Ja jaren van scheiding." buitenland. BINNENLAND. Als er varkiszingen in Jt zicht zijn Öefteïr' ™"""n lMr h"1' i",lk Ses tet hart Iag, hew7n -Zag' dat,'h.em iets °P (te verbergen, maa? d^ zor8rYu\dl« trachtte Igpg der zuster, die tof 1 liefdevolle Nogmaals zullen de Schotensche kiezers ge roepen worden naar de stembus om een drietal vroeden voor hun gemeentebestuur te kiezen. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben het oordeel der rechtsche leden van den gemeen teraad alsook het protest der rechtsche kiezeis onderschreven en de verkiezing van de drie socialistische raadsleden ongeldig verklaard. Voor deze laakten is dit begrijpelijk een groote «renvailer maar ook is het dit voor de roode partij, fcrécht vreest men van die zijde dat de verkiezing wel eens kon aantoonen dat de .rans gekeerd is en dat het handjevol kiezers, dat bij de jongste verkiezing den doorslag gaf, nu tot andere gedachten is gekomen. (Het gehalte van den Raad zou er heusch niet op achteruitgaan, weshalve wij het van harte hopen). Maar nu is er roode propaganda van doen en deze maken de roode broeders dan ook gretig. En al zou de heer Verkooij hier nu interrum- peeren daf die propaganda niet noodig is, dat zij er genoeg is (zie jongste gemeenteraadsver- slag), wij constateeren hier het feit dat de ten dentieuze roode propaganda er wèl is, dat er verkiezingsrelletjes worden opgezet Wij zuilen dat met slechts enkele voorbeelden uit de zeer vele aantoonen en daarbij tevens er op wijzen hoe klein zij zijn, hoe averechtsch ge richt tegen de heeren zelf. Of is het geen stemming maxen op een wijze, die getuigt van de zenuwachtige overspanning der heeren, de manier, waarop de nietig-verkla- ring der jongste raadsverkiezing wordt uitge buit? Tot in het belachelijke toe wordt het pro- lest afgekamd; zelfs worden de volmaakt wet telijke besluiten van onze openbare colleges voor gesteld als tegen de arbeiders, als tegen de S. D. A. P. gericht (natuurlijk zouden wij haast zeggen). Want weten onze lezers, waarom de S. D. A. P 'ers niet in beroep zijn gegaan hij de Kroon van het afwijzend antwoord van Ged. Staten? Natuurlijk, omdat.de „heeren" in de S. D. A. P., die de lakens aan de arbeiders uitdeelen, zeer goed inzagen dat het vechten tegen windmolens is om ie protesteeren tegen een zoo wettig en op de wet gegrond besluit van Ged. Staten. Maar dat zeggen de propagandisten niet. Neen, het is, zeggen zij, „omdat de socialisten geen verdedi ging vinden bij de Kroon, omdat zij niets ver wachten van colleges, die vastgeroest zitten in de gedachtensieer der bezittende klasse, omdat zij er te veel bestrijding ondervinden." (Te lezen in „De Volksstem" van 9 Mei jl.) Alsof de Kroon in staat zou zijn de wet te verkrachten; alsof ooit iemand, buiten de Schotensche socia listen dan, de billijkheid der beslissingen van de Kroon in twijfel heeft getrokken Maar de roode broeders in Schoten, die de wijsheid in pacht hebben blijkbaar, malen daar niet om. Tendenz, propaganda moet er wezen! Nog een voorbeeld! De heer Hooij dient als dankbaar paardje, waarop de socialistische propaganda door Scho ten rondrijdt. De heer Hooij wordt voorgesteld als de man, die de ongeldig-verldaring der verkiezing op 7,'n geweten zou hebben; die willens en wetens holalaat ons niet verder gaan. De heer Boxs vertelde dat wel in den gemeenteraad, toen hij beschut was door zijn immuniteit als raads lid, maar hij weigerde, durfde niet deze grove, beleedigende beschuldiging te herhalen buiten den Raad. Terecht, want zulk een verhaal zou den heer Boxs leelijk zijn opgebroken, doch dan had hij zijn woorden ook ridderlijk moeten terugnemen. Iemand op die plaats te beleedigen is niet fair en is koren brengen op den molen der socialisten, hetgeen de heer Boxs ais Vrijz. Dem. zeker niet bedoelde. Want een onwaarheid was de uitlating des heeren Boxs zeker. Niemand, die het recht heeft de goede trouw vail den heer Hooij in twijfel te trekken. En toch doet men dat, ter wille van de propaganda! Men kan die goede trouw niet in twijfel trek ken. De heer Hooij is meermalen voorzitter van n stembureau geweest en heeft steeds doen zege- .