Ja jaren van scheiding."
buitenland.
BINNENLAND.
Als er varkiszingen
in Jt zicht zijn
Öefteïr' ™"""n lMr h"1' i",lk
Ses
tet hart Iag, hew7n -Zag' dat,'h.em iets °P
(te verbergen, maa? d^ zor8rYu\dl« trachtte
Igpg der zuster, die tof 1 liefdevolle
Nogmaals zullen de Schotensche kiezers ge
roepen worden naar de stembus om een drietal
vroeden voor hun gemeentebestuur te kiezen.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben
het oordeel der rechtsche leden van den gemeen
teraad alsook het protest der rechtsche kiezeis
onderschreven en de verkiezing van de drie
socialistische raadsleden ongeldig verklaard.
Voor deze laakten is dit begrijpelijk een groote
«renvailer maar ook is het dit voor de roode
partij, fcrécht vreest men van die zijde dat de
verkiezing wel eens kon aantoonen dat de .rans
gekeerd is en dat het handjevol kiezers, dat bij
de jongste verkiezing den doorslag gaf, nu tot
andere gedachten is gekomen. (Het gehalte van
den Raad zou er heusch niet op achteruitgaan,
weshalve wij het van harte hopen).
Maar nu is er roode propaganda van doen
en deze maken de roode broeders dan ook gretig.
En al zou de heer Verkooij hier nu interrum-
peeren daf die propaganda niet noodig is, dat
zij er genoeg is (zie jongste gemeenteraadsver-
slag), wij constateeren hier het feit dat de ten
dentieuze roode propaganda er wèl is, dat er
verkiezingsrelletjes worden opgezet
Wij zuilen dat met slechts enkele voorbeelden
uit de zeer vele aantoonen en daarbij tevens er
op wijzen hoe klein zij zijn, hoe averechtsch ge
richt tegen de heeren zelf.
Of is het geen stemming maxen op een wijze,
die getuigt van de zenuwachtige overspanning
der heeren, de manier, waarop de nietig-verkla-
ring der jongste raadsverkiezing wordt uitge
buit? Tot in het belachelijke toe wordt het pro-
lest afgekamd; zelfs worden de volmaakt wet
telijke besluiten van onze openbare colleges voor
gesteld als tegen de arbeiders, als tegen de S.
D. A. P. gericht (natuurlijk zouden wij haast
zeggen).
Want weten onze lezers, waarom de S. D. A.
P 'ers niet in beroep zijn gegaan hij de Kroon
van het afwijzend antwoord van Ged. Staten?
Natuurlijk, omdat.de „heeren" in de S. D. A. P.,
die de lakens aan de arbeiders uitdeelen, zeer
goed inzagen dat het vechten tegen windmolens
is om ie protesteeren tegen een zoo wettig en op
de wet gegrond besluit van Ged. Staten. Maar
dat zeggen de propagandisten niet. Neen, het is,
zeggen zij, „omdat de socialisten geen verdedi
ging vinden bij de Kroon, omdat zij niets ver
wachten van colleges, die vastgeroest zitten in
de gedachtensieer der bezittende klasse, omdat
zij er te veel bestrijding ondervinden." (Te lezen
in „De Volksstem" van 9 Mei jl.) Alsof de
Kroon in staat zou zijn de wet te verkrachten;
alsof ooit iemand, buiten de Schotensche socia
listen dan, de billijkheid der beslissingen van de
Kroon in twijfel heeft getrokken
Maar de roode broeders in Schoten, die de
wijsheid in pacht hebben blijkbaar, malen daar
niet om. Tendenz, propaganda moet er wezen!
Nog een voorbeeld!
De heer Hooij dient als dankbaar paardje,
waarop de socialistische propaganda door Scho
ten rondrijdt.
De heer Hooij wordt voorgesteld als de man,
die de ongeldig-verldaring der verkiezing op
7,'n geweten zou hebben; die willens en wetens
holalaat ons niet verder gaan. De heer
Boxs vertelde dat wel in den gemeenteraad, toen
hij beschut was door zijn immuniteit als raads
lid, maar hij weigerde, durfde niet deze grove,
beleedigende beschuldiging te herhalen buiten
den Raad. Terecht, want zulk een verhaal zou
den heer Boxs leelijk zijn opgebroken, doch
dan had hij zijn woorden ook ridderlijk moeten
terugnemen. Iemand op die plaats te beleedigen
is niet fair en is koren brengen op den molen
der socialisten, hetgeen de heer Boxs ais Vrijz.
