„Na jaren van scheiding." Brieven uit België. BINNENLAND. FEU I LLE1TON. NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT o (Van onzen eigen briefschrijver.) Brussel, 27 Mei 1914. Mijn vorigen brief aanvullende moet ik nog melden dat de Socialisten één zetel, te Hoai-Borgworm, op de Liberalen gewon nen hebben, zoodat de winst zich bepaalt: Liberalen 2, Socialisten 1 dus drie zetels en het verlies: Katholieken 2 en Liberalen l zetel. De nieuwe Kamer zal bestaan uit: Katholieken 99; Liberalen 45; Socialisten 40 en Daensisten 2 zetels, totaal 186 leden. De katholieke pers is eenstemmig in haar oordeel over de hoofdoorzaken, van het ver lies: militaire wetten en leerplicht. Die* Vlaamsche bladen gaan nog verder en vooral „De Gazet van Antwerpen" meent dat de Vlaamsche kwestie ook veel van invloed is geweest op den cijferachteruitgang temeer, waar deze erger is waar te nemen in de Vlaamsche dan wel in de Waalsche provin ciën. Ik ben over' dit punt met de Gazet van Antwerpen niet geheel en al accoord. Voor mij is het ook een feit dat de anti-Vlaamsche houding van verschillende volksvertegenwoor digers van veel invloed geweest is, maar wij mogen toch ook niet vergeten dat de zoogezegde „Algemeene"-werkstaking, die de meeste slachtoffers in het Walenland telt, voor de kranige houding van het gouvernement geen schade geweest is. De linksche pers jubelt over de overwin ning die geen overwinning is. De liberaal gezinda dagbladen juichen en ik 'ben innig overtuigd dat de Redacteuren innerlijk mede lijden zullen hebben met den geestestoestand der lieden die hun stemmencijfer hebben doen stijgen. i In 1912 heeft de liberale partij veel kiezers verloren omdat zij het monsterverbond met de Socialisten gevormd had. Zooals ik reeds vroe ger schreef, het kartel was nu openbaarlijk verbroken, alhoewel het binnenkamers, in de vrijmetselaarsholen, bleef bestaan. Wat doet nu de vlottende massa en vele liberalen? Zij gaan hunne stemmen geven aan eene partij die, door haar anti-katholiek karakter, nooit met dio der Katholieken kan samen werken; die met de Socialisten niet mag- samenwerken en die als zelfstandige partij niets kan doen. Iedereen zal dus begrijpen, dat men niet veel waarde mag hechten aan het politiek inzicht van zulk soort kiezers en dat deze soort men seden bij eene rustelooze goed georganiseerde propaganda voor de Nationale Partij, die der Katholieken, terug 'te winnen zijn. De Vlamingen zelf zijn, door hun verleden, min of meer schuldig dat de rood-blauwe recla memakers zulk gemakkelijk spel gehad heb ben bij dezen kiesstrijd. Zlij zijn anti-miiitai- risten van hart en ziel; steeds hebben zij', tegen onnoodige militaire uitgaven ge stemd, maar nu komt de keerzijde van het metaal. Do nieuwe militaire lasten werden, van buiten af opgedrongen, waren dus drin gend noodzakelijk en hier zib nu het kwaad: die menschen, die jaren en jaren in dien anti- militairistischen gedachtengang geleefd heb ben, begrepen onvoldoende 't verschil tusschen de noodige en onnoodige uitgaven en onze tegenstanders hadden vrij spel met hunn|ei onwaardige houding. Op één punt zijn de Katholieken niet vrij te pleiten. Hunne zedelijke overwinning zou voel grooter geweest zijn indien zij zich niet vast geklampt hadden aan het denkbeeld: de Re- geering kan toch niet om. Zij hebben bijna niet gewerkt. Onze tegenstanders openbaar lijk evenmin, maar zij hebben in stilte reus achtig- gewerkt met al die verkeerde voor stellingen van zaken en hebben er bij ©en gedeelte