BLAD „la jaren van scheiding." Brieven over Bouwkunst. BINNENLAND. BUITENLAND. Rond de Liturgie. Staten-Generaal, ZATERDAG 23 MEI ISI4 F E U I L L E T ONT NIEUWE XXVII. Reeds enkele malen hadden wij gelegenheid een en ander mede te deelen over het beiangn] onderwerp „de schoonheid bij het onderwijs Gingen tot nu toe de pogingen om yerbete- ring te brengen in inrichting en versiering oei schoollokalen vrijwel alleen van belangstellende vereenigingen enz. uit, thans kunnen wij ei op wijzen dat ook de overheid gaat inzien, dat zij niet langer zich ten dezen mag bepalen tot toe- zien. i Te Amsterdam is nl. door B. en W., naast de reeds langer bestaande Schoolcommissie welke alle plannen voor scholen zoowel in technisch opzicht al ten opzichte van de bruikbaarheid voor het onderwijs beoordeeld, een commissie ingesteld welke 13. en W. znl hebben vnn ndvies te dienen, omtrent de wijze, waarop het inwen dige der schoolgebouwen kan worden verbeterd, zonder dat daaraan groote sommen ten koste gelegd behoeven te worden. In deze commissie zijn benoemd de heeren H. P. Berlage, M. B. N. Bolderman, R. N. Roland Holst, Mr. A. J. Ketelaar, J. H. W. Leliman, C. W. Nijhoff en C. Oorschot. Zo#ais men ziet alle in de kunstweield be kende mannen, de heeren Berlage en Oorschot ziin bovendien op dit terrein geen vreemden, daar z;j nu ongeveer een jaar geleden een der lokalen van een Amsterdamsche gemeenteschool, in opdracht van de vereeniging „Kunst aan het Volk", op smaakvolle wijze inrichtten. Een tweetal belangrijke kwesties brengen heel wat pennen in beweging, het eerste van speciaal Haarlemsch belang, te weten de aangeboden schouwburg, het tweede, het nieuwe gebouw voor de Staten-Generaal. Het aanbod van een nieuwe schouwburg wordt van twee kanten bezien, nl. uit het oog punt van gemeentebelang en uit bouwkundig oogpunt. Het eerste gedeelte valt buiten onze beschou wingen, over het bouwkundig gedeelte wilden we nog een en ander zeggen. Er kan niet beweerd worden dat het ontwerp wat men noemt „een goede pers" heeft. Reeds spoedig verscheen er b.v. in de S. E. een beoor deeling van twee Bloetnendaalsche architecten, welke critiek hierop neer kwam dat het terrein ongeschikt was, de afmetingen van gangen enz. te klein waren en er in de geveloplossingen groote architectonische fouten werden aange troffen. In de „Brieven over Bouwkunst" in de N. R. Ct. kwamen de plannen er al niet veel beter af, ook daar vindt men omtrent de plaatsing van het gebouw de vraag: „Waarom juist daar en niet elders?", ierwij 1 ook van de architectuur weinig goeds wordt gezegd." Een nogal scherpe bespreking, niet geheel vrij van sarcasme, vindt men ten slotte in het Bouw kundig Weekblad van deze week, van de hand des heeren J. B. v. Loghem, B.-I. te Haarlem. i\la enkele inleidende besprekingen zegt de schrijver o. a.: „Dit voorloopig ontwerp wekt geen ontroering. Wekte het ontroering dan zou ik het niet meer ontleden, doch, met mogelijke gebreken, als een kostbaar bezit onaangetast laten. Het ontwerp voor den Haarlemschen Schouw burg is van een burgerlijke plompheid met quasi allure, zonder rythmiek of vormenspraak, zon der ruimtebegrip.' Iets verder lezen we: „De gebogen midden partij, ook voorkomend bij enkele moderne Duitsche schouwburgen, is zelfs bij die veel grootere afmetingen als onschoon te veroordee- !en, en bij dezen kleinen schouwburg burgerlijk door de groote pretentie van den vorm, en de versnippering van den gevel die er uit volgt." Ook het inwendige kan geen waardeering vin den, de in een hoek weggestopte en dan cirkel vormige trappen worden voor een schouwburg zeer ongeschikt geacht, terwijl de groote zaal wordt toegeschreven aan het veelvuldig bezoek van bioscooptheaters en van „Flora" Enkele uitdrukkingen in het schrijven zouden we niet voor onze rekening willen nemen, zoo b.v. bij de bespreking der vraag of de sclienker het geld niet beter voor een sanatorium had