TWEEDE BLAD „Na jaren van scheiding." Brieven uit België. BINNENLAND. BUITENLAND. VRIJDAG 22 MEI &SÏ4 Vooral de invoering- van den leerplicht en die van den vierden graad, zullen het volk be langrijk tennutte zijn, doch hierover spreek ik FEU ILLETON 1 \vr voldaan- wido item Miiff't»1 l,!ijl: van vertrouwen, aangedaan, 'het-zal niet HAARLE/ASCME COURANT IS het recht van hen werk te verlangen voor minder geld omdat zij kloosterlingen zijn. Vrijheid voor het individu vragen de anti katholieken. Ja, vrijheid om onwaardigen als een Ferrer te verheerlijken, maar vrijheid om als 'religieus te leven dat willen ze niet. De rood-blauwe familie wilde wel iets voor Het blauw rood kluchtspel in drie bedrijven j de wereldlijke onderwijzers doen maar bijna afgespeeld, Ik bedoelje onwaardige voor ieder ander begrepen zij, dat de uitgaven de- zer nieuwe schoolwet-wijziging door de be lastingschuldigen betaald moeten worden. Dat was in werkelijkheid hun bezwaar. De (Van onzen eigen briefschrijver.) Brussel, 16 Mei i9l4. komedio die Liberalen en Socialisten of beter gozegd: die do anti-clericalen tegenover de gewijzigde Schoolwet gespeeld hebben. Toch weet ik niet of mijne uitdrukking anti- clericalen wel juist is; ik geloof dat de be- namim' die do, thans in den adelstand verhe- leiders der rood-blauwe familie belmoren tot t O co rrnor on cfo nH - mi rr n i-, I r\ n h min ra L' i r» Cl l>_ den gegoeden stand; zij zenden hunne kinde ren naar de betalende scholen, bet liefst bij de Jezuïten of bij de Nonnen, maar om recht vaardigheid uit te oefenen tegenover dc ar beiders, betere bezoldiging der onderwijs krachten en hierdoor opvoering van het ge halte dier krachten en van het onderwijs, daar hebben zij geen lust in. Dan maar liever de kreet aangeheven: geen geld voor de Kloosters! In de wetgevende Kamer hebben zij met alles gedreigd. Hunne partijgangers buiten de Kamer hebben parlementaire werkstaking ge vraagd doch het volk, de massa, was niet be roering te brengen. Zij hebben manifestaties gehouden, doch de deelneming was verplicht; 't was dus onmogelijk er eenige kracht van te heid geluk wenschen. Ten. slotte sprak ook de waarde moeder over ste. Hare redevoering bestond in deze woorden Mijnlieeren, gij zijt allen van harte bedankt en wij hopen nog vele diensten te kunnen be wijzen. Zoo schoon, zegt het verslag, hoorden wij geene enkele redevoering; niet alleen klapte men in de handen, maar men droogde ook tra nen af. ven. Staats-Minister Graaf Ch. Woeste ge bruikte beter is; als hij sprak van: anti-kattio- lieken. Ja, anti-katholieken dat is hunne naam Het eenige wat die menschen vereemgt, dat is de haat tegen den Christus. Zij willen uit wel niet erkennen en evenals bij u zeggen die heeren: wij zijn niet togen den godsdienst, maardan vergeten zij er bij te zeggen en voor den godsdienst zijn wij in het ge heel nietI Anti-katholieken. Zij hebben er do laatste maanden de bewijzen van gele verd. Hoe hardnekkig hebben zij de schoolwet bestreden en getracht den armen huisvader het middel te ontnemen zijne kinderen op ae school, naar zijne keuzo, op die waarvan God gesproken wordt, te doen opvoeden Die klacht is al vóór twee jaren begonnen, toen zij de voorgestelde schoolwet-wijziging van Minister Schollacrt met onwaardige mid delen bestreden hebben en do,zo, na de in trekking van zijn ontwerp, aftrad. Toen kwam Minister De Broqueville. De anti-katholieke dagbladen spotten met