Dem. zeker niet bedoelde.
Want een onwaarheid was de uitlating des
heeren Boxs zeker.
Niemand, die het recht heeft de goede trouw
vail den heer Hooij in twijfel te trekken. En
toch doet men dat, ter wille van de propaganda!
Men kan die goede trouw niet in twijfel trek
ken. De heer Hooij is meermalen voorzitter van
n stembureau geweest en heeft steeds doen zege-
.„o.-iZ-0nf!ei eiSen stempels. Nooit is er een aan-
meiking op gemaakt! Met munten of andere
voorwerpen gezegelde pakketten zijn naar den
voorzitter van het hoofdstembureau in het dis
trict Beverwijk gegaan bij de jongste Tweede
Kamerverkiezing; de burgemeester van Bever-
wijk, de heer Strick 'van Linschoten, maakte
nooit een aanmerking. Bij het vorige protest
tegen de Schotensche raadsverkiezing, kregen
Ged. Staten pakketten, die op dezelfde manier
gezegeld waren; er kwam geen aanmerking op
van dien kant. De heer Hooij deed het immer
"zoo, en hoorde nooit een aanmerking. Moest de
FEUILLETON.
Een verhaal uit den tijd der Kruistochten.
Hij ontvlood alle gezelschap en sleet menig
<tmr op den grafsteen, die Ihet dierbaarste wat
K1 op aarde bezeten bad, omsloot.
Ook in i ulco scheen een groote verandering
te hebben plaats gegrepen; als hij zich bij zijne
«uster bevond, was hu steeds afgetrokken en
gaï hij soms op hare vragen geheel verkeerde
antwoorden. Het meisje leed in stilte over het
Zonderlinge gedrag ihaars broeders, zoo ge
heel verschillend van hetgeen hij vroeger was,
dooh was te kiesoh hem de reden dier omkee-
xing te vragen. Zij zocht haar troost hij va
der Ambrosius, die haar steeds bemoedigend
jjoesprak, haar geruststelde en haar op de
[toekomst en vooral op God deed hopen, die de
beste vertrooster der bedroefden is Menig
maal knielde zij dan ook in de kapél neder,
<o:m in de schaduw des altaar», die verude-
'«'meende z(| jeïeM haren
''bewaren a lan(?er het stilzwijgen te mogen
tot °t> den bodem zijner
heer Hooij dan veronderstellen dat hij verkeerd
deed? Men neme toch ook die omstandigheden
in aanmerking. Men doet dat niet aan de over
zijde, ter wilie van de propaganda!
'Verder worden' vier pakketten van de zes ver
zegeld zonder dat nog één stem bekend is. De
andere twee worden cp dezelfde manier verze
geld. Zette de heer Hooij, zoo er opzet in het
spel'is geweest, zoo de deur niet wagenwijd open
ook voor de andere partij, als zij wilde protes
teeren tegen een teleurstellenden uitslag?
Maar nog iels. Waarom wijst men niet op
onbekwaamheid, op onachtzaamheid, en op
verregaande zorgeloosheid van den heer Ver
kooij, die ock iid was van hetzelfde stembureau,
die ook had behooren te weten hoe het zegelen
gebeurt en zeer zeker had moeten waken dat de
heer Hooij niet de doortrapte streek uithaalde,
welke men hem nu verwijt? Waarom niet? Ter
wille van de propaganda!
De heer Hooy wordt in andere plaatselijke
bladen aangevallen over hetgeen hij in raads
zittingen zou gezegd hebben, met citaten, die ge
heel uit hun verband zijn gerukt en die den
indruk van het gesprokene absoluut verkeerd
weergeven. Waren die stukken ons ter plaatsing
aangeboden, wij zouden er als kantteekening en
ter wille van de eerlijkheid de geheele discussie
uit die raadszitting onder geplaatst hebben, zon
der meer. Waarom dat gebeurt? De inzenders
ontkennen het, maar het is duidelijk genoeg:
voor de propaganda! Futiliteiten en persoon
lijkheden, worden door verdraaide voorstellingen
dienstbaar gemaakt aan de propaganda.