der menschen bijval mode gehad. Nu over de houding der Vlamingen, vooral over die uit de Arrondissementen: Aalst; St. Niklaas en Gent. De schoolwet-kwestie van Januari, over de voertaal bij het lager onderwijs, was nog niet vergeten. De Vlamingen meenden ver ongelijkt te zijn èn door de Regeering èn door sommige (Volksvertegenwoordigers. Zij hebben willen protesteeren tegen de misken ning hunner rechten. In twee Arrondissementen zijn speciale Vlaamsche kandidaturen gesteld terwijl in een derde, Aalst, de Christen-Demokraten, het overgebleven afkooksel der partij' van den ge lukkig met zijn Bisschop vereenigden Priester, Daens z.g., de Vlaamsche beweging voor hun ne kieszaak uitgebuit hebben: De twee eerste genoemde kandidaturen zijn van geen beteekenis geweest. De kandidaten die voor St. Niklaas opkwamen, zijn lieden voor wie de 4000 franken, die een Kamerlid per jaar geniet, hoofdzaak waren en de Vlaam sche zaak middel om tot dit doel te geraken. Hun leider, een voormalig politiecommis saris, die thans het eerzaam beroep van broodbakker uitoefent, is een man van niet de minste intellectueel© kennis. Verschillende malen heb ik hem op vergaderingen hooren spreken en zijne bewijsvoering was maar dun. Ik begrijp nog niet hoe hij' vroeger zijn ambt heeft kunnen uitvoeren en moet hij; als voormalig gendarm verbazend veel bescher ming gehad hebben om hiertoe benoemd te zijn. Een zijner accolieten, een schoolmeester dus geen onderwijzer, u kent het verschil tasschen beiden zelf wel, nam de taak op ■zich zijne tegenstanders met de pen af te tuigen. Enfin dit stelletje behaalde 1600 stem- j men, terwijl de Katholieken er bijna 40,000 1 en de verbonden mannen van links ruim 14,000 stemmen hadden. Hier, is hun invloed dus niets geweest. In Gent was het iets beter, daar behaalde de Vlaamschgezinde heer Se fens 4100 stemmen tegenover Katholieken 82000, Liberalen 43000 en Socialisten 24000 stemmen. Aalst heeft voor hen veel beter gestemd. Daar verloren de Katholieken. 5300 stemmen, terwijl de Daensisten, met het merk Vlaamsch- 5 gezind op het voorhoofd, ruim 7500 stemmen iwonnen. j Deze stemmen mogen echter niet geheel als Vlaamschgezinden of beter als Vlaamsch on tevredenen geteld worden. De heer P. Daens, aftredend en herkozen Volksvertegenwoordiger, tegenwoordig hoofd! dier partij is niet erg kieschkourig in zijn propaganda. Deze durft letterlijk alles. Zióo heeft hij, die zich Katholiek noemt, de grof st© onwaarheden verteld. Het oud vertelsel tje van vóór zes jaren was een zijner stok paardjes. Toen vertelde hij' dat de militairen naar den Congo zouden gezonden worden om hunnen diensttijd uit te doen. Nu bij: de nieu we legerwetten maakte hij; de kiezers wijs, j dat het nu zou geschieden, maar kiest ge I voor mij, zeide Pier Daens, dan is er geen gevaar. Zoodoende heeft hij; veèl stemmen van eenvoudige menschen afgewonnen. Dat hij een ter, ook nog al wat stemmen van goede Vlamingen bemachtigd heeft, is af te leiden uit het feit dat de eminente 'Staats- Minister Graaf Oh. Woeste, kandidaat was in hetzelfde Arrondissement. De heer Woeste munt niet uit in Vlaamsch- gezindheid en is voor velen liet zwart beest. Men beweert dat hij de eischen der Vlamin gen (stelselmatig achter uitschuift en met zijn ontzettenden invloed tegen de veredeling van het Vlaamsch Volk werkt. Zoo ook in de bovenbedoelde schoolwet en de Vlamingen vergeven het hem niet, dat hij een hunner voormannen toeriep: U zijt eerst Vlaming en 'dan Katholiek. Zij hebben zich dus op Staats-Minister, Woeste gewroken, ook als is het dan op platonische wijze want Hij' en zijne mede- kandidaten zijn evengoed herkozen. 