kunnen geven. „Men vergeet daarbij, dat een sanatorium voor het volk, dat behoefte heeft aan geestelijke verheffing, juist in een schouwburg verwezenlijkt kan worden." „Geestelijke verheffing", men denke maar eens aan de weerzinwekkende zedeloosheid waartoe het Romeinsche tooneel in de 2e en 3e eeuw na Chr. was vervallen en aan verschillende produc- Men vindt dit artikel in zijn geheel elders in dit blad. ten van het moderne tooneel. Zoo ziet men dus dat al zijn er nog personen welke een aanvaarding van het aanbod uit het oogpunt van gemeentebelang verdedigen, uit bouwkundig oogpunt er van de plannen weinig goeds wordt gezegd. Vlak voor het Paaschreces der Kamer werd men opgeschrikt door de mededeelmg dat minis ter Lely teekeningen had getoond voor het nieuwe gebouw der Tweede Kamer, ontworpen door een Rijksbouwmeester, en welks architectuur in be denkelijke mate geleek op die van het modepaleis Hirsch te Amsterdam. Nu staat de kunst der Rijksbureaux niet zoo hoog aangeschreven en daarom kwam de onge rustheid welke in kunstenaarskringen heerschte, reeds spoedig in artikelen, enquete's en vergade ringen tot uiting. De heer Roland Holst hield voor het Genootschap „Architectura et Amicitia" een lezing over „Officiëele kunst", waarin hij vele uitingen hiervan scherp veroordeelde en ten slotte voorstelde dat de architecten bij referen dum den waardigste hunner zouden aanwijzen en deze bij de regeering als architect voor het Tweede Kamer-gebouw zouden voorstellen. De „Groene" vroeg aan een vijftal autoritei ten, welke door hunne ambten in nauwe betrek king tot de regeering staan, hunne meening of de regeering de opdracht voor het Tweede Ka mer-gebouw moest doen aan een rijksbouwmees ter of aan een particulier architect. Het was op merkelijk dat deze autoriteiten alle tot de con clusie kwamen dat de rijksbouwmeesters niet de aangewezen personen waren. Na deze verschillende beschouwingen bleek het spoedig dat ook de regeering van gedachte ver anderd was; was het toch eerst het voornemen de plannen aan het oordeel eener commissie van deskundigen te onderwerpen, thans verscheen er een communiqué in de N. R. C., mededeelende dat de minister had besloten een open of besloten wedstrijd uit te schrijven. De vier bouwkundige vereenigingen hebben nu er in een adres bij den minister op aangedrongen een openbare ideeën-prijsopgaaf uit te schrijven, gevolgd door een engeren wedstrijd, waartoe een zeker aantal gekozenen uit den voorwedstrijd zullen worden toegelaten. „Als een der meest re presentatieve bouwwerken," lezen we in het adres, „waarvan het tot stand brengen door het Rijk zal worden ondernomen, is zeer zeker te noemen het gebouw voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal, zoodat ondergeteekenden van oordeel zijn, dat bij een zoo belangrijk bouwwerk alle Nederlandsche architecten in de gelegenheid moeten worden gesteld, hun beste krachten aan dit onderwerp te wijden." Moge het adres de gewenschte uitwerking hebben en bevorderen dat het nieuwe gebouw der Tweede Kamer een waardig voortbrengsel wordt onzer hedendaagsche bouwkunst, opdat het niet achtersta bij de fraaie bouwwerken welke onze voorvaderen rondom het Binnenhof deden ver rijzen- A. J. P. richten. Het kloosterkleed van katholieke zusters zal alleen beschermd worden als die zusters ziekenverpleging uitoefenen. Het kloosterkleed van mannelijke kloosterlingen en dat van de meerderheid der katholieke zusters, kan dus nog ongestraft in Pruisen wordén bespot. Dat van een diacones is onaantastbaar. O heilige Pruisische pariteit! GEEN POLITIEK. ,,'t Is merkwaardig, allermerkwaardigst stil in de kringen van het „Gemengd Comité voor Salarisactie," zoo schrijft het Katholieke Schoolblad. Zoo hard als men daar op zijn poot speelde, toen die Minister Heemskerk een toeslag van meente-gasfabriek weigerde afgifte omdat Nauwelijks kwam het marine-vaartuig in zicht of alle hoogwaardigheidsbekleeders