DE INBRAAK. had willen zetten, dan had het er nog eemge eeuwen kunnen blijven staan. DE KRACHTEN VAN VULKAANGASSEN. De gasachtige stoffen, welke door de vulkanen worden uitgeblazen, kunnen van zeer verschil lenden aard zijn. In den regel echter zullen zij door hun hooge temperatuur verwoestend werken op alles wat leeft. Buitendien bezitten deze gas sen in den regel zeer vergiftige bestanddeelen of eigenschappen, welke natuurlijk hun moordende werking nog verhoogen. Soms gebeurt het, dat een wolk van dergelijke vergiftige dampen over de omliggende landerijen gaat en dan zijn de onheilen voor de bevolking en landbouw en vee teelt ontzettend. Deze wolken dooden niet zelden eenige honderden menschen, terwijl bij die gele genheid is gebleken, dat de dieren tegen deze vergiften nog minder weerstand kunnen bieden dan de menschen. Zeer bekend is het gebeurde op Martinique, waar een wolk van vergiftige vulkaangassen over de stad St. Pierre zich uitspreidde en in weinige seconden al de bewoners van deze wel varende stad het leven benam. De geleerde we reld is natuurlijk niet achter gebleven in het be- studeeren van déze gassen. Echter is dat niet gemakkelijk en slechts enkele vulkanen zijn van een ligging en gesteldheid, dat men werkelijk goed de gassen, die daar uitkomen aan een on derzoek kan onderwerpen. Onder de vulkanen, waarvan men de uitstroomende gassen zeer goed heeft kunnen bestudeeren, neemt de beroemde Kilauea op Hawaï een eerste plaats in. Trouwens, al de vulkanen van deze eilanden groep staan bekend als niet erg kwaadaardig, hoewel ze niettemin een groote werking vertoo- nen. Het is wel vreemd, dat deze vuurspuwende bergen bij zoo groote werking zoo weinig ge vaarlijk zijn, in tegenstelling met de vulkanen in Japan en dergelijke. Natuurlijk heeft het on derzoek van zulk een berggas zijn gevaren en twee geleerden, die langen tijd onderzoekingen aan de Kileau hebben gedaan, verzekeren, dat de moeilijkheden, waarmee ze te kampen hadden, meermalen van dien aard zijn geweest, dat de grootste wils- en geestkracht noodig waren, om toch met den begonnen arbeid door te gaan. De bewuste geleerden zijn Day en Shepherd, Engel- sche reizigers, die op het gebied van ontdekkings reizen reeds lang hun sporen hebben verdiend en waarlijk voor geen kleine moeilijkheid terug deinzen. Om de gassen in volkomen zuiveren toestand te kunnen krijgen, was het natuurlijk noodig in den krater af te dalen en de gassen, die zich daar bevinden, ontwikkelen niet zelden een hitte van duizend graden en meer. Van groot belang voor de wetenschap is de ontdekking van de bewuste geleerden, dat zich in de vulkaangassen waterstof bevindt. Daarmee wordt een theorie, waaraan men jarenlang heeft vastgehouden, omvergeworpen. Men meende na melijk tot nu toe, dat in de vulkanische gassen van groote hittè totaal geen waterstof voorkwam. Dit is gebleken wel het geval te zijn. Zelfs heeft men kunnen nagaan, dat uit de heete lava-mas sa's, welke zich in den krater bevinden, recht streeks waterdamp komt, in verbinding met an dere gasssen. Weliswaar heeft men vroeger wel eens bemerkt, dat in de gassen der vulkanen wa terdamp was, maar dan meende men altijd, dat die afkomstig was van regenwater, dat in den krater neerviel of dat in de nabijheid van den krater kwam en zich dan op de een of andere manier met de andere aanwezige stoffen ver mengde