'Ziedaar mijne gedachten over de afgeloopen verkiezing. Toevallig sprak ik vandaag een Üer leiders der Vlaamsche beweging, Dr. A. van He Per re, .Volksvertegenwoordiger van Antwerpen. In een volgend schrijven zal ik u zijne gedachten vertellen, omtrent den in vloed en de gevolgen dezer verkiezing op een hunner idealen: de Vervlaamsching der Genteche Hoogeschool. OH. Ai. B. va,n den heer Stok' opengekoinen plaats in het hoofdbestuur werd voorzien door de be noeming van den heer, mr. H, J. D, D. En schedé, te Haarlem. Onder luiden bijval werd daarop de heer G. J. Thieme met 73 van de 76 uitgebrachte stemmen tot voorzitter gekozen, die deze benoeming aanvaardde. De vertrouwensman, mr. J. A. Veraart, bood den heer Thieme met een toespraak namens de 33 districten van den bond, een met zilver beslagen voorzittershamer aan, waarvoor deze hartelijk dankte, Bij monde van den heer G. J. de Swart werd verslag uitgebracht over de exploitatie van het bondsorgaan en het beheer van den penningmeester, hetwelk in volmaakte orde werd bevonden. Zonder bespreking vereenigde de vergade ring zich met een contract met den Neder 1. Bond van Handelaren in grafische artikelen. Een belangwekkende bespreking ontspon zich naar aanleiding van eventueel te ver- leenen steun aan arbeiders-organisaties bij stakingen. Een besluit werd niet genomen. Aangenomen werd een contract met de Vereeniging van Nederlandsche Papiergroot- handelaren. Besloten werd tot het aannemen van straf bepalingen tegen overtreders van de beslui ten der. algemeene vergadering van den Bond. De lieer M. H. Binger, secretaris der cen trale prijötariefcommissie, bracht rapport uit betreffende liare werkzaamheden gedurende het laatste half jaar. Over dit rapport volgde een bespreking. Aan de orde was een voorstel om mede te werken tot oprichting van een centralen Raad van Vakbonden in het Boekbedrijf. De voorzitter en mr. Veraart lichtten dit voor stel toe. Zoowel de voor dien raad ont worpen statuten als het ontwerp huishoude lijk reglement, het nntwerp-reglement scheidsgerecht en rechtskundig bureau wer den zonder wijzigingen aangenomen. Bij de rondvraag betoogde de heer Knut tel, uit Gouda, de wenschelijkheid van het instellen van een entrée-gela bij toetreding van nieuwe leden. Aan het hoofdbestuur werd overgelaten de aanwijzing van de plaats voor de volgen de vergadering. DE „HEEMSKERK" NAAR MEXICO. 1 Het pantserschip „Heemskerk" wordt be stemd om tegen midden Juni naar West-In- dië te vertrekken, ten einde aldaar gesta- tionneerd te worden ter vervanging van de „Kortenaer", die voor, Tampico ligt. Aan boord van de „Heemskerk", welke een tweedaagschen tocht in de Noordzee maakt, bevindt zich' buiten het état-major een mede-passagier, die niet tot de marine behoort. De zoon van den Sultan van Soera- karta, majoor Pangeran Ngabehi, die, zooals bekend, reeds géruimen tijd hier te lande vertoeft en, met den luitenant ter zee 2e kl. Voute tot geleide, op zijn studiereis is. De Javaansche hoofdofficier, tevens ad judant I. B, D. van den 'gouverneur-gene raal, had, naar het Alg. H. meldt, vergun ning verkregen, vergezeld van genoemden zeeofficier dit zeereisje mee te maken en vertoefde aan boord als gast van den com mandant van dit oorlogsschip. HOFBERICHT. Z. K. H. de Prins begaf zich gisteren in den voormiddag per auto naar Utrecht, ten einde aldaar