BLAD
„la jaren van scheiding."
Brieven over Bouwkunst.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Rond de Liturgie.
Staten-Generaal,
ZATERDAG 23 MEI ISI4
F E U I L L E T ONT
NIEUWE
XXVII.
Reeds enkele malen hadden wij gelegenheid
een en ander mede te deelen over het beiangn]
onderwerp „de schoonheid bij het onderwijs
Gingen tot nu toe de pogingen om yerbete-
ring te brengen in inrichting en versiering oei
schoollokalen vrijwel alleen van belangstellende
vereenigingen enz. uit, thans kunnen wij ei op
wijzen dat ook de overheid gaat inzien, dat zij
niet langer zich ten dezen mag bepalen tot toe-
zien. i
Te Amsterdam is nl. door B. en W., naast de
reeds langer bestaande Schoolcommissie welke
alle plannen voor scholen zoowel in technisch
opzicht al ten opzichte van de bruikbaarheid
voor het onderwijs beoordeeld, een commissie
ingesteld welke 13. en W. znl hebben vnn ndvies
te dienen, omtrent de wijze, waarop het inwen
dige der schoolgebouwen kan worden verbeterd,
zonder dat daaraan groote sommen ten koste
gelegd behoeven te worden.
In deze commissie zijn benoemd de heeren
H. P. Berlage, M. B. N. Bolderman, R. N.
Roland Holst, Mr. A. J. Ketelaar, J. H. W.
Leliman, C. W. Nijhoff en C. Oorschot.
Zo#ais men ziet alle in de kunstweield be
kende mannen, de heeren Berlage en Oorschot
ziin bovendien op dit terrein geen vreemden,
daar z;j nu ongeveer een jaar geleden een der
lokalen van een Amsterdamsche gemeenteschool,
in opdracht van de vereeniging „Kunst aan het
Volk", op smaakvolle wijze inrichtten.
Een tweetal belangrijke kwesties brengen heel
wat pennen in beweging, het eerste van speciaal
Haarlemsch belang, te weten de aangeboden
schouwburg, het tweede, het nieuwe gebouw voor
de Staten-Generaal.
Het aanbod van een nieuwe schouwburg
wordt van twee kanten bezien, nl. uit het oog
punt van gemeentebelang en uit bouwkundig
oogpunt.
Het eerste gedeelte valt buiten onze beschou
wingen, over het bouwkundig gedeelte wilden
we nog een en ander zeggen.
Er kan niet beweerd worden dat het ontwerp
wat men noemt „een goede pers" heeft. Reeds
spoedig verscheen er b.v. in de S. E. een beoor
deeling van twee Bloetnendaalsche architecten,
welke critiek hierop neer kwam dat het terrein
ongeschikt was, de afmetingen van gangen enz.
te klein waren en er in de geveloplossingen
groote architectonische fouten werden aange
troffen.
In de „Brieven over Bouwkunst" in de N. R.
Ct. kwamen de plannen er al niet veel beter af,
ook daar vindt men omtrent de plaatsing van
het gebouw de vraag: „Waarom juist daar en
niet elders?", ierwij 1 ook van de architectuur
weinig goeds wordt gezegd."
Een nogal scherpe bespreking, niet geheel vrij
van sarcasme, vindt men ten slotte in het Bouw
kundig Weekblad van deze week, van de hand
des heeren J. B. v. Loghem, B.-I. te Haarlem.
i\la enkele inleidende besprekingen zegt de
schrijver o. a.: „Dit voorloopig ontwerp wekt
geen ontroering. Wekte het ontroering dan zou
ik het niet meer ontleden, doch, met mogelijke
gebreken, als een kostbaar bezit onaangetast
laten.
Het ontwerp voor den Haarlemschen Schouw
burg is van een burgerlijke plompheid met quasi
allure, zonder rythmiek of vormenspraak, zon
der ruimtebegrip.'
Iets verder lezen we: „De gebogen midden
partij, ook voorkomend bij enkele moderne
Duitsche schouwburgen, is zelfs bij die veel
grootere afmetingen als onschoon te veroordee-
!en, en bij dezen kleinen schouwburg burgerlijk
door de groote pretentie van den vorm, en de
versnippering van den gevel die er uit volgt."
