Na jaren van scheiding." Brieven uit Wijk aan Zee "TeÏÏÏTl1Tt"o n. BUITENLAND. vn. J7 NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT "Bijna 'drie maanden zijn verloopen sinds ik mijn vorigen brief schreef en ik zou de waarheid te kort doen, wanneer ik zei, dat er in dien tijd veel gebeurd is, dat vermel denswaard is. Echter, de vriendschap moet onderhouden worden en zoo nu en dan dien ik eenig teeken van leven te geven. Over het weer zou ik veel kunnen schrijven, doch geen nieuws on dat het bijzonder slechte weer een zeer nadeeligen invloed heeft op den gang van zaken in ons dorpje, is duide lijk. Hemelvaartsdag was een schoone dag crt verbazend was toen de drukte, ofschoon het seizoen nog" ver van geopend was. Hoe rekende men wellicht reeds uit wat de twee Pinksterdagen op zouden leveren. Nu niet veel bijzonders, dat kan ik gerust zeggen. Het getal vreemdelingen was niet noemens waard en mij scheen het toe, of de kwaliteit van dagjesmenschen ook veel minder was. Neen, de Pinksterdagen waren een tegen- vallertje. Het verhuren van huizen en ka mers houdt gelijken tred met het weer. Er is betrekkelijk weinig verhuurd. Als, ik zeg: a ls straks de warme dagen komen, zal het een concurrentie van belang wezen. De een zal den ander een vlieg trachten af te vangen. Enkele badgasten wonen er al, doch het is bedroevend de menschen hier te zien rond scharrelen. Do tuinders, en die doen zich hier ook meer en meer gelden, hebben 't ook niet naar hun zin, want de groente is schaarsch en derhalve duur, zoodat ze hun dure boeltje met moeite kwijt kunnen worden aan de huismoeders. Wijk aan Zee is een lief gelegen dorpje en er is in 't algemeen met zaken doen wel een broodje te verdienen, maar, in omstandigheden als deze i3 het er treurig en bij regendagen vind ik het afschuwelijk, 't Lijkt, of de duinen dan veel kaler en woe,dor zijn; iiob strand een zandwoestijn is. Het dorp ligt als verlaten. Heusch, wij moeten het van het warme zonnetje hebben, wij vooral. Als het met de belangen van land- en tuinbouw- overeen te brengen was en wij hadden het maar voor het zeggen, dan as'jebiieft tot half Augustus geen regen meer na vandaag. Wij hebben waterleiding om te drinken dus be- hoelven geen dorst te lijden. Ik ben waarlijk nieuwsgierig, ook als belanghebbende, hoe het «iet het verhuren, dat voor ons dorp het voornaamste is, omdat verreweg de mees ten cr van profiteeren dezen zomer zal afloo- pen. 't Kan niet anders, of er schieten er heel wat over, ik bedoel, die niet zullen verhu ren. En dan nog wel, nu wij ons verheugen in het elcctrisch licht. Over een paar weken zal alles wel op dreef en in orde zijn. Bijna alle aangeslotenen kunnen er zich reeds van bedienen. Weg met de gloeiende spijkers, die straatverlichting moesten voorstellen! Geen uitrekenen, of het nieuwe dan wel volle- maan zal zijn, want genoemde schitteringen mochten alleen maar bewijzen van bestaan geven bij nieuwe maau. Dit is nu je ware! En ge raadt in geen tien keer, welke an dere verbetering er is tot stand gekomen, dank zij ons gemeentebestuur! Gedurende de drie zomermaanden wordt twee keer per week vuilnis opgehaald en niet door een man met een kruiwagen, maar door iemand met paard cn wagen bij zich. Wel was en is er een vuilnisbelt, dicht, al te dicht bij het dorp, maar velen vonden het gemakkelijker hier en daar maar wat neer to gooien, vooral als zij enkele minuten van de vuilnisbelt woon den. Het voordeel van dezen maatregel zullen wij vooral zien in het hartje van den badtijd, ofschoon het dan wel noodig zal wezen, dat de man