De motieven, waarop het jongste protest ge
grond was, worden belachelijk genoemd; ver
weten wordt den heer Hooij, dat hij de gemeente
op kosten jaagt door een nieuwe verkiezing. Wij
hebben geen oordeel uitgesproken over het pro
test tegen de laatste verkiezingen, zullen dat ook
nu niet doen, maar wel willen wij hier even
verklaren dat de gronden van het laatste protest
absoluut van hetzelde kaliber waren als die,
waarmede de socialisten de eerste keer kwamen
aandragen. Zijn de eerste dus belachelijk in de
oogen der socialisten, dan oordeelen zij tegelij
kertijd over hun eigen gedrag in eerste instan
tie. Ook dat protest hadden zij achterwege moe
ten later ofwel zij belmoren nu te zwijgen!
,Ja, maar, toen gold het een verschil van enkele
stemmen, nu van zooveel, antwoorden de heeren.
Neen, geachte broeders, wij hebben het over
het protest tegen de toelating van den heer de
Graaff, die gekozen was met een meerderheid
van zeventig stemmen. Ook dat protest steunde
op informaliteiten als niet schudden van de
stembus e tutti quanti. De socialistische raads
leden, inclusief de heer Verkooij, steunden het
protest toen ook op die gronden. En slechts
later, bij het onderzoek der geloofsbrieven, kwam
de vraag ter sprake of de heer de Graaff toe
laatbaar was, omdat hij penningmeester was van
het Burgerlijk Armbestuur. Ook toen wisten de
heeren dat bij eventueele niet-toelafing de ge
meente op kosten zou komen. En wat dit laatste
betreft, men neme het verwijt van den heer
Verton omtrent de financiëele gevolgen ad
notam.
In de laatste raadsvergadering verzekerde de
heer Verton dat er bij een nieuwe verkiezing
wederom geprotesteerd zou worden en wel op
grond van de kiezerslijst.
Hoe weet de heer Verton zoo zeker dat een
volgende maal de rechtsche kiezers zullen pro
testeeren op dien grond? Want alleen zij kunnen
er gebruik van maken, daar de socialisten er
niet aan zullen denken met liet oog op de kosten
voor de gemeente, niet waar?
De klap op de vuurpijl bij al die verwijten
is zeker dat wij uit goede bron vernamen dat de
roode broederen bij de laatste stemming al hun
krachten inspanden om materiaal te verzamelen
voor een protest ingeval zij zouden verliezen.
Zoo maakt men propaganda in Schoten! Het
is waarlijk een feest in Schoten te wonen en
daar politiek op den voorgrond te treden.
Wij oordeelen niet over zulk gedoe. Wij signa-
leeren het slechts.
Moesten wij op dezelfde manier op propagan
da uitgaan, dan was er wat te doen. Dan zou
b.v. het gebeurde in het Burgerlijk Armbestuur
zijn uit te buiten ten nadeele der roode broeders;
dan zou b.v. over het optreden van den heer Ver
kooij tegen den gemeente-ontvanger welke
actie hij tegen de verkiezingen weder naarstig
ter hand heeft genomen heel wat te vertellen
zijn, enz.
Het bovenstaande werpt echter schril licht
genoeg op de gevolgde tactiek. Wij oordeelen
met: anderen zullen veroordeelen!
Vermelden wij ten slotte nog welke de hou
ding was van den heer Hooij, toen hij, lid van
het stembureau geweest zijnde, het ingediende
protest steunde.
De heer Hooij was overtuigd de pakken goed
verzegeld te hebben. Daarom steunde hij het pro-
zi.e', met onopgemerkt kon blijven, en
zy bad hem haar de smart die aan zijn leven
knaagde, toe te vertrouwen,
Fulco verschrikte hevig toen hij zag dat
zijne zuster hem zoo oplettend (had gadege
slagen en aarzelde te antwoorden. Maar "zij
sloeg vertrouwelijk den arm om zijn bals, en
zag hem met zulk een zusterlijke genegen
heid in de oogen, dat hij voor dien blik be
zweek, en haar openhartig mededeelde, dat
het met zijn karakter niet strookte nog lan
ger zijn tijd in ledigheid door te brengen,
en dat h« daarom besloten had ziin vader de
toestemming te vragen om naar Palestina te
mogen vertrekken:. „Daar heeft men krijgs
lieden noodig, voegde bij er bii, hier integen
deel verroest mijn zwaard in de schede. Dit is
voor een edelman onverantwoordelijk, en ik
zou mijn naam tot schande verstrekken, in
dien ik mijne wapenen, nu de godsdienst die
sUldcS ■heeft' ter harer beschikking
aria was op bet hooren dier tijdi,nïV hevig
aangedaan. Nimmer was bij baL de «dacht!