„o.-iZ-0nf!ei eiSen stempels. Nooit is er een aan- meiking op gemaakt! Met munten of andere voorwerpen gezegelde pakketten zijn naar den voorzitter van het hoofdstembureau in het dis trict Beverwijk gegaan bij de jongste Tweede Kamerverkiezing; de burgemeester van Bever- wijk, de heer Strick 'van Linschoten, maakte nooit een aanmerking. Bij het vorige protest tegen de Schotensche raadsverkiezing, kregen Ged. Staten pakketten, die op dezelfde manier gezegeld waren; er kwam geen aanmerking op van dien kant. De heer Hooij deed het immer "zoo, en hoorde nooit een aanmerking. Moest de FEUILLETON. Een verhaal uit den tijd der Kruistochten. Hij ontvlood alle gezelschap en sleet menig <tmr op den grafsteen, die Ihet dierbaarste wat K1 op aarde bezeten bad, omsloot. Ook in i ulco scheen een groote verandering te hebben plaats gegrepen; als hij zich bij zijne «uster bevond, was hu steeds afgetrokken en gaï hij soms op hare vragen geheel verkeerde antwoorden. Het meisje leed in stilte over het Zonderlinge gedrag ihaars broeders, zoo ge heel verschillend van hetgeen hij vroeger was, dooh was te kiesoh hem de reden dier omkee- xing te vragen. Zij zocht haar troost hij va der Ambrosius, die haar steeds bemoedigend jjoesprak, haar geruststelde en haar op de [toekomst en vooral op God deed hopen, die de beste vertrooster der bedroefden is Menig maal knielde zij dan ook in de kapél neder, <o:m in de schaduw des altaar», die verude- '«'meende z(| jeïeM haren ''bewaren a lan(?er het stilzwijgen te mogen tot °t> den bodem zijner heer Hooij dan veronderstellen dat hij verkeerd deed? Men neme toch ook die omstandigheden in aanmerking. Men doet dat niet aan de over zijde, ter wilie van de propaganda! 'Verder worden' vier pakketten van de zes ver zegeld zonder dat nog één stem bekend is. De andere twee worden cp dezelfde manier verze geld. Zette de heer Hooij, zoo er opzet in het spel'is geweest, zoo de deur niet wagenwijd open ook voor de andere partij, als zij wilde protes teeren tegen een teleurstellenden uitslag? Maar nog iels. Waarom wijst men niet op onbekwaamheid, op onachtzaamheid, en op verregaande zorgeloosheid van den heer Ver kooij, die ock iid was van hetzelfde stembureau, die ook had behooren te weten hoe het zegelen gebeurt en zeer zeker had moeten waken dat de heer Hooij niet de doortrapte streek uithaalde, welke men hem nu verwijt? Waarom niet? Ter wille van de propaganda! De heer Hooy wordt in andere plaatselijke bladen aangevallen over hetgeen hij in raads zittingen zou gezegd hebben, met citaten, die ge heel uit hun verband zijn gerukt en die den indruk van het gesprokene absoluut verkeerd weergeven. Waren die stukken ons ter plaatsing aangeboden, wij zouden er als kantteekening en ter wille van de eerlijkheid de geheele discussie uit die raadszitting onder geplaatst hebben, zon der meer. Waarom dat gebeurt? De inzenders ontkennen het, maar het is duidelijk genoeg: voor de propaganda! Futiliteiten en persoon lijkheden, worden door verdraaide voorstellingen dienstbaar gemaakt aan de propaganda. De motieven, waarop het jongste protest ge grond was, worden belachelijk genoemd; ver weten wordt den heer Hooij, dat