TWEEDE BLAD
„Na jaren van scheiding."
Brieven uit België.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
VRIJDAG 22 MEI &SÏ4
Vooral de invoering- van den leerplicht en die
van den vierden graad, zullen het volk be
langrijk tennutte zijn, doch hierover spreek ik
FEU ILLETON
1 \vr voldaan-
wido item Miiff't»1 l,!ijl: van vertrouwen,
aangedaan, 'het-zal niet
HAARLE/ASCME COURANT
IS
het recht van hen werk te verlangen voor
minder geld omdat zij kloosterlingen zijn.
Vrijheid voor het individu vragen de anti
katholieken. Ja, vrijheid om onwaardigen als
een Ferrer te verheerlijken, maar vrijheid om
als 'religieus te leven dat willen ze niet.
De rood-blauwe familie wilde wel iets voor
Het blauw rood kluchtspel in drie bedrijven j de wereldlijke onderwijzers doen maar
bijna afgespeeld, Ik bedoelje onwaardige voor
ieder ander begrepen zij, dat de uitgaven de-
zer nieuwe schoolwet-wijziging door de be
lastingschuldigen betaald moeten worden.
Dat was in werkelijkheid hun bezwaar. De
(Van onzen eigen briefschrijver.)
Brussel, 16 Mei i9l4.
komedio die Liberalen en Socialisten of beter
gozegd: die do anti-clericalen tegenover de
gewijzigde Schoolwet gespeeld hebben.
Toch weet ik niet of mijne uitdrukking anti-
clericalen wel juist is; ik geloof dat de be-
namim' die do, thans in den adelstand verhe- leiders der rood-blauwe familie belmoren tot
t O co rrnor on cfo nH - mi rr n i-, I r\ n h min ra L' i r» Cl l>_
den gegoeden stand; zij zenden hunne kinde
ren naar de betalende scholen, bet liefst bij
de Jezuïten of bij de Nonnen, maar om recht
vaardigheid uit te oefenen tegenover dc ar
beiders, betere bezoldiging der onderwijs
krachten en hierdoor opvoering van het ge
halte dier krachten en van het onderwijs,
daar hebben zij geen lust in.
Dan maar liever de kreet aangeheven: geen
geld voor de Kloosters!
In de wetgevende Kamer hebben zij met
alles gedreigd. Hunne partijgangers buiten de
Kamer hebben parlementaire werkstaking ge
vraagd doch het volk, de massa, was niet be
roering te brengen. Zij hebben manifestaties
gehouden, doch de deelneming was verplicht;
't was dus onmogelijk er eenige kracht van te heid geluk wenschen.
Ten. slotte sprak ook de waarde moeder over
ste. Hare redevoering bestond in deze woorden
Mijnlieeren, gij zijt allen van harte bedankt
en wij hopen nog vele diensten te kunnen be
wijzen.
Zoo schoon, zegt het verslag, hoorden wij
geene enkele redevoering; niet alleen klapte
men in de handen, maar men droogde ook tra
nen af.
ven. Staats-Minister Graaf Ch. Woeste ge
bruikte beter is; als hij sprak van: anti-kattio-
lieken.
Ja, anti-katholieken dat is hunne naam
Het eenige wat die menschen vereemgt, dat
is de haat tegen den Christus. Zij willen uit
wel niet erkennen en evenals bij u zeggen die
heeren: wij zijn niet togen den godsdienst,
maardan vergeten zij er bij te zeggen
en voor den godsdienst zijn wij in het ge
heel nietI Anti-katholieken. Zij hebben er
do laatste maanden de bewijzen van gele
verd.
Hoe hardnekkig hebben zij de schoolwet
bestreden en getracht den armen huisvader
het middel te ontnemen zijne kinderen op ae
school, naar zijne keuzo, op die waarvan God
gesproken wordt, te doen opvoeden
Die klacht is al vóór twee jaren begonnen,
toen zij de voorgestelde schoolwet-wijziging
van Minister Schollacrt met onwaardige mid
delen bestreden hebben en do,zo, na de in
trekking van zijn ontwerp, aftrad.
Toen kwam Minister De Broqueville. De
anti-katholieke dagbladen spotten met hem,
alhoewel zij die spot duur betaald hebben.