Ook het inwendige kan geen waardeering vin
den, de in een hoek weggestopte en dan cirkel
vormige trappen worden voor een schouwburg
zeer ongeschikt geacht, terwijl de groote zaal
wordt toegeschreven aan het veelvuldig bezoek
van bioscooptheaters en van „Flora"
Enkele uitdrukkingen in het schrijven zouden
we niet voor onze rekening willen nemen, zoo
b.v. bij de bespreking der vraag of de sclienker
het geld niet beter voor een sanatorium had
kunnen geven. „Men vergeet daarbij, dat een
sanatorium voor het volk, dat behoefte heeft aan
geestelijke verheffing, juist in een schouwburg
verwezenlijkt kan worden."
„Geestelijke verheffing", men denke maar eens
aan de weerzinwekkende zedeloosheid waartoe
het Romeinsche tooneel in de 2e en 3e eeuw na
Chr. was vervallen en aan verschillende produc-
Men vindt dit artikel in zijn geheel elders
in dit blad.
ten van het moderne tooneel.
Zoo ziet men dus dat al zijn er nog personen
welke een aanvaarding van het aanbod uit het
oogpunt van gemeentebelang verdedigen, uit
bouwkundig oogpunt er van de plannen weinig
goeds wordt gezegd.
Vlak voor het Paaschreces der Kamer werd
men opgeschrikt door de mededeelmg dat minis
ter Lely teekeningen had getoond voor het nieuwe
gebouw der Tweede Kamer, ontworpen door een
Rijksbouwmeester, en welks architectuur in be
denkelijke mate geleek op die van het modepaleis
Hirsch te Amsterdam.
Nu staat de kunst der Rijksbureaux niet zoo
hoog aangeschreven en daarom kwam de onge
rustheid welke in kunstenaarskringen heerschte,
reeds spoedig in artikelen, enquete's en vergade
ringen tot uiting. De heer Roland Holst hield
voor het Genootschap „Architectura et Amicitia"
een lezing over „Officiëele kunst", waarin hij
vele uitingen hiervan scherp veroordeelde en ten
slotte voorstelde dat de architecten bij referen
dum den waardigste hunner zouden aanwijzen en
deze bij de regeering als architect voor het
Tweede Kamer-gebouw zouden voorstellen.
De „Groene" vroeg aan een vijftal autoritei
ten, welke door hunne ambten in nauwe betrek
king tot de regeering staan, hunne meening of
de regeering de opdracht voor het Tweede Ka
mer-gebouw moest doen aan een rijksbouwmees
ter of aan een particulier architect. Het was op
merkelijk dat deze autoriteiten alle tot de con
clusie kwamen dat de rijksbouwmeesters niet de
aangewezen personen waren.
Na deze verschillende beschouwingen bleek het
spoedig dat ook de regeering van gedachte ver
anderd was; was het toch eerst het voornemen
de plannen aan het oordeel eener commissie van
deskundigen te onderwerpen, thans verscheen er
een communiqué in de N. R. C., mededeelende
dat de minister had besloten een open of besloten
wedstrijd uit te schrijven.
De vier bouwkundige vereenigingen hebben nu
er in een adres bij den minister op aangedrongen
een openbare ideeën-prijsopgaaf uit te schrijven,
gevolgd door een engeren wedstrijd, waartoe een
zeker aantal gekozenen uit den voorwedstrijd
zullen worden toegelaten. „Als een der meest re
presentatieve bouwwerken," lezen we in het adres,
„waarvan het tot stand brengen door het Rijk
zal worden ondernomen, is zeer zeker te noemen
het gebouw voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, zoodat ondergeteekenden van oordeel
zijn, dat bij een zoo belangrijk bouwwerk alle
Nederlandsche architecten in de gelegenheid
moeten worden gesteld, hun beste krachten aan
dit onderwerp te wijden."
