„Na jaren van scheiding."
BINNENLAND.
Belastingpolitiek.
BUITENLAND
EEN KATHOLIEK BURGEMEESTER.
FEUILLETON.
18.)
NIEUWE HAARLEttSCHE COURANT
Do financiën Sea Rijks moeten versterkt
worden. Veel geld is nu en in de toekomst
11,00dig. Men denko aan de millioenen, die
vereischt zullen worden voor allerlei sociale
maatregelen, voor de verdediging van Neder
land en zijn Koloniën, voor de gelijk3telling,
van bijzonder en openbaar onderwijs, voor
de verheffing van het onderwijspeil, de ver
betering der onderwijzerssalarissen, etc.
De vraag klemt: op welke wijze moeten
die millioenen gevonden worden?
Bij het debat over het ontwel-Inkomsten
belasting is Wel gebleken, dat èn Links èn
Rechts velen leven in de overtuiging, dat
men al de benoodigde gelden niet zal kunnen
verkrijgen door verhooging van de directe
belastingen zonder meer. En dat schijnt ons
dan ook wel een axioma.
Bij de directe belastingheffing is altoos
groote voorzichtigheid geboden. Gewaakt moiet
tegen de mogelijkheid van kapitaal verplaat
sing naar het buitenland door een exodus
van gegoeden. Gerekend moet daarom met
de belastingregelingen in omringende landen,
waarheen men zich dank zij het moderne
verkeer bijzonder gemakkelijk verplaatsen
kan. Iemand, die de relaties met Nederland
gaarne behouden wil, kan toch zonder groot
bezwaar im Brussel gaan wonen.
Gewaakt moet bij de directe belastinghef
fing ook tegen kapitaalsvernietiging. Vooral
bij te hoog opgevoerde successierechten die
immers óók, zij het niet in technisch-admi-
nistratieven, dan toch in sociaal-economischen
zin tot de directe belastingen gerekend wor
den dreigt dit gevaar. Voor overdrijving
moet men zich wachten. Tegen een billijk
successierecht bestaat geen bezwaar. Maa a
wie de gezonde economische ontwikkeling van
het land bevorderen wil, moet verstaan, dat
matiging hier eisoh is.
Gewaakt behoort eindelijk ook togen een te
zwaren druk op de breede middenstandskrin
gen. Het aantal rijken en zeer rijken ie be
trekkelijk gering. Een aanzienlijke verhooging
van de opbrengst der directe belastingen is
gevoelig te treffen. En dit zou weer niet
wel mogelijk, zonder den middenstand
zonder schade ook voor de arbeiders kunnen
geschieden. Ook op belastinggebied zien wij,
dat men don opgetegden last meermalen op
anderen poogt af te wentelen.
Het Rijk moet bovendien en dit maakt
het belastingvraagstuk dubbel moeilijk ern
stig rekenen met het feit, dat ook de Gemeen
ten al meer geld noodig hebben om te voldoen
aan allerlei eisehen, door de maatschappelijke
ontwikkeling van dezen tijd gesteld. Vooral
de besturen van onze groote steden zien zich
geplaatst voor ingewikkelde financieel© pro
blemen.
Tegen een matige verhooging van do directe
belastingen bestaat o.i. geen overwegend be
zwaar. De Staatsuitgaven van de laatste jaren
verhoogden voor een niet onaanzienlijk deel
onze volkswelvaart. Het geld, dat uitgegeven
werd voor het onderwijs in al zijn vertakkin
gen, voor de ontwikkeling- van onzen land
bouw, enz. is goed besteed. Ook de sociale
maatregelen in engeren zin komen heel het
volk ten goede. Zij hebben ideëele beteekenis.