Minister De Broqueville is gebleken een Staats
man van hoogc waaide te zijn, een tot dan
toe verborgen kleinood der Katholieke par
tij. Hij heeft met den Minister van Weten
schappen en fraaie kunsten, den Heer Po idle t,
na do verkiezingen en glansrijke overwinnin
gen van 1912, een schoolwctwijziging voor
gesteld die eindelijk Donderdag door den Se
naat aangenomen is.
Laat ik echter eerst over dat anti-katholiek
kluchtspel spreken.
Het School wet wijziging-ontwerp Poullet was
nog niet goed en wel in handen der Volks
vertegenwoordigers of er stak eene storm
op ineen glas water.
Al wat tot de anti-katholieke pers behoorde,
fulmineerde er op' los.
Die wet bracht, altijd volgens die menschen,
honderd, zestig, tachtjg, dertig millioen fran
ken aan de Kloosters.
11c 'hoor u al vragen: aan do Kloosters??
Ja lezers, als gij hier het leven en do toe
standen kent, dan zult u even als ik weten
dat als het teveel of to weinig regent, te
warm of te koud is, als het uurwerk van den
torenklok niet juist is, als de treinen telaat
'of, wat ook gebeurd is, in het geheel niet j bet laatste bedrijf van "het kluchtspel nog ge
komen, als den een of ander iets niet naar durende acht dagen, op de kiozersvergaderin-
genoegen gaat: dan is dat de schuld van de gen vóór de stembus van 24 Mei a.s., op-
Kloosters of van de Priesters!! i gevoerd worden en daarna zal het afgeloopeu
De Kloosterlingen en de Priesters zijn to zijn.
nuttig VOOl' onze maatschappij cn daar houden j Het Belgische Volk zal dan kunnen gaan ge-
onzc° tegenstanders niet van. j nieten van do verbeteringen die aangebracht
Die tuillioenèn aan dc kloosters moesten zoo zijn; verbeteringen die niet alleen hot zede-
verklaard worden. j lijk peil zullen verhoogen maar die ook eco-
Er werd voorgesteld de salarissen der on- j nomische veranderingen zullen aanbrengen,
onderwijzeressen aanmerkelijk
DE ADDITIONEELE ARTIKELEN.
In België is de tyrannieke overheersehing
van wie niet gelooft over wie gelooft, inzake
de Schoolwet nu tot een einde gekomen.
Ook de Senaat heeft nu de nieuwe School
wet van het Kabinet-de Broqueville aangeno
men, en van nu af aan zal het openbaar en bij
zonder onderwijs, ook wat- de Regeeringssub-
sidie betreft, door het hooge beginsel van ge
lijkheid onder de burgers van hetzelfde land
beheerseht worden.
Scliollaert's ontwerp was min gelukkig in
zijn opzet. In de wet die er nu doorging, is de
opzet gelukkiger geweest. Men kan België met
deze wet der billijkheid en der rechtvaardig-
kon het niet goedkooper vinden. Liefdadigheid den uitgekeerd aan de nabestaanden van
Naar Vermogen gaf haar elke week geld, en Van der Hulst, tot in het vijfde geslacht
daar kon ze best van leven, bestl En als ze nu
doen uitgaan.
Hier is bijvoorbeeld eenc manifestatie van
mandatarissen geweest. Burgemeesters, Wet
houders en wat dies meer zij1. Al die men
schen moesten er aan deelnemen, op gevaar
van, bij weigering, later hun mandaat te ver
liezen. Het grootste gedeelte liep dus bij die
manifestatie, alsof zij achter eene begrafenis
liepen van een familielid waar niets van te
erven viel.
Do anti-gouvernementeele pers ook de
buit-enlandsehe maakte veel lawaai over
die manifestaties en toch beteebenden zij niets,
omdat bet volk or niet van gediend was.
Goede raad was duur. Zij durfden niet han
delen buiten de Kamer; dan maar obstniktie
gevoerd in de Kamer. Maanden hebben zij
dat spelletje gespeeld. Tot vervelens toe de
zelfde redevoeringen herhaald en eindelijk,
overwonnen door de flinke houding van Rechts
de besprekingen moeten eindigen.