posteerden zich op de brug om... üe aan varing te constateeren. Maar de roergan gers kennen de bedoeling, hebben niet gaar ne eene berisping, zijn uiterst voorzichtig en gaan prachtig onder de brug door, tot groote teleurstelling der dorpsgrooten, die reeds zoo gaarne een aanval op rijks kas- hadden gedaan. De bemanning lacht en maakt een veel beteekenend schuiven met enkele vingers, en een ontkennend hoofdknikken, hetgeen beteekende: „geen geld tellen." De ontmoeting tusschen marine- en ge meente-autoriteiten was niet van de aller hartelijkste. Maar dit feit stond niet alleen; het ge beurde in een andere gemeente dat het ma rine-vaartuig kolen noodig had, maar de Een verhaal uit den tijd der Kruistochten. 8.) Reeds vroeg in den morgen van den vol genden dag verliet een man, in zijn mantel gewikkeld en de mnts diep in de oogen, ge drukt het kasteel van Bern. Toen hij het boech verlaten en slechts den spits van den toren, die zich hoven het geboomte verhief, peg even ontwaarde, stond hij een oogenblik stil, om- het omliggend landschap scherp in oogenschouw te nemen. Toen hij zijn arends- blikken goed in het rond had doen weiden «i verzekerd was dat niemand hem achter volgde noch begluurde, eloeg hij een zijpad in, die hem dwars over het vel d,in een weg voerde, aan weerszijden met zware eikenboo- men en kreupelhout begroeid, en vervolgens weder een pad links volgende, bereikte hij «oor een menigte omwegen de achterzijde fan het kasteel van Heusden. Na zich een doortocht door het kreupelhout nat hier we- üg opgeschoten was, gebaand te hebben, be reikte iiij eeil hoot, die hier cG r met voor- ionvfnw-u ouden wilgenboom lag vast gemaakt. Hij maakte het ouw los, dat om den boom geslagen was, gaf met zijn voet I een stevigen stoot aan he ranke vaartuig en oeroud zich neldra aan den overkant, waar; Lot opnieuw, aan oex\ vil bevestigde, en' De Groothertogin van Luxemburg. De Luxemburgsche correspondent van de „Tijd" schrijft: Men weet, dat onze geëerbiedigde Groot hertogin Maria Adelaide altijd oprecht pleegt uit te komen voor haar godsdienstige ge voelens. En hoe zij zich door haar eenvou dige rondborstigheid ook in het getuigenis voor haar geloof de algemeene sympathie- en weet te verwerven, herinnert men zich nog van haar jongste verblijf in Holland, toen zij geregeld de katholieke godsdienst oefeningen bijwoonde. Ook in haar eigen land blijft zij het be wonderenswaardig voorbeeld geven eener ijverige Katholieke. Met haar zuster heeft zij pas weder te voet de processie gevolgd, welke het Mariabeeld van O. L. Vrouw door de versierde straten van Luxemburg's hoofd stad voerde. Langer dan twee uur duurde het rondtrekken van den stoet, die door wel 14.000 deelnemers werd bijgewoond. Alge meen is de uiting van godsvrucht van Groot hertogin Adelaide geroemd. Het kloosterkleed in Pruisen. De Pruisische staatsregeering te Berlijn heeft dan eindelijk, op aandringen van het Centrum, een ontwerp ingediend tot be scherming van het kloosterkleed. Maar, zoo als te voorziens was, merkt de „Tijd" op, kon zij er, niet toe besluiten, gelijk recht aan protestanten en katholieken te doen wedervaren. Het kleed der diaconessen zal worden be schermd, aller diaconessen, of zij dan zie- ken-verpleegsters zijn, of andere charita- tieven arbeid, zooals in bewaarscholen, ver daarna aan wal sprong. Hij volgde toen een klein voetpad, dat langs de wallen des kas- teels liep, en aan een kleine deur gekomen, hield hij stand, blies eenige scherpe toonen op een zilveren fluitje, en wachtte bedaard het oogenblik af, waarop men de deur zou ontsluiten. Dit wachten duurde slechts eenige seconden, want weldra verscheen een man met een zwaren bos sleutels aan zijne zijde, die na den vreemdeling gegroet en de deur achter zich gesloten te hebben, den vroegtij- digen bezoeker de reden zijner komst wilde vragen, toen hij tot zijne verbazing zag, dat de vieemdeling reeds verdwenen