Moge het adres de gewenschte uitwerking
hebben en bevorderen dat het nieuwe gebouw der
Tweede Kamer een waardig voortbrengsel wordt
onzer hedendaagsche bouwkunst, opdat het niet
achtersta bij de fraaie bouwwerken welke onze
voorvaderen rondom het Binnenhof deden ver
rijzen- A. J. P.
richten. Het kloosterkleed van katholieke
zusters zal alleen beschermd worden als
die zusters ziekenverpleging uitoefenen. Het
kloosterkleed van mannelijke kloosterlingen
en dat van de meerderheid der katholieke
zusters, kan dus nog ongestraft in Pruisen
wordén bespot. Dat van een diacones is
onaantastbaar.
O heilige Pruisische pariteit!
GEEN POLITIEK.
,,'t Is merkwaardig, allermerkwaardigst stil
in de kringen van het „Gemengd Comité voor
Salarisactie," zoo schrijft het Katholieke
Schoolblad.
Zoo hard als men daar op zijn poot speelde,
toen die Minister Heemskerk een toeslag van meente-gasfabriek weigerde afgifte omdat
Nauwelijks kwam het marine-vaartuig in
zicht of alle hoogwaardigheidsbekleeders
posteerden zich op de brug om... üe aan
varing te constateeren. Maar de roergan
gers kennen de bedoeling, hebben niet gaar
ne eene berisping, zijn uiterst voorzichtig
en gaan prachtig onder de brug door, tot
groote teleurstelling der dorpsgrooten, die
reeds zoo gaarne een aanval op rijks kas-
hadden gedaan.
De bemanning lacht en maakt een veel
beteekenend schuiven met enkele vingers,
en een ontkennend hoofdknikken, hetgeen
beteekende: „geen geld tellen."
De ontmoeting tusschen marine- en ge
meente-autoriteiten was niet van de aller
hartelijkste.
Maar dit feit stond niet alleen; het ge
beurde in een andere gemeente dat het ma
rine-vaartuig kolen noodig had, maar de
Een verhaal uit den tijd der Kruistochten.
8.)
Reeds vroeg in den morgen van den vol
genden dag verliet een man, in zijn mantel
gewikkeld en de mnts diep in de oogen, ge
drukt het kasteel van Bern. Toen hij het
boech verlaten en slechts den spits van den
toren, die zich hoven het geboomte verhief,
peg even ontwaarde, stond hij een oogenblik
stil, om- het omliggend landschap scherp in
oogenschouw te nemen. Toen hij zijn arends-
blikken goed in het rond had doen weiden
«i verzekerd was dat niemand hem achter
volgde noch begluurde, eloeg hij een zijpad
in, die hem dwars over het vel d,in een weg
voerde, aan weerszijden met zware eikenboo-
men en kreupelhout begroeid, en vervolgens
weder een pad links volgende, bereikte hij
«oor een menigte omwegen de achterzijde
fan het kasteel van Heusden. Na zich een
doortocht door het kreupelhout nat hier we-
üg opgeschoten was, gebaand te hebben, be
reikte iiij eeil hoot, die hier cG r met voor-
ionvfnw-u ouden wilgenboom lag vast
gemaakt. Hij maakte het ouw los, dat om
den boom geslagen was, gaf met zijn voet I
een stevigen stoot aan he ranke vaartuig en
oeroud zich neldra aan den overkant, waar;
Lot opnieuw, aan oex\ vil bevestigde, en'
De Groothertogin van Luxemburg.
De Luxemburgsche correspondent van de
„Tijd" schrijft:
Men weet, dat onze geëerbiedigde Groot
hertogin Maria Adelaide altijd oprecht pleegt
uit te komen voor haar godsdienstige ge
voelens. En hoe zij zich door haar eenvou
dige rondborstigheid ook in het getuigenis
voor haar geloof de algemeene sympathie-
en weet te verwerven, herinnert men zich
nog van haar jongste verblijf in Holland,
toen zij geregeld de katholieke godsdienst
oefeningen bijwoonde.
