DE INBRAAK.
had willen zetten, dan had het er nog eemge
eeuwen kunnen blijven staan.
DE KRACHTEN VAN VULKAANGASSEN.
De gasachtige stoffen, welke door de vulkanen
worden uitgeblazen, kunnen van zeer verschil
lenden aard zijn. In den regel echter zullen zij
door hun hooge temperatuur verwoestend werken
op alles wat leeft. Buitendien bezitten deze gas
sen in den regel zeer vergiftige bestanddeelen of
eigenschappen, welke natuurlijk hun moordende
werking nog verhoogen. Soms gebeurt het, dat
een wolk van dergelijke vergiftige dampen over
de omliggende landerijen gaat en dan zijn de
onheilen voor de bevolking en landbouw en vee
teelt ontzettend. Deze wolken dooden niet zelden
eenige honderden menschen, terwijl bij die gele
genheid is gebleken, dat de dieren tegen deze
vergiften nog minder weerstand kunnen bieden
dan de menschen.
Zeer bekend is het gebeurde op Martinique,
waar een wolk van vergiftige vulkaangassen
over de stad St. Pierre zich uitspreidde en in
weinige seconden al de bewoners van deze wel
varende stad het leven benam. De geleerde we
reld is natuurlijk niet achter gebleven in het be-
studeeren van déze gassen. Echter is dat niet
gemakkelijk en slechts enkele vulkanen zijn van
een ligging en gesteldheid, dat men werkelijk
goed de gassen, die daar uitkomen aan een on
derzoek kan onderwerpen. Onder de vulkanen,
waarvan men de uitstroomende gassen zeer goed
heeft kunnen bestudeeren, neemt de beroemde
Kilauea op Hawaï een eerste plaats in.
Trouwens, al de vulkanen van deze eilanden
groep staan bekend als niet erg kwaadaardig,
hoewel ze niettemin een groote werking vertoo-
nen.
Het is wel vreemd, dat deze vuurspuwende
bergen bij zoo groote werking zoo weinig ge
vaarlijk zijn, in tegenstelling met de vulkanen
in Japan en dergelijke. Natuurlijk heeft het on
derzoek van zulk een berggas zijn gevaren en
twee geleerden, die langen tijd onderzoekingen
aan de Kileau hebben gedaan, verzekeren, dat de
moeilijkheden, waarmee ze te kampen hadden,
meermalen van dien aard zijn geweest, dat de
grootste wils- en geestkracht noodig waren, om
toch met den begonnen arbeid door te gaan. De
bewuste geleerden zijn Day en Shepherd, Engel-
sche reizigers, die op het gebied van ontdekkings
reizen reeds lang hun sporen hebben verdiend
en waarlijk voor geen kleine moeilijkheid terug
deinzen.
Om de gassen in volkomen zuiveren toestand
te kunnen krijgen, was het natuurlijk noodig in
den krater af te dalen en de gassen, die zich
daar bevinden, ontwikkelen niet zelden een hitte
van duizend graden en meer.
Van groot belang voor de wetenschap is de
ontdekking van de bewuste geleerden, dat zich
in de vulkaangassen waterstof bevindt. Daarmee
wordt een theorie, waaraan men jarenlang heeft
vastgehouden, omvergeworpen. Men meende na
melijk tot nu toe, dat in de vulkanische gassen
van groote hittè totaal geen waterstof voorkwam.
Dit is gebleken wel het geval te zijn. Zelfs heeft
men kunnen nagaan, dat uit de heete lava-mas
sa's, welke zich in den krater bevinden, recht
streeks waterdamp komt, in verbinding met an
dere gasssen. Weliswaar heeft men vroeger wel
eens bemerkt, dat in de gassen der vulkanen wa
terdamp was, maar dan meende men altijd, dat
die afkomstig was van regenwater, dat in den
krater neerviel of dat in de nabijheid van den
krater kwam en zich dan op de een of andere
manier met de andere aanwezige stoffen ver
mengde door de hitte, die een verdamping ver
oorzaakte.