door de hitte, die een verdamping ver oorzaakte. In vroegere jaren heeft men ook gemeend, dat het water in de kraters werd tot stand gebracht door de verbinding van de waterstof, die zich steeds in de uitstroomende gassen bevindt, met zuurstof uit de lucht. Ook daaraan kunnen de beide geleerden na hun laatste onderzoekingen geen geloof meer hechten. Zij hebben hun proe ven zoo geheel nauwkeurig genomen, dat ze de ze bewering ook gerust als onjuist durs'en kwa- lificeeren. Ten slotte merken de beide heeren nog op, dat het in de omgeving van Kilaunea zelden of nooit regent, zoodat het onwaarschijn lijk is, dat de dampen ontstaan door water, dat vanuit den hemel in den krater neerkomt. Vooral ook, omdat de hoeveelheid waterdamp niet zel den zeer'groot is. KUNSTMATIG LEDER. In den laatsten tijd worden allerlei leder- surrogaten gefabriceerd, die met leer absoluut niets uit te staan hebben. Zoo worden allerlei dierlijke afvalproducten op verschillende metho den geprepareerd, gewoonlijk miet pfantenvezels of minerale stoffen vermengd en onjder sterken druk tot zoogenaamd kunstleer verreikt. Het nieuwste op dit gebied is de .poging om planten, die overeenkomst met de dierenhuid vertoonen, en daarom voor ae lederproductie ge schikt zijn, kunstmatig te bewerken. Met dit doel worden op een gelatineachtigen voedingsbodem paddestoel-woekeringen uit het geslacht der schimmels gebracht. Deze paddestoelen breiden zich op den voedingsbodem uit en vergroeien tot een viltachtig weefsel. Dit wordt op verschil lende manieren bewerkt en komt vervolgens in de hydraulische pers, waar het tot een vaste, leerachtige massa samengeperst wordt. Of dit kunstleer in staat is de dierenhuid te vervangen, moet de toekomst leeren. VERSTERKING VAN EEN IJZEREN BRUG DOOR BETON. In de nabijheid van de Frolhattanwatervallen (Zweden) was een spoorwegbrug voor het toe genomen verkeer te zwak geworden. Inp laats van deze door een nieuwe te vervangen, besloot men ze met beton te versterken. Onder de mid delste opening werd een boog van gewapend beton van 36 M. spanning gebracht, daarop kwamen stutten, waarop de ijzerconstructie rustte. In de beide zijopeningen werden pijlers van beton aangebracht en ten slotte werd nog al het ijzer der brug met beton overgoten. De uitvoering van het werk ging mét groote moeilijkheden gepaard, daar het -verkeer niet gestoord kon worden. Daarom werden de rails op de brug een halven M. in de hoogte gescho ven en liet men ze rusten op een soort stelling. De brug moet uitstekend voldoen. UIT DE OUDE DOOS. Als een staaltje van de kunst der tandmees ters in ouden tijd ontleenen we curiositeit^- halve aan de Middelburgsche courant van 14 Juli 1814 de volgende advertentie: „De geëxamineerde en geadmitteerde Mond-, Kies- en Tandmeester Simon Nathans Dentz van Amsterdam, Den Haag, Leiden c, c, verwittigt zijne geabonneerden en verdere be gunstigers, dat hij binnenkort alhier arriveeren zal, en te spreken- of te ontbieden zijn ten huize van J. Smith, in de Lange St. Pieterstraat Lett. A no. 73 te Middelburg. N.B. E>e dagen van zijn verblijf zullen nader in de courant vermeld worden. i Gemelde Dentist: 1 zet valsche Tanden in als natuurlijke (al had men niet eenen Tand in zijn geheelen Mond) zeer dienstig in het spre ken, bijten, en opvullen des Aangezichts, zonder pijn. 2 Neemt de pijnverwekkende holle Kiezen of Tanden uit al waren zij tot diep in de kassen afgebroken, of verzweringen erbij, dat men de Mond naauwelijks kan openen. Verzoekt de Heeren Doctoren en Chirurgijns, hem dienaan gaande aan hunne Patiënten en verder te recom- mandeeren, twijfelt niet of zullen voor zijne behandeling volkomen voldaan zijn. 3 Maakt de zwartste en morsigste Tanden zoo wit als yvoor, zonder het Glazuur te beschadigen of te benadeelen. 