hij de gemeente op kosten jaagt door een nieuwe verkiezing. Wij hebben geen oordeel uitgesproken over het pro test tegen de laatste verkiezingen, zullen dat ook nu niet doen, maar wel willen wij hier even verklaren dat de gronden van het laatste protest absoluut van hetzelde kaliber waren als die, waarmede de socialisten de eerste keer kwamen aandragen. Zijn de eerste dus belachelijk in de oogen der socialisten, dan oordeelen zij tegelij kertijd over hun eigen gedrag in eerste instan tie. Ook dat protest hadden zij achterwege moe ten later ofwel zij belmoren nu te zwijgen! ,Ja, maar, toen gold het een verschil van enkele stemmen, nu van zooveel, antwoorden de heeren. Neen, geachte broeders, wij hebben het over het protest tegen de toelating van den heer de Graaff, die gekozen was met een meerderheid van zeventig stemmen. Ook dat protest steunde op informaliteiten als niet schudden van de stembus e tutti quanti. De socialistische raads leden, inclusief de heer Verkooij, steunden het protest toen ook op die gronden. En slechts later, bij het onderzoek der geloofsbrieven, kwam de vraag ter sprake of de heer de Graaff toe laatbaar was, omdat hij penningmeester was van het Burgerlijk Armbestuur. Ook toen wisten de heeren dat bij eventueele niet-toelafing de ge meente op kosten zou komen. En wat dit laatste betreft, men neme het verwijt van den heer Verton omtrent de financiëele gevolgen ad notam. In de laatste raadsvergadering verzekerde de heer Verton dat er bij een nieuwe verkiezing wederom geprotesteerd zou worden en wel op grond van de kiezerslijst. Hoe weet de heer Verton zoo zeker dat een volgende maal de rechtsche kiezers zullen pro testeeren op dien grond? Want alleen zij kunnen er gebruik van maken, daar de socialisten er niet aan zullen denken met liet oog op de kosten voor de gemeente, niet waar? De klap op de vuurpijl bij al die verwijten is zeker dat wij uit goede bron vernamen dat de roode broederen bij de laatste stemming al hun krachten inspanden om materiaal te verzamelen voor een protest ingeval zij zouden verliezen. Zoo maakt men propaganda in Schoten! Het is waarlijk een feest in Schoten te wonen en daar politiek op den voorgrond te treden. Wij oordeelen niet over zulk gedoe. Wij signa- leeren het slechts. Moesten wij op dezelfde manier op propagan da uitgaan, dan was er wat te doen. Dan zou b.v. het gebeurde in het Burgerlijk Armbestuur zijn uit te buiten ten nadeele der roode broeders; dan zou b.v. over het optreden van den heer Ver kooij tegen den gemeente-ontvanger welke actie hij tegen de verkiezingen weder naarstig ter hand heeft genomen heel wat te vertellen zijn, enz. Het bovenstaande werpt echter schril licht genoeg op de gevolgde tactiek. Wij oordeelen met: anderen zullen veroordeelen! Vermelden wij ten slotte nog welke de hou ding was van den heer Hooij, toen hij, lid van het stembureau geweest zijnde, het ingediende protest steunde. De heer Hooij was overtuigd de pakken goed verzegeld te hebben. Daarom steunde hij het pro- zi.e', met onopgemerkt kon blijven, en zy bad hem haar de smart die aan zijn leven knaagde, toe te vertrouwen, Fulco verschrikte hevig toen hij zag dat zijne zuster hem zoo oplettend (had gadege slagen en aarzelde te antwoorden. Maar "zij sloeg vertrouwelijk den arm om zijn bals, en zag hem met zulk een zusterlijke genegen heid in de oogen, dat hij voor dien blik be zweek, en haar openhartig mededeelde, dat het met zijn karakter niet strookte nog lan ger zijn tijd in ledigheid door te brengen, en dat h« daarom besloten had ziin vader de toestemming te vragen om naar Palestina te mogen vertrekken:. „Daar heeft men krijgs lieden