meer dan twee keer por week zijne ronde zal doen. Voor enkelen (of velen misschien wel) is het een nieuwtje, dat er zoo iets van een woningbureau zal gevormd worden, in plaats van hetgeen de vereeniging tot Bevordering van het vreemdelingenverkeer, alhier, er op na houdt. Naar mijne beseheiden meening is ook dit eene verbetering, 't Ligt er natuur lijk maar aan, op welke wijze het ingericht wordt en door' wio of wien daarbij de scepter zal gezwaaid worden. De pensionhouders heb ben hiertoe den stoot gegeveln door zich en bloc aan te sluiten bij de vereeniging ter be vordering van den bloei en den vooruitgang der Noordzeebadplaatsen. Laten wij' ten slotte ceno kleine wandeling door het dorp en langs het strand doen, zij het dan ook niet om wat op te frisschen. Wij merken op, dat de Zwaanweg dit jaar geen meter dik onder, het zand ligt. De verhooging aan de strandzijde van dien weg' schijnt dus voordeelig te zijn geweest. Hoc prachtig waren de duinen vóór enkele weken nog beplant en zie nu eens hoe kaal zij reeds zijn, vooral die bij het strand, de zeeduinen, 'iris eigenlijk zonde van'den arbeid, die er aan besteed is. En nu is cr bijna nog geen volk geweest. Wat zal het dan wor den, als straks dagelijks menschen komen, bij tien- en honderdtallen 1 Enfin, zoo blijft hot werk in de wereld! De Relweg, voor een paar jaar eens flink onderhanden genomen, is bijna weer in den ouden toestand gekomen. Wat daaraan toch te doenDe schelpvisschers moeten al weer vrees el ijk tobben om er doorheen te komen. Mocht men weer eens aan 't verboteren van een weg beginnen, dan dezen weg op meer afdoende wijze zien op te knappen en men- vergete dan ook niet het laatste gedeelte van do verlengde Voorstraat. Wij hebben verno men, dat de bewoners van dat gedeelte een verzoekschrift naar het Gemeentebestuur he©- ben gezonden om verbetering van dien toe stand. Hoe dat stuk er uitziet bij droogte, maar vooral bij regen, is niet gemakkelijk te beschrijven, maar 'fc is ellendig. Dat is buiten kijf. En nu ben ik voor dozen keer uitgewan deld en uitgeschreven. Juni, 1914. DE RAMP VAN DE „EMPRESS OF IRELAND." Uitvoerig hebben, wij onze lezers ingelicht betreffende de ontzettende scheepsramp, die aan meer dan duizend menschen het leven heeft gekost. Hier mogen nog enkele bijzonderheden en markante feiten de Tijd deelt ze aldus mede een plaats vinden. Uit goede bron wordt vernomen, dat het Canadcesche Parlement een crediet van 150.000 tot 200,000 dollar zal bestemmen om de gezin nen van de slachtoffers te hulp te komen. De herkenning der lijken ondervindt zeer groote bezwaren. Een Finsche vrouw, die bij de ramp haar man en haar zoon verloor zij waren op weg naar het ouderlijk huisi der vrouw in Finland voor hun zomervacantie herkende den eerste slechts aan het geld, dat zij zelf vóór hun vertrek in zijn vest had vast genaaid. Haar zoon heeft deze arme vrouw niet herkend. Bovendien wordt de herkenning der dooden bemoeilijkt, doordat men verschillende lijken heeft moten vrbranden. De gemeenteraad van Montreal heeft 2000 pd.st. gegeven voor het fonds, om de overleven den te helpen. Toronto zal spoedig dit voor beeld volgen. Het lijk van den tooneelspeler Lawrence Irving heet nu weer niet herkend te zijn. Noch van hem, noch van zijn vrouw, seint men uit Montreal aan de „Times", is nog een spoor gevonden. Een groote vloot van schepen, toebehoorende aan do Canadian Pacific, doorkruist voortdu rend den breeden riviermond om naar lijken te zoelcen. iLoid Mersey, de ex-president van de commis sie van onderzoek inzake de ramp van de „Titanic", zal Zaterdag naar Canada vertrek ken, om deel uit te maken van het rechtscol lege, hetwelk een onderzoek zal instellen naar de ramp van de „Empress of Ireland". De correspondent te Toronto van de „Times" bericht, dat de „Storstad" een geheel naar stuurboord verbogen voorsteven vertoonde; de ombuiging was zóó sterk, dat de boeg bijna een halven cirkel vormde. De laagste ijzeren platen voor aan het schip waren op dezelfde wijze ver bogen. Bovendien was aan beide zijden van den voorsteven een groote bres zichtbaar. Dit steunt de mededeelingen van kapitein Ander sen, dat de voorsteven van de „Storstad" na de aanvaring niet in het gat van de „Empress" kon blijven, omdat de voorwaartsclie beweging van het groote schip de „Storstad" uit het lek van de „Empress" deed springen. In het Canadeesche parlement heeft de mi nister van Posterijen brieven voorgelezen van den commandant van de „Lady Evelyn". De brieven waren een antwoord op de beschuldi gingen, tegen den Marconigrafist van dit schip geuit. Deze zou geweigerd hebben telegrammen der overlevenden over te seinen omdat zij deze niet konden betalen. De commandant zegt in antwoord op die beschuldigingen, dat er geen telegrafisten van den staat aan boord van zijn schip waren. Er was een operateur, Fergusson, onder de overlevenden van de „Empress". Hem werd gevraagd verbinding tot stand te brengen met Rimouski; maar bij ontving geen enkele instructie, welke particuliere telegrammen be trof. Twee matrozen van de „Storstad" zijn te Montreal gevangen genomen, beschuldigd van diefstal van chèques ter waarde van 12,000 ten nadeele van een der passagiers van de „Empress". Een der dieven is een inboorling van Honolulu, dien men gevangen nam, toen hij een der chèques bij de Merchants' Bank wil de incasseeren. De andere is een Maltezer, die aan boord van de „Storstad" gevangen geno men werd. Kapitein Andersen heeft medegedeeld, dat de matrozen van zijn schip veel geld in de red dingbooten gevonden hadden en dat zij dat geld voor zoover bekend was aan hun supe rieuren hadden afgedragen. In een Zitting van de „Académie des Scien ces", te Parijs, kwam de ondergang van de „Empress of Ireland" ter spralce. Bij deze ge legenheid werd een mededeeling van den be kenden scheepvaartkundigen ingenieur Bertin voorgelezen. Deze toont aan, dat de tegenwoor dige verdeeling der waterdichte schotten niet de gewenschte zekerheid geeft voor de veilig heid van een schip. Het schip verliest door het in deze schotten dringende water dadelijk zijn evenwicht. Het euvel zou verholpen kunnen worden, wanneer de schotten horizontaal wer den aangebracht. De Engelsclio bladen brengen nog verschil lende roerende verhalen van geredde passa giers der „Empress". Zoo publiceert een der Londenscbe bladen een interview met een ze kere miss Bales, die, ofschoon zij nooit had leeren zwemmen, plotseling deze kunst ver stond. „Ik was van mijn vriendinnen geschei den," zoo vertelde ze. „Eensklaps werd het dek de want van het schip, de kiel stak boven. Ik klauterde met andere schipbreukelingen over den glibberigen want en wachtte tot men ons zou komen afhalen. Doch men kwam niet en ten einde raad, sprong ik, ofschoon ik niet zwemmen kon, te water. Ik zakte naar de diepte, doch kwam spoedig weer boven. Toen zag ik een man zijn armen uitslaan. Ik probeerde het hem na te doen en constateerde tot mijn groote blijdschap, dat ik kon zwemmen. jRond mij was bet een al lerakeligst schouwspel. Mannen en vrouwen vochten er huilend tegen den dood. Al zwem mende kon ik een reddingboot bereiken, die me naar de „Lady Evelyn" overbracht. Wij waren met 10 vriendinnen aan boord, ik ben de eenige, die gered is. Het onderzoek zal niet den 9en Juni doch den 16en Juni aanvangen. In Engeland wordt voortgegaan en met succes, met de inzameling van. gelden voor de gezinnen der schipbreuke lingen. Aan den lord-major van Londen en aan den burgemeester van Liverpool zond de Canadian Pacific reeds 5000 pond, de voorzit ter der maatschappij gaf 500 pond, het Man sion House Fund bracht 18.000 pond bijeen en van de firma Rothschild kwam een bedrag binnen van 1000 pond. Nog steeds wordt in de omgeving van de plaats des onbeils naar lijken gezocht. Te Quebec werden er tot dusverre 200 aan land gebracht, waarvan men er 00 niet kon herken nen. Het vaststellen der indentiteit wordt hoe langer hoe moeilijker en het overschot van hon derden slachtoffers zal niet aan de bloedver wanten kunnen worden overgegeven. De „World," van Toronto, zegt, dat, terwijl de Empress of Ireland" zinkende was, derde klas-passagiers zich met dolken een weg baan den door de andere passagiers. Onder de slachtoffers zijn tusschen de 60 en 80 Noorsche Amerikanen, die hun oude land gingen opzoeken. KATHOLIEKEN VERVOLGING IN RtlS- LAND. Het jongste nummer der Petrus-Blatter be vat een lezenswaardig' artikel over de Ka tholiekenvervolging ïn Russisch Lithauen. De Msb. geeft het als volgt, vertaald weer. Meer en meer, zoo vangt het artikel aan, blijkt de tolerantie-oekase, die in den zwa- ren in- en uitwendigen nood van het jaar 1906 aan de Russische regeering werd af gedwongen, een document zonder vaste betee- kenis, zonder positieven inhoud te zijn. De voornaamste en bijna eenige concessie, in de oekase gedaan, bestond in de vergemak kelijking van den overgang tot een niet-schis- matieken godsdienst. Van deze gemakkelijkere bepalingen maak ten ongeveer tweehonderdduizend overtuig de Katholieken, die in de oiïicieele registers gedwongen als schismatieken geboekt wer den, gebruik om zich openlijk als Katholieken te bekennen en. werkzaam te kunnen zijn. Uit overtuiging Katholiek geworden Russen zullen er wel maar weinige duizenden zijn. Nu streeft de Russische regeering er naar, het tolerantie-decreet tot een doode letter te maken en dit niet alleen voor het tegenwoor dige en de toekomst, maar zelfs met terug werkende kracht voor het verleden. In aan- Vierk'ng komen hierbij hoofdzakelijk de vroe gere geunieerden, die wegens onderdrukking van staatswege van den Grieksck-geunieer- den ritus Roomsck-Katholiek geworden wa ren, vooral in het nieuw gevormde gouver nement Chelm, dat opzettelijk werd opge richt om de Russificatie te vergemakkelijken, en in Russisch Lithauen, dat de tegenwoordige gouvernementen, Wilna, Kowno, Grodno, Minsk, Mohilew en Witebsk omvat. Een correspondent te Wilna van het in aan zien staande blad „Dziennik Poznanski" (Po- sensch dagblad), zoo vervolgt het artikel, schetst nu op levendige wijze, hoe nu pas weer in regeeringskringen wordt getracht, het Katholicisme in de genoemde West-Rus sische gouvernementen in het nauw te bren gen en te verdringen. De nationaliteitenhaat, die tusschen Lithau- sche en Poolsche Katholieken is ontbrand, al dus de correspondent, is voorat in de tegen woordige moeilijke tijden, waarin een een drachtig samengaan der Katholieken dubbel gewenscht is, zeer te betreuren. Want de Russische bureaucratie zoekt met de niet min der bureaucratische schismatieke geestelijk heid den formeelen afval der 200.000 Katholie ken tot eiken prijs te bereiken, al ware het alleen maar formeel op papier. Acht jaren lang heeft de