In vroegere jaren heeft men ook gemeend, dat
het water in de kraters werd tot stand gebracht
door de verbinding van de waterstof, die zich
steeds in de uitstroomende gassen bevindt, met
zuurstof uit de lucht. Ook daaraan kunnen de
beide geleerden na hun laatste onderzoekingen
geen geloof meer hechten. Zij hebben hun proe
ven zoo geheel nauwkeurig genomen, dat ze de
ze bewering ook gerust als onjuist durs'en kwa-
lificeeren. Ten slotte merken de beide heeren
nog op, dat het in de omgeving van Kilaunea
zelden of nooit regent, zoodat het onwaarschijn
lijk is, dat de dampen ontstaan door water, dat
vanuit den hemel in den krater neerkomt. Vooral
ook, omdat de hoeveelheid waterdamp niet zel
den zeer'groot is.
KUNSTMATIG LEDER.
In den laatsten tijd worden allerlei leder-
surrogaten gefabriceerd, die met leer absoluut
niets uit te staan hebben. Zoo worden allerlei
dierlijke afvalproducten op verschillende metho
den geprepareerd, gewoonlijk miet pfantenvezels
of minerale stoffen vermengd en onjder sterken
druk tot zoogenaamd kunstleer verreikt.
Het nieuwste op dit gebied is de .poging om
planten, die overeenkomst met de dierenhuid
vertoonen, en daarom voor ae lederproductie ge
schikt zijn, kunstmatig te bewerken. Met dit doel
worden op een gelatineachtigen voedingsbodem
paddestoel-woekeringen uit het geslacht der
schimmels gebracht. Deze paddestoelen breiden
zich op den voedingsbodem uit en vergroeien
tot een viltachtig weefsel. Dit wordt op verschil
lende manieren bewerkt en komt vervolgens in
de hydraulische pers, waar het tot een vaste,
leerachtige massa samengeperst wordt. Of dit
kunstleer in staat is de dierenhuid te vervangen,
moet de toekomst leeren.
VERSTERKING VAN EEN IJZEREN
BRUG DOOR BETON.
In de nabijheid van de Frolhattanwatervallen
(Zweden) was een spoorwegbrug voor het toe
genomen verkeer te zwak geworden. Inp laats
van deze door een nieuwe te vervangen, besloot
men ze met beton te versterken. Onder de mid
delste opening werd een boog van gewapend
beton van 36 M. spanning gebracht, daarop
kwamen stutten, waarop de ijzerconstructie
rustte. In de beide zijopeningen werden pijlers
van beton aangebracht en ten slotte werd nog
al het ijzer der brug met beton overgoten.
De uitvoering van het werk ging mét groote
moeilijkheden gepaard, daar het -verkeer niet
gestoord kon worden. Daarom werden de rails
op de brug een halven M. in de hoogte gescho
ven en liet men ze rusten op een soort stelling.
De brug moet uitstekend voldoen.
UIT DE OUDE DOOS.
Als een staaltje van de kunst der tandmees
ters in ouden tijd ontleenen we curiositeit^-
halve aan de Middelburgsche courant van 14
Juli 1814 de volgende advertentie:
„De geëxamineerde en geadmitteerde Mond-,
Kies- en Tandmeester Simon Nathans Dentz
van Amsterdam, Den Haag, Leiden c, c,
verwittigt zijne geabonneerden en verdere be
gunstigers, dat hij binnenkort alhier arriveeren
zal, en te spreken- of te ontbieden zijn ten huize
van J. Smith, in de Lange St. Pieterstraat
Lett. A no. 73 te Middelburg. N.B. E>e dagen
van zijn verblijf zullen nader in de courant
vermeld worden. i
Gemelde Dentist: 1 zet valsche Tanden in
als natuurlijke (al had men niet eenen Tand in
zijn geheelen Mond) zeer dienstig in het spre
ken, bijten, en opvullen des Aangezichts, zonder
pijn. 2 Neemt de pijnverwekkende holle Kiezen
of Tanden uit al waren zij tot diep in de kassen
afgebroken, of verzweringen erbij, dat men de
Mond naauwelijks kan openen. Verzoekt de
Heeren Doctoren en Chirurgijns, hem dienaan
gaande aan hunne Patiënten en verder te recom-
mandeeren, twijfelt niet of zullen voor zijne
behandeling volkomen voldaan zijn. 3 Maakt
de zwartste en morsigste Tanden zoo wit als
yvoor, zonder het Glazuur te beschadigen of te
benadeelen. 4 Zet de kromme Tandjes van Kin
deren regt en doet deselve egaal groeijen, 5
Plombeert de holle met Goud, Zilver of Lood.