Maar zij verhoogen tevens onze productieve
kracht. i
Maar het evenwicht in de financiën das
Rijks wordt door een matige verhooging van
de directe belastingen alleen niet hersteld,
En nog minder wordt op deze manier geheel
voorzien iti de nieuwe behoeften van sociale
wetgeving-, onderwijs en defensie. In de Ka
mer hebben mannen als Patijn en Bos wel ge
toond, dat zij dit beseften. Vandaar, dat er
minder boud gesproken is over "indirecte be
lastingen, dan menigeen na den jongsten strijd
over het ontwerp-Tariefwet wellicht had ver
wacht. Ook de tegenwoordige Minister van
Financiën heeft indirecte belastingen op zijn
program. Hij wil de hooge belasting op de
suiker handhaven, den bier-accijns verhoogen
en een vrij belangrijke bate trekken uit een
belasting op tabak. Op de 3,600,000 gulden,
door Minister I-Colkman. jaarlijks bestemd voor
verlaging van den suikeraccijns, legt de heer
Bertling beslag. iOp 1.400.000 gulden meer
schat hij de opbrengst van den verhoogden
Dier-aceijns. En 2,000,000 gulden moet er ko
men uit de belasting op tabak. Dat ia dus
niet minder dan zeven millioen uit indirecte
belastingen.
De Minister verdedigde deze belastingen
met een eigenaardig argument. Ziet eens hier,
zeide hij, de suiker blijft nu toch maar 2i/3
cent per pond duurder, omdat ik nog niet
tot eenige verlaging van 'den accijns overga.
Wie de suiker opdoet bij half pond of one,
merkt er niet3 van. En het bier wordt hoog
stens *4 cent per glas duurder. Aan het ar
gument mag voorzeker niet alle waarde wor
den ontzegd. Indirecte belastingen worden niet
zelden ongemerkt en op veel gemakkelijker
wijze betaald dan directe. Ook mag niet ge
zegd, dat bij indirecte belastingen, mits niet
geheven op allereerste levensbehoeften, nooit
eenige rekenschap wordt gehouden met „de
draagkracht". Dat is wel degelijk het geval.
Maar het argument van den Minister ver
baast toch wie den strijd over het ontwerp-
Tariefwet volgde. Ook daarin immers kwa
men een groot aantal posten voor, waarvan
de kleine verhooging voor den detailprijs
slechts zeer geringe beteekenis kon hebben,
ook al nam men aan wat volstrekt niet
bewezen kan worden en door ons sterk betwij
feld wordt dat het recht altijd op den con
sument zou drukken.
Hoe dit zij, kenners van onzen financieelen
toestand zijn het dus in zooverre eens, dat
naast de directe belastingen ook de indirecte
meer moeten gaan opbrengen. Nu rest ons
slechts de beantwoording van de vraag: wel
ke indirecte belastingen moeten in de eerste
plaats in aanmerking komen? En dan blijven
wij een rationcele herziening van ons tarief
van invoerrechten verre prefereeren boven
allerlei accijnzen. Oók boven hoog opgevoerde
successierechten in de rechte lijn.
Wie de directe belastingen moeten opbren
gen, weten wij in zooverre precies, dat het
geld uit onze Nederlandsche zakken komt.
Van den suiker-accijns ondervinden wij even
eens do nadeelen. Van een tabaksbelasting»
geldt hetzelfde. V» ordeel heeft er niemand
bij. Wel dreigt bijv. van een tabaksbelasting
altoos eenig nadeel voor de betrokken indus
trie en de daarin werkzame arbeiders. „Vrij
handelaren", die tegen de tariefsherziening
altijd weer het „duurte-argument" aanvoeren,
verdedigen soms met eenige voorliefde ac
cijnzen of rechten op artikelen, dio hier te
lande niet voortgebracht kunnen worden. De
Rotterdamsche Kamer van Koophandel bijv.
nam het den Minister Kolkman min of meer
kwalijk, dat liij geen verhooging van het
recht op petroleum wilde. Ook thans zijn er
weer, die zeggen: liever accijnzen dan eenige
verhooging van invoerrechten op artikelen,
die zeer wel hier te lande kunnen vervaardigd
worden. Dan krijgen wij immers „protectie"
F»u „protectie" is uit den booze!
Nu willen wij thans niet voor de zooveelste
maal in den breedo betoogen, dat ons geldend
tarief reeds eenigte „bescherming" verleent.
En evenmin met de cijfers aantoonen, dat juist
onze meest „beschermde" industrieën in goe
de conditie zijn. Neen, thans wilden wij slechts
njefc nadruk de aandacht vestigen op het
feit, dat accijnzen steeds den prijs verhoogen.
Directe belastingen èn accijnzen drukken uit
sluitend op de Nederlandsche burgers.