Bij de eindstemming verlieten Liberalen en
Socialisten do Kamer, nadat zij vooraf eene
verklaring hadden voorgelezen; het waren dus
enkel de Katholieken die de Wet gestemd
hebben.
Het zelfde spel is in den Senaat gespeeld en
ook daar eindelijk ten einde gebracht.
Uit de houding der Liberalen en Radikalen
bij cle behandeling dezer wet is, voor de
zooveelsto maal, duidelijk gebleken, dat zij
moeten dansen op de muziek der socialistische
Kapelmeesters en dat zij, als zelfstandige par
tij. afgedaan hebben.
Nu de wets-wijziging aangenomen is, zal
Waar dan bij komt, dat in de Belgische
Grondwet geen artikel over het Onderwijs
staat, zoodat heel het geding over België reeds
met deze èèn organieke wet tot beslissing is
gebracht.
Juicht nu in België het Liberalisme en het
Socialisme dezen vooruitgang op het pad van
recht en gelijkheid toe?
Antwoord: Vlak het tegendeel.
In Kamer en Senaat liepen alle leden van
Links de Kamer uit, eer men tot stemmen over
ging en in de Pers van Links wordt tegen deze
wet een guerilla op touw gezét, die op niets
minder duidt dan op een burgeroorloog, die nu
i eerst beginnen gaat.
Hierop dienen we ook in Nederland te let
ten.
Het is zoo, do stukken staan nu bij ons an
ders op 't Schaakbord. Men zou zeggen, dat
hier alles op „pais en vree" wijst.
Toch begrijpt men wel, dat er in die toegeef
lijkheid ten onzent o, zooveel gekunstelds schuilt
en dat, als art. 80 er maar door is, een even-
tueele nieuwe Schoolwet, onderliberaal bewind,
jaar na jaar op zich zou kunnen doen wachten.
Vandaar opnieuw onze waarschuwing: Art.
80 saam met Art. 192, maar dan ook in de
Additioneele artikelen beider stellige conse
quentie dadelijk en gelijktijdig ingevoerd.
,;Standaard."
der wijzers en
te verbeteren en dat was dringend nooclig;
verder om ook liet vrij bij zonder-onderw'ij s
krachtiger te steunen, doordat de salarissen in een mijner volgende brieven,
van de bij dat onderwijs werkzame menschen
niet weer "ten laste van de Schoolbesturen
zouden komen en deze gelijk gesteld werden
met de, laat ik maar zeggen, openbare scho
len en dan kregen de vrije scholen ook meer
dere toelagen voor het inrichten en onderhou
den hunner klassen. Weet nu dat een groot
aantal der onderwijzeressen Kloosterzusters
zijn en daar komt dat milliocnen-sprookje
van daan.
Als er ooit van onduldbare tyrannic mag
gesproken worden, dan wel hier.
Ik vraag maar: geven die kloosterlingen
hetzelfde onderwijs als de leeken; geven ze
hetzelfde aantal lesuren en zijn zij even be
kwaam? Ja. is het antwoord. Welnu, dan is
het éénvoudig een schandaal van hen to ver
langen voor minder geld te werken dan de
leeken.
Gelijke monnikken, gelijke kappen!!
Men komt altijd met het praatje af: die
kloosterlingen hebben niet zooveel behoeften
als dc wereldlijken. Kletspraat! Ik vind dat
bijzaak. Zij zijn mcnsch genoeg om, als zij
te veel hebben, hiervan gebruik te maken ten
behoeve der behoeftigeh, maar niemand heeft
Ch. A. B.
Religieusen geëerd.
Tg Antwerpen is groot feest gevierd ter eere
der religieusen, die zevenhonderd jaren of lan
ger onafgebroken de zieken hebben verpleegd.
Er werd na de II. Mis een plechtige feestzit
ting gehouden.
„Rondom de groep, die het bureel vormde,"
zegt bet „H. v. A.", „zag men eenige dozijnen
nonnekens geschaard, oude en jonge, deze met
verrimpéld gelaat en gebogen rug, gene met
blozend frisch gelaat met den blik van liefde
en geloof in de oogen.