hem, alhoewel zij die spot duur betaald hebben. Minister De Broqueville is gebleken een Staats man van hoogc waaide te zijn, een tot dan toe verborgen kleinood der Katholieke par tij. Hij heeft met den Minister van Weten schappen en fraaie kunsten, den Heer Po idle t, na do verkiezingen en glansrijke overwinnin gen van 1912, een schoolwctwijziging voor gesteld die eindelijk Donderdag door den Se naat aangenomen is. Laat ik echter eerst over dat anti-katholiek kluchtspel spreken. Het School wet wijziging-ontwerp Poullet was nog niet goed en wel in handen der Volks vertegenwoordigers of er stak eene storm op ineen glas water. Al wat tot de anti-katholieke pers behoorde, fulmineerde er op' los. Die wet bracht, altijd volgens die menschen, honderd, zestig, tachtjg, dertig millioen fran ken aan de Kloosters. 11c 'hoor u al vragen: aan do Kloosters?? Ja lezers, als gij hier het leven en do toe standen kent, dan zult u even als ik weten dat als het teveel of to weinig regent, te warm of te koud is, als het uurwerk van den torenklok niet juist is, als de treinen telaat 'of, wat ook gebeurd is, in het geheel niet j bet laatste bedrijf van "het kluchtspel nog ge komen, als den een of ander iets niet naar durende acht dagen, op de kiozersvergaderin- genoegen gaat: dan is dat de schuld van de gen vóór de stembus van 24 Mei a.s., op- Kloosters of van de Priesters!! i gevoerd worden en daarna zal het afgeloopeu De Kloosterlingen en de Priesters zijn to zijn. nuttig VOOl' onze maatschappij cn daar houden j Het Belgische Volk zal dan kunnen gaan ge- onzc° tegenstanders niet van. j nieten van do verbeteringen die aangebracht Die tuillioenèn aan dc kloosters moesten zoo zijn; verbeteringen die niet alleen hot zede- verklaard worden. j lijk peil zullen verhoogen maar die ook eco- Er werd voorgesteld de salarissen der on- j nomische veranderingen zullen aanbrengen, onderwijzeressen aanmerkelijk DE ADDITIONEELE ARTIKELEN. In België is de tyrannieke overheersehing van wie niet gelooft over wie gelooft, inzake de Schoolwet nu tot een einde gekomen. Ook de Senaat heeft nu de nieuwe School wet van het Kabinet-de Broqueville aangeno men, en van nu af aan zal het openbaar en bij zonder onderwijs, ook wat- de Regeeringssub- sidie betreft, door het hooge beginsel van ge lijkheid onder de burgers van hetzelfde land beheerseht worden. Scliollaert's ontwerp was min gelukkig in zijn opzet. In de wet die er nu doorging, is de opzet gelukkiger geweest. Men kan België met deze wet der billijkheid en der rechtvaardig- kon het niet goedkooper vinden. Liefdadigheid den uitgekeerd aan de nabestaanden van Naar Vermogen gaf haar elke week geld, en Van der Hulst, tot in het vijfde geslacht daar kon ze best van leven, bestl En als ze nu doen uitgaan. Hier is bijvoorbeeld eenc manifestatie van mandatarissen geweest. Burgemeesters, Wet houders en wat dies meer zij1. Al die men schen moesten er aan deelnemen, op gevaar van, bij weigering, later hun mandaat te ver liezen. Het grootste gedeelte liep dus bij die manifestatie, alsof zij achter eene begrafenis liepen van een familielid waar niets van te erven viel. Do anti-gouvernementeele pers ook de buit-enlandsehe maakte veel lawaai over die manifestaties en toch beteebenden zij niets, omdat bet volk or niet van gediend was. Goede raad was duur. Zij durfden niet han delen buiten de Kamer; dan maar obstniktie gevoerd in de Kamer. Maanden hebben zij dat spelletje