Met de invoerrechten staat hot anders. Al
thans mét rechten op artikelen, die onze
nijver en ook zelf wel maken kunnen. Er is
zeer veel kans, ja er is vrij' groote zeker
heid, dat het buitenland van deze rechten een
achtbaar cl col moet betalen.
Toen het ontwerp-KoJlcman aan de orde
was, heeft men dat in het buitenland terdege
begrepen. Men was voor twee dingen bang:
eenerzijds voor verlies van afzetgebied, door
het opbloeien van de Nederlandsche industrie,
en anderzijds voor de mogelijkheid, dat men,
om zijn klanten in Holland te behouden, het
verhoogde tarief geheel óf gedeeltelijk voor
zijn rekening nemen moest.
Wilt ge bewijs? Zie het hier!
Mr. Kooien las in de Tweede Kamerzitting
van 21 April LI. een schrijven voor van het
Duitsche Ministerie van Binnenlandsche Za
ken, dat in 1911 vertrouwelijk onder de
g'root-industrieelen in Duitschland is ver
spreid. In het „niet voor de pers bestemde"
stuk werd gewezen op de agitatie tegen het
fcariefontwerp en gezegd:
„Heb is zonder ecnigen 'twijfel, dat de
buitenlandsche importeurs hierbij op hunne
zakenvrienden invloed hebben geoefend en
dab eigenlijk achter deze geheele agitatie
'de buitenlandsche importeur staat, Het te
genwoordige tijdstip is dan ook buitenge
woon geschikt om nog verdere wenschen en
verlangens van belanghebbenden in Duitsch
land aan Nederland kenbaar te maken."
Of die buitenlandsche importeurs ook bang
waren! Geen wonder, dat hun agenten voor
aan stonden in de bestrijding van het ontwerp-
Tariefwet. Hetgeen wij boven schreven, wordt
hierdoor bevestigd. Het tarief is de eenige
belasting, w'aarin ook het buitenland meebe
taalt. Dat achten wij, eerlijk gezegd, nog
zoo kwaad niet. Men vindt dat misschien
niet heel liefderijk tegenover het buitenland.
Maar wij denken aan het spreekwoord van
het hemd en de rok! Bovendien vergete men
niet, dat het buitenland ook ons voor onze
export-goederen laat betalen.
Het tarief van invoerrechten, rationeel in
gericht, brengt voorts onze industrie tot meer
dere ontwikkeling. De nijverheid wordt door
matige bescherming gebaat. De ervaring in
het buitenland en bij de in ons land bescherm
de takken van nijverheid bewijst het. Bo
vendien, de arbeidsgelegenheid vermeerdert,
de loonen stijgen, de algemeene volkswel
vaart wordt grooter, en de opbrengst ook der
directe belastingen van zelf hooger. Zoo ver
krijgt de Staat de beschikking over ruimere
inkomsten, kan hij meer ten algemeenen nutte
verrichten, zonder een zwaren druk op de
bevolking te leggen.
Voor een wijziging van ons tarief van in
voerrechten in onzen geest valt dus veel te
zeggen! Natuurlijk niet van het standpunt
van de buitenlandsche importeurs en hun
agenten, maar wèl van het standpunt van
de Nederlandsche belastingbetalers, van in-
dustrieelen en arbeiders.
Men meene niet, dat de werklieden door
een herziening van Tiet tarief in ónzen geest
waarbij dus geen sprake is van een tarief
als het Duitsche bijzonder worden getrof
fen. Het tegendeel staat voor ons vast. Zij zul
len er door gebaat worden. Geloofden wij dat
niet, we zouden voor een dergelijke tariefs
herziening niet ijveren. Mogelijk wordt een
enkel artikel aanvankelijk iets duurder. Maar
dit nadeel wordt ruimschoots opgewogen door
uitbreiding van werkgelegenheid, opbloei van
de industrie, verhooging van de loonen.
Dat de „vrijhandel" voor de arbeiders geen
voordeel beduidt, blijkt weer treffend uit het
geen thans in Amerika geschiedt. Daar is het
tarief veel, veel hooger dan hier ietsi
verlaagd. Wellicht werd een enkel artikel
wat goedkooper. Maar er komt nu ook meer
buitenlandsche concurrentie. Gevolg: méér
werkloosheid. En er is in Amerika ook reeds
sprake van een algemeene loonsverlaging.