noodig, voegde bij er bii, hier integen deel verroest mijn zwaard in de schede. Dit is voor een edelman onverantwoordelijk, en ik zou mijn naam tot schande verstrekken, in dien ik mijne wapenen, nu de godsdienst die sUldcS ■heeft' ter harer beschikking aria was op bet hooren dier tijdi,nïV hevig aangedaan. Nimmer was bij baL de «dacht! aan een scheiding opgekomen, bij zou steeds baar beschermer zijn, en nu ging bij baar verlaten, en zij bleef eenzaam, en als baar vader stierf.... een koude rilling ging baar door de leden verlaten aehier. En dan in dien Fulco eens niet wederkeerde? Reeds zooveel duizenden waren ter kruisvaart geto gen, en hadden niet eens het doel van hunnen tocht bereikt. Wat zou er dan van haar arme wees geworden? Pijnlijk waren voor haar die gedachten, die zich bliksemsnel voor ha ren geest opdeden, en zij had al hare ziels kracht noodig om niet in tranen uit te bar ton. Maar zi.i mocht baar broeder van zijn test niet. Maar ook was aangevoerd dat er l ongeldige stembiljetten, geldig waren verklaard, en op grond van vorige ervaringen, wist hij dat Ged. Staten een anderen kijk op stembiljetten hebben, dan de leden der stembureaux. Hij steunde dus liet protest om deze reden, teneinde door hen de geldigheid der stembiljetten te laten uitmaken. Het slot was dat de verkiezing ongel dig werd verklaard op grond yan onwettige verzegeling. X, HOME RULE VOOR IERLAND. De Engelsche regeering zal het home-rule ontwerp nu zoo spoedig mogelijk ongewijzigd door het Lagerhuis later aannemen, om het nog voor Pinksteren bij het Hoogerhuis in te dienen. Als dit het, gelijk vaststaat, in tweede lezing verwerpt, zal de regeering de wijziging, waar van Asquith melding heeft gemaakt, voorstellen. Die wijziging komt, naar de N. R. C. zegt, vol gens der parlementairen correspondent van de Daily Mail, hierop neer, dat le. de posterijen en de douane aan het Iersche zelfbestuur zullen worden onttrokken; 2e de graafschappen van Ulster gelegenheid krijgen, voor zes jaar buiten home rule te stemmen. Tegen dezen gang van zaken heeft Redmond namens de Iersche nationalisten in het Lager huis zijn stem verheven. Hij achtte het te veel toegeven aan de oppositie, om eerst 't home-rule ontwerp in alle stadia te doen goedkeuren en dan nog eens over een schikking te gaan onder handelen. Tegen een vergelijk door een wijzigins- ontwerp hadden hij en zijn geestverwanten geen bezwaar, doch dat moest dau door de partijen zijn goedgekeurd vóór de eigenlijke beslissing in het parlement was gevallen. Vóór Redmond sprak, had Balfour schamper opgemerkt, dat het voornemen der regeering om een wijziging voor te stellen, bewees dat zij zelf het home rule-ontwerp gebrekkig vond. Daartegen kwam Lloyd-George verontwaar digd op. „Als de oppositie de concessies der re geering op die wijze ontvangt, bewandelt zij een weg, die tot burgeroorlog moet leiden!" riep hij uit. De oppositie beantwoordde dat met kreten van „schande, ongehoord!" en dergelijke, en Balfour trok zijn woorden in met de ironische opmerking dat de wijziging dan blijkbaar ten doel had, het ontwerp nog volmaakter te maken, dan het reeds is. De toon van het debat deed, naar men ziet, niet veel goeds verwachten van. de besprekingen over een schikking. EEN TURK8CH VLIEGTUIG TE JERUALEM. Een medewerker te Jeruzalem schrijft dato 3 Mei het volgende aan de Msbd., dat voor de toestanden, in die stad heerschend, wel teekenend is. Deze week liep het gerucht onder de Chris telijke bevolking, dat de Turken het op haar leven hadden gemunt. Was dit gerucht geheel en al uit de lucht genepen, of stond liet in verband met een of andere gebeurtenis? Het raadsel werd opeens