„Onder de ouderen ontwaarde men er velen
met medailles en eerekruisen op de borst."
Do voorzitter, Sennator Rijckmans, sprak het
eerst.
Kardinaal Mercier was tegenwoordig en
sprak in 't Vlaamseh.
Een dankbaar oudje. Wij lezen in het
Ilbld. het volgende verslagje door een bezoek
ster van „Liefdadigheid Naar Vermogen" van
een liarer jongste bezoeken.
„Ik klauterde liet oude, uitgesleten trapje op
mijn vastklampend aan de met knoopen voor
ziene, vettige touwen, die als leuningen dien
den. En na die gelukkig geslaagde gymnasti-
sehe oefening stond 'k in het armoedige zol
derkamertje van mijn nieuwe cliënte, een oude,
alleen wonende vrouw. Ze begreep wel, dat de
dame de nieuwe bezoekster van het „Genoot
schap" was en vroeg mij vriendelijk, in haar
hoekje bij het raam te komen zitten. Zes-en
tachtig was ze met.Kerstmis geweest, vertelde
ze, maar ze was gezond en flink! Ze had juist
de groote schoonmaak achter den rug, die ze
geheel alleen had gedaan, omdat de dienstmeis
jes tegenwoordig niet netjes meer kunnen wer
ken, zooals ze met een leuk knipoogje opmerk
te. Het had een heele week geduurd, maar nu
was alles zilverschoon: 'k mocht overal kijken,
't Was waar, alles glom en blonk in het kleine
vertrek; het tafeltje waaraan wij gezellig za
ten, was blank geschuurd en het gordijn voor
het eenige venster schoon gewasschen en ver
steld. Toen deed zij mij het oude verhaal van
ziekte en behoeftigen ouderdom. Haar man
had zij een-en-twintig jaar verpleegd; die was
hier voor twee jaar gestorven en sinds leefde ze
alleen op haar zolderkamer, die ze nooit ver
liet, daar goede buren haar het noodige langs
de moeilijke trap bovnnbraehten. Kinderen had
ze niet gehad en familieleden en vrienden wa
ren haar allen voorgegaan. Haar kamertje deed
1 huur per week. Wel duur voor haar, maar je
maar tot haar dood in haar aardig, gezellig
kamertje mocht wonen, hè, dan kon ze wel hon
derd worden.
„Maar het zou wel goed met haar gaan," ver
volgde ze; „mijn vader zei altijd: „„Jij krijgt
het goed, Kerstkinderen hebben altijd wat
vóór!" Zoo babbelde mijn oudje, vol rustig
vertrouwen en blijmoedige dankbaarheid.
Ik hoorde stil haar praten aanhet werd me
wonderlijk te moede; zoo weinig hebben, zóó
eenzaam oud zijnde, zóó de gave van waardeu
ren en genieten de lichtstralen in omringende
duisternis. Wél was zij een gelukskind, deze
oude van dagen, geboren op een len Kerstdag 1
Dure stadhuiskachels. Ter gemeentesecre
tarie te Eemnes (Utr.) schijnt het duur branden
te zijn. De gemeente-ontvanger aldaar heeft
n.l. den Raad doen toekomen een schrijven,
waarin hij wees op de toenemende uitgaven
voor brandstoffen ter gemeentesecretarie.
Onder dezelfde omstandigheden was daaraan
besteed in 1906 27.80, in 1907 49.60 in 1908
58.17%, in 1909 65.30, in 1910 68.0O m
1911 96.30, in 1912 128.50 en in 1913
119.55.
Er staat in de gemeentesecretarie een sala
manderkacheltje van geringe afmeting, dat 6
dagen in de week wordt gestookt van 's mor
gens 8 tot 3 uur 's middags. In de Raadszaal
staat ook een kacheltje, dat slechts hoogst zel
den brandt.
De burgemeester zeide in de jongste raads
zitting, dat de seretarickachel een echte ver-
slinder is. Hij stelt voor een vulkachel aan te
schaffen, te meer, daar de oude pot versleten is.
