daarna ging hi.i naar Alma's bedje voorzichtig de gordijnen openschuivende. Zacht sluimerend lag daar zijn innig geliefd kind. Het rechter handje bedekte het dierbare kruis aan baar hals, het aandenken barer overleden moeder. „Ik heb immers niet gelogen, bewogen zich de lippen van de kleine in haar droom. „O, neen papa, ik heb mot gelogen, Mama heeft mij geloerd nooit te liegen." Toen 'boog de baron zich over het lieve wezen en een kus Regende het voorhoofd van do kleine, terwijl bü voor zich fluisterde: „Den Almachtige dank, die u en mij, mijn kind voor de listen van zulk een moeder bewaard heeft, die voor goed den vreugdebeker uwer onschul dige jeugd zou hebben vergiftigd.' (Bredanaar). Een Amerika arische stationschef verhaalt het volgende: Verscheidene jaren geleden bad ik dienst op een klein spoorwegstation ver in het Wes ten. Op een ongewoon heeten avond in Augus tus liep ik in de wachtkamer van het station op en neer, toen het losbreken van een hevig onweer mij eensklaps deed opschrikken uit mijn rustige kalmte. Helle bliksemlichten en ratelende donderslagen gingen een ontzetten de wolkbreuk vooraf en daarbij gierde en raasde de storm uit alle macht, trachtend al les omver te rukken wat niet 6tevig vast stond. Het was een helsch concert, en of schoon ik anders een man hen, onversaagd in alle opzichten, maakte dit onweer mij toch een weinig bevreesd, daar het ook voor do veiligheid van het spoorwegverkeer niet zon der gevaar was. Nog werd mijn angst niet weinig vermeerderd doordien de sneltrein reeds lang in aantocht moest zijn, en ik nog niets van zijn nadering had bespeurd. Ik be sloot eindelijk, hoewel de regen in otroomen neerviel, eens buiten te gaan kijken, om te zien of de trein nog niet aankwam. Tk had nog slechts een paar voetstappen gedaan, toen een vrouw doodelijk ontsteld op mij toeijlde. Snel! snel! riep zij tot mij. De trein is gederailleerd! Alles is verloren! Alles is ver loren! Mijn manmijn kinddood, dood! Ik voelde, dat ik doodsbleek werd van ont zetting. In vliegende haast wees de vrouw mii liet naaste kruispunt aan als de plaats, waai de trein gederailleerd was, en ik besloot ter stond mij derwaarts te hegeven. Ik beval de vrouw het stationsgebouw bin nen te treden en daar op mijn terugkomst te wachten. Dan spoedde ik mij, met ecu lan taarn in de band voort,- naar (le plaats waar bet ongeluk gebeurd moest zijn- Doch toen ik op de plaats kwam en met mijn i ogen de duisternis doorboorde, om de painhoopen en do stukken en brokken te ontdekken, waarin de trein door de ramp veranderd moest zijn. was het mij onmogelijk iets le bespeuren, war. daarop geleek. Ook geen smartkreet, nocb een kreet*om hulp vernam ik; slechts de wind builde en striemde mij den regen in bet ge laat, en loeide door de takken der hoornen- De vrouw moest zich in haar angst en ver warring bepaald in de plaats van het onheil vergist hebben; wellicht was bet nog verder, een kwartier of een half uur gaans. Maar ik kon niet op goed geluk in de duisternis door- loopen, ook mocht ik mü niet al te ver van bet aan mijn hoede toevertrouwde slalion verwijderen. Ik besloot derhalve om terug te keeren en de vrouw nauwkeuriger over het geen zij wist te ondervragen. Terwijl ik de rails langs liep, Liit gewoonte den blik op den grond gericht om te zien of alles in orde was. bemerkte ik plotseling, dat één wissel, die. van de hoofdlijn op een zijlijn veerde, ver keerd gesteld was. Indien de sneltrein op de zijlijn terecht kwam, zou hij met den daar ge- reedstaanden goederentrein in botsing moeten komen. Daar ik wist, dat ik zelf den wissel goed gesteld bad. kwam mij dit vooral zon derling voor. Doch vóór ik nog tijd bad daar over na te denken, vernam ik plotseling het luide en schrille gefluit van den trein, die «•ederailleerd en totaal verongelukt moest zijn. AVa-s liet een droom of was het werke lijkheid? Atoor ik mij zelf op deze vraag een antwoord had kannen .geven, zag ik reeds in de verte de lantaarns van de locomotief van den trein, die met razende snelheid