aan een scheiding opgekomen, bij zou steeds
baar beschermer zijn, en nu ging bij baar
verlaten, en zij bleef eenzaam, en als baar
vader stierf.... een koude rilling ging baar
door de leden verlaten aehier. En dan in
dien Fulco eens niet wederkeerde? Reeds
zooveel duizenden waren ter kruisvaart geto
gen, en hadden niet eens het doel van hunnen
tocht bereikt. Wat zou er dan van haar arme
wees geworden? Pijnlijk waren voor haar
die gedachten, die zich bliksemsnel voor ha
ren geest opdeden, en zij had al hare ziels
kracht noodig om niet in tranen uit te bar
ton. Maar zi.i mocht baar broeder van zijn
test niet. Maar ook was aangevoerd dat er l
ongeldige stembiljetten, geldig waren verklaard,
en op grond van vorige ervaringen, wist hij dat
Ged. Staten een anderen kijk op stembiljetten
hebben, dan de leden der stembureaux. Hij
steunde dus liet protest om deze reden, teneinde
door hen de geldigheid der stembiljetten te laten
uitmaken. Het slot was dat de verkiezing ongel
dig werd verklaard op grond yan onwettige
verzegeling.
X,
HOME RULE VOOR IERLAND.
De Engelsche regeering zal het home-rule
ontwerp nu zoo spoedig mogelijk ongewijzigd
door het Lagerhuis later aannemen, om het nog
voor Pinksteren bij het Hoogerhuis in te dienen.
Als dit het, gelijk vaststaat, in tweede lezing
verwerpt, zal de regeering de wijziging, waar
van Asquith melding heeft gemaakt, voorstellen.
Die wijziging komt, naar de N. R. C. zegt, vol
gens der parlementairen correspondent van de
Daily Mail, hierop neer, dat le. de posterijen
en de douane aan het Iersche zelfbestuur zullen
worden onttrokken; 2e de graafschappen van
Ulster gelegenheid krijgen, voor zes jaar
buiten home rule te stemmen.
Tegen dezen gang van zaken heeft Redmond
namens de Iersche nationalisten in het Lager
huis zijn stem verheven. Hij achtte het te veel
toegeven aan de oppositie, om eerst 't home-rule
ontwerp in alle stadia te doen goedkeuren en
dan nog eens over een schikking te gaan onder
handelen. Tegen een vergelijk door een wijzigins-
ontwerp hadden hij en zijn geestverwanten geen
bezwaar, doch dat moest dau door de partijen
zijn goedgekeurd vóór de eigenlijke beslissing
in het parlement was gevallen.
Vóór Redmond sprak, had Balfour schamper
opgemerkt, dat het voornemen der regeering om
een wijziging voor te stellen, bewees dat zij zelf
het home rule-ontwerp gebrekkig vond.
Daartegen kwam Lloyd-George verontwaar
digd op. „Als de oppositie de concessies der re
geering op die wijze ontvangt, bewandelt zij een
weg, die tot burgeroorlog moet leiden!" riep hij
uit.
De oppositie beantwoordde dat met kreten van
„schande, ongehoord!" en dergelijke, en Balfour
trok zijn woorden in met de ironische opmerking
dat de wijziging dan blijkbaar ten doel had, het
ontwerp nog volmaakter te maken, dan het
reeds is.
De toon van het debat deed, naar men ziet,
niet veel goeds verwachten van. de besprekingen
over een schikking.
EEN TURK8CH VLIEGTUIG TE
JERUALEM.
Een medewerker te Jeruzalem schrijft dato 3
Mei het volgende aan de Msbd., dat voor de
toestanden, in die stad heerschend, wel teekenend
is.
Deze week liep het gerucht onder de Chris
telijke bevolking, dat de Turken het op haar
leven hadden gemunt. Was dit gerucht geheel
en al uit de lucht genepen, of stond liet in
verband met een of andere gebeurtenis?
Het raadsel werd opeens Vrijdag 1.1. opgelost,
toen tegen half negen een vliegmachine, de twee
de, die Jeruzalem bereikte, niet ver vau de stad
neerstreek. De overheid, die van de aankomst
wist, hield ze geheim en noodigde de consuls
niet uit. Dit om de redenen, die we hier zullen
aangeven.