Een der raadsleden merkte daarna op, dat
het vroegere schoolhoofd voor elke kachel ge
durende den winter 40 vergoeding kreeg, en
daar alle verdere kosten onder begrepen waren,
dat de schoolkaehels ook salamanders waren,
:-an grooter afmeting echter dan die op de
secretarie, en dat. die 5 dagen in de week moeten
branden van 's morgens 8 tot 's avonds 7 uur
en dat het schoolhoofd nooit geklaagd heeft
over eene te geringe tegemoetkoming.
Er vielen daarna nog eenige harde woorden,
maar het slot was, dat de zaak in eene volgende
vergadering opnieuw ter tafel zal komen.
De gemeenteontvanger kreeg ondertussehen
alvast een pluim, omdat hij den Raad de oogen
had geopend.
De Teyler-erfenis-kwestie. Pieter Tey-
ler's nazaten blijven zich roeren, dan hier.
dan daar. Men oordeele:
Vrijdagavond werd in Concordia, aan de
Ossenmarkt te Zwolle, een vergadering ge
houden, uitgeschreven door de vereeniging
van erfgenamen van Pieter Teyler van der
Hulst, waar de heer C. T. A. Cunès, uit Am
sterdam, als spreker optrad. Hij deed mede-
deeling van een adres, dat aan de Tweede
Kamer der Staten Genteraal verzonden zal
worden, verzoekende een onderzoek in te
doen stellen ter zak'e van de bekende erfenis
kwestie. Het adres vormt met zijn 67 bijlagen
een lijvig boekdeel; lie/t onderscheidt zich
gunstig van vele andere geschriften, op deze
zaak betrekking hebbende, door zijn helder
heid, en doordat bet goed gedocumenteerd is-
Er wordt in verzocht te onderzoeken of niet.
ten onrechte de goederen van Pieter Teyler
van der Hnlst, hekend als „Teyler's Stich
ting" te Haarlem, onthouden zijn aan diens
familie van moederszijde, o.m. omdat Van
der Hulst déze goederen verkregen had on
der voorwaarde, dat zij, mocht hij kinderloos
komen te overlijden, (gelijk het geval geweest
is) aan die familie zouden komen, zoodat hii
ze geen andere bestemming mocht geven.
Op verschillende andere gronden wordt
voorts betoogd, dat er aanleiding bestaat tot
het vermoeden, dat alleen door onwettige
handelingen het mogelijk is geweest, aan de
erfgenamen het hun toekomende te onthou
den. Het adres werd door velen ge teekend.
Zw. Crt-
Dezer dagen deelde een lieer, A. W. G„ ec«
voormalig deelgerechte in de TeyIer-erfenis
mede, dat hij moest waarschuwen geen goed
geld naar kwaad geld te gooien en gaf hii
de volgende inlichtingen:
„In 1777 overleed Pieter Teyler van der
Hulst en vermaakte aan de gemeente Haar
lem zijn kostbare verzameling schilderijen cd
andere waardevolle bezittingen. Waarschijn
lijk om de teleurgestelde bloedverwanten te
kalmeeren, heeft men toen het sprookje ver
spreid; dat de erfenis na 100 jaar zou wor-
In 1877, juist honderd jaar later, hebben
wij, rechthebbenden, de erfenis opgeëiselit.
De voornaamste pleitbezorger en rechtver-
schaffer in Nederland, was hierbij onze
raadsman.
En wat bleek nufdat aau den uilersten
wil van Pieter Teyler van der Hulst was vol
daan."
De Dam zonder Naatje. De schutting,
rond de plek, waar Naatje stond, is wegge
broken. Plank voor plank werd ze verwil
derd. En thans zien we de plek, bevrïid van
het monument der vrijheid, open, breed.
vrijeen prachtig terrein nu, die Dam
zonder Naatje, zegt de Tel..
Hoe men ook treuren moge over de ver
dwijning van Naatje, de meest ontroostbare
zal getroost zijn, als hij thans den Dam aan
schouwt
Welk een voordeelen biedt dat grooteie
Damplein niet! Vooreerst is het uitzicht van
uit het halcon van 't Paleis niet langer be
lemmerd. Onze Deensche gasten zulen aan
stonds genieten van het onbelemmerde uit
zicht op een renteloos millioen: het midtfen
Damterrein!