gespeeld. Tot vervelens toe de zelfde redevoeringen herhaald en eindelijk, overwonnen door de flinke houding van Rechts de besprekingen moeten eindigen. Bij de eindstemming verlieten Liberalen en Socialisten do Kamer, nadat zij vooraf eene verklaring hadden voorgelezen; het waren dus enkel de Katholieken die de Wet gestemd hebben. Het zelfde spel is in den Senaat gespeeld en ook daar eindelijk ten einde gebracht. Uit de houding der Liberalen en Radikalen bij cle behandeling dezer wet is, voor de zooveelsto maal, duidelijk gebleken, dat zij moeten dansen op de muziek der socialistische Kapelmeesters en dat zij, als zelfstandige par tij. afgedaan hebben. Nu de wets-wijziging aangenomen is, zal Waar dan bij komt, dat in de Belgische Grondwet geen artikel over het Onderwijs staat, zoodat heel het geding over België reeds met deze èèn organieke wet tot beslissing is gebracht. Juicht nu in België het Liberalisme en het Socialisme dezen vooruitgang op het pad van recht en gelijkheid toe? Antwoord: Vlak het tegendeel. In Kamer en Senaat liepen alle leden van Links de Kamer uit, eer men tot stemmen over ging en in de Pers van Links wordt tegen deze wet een guerilla op touw gezét, die op niets minder duidt dan op een burgeroorloog, die nu i eerst beginnen gaat. Hierop dienen we ook in Nederland te let ten. Het is zoo, do stukken staan nu bij ons an ders op 't Schaakbord. Men zou zeggen, dat hier alles op „pais en vree" wijst. Toch begrijpt men wel, dat er in die toegeef lijkheid ten onzent o, zooveel gekunstelds schuilt en dat, als art. 80 er maar door is, een even- tueele nieuwe Schoolwet, onderliberaal bewind, jaar na jaar op zich zou kunnen doen wachten. Vandaar opnieuw onze waarschuwing: Art. 80 saam met Art. 192, maar dan ook in de Additioneele artikelen beider stellige conse quentie dadelijk en gelijktijdig ingevoerd. ,;Standaard." der wijzers en te verbeteren en dat was dringend nooclig; verder om ook liet vrij bij zonder-onderw'ij s krachtiger te steunen, doordat de salarissen in een mijner volgende brieven, van de bij dat onderwijs werkzame menschen niet weer "ten laste van de Schoolbesturen zouden komen en deze gelijk gesteld werden met de, laat ik maar zeggen, openbare scho len en dan kregen de vrije scholen ook meer dere toelagen voor het inrichten en onderhou den hunner klassen. Weet nu dat een groot aantal der onderwijzeressen Kloosterzusters zijn en daar komt dat milliocnen-sprookje van daan. Als er ooit van onduldbare tyrannic mag gesproken worden, dan wel hier. Ik vraag maar: geven die kloosterlingen hetzelfde onderwijs als de leeken; geven ze hetzelfde aantal lesuren en zijn zij even be kwaam? Ja. is het antwoord. Welnu, dan is het éénvoudig een schandaal van hen to ver langen voor minder geld te werken dan de leeken. Gelijke monnikken, gelijke kappen!! Men komt altijd met het praatje af: die kloosterlingen hebben niet zooveel behoeften als dc wereldlijken. Kletspraat! Ik vind dat bijzaak. Zij zijn mcnsch genoeg om, als zij te veel hebben, hiervan gebruik te maken ten behoeve der behoeftigeh, maar niemand heeft Ch. A. B. Religieusen geëerd. Tg Antwerpen is groot feest gevierd ter eere der religieusen, die zevenhonderd jaren of lan ger onafgebroken de zieken hebben verpleegd. Er werd na de II. Mis een plechtige feestzit ting gehouden. „Rondom de groep, die het bureel vormde," zegt bet „H. v. A.", „zag men eenige dozijnen nonnekens geschaard, oude en