In een volgend artikel komen wij op de
voordeelen van een rationeel tarief, dat de
ontwikkeling van eigen nijverheid bevordert
speciaal voor de arbeiders, nog wel terug.
Thans beschouwden wij de kwestie vooral
uit belastingoogpunt. En dan moet onze con
clusie luiden: een herziening van het tarief
blijft het aangewezen middel, om de groote
Staatsuitgaven, die in de naaste toekomst zijn
te wachten, behoorlijk te dekken.
Een conclusie, die zeker niet verzwakt is
door de „agitatie" tegen het tarief-ontwerp-
Kólkman, waarachter immers volgens het
Duitsche Ministerie van Binnenlandsche Za
ken de buitcnluncjsche importeurs stonden.
Wij gelooven niet, dat het wenschelijk is,
om aan deze buitenlandsche heeren bij de
(regeling van ónze belastingen stem in bet
kapittel te geven.
moed en de kracht van zijn arm in dienst
wilde stellen van de goede zaak.
Langen tijd bleef .hij op den achtergrond,
herhaaldelijk nam hij een candidatuur aan
in een district, waar niet de minste kans van
slagen was, maar werkte en zwoegde voor
een herleving der Christelijke beginselen
onder Weenen's bevolking, die zoo laag ge
zucht had onder de heerschappij der liberalen.
En nooit beklaagde hij zich, dat hij, misschien
de beste en knapste, met zijn scherp verstand
en juist oordeel geen actief deel meer kon
nemen aan de zege der Christelijke wapenen.
Eerst in het jaar 1895 deed ihij zijn intrede
in Weenen's gemeentehuis, gekozen door het
3e Wahlkörper van het centrum der hoofd
stad, dat daarna hem steeds trouw bleef en>
nog pas voor enkele weken zijn mandaat ver
nieuwde. Niet als bij zoovele anderen, die ze
gevierend binnengingen in het huis der ge-
Aangrijpend was het, te zien hoe vele
vrouwen, moeders van een alleraardigst
kroost haar kinderen den kar inaai toesta
ken en zijn zegen over hun onschuldige
hoofdjes afsmeekten. Men was Letterlijk vol
van de goedheid van den kerkvoogd die
voor allen een zoo bemoedigend woord over
had, op wiens gelaat men eene rechtzinnige
deelneming lezen kon met hun droevig lot."
Het bezoek duurde eenige uren en na af
loop ervan werd de kardinaal door een groo
te menigte met ontroering en dankbaarheid
begroet.
DINER BIJ KARD. MERRY DEL VAL.
Dinsdag j.l. liceft kardinaal Merry del Val
bij gelegenheid van den 79sten verjaardag
des Pausen ter eere van de nieuwe kardina
len een diner gegeven, waaraan ook de le
den van het corps diplomatique en de waar-
digheidqsbekleeders van het Pauselijk hof
meente, was bij Porzer de overwinning te
danken san Lueger's schaduw, die zich schut-
1 1 li 11 11 1 1 (il^ook. Gnk.6l6 andere liooQ'Sreplaatsi/e per
send uitbreidde over alle Gliristeluk-sociale OD 1 1
stadsvaderen. Porzer heeft zelf, met eigen p-K
j 1. gr Het diner werd in een der prachtige zalen
I wapenen de ze bevochten en dat m een dis- welk d vertrekken der naramenten vnr
trict, waar tot dan toe de Obere Zehntausend paramenten or-
I aan een Israëliet de verdediging van zijn ai'i„ 1 1.+ a
belangen in Weenen's raadhuis toevertrouwd „„Unl-ef rm nif»» 1 pecitgewaad
gestoken. De tafel was smaakvol versierd
had. De strijd was heet, maar de zege des
te grooter!
en met bloemen getooid.
Tien laren verbenen noc sedert ziin eerste 1 t- Ter rechterziJde vau kardinaal Merry del
n l f Vul zaten kardinaal v. Hornig, de Oosten-
intrede in het raadhuis en den dag, waarop
men hem als vice-burgemeester onmiddellijk
naast Lueger zou verheffen.