4 Zet de kromme Tandjes van Kin deren regt en doet deselve egaal groeijen, 5 Plombeert de holle met Goud, Zilver of Lood. 6. Vijlt de scherpe en puntige. 7. Separeert de digt op elkander zittende Tanden. 8. Beves tigt de losse en waggelende Tanden van Be jaarde Lieden .9. Rangeert de Tandjes der Kin deren en doet de zelve gemakkelijk groeijen c, c. Is woonachtig te Amsterdam in de Nieuwe Hoogstraat No, 7." Centr. HET SPRINGEN VAN KOPJES, GLAZEN, ENZ. Onze dunwandige drinkglazen en theekopjes hebben een dikken bodem of een dikken bodem- rand. Daarom mogen zij niet op de heete kachel of boven een gas- of spiritusvlam worden gezet. Natuurlijk heeft die bodemverdikking ook hare voordeelen: zij maakt die voorwerpen bestand tegen een stootje in 't gebruik en bij het reinigen. Overigens kan men er gerust zon der voorzorg heete thee in schenken of heete groc in klaarmaken. Dikwandige kopjes en glazen, zegt de Rsb., springen echter, als men dat doet. Wanneer men evenwel van te voren een zilveren lepel, hoe grooter hoe beter, er in zet, dan trekt deze uit de vloeistof de grootste hitte naar zich toe en neemt die ook op, zoodat het voorwerp dan zelden springt. Zilver eigent zich daartoe beter dan alle andere onedele me talen, omdat het de warmte meer dan dubbel zoo snel geleidt als deze Pas gevulde inmaakflesschen moeten niet aan de koude lucht worden blootgesteld of in koud water worden gezet. Ze zouden zeker springen. Als door de hitte ons emailwerk afblaclert, dan komt dat alweer door de ongelijkmatige verhitting. Zet daarom geëmailleerd werk nooit op een Volle petroleum- of gasvlam. 30 KILOMETER IN HUIS. Men kent de geschiedenis mn don bat-biel-, dio, volgens de statistiek, eiken dag zulk een gfoofen afstand aflegt over ae menschïijke wangen. Het blijkt, dat ook kellners verba zingwekkende stukken kunnen publiceeren. Een hunner deelt in een Fransch blad mee, dat in zijn restaurant de eerste verdieping 50 meter van de keuken ligt. Hij bedient vijf ta fels van 4 personen, dat is 20 personen. Zijn dienst begint te elf uur en eindigt te 2 uur om 's avonds weder aan te vangen van 6 tot 9 mn. Dat maakt 6 werkuren. In dien tijd wisselen de bezoekers gemiddeld 10 maaL j Dat geeft 200 klanten te bedienen. Ieder roept den kellner gewoonlijk G maal, l wat gezamenlijk 1200 maal vormt. Als ieder commando op zich zelf stond, zou dat eene 1 reis vormen van telkens 100 meter (50 been en terug). Doch hij neemt een gemiddeld van 1 aan. 1200 gedeeld door 4 is 300. Vermenig vuldigd met 100 meter, geeft 30 kilometer. Niet gerekend het noodelooze loepen, omdat bestellingen slecht gedaan of slecht verstaan worden. Deze kellner maakte zulke berekening zeker niet improvisatorisch. En zouden wij dan nog boos worden op een kellner, die slechthoarig is of driemaal geroepen moet worden? GEMEENTELIJKE BEDIIIJFS-CHRFS. Het Amerikaansche stadje Abilene in den staat Kansas heeft sedert eenigen tijd een nieuwen vorm van