jonge, deze met verrimpéld gelaat en gebogen rug, gene met blozend frisch gelaat met den blik van liefde en geloof in de oogen. „Onder de ouderen ontwaarde men er velen met medailles en eerekruisen op de borst." Do voorzitter, Sennator Rijckmans, sprak het eerst. Kardinaal Mercier was tegenwoordig en sprak in 't Vlaamseh. Een dankbaar oudje. Wij lezen in het Ilbld. het volgende verslagje door een bezoek ster van „Liefdadigheid Naar Vermogen" van een liarer jongste bezoeken. „Ik klauterde liet oude, uitgesleten trapje op mijn vastklampend aan de met knoopen voor ziene, vettige touwen, die als leuningen dien den. En na die gelukkig geslaagde gymnasti- sehe oefening stond 'k in het armoedige zol derkamertje van mijn nieuwe cliënte, een oude, alleen wonende vrouw. Ze begreep wel, dat de dame de nieuwe bezoekster van het „Genoot schap" was en vroeg mij vriendelijk, in haar hoekje bij het raam te komen zitten. Zes-en tachtig was ze met.Kerstmis geweest, vertelde ze, maar ze was gezond en flink! Ze had juist de groote schoonmaak achter den rug, die ze geheel alleen had gedaan, omdat de dienstmeis jes tegenwoordig niet netjes meer kunnen wer ken, zooals ze met een leuk knipoogje opmerk te. Het had een heele week geduurd, maar nu was alles zilverschoon: 'k mocht overal kijken, 't Was waar, alles glom en blonk in het kleine vertrek; het tafeltje waaraan wij gezellig za ten, was blank geschuurd en het gordijn voor het eenige venster schoon gewasschen en ver steld. Toen deed zij mij het oude verhaal van ziekte en behoeftigen ouderdom. Haar man had zij een-en-twintig jaar verpleegd; die was hier voor twee jaar gestorven en sinds leefde ze alleen op haar zolderkamer, die ze nooit ver liet, daar goede buren haar het noodige langs de moeilijke trap bovnnbraehten. Kinderen had ze niet gehad en familieleden en vrienden wa ren haar allen voorgegaan. Haar kamertje deed 1 huur per week. Wel duur voor haar, maar je maar tot haar dood in haar aardig, gezellig kamertje mocht wonen, hè, dan kon ze wel hon derd worden. „Maar het zou wel goed met haar gaan," ver volgde ze; „mijn vader zei altijd: „„Jij krijgt het goed, Kerstkinderen hebben altijd wat vóór!" Zoo babbelde mijn oudje, vol rustig vertrouwen en blijmoedige dankbaarheid. Ik hoorde stil haar praten aanhet werd me wonderlijk te moede; zoo weinig hebben, zóó eenzaam oud zijnde, zóó de gave van waardeu ren en genieten de lichtstralen in omringende duisternis. Wél was zij een gelukskind, deze oude van dagen, geboren op een len Kerstdag 1 Dure stadhuiskachels. Ter gemeentesecre tarie te Eemnes (Utr.) schijnt het duur branden te zijn. De gemeente-ontvanger aldaar heeft n.l. den Raad doen toekomen een schrijven, waarin hij wees op de toenemende uitgaven voor brandstoffen ter gemeentesecretarie. Onder dezelfde omstandigheden was daaraan besteed in 1906 27.80, in 1907 49.60 in 1908 58.17%, in 1909 65.30, in 1910 68.0O m 1911 96.30, in 1912 128.50 en in 1913 119.55. Er staat in de gemeentesecretarie een sala manderkacheltje van geringe afmeting, dat 6 dagen in de week wordt gestookt van 's mor gens 8 tot 3 uur 's middags. In de Raadszaal staat ook een kacheltje, dat slechts hoogst zel den brandt. De burgemeester zeide in de jongste raads zitting, dat de seretarickachel een echte ver- slinder is. Hij stelt voor een vulkachel aan te schaffen, te meer, daar de oude pot versleten is. Een der raadsleden merkte daarna op, dat het vroegere schoolhoofd