In het jaar 1905 eerst werd hem de gouden
keten omgehangen, die Weenen's burgemees
ters tooit. Het „bon mot" van Lueger om
trent zijn drie viee-burgemeesters is alge
meen bekend: Neumayer hort nichts Bien-
liammer versteht nichts und Porzer redet
nichts.
Weinig sprak hij, vooral in den gemeente
raad, maar des te meer werkte Lij. En wat hij
deed in stilte, in het geheim, het werd zelfs
opgemerkt daarbuiten, zóó zelfs, dat de te-
rijksche gezant, de gezanten van België,
Columbia, Brazilië; baron von Rothena-n,
raadsheer van de Pruisische legatie; mgr.
Misciatelli, onderprefect der apostolische pa
leizen; markies Clement Sacchetti en mgr.
Tedeschini.
Ter linkerzijde van den kardinaal waren
gezeten mgr. Begin, de Spaansche gezant,
de gezanten van Chili en Beieren; prins
Rospigliosi, commandant van de edelwacht;
de zaakgelastigde van Argentinië, mgr. do
Bisogno en graaf Olivier de Beauregard.
Tegenover den kardinaal hadden plaats
genstander hem ook met eerbied bejegende ^':n°meu dc kardina Ion Serafini, della Chic-
en met respect van hem sprak. Men wist het, V" Hartmann> Glu"J"
dat na Lueger's dood, vooral in de periode tm'' Le»a ®n Gasquet.
van Neumayer's bestuur, dr. Porzer liet was, J, nv kardinalen wa-
die voortwerkte in den geest van den diep- _L hooggeplaatste geestelijke
I betreurden leider, dat dr. Porzer bet was, die ^eie|ahjke persoonlijkheden gezeten,
Ul zijn krachten besteedde aan de zege van de aai onder eenige monsignori, de Russische
Christelijke beginselen. gezant, het lid van het Pruisische heeren-
i Een echt nobel karakter toonde hij vooral, Lais' ,Pr*ns ^rcT^ von Sa lm Reifferscheidt
'toen hij Lueger's erfdeel uit de handen van ïvr,au eim, uncl ®T Jr v'
I dr. Neumayer overgaf aan Weiszkirclmer. od' raadsheer ovj de Oostenryksch-Hongaar-
Zonder nijd of afgunst, dat men hem passeer- ambassade; baron Cramer Klett, kamer -
de, om dr. Weiszkirekner aan het hoofd der heer van den Beierschen koning; de Rada
gemeente te stellen, blsef hij ook onder den -r Camio, secretaris der Peruaansche legatie
j nieuwen burgemeester al zijn krachten wij- eu hoionel Repond, commandant der Zwit-
Iden aan de goede zaak en stelde hij al zijp serscne lijiwacht
talenten in dienst van zijn beminde vaderstad. eet-ser\ ïes bestond uit vaatwerk m
i Zijn grootste ©eretitel is en blijft echter, E'npire-stijl, met goudversierd. Tijdens het
dat hij in alle omstandigheden des levens dmer voerde de muziek der Pauselijke gen-
katholiek zioh toonde in merg en been, dat darmene, die in de hertogszaal had plaats
hij nooit om wille van een of ander politiek genomen, een programma uit, waarop o.a.
voordeel zijn overtuiging offerde.
EEN BEZOEK VAN KARD. MERCI EB.
Dt. Porzer, de onder-burgemeester van
Weenien, is overleden. Aan de Msb. wondt
over dezen voortreffelijken man o.rn. bet vol
gende geschreven:
De keizerstad treurt bij de lijkbaar van
een harer grootste en beste zonen, dr. Joseph
Porzer.
En wel is bij die lijkbaar rouwbetoon noo
dig, want Weenen, maar speciaal bet chris
telijk of beter nog het katholiek Weenen
leed een gevoelig verlies. Als een der groot
ste en nobelste figuren uit de omgeving van
dr. Lueger, was hij geroepen de christelijke
vaan rein en onbesmet hoog te houden in 't
openbaar leven. En deze taak heeft hij ver
vuld geheel zijn leven lang tot enkele dagen
voor zijn dood, toen bij opnieuw als herko
zen lid vgn den gemeenteraad den eed van
trouw zwoer aan zijn vaderstad en aan de
Christelijke partij!