6. Vijlt de scherpe en puntige. 7. Separeert de
digt op elkander zittende Tanden. 8. Beves
tigt de losse en waggelende Tanden van Be
jaarde Lieden .9. Rangeert de Tandjes der Kin
deren en doet de zelve gemakkelijk groeijen c,
c. Is woonachtig te Amsterdam in de
Nieuwe Hoogstraat No, 7." Centr.
HET SPRINGEN VAN KOPJES,
GLAZEN, ENZ.
Onze dunwandige drinkglazen en theekopjes
hebben een dikken bodem of een dikken bodem-
rand. Daarom mogen zij niet op de heete
kachel of boven een gas- of spiritusvlam worden
gezet. Natuurlijk heeft die bodemverdikking
ook hare voordeelen: zij maakt die voorwerpen
bestand tegen een stootje in 't gebruik en bij
het reinigen. Overigens kan men er gerust zon
der voorzorg heete thee in schenken of heete
groc in klaarmaken. Dikwandige kopjes en
glazen, zegt de Rsb., springen echter, als men
dat doet. Wanneer men evenwel van te voren
een zilveren lepel, hoe grooter hoe beter, er in
zet, dan trekt deze uit de vloeistof de grootste
hitte naar zich toe en neemt die ook op, zoodat
het voorwerp dan zelden springt. Zilver eigent
zich daartoe beter dan alle andere onedele me
talen, omdat het de warmte meer dan dubbel
zoo snel geleidt als deze
Pas gevulde inmaakflesschen moeten niet aan
de koude lucht worden blootgesteld of in koud
water worden gezet. Ze zouden zeker springen.
Als door de hitte ons emailwerk afblaclert,
dan komt dat alweer door de ongelijkmatige
verhitting.
Zet daarom geëmailleerd werk nooit op een
Volle petroleum- of gasvlam.
30 KILOMETER IN HUIS.
Men kent de geschiedenis mn don bat-biel-,
dio, volgens de statistiek, eiken dag zulk een
gfoofen afstand aflegt over ae menschïijke
wangen. Het blijkt, dat ook kellners verba
zingwekkende stukken kunnen publiceeren.
Een hunner deelt in een Fransch blad mee,
dat in zijn restaurant de eerste verdieping 50
meter van de keuken ligt. Hij bedient vijf ta
fels van 4 personen, dat is 20 personen. Zijn
dienst begint te elf uur en eindigt te 2 uur
om 's avonds weder aan te vangen van 6 tot
9 mn. Dat maakt 6 werkuren. In dien tijd
wisselen de bezoekers gemiddeld 10 maaL
j Dat geeft 200 klanten te bedienen.
Ieder roept den kellner gewoonlijk G maal,
l wat gezamenlijk 1200 maal vormt. Als ieder
commando op zich zelf stond, zou dat eene
1 reis vormen van telkens 100 meter (50 been
en terug). Doch hij neemt een gemiddeld van
1 aan. 1200 gedeeld door 4 is 300. Vermenig
vuldigd met 100 meter, geeft 30 kilometer.
Niet gerekend het noodelooze loepen, omdat
bestellingen slecht gedaan of slecht verstaan
worden.
Deze kellner maakte zulke berekening zeker
niet improvisatorisch. En zouden wij dan nog
boos worden op een kellner, die slechthoarig
is of driemaal geroepen moet worden?
GEMEENTELIJKE BEDIIIJFS-CHRFS.
Het Amerikaansche stadje Abilene in den
staat Kansas heeft sedert eenigen tijd een
nieuwen vorm van stedelijke regeering in
gevoerd.