Ook in haar eigen land blijft zij het be
wonderenswaardig voorbeeld geven eener
ijverige Katholieke. Met haar zuster heeft
zij pas weder te voet de processie gevolgd,
welke het Mariabeeld van O. L. Vrouw door
de versierde straten van Luxemburg's hoofd
stad voerde. Langer dan twee uur duurde
het rondtrekken van den stoet, die door wel
14.000 deelnemers werd bijgewoond. Alge
meen is de uiting van godsvrucht van Groot
hertogin Adelaide geroemd.
Het kloosterkleed in Pruisen.
De Pruisische staatsregeering te Berlijn
heeft dan eindelijk, op aandringen van het
Centrum, een ontwerp ingediend tot be
scherming van het kloosterkleed. Maar, zoo
als te voorziens was, merkt de „Tijd" op,
kon zij er, niet toe besluiten, gelijk recht
aan protestanten en katholieken te doen
wedervaren.
Het kleed der diaconessen zal worden be
schermd, aller diaconessen, of zij dan zie-
ken-verpleegsters zijn, of andere charita-
tieven arbeid, zooals in bewaarscholen, ver
daarna aan wal sprong. Hij volgde toen een
klein voetpad, dat langs de wallen des kas-
teels liep, en aan een kleine deur gekomen,
hield hij stand, blies eenige scherpe toonen
op een zilveren fluitje, en wachtte bedaard
het oogenblik af, waarop men de deur zou
ontsluiten. Dit wachten duurde slechts eenige
seconden, want weldra verscheen een man
met een zwaren bos sleutels aan zijne zijde,
die na den vreemdeling gegroet en de deur
achter zich gesloten te hebben, den vroegtij-
digen bezoeker de reden zijner komst wilde
vragen, toen hij tot zijne verbazing zag, dat
de vieemdeling reeds verdwenen en er geen
spoor meer van hem te bespeuren was.
Dat is zonderling, prevelde de man in
zich zeiven, waar of die onbekende zoo spoe
dig gebleven is, en wat mag hij hier reeds
zoo vroegtijdig te verrichten hebben? Hij is
zoo toegetakeld, dat hij waarachtig wel een
vogelverschrikker gelijkt. Nu, onze heer moet
weten wat hem te doen staat, maar van die
geheimzinnige dingen ;houd ik niet. Men moet
Zijne daden niet zoo in het verborgen ten uit
voer brengen, dat duidt niet veel goeds aan.
De rechte weg is de beste, zed mijn grootva
der, en die man kon het weten, want hij is
tachtig jaar oud geworden.
Zoo sprekende, liad hij zijne woning bereikt
waarvan hij de deur achter zich sloot, en na
den sleutelbos aan een haak gehangen te heb
ben, vleide hij zich op een houten zitbank ne
der, waarna hij weldra in een dien nadenken
scheen verzonken te zijn.
Wij willen den man ongestoord zijne wijs-
geerige overdenkingen laten voortzetten, lie
ver den vreemedeling op den voet volgen.
een hal millioen op de onderwijzerssalarissen
legde, zoo koest is men, nü diens excellente op
volger, Minister Oort van der Linden, precies
een half millioen minder wenscht te geven.
Zeer begrijpelijk komt het ons voor, dat dooi
hen, die buiten 't Gemengd Comité staan, som
wijlen de ondeugende gedachte aan „politieke
invloeden", die zulke houding zouden veroorza
ken, maar moeilijk kan worden onderdrukt.
Wagen zij het echter, hiervan in het pu
bliek ook maar iets te laten blijken, dan is
politieke onwil" nog het zachtste verwijt, dat
hun ais aanduiding hunner gemoedsgesteld
heid naar het hoofd wordt geslingerd. Poli
tieke onwil natuurlijk, om geloof te slaan
aan de verzekeringen der Comité-mannen, dat
van politieke smetten al hun faits et gestes
steeds volkomen vrij zijn gebleven.
Gekker wordt echter het geval, nu het ver
moeden van politieke drijfveeren zichtbaar
zelfs tot in de kringen der bij het Comité aan
geslotenen, is doordrongen.
