„Na jaren van scheiding."
Brieven uit België.
BINNENLAND.
FEU I LLE1TON.
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT
o
(Van onzen eigen briefschrijver.)
Brussel, 27 Mei 1914.
Mijn vorigen brief aanvullende moet
ik nog melden dat de Socialisten één zetel,
te Hoai-Borgworm, op de Liberalen gewon
nen hebben, zoodat de winst zich bepaalt:
Liberalen 2, Socialisten 1 dus drie zetels
en het verlies: Katholieken 2 en Liberalen
l zetel.
De nieuwe Kamer zal bestaan uit:
Katholieken 99; Liberalen 45; Socialisten
40 en Daensisten 2 zetels, totaal 186 leden.
De katholieke pers is eenstemmig in haar
oordeel over de hoofdoorzaken, van het ver
lies: militaire wetten en leerplicht. Die*
Vlaamsche bladen gaan nog verder en vooral
„De Gazet van Antwerpen" meent dat de
Vlaamsche kwestie ook veel van invloed is
geweest op den cijferachteruitgang temeer,
waar deze erger is waar te nemen in de
Vlaamsche dan wel in de Waalsche provin
ciën.
Ik ben over' dit punt met de Gazet van
Antwerpen niet geheel en al accoord. Voor
mij is het ook een feit dat de anti-Vlaamsche
houding van verschillende volksvertegenwoor
digers van veel invloed geweest is, maar
wij mogen toch ook niet vergeten dat de
zoogezegde „Algemeene"-werkstaking, die de
meeste slachtoffers in het Walenland telt, voor
de kranige houding van het gouvernement
geen schade geweest is.
De linksche pers jubelt over de overwin
ning die geen overwinning is. De liberaal
gezinda dagbladen juichen en ik 'ben innig
overtuigd dat de Redacteuren innerlijk mede
lijden zullen hebben met den geestestoestand
der lieden die hun stemmencijfer hebben doen
stijgen. i
In 1912 heeft de liberale partij veel kiezers
verloren omdat zij het monsterverbond met de
Socialisten gevormd had. Zooals ik reeds vroe
ger schreef, het kartel was nu openbaarlijk
verbroken, alhoewel het binnenkamers, in de
vrijmetselaarsholen, bleef bestaan. Wat doet
nu de vlottende massa en vele liberalen? Zij
gaan hunne stemmen geven aan eene partij
die, door haar anti-katholiek karakter, nooit
met dio der Katholieken kan samen werken;
die met de Socialisten niet mag- samenwerken
en die als zelfstandige partij niets kan doen.
Iedereen zal dus begrijpen, dat men niet veel
waarde mag hechten aan het politiek inzicht
van zulk soort kiezers en dat deze soort men
seden bij eene rustelooze goed georganiseerde
propaganda voor de Nationale Partij, die der
Katholieken, terug 'te winnen zijn.
De Vlamingen zelf zijn, door hun verleden,
min of meer schuldig dat de rood-blauwe recla
memakers zulk gemakkelijk spel gehad heb
ben bij dezen kiesstrijd. Zlij zijn anti-miiitai-
risten van hart en ziel; steeds hebben zij',
tegen onnoodige militaire uitgaven ge
stemd, maar nu komt de keerzijde van het
metaal. Do nieuwe militaire lasten werden,
van buiten af opgedrongen, waren dus drin
gend noodzakelijk en hier zib nu het kwaad:
die menschen, die jaren en jaren in dien anti-
militairistischen gedachtengang geleefd heb
ben, begrepen onvoldoende 't verschil tusschen
de noodige en onnoodige uitgaven en onze
tegenstanders hadden vrij spel met hunn|ei
onwaardige houding.
Op één punt zijn de Katholieken niet vrij te
pleiten. Hunne zedelijke overwinning zou voel
grooter geweest zijn indien zij zich niet vast
geklampt hadden aan het denkbeeld: de Re-
geering kan toch niet om. Zij hebben bijna
niet gewerkt. Onze tegenstanders openbaar
lijk evenmin, maar zij hebben in stilte reus
achtig- gewerkt met al die verkeerde voor
stellingen van zaken en hebben er bij ©en
gedeelte der menschen bijval mode gehad.