In de laatste jaren was daar een soort ge
meenteraad de communale regeeringsvorm ge
weest; doch men kwam er tot de overtui
ging, dat de arbeid beter en eenvoudiger te
verrichten ware, wanneer men één man aan
het hoofd der gemeente stelde. Men zocht
en vond een bekwaam ingenieur, die bereid
was, voor het hem aangeboden flinke salaris
als bedrijfje-chef der gemeente Abilene op te
treden.
De resultaten zijn aanvankelijk zeer gun
stig. De nieuwe bewindhebber gelijkt slechts
in de verte op hetgeeg wij een burgemees
ter noemen; eerder zou men hem moeten ver-
gelijken met den directeur van een finan-
cieele of industrieele instelling.
Abilene wordt dus bestierd uit één cen
traal punt, met andere woorden, er zijn geen
gemeentelijke takken van dienst, die met el
kaar in botsing kunnen komen, en ook komt
het er nooit voor, dat in één week een straat
driemaal moet worden opgebroken, omdat
eerst de tram, dan de telefoon, en daarna de
waterleiding er hun installaties aan te leg
gen hebben.
OM SPOEDIG- „BINNEN" TE ZIJN!
Een bekende onderneming van variété-thea
ters zoo schrijft de corr. der TeL te Lon.
den, d.d. 15 Mei vervolgdè den vermaarden
Engelsohen komiek Will Evans, wegenh con
tractbreuk. Evans is 47 jaar, de zoon van een
vroegeren clown en in den loop van 30 jaar
werkte hij zich tot een zeer gezochten ko
miek op. Meestal treedt hij in doHe kluch
ten op en zijn grimassen zijn uitermate lach
wekkend. Hij spant zich daarbij duchtig in,
hetgeen zijn gezondheid schokte. Hij werd
dooi- voornoemde onderneming geëngageerd
tegen een salaris van f 960 per week, waar
voor hij iederen avond viermaal in twee ver-
schiHende music-halls moest optreden. De op
winding en ook de slechte atmosfeer aldaar
knakte zijn gezondheid. Op medisch advies
moest hij het optreden in die variété-schouw
burgen staken. Het optreden in operettes e.'d.
werd hem door zijn artsen nog veroorloofd.
Dezen winter trad hij in Drury Lane Theatre,
in een pantomime op. Hij had daar niets an
ders dan leelijke gezichten te trekken en
ontving daarvoor een salaris van f 960 per
week. Datzelfde ontvangt hij' voor zijn op
treden in een nieuwe operette van het Gaie
ty Theatre. Zijn contract met de music-halls
liet dat niet toe. De rechter heeft nu uit
te maken, of zijn contractbreuk door gezond
heidsredenen werd gewettigd.
Tot zijn verdediging verklaarde Will Evans,
dat hij zeer voordeelige contracten van mu
sic-halls, die over vijf jaren liepen en hem
in dien tijd een inkomen van f 198.920 ver
zekerden, om zijn gezondheid had moeten op
geven, Voor die kolossale som behoefde hij
slechts van 36 tot 38 weken per jaar te
werken. De contracten waren als volgt: Dit
jaar 36 weken voor 2960 pst., in 1915 38
weken voor 3060 pst, in 1916 37 weken
voor 3670 pst., in 1917 36 weken voor 3860
pst., hetzelfde salaris voor 38 weken in 1918.
Dat is in die vijf jaren gemiddeld f 1087 per
week.
Benijdenswaardige komieken.
DINSDAG 19 MEI I9'4.
39Je JAARGANG o. 8443
BIJVOEGSEL VAN DE NIEUW! HAABLEMSCHE COURANT.
(Een boeven-geschiedenis).
Op een Augustnsavond stuurde een deftig
gekleed jongmensch voor het St. George-hos-
pitaal zijn koets weg en ging over het Gros-
venorplein. Voor een groot heer en,'huis bleef
hij staan, haalde een sleutel uit zijn zak en
ging binnen. Het zou een toevalligen toef-
schouwer verwonderd hebben, te zien dat een
man, die hier zoo thuis was, dat hij een huis
sleutel bij zich had, een eleetrisch lampje
voor den dag haalde en zich heel voorzichtig
voortbewoog. Toen hij de trap wa6 opgegaan,
bleef hij voor een deur staan en luisterde.