't Verslag, dat de „Nieuwe Venlosche Cou
rant" geeft van de algemeene vergadering van
den R. K. O' 't bisdom Roermond, ver
klapt dit in dit zinnetje:
het rijk zoo lastig betaalt.
Contant betalen of anders geen kolen,
klonk het parool. En aangezien de comman
dant geen machtiging had anders dan langs
administratieven weg te koopen, zat er niets
anders op dan: het lijntje.
En zoo kon men het marine-vaartuig zien
door Jantjes voortgetrokken, omdat de ge
meente, welke ook steeds den administratie-
ven weg bewandelt dat niet kon dulden van
haar grooteren, machtiger broer: het rijk.
Zoo waren de toestanden vroeger, merkt
de St. Ed. op.
Zijn ze thans nog zoo?
Politieke tinnegieter ij of geef 'm peper.
Men meldt aan de Tijd:
In het dorpje Stein bij Sittard zijn twee
raadszetels te bemachtigen. En om die twee
plaatsen aan de groene tafel zullen niet min
der dan vijftien candidaten vechten. Althans,
voor 15 verschillende Steiners zijn candida-
tenlijsten ingediend. Eekent men uit hoe
veel handteekeningen hiervoor vereischt
worden, dan komt men tot een getal zoowat
even groot als het aantal inwoners van het
dorpje, 'n Paar der candidaten hebben ech
ter reeds verklaard voor de gunst en de
recommandatie te bedanken.
In een blad uit de buurt wordt de raa-ds-
„De heer Damen, die eenige inlichtingen stemming aldus voorbereid:
geeft omtrent een vergadering van het
klein-comité, meent dat er politiek achter
zit."
De heer Damen is niet de eerste de beste;
hij is lid van het hoofdbestuur en zelfs alge
meen secretaris van den Roermondschen R. K.
O. B. Van een bestrijding zijner meening lezen
wij in het door ons geraadpleegde verslag ook
geen woord. f;
Zal men dezen collegan u ook „politieke on
wil" verwijten? Of heeft men nog andere
krachttermen te zijner beschikking, om het
groeiende wantrouwen in de leiding van het
Gemengd Comtié te onderdrukken?
Wij zijn wel benieuwd."
„DEINING" IN VRIJZINNIIGE KRINGEN.
Over de verwerping van het amendement-
Patijn schrijft de kamerverslaggever van „De
Telegraaf" het volgende beteekenisvolie stukje:
Het zou ons niet verwonderen, wanneer ook
in vrijzinnige kringen de verwerping van het
amendement-Patijn eenige teleurstelling wekte.
Bij het amendement-Bos ging het nog eenigs-
zins om het principe der progressie. Bij het
voor stel -Parijn echter was de practische vraag,
Holla 1 Hei! Van geef 'm Peper!
Wie? Wat? Waarheen?
Waar moet hij heen?
Naar Stein HM
Stemmen! II
Op wie dan???
Welop:
Chefke van Naartje van Neeskes
Tiese op 't Keereind.
Die Oude Kiezers van
't vorige jaar.
Vlak daaronder staat het volgende:
Aan
Heeren Kiezers der gemeente Stein!
Reeds lang de oude sleur moede, stellen
wij onderstaande personen candidaat voor
het lidmaatschap der gemeente Stein. Van
CCTX.
WIJDING VAN HET H. CHRISMA.
Nadat de duivelbezwering over het chris
ma is uitgesproken, zingt de Bisschop met
ongedekt hoofd en uitgestrekte armen een
wonderscboone Praefatie, wier iBhoud
hoofdzakelijk hierop neerkomt:
„Onder de vruchtbare booraen 7.00 luidt
het die Gods goedheid in den begiuue door
de aarde deed voortbrengen, bevond zich ook
de olijfboom, die de vette vloeistof opleverde,
die eens voor het H. Chrisma hier zon wor
den gebruiktDavid, door Gods genade met
profetisehen blik bezield, zag de Sacramen
ten der toekomst vooruit en zong dat wij een
maal door een zalving zonden worden verblijd
en verkwikt. Nadat de wereld in den zond
vloed van hare misdaden was gezuiverd, was
het eene duif, die met een olijftak het her
stel des vredes kwam boodschappen. Dit was
als eene voorbeduid;ng van de zalving met
het Chrisma uit olijfolie berejd. den zoeten
geur, dien het leveu-in-onschnld voortbrengt
en dat wij in bet water, den H. Geest en
het Chrisma herboren en door de heilige zal
ving als met een mantel van ongeschonden
heid omhangen liet eeuwig leven mogen
bezitten en deel hebben in de hemelsche heer
lijkheid."