naderde. De trein was dus niet ontspoord, maar hii moest ontsporen, als ik den wissel niet goed zette. Dit kon echter slechts van bet station uit geschieden. Hier help geen redeneeren of bezinnen, ik moest het station hereiken voor de trein op den wissel was. Ik begon dus zoo snel mijn beenen bet veroorloofden te loopen. Ik weet nog lieden niet, hoe net mij gelukte de plaats te bereiken, vanwaar de wissel ver zet kon worden. Ik rende blindelings over alles heen en toen ik bij de correspondeerende toestellen was, wierp ik met. een geweldigen ruk den wissel om, juist op bet oogenblik dat de trein de kritieke plaats had bereikt. De sneltrein placht gewoonlijk niet bij bet station stil te houden, doch alleen zijn snel heid te vertragen, om indien er passagiers wachten, te stoppen. Ditmaal echter bleef vóór ik nog goed en wel van mijn verbazing over bet gebeurde bekomen was, de trein staan en kwam do conducleur hard op mii toeloopen. Mijnheer, zeide bij, wil u dit pakket aan nemen en het zorgvuldig bewaren, totdat men bet bij li halen komt. Zorg er goed voor want de inhoud is van zeer kostbaren aard. Ik zal u later alles verklaren. Hij duwde mij een klein zwaar pakket in de band, floot, en de trein zette zich in be weging. Geheel en al in de war door alles wat ik 'in zoo weinig tijds had gehoord en gezien, be reikte ik mijn kantoor in het stationsgebouw, waar ik mij in een stoel liet neervallen. Ik legde het pakket voor mij neer. toen keek ik om naar de vrouw, die ik hier meende te vinden. Zij was verdwenen. Ik zat onbeweeglijk in mijn stoel en keek in gedachten verzonken naar den muur. Zoo verliepen ongeveer tien minuten. Honderden gedachten en vermoedens doorkruisten gedu rende dien tijd'mijn brein, en toen ik einde lijk weer voor mij been keek, schrikte ik plot seling op. Achter in een deur in een boek stond de vrouw, die mii had meegedeeld, dat een on geluk met. den trein gebeurd was. Hemel! riep ik uit, wat heeft dat alles te beduiden? Zij lachte slechts, waarbij zij een dubbele rij hagelwitte tanden toonde. Wat meent ge? vroeg zij bedaard. Nu, wat- moet dat beduiden, dat verhaal, dat de trein is ontspoord, en dat uw echtge noot-en kind dood zouden zijn? Daarentegen ging de trein hier voorbij. Wat beteekont dat alles? Zij lachte luide. Wat dat beduiden moet? He, was een list om u van bet station te verwijderen, ant woordde zij. Doch desniettegenstaande hebt gij voor een deel mijn plan schipbreuk doen lijden door den wissel op Let laatste oogen blik nog goed te zetten. Den wissel, dien gij eerst verkeerd gezet. bad! riep ik. Zoo is bet, antwoordde zn. Ellendige! riep ik uit. Weet gij niet, wat geschied zou zijn, indien ik niet te rechter tijd hier geweest was? Zij lachte weer. O ja, ik weet het, zeide zij. En wat om 's hemelswil bad gij daar mee voor? Ik zal bet u zeggen. Als gij dien wissel niet goed had gezet, zouden eenige dozijnen slachtoffers meer de c-enwigheid zijn ingezon den en gjj waart op de bank der beschuldig den terecht gekomen. Door uwe tussehen- komst; was mijn plan bijna verijdeld. Die ver- vloekte conducteur van daar even heeft alles zoo netjes overlegd, dat hij zich morgen niét weinig verwonderen zal, als gij hem de gc- beele geschiedenis vertelt. Zijt gij krankzinnig? vroeg ik. O neen, ik was nimmer beter bij mijn verstand dan op dit oogenblik. Ziet ge het kleine pakket, dat de conducteur u overhan digd heeft? Ik legde mijn hand op bet pakje en wierp een donkeren blik op de vrouw. Dit pakket bevat oen som van 26000 tot 40,000 dollars. Ik en nog eenigen van mijn bende hoorden van de zending en besloten dat liet geld ons eigendom zon worden. Ons plan werd echter verraden en de conducteur, die er van hoorde, besloot het geld bij u m veiligheid te brengen. Intusschen kende ik zijn plan en ik wilde een dubbel spel 6pelen en het gekl machtig worden, en het dan voor mij zeiven behouden. Te (lien einde nam ik mij voor den trein te doen ontsporen en mii daarna in de verwarring van het pakket mees ter te maken voor het u