Ja jaren van scheiding."
Brieven uit België,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
FEU I LLETON.
NIEUWE hflflRLE/ASCME COURANT ™gg* *!±D
(Van onzen eigen briefschrijver.)
Brussel, 7 Juni 1914.
DE BELGISCHE BOERENBOND.
II.
Voor dat ik over de aideelingen ga spreken
wensch ik eerst nog even melding te maken van
de Proostenbonden (Proost geestelijk advi-
6ClDe proosten der hoerengilden en andere lan
delijke instellingen hebben onder elkaar ver-
eenigingen gesticht, met het doel hunne kennis
te vermeerderen, aan elkaar de vruchten hunnei
ondervinding mede te deelen en samen naar mid
delen uit te zien om hunne werking Je doen
opleveren. Zij houden daartoe jaarlijks een, twee
of meer vergaderingen.
Er bestaan proostenbonden in de piovincien
Antwerpen, Brabant en West-Vlaanderen..
Die van Antwerpen werd gesticht in 1907;
hij telt 87 ledendie van Brabant bestaat even
eens sedert 1907 en heeft 82 aangesloten leden;
die van West-Vlaanderen, die de oudste is, is
minder rechtstreeks in betrekking tot den Boe-
Men zal eenigszins de belangrijkheid dezer
bonden kunnen beoordeelen, indien men weet
dat zij in het afgeloopen jaar vraagstukken be
handelden als: het SchoolwetsontwerpGeloofs
onderricht en Geloofsverdediging op het platte
land; en als men weet dat deze vraagstukken
werden ingeleid door mannen als E. H. Bit-
tremieux en Z. E. H. Kan de Jongh, beiden
hoogleeraren aan de Universiteit van Leuven.
En nu de practijk, de afdeelingen.
Werkzaamheden van den Boerinnenbond.
Opgericht in Juli 1911, telde hij einde 1911
21 gilden met 2274 leden; einde 1912, 67 gil
den met 7371 leden en einde 1913, 117 gilden
met 12,994 leden.
De Bond liet gedurende 1913 206 voordrach
ten houden met verschillende onderwerpen, als:
huishoudkunde, veeteelt, hoenderteelt, over zui
velbereiding, over geneeskunde en gezondheids
leer of over onderwerpen van godsdienstigen of
meer algemeenen aard
In het geheel werden 418 vergaderingen ge
houden, waarop 458 voordrachten werden uit
gesproken. Sommige gilden hebben spaarkas
sen, andere koopen gemeenschappelijk de brand
stoffen. Om te besluiten, deze bond werkt nuttig
om de vrouw meer belangstelling te doen krijgen
voor het sociaal leven.
Algemeene Hoveniersbond.
Deze afdeeling telde einde 1913, 87 gilden
met 2727 leden. Door zijn toedoen werden in
den loop van het jaar 193 voordrachten gehou
den, waarvan ruim 130 over het kweeken van
groenten en fruit of over den verkoop. Ook
maakten een 70-tal belanghebbenden een studie
reis naar uw land, naar het Westland, onf daar
ter plaatse te gaan bestudeeren de manier van
kweeken en van verkoopen.
Maar de hoofdzaak is voor de leden: de afzet
der vruchten.
De Bond deed verleden jaar 2116 verzen
dingen tot een totaal bedrag van 480,127.99 fr.
De grootste verzendingsartikelen waren: toma
ten, erwten, bloemkoolen en witloof. In uw land
heeft deze afdeeling twee commissionnairs, en
wel in den Haag en te Arnhem, evenals hij
dezen te Parijs, Londen, Berlijn, Keulen en het
binnenland heeft. Een deel hunner waren wordt
verkocht aan binnen- en buitenlandsche koop
lieden en aan inmaalcfabrieken, tegen vaste
prijzen. Leuk en handig is de manier waarop
de Bond deze betrekkingen onderhoudt. De leden
laten weten wat zij te koop hebben; de ambte
naar daartoe aangesteld, begeeft zich ter plaatse
om over de hoedanigheid, de hoeveelheid, den
gewenschten prijs en de verzen dingswijze te
oordeelen; hij zoekt dan een afnemer op en
tracht den verkoop tusschen kweeker en afnemer
te sluiten.