Nu over de houding der Vlamingen, vooral
over die uit de Arrondissementen: Aalst; St.
Niklaas en Gent.
De schoolwet-kwestie van Januari, over de
voertaal bij het lager onderwijs, was nog
niet vergeten. De Vlamingen meenden ver
ongelijkt te zijn èn door de Regeering èn
door sommige (Volksvertegenwoordigers. Zij
hebben willen protesteeren tegen de misken
ning hunner rechten.
In twee Arrondissementen zijn speciale
Vlaamsche kandidaturen gesteld terwijl in een
derde, Aalst, de Christen-Demokraten, het
overgebleven afkooksel der partij' van den ge
lukkig met zijn Bisschop vereenigden Priester,
Daens z.g., de Vlaamsche beweging voor hun
ne kieszaak uitgebuit hebben:
De twee eerste genoemde kandidaturen zijn
van geen beteekenis geweest. De kandidaten
die voor St. Niklaas opkwamen, zijn lieden
voor wie de 4000 franken, die een Kamerlid
per jaar geniet, hoofdzaak waren en de Vlaam
sche zaak middel om tot dit doel te geraken.
Hun leider, een voormalig politiecommis
saris, die thans het eerzaam beroep van
broodbakker uitoefent, is een man van niet
de minste intellectueel© kennis. Verschillende
malen heb ik hem op vergaderingen hooren
spreken en zijne bewijsvoering was maar
dun. Ik begrijp nog niet hoe hij' vroeger zijn
ambt heeft kunnen uitvoeren en moet hij; als
voormalig gendarm verbazend veel bescher
ming gehad hebben om hiertoe benoemd te
zijn. Een zijner accolieten, een schoolmeester
dus geen onderwijzer, u kent het verschil
tasschen beiden zelf wel, nam de taak op
■zich zijne tegenstanders met de pen af te
tuigen. Enfin dit stelletje behaalde 1600 stem-
j men, terwijl de Katholieken er bijna 40,000
1 en de verbonden mannen van links ruim
14,000 stemmen hadden. Hier, is hun invloed
dus niets geweest.
In Gent was het iets beter, daar behaalde de
Vlaamschgezinde heer Se fens 4100 stemmen
tegenover Katholieken 82000, Liberalen 43000
en Socialisten 24000 stemmen.
Aalst heeft voor hen veel beter gestemd.
Daar verloren de Katholieken. 5300 stemmen,
terwijl de Daensisten, met het merk Vlaamsch-
5 gezind op het voorhoofd, ruim 7500 stemmen
iwonnen.
j Deze stemmen mogen echter niet geheel als
Vlaamschgezinden of beter als Vlaamsch on
tevredenen geteld worden.
De heer P. Daens, aftredend en herkozen
Volksvertegenwoordiger, tegenwoordig hoofd!
dier partij is niet erg kieschkourig in zijn
propaganda. Deze durft letterlijk alles. Zióo
heeft hij, die zich Katholiek noemt, de grof
st© onwaarheden verteld. Het oud vertelsel
tje van vóór zes jaren was een zijner stok
paardjes. Toen vertelde hij' dat de militairen
naar den Congo zouden gezonden worden om
hunnen diensttijd uit te doen. Nu bij: de nieu
we legerwetten maakte hij; de kiezers wijs,
j dat het nu zou geschieden, maar kiest ge
I voor mij, zeide Pier Daens, dan is er geen
gevaar. Zoodoende heeft hij; veèl stemmen
van eenvoudige menschen afgewonnen.
Dat hij een ter, ook nog al wat stemmen
van goede Vlamingen bemachtigd heeft, is
af te leiden uit het feit dat de eminente 'Staats-
Minister Graaf Oh. Woeste, kandidaat was in
hetzelfde Arrondissement.
De heer Woeste munt niet uit in Vlaamsch-
gezindheid en is voor velen liet zwart beest.
Men beweert dat hij de eischen der Vlamin
gen (stelselmatig achter uitschuift en met zijn
ontzettenden invloed tegen de veredeling van
het Vlaamsch Volk werkt. Zoo ook in de
bovenbedoelde schoolwet en de Vlamingen
vergeven het hem niet, dat hij een hunner
voormannen toeriep: U zijt eerst Vlaming
en 'dan Katholiek.