en er geen spoor meer van hem te bespeuren was. Dat is zonderling, prevelde de man in zich zeiven, waar of die onbekende zoo spoe dig gebleven is, en wat mag hij hier reeds zoo vroegtijdig te verrichten hebben? Hij is zoo toegetakeld, dat hij waarachtig wel een vogelverschrikker gelijkt. Nu, onze heer moet weten wat hem te doen staat, maar van die geheimzinnige dingen ;houd ik niet. Men moet Zijne daden niet zoo in het verborgen ten uit voer brengen, dat duidt niet veel goeds aan. De rechte weg is de beste, zed mijn grootva der, en die man kon het weten, want hij is tachtig jaar oud geworden. Zoo sprekende, liad hij zijne woning bereikt waarvan hij de deur achter zich sloot, en na den sleutelbos aan een haak gehangen te heb ben, vleide hij zich op een houten zitbank ne der, waarna hij weldra in een dien nadenken scheen verzonken te zijn. Wij willen den man ongestoord zijne wijs- geerige overdenkingen laten voortzetten, lie ver den vreemedeling op den voet volgen. een hal millioen op de onderwijzerssalarissen legde, zoo koest is men, nü diens excellente op volger, Minister Oort van der Linden, precies een half millioen minder wenscht te geven. Zeer begrijpelijk komt het ons voor, dat dooi hen, die buiten 't Gemengd Comité staan, som wijlen de ondeugende gedachte aan „politieke invloeden", die zulke houding zouden veroorza ken, maar moeilijk kan worden onderdrukt. Wagen zij het echter, hiervan in het pu bliek ook maar iets te laten blijken, dan is politieke onwil" nog het zachtste verwijt, dat hun ais aanduiding hunner gemoedsgesteld heid naar het hoofd wordt geslingerd. Poli tieke onwil natuurlijk, om geloof te slaan aan de verzekeringen der Comité-mannen, dat van politieke smetten al hun faits et gestes steeds volkomen vrij zijn gebleven. Gekker wordt echter het geval, nu het ver moeden van politieke drijfveeren zichtbaar zelfs tot in de kringen der bij het Comité aan geslotenen, is doordrongen. 't Verslag, dat de „Nieuwe Venlosche Cou rant" geeft van de algemeene vergadering van den R. K. O' 't bisdom Roermond, ver klapt dit in dit zinnetje: het rijk zoo lastig betaalt. Contant betalen of anders geen kolen, klonk het parool. En aangezien de comman dant geen machtiging had anders dan langs administratieven weg te koopen, zat er niets anders op dan: het lijntje. En zoo kon men het marine-vaartuig zien door Jantjes voortgetrokken, omdat de ge meente, welke ook steeds den administratie- ven weg bewandelt dat niet kon dulden van haar grooteren, machtiger broer: het rijk. Zoo waren de toestanden vroeger, merkt de St. Ed. op. Zijn ze thans nog zoo? Politieke tinnegieter ij of geef 'm peper. Men meldt aan de Tijd: In het dorpje Stein bij Sittard zijn twee raadszetels te bemachtigen. En om die twee plaatsen aan de groene tafel zullen niet min der dan vijftien candidaten vechten. Althans, voor 15 verschillende Steiners zijn candida- tenlijsten ingediend. Eekent men uit hoe veel handteekeningen hiervoor vereischt worden, dan komt men tot een getal zoowat even groot als het aantal inwoners van het dorpje, 'n Paar der candidaten hebben ech ter reeds verklaard voor de gunst en de recommandatie te bedanken. In een blad uit de buurt wordt de raa-ds- „De heer Damen, die eenige inlichtingen stemming aldus voorbereid: geeft omtrent een vergadering van het klein-comité, meent dat er politiek achter zit." De heer Damen is niet de eerste de beste; hij is lid van het hoofdbestuur en zelfs alge meen secretaris van den Roermondschen R. K. O. B. Van een bestrijding zijner meening lezen wij in het door ons geraadpleegde verslag ook geen woord. f; Zal men dezen collegan u ook „politieke on wil" verwijten? Of heeft men nog andere krachttermen te zijner beschikking, om het groeiende wantrouwen in de leiding van het Gemengd Comtié te onderdrukken? Wij zijn wel benieuwd." „DEINING" IN VRIJZINNIIGE KRINGEN. Over de verwerping van het amendement- Patijn schrijft de