overhandigd werd. Door uw tusschenkomst is wel de trein, maar niet het geld gered. Ik gelast u liet zonder tegenstreven aan mij over ie goven. Zij deed een stap voorwaarts naar de tafel, terwijl ik opsprong en met beide handen het pakket beetgreep. Nooit! riep ik uit. Dit vreemde eigendom is mij toevertrouwd en ik zal het tot mijn laatsten druppel bloed verdedigen. De vrouw lachte honend. Welk een onzin! riep zij. Ik dacht niet- dat gij om oen beetje geld zulk een omslag zoudt maken. Maar ik zal u tot rede brengen. Haar angen mantel wegwerpend, verander de de onheilspellende vrouw plotseling in een kraehtigen, woest nitzienden man, die mij den loop van een revolver op de borst hield. De roover had de vermomming slechts om zijn misdaad to volvoeren. Ik keek naar liet wapen en hirverde. Ge behoeft niet te vreezen, ging (le roo ver op kalmeu toon verder, ik zal geen moord begaan als ik het. vermijden kan; maar bi g mij niet tot bet uiterste. De grootste vertwijfeling maakte zich van mij meester. In een gevecht met den gewa- penden bandiet moest ik ongetwijfeld liet on derspit delven; toch kou ik er niet loe be sluiten liem het aan mijn zorg toevertrouwde pakket af te geven. Een felle bliksemschicht, waarop een don derslag volgde, verlichtte op dat oogenblik het vertrek. Zelfs de roover schrikte er van en ik zag hem verbleeken. Ellendeling! riep ik hem toe. vreest gij niet den toorn des hemels? Ik vreezen? schreeuwde bij, terstond zich zelf weer meester. Neen, idioot. Nn echter hier met het geld, of ik jaag je een kogel door den kop. Nog één minuut dan, vroeg ik. Geen enkele De zin werd niet voltooid. En nieuwe, nog veel sterkere lichtstraal, waarvan de flikke ring het onmogelijk maakte iets te onder scheiden, volgde op den vorigen; tegelijk er- tijd hoorde ik een geweldigen donderslag, een ontzettend gekraak; de bliksem was ingesla gen. Bawusteloos stortte ik neer. Toen ik weer tot bezinning kwam, scheen de zon reeds door de vensters van het sta tionsgebouw en hoorde ik bet gezang der vo gels die den beerlijken zomermorgen begroet ten. Eenige passen van mij af zag ik den man. die rnjj zooveel ontzetting bad gebracht, on den grond uitgestrekt; zijn gelaat was don !,-- bleek, terwijl een roode streep zich aan zijn linkerslaap vertoonde. De bliksem liad liem getroffen, bij was dood. Op de tafel echter lag het pakket, dat bü mij wilde ontrooven, onaangetast. Ik kreeg een rijke belooning, maar altijd zal ik vol ont zetting denken aan (lien vreeselijken nacht. N. K EEN NATUURWONDER. Aan cle uiterste uitloopers van de Rigaud Mountain in de provincie Quebec (Canada), ligt een reusachtig veld granietblokken, dat meer 'dan 50 acres groot en 30 voet diep is. Wetensehafsmenschen beschouwen dit Ier- rein als een geologisch wereldwonder. Op den top van een 500 voet hooge rots gelegen, ieder blok zoo glad als een spiegel, geenspoop van aarde aanwezig, is dit veld een getuige van de macht der natuurkrachten, waarbij vooral het water een belangrijken rol ge speeld beeft. De berg zelf bevat ongeveer 600 acres best graniet, er omheen liggen over een mijl lengte 100 A 1000 voet breedte granietblok ken van allerlei grootte, die waarschijnlijk van 'den top naar beneden geslingerd zijn. 'Jen heeft berekend, dat er losse blokken genoeg liggen om een 20 voet breeden weg tot Van couver, meer 'dan 3000 mijl, aan te kunnen leggen.' Het gebied, waartoe de granietberg behoort, is voor de Fransche Canadeezen bij zonder interessant. Het werd door Koning Lodowijk den Vijftienden aan den Fransch- man Francois de Rigaud, Chevalier de Vaud- reuil gegeven; het bleef langen tijd eigendom van den Franschen adel en kwam onlang» in het bezit van een nakomeling der familie, A. de Levy, Macdonald. Deze heeft aan eeo naamloozc vennootschap, de „Rigaud Granite Company" liet recht verleend, de gTanietblok- ken tot kiezel en steen te verwerken. Het eerste zal vooral voor wegen gebruikt wor den. De exploitatie zal reeds spoedig ter hand

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 9