Na eenige minuten stak hij het eleetrisch
lampje in zijn zak, opende de deur en trad
binnen. Het was een vanzelf sluitende deur
en eer hii het gewaar werd, viel ze toe en 1
een rosette met eleetrisch licht verlichtte de
kamer.
Hij trad nader en zag, dat in een met blauw
leer overtrokken stoel een man van middel
baren leeftijd zat Een oogenblik keek hij als
verdoofd dien man aan en stak toen driftig de
hand in den zak.
Schiet niet, antwoordde de andere kalm,
terwijl hij met belangstelling naar de revol
ver keek. Een revolver van dit kaliber
maakte veel spektakel en-ik veronderstel, dat
gij niet -graag hebt, dat de bedienden hier ko
men, om te zien wat er gaande is.
Toen hij zag, dat de man met de revolver
nog steeds besluiteloos voor hem stond, voeg
de hij erbij:
Gij behoeft niet bang te zijn, dat ik der
gelijke wapens bij mii draag. Ze ontnemen
het fatsoen der kleeding te zeer.
De andere stak glimlachend de revolver in
den zak.
Ik wil u graag gelooven, zeide hij.
Goed, zei de man in den stoel, en daar
gij nu eenmaal zonder de gewone formalitei
ten zijt binnengekomen, en ik uw naam niet
weet, hebt gij wellicht er niets op tegen hem
mii te zeggen. Het hoeft natuurlijk niet de
ware te zijn. Het is maar voor het geval, dat
een vriend, dien ik nog verwacht, zou komen.
Hij is een goede vriend, dat hij onaangemeld
komt, juist zooals u, en het ware mij onaan-
genaam indien ik dan niet uw naam zou
weten. Hebt gij er iets op tegen, als mr.
Smith te worden voorgesteld1?
De andere lachte treurig en knikte stom. i
Vertel mij nu eens, vernam de man in
den leunstoel, wat u hierheen voerde: de sle-1
raden van mijn vrouw of mijn zilverwerk?
Het klinkt een beetje onbescheiden, ant- j
woordde de zoogenaamde Smith, maar het
was mijn plicht beide te nemen.
Nu, dan moet ik zeggen, antwoordde de
heer des huizes, gij doet de zaken in het groot
en zijt nogal veeleischend. j
Anders zou het ook maar een gewone
diefstal zijn. Thans ben ik daarentegen een
verzamelaar met de linkerhand, indien gij
het wilt, maar toch een verzamelaar.
Lord St. Breward keek hem vriendelijk aan.
Zeg mij, wat zult gij drinken, zeide hij,
hier is whisky. En deze sigaren voegde de
lord erbij, terwijl hii den inbreker zijn étui
reikte zijn niet slecht. Het is de soort, die
ik gewoonlijk zelf rook.
Smith dronk en nam een sigaar. Hij had
een voorgevoel, dat hij dien nacht in de ge
vangenis zou slapen en dat dit glas voor lan
gen tijd het laatste zou zijn. Hij stak zijn
sigaar aan en leunde in zijn stoel, terwijl hij
den lord scherp aankeek.
Hij zag geen teeken van zwakheid aan den
beminnelijken lord. Zijn gezicht en zijn fi
guur waren krachtig en Smith dacht hij zich
zelf,, dat hij geen kans had, zonder verlof van
den lord nit het groote hui-s te komen. En
daar hij een man was, die zich geen illusies
maakte, zag hij, dat hii in een val was ge
raakt en de gevolgen dragen moest.
Daar het zwijgen den zonderlingen bezoe
ker drukkend begon te worden, vroeg hij:
Wat zal er nu eigenlijk van mij geworden?
Lord St. Breward fronste de wenkbrauwen.
Spreek niet zoo luid, zei hii, ik zon
niet graag hebben, dat mijn bedienden n za
genDoch zeg mij eens, wat vaerde n
eigenlijk hedenavond hierheen, om tete..
verzamelen?