Zijn innig Katholieke overtuiging had
hem gebracht tot de conservatieve partij, die
onder leiding van den onvergetelijken dr.
Ebenlioch, de Katholieke grondbeginselen
weer opnieuw trachtte^ te doen doordringen
in het openbare leven in Oostenrijk en voor
al in Weenen. Toen de door Lueger zoo vu
rig gewensobte vereeiuging der conservatieve
partjij met de Christel ij k>soci al e tot stanjd'
kwam schaarde dr. Porzer zicli als geestdrif
tig strijder voor de goede zaak aan Lueger's
zijde. Hij wilde niets zijn dan gewoon sol
daat, die in het lieetst van den strijd zijn
Het Brussetsclie „N. v. d. D." geeft een
uitvoerig verslag van liet bezoek, dat kar
dinaal Mercier gebracht heeft aan de arme
volkswijken vail St. Jans-Molenbeek, de
Brusselsche voorstad, waar hij des morgens
het H. Vormsel had toegediend.
„De kardinaal had, zooals het blad o.m.
meedeelt, zijn purper afgelegd en was ge
heel in 't zwart. Niettemin had men hem
spoedig herkend en het nieuws zijner komst
verspreidde zich dan ook ais een loopend
vuurtje. De bevolking dier wijken was vol
van geluk en van fierheid over de eer die
j haar te beurt viel. Geen mensch meer bleef
binnenshuis; groot cn klein, oud en jong
stond in dc straten en steegjes geschaard,
en begroette eerbiedig en tevens bewogen
den prins der kerk, die links en rechts
zijnen zegen uitdeelde."
Ook vertelt liet blad van verschillende
krotten, die de. kardinaal bezocht.
„Zoo maakte, vertelt het blad, o.m. Z. Em.
kennis met de haarklissers, die hun onge
zond ja weerzinwekkend beroep uitoefenen
in allerbeperkste plaatsjes, die tevens tot
woonvertrekjes dienen. Met do meeste be-
bolangstelling vernam de kardinaal naar de
werk- en levensvoorwaarden, die allerbe-
een stuk voorkwam, getiteld: „Aan den
standaard van Jeanne d'Arc", weLk stuk
was gecomponeerd door den maestro Lo
renzo.
In de zaal grenzende aan die, waarin het
diner gegeven werd, bevond zich het bron
zen standbeeld van Jeanne d'Arc, door een
vereeniging uit Vaucouleurs aan den Paus
aangeboden.
De gewapende corpsen des Pausen waren
voor de feesteliike gelegenheid in groot te
nue gekleed.
EEN GEMOEDELIJKE
RAADSVERGADERING.
De gemeenteraad van Oud-Vroenhoven in
Limburg wordt zoo langzamerhand bekend. Er
gebeuren dan ook leuke dingen. Zoo lezen we
nu weer in een verslag van de L. K. een aller-
vermakelijkste discussie betreffende een ver
ordening op de kippen.
Men oordeele:
De Voorzitter brengt ter tafel de ver
ordening op het niet uitvliegend pluimgedierte
en vermeent dat deze dient te worden ingetrok
ken althans niet meer toe te passen.
Boeken: De verordening intrekken of niet
nardst zyn; immers, in sommige huishoudens toepassen, ik geloof toch niet dat wij ons zoo
belachelijk gaan maken, over 2 maanden een
van haarklissers werkt men allen te zamen
en verdient men hoogstens alles hijeen 3.25
fr. daags! Z. Em. aarzelde niet tot de hoog
ste verdieping te klimmen. Hij bezocht zie
ken en gebrekkigen, bracht overal troost en
opbeuring, lenigde smart en lijden, kortom,
't was voor velen de komst van den barm-
hartigen Samaritaan.
verordening aannemen en nu al intrekken, dat
is al te gek.
S c h r eu de rDat gebeurt wel meer.
Mares: Ik geloof dat wij de verordening
niet begrepen hebben, toen ze werd aangeno
men; ik ten minste wist niet dat zij zoo streng
Een verhaal uit den tijd der Kruistochten.
Ach! zeide WaLter, terwijl hij de schou
ders ophaalde, wat maakt gij toch een ophef
van zulk een kleinigheid. Ik bid, n, spreek
er niet meer over, of ik vergeet het oogsn-
Wilai'op gij mij broeder hebt -genoemd',
en ik ben weer uw schildknaap en gii miin
geachte meester.