tegenwoordig te zijn bij de vol trekking van het huwelijk van den luitenant ter zee le klasse Bijl de Vroe, adjudant van Z. K. H. met mejonkvrouwe Calkoen, dochter van mr. A. Öalkoen, officier, van justitie, te Utrecht. NEDERLANDSCHE BOND VAN BOEK DRUKKERIJEN. .Woensdag is te Utrecht in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen een alge meene vergadering gehouden van den Neder- landschen Bond van Boekdrukkerijen, welke zeer goed bezocht was. De voorzitter, de heer G. J. Thieme, open de de vergadering met een rede. De heeren M. H. Binger, G. Groen J.Jzn., G. J. Thieme en H. P. M. Ver linden, dié periodiek aftraden, werden met bijna alge meene stemmen als leden van liet hoofdbe stuur herkozen; in de door, het bedanken Droevig ongeluk. Woensdag is op de houtzagerij van de firma Tulp te Ede, de 32-jarige arbeider S. B. met het hoofd onder een zware balk geraakt, waardoor hij enkele uren later overleed. Hij laat een weduwe met 3 kinderen achter. Brand. Gisteren is te Oegstgeest een in aanbouw en bijna gereed zijnde villa ge heel afgebrand. De oorzaak is onbekend. Vreemdelingen in Nederland. tEen Franschman, de heer Jules Ito main, heeft eenige weken geleden per automobiel een tocht door ons land gemaakt schrijft de Nieuwe Courantv en zijn indrukken neergelegd in een rapport aan den minister van buiteuland- sehe zaken van zijn land. Deze heeft d m in houd belangrijk genoeg geacht om .'.iiavm--.de zijn Nederlandschen ambtgenoot, (minister Loudon, door bemiddeling van den Fransehen gezant in kennis te stellen. De inhoud is belangrijk. Aan dit rapport ontleent de N. C. het vol gende Zoodra wij het land van Nijmegen en Arn hem verlaten hadden om ons naar het Noorden te begeven, begonnen wij bij de lagere bevol king een weinig welwillende nieuwsgierig heid waar te nemen, die somtijds tot vijan digheid oversloeg. Den lOden waren wij te Rijssen in Overijssel bezig een hotel te zoeken. Terwijl ik met een, overigens zeer weinig voorkomenden, logementhouder aan het on derhandelen was, kwamen jongens en meisjes van 16 tot 18 jaar om onzen wagen st-m, lachten ons uit, beschimpten mijn vnuv. Te Almelo hetzelfde. Te Groningen wekten wij eveneens een weinig vriendelijke belangstelling op. Op on ze wandeling werden wij begeleid door straat jongens, die ons bespotten. Zondag' 12 April vertrekken wij van Gronin gen naar het Zuiden. Om twaalf uur 's-mid- dags maken wij een korte halte aan den oever der Zuiderzee, op 500 meter van de haven van Elburg. Wij vermeden het stadje-zelf, juist om ons te onttrekken aan kwaadwillige nieuws gierigheid. Niettemin wordt onze aanwezig heid opgemerkt. Een twintigtal straatjongens loopt toe, gaat op een afstandje in een kring staan, verschuilt zich achter lioopen zeewier, om vandaar ons met steenen en schelpen te gooien. Om eenige oogenblikken rust te krij- geu moet ik hen b-Ir eigen en achtervolgen. In het begin van den namiddag komen wij te Harderwijk aan. Daar het eerste Paasch- dag was, waren er veel lui die niets te doen hadden, vooral veel ongens in de straten. Onze aankomst werd levendig opgemerkt. Men kijkt en herkent onze vlaggetjes. Wij vinden een hotel. Terwijl mijn vrouw naar haar kamer gnat, brengen de heer Le grand en ik den wagen naar eene remise in de buurt, die uitkomt op een gewoonlijk een zame zijstraat. Wij laten dus de deuren van de remise open om gemakkelijk de gewone zoi g aan de machine te kunnea besteden. Maar weldra scharen de jongens, vanwaar ze kv a- men weet men niet, zich voor de