Smith haalde een krantenuitknipsel uit
den zak en las:
„Lord en lady St. Breward zijn hedenmor
gen uit Londen naar Glenfierth vertrokken,
waar zij gedurende den jachttijd denken te
blijven.''
Ik heb, zooals het schijnt, reeds een ge
lukkige jacht gehad, ofschoon ik te laat aan
den trein naar Kings Cross kwam, merkte
de lord glimlachend op, dus dat berichtje
was het, dat u in verzoeking bracht?
Ik wilde, dat de man, die het schreef,
opgehangen wie-rd, ze: Smith toornig.
Maar, had hij het niet geschreven, dan
ware mij de gelegenheid ontgaan, heden
avond een echten dief te zien, zei de lord.
Neen, u was nw buit ontgaan en mij het
vooruitzicht op een jaar hechtenis in Port
land. Smith lachten zenuwachtig.
Spreek niet van zulke onaangename din
gen, zei de lord. Maar zeg mij, of gjj wer
kelijk een liefhebber zijt van antieke zilver
werken, afgezien van hun geldswaarde?
Dat ben ik werkelijk, zei Smith ernstig,
ik loop menigmaal uren lang in 't Britsch
Museum enSouth Kensinghton rond, om de
zilverzaken te bewonderen.
i Ik zal u iets van mijn zilverwerk laten
zien, zeide lord St. Breward opstaande,
loop zachtjes.
Hij opende een muurkast en haaldie ver
schillende étui's er nit. Uit een doos nam hij
een ouden beker. Die is nit den tijd van
koningin Elisabeth, zeide hij hij is met
met goud te betalen, ofschoon hij slechts voor
vijf pond zilver bevat.
De bezichtiging van bet zilver en der vele
zeldzame sieraden duurde een tinr em Smith
werd ier ten slotte duizelig van bij het zien
van al die heerlijkheden, die zijn eigendom
zouden zijn geweest, indien de ander niet te
laat aan den trein was gekomen.
De lord sloot' de deur weer en hing den
sleutel aan zijn horlogeketting.
Luister eens, mijn vriend, zeide hij, ik
hen noch lid van een rechtbank, noch een
zedenpreker, maar gij zult mij toch niet ten
kwade duiden, dat ik u zeg, dat gij iets beters
kondt doen dan uw tegenwoordig vak uit
oefenen. Hoe ond zijt gij?
Zeven en twintig, antwoordde Smith ver
drietig.
Zijt gij reeds gestraft?
Nog niet.
Dat is goed, zeide de lord hartelijk.
Ge kunt nu weer van voren af aan be
ginnen. Waarom begont gij deze levenswijze?
Het was mijn laatste toevlucht. Ik heb
geen vak geleerd en een betrekking als kan
toorklerk is de grootste slavernij. Ik kreeg
35 shilling in de week en had geen vooruit
zicht ooit meer dan 40 te verdiénen. Thans
dans ik weliswaar op een vulkaan, maar ik
kan mij nu en dan toch ook eens amuseeren.
Kent gii ook eenigen van uw collega's,
personen die hetzelfde vak als gij uitoefenen?
Neen, niet één, en ik geef er ook niets
om hen te leeren kennen, antwoordde Smith
heslist. Het zijn in den regel ruwe, drank
zuchtige menschen. Er is maar één. dien ik
graag zou willen kennen, n.l. hii die is de
meester van alle dieven.
Gij maakt mij nieuwsgierig, zei de lord,
wie is hij?
De markies, zei Smith, gij hebt zeker
ook wel reeds van he mgehoord en gelezen?
Nooit, zei de lord, wat is er dan merk
waardigs aan hem?
Hij is volmaakt gentleman. Hii is steeds
zeer fijn gekleed. Niemand kent zijn waren
naam, maar hij is de zoon van een edelman.
Dien zou ik wel eens willen zien, zeide
lort St. Ere ward
ï-tiC! ioe hebt gij ook wel Echt eens ge
legenheid, zei Smith, terwijl hij beteekenisvol
naar de zilverkast keek.