Nu giet de bisschop het mengsel van bal
sem en olie van de pateen in het vat met het
TI. Chrisma, zeggende: „Dit meng-sel van
vloeistoffen strekke aan allen, die er mede
gezalfd worden, tot verzoening en heilzame
bescherming door alle eeuwen der eeuwen.
Amen
De diakeu, die de vaas met het H. Chrisma
gedragen heeft, neemt nu het omhulsel weg.
De Bisschop zet den mijter af, buigt, even
het hoofd om eer te bewijzen aan den H.
Geest, die door die sacramenteele olie zijn
werking zal uitoefenen en begroet driemaal,
telkens met verheffing van stem. het H.
Chrisma met de woorden: „'Wees gegroet, 0
H. Chrisma!" Dan kust liii den rand der vaas.
Aanstonds daarna herhalen de twaalf pries
ters dezelfde handeling en hiermede is de
wijding van het Chrisma afgeloopen.
binet van den minister van Buitenlandseho
Zaken tevens belast met de waarneming der
le ai'deeling van het departement.
Het is wens,-lie!ijk gebleken dezen toes and
niet te bestendigen, daar de werkzaamheden
aan de betrekking van chef van het kabinet
en chef der 1ste afdeeling verbonden, te veel
omvattend zijn geworden, om op den duur
door één persoon te worden verricht.
Toen dan ook de tegenwoordige chef van
het kabinet, met ingang van den 1-sten Maart
meeste onpartijdige wijze zullen behartigen.
Trots alle e ige n b e l.a.n.g- wij spa-
tieeren zullen zij waar het betreft het
algemeen belang de tevredenheid van de
ingezetenen weten te verwerven; wilt u
op de hoogte blijven van de plaatselijke
toestanden, stemt dan op
[Wilhelmus Smeets
J 0 s. Hertog.
Deze anonymus één inzender schrijft
of men door een iets zwaardere belasting van j in den regel in den meervoudsvorm er
het vermogen die ganscheljjk niet onrechtmatig
kon worden genoemd, een vrij belangrijk bedrag
méér uit deze directe belasting zou halen. Dat
deze personen zijn wij overtuigd, dat zij de i 1914, definitief als zoodanig werd aangesteld,
belangen betreffende de gemeente op de k besloten geworden, hem niet weder met de
op dit stuk vooral in deze tijden van geld
nood, van dure sociale wetten en van dreigende,
impopulaire indirecte belastingen, de concen
tratie niet wat meer eensgezindheid en sollida-
riteit heeft getoond, zal ook in vrijzinnige
kringen wel een zekere deining veroorzaken.
leiding der 1ste afdeeling te belasten.
In verband hiermee moest het personeel dier
afdeeling met één ambtenaar versterkt wor
den en is de formatie van het departement
met één commiès uitgebreid.
WIJZIGING INDISCHE BEGROOTING 1914.
Het voorloopig verslag der Tweede Kamer
is verschenen nopens het wetsontwerp tot
wijziging van de begrooting van uitgaven van
Nederlandsch-lndië voor het dienstjaar 1914.
Daarbij werd, onder herhaling van de alge
meene opmerking, dat bij suppletoire begroo-
kent dus, dat raadsleden eigenbelang heb
ben te beoefenen. En toc,h, aldus vervolgt
de aanbeveling in sollicitatie-stijl zul- tingen alleen gelden gevraagd behooreu ts
len zij Je tevredenheid weten te verwerven I worden voor onvermijdelijke uitgaven, waarop
bovendien beschikken zij over een groote do
sis kennis der plaatselijke toestanden.