remise. W ij dulden ze, uit nood. Zij worden al driester. Zij raken aan mijn gereedschappen, aan den wagen. Vergeefs trachten wij ze weg te ja gen. Zij gooien naar ons met vruchtenscliillen zelfs met een stok. Gelukkig verschijnt een politieagent en herstelt welwillend de orde, terwijl wij ons werk verrichten. Dan volgt een lang verhaal van de meer dan ergelijke behandeling, waaraan deze drie vreemdelingen aldaar bloot stonden. In een café gezeten hebben zij veel last gehad van nieuwsgierige jongens en meisjes. Bij het verlaten van het café werden ;ij gevolgd door een ware bende knapen cn meis- j jes. Men begint ons zegt schr. met kleine stee- nen en vuiligheid te gooien. Men roept ons scheldwoorden toe. De kinderen duwen elkaar j tegen ons aan. Wij deelen een paar oorvegen uit om de bru taalste van ons af te houden, mijn vrouw moet een klein rood kind van zich afschudden dat haar op onbeschaamde wijze aan haar mantel trok. Op een pleintje gekomen, uit mijn vrouw, die tusschen den heer Legrand en mij liep, in eens een gil. Een man van ongeveer 40 jaar, een visseher, gekleed in een trui, een korte, in eengedrongen bruut, was haar van achteren naar de keel gesprongen en trachtte haar te worgen, onder wild gebrul. Ik heb er mij toe bepaald zoo goed en Zoo kwaad als het ging mijn jonge vrouw uit de handen van het beest te rukken. Zij was gewel dig van streek. Ik zelf smeekte met tranen in de oogen den lieden om hulp, maar geen enkele man kwam tussehenbeide om deze vrouw te beschermen, die om genade riep. Mijn vrouw meesleepend renden wij, achter volgd door wel tweehonderd personen, door een doolhof van nauwe straten; wij durfden zelfs niet in een winkel een schuilplaats vragen. Men-had ons stellig afgewezen. Eindelijk, aan het eind van een straat, ont dek ik in de vallende duisternis twee agenten met een. hond aan een touw, die de bende zagen aankomen zonder zich te verroeren. Ik sprong op hen af. In het Franseh, in het Duitsch, zeg ik hun dat er iets afschuwelijks gebeurt, dat ik hun bescherming inroep en dat ik dadelijk den burgemeester wil spreken. Zij drijven de menigte een weinig uiteen, maken zelfs hun hond los en brengen ons, niet bij den burge meester (van wien zij zeggen dat hij afwezig is) maar bij den inspecteur van politie. De inspecteur van politie die een beetje Franscli en Duitsch verstond, neemt onze klacht in ontvangst. Mijn half doode vrouw was trouwens al een welsprekende getuige. Ik bracht den inspecteur aan het verstand dat de zaak zeer ernstig was, dat een heelo menigte drie Franschen beleedigd en mishandeld hal, die in Harderwijk waren gekomen onder de kleuren van hun land. Hij scheen het heel onaangenaam te vinden, maar niet verbaasd te zijn. Hij herhaalde schouderophalend meer na- lea in het Franseh en Duitsch: „Ja, we zijn hier in Harderwijk!" en hij voegde er aan toe: „Het is verschrikkelijk volk, zij zien nooit vreemdelingen". Ik antwoordde d&t de veront schuldiging mij onvoldoende voorkwam. Wij hadden het signalement van den hoofd schuldige opgegeven. Men brengt hem voor, wij herkennen hem dadelijk. Ik leg den ambtenaar uit dat de bestraffing van dit individu ons niet voldoende is. Er is hier geen sprake van een gewoon straatseb.sn el aalt je, maar van beleedig'ngen en mishand ling van een heele bevolking tegen drie Fran schen. Ik zeg hem dat ik diplomatieke gevol gen aan dit incident hoop te kunnen geven en dat Frankrijk zijn onderdanen en zijn kleiutn zal weten te doen eerbiedigen. Wi,j keeren naar het