Vrijdag 1.1. opgelost, toen tegen half negen een vliegmachine, de twee de, die Jeruzalem bereikte, niet ver vau de stad neerstreek. De overheid, die van de aankomst wist, hield ze geheim en noodigde de consuls niet uit. Dit om de redenen, die we hier zullen aangeven. Eenige Mahomedaansche heethoofden zouden nl., als zij achter het geheim waren gekomen, bij deze gelegenheid zeker tót buitensporigheden zijn overgegaan op de Christenen, die, volgens hun zeggen, oorzaak waren, dat sinds vier maan den, geen Turksche vliegmachine Jeruzalem, een Heilige stad ook voor de Turken, kon bereiken. Inderdaad, een maand of drie geleden bega ven zich twee Tuiksche offieieren per vliegtuig van Damas naar Jeruzalem, maar kwamen in de vlammen om bij het Tiberias-meer De ver nederde Turken gaven den moed niet op, en een maand daarna, probeerden twee vliegers nogmaals de reis door de lucht naar Jeruza lem. Gok dit keer was het geluk hun niet gun stig. Bij het opstijgen te Jaffa kwam de Turk sche vogel in de zee terecht. De bestuurders wer den met moeite gered eén hunner overleed des anderendaags aan zijn wonden. Toen het bericht van dit tweede ongeluk be kend werd op het vliegterrein, was de teleurstel ling algemeen. Den gouverneur, die voor de twee de maal al de consuls een heelen dag op den been had gehouden, zag men een traan van woede uit de oogen wisschen. Een officier hoorde men zeggen, terwijl hij wiedend zijn sabel zwaai de 't I3 de schuld dei Ghristenen, door hun ge- heden verhinderen zij de komst onzer vliegmachi- heilig voornemen niet terughouden; God riep hem tot Zijnen dienst op, en hij kon die mach tige stem geen weerstand bieden. Daarom drukte zij hem sprakeloos de band; glim lachte door hare tranen heen, om hare smart to verbergen en God alleen kende bet groote offer, dat hem in dit «ogenblik door bet zus ter,hart gebracht wer'j- Fulco, door de weinige tegenwerpingen die Maria maakte, bemoedigd, en in den waan verkeerende, dat zuster zijne plannen goedkeurde, gaf nu z'Jn vader ziin wenseh te kennen, waarin deze, na eerst vader Ambro sins geraadpleegd 1° hebben, bewilligde. „Ik zegen", zoo sprak de Graaf, „de groot- sche onderneming, waaraan gij nwe krachten wilt wijden. Ware rk eenige jaren jonger, dan zou >ik u vergezellen, en nogmaals de ongeloovigen miin g°eri zwaard doen gevoe len. Maar ouderdom en verdriet hebben mij nedergedrukt; andere plichten rusten op mij, en uwe zuster mqg h'tT niet zonder bescher ming achterblijven. Ik zal u echter iemand medegeven, op wicn gu n volkomen vertrou wen kunt. Walter zal u vergezellen; gij weet, hij is trouw en dappci, en kan u als schild knaap uitmuntende diensten bewijzen. Tracht eer en lauweren in te oogsten, niet voor u, maar voor God, aan Wien gjj -uw zwaard gewijd hebt. Handhaaf den roem) «wer voor vaderen en mogen uwe wapenen voorspoedig zijn." Fulco, die nu zijn wenseh bereikt had, be spoedigde zooveel in zijn vermogen was, de toebereidselen tot zijne reis, daar zich thans een gunstige gelegenheid opdeed, om in ge zelschap van nog eenige andere edellieden den tocht te ondernemen. Maria echter leed ne. Wij zullen ons met het zwaard wreken. Deze en dergelijke woorden waren zeker voor ernst opgenomen door eenige fanatieke Turken en waren de laatste dagen waarschijnlijk met nieu we bedreigingen herhaald geworden. Daarom werd de aankomst van het vliegtuig nu geheim gehouden. Toch lijken de militaire en civiele overheden niet erg trotsch op de vluchi van den vlieger, die gisterenavond boven de moskee van Omar en David's graf zweefde. De vernedering is blijk baar te groot geweest. De Christenen beweren van hun kant, dat de reden der geringe