bureaucratie zich er het hoofd over gebroken, hoe het algemeen gehouden verlof, in de oekase gegeven, om van een godsdienst naar een anderen over te gaan, op de beste wijze onschadelijk was te maken. En ziedaar, men hoeft het gevonden. Het document bevatte geenerlei aanwijzingen, in welken vorm de overgang moest geschie den, natuurlijk uit staatkundig oogpunt, want de kerkelijke vorm staat reeds lang vast. Tot nu toe, vervolgt de correspondent, wa ren op grond van een overeenkomst tusschen de plaatselijke autoriteiten en de geestelijk heid de volgende formaliteiten gebruikelijk geweest. De persoon, die naar de Katholieke Kerk overgaat, verklaart dit schriftelijk aan de Katholieke geestelijke overheid, waarop deze na voltrekking van do kerkelijke handeling, de wereldlijke autoriteiten hiervan in kennis stelt. Hezen geven op hun beurt weer den orthodoxen geestelijke bericht, met het oog op het schrappen van den afgevallene uit de kerkregisters. Ten slotte geven de bestuurs- autoriteiten den betreffeuden persoon een pas de onontbeerlijks te verejschte in Rusland! (waarin de Katholieke godsdienst reeds staat opgegeven. Eerst lang daarna hadden St. PeterLurgsche rijksautoriteiten nieuwe, zeer pijnlijke, van bureaucratische formaliteiten wemelende over gangsbepalingen gemaakt, die echter in do practijk niet al'te zeer gevoeld werden, daar de groote massa dor bekeerden reeds kort na de afkondiging der tolerantie-oekase naar hun nieuwen godsdienst waren overgegaan. Eerst in den laatsten tijd, zoo schrijft de correspondent verder, zijn de plaatselijke au toriteiten, zeker op instructies uit St. Pe tersburg, op een heel ongewoon idee ge komen. Ze beschouwen thans gewoonweg al- degenen, die in den eersten tijd tot het Ka tholicisme waren overgegaan en die dus de eerst veel later vastgestelde formaliteiten niet verricht hadden, als schismatiek en hun over gang zelf van nul en geener waarde. Doze daad van willekeur is ongehoord, daar ner- ,gens en nimmer een nieuwe wet terugwer kende kracht heeft. Men stelle zich nu, gaat de schrijver voort, do consequenties van zulk een handelwijze voor: Tweemaal honderdduizend loyale onderda nen, die openlijk het Katholieke geloof heb ben aangenomen, die acht jaren lang openlijk de kerk bezocht en de sacramenten ontvangen hebben, die in dezen tijd hun huwelijke als Katholieken hebben gesloten en hun kin .eren ook als zoodanig lieten doopen, aar deze menschen zegt men opeens: gij zijt orthodox, uwe huwelijken zijn ongeldig, en voor ie on wettige doopsels, aan uwe kinderen voltrok ken, zijt gij "voor het gerecht verantwoorde lijk. Duizenden dergelijke processen zijn reeds aanhangig en zo eindigen regelmatig miet de veroordeeling der aangeklaagden. De gevange nissen in het land ziin overvol. Nóg voor korten tijd transporteerde men uit zeker dis trict van het gouvernement Wilna eene groep van 300 personen naar deze stad. Zonder me- dedoogen stopte men in de gevangenis onder de beroepsmisdadigers mannen, die van hun huis, hun arbeid, hun bezittingen losgerukt worden, vrouwen met zuigelingen. Tegelijkertijd begint men een proces tegen den priester, die „met opzet" aan ortho doxen de sacramenten „onwettig" heeft toe gediend. In het geheele land schijnt er geen priester te zijn, die niet het slachtoffer van zulk een proces is geworden en men weet zelfs van priesters, vooral in de vroeger geünieerde streken, die dozijnen processen tegen zich zagen aanhangig gemaakt. De bestraften denken er echter niet aan, afvallig te worden, integendeel, ze willen als goede Katholieken leven en