voor elke kachel ge durende den winter 40 vergoeding kreeg, en daar alle verdere kosten onder begrepen waren, dat de schoolkaehels ook salamanders waren, :-an grooter afmeting echter dan die op de secretarie, en dat. die 5 dagen in de week moeten branden van 's morgens 8 tot 's avonds 7 uur en dat het schoolhoofd nooit geklaagd heeft over eene te geringe tegemoetkoming. Er vielen daarna nog eenige harde woorden, maar het slot was, dat de zaak in eene volgende vergadering opnieuw ter tafel zal komen. De gemeenteontvanger kreeg ondertussehen alvast een pluim, omdat hij den Raad de oogen had geopend. De Teyler-erfenis-kwestie. Pieter Tey- ler's nazaten blijven zich roeren, dan hier. dan daar. Men oordeele: Vrijdagavond werd in Concordia, aan de Ossenmarkt te Zwolle, een vergadering ge houden, uitgeschreven door de vereeniging van erfgenamen van Pieter Teyler van der Hulst, waar de heer C. T. A. Cunès, uit Am sterdam, als spreker optrad. Hij deed mede- deeling van een adres, dat aan de Tweede Kamer der Staten Genteraal verzonden zal worden, verzoekende een onderzoek in te doen stellen ter zak'e van de bekende erfenis kwestie. Het adres vormt met zijn 67 bijlagen een lijvig boekdeel; lie/t onderscheidt zich gunstig van vele andere geschriften, op deze zaak betrekking hebbende, door zijn helder heid, en doordat bet goed gedocumenteerd is- Er wordt in verzocht te onderzoeken of niet. ten onrechte de goederen van Pieter Teyler van der Hnlst, hekend als „Teyler's Stich ting" te Haarlem, onthouden zijn aan diens familie van moederszijde, o.m. omdat Van der Hulst déze goederen verkregen had on der voorwaarde, dat zij, mocht hij kinderloos komen te overlijden, (gelijk het geval geweest is) aan die familie zouden komen, zoodat hii ze geen andere bestemming mocht geven. Op verschillende andere gronden wordt voorts betoogd, dat er aanleiding bestaat tot het vermoeden, dat alleen door onwettige handelingen het mogelijk is geweest, aan de erfgenamen het hun toekomende te onthou den. Het adres werd door velen ge teekend. Zw. Crt- Dezer dagen deelde een lieer, A. W. G„ ec« voormalig deelgerechte in de TeyIer-erfenis mede, dat hij moest waarschuwen geen goed geld naar kwaad geld te gooien en gaf hii de volgende inlichtingen: „In 1777 overleed Pieter Teyler van der Hulst en vermaakte aan de gemeente Haar lem zijn kostbare verzameling schilderijen cd andere waardevolle bezittingen. Waarschijn lijk om de teleurgestelde bloedverwanten te kalmeeren, heeft men toen het sprookje ver spreid; dat de erfenis na 100 jaar zou wor- In 1877, juist honderd jaar later, hebben wij, rechthebbenden, de erfenis opgeëiselit. De voornaamste pleitbezorger en rechtver- schaffer in Nederland, was hierbij onze raadsman. En wat bleek nufdat aau den uilersten wil van Pieter Teyler van der Hulst was vol daan." De Dam zonder Naatje. De schutting, rond de plek, waar Naatje stond, is wegge broken. Plank voor plank werd ze verwil derd. En thans zien we de plek, bevrïid van het monument der vrijheid, open, breed. vrijeen prachtig terrein nu, die Dam zonder Naatje, zegt de Tel.. Hoe men ook treuren moge over de ver dwijning van Naatje, de meest ontroostbare zal getroost zijn, als hij thans den Dam aan schouwt Welk een voordeelen biedt dat grooteie Damplein niet! Vooreerst is het uitzicht van uit het halcon van 't Paleis niet langer be lemmerd. Onze Deensche gasten zulen aan stonds genieten van het onbelemmerde