Eenige Mahomedaansche heethoofden zouden
nl., als zij achter het geheim waren gekomen,
bij deze gelegenheid zeker tót buitensporigheden
zijn overgegaan op de Christenen, die, volgens
hun zeggen, oorzaak waren, dat sinds vier maan
den, geen Turksche vliegmachine Jeruzalem, een
Heilige stad ook voor de Turken, kon bereiken.
Inderdaad, een maand of drie geleden bega
ven zich twee Tuiksche offieieren per vliegtuig
van Damas naar Jeruzalem, maar kwamen in
de vlammen om bij het Tiberias-meer De ver
nederde Turken gaven den moed niet op, en
een maand daarna, probeerden twee vliegers
nogmaals de reis door de lucht naar Jeruza
lem. Gok dit keer was het geluk hun niet gun
stig. Bij het opstijgen te Jaffa kwam de Turk
sche vogel in de zee terecht. De bestuurders wer
den met moeite gered eén hunner overleed des
anderendaags aan zijn wonden.
Toen het bericht van dit tweede ongeluk be
kend werd op het vliegterrein, was de teleurstel
ling algemeen. Den gouverneur, die voor de twee
de maal al de consuls een heelen dag op den
been had gehouden, zag men een traan van
woede uit de oogen wisschen. Een officier hoorde
men zeggen, terwijl hij wiedend zijn sabel zwaai
de 't I3 de schuld dei Ghristenen, door hun ge-
heden verhinderen zij de komst onzer vliegmachi-
heilig voornemen niet terughouden; God riep
hem tot Zijnen dienst op, en hij kon die mach
tige stem geen weerstand bieden. Daarom
drukte zij hem sprakeloos de band; glim
lachte door hare tranen heen, om hare smart
to verbergen en God alleen kende bet groote
offer, dat hem in dit «ogenblik door bet zus
ter,hart gebracht wer'j-
Fulco, door de weinige tegenwerpingen die
Maria maakte, bemoedigd, en in den waan
verkeerende, dat zuster zijne plannen
goedkeurde, gaf nu z'Jn vader ziin wenseh te
kennen, waarin deze, na eerst vader Ambro
sins geraadpleegd 1° hebben, bewilligde.
„Ik zegen", zoo sprak de Graaf, „de groot-
sche onderneming, waaraan gij nwe krachten
wilt wijden. Ware rk eenige jaren jonger,
dan zou >ik u vergezellen, en nogmaals de
ongeloovigen miin g°eri zwaard doen gevoe
len. Maar ouderdom en verdriet hebben mij
nedergedrukt; andere plichten rusten op mij,
en uwe zuster mqg h'tT niet zonder bescher
ming achterblijven. Ik zal u echter iemand
medegeven, op wicn gu n volkomen vertrou
wen kunt. Walter zal u vergezellen; gij weet,
hij is trouw en dappci, en kan u als schild
knaap uitmuntende diensten bewijzen. Tracht
eer en lauweren in te oogsten, niet voor u,
maar voor God, aan Wien gjj -uw zwaard
gewijd hebt. Handhaaf den roem) «wer voor
vaderen en mogen uwe wapenen voorspoedig
zijn."
Fulco, die nu zijn wenseh bereikt had, be
spoedigde zooveel in zijn vermogen was, de
toebereidselen tot zijne reis, daar zich thans
een gunstige gelegenheid opdeed, om in ge
zelschap van nog eenige andere edellieden
den tocht te ondernemen. Maria echter leed
ne. Wij zullen ons met het zwaard wreken.
Deze en dergelijke woorden waren zeker voor
ernst opgenomen door eenige fanatieke Turken en
waren de laatste dagen waarschijnlijk met nieu
we bedreigingen herhaald geworden. Daarom
werd de aankomst van het vliegtuig nu geheim
gehouden.
Toch lijken de militaire en civiele overheden
niet erg trotsch op de vluchi van den vlieger, die
gisterenavond boven de moskee van Omar en
David's graf zweefde. De vernedering is blijk
baar te groot geweest. De Christenen beweren
van hun kant, dat de reden der geringe belang
stelling hierin ligt, dat de vlieger een Syriër,
een Christen is.