Zij hebben zich dus op Staats-Minister,
Woeste gewroken, ook als is het dan op
platonische wijze want Hij' en zijne mede-
kandidaten zijn evengoed herkozen.
'Ziedaar mijne gedachten over de afgeloopen
verkiezing. Toevallig sprak ik vandaag een
Üer leiders der Vlaamsche beweging, Dr. A.
van He Per re, .Volksvertegenwoordiger van
Antwerpen. In een volgend schrijven zal ik
u zijne gedachten vertellen, omtrent den in
vloed en de gevolgen dezer verkiezing op
een hunner idealen: de Vervlaamsching der
Genteche Hoogeschool.
OH. Ai. B.
va,n den heer Stok' opengekoinen plaats in
het hoofdbestuur werd voorzien door de be
noeming van den heer, mr. H, J. D, D. En
schedé, te Haarlem.
Onder luiden bijval werd daarop de heer
G. J. Thieme met 73 van de 76 uitgebrachte
stemmen tot voorzitter gekozen, die deze
benoeming aanvaardde.
De vertrouwensman, mr. J. A. Veraart,
bood den heer Thieme met een toespraak
namens de 33 districten van den bond, een
met zilver beslagen voorzittershamer aan,
waarvoor deze hartelijk dankte,
Bij monde van den heer G. J. de Swart
werd verslag uitgebracht over de exploitatie
van het bondsorgaan en het beheer van
den penningmeester, hetwelk in volmaakte
orde werd bevonden.
Zonder bespreking vereenigde de vergade
ring zich met een contract met den Neder 1.
Bond van Handelaren in grafische artikelen.
Een belangwekkende bespreking ontspon
zich naar aanleiding van eventueel te ver-
leenen steun aan arbeiders-organisaties bij
stakingen. Een besluit werd niet genomen.
Aangenomen werd een contract met de
Vereeniging van Nederlandsche Papiergroot-
handelaren.
Besloten werd tot het aannemen van straf
bepalingen tegen overtreders van de beslui
ten der. algemeene vergadering van den
Bond.
De lieer M. H. Binger, secretaris der cen
trale prijötariefcommissie, bracht rapport uit
betreffende liare werkzaamheden gedurende
het laatste half jaar.
Over dit rapport volgde een bespreking.
Aan de orde was een voorstel om mede
te werken tot oprichting van een centralen
Raad van Vakbonden in het Boekbedrijf. De
voorzitter en mr. Veraart lichtten dit voor
stel toe. Zoowel de voor dien raad ont
worpen statuten als het ontwerp huishoude
lijk reglement, het nntwerp-reglement
scheidsgerecht en rechtskundig bureau wer
den zonder wijzigingen aangenomen.
Bij de rondvraag betoogde de heer Knut
tel, uit Gouda, de wenschelijkheid van het
instellen van een entrée-gela bij toetreding
van nieuwe leden.
Aan het hoofdbestuur werd overgelaten
de aanwijzing van de plaats voor de volgen
de vergadering.
DE „HEEMSKERK" NAAR MEXICO.
1 Het pantserschip „Heemskerk" wordt be
stemd om tegen midden Juni naar West-In-
dië te vertrekken, ten einde aldaar gesta-
tionneerd te worden ter vervanging van de
„Kortenaer", die voor, Tampico ligt.
Aan boord van de „Heemskerk", welke
een tweedaagschen tocht in de Noordzee
maakt, bevindt zich' buiten het état-major
een mede-passagier, die niet tot de marine
behoort. De zoon van den Sultan van Soera-
karta, majoor Pangeran Ngabehi, die, zooals
bekend, reeds géruimen tijd hier te lande
vertoeft en, met den luitenant ter zee 2e
kl. Voute tot geleide, op zijn studiereis
is. De Javaansche hoofdofficier, tevens ad
judant I. B, D. van den 'gouverneur-gene
raal, had, naar het Alg. H. meldt, vergun
ning verkregen, vergezeld van genoemden
zeeofficier dit zeereisje mee te maken en
vertoefde aan boord als gast van den com
mandant van dit oorlogsschip.