Wij zullen hem echter een oogenhlik ver
geten - nnn n zelf denken, zei de lord
Indien gij opnieuw zoudt kunnen begin
nen te leven, zoudt gij dan uw verzamelwoede
opgeven?
Ik kan voor vijf en dertig shillings in
de week niet eerlijk leven, atnwoordde Smith
na een poos.
Goed. Maar wanneer ik u nu zooveel geld
voorschiet, dat gij een zaak kunt beginnen,
zoudt gij dan een eerlijk leven gaan leiden?
O, zoo graag, antwoordde Smith met
vuur.
Wat zoudt gij dan willen?
Met een man in compagnonschap gaan,
die een huurstal heeft in Scarborough; hij
heeft hetmij aageboden, maar ik bad niet het
noodige kapitaal.
Hoeveel moest gij meebrengen?
Zevenhonderd vijftig pond.
Ik denk dat het wel in orde kan komen,
zei de lord. Gij hebt mii een zeer amusan-
ten avond verschaft, dat is wel iets waard,
dankt me.
Smith staarde hem wantrouwend aan. Wat
was dat voor een man, die een dief beloonen
wilde, die in zijn huis ingegebroken had?
De lord baalde een portefeuille nit zijn za£
en haaldie er een chèque-boek nit.
i Drommels, riep de lord, er is nog slechts
één cheque in en die moet ik zelf gebruiken.
Hij keek Smith scherp aan en vervolgde: Ik
wil u vertrouwen schenken. Daarop opende
hij de kast en nam er een leeren étui nit,
waarin een paarlen krans lag.
Die paarlen, zeide hij, hebben een waarde
van ongeveer 2000 pond. Gij hebt zeker in nw
beroep wel gelegenheid gehad, met menschen
bekend te worden, die dergelijke dingen koo-
pen en verkoopen, zonder veel te vragen?
Smith knikte.
Ik ken een man, die mijn zaken koopt
zonder veel te vragen.
Breng hem deze parels, zeide de lord.
Hoeveel denkt ge dat gij ervoor zult krijgen?
Smith bekeek de parels nauwkeurig.
Ik zal 2000 pond vragen dan geeft hij
mij 1250.
Neem daarvan wat gij noodig hebt en
zendt de rest aan een adres dat ik n zal geven.
Smith nam een potlood en maakte zich ge
reed op zijn manchet te schrijven.
Stuur de nest aan den secretaris van het
tehuis voor verdwaalde en verwaarloosde kat
ten met een groet van lord St. Breward.
Op dat oogenblik herinnerde zich Smith dat
lord St. Breward wegens zijn excentriek op
treden tegen de katen bekend was. Hij legde
een gloeienden haat tegen het kattengeslacht
aan den dag en had om die reden zeker reeds
een dozijn hoeten opgeloopen. Hii had uit zijn
venster op de katten geschoten, zijn honden
tegen haar opgehitst en alles beproefd om ze
uit te roeien. Er was zelfs een protestverga
dering gehouden in St. Martins Town Hall
tegen hem.
Lord St. Breward ried wellicht de gedach
ten van zijn zonderlingen bezoeker en voegde
erbij: Ik vrees, dat ik zonder reden een slech
ten naam heb en dit zal een bewiis zijn, dat
ik niet zoo wreed ben als waarvoor de men
schen mij 'houden. In werkeliikhiedd heb ik
een groote voorliefde voor katten, mr. Smith.
En ten slotte nog iets. Zeg tegen niemand
dat ik u geld geleend heb. Ik zal bet later
wellicht terugvorderen, maar tot zoolang
spreekt u er niet over.
Ik weet niet, hoe ik u zal danken, zeide
Smith, gelukkig bij de gedachte dat hem wel
licht een eerlijk en gelukkig leven wachtte,
ik gevoel mij....
Ja, ja, dat, begrijp ik. Ik houd niet van
dankbetuigingenVaarwel, en denk er om,
heel zachtjes wieg te gaan.
Den volgenden morgen heel vroeg ging
Smith naar een oudheidhandelaar en ver
kocht de parels voor 1500 pond. Daarna tele
grafeerde hii uaa- Scarborough, dat hij het
VOOR DE HUISKAMER