Als moraal der historie hebben de Christenen
alleen de woorden van den Turkschen officier
te onthouden, welke duidelijk aantoonen, dat, on
danks al het goed aan de Turksche bevolking
gedaan door priesters en zusters, de Turken nog
maar weinig meer Christelijk gezind zijn en onze
tegenwoordigheid in hun land slechts dulden.
EEN AMBTENAARSSTAKING IN
ALBANIë.
In de Yoss. Ztg. vinden wo een correspon
dentie uit Durazzo van 5 Mei, waarin melding
wordt gemaakt van een staking van de amb
tenaren in de Albaueesche residentie. De
zaak zat zoo. Eenige dagen voor het schrij
ven van den correspondent van bet Duitsche
blad werd voor het paleis van den vorst een
betooging gehouden. De menigte voor het pa
leis verzameld, eischte gewapend optreden
tegen de Epiroten ter verdediging van het
Albaneesche gebied in Epirus, Deze betoo
ging nu leidde tot een conflict tusscbeu het
ministerie on de ambtenaren.
Het Hbld. ontleent het volgende hierover
aan de Yoss. Ztg:.
De betooging was namelijk op aanstichting
van den minister van Openbare Werken
Moef'id-Bey-Liboehowa door eenige der
meest invloedrijke ambtenaren (waaronder
ook Fessi-Bey-Ginokastro) in elkander gezet;
men wilde daarmede eindelijk uiting geveq
aan de openbare meening tegen do bijna on
begrijpelijke onverschilligheid van bet kabi
net in de Epiruskwestie.
Hoewel nu de betooging geschiedde op ini
tiatief van een lid van het kabinet-zelf, wer
den de deelnemende ambtenaren twoe dagen
daarna onder politiegeleide naar de wacht
gevoerd, waar bun wapens overhandigd wer
den met bet bevel onmiddellijk naar bet ge
bied van den opstand te trekken, aangezien
ze toch den oorlog wenschten.
De zoo behandelde mensehen zijn echter ten
doele op meer gevorderden leeftijd en meest
allen huisvaders. Ondanks dat verklaarden
zij zic'h tot den tocht bereid, op voorwaarde,
dat men hun verzekeren zoude, dat geduren
de hun afwezigheid, hun salaris aan hun ge
zinnen doorbetaald zou worden en zij zelve i.a
hun terugkeer in hun ambt hersteld zouden
wordeu.
Als antwoord werd nog eenmaal verklaard,
dat zij onmiddellijk en zonder voorwaarden
op te trekken hadden, en anders zonder meer
ontslagen zouden zijn.
Toen verklaarden zij een stemming dat ze
hiea-tegen opkwamen, en dan liever de gevol
gen van hun ontslag wilden dragen.
Toen ze daarna op vrije voeten gesteld
met andere ambtenaren het geval bespra
ken, besloten deze, tegenover deze beleedi-
ging, die den heelen ambtenaarsstand trof,
gemeene zaak te maken.
Zoo zijn dan alle beambten, van den eer
sten staatssecretaris tot den laatsten telegra
fist, van hun post weggebleven. Zij begeleid
den deze daad met de verklaring, dat zij
eerst dan den arbeid hervatten wilden, wan
neer bet ministerie den beleedigende voldoe
ning gegeven had.
In den loop van den avond verscheen de
nieuwe minister van justitie Hassan Bey
Prisjtina in opdracht van bet ministerie bij
de leiders der ambtenaren en verzekerde dat
bet ministerie bet gebeurde (dat op een mis
verstand berust bad) oprecht betreurde. De
ambtenaren ei echten daarop de ontzetting
van den gouverneur van Durazzo, Wedschat
Effendi, wat hun dan ook beloofd werd, en
daarna werd de arbeid weer hervat.
De samenwerking der ambtenaren bij deze
gelegenheid is als een bewijs op te vatten, dat
ook in Albanië de discipline, organisatie en
de strijd voor gemeenschappelijke belangen,
terrein winnen.
Voor weinige jaren nog ware zulk een ge
meenschappelijk optreden in Albanië ondenk
baar geweest. Van de ambtenaren is bet on-
dertusschen te hopen, dat zij hunne macht
die zij in dit geval getoond hebben niet
willekeurig misbruiken zullen.
De dood van den Rogbi.