belang stelling hierin ligt, dat de vlieger een Syriër, een Christen is. Als moraal der historie hebben de Christenen alleen de woorden van den Turkschen officier te onthouden, welke duidelijk aantoonen, dat, on danks al het goed aan de Turksche bevolking gedaan door priesters en zusters, de Turken nog maar weinig meer Christelijk gezind zijn en onze tegenwoordigheid in hun land slechts dulden. EEN AMBTENAARSSTAKING IN ALBANIë. In de Yoss. Ztg. vinden wo een correspon dentie uit Durazzo van 5 Mei, waarin melding wordt gemaakt van een staking van de amb tenaren in de Albaueesche residentie. De zaak zat zoo. Eenige dagen voor het schrij ven van den correspondent van bet Duitsche blad werd voor het paleis van den vorst een betooging gehouden. De menigte voor het pa leis verzameld, eischte gewapend optreden tegen de Epiroten ter verdediging van het Albaneesche gebied in Epirus, Deze betoo ging nu leidde tot een conflict tusscbeu het ministerie on de ambtenaren. Het Hbld. ontleent het volgende hierover aan de Yoss. Ztg:. De betooging was namelijk op aanstichting van den minister van Openbare Werken Moef'id-Bey-Liboehowa door eenige der meest invloedrijke ambtenaren (waaronder ook Fessi-Bey-Ginokastro) in elkander gezet; men wilde daarmede eindelijk uiting geveq aan de openbare meening tegen do bijna on begrijpelijke onverschilligheid van bet kabi net in de Epiruskwestie. Hoewel nu de betooging geschiedde op ini tiatief van een lid van het kabinet-zelf, wer den de deelnemende ambtenaren twoe dagen daarna onder politiegeleide naar de wacht gevoerd, waar bun wapens overhandigd wer den met bet bevel onmiddellijk naar bet ge bied van den opstand te trekken, aangezien ze toch den oorlog wenschten. De zoo behandelde mensehen zijn echter ten doele op meer gevorderden leeftijd en meest allen huisvaders. Ondanks dat verklaarden zij zic'h tot den tocht bereid, op voorwaarde, dat men hun verzekeren zoude, dat geduren de hun afwezigheid, hun salaris aan hun ge zinnen doorbetaald zou worden en zij zelve i.a hun terugkeer in hun ambt hersteld zouden wordeu. Als antwoord werd nog eenmaal verklaard, dat zij onmiddellijk en zonder voorwaarden op te trekken hadden, en anders zonder meer ontslagen zouden zijn. Toen verklaarden zij een stemming dat ze hiea-tegen opkwamen, en dan liever de gevol gen van hun ontslag wilden dragen. Toen ze daarna op vrije voeten gesteld met andere ambtenaren het geval bespra ken, besloten deze, tegenover deze beleedi- ging, die den heelen ambtenaarsstand trof, gemeene zaak te maken. Zoo zijn dan alle beambten, van den eer sten staatssecretaris tot den laatsten telegra fist, van hun post weggebleven. Zij begeleid den deze daad met de verklaring, dat zij eerst dan den arbeid hervatten wilden, wan neer bet ministerie den beleedigende voldoe ning gegeven had. In den loop van den avond verscheen de nieuwe minister van justitie Hassan Bey Prisjtina in opdracht van bet ministerie bij de leiders der ambtenaren en verzekerde dat bet ministerie bet gebeurde (dat op een mis verstand berust bad) oprecht betreurde. De ambtenaren ei echten daarop de ontzetting van den gouverneur van Durazzo, Wedschat Effendi, wat hun dan ook beloofd werd, en daarna werd de arbeid weer hervat. De samenwerking der ambtenaren bij deze gelegenheid is als een bewijs op te vatten, dat ook in Albanië de discipline, organisatie en de strijd voor gemeenschappelijke belangen, terrein winnen. Voor weinige jaren nog ware zulk een ge meenschappelijk optreden in Albanië ondenk baar geweest. Van de ambtenaren is bet on- dertusschen te hopen, dat zij hunne macht die zij in dit geval getoond hebben niet willekeurig