kamerverslaggever van „De Telegraaf" het volgende beteekenisvolie stukje: Het zou ons niet verwonderen, wanneer ook in vrijzinnige kringen de verwerping van het amendement-Patijn eenige teleurstelling wekte. Bij het amendement-Bos ging het nog eenigs- zins om het principe der progressie. Bij het voor stel -Parijn echter was de practische vraag, Holla 1 Hei! Van geef 'm Peper! Wie? Wat? Waarheen? Waar moet hij heen? Naar Stein HM Stemmen! II Op wie dan??? Welop: Chefke van Naartje van Neeskes Tiese op 't Keereind. Die Oude Kiezers van 't vorige jaar. Vlak daaronder staat het volgende: Aan Heeren Kiezers der gemeente Stein! Reeds lang de oude sleur moede, stellen wij onderstaande personen candidaat voor het lidmaatschap der gemeente Stein. Van CCTX. WIJDING VAN HET H. CHRISMA. Nadat de duivelbezwering over het chris ma is uitgesproken, zingt de Bisschop met ongedekt hoofd en uitgestrekte armen een wonderscboone Praefatie, wier iBhoud hoofdzakelijk hierop neerkomt: „Onder de vruchtbare booraen 7.00 luidt het die Gods goedheid in den begiuue door de aarde deed voortbrengen, bevond zich ook de olijfboom, die de vette vloeistof opleverde, die eens voor het H. Chrisma hier zon wor den gebruiktDavid, door Gods genade met profetisehen blik bezield, zag de Sacramen ten der toekomst vooruit en zong dat wij een maal door een zalving zonden worden verblijd en verkwikt. Nadat de wereld in den zond vloed van hare misdaden was gezuiverd, was het eene duif, die met een olijftak het her stel des vredes kwam boodschappen. Dit was als eene voorbeduid;ng van de zalving met het Chrisma uit olijfolie berejd. den zoeten geur, dien het leveu-in-onschnld voortbrengt en dat wij in bet water, den H. Geest en het Chrisma herboren en door de heilige zal ving als met een mantel van ongeschonden heid omhangen liet eeuwig leven mogen bezitten en deel hebben in de hemelsche heer lijkheid." Nu giet de bisschop het mengsel van bal sem en olie van de pateen in het vat met het TI. Chrisma, zeggende: „Dit meng-sel van vloeistoffen strekke aan allen, die er mede gezalfd worden, tot verzoening en heilzame bescherming door alle eeuwen der eeuwen. Amen De diakeu, die de vaas met het H. Chrisma gedragen heeft, neemt nu het omhulsel weg. De Bisschop zet den mijter af, buigt, even het hoofd om eer te bewijzen aan den H. Geest, die door die sacramenteele olie zijn werking zal uitoefenen en begroet driemaal, telkens met verheffing van stem. het H. Chrisma met de woorden: „'Wees gegroet, 0 H. Chrisma!" Dan kust liii den rand der vaas. Aanstonds daarna herhalen de twaalf pries ters dezelfde handeling en hiermede is de wijding van het Chrisma afgeloopen. binet van den minister van Buitenlandseho Zaken tevens belast met de waarneming der le ai'deeling van het departement. Het is wens,-lie!ijk gebleken dezen toes and niet te bestendigen, daar de werkzaamheden aan de betrekking van chef van het kabinet en chef der 1ste afdeeling verbonden, te veel omvattend zijn geworden, om op den duur door één persoon te worden verricht. Toen dan ook de tegenwoordige chef van het kabinet, met ingang van den 1-sten Maart meeste onpartijdige wijze zullen behartigen. Trots alle e ige n b e l.a.n.g- wij spa- tieeren zullen zij waar het betreft het algemeen belang de tevredenheid van de ingezetenen weten te verwerven; wilt u op de hoogte blijven van de plaatselijke toestanden, stemt dan op [Wilhelmus Smeets J 0 s. Hertog. Deze anonymus één inzender schrijft of men door een iets zwaardere belasting van j in den regel in den meervoudsvorm er het vermogen die ganscheljjk niet onrechtmatig kon worden genoemd, een vrij belangrijk bedrag méér uit deze directe belasting zou halen. Dat deze personen zijn wij overtuigd, dat zij de i 1914, definitief als zoodanig werd aangesteld, belangen betreffende de gemeente op de k besloten geworden, hem niet weder met de op dit stuk vooral in deze tijden van geld nood, van dure