Dezer dagen meldden we dat de roghi van Ma
rokko, de ex-kroonpretendent Bu-Hamara in
een'der gevechten, waarin generaal Gouraud
den weg naar Taza zuiverde, gesneuveld zou
zijn. Het gerucht van den dood van Bu-Ha
mara, den zoon der ezelin, wordt nu beves
tigd.
De rogbi was bijna vijftig jaar en genoot in
zijn jeugd in Fez, een volgens Marokkaan-
sche begrippen zorgvuldige opvoeding.
Bu-Hamara werd later particulier secreta
ris van een der vele zonen van sultan Moelai
Hassan. Hij deed mede aan een intrige tegen
den sultan en moest de wijk nemen naar Al
giers, en Tunis, waar hij twee jaar rond
zwierf en de noodige beschaving met een
Europeesch vernis je opdeed.
Teruggekeerd in Marokko, gaf Bu-Hamara
die met de toestanden aan het sjerifraansche
hof goed hekend was, zich uit voor den een-
oogigen Moelai Mohammed, broeder van sul
tan Abdoel-Azis. Raar hij eveneens eenoogig
was, vond zijn bewering meer en meer geloof,
vooral bij de stammen in het Riata-gebergte.
Spoedig werd bij vereerd als een prins en een
heilige.
In 1904 maakte hij handig gebruik van de
ontstemming in Oost-Marokko over het wan
beheer van den sultan heerschend. en ver
overde Taza ten Oosten van Fez. aan een
bronrivier van de Sebu gelegen.
Dit bergstadje maakte de rogbi tot zijn
hoofdstad en onderwierp een deel van Oost-
Marokko, groot endeels tot de tegenwoordige
Fransche zóne behoorend aan zich.
Evenals Mohamed Ali in Egypte zorgde
hij, dat in vredestijd de handel in zijn gebied
biocide, zoodat hij over groote middelen be
schikte.
Dep snltan was de oproerling ccn doorn in
het oog. Hij zette een campagne tegen hem
op touw en in Augustus 1909 viel Bn-Hamara
aan de troepen van het maghzen in bandon.
Zijn volgelingen werden, volgens 's lands
gebruik, gruwelijk gemarteld; hij zelf werd
den volko vertoond in een kooi, die «p den
rug van zijn kameel bevestigd was.
De val van den sultan bevrijdde Bu-Hama
ra uit ziin kooi en de rogbi hervatte ziin
avontuurlijke loopbaan, afwisselend tegen (le
Franschen en Spanjaarden en tegen de troe
pen van het maghzen.
In een hevig gevecht tegen generaal Gou
raud beeft deze Marokkaansche „politicus"
ten slotte dan den dood gevonden.
DE PEST IN INDIë.
Door het hoofdcomité van het Boode Kruis
worden twaalf gediplomeerde Nederlandsche
verpleegsters (van wie vier hoofdverpleegsters)
opgeroepen om voor een jaar uitgezonden te
worden naar Oost-Indië, tot bestrijding van de
pestziekte en ter opleiding van inlandsch ver
plegend personeel.
HET VRAAGSTUK DER R'. K. ZIEKEN-
VERPLEGING DOOR LEEKEN.
Een der gewichtigste vraagstukken die dit
jaar op den Katholiekendag van het bisdom
's Bosch zullen besproken worden, is dat der
ziekenverpleging. Daar zal ongetwijfeld een
zoo duidelijk en afdoend mogelijk antwoord
worden gegeven op de vraag: hoe kunnen wij
in katholieke omgeving onze katholieke lee-
k.'U opleiden voor de ziekenverpleging?
Het antwoord intussclien is moeilijker dan
men oppervlakkig Wel zou meenêu.
In het gedenkboek „Katholiek Nederland",
waaraan wij indertijd een uitvoerige bespre-
wijdden, heeft Dr. H. Sfruycken te Breda een
tweetal bladzijden gewijd aan dezen tot nu
toe tamelijk kaal gebleven tak der Christe
lijke eharitas.