Neen, nimmer zal zulks geschieden, Wal
ter. Gun mi.j toch de vreugde u als mijn red
der aan mijn vader en aan miine zuster te
Jninneu voorstellen., dit bid ik u. Laat mijn
vac ei niet één maar twee zonen wederzien
Vl,'JUe zuster twee broeders aan haar hart
cn uitleen»
onWaltG1r drukte zijn vriend ontroerd de hand
wanlif' e?n traan we& die !anSS zijne
vloeide.
Wvp ^01dsPrekende, waren zij een pacht-
naebtvfrSetd' zii stil hieldei1
i e vra^en en 'hunne vermoeide
'i, p te geven. Walter steeg van
i herhaald geklop werd
eindelijk »le deur der woning geopend en trad
te voorschijn, wiens vriendelijk uiter-
£uk Walter aanmoedigde zijn verzoek met
EV.ertromven voor te dragen. Men had zich niet
vergist, want nauwelijks had de pachter ver
nomen hetgeen men van hem verlangde, of
hii noodigd© Fuloo uit af te stijgen, en zijn
intrek in zijne woning te nemen. Daarop werd
een kueob t geroepen, die de paarden naar den
stal geleidde en traden Fulco en Walter het
gastvrije huis binnen.
Zijt welkom, heeren! zeide de man, het
geen zich in mijn huis bevindt is tot uwen
dienst, zooals ik zie zijt gij beiden krijgslie
den en zult u dus wel met bet weinige wat ik
u kan voorzetten, tevreden stellen.
.^yii danken u, goede man. voor uwe
y.1,. tien"teei<b zeide Fulco, en gaarne zullen
„yw yyiendclijik aanbod gebruik ma-
ken; want wij hebben een verren rit afge
legd. Dat zien wn, zeide de pachter medelij
dend, daarom zullen wij u oogenblikkelük
een versterkend maal voorzetten, waaraan gij
beiden behoefte schijnt te hebben.
Na weinige oogenb 1 ikken stonden een paar
kannen sohuimend bier, benevens vleesch en
brood op tafel, en aten de reizigers naar har
telust van de spijzen, die bun zoo gulhartig
waren aangeboden.
j Toen zij den maaltijd geëindigd en de tafel
j afgenomen was, plaatsten zich de bewoners
der hoeve op een eerbiedigen afstand van de
beide krijgslieden, die zij mot vragende eu
nieuwsgierige blikken aanstaarden.
Die maaltijd, zoiide Fuleo, heeft ons uit
muntend gesmaakt, nog had ik een verzade,
en als gij ook dit in kondet willigen, zoudt
gij ons te meer aan u verplichten.
Wat verlangt gij Heer, zeide de pachter;
indien bet ons mogelijk is, zullen) wij 11 gaarne
dit verzoek inwilligen.
Daar d© avond reed# gevallen ie en wij
met de wegen niet goed bekend zijn, zoo bid
den wij u om een nachtverblijf.
Wij hebben reeds daarvoor gezorgd,
th.eer, gij zult dezen avond onze woning niet
verlaten, want het zal een onstuimige nacht
zijn, de wind begint zich reeds met kracht te
verheffen en de regen valt hii stroomen ne
der; gelukkig dat gij nog intijds onze woning
bereikt hebt, want de veiligheid laat in dezen
tijd veel te wenschen over. Voor u echter, die
krijgslieden zijt, en aan dergelijke tooneelen
gewoon, zou dit. een groot verschil maken,
maar toch, men kan die geheimzinnige gas
ten niet vertrouwen.
Ik wist niet, zeide Walter, dat de wegen
hier zoo gevaarlijk waren, in vroeger tijd toen
ik nog eens hier geweest ben, Iheb ik niets
van die voorvallen gehoord.
—I11 vroeger dagen, zeide de pachter, dat
geloof ik gaarne. Toen was bet een goede tijd.
maar sedert eenige jaren heeft alles een ge
heel ander aanzien gekregen. Wij worden
thans weer zwaar gedrukt en moeten hard
voor on« dagelijksch brood werken, en ook
dit zouden wij ons gaarne getroosten, indien
wij maar wisten dat wij bierdoor bij onzen
heer konden voldoen.
