„Na jaren van scheiding." BINNENLAND. Belastingpolitiek. BUITENLAND EEN KATHOLIEK BURGEMEESTER. FEUILLETON. 18.) NIEUWE HAARLEttSCHE COURANT Do financiën Sea Rijks moeten versterkt worden. Veel geld is nu en in de toekomst 11,00dig. Men denko aan de millioenen, die vereischt zullen worden voor allerlei sociale maatregelen, voor de verdediging van Neder land en zijn Koloniën, voor de gelijk3telling, van bijzonder en openbaar onderwijs, voor de verheffing van het onderwijspeil, de ver betering der onderwijzerssalarissen, etc. De vraag klemt: op welke wijze moeten die millioenen gevonden worden? Bij het debat over het ontwel-Inkomsten belasting is Wel gebleken, dat èn Links èn Rechts velen leven in de overtuiging, dat men al de benoodigde gelden niet zal kunnen verkrijgen door verhooging van de directe belastingen zonder meer. En dat schijnt ons dan ook wel een axioma. Bij de directe belastingheffing is altoos groote voorzichtigheid geboden. Gewaakt moiet tegen de mogelijkheid van kapitaal verplaat sing naar het buitenland door een exodus van gegoeden. Gerekend moet daarom met de belastingregelingen in omringende landen, waarheen men zich dank zij het moderne verkeer bijzonder gemakkelijk verplaatsen kan. Iemand, die de relaties met Nederland gaarne behouden wil, kan toch zonder groot bezwaar im Brussel gaan wonen. Gewaakt moet bij de directe belastinghef fing ook tegen kapitaalsvernietiging. Vooral bij te hoog opgevoerde successierechten die immers óók, zij het niet in technisch-admi- nistratieven, dan toch in sociaal-economischen zin tot de directe belastingen gerekend wor den dreigt dit gevaar. Voor overdrijving moet men zich wachten. Tegen een billijk successierecht bestaat geen bezwaar. Maa a wie de gezonde economische ontwikkeling van het land bevorderen wil, moet verstaan, dat matiging hier eisoh is. Gewaakt behoort eindelijk ook togen een te zwaren druk op de breede middenstandskrin gen. Het aantal rijken en zeer rijken ie be trekkelijk gering. Een aanzienlijke verhooging van de opbrengst der directe belastingen is gevoelig te treffen. En dit zou weer niet wel mogelijk, zonder den middenstand zonder schade ook voor de arbeiders kunnen geschieden. Ook op belastinggebied zien wij, dat men don opgetegden last meermalen op anderen poogt af te wentelen. Het Rijk moet bovendien en dit maakt het belastingvraagstuk dubbel moeilijk ern stig rekenen met het feit, dat ook de Gemeen ten al meer geld noodig hebben om te voldoen aan allerlei eisehen, door de maatschappelijke ontwikkeling van dezen tijd gesteld. Vooral de besturen van onze groote steden zien zich geplaatst voor ingewikkelde financieel© pro blemen. Tegen een matige verhooging van do directe belastingen bestaat o.i. geen overwegend be zwaar. De Staatsuitgaven van de laatste jaren verhoogden voor een niet onaanzienlijk deel onze volkswelvaart. Het geld, dat uitgegeven werd voor het onderwijs in al zijn vertakkin gen, voor de ontwikkeling- van onzen land bouw, enz. is goed besteed. Ook de sociale maatregelen in engeren zin komen heel het volk ten goede. Zij hebben ideëele beteekenis. Maar zij verhoogen tevens onze productieve kracht. i Maar het evenwicht in de financiën das Rijks wordt door een matige verhooging van de directe belastingen alleen niet hersteld, En nog minder wordt op deze manier geheel voorzien iti de nieuwe behoeften van sociale wetgeving-, onderwijs en defensie. In de Ka mer hebben mannen als Patijn en Bos wel ge toond, dat zij dit beseften. Vandaar, dat er minder boud gesproken is over "indirecte be lastingen, dan menigeen na den jongsten strijd over het ontwerp-Tariefwet wellicht had ver wacht. Ook de tegenwoordige Minister van Financiën heeft indirecte belastingen op zijn program. Hij wil de hooge belasting op de suiker handhaven, den bier-accijns verhoogen en een vrij belangrijke bate trekken uit een belasting op tabak. Op de 3,600,000 gulden, door Minister I-Colkman. jaarlijks bestemd voor verlaging van den suikeraccijns, legt de heer Bertling beslag. iOp 1.400.000 gulden meer schat hij de opbrengst van den verhoogden Dier-aceijns. En 2,000,000 gulden moet er ko men uit de belasting op tabak. Dat ia dus niet minder dan zeven millioen uit indirecte belastingen. De Minister verdedigde deze belastingen met een eigenaardig argument. Ziet eens hier, zeide hij, de suiker blijft nu toch maar 2i/3 cent per pond duurder, omdat ik nog niet tot eenige verlaging van 'den accijns overga. Wie de suiker opdoet bij half pond of one, merkt er niet3 van. En het bier wordt hoog stens *4 cent per glas duurder. Aan het ar gument mag voorzeker niet alle waarde wor den ontzegd. Indirecte belastingen worden niet zelden ongemerkt en op veel gemakkelijker wijze betaald dan directe. Ook mag niet ge zegd, dat bij indirecte belastingen, mits niet geheven op allereerste levensbehoeften, nooit eenige rekenschap wordt gehouden met „de draagkracht". Dat is wel degelijk het geval. Maar het argument van den Minister ver baast toch wie den strijd over het ontwerp- Tariefwet volgde. Ook daarin immers kwa men een groot aantal posten voor, waarvan de kleine verhooging voor den detailprijs slechts zeer geringe beteekenis kon hebben, ook al nam men aan wat volstrekt niet bewezen kan worden en door ons sterk betwij feld wordt dat het recht altijd op den con sument zou drukken. Hoe dit zij, kenners van onzen financieelen toestand zijn het dus in zooverre eens, dat naast de directe belastingen ook de indirecte meer moeten gaan opbrengen. Nu rest ons slechts de beantwoording van de vraag: wel ke indirecte belastingen moeten in de eerste plaats in aanmerking komen? En dan blijven wij een rationcele herziening van ons tarief van invoerrechten verre prefereeren boven allerlei accijnzen. Oók boven hoog opgevoerde successierechten in de rechte lijn. Wie de directe belastingen moeten opbren gen, weten wij in zooverre precies, dat het geld uit onze Nederlandsche zakken komt. Van den suiker-accijns ondervinden wij even eens do nadeelen. Van een tabaksbelasting» geldt hetzelfde. V» ordeel heeft er niemand bij. Wel dreigt bijv. van een tabaksbelasting altoos eenig nadeel voor de betrokken indus trie en de daarin werkzame arbeiders. „Vrij handelaren", die tegen de tariefsherziening altijd weer het „duurte-argument" aanvoeren, verdedigen soms met eenige voorliefde ac cijnzen of rechten op artikelen, dio hier te lande niet voortgebracht kunnen worden. De Rotterdamsche Kamer van Koophandel bijv. nam het den Minister Kolkman min of meer kwalijk, dat liij geen verhooging van het recht op petroleum wilde. Ook thans zijn er weer, die zeggen: liever accijnzen dan eenige verhooging van invoerrechten op artikelen, die zeer wel hier te lande kunnen vervaardigd worden. Dan krijgen wij immers „protectie" F»u „protectie" is uit den booze! Nu willen wij thans niet voor de zooveelste maal in den breedo betoogen, dat ons geldend tarief reeds eenigte „bescherming" verleent. En evenmin met de cijfers aantoonen, dat juist onze meest „beschermde" industrieën in goe de conditie zijn. Neen, thans wilden wij slechts