Voor den verkoop door bemiddeling van com
missionnairs wijzen de leden zelf aan, waar
hunne goederen verkocht moeten worden.
De Bond tracht ook aan zijne leden goede
tuinzaden te bezorgen. In 1913 leverde hij
1462.1 K.G., voor een totale waarde vaa
4,085.40 francs.
Eigenaardig is het dat deze afdeeling 350
K.G. tuinzaden meer verkocht dan in 1912 en
dat toch 't bedrag van den omzet aanmerkelijk
verminderde. Eenerzijds is dat te wijten aan de
verlaging der zaadprijzen, doch ook aan het feit
dat de grootere hoeveelheid voordeeliger prijzen
liet bedingen.
Aan- en Verkoopvennootschap.
,In 1913 bestelde zij voor de aankoopafdelin
gen en voor afzonderlijke leden:
a. Meststoffen: 36,810,460 K.O. voor
2,403,838.66 fr., zijnde eene vermeerdering se
dert 1912, van 4,412,207 K.G. met eene ver
meerderde geldswaarde van 401,059.38 fr.
b Veevoederstoffen gedurende 1913:
42,773,527 K.G. voor 7,859,031.51 frcs., zijnde
eene vermeerdering van 4,156,065 K.G. en eene
geldelijke vermindering van 216,037.fr. Deze
vermindering vindt hare oorzaak in de verlaging
der marktprijzen van verschillende voeders.
c. Zaden. Er werden 381,689 K.G. zaden
besteld voor eene waarde van 126,210.98 frcs.
Dit waren meestal zaaigranen (vooral rogge en
haverl gras- en klaverzaden, zaaivlaszaad en
voederbeetzaden.
Het zou mij veel te ver voeren om ook nog
met cijfers te gaan spreken over het verhandelde
door het Hulpkantoor en Molen te Antwerpen en
door de hulphuizen te Hasselt en Leuven.
Ik zal nog enkele algemeene cijfers van de
vennootschap over 1913 geven:
Getal uitgezonden bestellingen 8581. Ontvan
gen facturen 10106. Afgeleverde facturen
15746. Geldomloop 23,650,821.98 fr. Handels
zaken 64,682,081.96 fr. Dit cijfer is eene voor
uitgang van ruim 2 millioen sedert 1912.
Is dat niet buitengewoon? Vier en zestig mil
lioen franken handelszaken in één jaar!
Bij hei zuivelconsulentschap waren einde 1913
117 melkfabrieken aangesloten, met 15,355 le
den, welke in dat jaar 128,456,867 K.G. melk
verwerkt hebben.
Hoofdkredietkas.
Van de einde 1913 in België bestaande 762
Raiffeisenkassen waren er 378 aangesloten bij
de Hoofdcredietkas, zijnde eene vermeerdering
van 15 sedert 1912. Opmerkelijk is het dat er
van de 343 in het Walenland zijnde kassen
slechts 7 aangesloten zijn.
Op einde 1913 waren onderteekend 7671 aan
deden, zijnde een waarborgkapitaal van
7,671,000 fr. De geldomloop was 49,766,292.19
fr., of gemiddeld meer dan 4 millioen per
maand.
De Hoofdcredietkas had op dat tijdstip in
bewaring: lo. van de aangesloten kassen
15,517,251.29 frcs 2o. van particulieren
593,119.88 frcs
Nu nog enkele mededeelingen over de plaat
selijke Raiffeisenkassen. Deze loopen echter niet
verder dan 31 Dec. 1912.
Getal aangesloten kassen 363
Getal leden dier kassen 27,132
Bedrag der aandeelen, gestort
door de leden op 31 Dec. '12 fr. 80,896.00
Spaarstortingen
Ontvangen in 1912 12,187,852.91
Terugbetaald in 1912 9,129,086 82
Ontvangen sedert de stichting
tot 31 December 1912 84,618.588.55
Uitleeningen in 1912:
Meer dan 3588 tot een bedrag
van 6,159,184,98
Terugbetaald in 1912 3,638,710.06
Saldo nog uitstaande op 31
December 1912 fr. 15,678,720.70
Men ziet alweer, welke reusachtige cijfers dit
zijn.