stedelijke regeering in gevoerd. In de laatste jaren was daar een soort ge meenteraad de communale regeeringsvorm ge weest; doch men kwam er tot de overtui ging, dat de arbeid beter en eenvoudiger te verrichten ware, wanneer men één man aan het hoofd der gemeente stelde. Men zocht en vond een bekwaam ingenieur, die bereid was, voor het hem aangeboden flinke salaris als bedrijfje-chef der gemeente Abilene op te treden. De resultaten zijn aanvankelijk zeer gun stig. De nieuwe bewindhebber gelijkt slechts in de verte op hetgeeg wij een burgemees ter noemen; eerder zou men hem moeten ver- gelijken met den directeur van een finan- cieele of industrieele instelling. Abilene wordt dus bestierd uit één cen traal punt, met andere woorden, er zijn geen gemeentelijke takken van dienst, die met el kaar in botsing kunnen komen, en ook komt het er nooit voor, dat in één week een straat driemaal moet worden opgebroken, omdat eerst de tram, dan de telefoon, en daarna de waterleiding er hun installaties aan te leg gen hebben. OM SPOEDIG- „BINNEN" TE ZIJN! Een bekende onderneming van variété-thea ters zoo schrijft de corr. der TeL te Lon. den, d.d. 15 Mei vervolgdè den vermaarden Engelsohen komiek Will Evans, wegenh con tractbreuk. Evans is 47 jaar, de zoon van een vroegeren clown en in den loop van 30 jaar werkte hij zich tot een zeer gezochten ko miek op. Meestal treedt hij in doHe kluch ten op en zijn grimassen zijn uitermate lach wekkend. Hij spant zich daarbij duchtig in, hetgeen zijn gezondheid schokte. Hij werd dooi- voornoemde onderneming geëngageerd tegen een salaris van f 960 per week, waar voor hij iederen avond viermaal in twee ver- schiHende music-halls moest optreden. De op winding en ook de slechte atmosfeer aldaar knakte zijn gezondheid. Op medisch advies moest hij het optreden in die variété-schouw burgen staken. Het optreden in operettes e.'d. werd hem door zijn artsen nog veroorloofd. Dezen winter trad hij in Drury Lane Theatre, in een pantomime op. Hij had daar niets an ders dan leelijke gezichten te trekken en ontving daarvoor een salaris van f 960 per week. Datzelfde ontvangt hij' voor zijn op treden in een nieuwe operette van het Gaie ty Theatre. Zijn contract met de music-halls liet dat niet toe. De rechter heeft nu uit te maken, of zijn contractbreuk door gezond heidsredenen werd gewettigd. Tot zijn verdediging verklaarde Will Evans, dat hij zeer voordeelige contracten van mu sic-halls, die over vijf jaren liepen en hem in dien tijd een inkomen van f 198.920 ver zekerden, om zijn gezondheid had moeten op geven, Voor die kolossale som behoefde hij slechts van 36 tot 38 weken per jaar te werken. De contracten waren als volgt: Dit jaar 36 weken voor 2960 pst., in 1915 38 weken voor 3060 pst, in 1916 37 weken voor 3670 pst., in 1917 36 weken voor 3860 pst., hetzelfde salaris voor 38 weken in 1918. Dat is in die vijf jaren gemiddeld f 1087 per week. Benijdenswaardige komieken. DINSDAG 19 MEI I9'4. 