njefc nadruk de aandacht vestigen op het feit, dat accijnzen steeds den prijs verhoogen. Directe belastingen èn accijnzen drukken uit sluitend op de Nederlandsche burgers. Met de invoerrechten staat hot anders. Al thans mét rechten op artikelen, die onze nijver en ook zelf wel maken kunnen. Er is zeer veel kans, ja er is vrij' groote zeker heid, dat het buitenland van deze rechten een achtbaar cl col moet betalen. Toen het ontwerp-KoJlcman aan de orde was, heeft men dat in het buitenland terdege begrepen. Men was voor twee dingen bang: eenerzijds voor verlies van afzetgebied, door het opbloeien van de Nederlandsche industrie, en anderzijds voor de mogelijkheid, dat men, om zijn klanten in Holland te behouden, het verhoogde tarief geheel óf gedeeltelijk voor zijn rekening nemen moest. Wilt ge bewijs? Zie het hier! Mr. Kooien las in de Tweede Kamerzitting van 21 April LI. een schrijven voor van het Duitsche Ministerie van Binnenlandsche Za ken, dat in 1911 vertrouwelijk onder de g'root-industrieelen in Duitschland is ver spreid. In het „niet voor de pers bestemde" stuk werd gewezen op de agitatie tegen het fcariefontwerp en gezegd: „Heb is zonder ecnigen 'twijfel, dat de buitenlandsche importeurs hierbij op hunne zakenvrienden invloed hebben geoefend en dab eigenlijk achter deze geheele agitatie 'de buitenlandsche importeur staat, Het te genwoordige tijdstip is dan ook buitenge woon geschikt om nog verdere wenschen en verlangens van belanghebbenden in Duitsch land aan Nederland kenbaar te maken." Of die buitenlandsche importeurs ook bang waren! Geen wonder, dat hun agenten voor aan stonden in de bestrijding van het ontwerp- Tariefwet. Hetgeen wij boven schreven, wordt hierdoor bevestigd. Het tarief is de eenige belasting, w'aarin ook het buitenland meebe taalt. Dat achten wij, eerlijk gezegd, nog zoo kwaad niet. Men vindt dat misschien niet heel liefderijk tegenover het buitenland. Maar wij denken aan het spreekwoord van het hemd en de rok! Bovendien vergete men niet, dat het buitenland ook ons voor onze export-goederen laat betalen. Het tarief van invoerrechten, rationeel in gericht, brengt voorts onze industrie tot meer dere ontwikkeling. De nijverheid wordt door matige bescherming gebaat. De ervaring in het buitenland en bij de in ons land bescherm de takken van nijverheid bewijst het. Bo vendien, de arbeidsgelegenheid vermeerdert, de loonen stijgen, de algemeene volkswel vaart wordt grooter, en de opbrengst ook der directe belastingen van zelf hooger. Zoo ver krijgt de Staat de beschikking over ruimere inkomsten, kan hij meer ten algemeenen nutte verrichten, zonder een zwaren druk op de bevolking te leggen. Voor een wijziging van ons tarief van in voerrechten in onzen geest valt dus veel te zeggen! Natuurlijk niet van het standpunt van de buitenlandsche importeurs en hun agenten, maar wèl van het standpunt van de Nederlandsche belastingbetalers, van in- dustrieelen en arbeiders. Men meene niet, dat de werklieden door een herziening van Tiet tarief in ónzen geest waarbij dus geen sprake is van een tarief als het Duitsche bijzonder worden getrof fen. Het tegendeel staat voor ons vast. Zij zul len er door gebaat worden. Geloofden wij dat niet, we zouden voor een dergelijke tariefs herziening niet ijveren. Mogelijk wordt een enkel artikel aanvankelijk iets duurder. Maar dit nadeel wordt ruimschoots opgewogen door uitbreiding van werkgelegenheid, opbloei van de industrie, verhooging van de loonen. Dat de „vrijhandel" voor de arbeiders geen voordeel beduidt, blijkt