sterven. En zoo moesten ze zich nogmaals aan de nieuwe verscherpte overgangsformaliteiton onderwer pen. Doch welke moeilijkheden wachten hun bij eiken stap, dien ze doenOm te beginnen moet men den gouverneur oen verzoekschrift doen toekomen, waarin hem het besluit om Katholiek te worden wordt meegedeeld. Do formaliteit van dit verzoek is nauwkeurig voorgeschreven en bij de geringste onnauw keurigheid wordt er geen acht op geslagen. Nu zal menigeen misschien denken, zoo ver volgt de Poolsche briefschrijver, dat het een kleinigheid is en dat iemand anders het ver zoekschrift kan schrijven. In werkelijkheid is de zaak echter niet zoo eenvoudig, Eenige geestelijken durfden het bestaan, in naam en op uitdrukkelijk verlangen van personen, die niet schrijven konden, voor hen de ver zoekschriften op te stellen. Doch ze hadden buiten den waard gerekend en werden wegens ongeoorloofde Katholieke propaganda aange klaagd! Wegens dezelfde „misdaad" werden verschillende organisten en kosters in staat van beschuldiging gesteld. Daar men dit niet genoeg vond, werd de paragraaf van de „ongeoorloofde propaganda" zelfs tegen particuliere personen, die een enkel verzoekschrift geschreven hadden, in toepas sing gebracht! Deze openlijke wetsverkrachting bracht do openbare meening zoozeer in opwinding, dat eenige Russische advocaten in de bladen ver klaarden, dat ze het verzoekschrift zonder onderscheid zouden maken voor iedereen, die zich aanmeldde. Misschien halen ook zij zich een aanklacht wegens Katholieke propaganda op den hals; in elk geval is de op zich te waardeeren hulp met het oog op dc duizenden en nog eens duizenden van aanvragers en da, uitgestrektheid van het land geheel ontoerei kend. Zijn de genoemde moeilijkheden nu over-] wonnen, en berust het volkomen correcte "do-: cument nu in de handen van den gouvernëiL] dan is de aangelegenheid daarmede geenszins- van de baan. Wel moet de gouverneur binneïi een m cd bescheid geven, doch de wétten in Rus—nd verplichten slechts de eene partij. Derhalve laten de gouverneurs de verzoek schriften geregeld onbeantwoord, terwijl zei er op rekenen, dat niet alle aanvragers geduld kennis en het noodige geld bezitten om het verlof tot den overgang naar den anderen godsdienst ten slotte toch te verkrijgen. Maar zelfs ook degene, die na tot in het oneindige te zijn lastig gevallen, ten slotte het vurig verlangde document in handen heeft, is daarmee nog niet tot zijn doel gekomen. Thans wijst de wereldlijke overheid een schisma tieken geestelijke aan, die dengene, die tot het Katholiek geloof overgaat, door onderricht van dien overgang moet afhouden. Hiervoor is offi ciéél een termijn van één maand vastgesteld. Dat de popen zich daarbij ook van zulke argumen ten bedienen, die met godsdienst niets te maken hebben, is gemakkelijk te raden. Eerst na het doorstaan van de laatste proef mag de betref fende candidaat straffeloos het Katholieke ge loof aannemen, waarbij echter nog te verwachten is, dat de priester, die de heilige handeling vol trekt, wegens „propaganda" straf dreigt op te loopen. Uit dit alles blijkt^ dat van de „religieuse tole rantie" en de „vrijheid van geweten" in de tole rantie-oekase beloofd, niets meer te vinden is. Een verhaal uit den tijd der Kruistochten. 