HOFBERICHT.
Z. K. H. de Prins begaf zich gisteren in
den voormiddag per auto naar Utrecht, ten
einde aldaar tegenwoordig te zijn bij de vol
trekking van het huwelijk van den luitenant
ter zee le klasse Bijl de Vroe, adjudant
van Z. K. H. met mejonkvrouwe Calkoen,
dochter van mr. A. Öalkoen, officier, van
justitie, te Utrecht.
NEDERLANDSCHE BOND VAN BOEK
DRUKKERIJEN.
.Woensdag is te Utrecht in het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen een alge
meene vergadering gehouden van den Neder-
landschen Bond van Boekdrukkerijen, welke
zeer goed bezocht was.
De voorzitter, de heer G. J. Thieme, open
de de vergadering met een rede.
De heeren M. H. Binger, G. Groen J.Jzn.,
G. J. Thieme en H. P. M. Ver linden, dié
periodiek aftraden, werden met bijna alge
meene stemmen als leden van liet hoofdbe
stuur herkozen; in de door, het bedanken
Droevig ongeluk. Woensdag is op de
houtzagerij van de firma Tulp te Ede, de
32-jarige arbeider S. B. met het hoofd onder
een zware balk geraakt, waardoor hij enkele
uren later overleed. Hij laat een weduwe
met 3 kinderen achter.
Brand. Gisteren is te Oegstgeest een
in aanbouw en bijna gereed zijnde villa ge
heel afgebrand. De oorzaak is onbekend.
Vreemdelingen in Nederland. tEen
Franschman, de heer Jules Ito main, heeft
eenige weken geleden per automobiel een tocht
door ons land gemaakt schrijft de Nieuwe
Courantv en zijn indrukken neergelegd in
een rapport aan den minister van buiteuland-
sehe zaken van zijn land. Deze heeft d m in
houd belangrijk genoeg geacht om .'.iiavm--.de
zijn Nederlandschen ambtgenoot, (minister
Loudon, door bemiddeling van den Fransehen
gezant in kennis te stellen.
De inhoud is belangrijk.
Aan dit rapport ontleent de N. C. het vol
gende
Zoodra wij het land van Nijmegen en Arn
hem verlaten hadden om ons naar het Noorden
te begeven, begonnen wij bij de lagere bevol
king een weinig welwillende nieuwsgierig
heid waar te nemen, die somtijds tot vijan
digheid oversloeg. Den lOden waren wij te
Rijssen in Overijssel bezig een hotel te zoeken.
Terwijl ik met een, overigens zeer weinig
voorkomenden, logementhouder aan het on
derhandelen was, kwamen jongens en meisjes
van 16 tot 18 jaar om onzen wagen st-m,
lachten ons uit, beschimpten mijn vnuv. Te
Almelo hetzelfde.
Te Groningen wekten wij eveneens een
weinig vriendelijke belangstelling op. Op on
ze wandeling werden wij begeleid door straat
jongens, die ons bespotten.
Zondag' 12 April vertrekken wij van Gronin
gen naar het Zuiden. Om twaalf uur 's-mid-
dags maken wij een korte halte aan den oever
der Zuiderzee, op 500 meter van de haven van
Elburg. Wij vermeden het stadje-zelf, juist om
ons te onttrekken aan kwaadwillige nieuws
gierigheid. Niettemin wordt onze aanwezig
heid opgemerkt. Een twintigtal straatjongens
loopt toe, gaat op een afstandje in een kring
staan, verschuilt zich achter lioopen zeewier,
om vandaar ons met steenen en schelpen te
gooien. Om eenige oogenblikken rust te krij-
geu moet ik hen b-Ir eigen en achtervolgen.
In het begin van den namiddag komen wij
te Harderwijk aan. Daar het eerste Paasch-
dag was, waren er veel lui die niets te doen
hadden, vooral veel ongens in de straten. Onze
aankomst werd levendig opgemerkt. Men kijkt
en herkent onze vlaggetjes.