39Je JAARGANG o. 8443 BIJVOEGSEL VAN DE NIEUW! HAABLEMSCHE COURANT. (Een boeven-geschiedenis). Op een Augustnsavond stuurde een deftig gekleed jongmensch voor het St. George-hos- pitaal zijn koets weg en ging over het Gros- venorplein. Voor een groot heer en,'huis bleef hij staan, haalde een sleutel uit zijn zak en ging binnen. Het zou een toevalligen toef- schouwer verwonderd hebben, te zien dat een man, die hier zoo thuis was, dat hij een huis sleutel bij zich had, een eleetrisch lampje voor den dag haalde en zich heel voorzichtig voortbewoog. Toen hij de trap wa6 opgegaan, bleef hij voor een deur staan en luisterde. Na eenige minuten stak hij het eleetrisch lampje in zijn zak, opende de deur en trad binnen. Het was een vanzelf sluitende deur en eer hii het gewaar werd, viel ze toe en 1 een rosette met eleetrisch licht verlichtte de kamer. Hij trad nader en zag, dat in een met blauw leer overtrokken stoel een man van middel baren leeftijd zat Een oogenblik keek hij als verdoofd dien man aan en stak toen driftig de hand in den zak. Schiet niet, antwoordde de andere kalm, terwijl hij met belangstelling naar de revol ver keek. Een revolver van dit kaliber maakte veel spektakel en-ik veronderstel, dat gij niet -graag hebt, dat de bedienden hier ko men, om te zien wat er gaande is. Toen hij zag, dat de man met de revolver nog steeds besluiteloos voor hem stond, voeg de hij erbij: Gij behoeft niet bang te zijn, dat ik der gelijke wapens bij mii draag. Ze ontnemen het fatsoen der kleeding te zeer. De andere stak glimlachend de revolver in den zak. Ik wil u graag gelooven, zeide hij. Goed, zei de man in den stoel, en daar gij nu eenmaal zonder de gewone formalitei ten zijt binnengekomen, en ik uw naam niet weet, hebt gij wellicht er niets op tegen hem mii te zeggen. Het hoeft natuurlijk niet de ware te zijn. Het is maar voor het geval, dat een vriend, dien ik nog verwacht, zou komen. Hij is een goede vriend, dat hij onaangemeld komt, juist zooals u, en het ware mij onaan- genaam indien ik dan niet uw naam zou weten. Hebt gij er iets op tegen, als mr. Smith te worden voorgesteld1? De andere lachte treurig en knikte stom. i Vertel mij nu eens, vernam de man in den leunstoel, wat u hierheen voerde: de sle-1 raden van mijn vrouw of mijn zilverwerk? Het klinkt een beetje onbescheiden, ant- j woordde de zoogenaamde Smith, maar het was mijn plicht beide te nemen. Nu, dan moet ik zeggen, antwoordde de heer des huizes, gij doet de zaken in het groot en zijt nogal veeleischend. j Anders zou het ook maar een gewone diefstal zijn. Thans ben ik daarentegen een verzamelaar met de linkerhand, indien gij het wilt, maar toch een verzamelaar. Lord St. Breward keek hem vriendelijk aan. Zeg mij, wat zult gij drinken, zeide hij, hier is whisky. En deze sigaren voegde de lord erbij, terwijl hii den inbreker zijn étui reikte zijn niet slecht. Het is de soort, die ik gewoonlijk zelf rook. Smith dronk en nam een sigaar. Hij had een voorgevoel, dat hij dien nacht in de ge vangenis zou slapen en dat dit glas voor lan gen tijd het laatste zou zijn. Hij stak zijn sigaar aan en leunde in zijn stoel, terwijl hij den lord scherp aankeek. Hij zag geen teeken van zwakheid aan den beminnelijken lord. Zijn gezicht en zijn fi guur waren krachtig en Smith dacht hij zich zelf,, dat hij geen kans had, zonder verlof van den lord nit het groote hui-s te komen. En daar hij een man was, die zich geen illusies maakte, zag hij, dat hii in een val was ge raakt en de gevolgen dragen moest. Daar het zwijgen den zonderlingen bezoe ker drukkend begon te worden, vroeg hij: Wat zal er nu eigenlijk van mij geworden? Lord St. Breward fronste de wenkbrauwen. Spreek niet zoo luid, zei hii, ik zon niet graag hebben, dat mijn bedienden n za genDoch zeg