misbruiken zullen. De dood van den Rogbi. Dezer dagen meldden we dat de roghi van Ma rokko, de ex-kroonpretendent Bu-Hamara in een'der gevechten, waarin generaal Gouraud den weg naar Taza zuiverde, gesneuveld zou zijn. Het gerucht van den dood van Bu-Ha mara, den zoon der ezelin, wordt nu beves tigd. De rogbi was bijna vijftig jaar en genoot in zijn jeugd in Fez, een volgens Marokkaan- sche begrippen zorgvuldige opvoeding. Bu-Hamara werd later particulier secreta ris van een der vele zonen van sultan Moelai Hassan. Hij deed mede aan een intrige tegen den sultan en moest de wijk nemen naar Al giers, en Tunis, waar hij twee jaar rond zwierf en de noodige beschaving met een Europeesch vernis je opdeed. Teruggekeerd in Marokko, gaf Bu-Hamara die met de toestanden aan het sjerifraansche hof goed hekend was, zich uit voor den een- oogigen Moelai Mohammed, broeder van sul tan Abdoel-Azis. Raar hij eveneens eenoogig was, vond zijn bewering meer en meer geloof, vooral bij de stammen in het Riata-gebergte. Spoedig werd bij vereerd als een prins en een heilige. In 1904 maakte hij handig gebruik van de ontstemming in Oost-Marokko over het wan beheer van den sultan heerschend. en ver overde Taza ten Oosten van Fez. aan een bronrivier van de Sebu gelegen. Dit bergstadje maakte de rogbi tot zijn hoofdstad en onderwierp een deel van Oost- Marokko, groot endeels tot de tegenwoordige Fransche zóne behoorend aan zich. Evenals Mohamed Ali in Egypte zorgde hij, dat in vredestijd de handel in zijn gebied biocide, zoodat hij over groote middelen be schikte. Dep snltan was de oproerling ccn doorn in het oog. Hij zette een campagne tegen hem op touw en in Augustus 1909 viel Bn-Hamara aan de troepen van het maghzen in bandon. Zijn volgelingen werden, volgens 's lands gebruik, gruwelijk gemarteld; hij zelf werd den volko vertoond in een kooi, die «p den rug van zijn kameel bevestigd was. De val van den sultan bevrijdde Bu-Hama ra uit ziin kooi en de rogbi hervatte ziin avontuurlijke loopbaan, afwisselend tegen (le Franschen en Spanjaarden en tegen de troe pen van het maghzen. In een hevig gevecht tegen generaal Gou raud beeft deze Marokkaansche „politicus" ten slotte dan den dood gevonden. DE PEST IN INDIë. Door het hoofdcomité van het Boode Kruis worden twaalf gediplomeerde Nederlandsche verpleegsters (van wie vier hoofdverpleegsters) opgeroepen om voor een jaar uitgezonden te worden naar Oost-Indië, tot bestrijding van de pestziekte en ter opleiding van inlandsch ver plegend personeel. HET VRAAGSTUK DER R'. K. ZIEKEN- VERPLEGING DOOR LEEKEN. Een der gewichtigste vraagstukken die dit jaar op den Katholiekendag van het bisdom 's Bosch zullen besproken worden, is dat der ziekenverpleging. Daar zal ongetwijfeld een zoo duidelijk en afdoend mogelijk antwoord worden gegeven op de vraag: hoe kunnen wij in katholieke omgeving onze katholieke lee- k.'U opleiden voor de ziekenverpleging? Het antwoord intussclien is moeilijker dan men oppervlakkig Wel zou meenêu. In het gedenkboek „Katholiek Nederland", waaraan wij indertijd een uitvoerige bespre- wijdden, heeft Dr. H. Sfruycken te Breda een tweetal bladzijden gewijd aan dezen tot nu toe tamelijk kaal gebleven tak der Christe lijke eharitas. Dr. Struycken liet zich als volgt uit: „Tegenover de groote ontwikkeling, die de ziekenverpleging door religieusen geno men beieft, valt het werk, door leeken op dit gebied verricht, büna niet in 't oog. Te verwonderen is dit niet, wijl voor de aan staande leekenverpleegster(verpleger) de gelegenheid «ener doelmatige opleiding slechts open stond in niet-katholieke zie kenhuizen en het begrijpelijk is, dat vele ouders en geestelijken