Om de twee Steinsche raadszetels zal har
der gevochten worden dan om den Kat wij k-
scjien zetel voor de Tweede Kamer. Daar
kan men van overtuigd-zijn!
Gemeente contra marine, 't Is gebeurd,
heel lang geleden in een dorpje in Nijme- i
gen's omgeving. Een oud-marine-man heeft
het ons verteld. Daar werden oefeningen
gehouden door onze marine en daarbij moes
ten 'gemeente-bruggen worden gepasseerd,
waar de schepen maar ternauwernood onder
door konden. Een kleine zenuwachtigheid
van den roerganger, een kleine afwijking en
eene aanvaring zou plaats hebben.
Burgemeester en verdere bestuurderen
van de plattelandsche gemeente hoopten daar
al op, want de oude brug had dringend ver
betering noodig, en de dorpskas was leeg.
en de reden van zijn vroegtijdig bezoek trach-
jten op te sporen.
Toen de onbekende, den portier ijlings ver
laten had, begaf hij zich rechtstreeks naar
eene deur, in den tuinmuur verborgen, open
de die met een sleutel, dien hij te voorschijn
haalde, en had weldra den ingang van het
kasteel bereikt. Op zijn eerste getik, werd de
deur geopend, ten teeken dat hij verwacht
werd, en nu spoedde hij zich langs een stee-
nen wenteltrap naar de eerste verdieping,
waar zich de vertrekken des ridders bevon
den.
Hij begaf zich vervolgens naar eene kamer,
waarvan de deur half open stond, en zonder
zich aan te melden, trad hij het vertrek bin
nen, sloot de deur achter zich, maakte eene
diepe - buiging voor Herman van Heusden
die, zooals het scheen, den binnenkomende
reeds zat te wachten; ontdeed zich vervol
gens van muts en mantel, en stak den ridder
stilzwijgend de hand toe,
Ha! Heer Hensberg, gij zijt een man van
uw woord! zeide Herman. Ik .ben blijde dat
gij gekomen zijt. Welk nieuws brengt gij me-
'de? Hoe maakt het graaf Dido?
i Dit zult gij heter weten dan ik, heer rid-
der! 'daar gij den graaf het laatst gesproken
i'hebt, hernam Hensberg, terwijl hij een zetel
nam, en dien dicht bij den ridder aanschoof;
nadat gij den graaf verlaten hebt, heb ik de
eer niet meer gehad bij hem ontboden te wor-
den.
Zoo, zeide Herman, dat wist ik niet, maar
kunt gij nok de reden gissen waarom ik u
i reeds zoo vroeg hier ontboden heb?
j Gelooft gij, beer ridder dat Hensberg
zoo onnoozel is om uwe plannen niet te door-
TWEEDE KAMER.
GEWISSELDE STUKKEN.
DEPARTEMENT VAN BUITENLANDSCHE
ZAKEN.
In antwoord op eene vraag van den heer
Rutgers omtrent de wijziging van het kon. be
sluit betreffende de inrichting van het depar
tement van Buitenlandsche Zaken, heeft do
minister van Buitenlandsche Zaken het vol
gende meegedeeld
In de laatste jaren was de chef van het ka-
zien. Wat meer is ik weet de geheele zaak,
die tusschen vader Amhrosius en den graaf,
na uw vertrek besproken is.
Herman gaf een blijk van verbazing.
Ja, heer ridder! Hensberg uw onderda
nige dienaar is slim, weinige dingen, hoe
gering zij ook mogen schijnen, maar waarme
de hij zijn voordeel kan behartigen, ontsnap
pen zijn aandacht. Hiervan zult gij een nieuw
bewijs hooren, in hetgeen ik u zal mededee-
len.