Kunt gij ook zeggen, hernam Walter, op
welk grondgebied wij ons bevinden?
De grond waarop gij u thans bevindt-, is
my in vrijen eigendom door den Graaf van
Btvin afgestaan, het omliggend land echter
behoort hem, en hiervoor moeten zware las
ten betaald worden.
Ik had nochtans gehoord dat de Graaf
van Bern een goed heer was, die als een va
der voor zijn onderhoorigen zorgde, zeide
Walter.
O, over dien edelen heer beklagen wij
I ons niet; maar sedert een zekere heer Heno-
i berg zijn plaats bekleedt-, hebben de zaken
een geheel ander aanzien gekregen.
Heer Hensberg, zeide Fulco, die naam
is mij geheel onbekend.
Men kan wel kooren, beer, dat gij een
vreemdeling in deze gewesten zijt, zeide de
vrouw, want zijn naam is genoeg bekend en
wordt door elkeen verafschuwd. Indien dit
huis ons niet toebehoorde, zouden wij reeds
voor lang zonder brood geweest zijn, en wat
zou er dan van ons arme lieden ziin gewor
den? En of het nu niet genoeg is, dat wij den
dag iu zorg en kommer doorbrengen, ook
des nachts misgunt men ons den nachtrust,
waaraan wij zulk eene behoefte hebben. Niet
langer dan verleden nacht werden wij door
een hevig geklop uit onzen slaap gewekt en
traden eenige krijgslieden binnen, die ons uit
naam van Hensberg kwamen vragen of wij
geen vreemdelingen- gezien hadden, en op
ons ontkennend antwoorci hebben zii het ge
heele buis doorsnuffeld en hebben ons toen
zonder verder een woord te spreken, verlaten.
Terwijl de vrouw deze laatste woerden
sprak, boorde men de hoefslagen van een
paard, dat al nader en nader kwam en ein
delijk voer de hoeve stil hield.
De goede Hemel bescherme ons! zeide de
vrouw, toen de ijzeren klopper met kracht op
de buisdeur nederviel en een dreunend geluid
in den hollen gang achterliet. Zii komen ze
ker weder om ons arme lieden schrik aan te
jagen, of misschien wel om hunne baldadig
heid op arm uit te oefenen.
Fulco en Walter begaven zich onmiddellijk
UjEiar een hoek van het vertrek om hunne
i zwaarden aan te gespen, en vast besloten bet
i onrecht dat men deze mensehen wilde aan
doen, niet straffeloos te dulden. De vrouwe
lijke bewoners hadden zich zoo dicht mogelijk
bij elkander geschaard en wachtten vol angst
j af wat er gebeuren zou. De pachter met zi n
i zoon en knecht stonden besluiteloos en -eli -
nen hunnen gasten stilzwijgend hulp te vra-
gen.
Dit lange dralen begon zeker heil, die bui-
ten stonden te wachten, te vervelen, want
weldra viel de hamer met verdubbelde slagen
j op de deur neder.
i Doe open, zeide Fuleo, ik beveel liet u!
i Wat er van komt, Ï6 voor onze rekening; wij
j zullen u in het oogenblik des gevaar- onze
bescherming niet onttrekken.
Met looden schreden verliet de pachter de
kamer, en aan de deur gekomen, vroeg hij,
wie nog zoo laat op den avond zijne gastvrij
heid kwam inroepen.
Ontsluit uw deur, was het barsche ant
woord, of wij zullen ons den toegang tot uwe
woning verschaffen, op een wijze die n min
der aangenaam zal zijn.
Gij hebt niets te vragen, dus spoed u!
De zware grendels werden nu van de deur
geschoven en weldra trad. een krijgsman van
hooge gestalte, wiens kleederen- door den re
gen doorweekt waren, bet vertrek binnen.
Gij moest u schamen een krijgsman zoo
lang in dat hondenweer te laten wachten,
duwde hij den pachter toe, maar toen bij de
twee krijgslieden bemerkte, die in dreigende
houding hem gadesloegen, zweeg bij, maakte
een buiging eu verontschuldigde zich dat bij
nog zoo laat het huisgezin kwam storen.
Gij hadt voor uw bezoek wel een geschikt