En dan, welk een ideaal voetbalveld vormt
die vrije Dam niet voor de aankomende „kra
nige sympathieken", die hun eerste „shot in
the goal" met voorliefde op de openbare,
straat vertoonen.
De Dam zonder Naatje'tis een vreemd
gezicht. Maar wij, Amsterdammers, zullen
er spoedig aan wennen, als we de voordeelen
van dezen maatregel ondervinden.
Een duur haasje. In 1911 werd zekere Sch.
te lïatum (gem. Winterswijk) betrapt op stroo-
.perij. De gemeente Winterswijk behoort, wat
jachtreeht betreft, tot de Heerlijkheid Breed' -
voort. In deze Heerlijkheid kunnen maar 50
consenten worden uitgereikt. Ieder houder van
zoo'n consent heeft het jachtreeht. De voorzit
ter van de consenthoudersvereeniging.de heer J.
W. Meijerink GHz., heeft, toen genoemde S. door
het kantongerecht te Groenlo veroordeeld was,
persoonlijk een eisch van schadeloosstelling
tegen S. ingesteld. Zoo kwam de zaak voor d6
rechtbank te Zutfen, die S. veroordeelde tot
de kosten ongeveer 200 —5- en tot een scha
deloosstelling van 15. Dit vonnis gaf de an
dere 49 consenthouders de zekerheid, dat ook
zij was eer ze wilden, van S. 15 konden vor
deren.
S. nam echter geen genoegen met dit vonnis
en bracht het voor het Hof te Arnhem. Ook
daar werd hij veroordeeld, doch het bedrag der
schadeloosstelling zou nader vastgesteld wor
den. Dezer dagen is te Winterswijk het bericht
ontvangen, dat het advies omtrent het verzoek
van S. omtrent het laatste vonnis beslist afwij
zend is. Hierdoor is in het arrest berust en
heeft dit kracht van gewijsde verkregen.
Het staat dus nu onherroepelijk vast zoo
besluit het „Yad." hieruit dat iedere consent
houder het recht heeft van een jaclitovertreder
voor iedere overtreding schadevergoeding te
vorderen.
Uit de praktjjk der loterij. Een der corres
pondenten uit Friesland van het N. v. h. N.
schrijft
Verschillende loterij maatschappijen hebben
zich ontwikkeld tot geduchte concurrenten van
de Staatsloterij. In de eerste plaats door de
ruime provisie; zooals wellicht hekend zal zijn
koopen de collecteurs der staatsloterij de loten
voor 64 verdienen alzoo 6 per lot van zeven
tig gulden, terwijl de debitanten dergelijk lot
wederom van den collecteur inkoopen van GS,
en dus 2 per lot verdienen. De hoofdagen;
van deze loterij-maatschappij krijgt 0.45 pro
visie op eene waarde van ongeveer 3.50. De
agenten, door dien hoofdagent verdienen 0.35
op dat bedrag.
Nu is bekend, dat zeer vele agenten eener
loterijmaatschappij tevens een sigarenwinkel
hebben en daardoor in de gelegenheid zijn om
bij 't publiek zeer populair te worden als debit an
ten van loten. Bovendien schijnt bij een groot
gedeelte van het pibliek, de verkeerde mo
il ing te bestaan, dat zij door het koopen van een
lot bij deze of gene loterij maatschappij inder
daad spelen in de staatsloterij.
Zoo werd mij medegedeeld, dat een zekere
agent eener loterijmaatschappij heel leuk als
reclame voor zijn loteudebiet een reclamebord
of ander reclamemiddel voor zijn winkel had ge
plaatst, waarop stond aangekondigd „Staats
loterij". Het eenige wat de Staatsloterij met
Een verhaal uit den tijd der Kru'sfochten.
Fulco reikte Hasan bewogen rte hand en.
reikte hem 'het verlangde kienood toe, dat
deze met vuur aan den vinger stak.