Toen gij gisteren vertrokken waart, liet de
oude onmiddellijk vader Amhrosius bij zich
ontbieder, en daar ik uit betgeen tusschen
ons reeds vooruit was afgesproken, en uit de
komst van den priester besloot dat er tus
schen die twee mannen zeker iets gewichtigst
zou verhandeld worden, sloop ik op handen
en voeten naar de kamer van den graaf, en
op het gevaar af in mijne bespieding verrast
te worden, legde ik het oor tegen het sleutel
gut, en kon dus het gesprek, dat nog al op
luiden toon gevoerd werd, van woord tot
woord volgen. Ik moet u dan ook bekennen,
heer ridder! dat gij bij vaderAmhrosius, niet
hoog staat aangeschreven, dat hij uwe bedoe
lingen wantrouwt, en den graaf sterk heeft
afgeraden om u met het beheer zijner goede
ren te belasten. Ook uw toeleg om u van eeni
ge bezittingen die de graaf toebehooren mees
ter te maken is niet vergeten, ofschoon de
graaf u geheel verontschuldigde, en de
praatjes, die gij hem hebt wijsgemaakt voor
goede munt beeft opgenomen.
Die zaak is lang vergeten, dunkt mij,
ofschoon 'het mij leed doet den vreedzamen
man zoo onoprecht behandeld te hebben, zei
de Herman, maar ga voort.
bij de oorspronkelijke begrooting niet kon
worden gerekend, betoogd, dat b.v. de nieuwe
subsidieregeling voor de vereeniging „Oosi
en West" zeer goed had kunnen wachten tot
de volgende begrooting, evenals de reorga
nisatie van het rechtswezen in de Zuid er- en
Oosterafdeeling van Borneo, en van den dienst
bij de weeskamers, en de vestiging eener
kweekschool enz.
Andere leden verklaarden echber deze be
schouwingen niet ten volle te kunnen deeL a.
Verscheidene leden spraken verwondering
uit, dat onder de verschillende zaken, waar
voor bij dat wetsontwerp geld werd aange
vraagd, ontbreekt de li. i. meest-noodzakelijke
en dringende, nl. de voorziening in marine-
materiaal ter verdediging van NederL-Indië.
In de Troonrede is een voorstel tot aanbouw
van een slagschip voor dat doel reeds aange
kondigd en uit de memorie van antwoord be
treffende de Indische begrooting blijkt, da
daarvoor een voorstel tot verhooging dier be-
Ik word door vader Amhrosius veraf
schuwd, en voor een snoodaard uitgekreten;
jmij zou hij gaarne uit mijn betrekking ont
slag zien, maar ik hen daar te vast genesteld-
O, als de tijd eens zal aanbreken, waarop ik
j dien hoon wreken kan, dan zal het geluk-
1 kigste oogenblik mijns levens aangebroken
Jzijn. Vader Ambrosius sidder voor dien stond
i waarop ik u den laatsten den verpletterenden,
'slag zal toebrengen!
Hensberg was bij die woorden opgestaan»
j zijne trekken teekenden den bittersten haat»
en zijne gebalde vuisten, die hij dreigend bo-
jven zijn hoofd ophief, verzekerden maar te
jwiel, dat hij zijne wraakgierige plannen niet
gemakkelijk zou opgeven.
Na eenige oogenblikken keerde echter zij-
ne bedaardheid weder, en zich lachende op
zijnen zetel werpende, ging hij voort:
Ik handel inderdaad dwaas met mij zoo
aan te stellen, want als ik alles wel bedenk,
'gaat alles immers naar wenseb, wat meer is
het overtreft onze stoutiste verwachtingen;
Gij zult het beheer verkrijgen, dit heeft de
oude nu eenmaal besloten, en bet is niet ge-
j makkelijk hem van een eenmaal genomen be-
sluit af te brengen. Dat zal eene sehoone aan-
j winst van grondgebied voor u zijn, heer rid»
der! Gij zult u met de aanzienlijksten kunne®
i meten, en uwe macht zal daardoor nog meer
[uitgebreidheid erlangen. Wat mij betreft, ik
zal de zending die mij opgedragen wordt aaq-
j vaarden, doch niet ten uitvoer brengen. Dit
ligt nu zoo eenmaal in mijn plan, en strookt
het beste met mijne inzichten.
Maar, zeide Herman, die aandachtig toe
geluisterd had, gij schijnt te vergeten, dqt
graaf Dido een dochter heeft, die haar recli-