Wij vinden een hotel. Terwijl mijn vrouw
naar haar kamer gnat, brengen de heer Le
grand en ik den wagen naar eene remise in
de buurt, die uitkomt op een gewoonlijk een
zame zijstraat. Wij laten dus de deuren van
de remise open om gemakkelijk de gewone zoi g
aan de machine te kunnea besteden. Maar
weldra scharen de jongens, vanwaar ze kv a-
men weet men niet, zich voor de remise. W ij
dulden ze, uit nood. Zij worden al driester.
Zij raken aan mijn gereedschappen, aan den
wagen. Vergeefs trachten wij ze weg te ja
gen. Zij gooien naar ons met vruchtenscliillen
zelfs met een stok. Gelukkig verschijnt een
politieagent en herstelt welwillend de orde,
terwijl wij ons werk verrichten.
Dan volgt een lang verhaal van de meer dan
ergelijke behandeling, waaraan deze drie
vreemdelingen aldaar bloot stonden. In een
café gezeten hebben zij veel last gehad van
nieuwsgierige jongens en meisjes.
Bij het verlaten van het café werden ;ij
gevolgd door een ware bende knapen cn meis- j
jes. Men begint ons zegt schr. met kleine stee-
nen en vuiligheid te gooien. Men roept ons
scheldwoorden toe. De kinderen duwen elkaar j
tegen ons aan.
Wij deelen een paar oorvegen uit om de bru
taalste van ons af te houden, mijn vrouw moet
een klein rood kind van zich afschudden dat
haar op onbeschaamde wijze aan haar mantel
trok.
Op een pleintje gekomen, uit mijn vrouw,
die tusschen den heer Legrand en mij liep, in
eens een gil. Een man van ongeveer 40 jaar,
een visseher, gekleed in een trui, een korte, in
eengedrongen bruut, was haar van achteren
naar de keel gesprongen en trachtte haar te
worgen, onder wild gebrul.
Ik heb er mij toe bepaald zoo goed en Zoo
kwaad als het ging mijn jonge vrouw uit de
handen van het beest te rukken. Zij was gewel
dig van streek. Ik zelf smeekte met tranen in
de oogen den lieden om hulp, maar geen enkele
man kwam tussehenbeide om deze vrouw te
beschermen, die om genade riep.
Mijn vrouw meesleepend renden wij, achter
volgd door wel tweehonderd personen, door een
doolhof van nauwe straten; wij durfden zelfs
niet in een winkel een schuilplaats vragen.
Men-had ons stellig afgewezen.
Eindelijk, aan het eind van een straat, ont
dek ik in de vallende duisternis twee agenten
met een. hond aan een touw, die de bende zagen
aankomen zonder zich te verroeren. Ik sprong
op hen af. In het Franseh, in het Duitsch, zeg
ik hun dat er iets afschuwelijks gebeurt, dat
ik hun bescherming inroep en dat ik dadelijk
den burgemeester wil spreken. Zij drijven de
menigte een weinig uiteen, maken zelfs hun
hond los en brengen ons, niet bij den burge
meester (van wien zij zeggen dat hij afwezig
is) maar bij den inspecteur van politie.
De inspecteur van politie die een beetje
Franscli en Duitsch verstond, neemt onze
klacht in ontvangst. Mijn half doode vrouw
was trouwens al een welsprekende getuige. Ik
bracht den inspecteur aan het verstand dat de
zaak zeer ernstig was, dat een heelo menigte
drie Franschen beleedigd en mishandeld hal,
die in Harderwijk waren gekomen onder
de kleuren van hun land. Hij scheen het heel
onaangenaam te vinden, maar niet verbaasd te
zijn. Hij herhaalde schouderophalend meer na-
lea in het Franseh en Duitsch: „Ja, we zijn
hier in Harderwijk!" en hij voegde er aan toe:
„Het is verschrikkelijk volk, zij zien nooit
vreemdelingen". Ik antwoordde d&t de veront
schuldiging mij onvoldoende voorkwam.
Wij hadden het signalement van den hoofd
schuldige opgegeven. Men brengt hem voor,
wij herkennen hem dadelijk.
Ik leg den ambtenaar uit dat de bestraffing
van dit individu ons niet voldoende is. Er is
hier geen sprake van een gewoon straatseb.sn
el aalt je, maar van beleedig'ngen en mishand
ling van een heele bevolking tegen drie Fran
schen. Ik zeg hem dat ik diplomatieke gevol
gen aan dit incident hoop te kunnen geven en
dat Frankrijk zijn onderdanen en zijn kleiutn
zal weten te doen eerbiedigen.