weer treffend uit het geen thans in Amerika geschiedt. Daar is het tarief veel, veel hooger dan hier ietsi verlaagd. Wellicht werd een enkel artikel wat goedkooper. Maar er komt nu ook meer buitenlandsche concurrentie. Gevolg: méér werkloosheid. En er is in Amerika ook reeds sprake van een algemeene loonsverlaging. In een volgend artikel komen wij op de voordeelen van een rationeel tarief, dat de ontwikkeling van eigen nijverheid bevordert speciaal voor de arbeiders, nog wel terug. Thans beschouwden wij de kwestie vooral uit belastingoogpunt. En dan moet onze con clusie luiden: een herziening van het tarief blijft het aangewezen middel, om de groote Staatsuitgaven, die in de naaste toekomst zijn te wachten, behoorlijk te dekken. Een conclusie, die zeker niet verzwakt is door de „agitatie" tegen het tarief-ontwerp- Kólkman, waarachter immers volgens het Duitsche Ministerie van Binnenlandsche Za ken de buitcnluncjsche importeurs stonden. Wij gelooven niet, dat het wenschelijk is, om aan deze buitenlandsche heeren bij de (regeling van ónze belastingen stem in bet kapittel te geven. moed en de kracht van zijn arm in dienst wilde stellen van de goede zaak. Langen tijd bleef .hij op den achtergrond, herhaaldelijk nam hij een candidatuur aan in een district, waar niet de minste kans van slagen was, maar werkte en zwoegde voor een herleving der Christelijke beginselen onder Weenen's bevolking, die zoo laag ge zucht had onder de heerschappij der liberalen. En nooit beklaagde hij zich, dat hij, misschien de beste en knapste, met zijn scherp verstand en juist oordeel geen actief deel meer kon nemen aan de zege der Christelijke wapenen. Eerst in het jaar 1895 deed ihij zijn intrede in Weenen's gemeentehuis, gekozen door het 3e Wahlkörper van het centrum der hoofd stad, dat daarna hem steeds trouw bleef en> nog pas voor enkele weken zijn mandaat ver nieuwde. Niet als bij zoovele anderen, die ze gevierend binnengingen in het huis der ge- Aangrijpend was het, te zien hoe vele vrouwen, moeders van een alleraardigst kroost haar kinderen den kar inaai toesta ken en zijn zegen over hun onschuldige hoofdjes afsmeekten. Men was Letterlijk vol van de goedheid van den kerkvoogd die voor allen een zoo bemoedigend woord over had, op wiens gelaat men eene rechtzinnige deelneming lezen kon met hun droevig lot." Het bezoek duurde eenige uren en na af loop ervan werd de kardinaal door een groo te menigte met ontroering en dankbaarheid begroet. DINER BIJ KARD. MERRY DEL VAL. Dinsdag j.l. liceft kardinaal Merry del Val bij gelegenheid van den 79sten verjaardag des Pausen ter eere van de nieuwe kardina len een diner gegeven, waaraan ook de le den van het corps diplomatique en de waar- digheidqsbekleeders van het Pauselijk hof meente, was bij Porzer de overwinning te danken san Lueger's schaduw, die zich schut- 1 1 li 11 11 1 1 (il^ook. Gnk.6l6 andere liooQ'Sreplaatsi/e per send uitbreidde over alle Gliristeluk-sociale OD 1 1 stadsvaderen. Porzer heeft zelf, met eigen p-K j 1. gr Het diner werd in een der prachtige zalen I wapenen de ze bevochten en dat m een dis- welk d vertrekken der naramenten vnr trict, waar tot dan toe de Obere Zehntausend paramenten or- I aan een Israëliet de verdediging van zijn ai'i„ 1 1.