uit zicht op een renteloos millioen: het midtfen Damterrein! En dan, welk een ideaal voetbalveld vormt die vrije Dam niet voor de aankomende „kra nige sympathieken", die hun eerste „shot in the goal" met voorliefde op de openbare, straat vertoonen. De Dam zonder Naatje'tis een vreemd gezicht. Maar wij, Amsterdammers, zullen er spoedig aan wennen, als we de voordeelen van dezen maatregel ondervinden. Een duur haasje. In 1911 werd zekere Sch. te lïatum (gem. Winterswijk) betrapt op stroo- .perij. De gemeente Winterswijk behoort, wat jachtreeht betreft, tot de Heerlijkheid Breed' - voort. In deze Heerlijkheid kunnen maar 50 consenten worden uitgereikt. Ieder houder van zoo'n consent heeft het jachtreeht. De voorzit ter van de consenthoudersvereeniging.de heer J. W. Meijerink GHz., heeft, toen genoemde S. door het kantongerecht te Groenlo veroordeeld was, persoonlijk een eisch van schadeloosstelling tegen S. ingesteld. Zoo kwam de zaak voor d6 rechtbank te Zutfen, die S. veroordeelde tot de kosten ongeveer 200 —5- en tot een scha deloosstelling van 15. Dit vonnis gaf de an dere 49 consenthouders de zekerheid, dat ook zij was eer ze wilden, van S. 15 konden vor deren. S. nam echter geen genoegen met dit vonnis en bracht het voor het Hof te Arnhem. Ook daar werd hij veroordeeld, doch het bedrag der schadeloosstelling zou nader vastgesteld wor den. Dezer dagen is te Winterswijk het bericht ontvangen, dat het advies omtrent het verzoek van S. omtrent het laatste vonnis beslist afwij zend is. Hierdoor is in het arrest berust en heeft dit kracht van gewijsde verkregen. Het staat dus nu onherroepelijk vast zoo besluit het „Yad." hieruit dat iedere consent houder het recht heeft van een jaclitovertreder voor iedere overtreding schadevergoeding te vorderen. Uit de praktjjk der loterij. Een der corres pondenten uit Friesland van het N. v. h. N. schrijft Verschillende loterij maatschappijen hebben zich ontwikkeld tot geduchte concurrenten van de Staatsloterij. In de eerste plaats door de ruime provisie; zooals wellicht hekend zal zijn koopen de collecteurs der staatsloterij de loten voor 64 verdienen alzoo 6 per lot van zeven tig gulden, terwijl de debitanten dergelijk lot wederom van den collecteur inkoopen van GS, en dus 2 per lot verdienen. De hoofdagen; van deze loterij-maatschappij krijgt 0.45 pro visie op eene waarde van ongeveer 3.50. De agenten, door dien hoofdagent verdienen 0.35 op dat bedrag. Nu is bekend, dat zeer vele agenten eener loterijmaatschappij tevens een sigarenwinkel hebben en daardoor in de gelegenheid zijn om bij 't publiek zeer populair te worden als debit an ten van loten. Bovendien schijnt bij een groot gedeelte van het pibliek, de verkeerde mo il ing te bestaan, dat zij door het koopen van een lot bij deze of gene loterij maatschappij inder daad spelen in de staatsloterij. Zoo werd mij medegedeeld, dat een zekere agent eener loterijmaatschappij heel leuk als reclame voor zijn loteudebiet een reclamebord of ander reclamemiddel voor zijn winkel had ge plaatst, waarop stond aangekondigd „Staats loterij". Het eenige wat de Staatsloterij met Een verhaal uit den tijd der Kru'sfochten. Fulco reikte Hasan bewogen rte hand en. reikte hem 'het verlangde kienood toe, dat deze met vuur aan den vinger stak. Dank zij u, o Allah! riep de Muzelman uit, dat gij mij in staat stelt den zoon des mans, die eens mijn vader het leven redde, naar waarde te kunnen