Wi,j keeren naar het hotel terug onder gelei
de van twee agenten. Een enorme menigte
volgt ons en houdt betoogingen. Wij sluiten
ons op in een klein vertrek op de eerste ver
dieping van het hotel, de luiken dicht, om niet
gestcenigd te worden.
Den volgenden morgen verlaten wij Harder
wijk. Er is nog niemand bij de hand. Zoodva
wij te Amsterdam aankomen, begeven wij ons
naar het Fransche consulaat."
De klacht van den Franschman wordt, tot on
derzoek in handen gesteld van de justitie.
Een vroolijk leventje. Wij lezen in het
Hbl. v. Antwerpen:
Sedert eenigen tijd had de politie geen goed
oog op een vreemden jongeling, een Hollander.
De Vos genaamd, die met twee andere mak
kers een villa van den zeedijk te Blsnkeu-
breghe en in de stad een vrooliik leventje leid
de. Zondagnamiddag werd hij door den politie
commissaris, M. Naessens, bijgestaan door 2
agenten; aangehouden en geboeid naar liet ste
delijk gevang, gebracht.
Het blijkt, dat dit heerschap het aardig
vond, de villa welke hij bewoonde met som
mige meubelen uit andere villa's te versieren.
Het parket van Brugge zal een nader onder
zoek instellen.
Mishandeling van een kind. Dezer dagen
heeft terecht gestaan K. V., arbeider, te Stel
lendam, en diens eehtgenoote, beiden veroor
deeld door de rechtbank te Rotterdam, tot 3
maanden gevangenisstraf wegens mishand
ling van een kind van vier jaren, dat liun ter
verzorging was toevertrouwd. De kleine werd
naar de N. R. O. mededeelt in Januari door do
echtelieden naakt in een baalzak gestopt, in
de schuur neergelegd op een stikdonkere plek
in koude en tocht. Toen het kind zich bevuild
had, stopte de eerste bekl. het naakt in een
kuip met koud water en daarna weer in de
baalzak en werd het vervolgens weer in de
schuur neergelegd.
Bovendien is hun ten laste gelegd, dat de
stumperd door hen met de vuist geslagen is
en tegen den grond gesmeten werd, zoodat een
geneeskundige later 25 verwonde plekken op
het lichaampje vond.
Beide beklaade werden door den president
op het beestachtige van hun handeling gewe
zen.
De advocaat-generaal achtte de opgelegde
straf veel te licht en vroeg oplegging van 0
maanden gevangenisstraf aan ieder der be
klaagden.
Het nieuwste. Dat het niet meevalt aan
een dienstbode te komen, bewijst een adver
tentie, die wij dezer dagen in de Resb. aantrof,
fen en waar een belooning van 10 wordt uit
geloofd voor dengene, die iemand te 's-Graven-
hage aan een dienstbode helpt.
De dienstbode, die zich aanbiedt kan deze
extra-belooning ook zelf verdienen.
Dit is toch zeker wel het nieuwste!
Ook een huisdier. De heer H. Rijnbergen,
te Culemborg, heeft een konijn tot huisdier ge
maakt. Het huppelt verteld de ,.N. R. Crt.",
den ganschen dag door het huis, trippelt ook
naar boven, speelt met den fokshond, met wien
het s winters slaapt en komt aangehuppeld als
het geroepen wordt.
Een verhaal uit den tijd der Kruistochten.
13.;
Daar, zocals wij gezegd hebben, Hasan er
fiteeds zijn werk van maakte den geloovigen
zooveel mogelijk nadeel te berokkenen, en
nieuwe lauweren bij de vroeger ingeoogste
te voegen,^ zoo zag hij altijd gretig naar eene
gelegenheid uit om nieuwe blijken van moen
aan den dag te leggen. De spionnen, die hij
steeds in het land verspreid had, hielden een
nauwlettend oog op bet christenleger, en
slechts zeer weinig ontging hunne aandacht.