+ a belangen in Weenen's raadhuis toevertrouwd „„Unl-ef rm nif»» 1 pecitgewaad gestoken. De tafel was smaakvol versierd had. De strijd was heet, maar de zege des te grooter! en met bloemen getooid. Tien laren verbenen noc sedert ziin eerste 1 t- Ter rechterziJde vau kardinaal Merry del n l f Vul zaten kardinaal v. Hornig, de Oosten- intrede in het raadhuis en den dag, waarop men hem als vice-burgemeester onmiddellijk naast Lueger zou verheffen. In het jaar 1905 eerst werd hem de gouden keten omgehangen, die Weenen's burgemees ters tooit. Het „bon mot" van Lueger om trent zijn drie viee-burgemeesters is alge meen bekend: Neumayer hort nichts Bien- liammer versteht nichts und Porzer redet nichts. Weinig sprak hij, vooral in den gemeente raad, maar des te meer werkte Lij. En wat hij deed in stilte, in het geheim, het werd zelfs opgemerkt daarbuiten, zóó zelfs, dat de te- rijksche gezant, de gezanten van België, Columbia, Brazilië; baron von Rothena-n, raadsheer van de Pruisische legatie; mgr. Misciatelli, onderprefect der apostolische pa leizen; markies Clement Sacchetti en mgr. Tedeschini. Ter linkerzijde van den kardinaal waren gezeten mgr. Begin, de Spaansche gezant, de gezanten van Chili en Beieren; prins Rospigliosi, commandant van de edelwacht; de zaakgelastigde van Argentinië, mgr. do Bisogno en graaf Olivier de Beauregard. Tegenover den kardinaal hadden plaats genstander hem ook met eerbied bejegende ^':n°meu dc kardina Ion Serafini, della Chic- en met respect van hem sprak. Men wist het, V" Hartmann> Glu"J" dat na Lueger's dood, vooral in de periode tm'' Le»a ®n Gasquet. van Neumayer's bestuur, dr. Porzer liet was, J, nv kardinalen wa- die voortwerkte in den geest van den diep- _L hooggeplaatste geestelijke I betreurden leider, dat dr. Porzer bet was, die ^eie|ahjke persoonlijkheden gezeten, Ul zijn krachten besteedde aan de zege van de aai onder eenige monsignori, de Russische Christelijke beginselen. gezant, het lid van het Pruisische heeren- i Een echt nobel karakter toonde hij vooral, Lais' ,Pr*ns ^rcT^ von Sa lm Reifferscheidt 'toen hij Lueger's erfdeel uit de handen van ïvr,au eim, uncl ®T Jr v' I dr. Neumayer overgaf aan Weiszkirclmer. od' raadsheer ovj de Oostenryksch-Hongaar- Zonder nijd of afgunst, dat men hem passeer- ambassade; baron Cramer Klett, kamer - de, om dr. Weiszkirekner aan het hoofd der heer van den Beierschen koning; de Rada gemeente te stellen, blsef hij ook onder den -r Camio, secretaris der Peruaansche legatie j nieuwen burgemeester al zijn krachten wij- eu hoionel Repond, commandant der Zwit- Iden aan de goede zaak en stelde hij al zijp serscne lijiwacht talenten in dienst van zijn beminde vaderstad. eet-ser\ ïes bestond uit vaatwerk m i Zijn grootste ©eretitel is en blijft echter, E'npire-stijl, met goudversierd. Tijdens het dat hij in alle omstandigheden des levens dmer voerde de muziek der Pauselijke gen- katholiek zioh toonde in merg en been, dat darmene, die in de hertogszaal had plaats hij nooit om wille van een of ander politiek genomen, een programma uit, waarop o.a. voordeel zijn overtuiging offerde. EEN BEZOEK VAN KARD. MERCI EB. Dt. Porzer, de onder-burgemeester van Weenien, is overleden. Aan de Msb. wondt over dezen voortreffelijken man o.rn. bet vol gende geschreven: De keizerstad treurt bij de lijkbaar van een harer grootste en beste zonen, dr. Joseph Porzer. En wel is bij die lijkbaar rouwbetoon noo dig, want Weenen, maar speciaal bet chris telijk of beter nog het katholiek Weenen leed een gevoelig verlies. Als een der groot ste en nobelste figuren uit de omgeving van dr. Lueger, was hij geroepen de christelijke vaan rein en onbesmet hoog te houden in 't openbaar leven. En deze taak heeft hij ver vuld geheel zijn leven lang tot enkele dagen voor zijn dood, toen bij opnieuw als herko zen