mij eens, wat vaerde n eigenlijk hedenavond hierheen, om tete.. verzamelen? Smith haalde een krantenuitknipsel uit den zak en las: „Lord en lady St. Breward zijn hedenmor gen uit Londen naar Glenfierth vertrokken, waar zij gedurende den jachttijd denken te blijven.'' Ik heb, zooals het schijnt, reeds een ge lukkige jacht gehad, ofschoon ik te laat aan den trein naar Kings Cross kwam, merkte de lord glimlachend op, dus dat berichtje was het, dat u in verzoeking bracht? Ik wilde, dat de man, die het schreef, opgehangen wie-rd, ze: Smith toornig. Maar, had hij het niet geschreven, dan ware mij de gelegenheid ontgaan, heden avond een echten dief te zien, zei de lord. Neen, u was nw buit ontgaan en mij het vooruitzicht op een jaar hechtenis in Port land. Smith lachten zenuwachtig. Spreek niet van zulke onaangename din gen, zei de lord. Maar zeg mij, of gjj wer kelijk een liefhebber zijt van antieke zilver werken, afgezien van hun geldswaarde? Dat ben ik werkelijk, zei Smith ernstig, ik loop menigmaal uren lang in 't Britsch Museum enSouth Kensinghton rond, om de zilverzaken te bewonderen. i Ik zal u iets van mijn zilverwerk laten zien, zeide lord St. Breward opstaande, loop zachtjes. Hij opende een muurkast en haaldie ver schillende étui's er nit. Uit een doos nam hij een ouden beker. Die is nit den tijd van koningin Elisabeth, zeide hij hij is met met goud te betalen, ofschoon hij slechts voor vijf pond zilver bevat. De bezichtiging van bet zilver en der vele zeldzame sieraden duurde een tinr em Smith werd ier ten slotte duizelig van bij het zien van al die heerlijkheden, die zijn eigendom zouden zijn geweest, indien de ander niet te laat aan den trein was gekomen. De lord sloot' de deur weer en hing den sleutel aan zijn horlogeketting. Luister eens, mijn vriend, zeide hij, ik hen noch lid van een rechtbank, noch een zedenpreker, maar gij zult mij toch niet ten kwade duiden, dat ik u zeg, dat gij iets beters kondt doen dan uw tegenwoordig vak uit oefenen. Hoe ond zijt gij? Zeven en twintig, antwoordde Smith ver drietig. Zijt gij reeds gestraft? Nog niet. Dat is goed, zeide de lord hartelijk. Ge kunt nu weer van voren af aan be ginnen. Waarom begont gij deze levenswijze? Het was mijn laatste toevlucht. Ik heb geen vak geleerd en een betrekking als kan toorklerk is de grootste slavernij. Ik kreeg 35 shilling in de week en had geen vooruit zicht ooit meer dan 40 te verdiénen. Thans dans ik weliswaar op een vulkaan, maar ik kan mij nu en dan toch ook eens amuseeren. Kent gii ook eenigen van uw collega's, personen die hetzelfde vak als gij uitoefenen? Neen, niet één, en ik geef er ook niets om hen te leeren kennen, antwoordde Smith heslist. Het zijn in den regel ruwe, drank zuchtige menschen. Er is maar één. dien ik graag zou willen kennen, n.l. hii die is de meester van alle dieven. Gij maakt mij nieuwsgierig, zei de lord, wie is hij? De markies, zei Smith, gij hebt zeker ook wel reeds van he mgehoord en gelezen? Nooit, zei de lord, wat is er dan merk waardigs aan hem? Hij is volmaakt gentleman. Hii is steeds zeer fijn gekleed. Niemand kent zijn waren naam, maar hij is de zoon van een edelman. Dien zou ik wel eens willen zien, zeide lort St. Ere ward ï-tiC! ioe hebt gij ook wel Echt eens ge legenheid, zei Smith, terwijl hij beteekenisvol naar de zilverkast keek. Wij zullen hem echter een oogenhlik ver