Aan dit verraad hadden dan ook de Sarace-
nen veelal het welgelukken hunner plannen
te danken. Daar echter de legermacht van
Hasan niet zeer talrijk was zoo vermeed bü
zorgvuldig een goed geregelden veldslag; hij
berekende dat hij met zijne schermutselin
gen, door den vijand gedurig in het oog te
houden en hunne achterhoede te bestoken,
den christenen meer schade zou aanbrengen
on hen afmatten; deze verdelgingsoorlog zette
hu _met voordeel voort; somtijds moesten de
kruisvaarders geducht den uitslag zijner wel
berekende plannen ondervinden.
Op zekeren dag kwam men hem boodschap
pen dat eene kleine legermacht des vijands
voornemens was, zioh dwars door de vlakte.
»Taar zij zich bevonden, te hegeven vervol
gens het bosch door te trekken, dat ten noor
den gelegen was om zioh daar hij het hoofd
van het christen-leger aan te sluiten, en dat
de geloovigen alleen nog deze afdeeling ver
wachtten, om den Emir een beslissenden slag
te leveren.
Oogenhlikkelijk na het ontvangen dezer tij
ding had Hasan zijn maatregelen genomen;
hij liet zijne ruiters opzitten, beval bun het
diepste stilzwijgen in acht te nemen, en be
gaf zich door omwegen, hem alleen hekend,
naar het aangewzen bosoh, waar hij zijne
soldaten hunne posten aanwees. Hij bracht
hun nogmaals het belangrijke hunner zending
onder bet oog, en om hunnen moed aan te
vuren, verklaarde hij dat het heil huns va
derlands en den bloei hunner godsdienst zïoti
thans in hunne handen bevonden, en van het
'welgelukken van den krijgslist afhing. Hij
deed daarop de ruiters afstijgen en de paar-
den diep in het bosoh voeren, daarop begaf
hij zich tot Fulco en Walter, gelasttte hun
zich achter eeu naburigen heuvel te verschui
len, waar zij huiten gevaar waren en door
den vijand niet opgëinekrt konden worden, en
voegde zich toen weder in vollen draf bij zijn
krijgslieden.
In hei, bosch was het zoo stil,'dat men het
ritselen der bladeren door een zachten wind
bewogen, nauwelijks kon hooren. Fulco cn
Walter klopten het hart hoorbaar in den boei-
zem, zij moesten hunne wapenbroeders incrïo-
doogenloos zien nedervellen en vermoorden,
en waren zelf niet in staat een kreet te uiten
om hen voor het dreigende gevaar te waar
schuwen. Die toestand was verschrikkelijk!
Walter echter, dio zich te vergeefs het hoofd
pijnigde, om een uitweg voor den wreeden
[toestand te vinden, waarin hij zich bevond,
scheen plotseling door eene opkomende ge-,
dacht© getroffen, die hij van zooveel gewichtvatten, en breng mij niet verder in bekoring,
'achtte, dat bij zijn meester hij den arm trok Walter bromde nog iets in zich zeiven van.
Dien zou. Dus Walter! laat die hooze gedach-
ten varen, die iets duivelachtigs in zich be
en hem fluisterend zeide; Daar is mij een
licht opgegaan, waarvan ik mij den hesten
uitslag durf verzekeren. Wij zijn onbewaakt,
en zelfs, indien men ons mist, zal men in het
j dichte woud ons moeilijk kunnen opsporen,
j Wij kunnen zoo misschien den zoom van het
bosch hereiken, onze landgenooten voor het
dreigende gevaar waarschuwen en het bloed-
j bad voorkomen. Wat dunkt u van dit voor-
j stel
J Walter, waar denkt gij aan? zeide FuJ-
j co, terwijl een donkere wolk zijn zachtmoedig
gelaat overtoog. Meent gij dat ook die ge
slachte niet in mi.m z'el is opgekomen? Oolc
de zuclit naar vrijheid, het verlangen naar
mijn dierbare vader, naar mijn geliefde zus
ter doet mij levendig in mij gevoelen, maar
j wij mogen liet vertrouwen dat Hasan in ons
gesteld heeft niet ie leur stellen, wij hebben
onder eede beloofd ons zonder zijn voorken-
j nis niet te verwijdel'en, wii moeten die be
lofte houden en den ongeloovigen toonen, dat
een eed voor ons onschendbaar en eene hei
lige zaak is!