lid vgn den gemeenteraad den eed van trouw zwoer aan zijn vaderstad en aan de Christelijke partij! Zijn innig Katholieke overtuiging had hem gebracht tot de conservatieve partij, die onder leiding van den onvergetelijken dr. Ebenlioch, de Katholieke grondbeginselen weer opnieuw trachtte^ te doen doordringen in het openbare leven in Oostenrijk en voor al in Weenen. Toen de door Lueger zoo vu rig gewensobte vereeiuging der conservatieve partjij met de Christel ij k>soci al e tot stanjd' kwam schaarde dr. Porzer zicli als geestdrif tig strijder voor de goede zaak aan Lueger's zijde. Hij wilde niets zijn dan gewoon sol daat, die in het lieetst van den strijd zijn Het Brussetsclie „N. v. d. D." geeft een uitvoerig verslag van liet bezoek, dat kar dinaal Mercier gebracht heeft aan de arme volkswijken vail St. Jans-Molenbeek, de Brusselsche voorstad, waar hij des morgens het H. Vormsel had toegediend. „De kardinaal had, zooals het blad o.m. meedeelt, zijn purper afgelegd en was ge heel in 't zwart. Niettemin had men hem spoedig herkend en het nieuws zijner komst verspreidde zich dan ook ais een loopend vuurtje. De bevolking dier wijken was vol van geluk en van fierheid over de eer die j haar te beurt viel. Geen mensch meer bleef binnenshuis; groot cn klein, oud en jong stond in dc straten en steegjes geschaard, en begroette eerbiedig en tevens bewogen den prins der kerk, die links en rechts zijnen zegen uitdeelde." Ook vertelt liet blad van verschillende krotten, die de. kardinaal bezocht. „Zoo maakte, vertelt het blad, o.m. Z. Em. kennis met de haarklissers, die hun onge zond ja weerzinwekkend beroep uitoefenen in allerbeperkste plaatsjes, die tevens tot woonvertrekjes dienen. Met do meeste be- bolangstelling vernam de kardinaal naar de werk- en levensvoorwaarden, die allerbe- een stuk voorkwam, getiteld: „Aan den standaard van Jeanne d'Arc", weLk stuk was gecomponeerd door den maestro Lo renzo. In de zaal grenzende aan die, waarin het diner gegeven werd, bevond zich het bron zen standbeeld van Jeanne d'Arc, door een vereeniging uit Vaucouleurs aan den Paus aangeboden. De gewapende corpsen des Pausen waren voor de feesteliike gelegenheid in groot te nue gekleed. EEN GEMOEDELIJKE RAADSVERGADERING. De gemeenteraad van Oud-Vroenhoven in Limburg wordt zoo langzamerhand bekend. Er gebeuren dan ook leuke dingen. Zoo lezen we nu weer in een verslag van de L. K. een aller- vermakelijkste discussie betreffende een ver ordening op de kippen. Men oordeele: De Voorzitter brengt ter tafel de ver ordening op het niet uitvliegend pluimgedierte en vermeent dat deze dient te worden ingetrok ken althans niet meer toe te passen. Boeken: De verordening intrekken of niet nardst zyn; immers, in sommige huishoudens toepassen, ik geloof toch niet dat wij ons zoo belachelijk gaan maken, over 2 maanden een van haarklissers werkt men allen te zamen en verdient men hoogstens alles hijeen 3.25 fr. daags! Z. Em. aarzelde niet tot de hoog ste verdieping te klimmen. Hij bezocht zie ken en gebrekkigen, bracht overal troost en opbeuring, lenigde smart en lijden, kortom, 't was voor velen de komst van den barm- hartigen Samaritaan. verordening aannemen en nu al intrekken, dat is al te gek. S c h r eu de rDat gebeurt wel meer. Mares: Ik geloof dat wij de verordening niet begrepen hebben, toen ze werd aangeno men; ik ten minste wist niet dat zij zoo streng Een verhaal uit den tijd der Kruistochten. Ach! zeide WaLter, terwijl hij de schou ders ophaalde, wat maakt gij toch een ophef van zulk een