sociale wetten en van dreigende, impopulaire indirecte belastingen, de concen tratie niet wat meer eensgezindheid en sollida- riteit heeft getoond, zal ook in vrijzinnige kringen wel een zekere deining veroorzaken. leiding der 1ste afdeeling te belasten. In verband hiermee moest het personeel dier afdeeling met één ambtenaar versterkt wor den en is de formatie van het departement met één commiès uitgebreid. WIJZIGING INDISCHE BEGROOTING 1914. Het voorloopig verslag der Tweede Kamer is verschenen nopens het wetsontwerp tot wijziging van de begrooting van uitgaven van Nederlandsch-lndië voor het dienstjaar 1914. Daarbij werd, onder herhaling van de alge meene opmerking, dat bij suppletoire begroo- kent dus, dat raadsleden eigenbelang heb ben te beoefenen. En toc,h, aldus vervolgt de aanbeveling in sollicitatie-stijl zul- tingen alleen gelden gevraagd behooreu ts len zij Je tevredenheid weten te verwerven I worden voor onvermijdelijke uitgaven, waarop bovendien beschikken zij over een groote do sis kennis der plaatselijke toestanden. Om de twee Steinsche raadszetels zal har der gevochten worden dan om den Kat wij k- scjien zetel voor de Tweede Kamer. Daar kan men van overtuigd-zijn! Gemeente contra marine, 't Is gebeurd, heel lang geleden in een dorpje in Nijme- i gen's omgeving. Een oud-marine-man heeft het ons verteld. Daar werden oefeningen gehouden door onze marine en daarbij moes ten 'gemeente-bruggen worden gepasseerd, waar de schepen maar ternauwernood onder door konden. Een kleine zenuwachtigheid van den roerganger, een kleine afwijking en eene aanvaring zou plaats hebben. Burgemeester en verdere bestuurderen van de plattelandsche gemeente hoopten daar al op, want de oude brug had dringend ver betering noodig, en de dorpskas was leeg. en de reden van zijn vroegtijdig bezoek trach- jten op te sporen. Toen de onbekende, den portier ijlings ver laten had, begaf hij zich rechtstreeks naar eene deur, in den tuinmuur verborgen, open de die met een sleutel, dien hij te voorschijn haalde, en had weldra den ingang van het kasteel bereikt. Op zijn eerste getik, werd de deur geopend, ten teeken dat hij verwacht werd, en nu spoedde hij zich langs een stee- nen wenteltrap naar de eerste verdieping, waar zich de vertrekken des ridders bevon den. Hij begaf zich vervolgens naar eene kamer, waarvan de deur half open stond, en zonder zich aan te melden, trad hij het vertrek bin nen, sloot de deur achter zich, maakte eene diepe - buiging voor Herman van Heusden die, zooals het scheen, den binnenkomende reeds zat te wachten; ontdeed zich vervol gens van muts en mantel, en stak den ridder stilzwijgend de hand toe, Ha! Heer Hensberg, gij zijt een man van uw woord! zeide Herman. Ik .ben blijde dat gij gekomen zijt. Welk nieuws brengt gij me- 'de? Hoe maakt het graaf Dido? i Dit zult gij heter weten dan ik, heer rid- der! 'daar gij den graaf het laatst gesproken i'hebt, hernam Hensberg, terwijl hij een zetel nam, en dien dicht bij den ridder aanschoof; nadat gij den graaf verlaten hebt, heb ik de eer niet meer gehad bij hem ontboden te wor- den. Zoo, zeide Herman, dat wist ik niet, maar kunt gij nok de reden gissen waarom ik u i reeds zoo vroeg hier ontboden heb? j Gelooft gij, beer ridder dat Hensberg zoo onnoozel is om uwe plannen niet te door- TWEEDE KAMER. GEWISSELDE STUKKEN. DEPARTEMENT VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN. In antwoord op eene vraag van den heer Rutgers omtrent de wijziging van het kon. be sluit betreffende de inrichting van het depar tement van Buitenlandsche Zaken, heeft do minister van Buitenlandsche Zaken het vol gende meegedeeld In de laatste jaren was de chef van het ka- zien. Wat meer is ik weet de geheele zaak, die tusschen vader Amhrosius en den graaf, na uw vertrek besproken is. Herman gaf een blijk van verbazing. Ja, heer ridder! Hensberg uw onderda nige dienaar is slim, weinige dingen, hoe gering zij ook