Dr. Struycken liet zich als volgt uit:
„Tegenover de groote ontwikkeling, die
de ziekenverpleging door religieusen geno
men beieft, valt het werk, door leeken op
dit gebied verricht, büna niet in 't oog. Te
verwonderen is dit niet, wijl voor de aan
staande leekenverpleegster(verpleger) de
gelegenheid «ener doelmatige opleiding
slechts open stond in niet-katholieke zie
kenhuizen en het begrijpelijk is, dat vele
ouders en geestelijken hiertegen ernstige
bezwaren te berde brachten. Toch werden
niet allen afgeschrikt en betrekkelijk velen,
vooral in de groote steden van ons land,
aangelokt door de hooge vlucht, die de zie
kenverpleging oider leiding van ijverige,
doortastende en vol toewijding zich geven-
in stilte; geen klacht kwam over hare lippen,
maar die stomme smart was welsprekender
dan de traan, die (het oog ontvloeit, en die
zoo luide van de aandoening der ziel getuigt»
Toen nu alles, wat op de uitrusting van
Fuleo betrekking had, in gereedheid, en reeds
de dag van zijne afreis bepaald was. verzocht
bü zijn vader en zuster, vader Ambrosius en
Walter op den vooravond van zijn vertrek,
hem naar de slotkapel te willen volgen, waar
zijne dierbare moeder rustte. Allen voldeden
gaarne aan dien laatsten wensob des kruis
ridders, en toen men den grafkelder gena
derd was, stond Fulco eensklaps; stil, en
zeide op weemoedigen toon:
„Alvorens de plaats te verlaten waar mijn
kindsheid en mijne jongelingsjaren zoo ge
lukkig zijn voorbij gesneld, heb ik nog een
maal de kapel willen bezoeken, waar de over
blijfselen der onvergeetbare moeder rusten.
Op deze plaats heb ik God in stamelende
klanken, de eerstelingen mijner liefde en van
mijnen eerbied gebracht. Hier heb ik het ver
heven schoon mijner Godsdienst leeren ken
nen, en het ware doel mijner bestemming op
aarde leeren begrijpen. Daarom wil ik op de
ze plaats, zoo dierbaar aan mijn hart, alvo
rens mij naar het H. Land ie begeven, en op
de groeve mijner moeder, te vroeg aan onze
liefde ontrukt, in tegenwoordigheid van^ n
allen, die mij dierbaar zijt, iu tegenwoordig
heid van God, die mij boort en mijn hart docr-
z'ct, in het gezicht van bet graf, in welks
nabijheid men niet liegt, de gelofte herhalen,
die een behoefte voor mijn hart is. en zeker
mijne moeder met zalig welgevallen zal nan-
hooren. Neen Moeder! ik heb uw wijze les
sen en vermaningen niet vergeten, en ik be
zweer u bij den naam en de riddereer mijner
voorvaderen, die ik immer trachten zal vlek
keloos te bewaren, dat ik mij in den coring,
die zoo dikwijls aanleiding tot partijwoede en
haat geeft, nimmer op mijne vijanden wreken
zal, dat ik hen gelijk mijn geliefden Zaligma
ker zal vergeven, en de zacht naar wraak die
in. mij op mocht wellen steeds uit mijn hart
zsl roeien. Bid God, in wens sehoonen hemel
gij n met de gelukzaligen vei-hlijdt, dat ik
immer deze gelofte, die ik thans vrijwillig
doe. moge houden, Nadt hi.i zijn hartelijk ge
bed geëindigd had drukte Maria haar broeder
met bleeke lippen den ahehe.drkus op bet
voorhoofd, en overwon la smart, die naar
hart zoozeer beknelde.
Hierna verlieten allen de kapel, om zich
naar de huiskamer te begeven, waar men
ne.g eenige uren in vertrouwelijke gesprek
ken bij elkander wilde verblijven. Maar vader
Ambrosins was de eenige, die slechts rui en
dan het woord tot een der aanwezigen richt
te. de overigen zaten in een diep nadenken
verzonken, en allen zagen met verlangen het
uur naderen om zich naar hunne slaapkamer»
ta begeven, om zich in stilte en zonder afge
trokken te worden, ongestoord aan hunne
overpeinzingen te kunnen overgeven.
Den volgenden morgen bij het aanbreken
van den dageraad, zaten Fulco en Walter
reeds in den zadel. Fulco wilde, op raad van
vader Ambrosins, zijnen vader en zijne zus
ter de laatste droefheid van ihet afscheid spa
ren. Daarom vertrok hij 'in stilte, in de hoop
hierdoor ten volle het doel te hereiken, wat
hij hiermede beoogde. Maar hü bedroog zich,
want toen bij naar dn kamer zijner zuster
opblikte, zag bü haar met een door naclit-
NIEUWE HftflRLEfflSCHE COURANT TWHPJ