20.) Rekeu daarop, zeide JTiiieo; maar zeg mij eers hoe ver wij nog aau hel kasteel zijn. Slechts een goed (half uur. Hoe, zoo dicht bijl Is dnoM dat wij er nog een dagreis van verwijderd waren! Gij hebt u vergist, mijn vriend, hernam vader Ambrosius, en geen wonder, want in uw afwezigheid is alles zoowel op als buiten het kasteel veranderd. Indien de heeren gereed zijn, viel de on bekende hierop in, dat zij dah zoo goed zijn mij te volgen, en de diepste stilzwijgendheid1 in acht te nemen. De vreemde man ontgrendelde nu de deur, sprak nog eenage woorden met de buiten staande krijgslieden en vervolgens verliet elkeen zoo stil mogelijk de woning, die wei nige oogenblikken' geleden de stomme getuige van zoovelerlei aandoeningen en ontboeze mingen geweest was. Nog altijd viel de regen gelijk een stort vloed neder, en de wegen, als in een modder poel herschapen, waren niet alleen voor de «waar gewapende mannen uiterst moeilijk te (begaan, maar leverden ook bij elke scbrlelde /eigenaardige bezwaren op. Hier versperde1 een ontworteld© boom den doortocht, ginder kiezen kunnen, om weder naar onze vertrek-openhartigheid verloochenen; een rol ATervul- kende gaf hem een teeken te blijven staan en lagen zware takken uit den top der hoornen geslagen op elkander gehoopt, eenige voet stappen verder, waar da weg een weinig to ken te keeren, en morgen heer Hensberg te len, die ver beneden zijne waardigheid was,1 legde den vinger op den mond. Vervolgens berichten, dat wij niets vernomen hebben. om zijne zuster van een wis verderf te redden.deed hij eenige schreden voorwaarts, kucht© Gij Ihebt gelijk, kameraad, hernam dei Zachtkens voortsinpen de, had men weldra luid en naderde heer Hensberg, die door uep, moest men plassen doorwaden, zoodat eerste spreker; dus vrienden, volgt mij, laat een achterdeur van het kasteel bereikt, dieonverwacht© verschijning verschrikt, bijna liet door deze hinderpalen de tocht zeer langzaam voortging. Met onbezweken moed overwon nen echter onze reizigers de moeilijkheden en reieds hadden zij de helft van den weg af gelegd, toen zij eensklaps naderende voetstap pen vernamen. Hier heen! fluisterde de onbekende, en allen waren weldra achter het kreupelhout verscholen. De reizigers wachtten hier met in gehouden adem de nachtelijke bezoekers af, di© in een vrij druk gesprek gewikkeld waren, en wier zwaren tred en kletterende wapenen genoegzaam bewezen; dat het krijgslieden waren. Het ie inderdaad wel de moeite waard, zeide een zware basstem, om in zulk een helech weder uitgezonden te worden, om te zien of er des nachts landloopers en meer van dat tuig ronddwalen. Over dag moeten wij voor heer Hensberg onophoudelijk 0p den loer liggen qm d© gangen van dien vreemden krijgsman, die voor weinig tijHs in ziin dienst getreden is, te bespieden, en des nachts moe ten wij daarenboven als katten in bet boscli rondsluipen. Bij mijne ziel! als dat leven niet spoedig een einde neemt, zal ik mijn ontslag nemen. Het is zoo duister, sprak- een tweede, dat men geen hand voor de oogen zien kan; hoe kunnen wij ons dus overtuigen of er heden nacht vreemdelingen ronddwalen? Daarenbo ven zijn onze lantaarns uitgegaan, en ik ge loof dat het do wijst© partij zal zijn, dia wij vrij een ander op verkenning worden uitge- jdoor den onbekende ontsloten'werd, en Fulco zonden, wij hebben er thans onze bekomst van.op den arm van vader Ambrosius steunende, De krijgslieden gingen nu strijkelings onze i bevond zich in de woonplaats zijner vaderen, reizigers voorbij en verwijderden zicli, weinigijH beefde zoo sterk, dat de priester al zijne vermoedend© dat de mannen, die zij zochten, zich zoo dicht in hunne nabijheid bevonden. Toen men biet geluid der verwijderde voet stappen niet meer hoorde, gebood de onbeken de met zachte stem voorwaarts te gaan en toen zij nu op korten afstand het kasteel ge naderd waren, verzocht