mogen schijnen, maar waarme de hij zijn voordeel kan behartigen, ontsnap pen zijn aandacht. Hiervan zult gij een nieuw bewijs hooren, in hetgeen ik u zal mededee- len. Toen gij gisteren vertrokken waart, liet de oude onmiddellijk vader Amhrosius bij zich ontbieder, en daar ik uit betgeen tusschen ons reeds vooruit was afgesproken, en uit de komst van den priester besloot dat er tus schen die twee mannen zeker iets gewichtigst zou verhandeld worden, sloop ik op handen en voeten naar de kamer van den graaf, en op het gevaar af in mijne bespieding verrast te worden, legde ik het oor tegen het sleutel gut, en kon dus het gesprek, dat nog al op luiden toon gevoerd werd, van woord tot woord volgen. Ik moet u dan ook bekennen, heer ridder! dat gij bij vaderAmhrosius, niet hoog staat aangeschreven, dat hij uwe bedoe lingen wantrouwt, en den graaf sterk heeft afgeraden om u met het beheer zijner goede ren te belasten. Ook uw toeleg om u van eeni ge bezittingen die de graaf toebehooren mees ter te maken is niet vergeten, ofschoon de graaf u geheel verontschuldigde, en de praatjes, die gij hem hebt wijsgemaakt voor goede munt beeft opgenomen. Die zaak is lang vergeten, dunkt mij, ofschoon 'het mij leed doet den vreedzamen man zoo onoprecht behandeld te hebben, zei de Herman, maar ga voort. bij de oorspronkelijke begrooting niet kon worden gerekend, betoogd, dat b.v. de nieuwe subsidieregeling voor de vereeniging „Oosi en West" zeer goed had kunnen wachten tot de volgende begrooting, evenals de reorga nisatie van het rechtswezen in de Zuid er- en Oosterafdeeling van Borneo, en van den dienst bij de weeskamers, en de vestiging eener kweekschool enz. Andere leden verklaarden echber deze be schouwingen niet ten volle te kunnen deeL a. Verscheidene leden spraken verwondering uit, dat onder de verschillende zaken, waar voor bij dat wetsontwerp geld werd aange vraagd, ontbreekt de li. i. meest-noodzakelijke en dringende, nl. de voorziening in marine- materiaal ter verdediging van NederL-Indië. In de Troonrede is een voorstel tot aanbouw van een slagschip voor dat doel reeds aange kondigd en uit de memorie van antwoord be treffende de Indische begrooting blijkt, da daarvoor een voorstel tot verhooging dier be- Ik word door vader Amhrosius veraf schuwd, en voor een snoodaard uitgekreten; jmij zou hij gaarne uit mijn betrekking ont slag zien, maar ik hen daar te vast genesteld- O, als de tijd eens zal aanbreken, waarop ik j dien hoon wreken kan, dan zal het geluk- 1 kigste oogenblik mijns levens aangebroken Jzijn. Vader Ambrosius sidder voor dien stond i waarop ik u den laatsten den verpletterenden, 'slag zal toebrengen! Hensberg was bij die woorden opgestaan» j zijne trekken teekenden den bittersten haat» en zijne gebalde vuisten, die hij dreigend bo- jven zijn hoofd ophief, verzekerden maar te jwiel, dat hij zijne wraakgierige plannen niet gemakkelijk zou opgeven. Na eenige oogenblikken keerde echter zij- ne bedaardheid weder, en zich lachende op zijnen zetel werpende, ging hij voort: Ik handel inderdaad dwaas met mij zoo aan te stellen, want als ik alles wel bedenk, 'gaat alles immers naar wenseb, wat meer is het overtreft onze stoutiste verwachtingen; Gij zult het beheer verkrijgen, dit heeft de oude nu eenmaal besloten, en bet is niet ge- j makkelijk hem van een eenmaal genomen be- sluit af te brengen. Dat zal eene sehoone aan- j winst van grondgebied voor u zijn, heer rid» der! Gij zult u met de aanzienlijksten kunne® i meten, en uwe macht zal daardoor nog meer [uitgebreidheid erlangen. Wat mij betreft, ik zal de zending die mij opgedragen wordt aaq- j vaarden, doch niet ten uitvoer brengen. Dit ligt nu zoo eenmaal in mijn plan, en strookt het beste met mijne inzichten. Maar, zeide Herman, die aandachtig toe geluisterd had, gij schijnt te vergeten, dqt graaf Dido een dochter heeft, die haar recli-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 9