hiertegen ernstige bezwaren te berde brachten. Toch werden niet allen afgeschrikt en betrekkelijk velen, vooral in de groote steden van ons land, aangelokt door de hooge vlucht, die de zie kenverpleging oider leiding van ijverige, doortastende en vol toewijding zich geven- in stilte; geen klacht kwam over hare lippen, maar die stomme smart was welsprekender dan de traan, die (het oog ontvloeit, en die zoo luide van de aandoening der ziel getuigt» Toen nu alles, wat op de uitrusting van Fuleo betrekking had, in gereedheid, en reeds de dag van zijne afreis bepaald was. verzocht bü zijn vader en zuster, vader Ambrosius en Walter op den vooravond van zijn vertrek, hem naar de slotkapel te willen volgen, waar zijne dierbare moeder rustte. Allen voldeden gaarne aan dien laatsten wensob des kruis ridders, en toen men den grafkelder gena derd was, stond Fulco eensklaps; stil, en zeide op weemoedigen toon: „Alvorens de plaats te verlaten waar mijn kindsheid en mijne jongelingsjaren zoo ge lukkig zijn voorbij gesneld, heb ik nog een maal de kapel willen bezoeken, waar de over blijfselen der onvergeetbare moeder rusten. Op deze plaats heb ik God in stamelende klanken, de eerstelingen mijner liefde en van mijnen eerbied gebracht. Hier heb ik het ver heven schoon mijner Godsdienst leeren ken nen, en het ware doel mijner bestemming op aarde leeren begrijpen. Daarom wil ik op de ze plaats, zoo dierbaar aan mijn hart, alvo rens mij naar het H. Land ie begeven, en op de groeve mijner moeder, te vroeg aan onze liefde ontrukt, in tegenwoordigheid van^ n allen, die mij dierbaar zijt, iu tegenwoordig heid van God, die mij boort en mijn hart docr- z'ct, in het gezicht van bet graf, in welks nabijheid men niet liegt, de gelofte herhalen, die een behoefte voor mijn hart is. en zeker mijne moeder met zalig welgevallen zal nan- hooren. Neen Moeder! ik heb uw wijze les sen en vermaningen niet vergeten, en ik be zweer u bij den naam en de riddereer mijner voorvaderen, die ik immer trachten zal vlek keloos te bewaren, dat ik mij in den coring, die zoo dikwijls aanleiding tot partijwoede en haat geeft, nimmer op mijne vijanden wreken zal, dat ik hen gelijk mijn geliefden Zaligma ker zal vergeven, en de zacht naar wraak die in. mij op mocht wellen steeds uit mijn hart zsl roeien. Bid God, in wens sehoonen hemel gij n met de gelukzaligen vei-hlijdt, dat ik immer deze gelofte, die ik thans vrijwillig doe. moge houden, Nadt hi.i zijn hartelijk ge bed geëindigd had drukte Maria haar broeder met bleeke lippen den ahehe.drkus op bet voorhoofd, en overwon la smart, die naar hart zoozeer beknelde. Hierna verlieten allen de kapel, om zich naar de huiskamer te begeven, waar men ne.g eenige uren in vertrouwelijke gesprek ken bij elkander wilde verblijven. Maar vader Ambrosins was de eenige, die slechts rui en dan het woord tot een der aanwezigen richt te. de overigen zaten in een diep nadenken verzonken, en allen zagen met verlangen het uur naderen om zich naar hunne slaapkamer» ta begeven, om zich in stilte en zonder afge trokken te worden, ongestoord aan hunne overpeinzingen te kunnen overgeven. Den volgenden morgen bij het aanbreken van den dageraad, zaten Fulco en Walter reeds in den zadel. Fulco wilde, op raad van vader Ambrosins, zijnen vader en zijne zus ter de laatste droefheid van ihet afscheid spa ren. Daarom vertrok hij 'in stilte, in de hoop hierdoor ten volle het doel te hereiken, wat hij hiermede beoogde. Maar hü bedroog zich, want toen bij naar dn kamer zijner zuster opblikte, zag bü haar met een door naclit- NIEUWE HftflRLEfflSCHE COURANT TWHPJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5