beloonen. Gij heer ridder, ®h uw schildknaap zijt vrij, want alleen met vrije mannen sluit Hasan een verbond van vriendschap. Begeef u w.erwaarts gij verkiest, an blijf mij in liefde gedenken! Echter moet ik u hidden, het uur uwer vrijheid nog wat uit te stellen. Het zou van mij eene onver geeflijke lichtzinnigheid zijn, u t'hans te laten vertrekken, de gelieele vlakte is met onze krijgslieden bedekt, en gij zult dus nog eeni- Kon tijd, maar als vrije mannen, mijne banier moeten volgen. Wilt gij vertrekken, het staat 4a uwe keuze, maar gij hebt alsdan veel kans om in handen van andere vijanden te verval- du5> aan uw verzoek zal onmiddcl- /fnlco, J"!-n'6]htr0aWen 011fi aan nwe eer 'oe> zei Wiet suit bescnen c1at onze verwachting teleurgesteld worden. Vei'tel eenmaal, heer Ridder, bij de uwen wedergekeerd, aan uwen grijzen vader, dat liet geslacht der Malek's zich dankbaar de genoten weldaden heiSnnert en moge de God, dien gij aanbidt, u verder op uwen levensweg vergezellen. Tot het oogenblik uwer vlucht, dat weldra zal aan breken, blijft gij onder mijne bescherming, gij behoeft niets te vreezen en zijt hier zoo veilig als onder het ouderlijke dak. Bij deze laatste woorden verliet de edele Turk de tent en Ridder en schildknaap vielen op hunne knieën om God voor die onverhoop te redding, nit den grond des harten, te dan ken. »IV. PLANNEN. Nadat Herman van Heusden, gelijk wij in een vorig hoofdstuk gezien hebben, vertrok ken was, bleef Graaf Dido nog langen tijd in eeir diep nadenken verzonken. Hij vroeg zich zeiven de reden af, waarom die Ridder hem thans een bezoek was komen brengen, daar hij vroeger zijn bloedverwant zoozeer verwaarloosd had en hem bijna geheel scheen vergeten te hebben. Zou hij misschien, ging hij halfluid .sprekende voort, zou hij iets van Fulco vernomen hebben, en het mij door medelijden bewogen, niet durven raededec- len? Hij heeft mij nochtans op zijn ridder- woord.verzekord, dat dit het doel zijner komst niet was. Wat zijne voorstellen aangaat, lioe onbaatzuchtig hij deze ook voorgedragen heeft, zij eisehen echter een rijp beraad en een goed overleg. Ik zal het beste doen vader Ambrosias eens hii mij te ontbieden, hii ten minste kan mij raad en hulp verleenen. Ware 'ik niet zoo slecht ter been, dan begaf ik mij in persoon naar zijne kamer, thans zal hij het mij niet euvel dtudon, dat ik liem in de mijne verzoek te komen. Hij ontbood daarop een bediende, dien Tii.i gelastte vader Ambrosius uit te noodtgen eenige oogenblikken met hem een mondge sprek te hebben. Vader Ambrosius ontving deze boodschap, terwijl 'hij juist met Maria in een zeer drult gesprek scheen gewikkeld. Hij onderbrak dit echter onmiddellijk, i°en hij het uitgedrukt verlangen des Graven hoorde, gaf Maria zj- nen zegen en spoedde zich naar de aange duide kamer. Eerwaarde vadef! zeide Dido, terwijl hij vader Ambrosius vriendelijk te gemoet trad. bet spijt mij u nog z°o laat met miine za ken te moeten lastig vallen; ik reken echter op uwe toegevendheid en op nwe bereidvaar digheid, die gij immer zoo ruimschoots aan den dag legt. Spreek, waarde Graaf, en kan ik u van dienst zijn, dan zal mij zulks veel genoegen verschaffen. Ik hc-b u laten ontbieden, waarde vader, °m u over iets te spreken, waarbij ik uwe grijze ervaring noodig heb, en ik beloof n reeds bij voorbaat, mij geheel aan uwe uit spraak te onderwerpen Vader Ambrosius glimlachte op de hem eigene goedhartige wijze. Gij moet