Dank zij u, o Allah! riep de Muzelman uit,
dat gij mij in staat stelt den zoon des mans,
die eens mijn vader het leven redde, naar
waarde te kunnen beloonen. Gij heer ridder,
®h uw schildknaap zijt vrij, want alleen met
vrije mannen sluit Hasan een verbond van
vriendschap. Begeef u w.erwaarts gij verkiest,
an blijf mij in liefde gedenken! Echter moet
ik u hidden, het uur uwer vrijheid nog wat
uit te stellen. Het zou van mij eene onver
geeflijke lichtzinnigheid zijn, u t'hans te laten
vertrekken, de gelieele vlakte is met onze
krijgslieden bedekt, en gij zult dus nog eeni-
Kon tijd, maar als vrije mannen, mijne banier
moeten volgen. Wilt gij vertrekken, het staat
4a uwe keuze, maar gij hebt alsdan veel kans
om in handen van andere vijanden te verval-
du5> aan uw verzoek zal onmiddcl-
/fnlco, J"!-n'6]htr0aWen 011fi aan nwe eer 'oe> zei
Wiet suit bescnen c1at onze verwachting
teleurgesteld worden. Vei'tel eenmaal, heer
Ridder, bij de uwen wedergekeerd, aan uwen
grijzen vader, dat liet geslacht der Malek's
zich dankbaar de genoten weldaden heiSnnert
en moge de God, dien gij aanbidt, u verder
op uwen levensweg vergezellen. Tot het
oogenblik uwer vlucht, dat weldra zal aan
breken, blijft gij onder mijne bescherming,
gij behoeft niets te vreezen en zijt hier zoo
veilig als onder het ouderlijke dak.
Bij deze laatste woorden verliet de edele
Turk de tent en Ridder en schildknaap vielen
op hunne knieën om God voor die onverhoop
te redding, nit den grond des harten, te dan
ken.
»IV.
PLANNEN.
Nadat Herman van Heusden, gelijk wij in
een vorig hoofdstuk gezien hebben, vertrok
ken was, bleef Graaf Dido nog langen tijd
in eeir diep nadenken verzonken. Hij vroeg
zich zeiven de reden af, waarom die Ridder
hem thans een bezoek was komen brengen,
daar hij vroeger zijn bloedverwant zoozeer
verwaarloosd had en hem bijna geheel scheen
vergeten te hebben. Zou hij misschien, ging
hij halfluid .sprekende voort, zou hij iets van
Fulco vernomen hebben, en het mij door
medelijden bewogen, niet durven raededec-
len? Hij heeft mij nochtans op zijn ridder-
woord.verzekord, dat dit het doel zijner komst
niet was. Wat zijne voorstellen aangaat, lioe
onbaatzuchtig hij deze ook voorgedragen
heeft, zij eisehen echter een rijp beraad en
een goed overleg. Ik zal het beste doen vader
Ambrosias eens hii mij te ontbieden, hii ten
minste kan mij raad en hulp verleenen. Ware
'ik niet zoo slecht ter been, dan begaf ik mij
in persoon naar zijne kamer, thans zal hij
het mij niet euvel dtudon, dat ik liem in de
mijne verzoek te komen.
Hij ontbood daarop een bediende, dien Tii.i
gelastte vader Ambrosius uit te noodtgen
eenige oogenblikken met hem een mondge
sprek te hebben.
Vader Ambrosius ontving deze boodschap,
terwijl 'hij juist met Maria in een zeer drult
gesprek scheen gewikkeld. Hij onderbrak dit
echter onmiddellijk, i°en hij het uitgedrukt
verlangen des Graven hoorde, gaf Maria zj-
nen zegen en spoedde zich naar de aange
duide kamer.
Eerwaarde vadef! zeide Dido, terwijl hij
vader Ambrosius vriendelijk te gemoet trad.
bet spijt mij u nog z°o laat met miine za
ken te moeten lastig vallen; ik reken echter
op uwe toegevendheid en op nwe bereidvaar
digheid, die gij immer zoo ruimschoots aan
den dag legt.
Spreek, waarde Graaf, en kan ik u van
dienst zijn, dan zal mij zulks veel genoegen
verschaffen.
Ik hc-b u laten ontbieden, waarde vader,
°m u over iets te spreken, waarbij ik uwe
grijze ervaring noodig heb, en ik beloof n
reeds bij voorbaat, mij geheel aan uwe uit
spraak te onderwerpen
Vader Ambrosius glimlachte op de hem
eigene goedhartige wijze.