Ja, hernam Waiter, maar die belofte Is
ons door geweld en door samenloop van bij
zondere omstandigheden afgeperst, en een
eed ouder die voorwaarden afgelegd is Im
mers van geene waarde en behoeft niet ge
bonden te worden!
Door mij wel, Walter! ik heb toen ik
Hasan beloofd heb, niet te ontvluchten, die ge
lofte oprecht gemeend, hij heeft op mijn woord
gerekend en niet gedacht dat ik beiö wW©I-
te groote nauwgezetheid van geweten, om
zulk eene gelegenheid te laten ontsnappen,
j toeh hij plotseling zweeg, daar zich in de ver-
Me paardengetrapel deed hooren.
j Fulco had insgelijks het geluid ^vernomen,
en had door Walter gevolgd ziiue schml-
plaats verlaten, en zich achter het dichte
struikgewas aan den weg verscholen vanwaar
bij allés goed kon overzien. In d everte zag hij
de helmen en harnassen glinsteren; het roode
kruis kon hij op de linkerhorst onderscheiden
dat waren zijne krijgsmakkers, die hem na
derden; ook met hen had hij gezegevierd,
met hen de, gevaren van den oorlog gedeeld,
zijn hart klopte echter angstig toen hij be
dacht welk een verschrikkelijk lot hun stond
te wachten: verraad en list waarden me»
grind gen blik in het Tond, beloerden met
bloedorstigheid hunne prooi, en waren gereed
hunne slachtoffers met een wissen slag te
verpletteren.
Wanhopend sloeg Fulco ziine blikken in het
rond, en zag hoe eenige Saracenen met oe
grootste koelbloedigheid den pijl op den hoog
legden en den naderenden, geen argwaan ver
moedenden vijand afwachtten. De gedachte
doorvlijmde zijne ziel dat de geringe macht
der geloovigen hier aan geen ontkomen kon
denken. De wegen waren smal en hobbelig,
kuilen waren hier en daar gegraven en met
graszoden bedekt, om de christenen te ver
schalken. Daarenboven had het bosch eene
groote uitgestrektheid, en de ruiters van Ha-
san met de wegen bekend, konden den geloo
vigen, met deze streken onbekend dus zon
der vrees vervolgen. Zij die bet vijandelijk
zwaard ontkwamen, liepen gevaar in 't woud
te verdwalen, en daar misschien van honger
en ellende om te komen. Aan ontsnappen was
dus geen denken, men moest overwinnen of
sterven. Langzamerhand hoorde men da
krijgslieden al nader en nader komen, en kon
men reeds het gerinkel der wapenen en het
snuiven der paarden waarnemen, toen Fulco
eensklaps een der voorste ruiters met zijn.
paard in een der bedekte kuilen zag storten,
en de ongeloovige onmiddellijk hun pijlen
naar dien plaats richtten. Het bloed stolde
hem in de aderen, en onder het niten van ren
razenden gil, zonk hij ter aarde. "Walter, ba-
ducht dat de ongeloovigen een onderzoek zou
den instellen, waar die kreet was opgegaan,
richtte Fulco op, nam hem in zijn gespierde
armen en met de snelheid van den bliksem
was hij met zijn last reeds achter den heuvel
verdwenen, alvorens de Saracenen de plek ge
naderd waren, waar de ridder met zijn schild
knaap nog een oogenhlik te voren verwijld
hadden. Al wat in zijn vermogen was, wera
nu door den schildknaap aangewend om de
bijna uitgedoofde levensgeesten zijn meesters
weder op te wekken. Zijne pogingen schenen
in het eerst vruchteloos te zijn, en Walter
gaf zieh reeds aan de vreeselijkste wanhoop
over, toen Fulco een zucht slaakte, ziine oogen
wijd opende, en met doffen blik zijn schild
knaap beschouwde. Deze scheen door die plot
selinge terugkeer tot het leven bijna waan
zinnig van vreugde, hij weende en lachte te
gelijkertijd en gelijk eene moeder die haar
kind van de poorten des grafs ziet gered,
bet koestert en het met liefkoozingen over-