weten, dat Herman van Heus- den mij zooeven verlaten en mij twee dingen onder de aandacht heeft gebracht en aange- i-aden, die mij nooit in den geest zijn opge komen. En deze zijn? j Om, hij aldien Fulco voor mijn dood nog .niet is teruggekeerd ten man te benoemen,' die mijne goederen lot zijne terugkomst kan; jbeheeren, cn ten andere Heer Hensberg te j verzoeken, een laatste onderzoek te willen in- j 'stellen, om te weten wat er van mijn gelief- j den zoon geworden is. Gij alleen, kunt mij in deze moeilijke zaak door uwe kennis en geleerdheid voorlichten, en mij den weg aan wijzen, dien het zekerste te bewandelen is. Vader Ambrosius dacht eenige oogenblik ken na, en zeide: Mijnheer de Graaf! de punten waarover men u onderhouden heeft, zijn uwe aandacht dubbel waardig. Wanneer het de Voorzienig heid behaagde, u voor de terugkomst uws I zoons tot een beter leven op te roepen, en gij voor dien tijd niemand benoemd had, die met onbezweken moed en trouw voor de belan- j qcn van den afwezige zorgde, zo udit in uwe ouderhooriglieden eene groote verwarring te j weeg brengen. Elk een zou belüst zijn zich in het bezit uwer schoone en rijke landerijen te stellen, misschien zouden hierdoor bloedi ge hotsingen ontstaan; de arm van den sterk ste zou zegevieren, of mogelijk zou de Leen heer tusscheubeide treden, en uwe bezittin gen aan een zijner hovelingen schenken. Uw zoon zou, indien hij wederkeerde, met vele moeilijkheden te kampen hebben, en mis schien nimmer in dien verwarden stand van zaken, het geluk hebben het eigendom zijner voorvaderen meester te worden. En veron derstel dat eenige zijner vrienden hem in dien hangen nood niet verlieten, maar grootmoedig hun zwaard voor hem uit de schede rukten, om hem zijn wettig erfdeel weder le geven, dan zouden zeker zware oor logen en inlandselre beroerten hiervan het gevolg zijn, en de vaderlijke nalatenschap zou dan slechts uit verwoeste dorpen nilge- plnnderde en berooide dorpelingen bestaan. En dan uwe Maria, wat moet er van haar 11 dien tussdhentijd worden. Ik heli hare moe der in den hangen doodsstrijd beloofd steeds zorg voor haar te dragen, ook die belofte doe ik u. Maar ik hen slechts 'n zwakke grijsaard, die met moeite den last des levens draagt Ook ik kan sterven, en dan blijft zij alleen, zonder hulp, zonder leidsman over, om hanr de behulpzame hand, op den stormachligen weg des levens, te bieden. Bedenk dit wel. en neem dus intijds uwe maatregelen! k'es een man op wien gij u vertrouwen kunt; doch doe vooral eene goed'e keuze, hiervan zal al les afhangen. Wat het tweede punt betreft, ging vader Ambrosins voort, hiertegen Iheh ik een groot bezwaar. Gij weet het, ik wantrouw heer Hens- berg. Neen, graaf Dido! schud niet zoo gram storig het grijze hoofd; ik weet het dat u zulks onaangenaam is, en echter gebiedt mijn plicht het u onder 'het oog te brengen. Gii vertrouwt hem, maar ik zeg n dat gij een slang aan uwen boezem koestert, wiens ecuigst streven bet is, de hand, die hem wet doet met een doodelijke beet te verscheuren. Reeds meermalen heb ik u gezegd, dat ik on betwistbare bewijzen zijner slechte handelin gen in handen heb, gij hebt hier nimmer iets van willen vernemen en den geveinsde naar uw eigen hart beoordeeld. Moge het u nimmer berouwen! en als zulks het geval is, en ik misschien reeds voor Gods rechterstoel, de verantwoording mijner daden heb afgelegd-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5