hotel terug onder gelei de van twee agenten. Een enorme menigte volgt ons en houdt betoogingen. Wij sluiten ons op in een klein vertrek op de eerste ver dieping van het hotel, de luiken dicht, om niet gestcenigd te worden. Den volgenden morgen verlaten wij Harder wijk. Er is nog niemand bij de hand. Zoodva wij te Amsterdam aankomen, begeven wij ons naar het Fransche consulaat." De klacht van den Franschman wordt, tot on derzoek in handen gesteld van de justitie. Een vroolijk leventje. Wij lezen in het Hbl. v. Antwerpen: Sedert eenigen tijd had de politie geen goed oog op een vreemden jongeling, een Hollander. De Vos genaamd, die met twee andere mak kers een villa van den zeedijk te Blsnkeu- breghe en in de stad een vrooliik leventje leid de. Zondagnamiddag werd hij door den politie commissaris, M. Naessens, bijgestaan door 2 agenten; aangehouden en geboeid naar liet ste delijk gevang, gebracht. Het blijkt, dat dit heerschap het aardig vond, de villa welke hij bewoonde met som mige meubelen uit andere villa's te versieren. Het parket van Brugge zal een nader onder zoek instellen. Mishandeling van een kind. Dezer dagen heeft terecht gestaan K. V., arbeider, te Stel lendam, en diens eehtgenoote, beiden veroor deeld door de rechtbank te Rotterdam, tot 3 maanden gevangenisstraf wegens mishand ling van een kind van vier jaren, dat liun ter verzorging was toevertrouwd. De kleine werd naar de N. R. O. mededeelt in Januari door do echtelieden naakt in een baalzak gestopt, in de schuur neergelegd op een stikdonkere plek in koude en tocht. Toen het kind zich bevuild had, stopte de eerste bekl. het naakt in een kuip met koud water en daarna weer in de baalzak en werd het vervolgens weer in de schuur neergelegd. Bovendien is hun ten laste gelegd, dat de stumperd door hen met de vuist geslagen is en tegen den grond gesmeten werd, zoodat een geneeskundige later 25 verwonde plekken op het lichaampje vond. Beide beklaade werden door den president op het beestachtige van hun handeling gewe zen. De advocaat-generaal achtte de opgelegde straf veel te licht en vroeg oplegging van 0 maanden gevangenisstraf aan ieder der be klaagden. Het nieuwste. Dat het niet meevalt aan een dienstbode te komen, bewijst een adver tentie, die wij dezer dagen in de Resb. aantrof, fen en waar een belooning van 10 wordt uit geloofd voor dengene, die iemand te 's-Graven- hage aan een dienstbode helpt. De dienstbode, die zich aanbiedt kan deze extra-belooning ook zelf verdienen. Dit is toch zeker wel het nieuwste! Ook een huisdier. De heer H. Rijnbergen, te Culemborg, heeft een konijn tot huisdier ge maakt. Het huppelt verteld de ,.N. R. Crt.", den ganschen dag door het huis, trippelt ook naar boven, speelt met den fokshond, met wien het s winters slaapt en komt aangehuppeld als het geroepen wordt. Een verhaal uit den tijd der Kruistochten. 13.; Daar, zocals wij gezegd hebben, Hasan er fiteeds zijn werk van maakte den geloovigen zooveel mogelijk nadeel te berokkenen, en nieuwe lauweren bij de vroeger ingeoogste te voegen,^ zoo zag hij altijd gretig naar eene gelegenheid uit om nieuwe blijken van moen aan den dag te leggen. De spionnen, die hij steeds in het land verspreid had, hielden een nauwlettend oog op bet christenleger, en slechts zeer weinig ontging hunne aandacht. Aan dit verraad hadden dan ook de Sarace- nen veelal het welgelukken hunner plannen te danken. Daar echter de legermacht van Hasan niet zeer talrijk was zoo vermeed bü zorgvuldig een goed geregelden