geten - nnn n zelf denken, zei de lord Indien gij opnieuw zoudt kunnen begin nen te leven, zoudt gij dan uw verzamelwoede opgeven? Ik kan voor vijf en dertig shillings in de week niet eerlijk leven, atnwoordde Smith na een poos. Goed. Maar wanneer ik u nu zooveel geld voorschiet, dat gij een zaak kunt beginnen, zoudt gij dan een eerlijk leven gaan leiden? O, zoo graag, antwoordde Smith met vuur. Wat zoudt gij dan willen? Met een man in compagnonschap gaan, die een huurstal heeft in Scarborough; hij heeft hetmij aageboden, maar ik bad niet het noodige kapitaal. Hoeveel moest gij meebrengen? Zevenhonderd vijftig pond. Ik denk dat het wel in orde kan komen, zei de lord. Gij hebt mii een zeer amusan- ten avond verschaft, dat is wel iets waard, dankt me. Smith staarde hem wantrouwend aan. Wat was dat voor een man, die een dief beloonen wilde, die in zijn huis ingegebroken had? De lord baalde een portefeuille nit zijn za£ en haaldie er een chèque-boek nit. i Drommels, riep de lord, er is nog slechts één cheque in en die moet ik zelf gebruiken. Hij keek Smith scherp aan en vervolgde: Ik wil u vertrouwen schenken. Daarop opende hij de kast en nam er een leeren étui nit, waarin een paarlen krans lag. Die paarlen, zeide hij, hebben een waarde van ongeveer 2000 pond. Gij hebt zeker in nw beroep wel gelegenheid gehad, met menschen bekend te worden, die dergelijke dingen koo- pen en verkoopen, zonder veel te vragen? Smith knikte. Ik ken een man, die mijn zaken koopt zonder veel te vragen. Breng hem deze parels, zeide de lord. Hoeveel denkt ge dat gij ervoor zult krijgen? Smith bekeek de parels nauwkeurig. Ik zal 2000 pond vragen dan geeft hij mij 1250. Neem daarvan wat gij noodig hebt en zendt de rest aan een adres dat ik n zal geven. Smith nam een potlood en maakte zich ge reed op zijn manchet te schrijven. Stuur de nest aan den secretaris van het tehuis voor verdwaalde en verwaarloosde kat ten met een groet van lord St. Breward. Op dat oogenblik herinnerde zich Smith dat lord St. Breward wegens zijn excentriek op treden tegen de katen bekend was. Hij legde een gloeienden haat tegen het kattengeslacht aan den dag en had om die reden zeker reeds een dozijn hoeten opgeloopen. Hii had uit zijn venster op de katten geschoten, zijn honden tegen haar opgehitst en alles beproefd om ze uit te roeien. Er was zelfs een protestverga dering gehouden in St. Martins Town Hall tegen hem. Lord St. Breward ried wellicht de gedach ten van zijn zonderlingen bezoeker en voegde erbij: Ik vrees, dat ik zonder reden een slech ten naam heb en dit zal een bewiis zijn, dat ik niet zoo wreed ben als waarvoor de men schen mij 'houden. In werkeliikhiedd heb ik een groote voorliefde voor katten, mr. Smith. En ten slotte nog iets. Zeg tegen niemand dat ik u geld geleend heb. Ik zal bet later wellicht terugvorderen, maar tot zoolang spreekt u er niet over. Ik weet niet, hoe ik u zal danken, zeide Smith, gelukkig bij de gedachte dat hem wel licht een eerlijk en gelukkig leven wachtte, ik gevoel mij.... Ja, ja, dat, begrijp ik. Ik houd niet van dankbetuigingenVaarwel, en denk er om, heel zachtjes wieg te gaan. Den volgenden morgen heel vroeg ging Smith naar een oudheidhandelaar en ver kocht de parels voor 1500 pond. Daarna tele grafeerde hii uaa- Scarborough, dat hij het VOOR DE HUISKAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7