hij zijn toehtgenooten welsprekendheid noodig had om hom tot be daren te brengen. Moed gevat, filister (te hij hem toe, nog eenige uren, Fulco, en gij zult rijkelijk voor uwe onderwerping beloond worden. De groote moeilijkheid bestond nu om on- gemerkt de kamer van Ambrosius te berei- halt to maken, daar hij zich te voren overtui- j ken, want men wist dat de heer Hensberg gen wilde, of hen geen nieuwe onheilen soms lialve nachten wakend doorbracht en in wachtten. I den laatsten tijd vooral, had men hem somst Hij wierp nu zij arendsblikken, thans aan j geheele nachten door het kasteel zien rond de duisternis gewoon, in het rond en naderdesluipen. De onbekende verzocht nu weder aan voorzichtig de tuindeur; toen hij deze geopend j vader Ambrosius en de ovierigen een oogen- had, keerde hij weldra terug en beval de blik zijn terugkomst af te wachten, om zich te wachtenden hem oogenblikkelijk te volgen. vergewissen of men ook onraad te vreezen Toen Fulco den tuin bereikt had, had hij [had. Hij klom dus met ingehouden adem den al zijne zielskracht noodig om niet door over- trap op, en daar hij alles in de diepste rust spanning op den dierbaren grond neder te zij gen, dien grond dien hij na zulle een lange afwezigheid weder betrad. En in welk een toestand? Niet gelijk de bezitter van een adel lijk domein, maar als een dief, die den nacht i i i at 116emt om zijne schelmstukken te be dekken. O, hoe hevig bonste hem het hart, toen hij de dagen herdacht, waarin zijne zus ter aan de hand zijner moeder, zijne kinder lijke spelen deelde. Toen kas het alles onver mengde vreugde wat hem omgaf; thans moest verzonken waande, zoo gaf hij een teeken hem te volgen. Men volgde nu in het donker rond tastende den weg, die naar boven voerde, ter wijl de onbekende de voorroede bleef uitma ken. Aan het einde van den langen kruisgang gekomen, waar aan de linkerzijde zich de be doelde kamer bevond, zagen zij eensklaps een licht voor zich in den gang verschijnen en lieer Hensberg, in diepe gedachten verzonken/, langzaam naderen. Allen voelden zich als door een panischen schrik aangegrepen, en hij ttot list zijn toevlucht nempu, zijn gqwonter hoorbaar klopt© huD het hart, maar de onbe licht uit de hand liet vallen. Hoe, nog zoo laat op, heer Hensberg? zeide hij op luchtigen toon, terwijl hij hem té gemoet trad, en zich voor het licht van den lantaarn plaatste, indien ik in uwe plaats ware, zou ik liever in mijne warm© kamer zitten, dan door die koude gangen u met nach telijke wandelingen te vermaken. Wat is hier van toch de reden? Ik zou u dezelfde vraag kunnen doen, hernam Hensberg, terwijl hij het licht van den lantaarn op het gelaat van den onver schrokken krijgsman liet vallen. Wat voert u zoo laat op mijnen weg? Een mooie vraag waarachtig, heer Hens berg, of ziet gij niet dat ik van het water doorweekt ben? Hebt gij mij niet gezegd dat ik zorg moest dragen dat wij dien vreemde ling in handen kregen, en moet ik voor uw© belangen ook niet des nachts werkzaam zijn?. Gij zijt een trouwe dienstknecht, gij zult zien dat gij uwe diensten aan geen ondank bare geleend hebt. Hebt gij iets vernomen? Het is hier de plaats niet, heer, om met, een man die van koude heeft, een gesprek aan te knoopen; laat ons naar nwe kamer gaan, daar zullen wij verder over de zaak spreken. Gij hebt gelijk, zeide Hensberg, duid mij mijne onbeleefdheid niet ten kwade. Hierop verwijderde hij zich met den onbe kende, en toen alles tot de vorige stilte weder gekeerd was. bereikten de drie mannen de ka-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5