veldslag; hij berekende dat hij met zijne schermutselin gen, door den vijand gedurig in het oog te houden en hunne achterhoede te bestoken, den christenen meer schade zou aanbrengen on hen afmatten; deze verdelgingsoorlog zette hu _met voordeel voort; somtijds moesten de kruisvaarders geducht den uitslag zijner wel berekende plannen ondervinden. Op zekeren dag kwam men hem boodschap pen dat eene kleine legermacht des vijands voornemens was, zioh dwars door de vlakte. »Taar zij zich bevonden, te hegeven vervol gens het bosch door te trekken, dat ten noor den gelegen was om zioh daar hij het hoofd van het christen-leger aan te sluiten, en dat de geloovigen alleen nog deze afdeeling ver wachtten, om den Emir een beslissenden slag te leveren. Oogenhlikkelijk na het ontvangen dezer tij ding had Hasan zijn maatregelen genomen; hij liet zijne ruiters opzitten, beval bun het diepste stilzwijgen in acht te nemen, en be gaf zich door omwegen, hem alleen hekend, naar het aangewzen bosoh, waar hij zijne soldaten hunne posten aanwees. Hij bracht hun nogmaals het belangrijke hunner zending onder bet oog, en om hunnen moed aan te vuren, verklaarde hij dat het heil huns va derlands en den bloei hunner godsdienst zïoti thans in hunne handen bevonden, en van het 'welgelukken van den krijgslist afhing. Hij deed daarop de ruiters afstijgen en de paar- den diep in het bosoh voeren, daarop begaf hij zich tot Fulco en Walter, gelasttte hun zich achter eeu naburigen heuvel te verschui len, waar zij huiten gevaar waren en door den vijand niet opgëinekrt konden worden, en voegde zich toen weder in vollen draf bij zijn krijgslieden. In hei, bosch was het zoo stil,'dat men het ritselen der bladeren door een zachten wind bewogen, nauwelijks kon hooren. Fulco cn Walter klopten het hart hoorbaar in den boei- zem, zij moesten hunne wapenbroeders incrïo- doogenloos zien nedervellen en vermoorden, en waren zelf niet in staat een kreet te uiten om hen voor het dreigende gevaar te waar schuwen. Die toestand was verschrikkelijk! Walter echter, dio zich te vergeefs het hoofd pijnigde, om een uitweg voor den wreeden [toestand te vinden, waarin hij zich bevond, scheen plotseling door eene opkomende ge-, dacht© getroffen, die hij van zooveel gewichtvatten, en breng mij niet verder in bekoring, 'achtte, dat bij zijn meester hij den arm trok Walter bromde nog iets in zich zeiven van. Dien zou. Dus Walter! laat die hooze gedach- ten varen, die iets duivelachtigs in zich be en hem fluisterend zeide; Daar is mij een licht opgegaan, waarvan ik mij den hesten uitslag durf verzekeren. Wij zijn onbewaakt, en zelfs, indien men ons mist, zal men in het j dichte woud ons moeilijk kunnen opsporen, j Wij kunnen zoo misschien den zoom van het bosch hereiken, onze landgenooten voor het dreigende gevaar waarschuwen en het bloed- j bad voorkomen. Wat dunkt u van dit voor- j stel J Walter, waar denkt gij aan? zeide FuJ- j co, terwijl een donkere wolk zijn zachtmoedig gelaat overtoog. Meent gij dat ook die ge slachte niet in mi.m z'el is opgekomen? Oolc de zuclit naar vrijheid, het verlangen naar mijn dierbare vader, naar mijn geliefde zus ter doet mij levendig in mij gevoelen, maar j wij mogen liet vertrouwen dat Hasan in ons gesteld heeft niet ie leur stellen, wij hebben onder eede beloofd ons zonder zijn voorken- j nis niet te verwijdel'en, wii moeten die be lofte houden en den ongeloovigen toonen, dat een eed voor ons onschendbaar en eene hei lige zaak is! Ja, hernam Waiter, maar die belofte