kleinigheid. Ik bid, n, spreek er niet meer over, of ik vergeet het oogsn- Wilai'op gij mij broeder hebt -genoemd', en ik ben weer uw schildknaap en gii miin geachte meester. Neen, nimmer zal zulks geschieden, Wal ter. Gun mi.j toch de vreugde u als mijn red der aan mijn vader en aan miine zuster te Jninneu voorstellen., dit bid ik u. Laat mijn vac ei niet één maar twee zonen wederzien Vl,'JUe zuster twee broeders aan haar hart cn uitleen» onWaltG1r drukte zijn vriend ontroerd de hand wanlif' e?n traan we& die !anSS zijne vloeide. Wvp ^01dsPrekende, waren zij een pacht- naebtvfrSetd' zii stil hieldei1 i e vra^en en 'hunne vermoeide 'i, p te geven. Walter steeg van i herhaald geklop werd eindelijk »le deur der woning geopend en trad te voorschijn, wiens vriendelijk uiter- £uk Walter aanmoedigde zijn verzoek met EV.ertromven voor te dragen. Men had zich niet vergist, want nauwelijks had de pachter ver nomen hetgeen men van hem verlangde, of hii noodigd© Fuloo uit af te stijgen, en zijn intrek in zijne woning te nemen. Daarop werd een kueob t geroepen, die de paarden naar den stal geleidde en traden Fulco en Walter het gastvrije huis binnen. Zijt welkom, heeren! zeide de man, het geen zich in mijn huis bevindt is tot uwen dienst, zooals ik zie zijt gij beiden krijgslie den en zult u dus wel met bet weinige wat ik u kan voorzetten, tevreden stellen. .^yii danken u, goede man. voor uwe y.1,. tien"teei<b zeide Fulco, en gaarne zullen „yw yyiendclijik aanbod gebruik ma- ken; want wij hebben een verren rit afge legd. Dat zien wn, zeide de pachter medelij dend, daarom zullen wij u oogenblikkelük een versterkend maal voorzetten, waaraan gij beiden behoefte schijnt te hebben. Na weinige oogenb 1 ikken stonden een paar kannen sohuimend bier, benevens vleesch en brood op tafel, en aten de reizigers naar har telust van de spijzen, die bun zoo gulhartig waren aangeboden. j Toen zij den maaltijd geëindigd en de tafel j afgenomen was, plaatsten zich de bewoners der hoeve op een eerbiedigen afstand van de beide krijgslieden, die zij mot vragende eu nieuwsgierige blikken aanstaarden. Die maaltijd, zoiide Fuleo, heeft ons uit muntend gesmaakt, nog had ik een verzade, en als gij ook dit in kondet willigen, zoudt gij ons te meer aan u verplichten. Wat verlangt gij Heer, zeide de pachter; indien bet ons mogelijk is, zullen) wij 11 gaarne dit verzoek inwilligen. Daar d© avond reed# gevallen ie en wij met de wegen niet goed bekend zijn, zoo bid den wij u om een nachtverblijf. Wij hebben reeds daarvoor gezorgd, th.eer, gij zult dezen avond onze woning niet verlaten, want het zal een onstuimige nacht zijn, de wind begint zich reeds met kracht te verheffen en de regen valt hii stroomen ne der; gelukkig dat gij nog intijds onze woning bereikt hebt, want de veiligheid laat in dezen tijd veel te wenschen over. Voor u echter, die krijgslieden zijt, en aan dergelijke tooneelen gewoon, zou dit. een groot verschil maken, maar toch, men kan die geheimzinnige gas ten niet vertrouwen. Ik wist niet, zeide Walter, dat de wegen hier zoo gevaarlijk waren, in vroeger tijd toen ik nog eens hier geweest ben, Iheb ik niets van die voorvallen gehoord. —I11 vroeger dagen, zeide de pachter, dat geloof ik gaarne. Toen was bet een goede tijd. maar sedert eenige jaren heeft alles een ge heel ander aanzien gekregen. Wij worden thans weer zwaar gedrukt en moeten hard voor on« dagelijksch brood werken, en ook dit zouden wij ons gaarne getroosten, indien wij maar wisten dat wij bierdoor bij onzen heer konden voldoen. Kunt