Gij moet weten, dat Herman van Heus-
den mij zooeven verlaten en mij twee dingen
onder de aandacht heeft gebracht en aange-
i-aden, die mij nooit in den geest zijn opge
komen.
En deze zijn? j
Om, hij aldien Fulco voor mijn dood nog
.niet is teruggekeerd ten man te benoemen,'
die mijne goederen lot zijne terugkomst kan;
jbeheeren, cn ten andere Heer Hensberg te j
verzoeken, een laatste onderzoek te willen in- j
'stellen, om te weten wat er van mijn gelief- j
den zoon geworden is. Gij alleen, kunt mij
in deze moeilijke zaak door uwe kennis en
geleerdheid voorlichten, en mij den weg aan
wijzen, dien het zekerste te bewandelen is.
Vader Ambrosius dacht eenige oogenblik
ken na, en zeide:
Mijnheer de Graaf! de punten waarover
men u onderhouden heeft, zijn uwe aandacht
dubbel waardig. Wanneer het de Voorzienig
heid behaagde, u voor de terugkomst uws
I zoons tot een beter leven op te roepen, en gij
voor dien tijd niemand benoemd had, die met
onbezweken moed en trouw voor de belan-
j qcn van den afwezige zorgde, zo udit in uwe
ouderhooriglieden eene groote verwarring te
j weeg brengen. Elk een zou belüst zijn zich
in het bezit uwer schoone en rijke landerijen
te stellen, misschien zouden hierdoor bloedi
ge hotsingen ontstaan; de arm van den sterk
ste zou zegevieren, of mogelijk zou de Leen
heer tusscheubeide treden, en uwe bezittin
gen aan een zijner hovelingen schenken. Uw
zoon zou, indien hij wederkeerde, met vele
moeilijkheden te kampen hebben, en mis
schien nimmer in dien verwarden stand van
zaken, het geluk hebben het eigendom zijner
voorvaderen meester te worden. En veron
derstel dat eenige zijner vrienden hem in
dien hangen nood niet verlieten, maar
grootmoedig hun zwaard voor hem uit de
schede rukten, om hem zijn wettig erfdeel
weder le geven, dan zouden zeker zware oor
logen en inlandselre beroerten hiervan het
gevolg zijn, en de vaderlijke nalatenschap
zou dan slechts uit verwoeste dorpen nilge-
plnnderde en berooide dorpelingen bestaan.
En dan uwe Maria, wat moet er van haar 11
dien tussdhentijd worden. Ik heli hare moe
der in den hangen doodsstrijd beloofd steeds
zorg voor haar te dragen, ook die belofte doe
ik u. Maar ik hen slechts 'n zwakke grijsaard,
die met moeite den last des levens draagt
Ook ik kan sterven, en dan blijft zij alleen,
zonder hulp, zonder leidsman over, om hanr
de behulpzame hand, op den stormachligen
weg des levens, te bieden. Bedenk dit wel. en
neem dus intijds uwe maatregelen! k'es een
man op wien gij u vertrouwen kunt; doch
doe vooral eene goed'e keuze, hiervan zal al
les afhangen.
Wat het tweede punt betreft, ging vader
Ambrosins voort, hiertegen Iheh ik een groot
bezwaar. Gij weet het, ik wantrouw heer Hens-
berg. Neen, graaf Dido! schud niet zoo gram
storig het grijze hoofd; ik weet het dat u
zulks onaangenaam is, en echter gebiedt mijn
plicht het u onder 'het oog te brengen. Gii
vertrouwt hem, maar ik zeg n dat gij een
slang aan uwen boezem koestert, wiens
ecuigst streven bet is, de hand, die hem wet
doet met een doodelijke beet te verscheuren.
Reeds meermalen heb ik u gezegd, dat ik on
betwistbare bewijzen zijner slechte handelin
gen in handen heb, gij hebt hier nimmer iets
van willen vernemen en den geveinsde naar
uw eigen hart beoordeeld. Moge het u nimmer
berouwen! en als zulks het geval is, en ik
misschien reeds voor Gods rechterstoel, de
verantwoording mijner daden heb afgelegd-