Is ons door geweld en door samenloop van bij zondere omstandigheden afgeperst, en een eed ouder die voorwaarden afgelegd is Im mers van geene waarde en behoeft niet ge bonden te worden! Door mij wel, Walter! ik heb toen ik Hasan beloofd heb, niet te ontvluchten, die ge lofte oprecht gemeend, hij heeft op mijn woord gerekend en niet gedacht dat ik beiö wW©I- te groote nauwgezetheid van geweten, om zulk eene gelegenheid te laten ontsnappen, j toeh hij plotseling zweeg, daar zich in de ver- Me paardengetrapel deed hooren. j Fulco had insgelijks het geluid ^vernomen, en had door Walter gevolgd ziiue schml- plaats verlaten, en zich achter het dichte struikgewas aan den weg verscholen vanwaar bij allés goed kon overzien. In d everte zag hij de helmen en harnassen glinsteren; het roode kruis kon hij op de linkerhorst onderscheiden dat waren zijne krijgsmakkers, die hem na derden; ook met hen had hij gezegevierd, met hen de, gevaren van den oorlog gedeeld, zijn hart klopte echter angstig toen hij be dacht welk een verschrikkelijk lot hun stond te wachten: verraad en list waarden me» grind gen blik in het Tond, beloerden met bloedorstigheid hunne prooi, en waren gereed hunne slachtoffers met een wissen slag te verpletteren. Wanhopend sloeg Fulco ziine blikken in het rond, en zag hoe eenige Saracenen met oe grootste koelbloedigheid den pijl op den hoog legden en den naderenden, geen argwaan ver moedenden vijand afwachtten. De gedachte doorvlijmde zijne ziel dat de geringe macht der geloovigen hier aan geen ontkomen kon denken. De wegen waren smal en hobbelig, kuilen waren hier en daar gegraven en met graszoden bedekt, om de christenen te ver schalken. Daarenboven had het bosch eene groote uitgestrektheid, en de ruiters van Ha- san met de wegen bekend, konden den geloo vigen, met deze streken onbekend dus zon der vrees vervolgen. Zij die bet vijandelijk zwaard ontkwamen, liepen gevaar in 't woud te verdwalen, en daar misschien van honger en ellende om te komen. Aan ontsnappen was dus geen denken, men moest overwinnen of sterven. Langzamerhand hoorde men da krijgslieden al nader en nader komen, en kon men reeds het gerinkel der wapenen en het snuiven der paarden waarnemen, toen Fulco eensklaps een der voorste ruiters met zijn. paard in een der bedekte kuilen zag storten, en de ongeloovige onmiddellijk hun pijlen naar dien plaats richtten. Het bloed stolde hem in de aderen, en onder het niten van ren razenden gil, zonk hij ter aarde. "Walter, ba- ducht dat de ongeloovigen een onderzoek zou den instellen, waar die kreet was opgegaan, richtte Fulco op, nam hem in zijn gespierde armen en met de snelheid van den bliksem was hij met zijn last reeds achter den heuvel verdwenen, alvorens de Saracenen de plek ge naderd waren, waar de ridder met zijn schild knaap nog een oogenhlik te voren verwijld hadden. Al wat in zijn vermogen was, wera nu door den schildknaap aangewend om de bijna uitgedoofde levensgeesten zijn meesters weder op te wekken. Zijne pogingen schenen in het eerst vruchteloos te zijn, en Walter gaf zieh reeds aan de vreeselijkste wanhoop over, toen Fulco een zucht slaakte, ziine oogen wijd opende, en met doffen blik zijn schild knaap beschouwde. Deze scheen door die plot selinge terugkeer tot het leven bijna waan zinnig van vreugde, hij weende en lachte te gelijkertijd en gelijk eene moeder die haar kind van de poorten des grafs ziet gered, bet koestert en het met liefkoozingen over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5