gij ook zeggen, hernam Walter, op welk grondgebied wij ons bevinden? De grond waarop gij u thans bevindt-, is my in vrijen eigendom door den Graaf van Btvin afgestaan, het omliggend land echter behoort hem, en hiervoor moeten zware las ten betaald worden. Ik had nochtans gehoord dat de Graaf van Bern een goed heer was, die als een va der voor zijn onderhoorigen zorgde, zeide Walter. O, over dien edelen heer beklagen wij I ons niet; maar sedert een zekere heer Heno- i berg zijn plaats bekleedt-, hebben de zaken een geheel ander aanzien gekregen. Heer Hensberg, zeide Fulco, die naam is mij geheel onbekend. Men kan wel kooren, beer, dat gij een vreemdeling in deze gewesten zijt, zeide de vrouw, want zijn naam is genoeg bekend en wordt door elkeen verafschuwd. Indien dit huis ons niet toebehoorde, zouden wij reeds voor lang zonder brood geweest zijn, en wat zou er dan van ons arme lieden ziin gewor den? En of het nu niet genoeg is, dat wij den dag iu zorg en kommer doorbrengen, ook des nachts misgunt men ons den nachtrust, waaraan wij zulk eene behoefte hebben. Niet langer dan verleden nacht werden wij door een hevig geklop uit onzen slaap gewekt en traden eenige krijgslieden binnen, die ons uit naam van Hensberg kwamen vragen of wij geen vreemdelingen- gezien hadden, en op ons ontkennend antwoorci hebben zii het ge heele buis doorsnuffeld en hebben ons toen zonder verder een woord te spreken, verlaten. Terwijl de vrouw deze laatste woerden sprak, boorde men de hoefslagen van een paard, dat al nader en nader kwam en ein delijk voer de hoeve stil hield. De goede Hemel bescherme ons! zeide de vrouw, toen de ijzeren klopper met kracht op de buisdeur nederviel en een dreunend geluid in den hollen gang achterliet. Zii komen ze ker weder om ons arme lieden schrik aan te jagen, of misschien wel om hunne baldadig heid op arm uit te oefenen. Fulco en Walter begaven zich onmiddellijk UjEiar een hoek van het vertrek om hunne i zwaarden aan te gespen, en vast besloten bet i onrecht dat men deze mensehen wilde aan doen, niet straffeloos te dulden. De vrouwe lijke bewoners hadden zich zoo dicht mogelijk bij elkander geschaard en wachtten vol angst j af wat er gebeuren zou. De pachter met zi n i zoon en knecht stonden besluiteloos en -eli - nen hunnen gasten stilzwijgend hulp te vra- gen. Dit lange dralen begon zeker heil, die bui- ten stonden te wachten, te vervelen, want weldra viel de hamer met verdubbelde slagen j op de deur neder. i Doe open, zeide Fuleo, ik beveel liet u! i Wat er van komt, Ï6 voor onze rekening; wij j zullen u in het oogenblik des gevaar- onze bescherming niet onttrekken. Met looden schreden verliet de pachter de kamer, en aan de deur gekomen, vroeg hij, wie nog zoo laat op den avond zijne gastvrij heid kwam inroepen. Ontsluit uw deur, was het barsche ant woord, of wij zullen ons den toegang tot uwe woning verschaffen, op een wijze die n min der aangenaam zal zijn. Gij hebt niets te vragen, dus spoed u! De zware grendels werden nu van de deur geschoven en weldra trad. een krijgsman van hooge gestalte, wiens kleederen- door den re gen doorweekt waren, bet vertrek binnen. Gij moest u schamen een krijgsman zoo lang in dat hondenweer te laten wachten, duwde hij den pachter toe, maar toen bij de twee krijgslieden bemerkte, die in dreigende houding hem gadesloegen, zweeg bij, maakte een buiging eu verontschuldigde zich dat bij nog zoo laat het huisgezin kwam storen. Gij hadt voor uw bezoek wel een geschikt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5