Ik had nog willen spreken over de Onder
linge Verzekeringen. Ik doe dit nu niet, omdat
deze zaak eenige ernstige studie vraagt. Mis
schien kom ik hier later nog eens op terug.
Mijn doel is geweest eenigszins te doen be
grijpen wat de Belgische Boerenbond is. Het
doet zoo wonder aan, als men, pas nadat de ver
kiezingen afgeloopen zijn, waar zooveel hon
derd malen gezegd is: voor de boeren wordt
niets gedaan, als men dan zulk een verslag ter
hand neemt. Dan ziet men wat er gedaan is en
wordt, dan gevoelt men des te beter de onwaar
dige houding van hen die dit machtig organisme
bestrijden of verdacht maken. Die verdachtma
kingen welke enkel hun oorsprong vinden in de
feiten dat lichamen als deze Belgische Boeren
bond niet alleen steunpilaren zijn voor het stof
felijk, maar ook voor het eeuwig heil der leden.
Moge hij immer bloeien en groeien en nog vele
jaren onder het bestuur blijven van menschen
als minister Helleputte, Staatsminister Schol-
laert en kanunnik Luijtgarens. Het drietal „be
schermheiligen" van den Boerenbond!
Ch. A. B.
DE RAMP VAN DE EMPRESS OF
IRELAND.
Door welwillende tiissehcnkomst der firma
Eiffe en Co., passage-agenten der Hamburg-
Amerika-Lijn alhier, ontvangt de „N. R. Ot."
eenige belangwekkende beschouwingen naar,
aanleiding van het vergaan der „Empress of
Ireland" van den chef der nautische afdee
ling van bovengenoemde stoomvaartmaat
schappij1, den directeur Polis. Deze schrijft
o. m.:
Onder den indruk van dit geweldig scheepe-
ongeluk, waaraan een der beste stoomschepen
der Canadian Pacific Line ten offer is geval
len, zal ieder het eerst naar de oorzaken van
deze ramp vragen. Wij weten uit de be
richten, dat in de eerste plaats de op den
St. fiaurens-'rivier heerschende dichte nevel
de aanleiding is geweest tot de aanvaring
tuschen de Empress of Ireland en de Storstad.
De door de Oanadeesche regeering samenge
stelde bijzondere commissie zal zich in onder-
deelen laten inlichten over de technische zij
de van dit ongeval, en wij kunnen zeker zijn
dat van deze zijde alles gedaan zal worden
om de schuld vast te stellen, in zooverre bij
den dichten nevel en het stormachtige we
der ten tijde van het ongeval van schuld aan
een van beide zijden sprake kan zijn.
Wind, weder en stroomen maken op de
Oanadeesche stroomen, voor alles op de St.
Laurens-rivier en -Golf en In de Straat van
Belle Isle, de noordoostelijke passage van en
naar den Atlantischen Oceaan, de scheepvaart
gevaarlijk. In de St. Laurensgolf, als door
vaart naar de beide voornaamste havens Que
bec en Montreal, is tie vaart slechts open
van ongeveer begin Mei tot einde November,
terwijl gedurende het overige van het jaar
een dicht opeengepakte ijsmassa ieder ver
keer stremt. In de 10 zeemijlen breede Straat
van Belle Isle staat het pakijs menigmaal tot
midden Juli en het is niets ongewoons, dat
ijsbergen het geheefo jaar door den toegang tot
de Straat tijdelijk stremmen; bevaren wordt
zij' van begin Juli tot einde November.
De andere ongeveer 55 zeemijlen breede
doorgang naar de St. Laurensgolf gaat door
do zeeëngte tusschen den zuidwestelijken
punt van New Eoundland en den noordelijken
spits van Cape Breton Eiland, de zoogenaamde
Cabotstraat.
Einde April tot begin Mei begint het ijs te
drijven, waardoor menigmaal zware en groote
schollen en velden ijs, ja ook ijsbergen mede
gevoerd worden, zoodat het slechts een stoom
schip met sterke machines mogelijk is, zich
een doorvaart te banen. Zwakkere stoomsche
pen zijn onder deze omstandigheden gedwon
gen zich te lalten drij'ven of, indien het niet
mogelijk is om te varen, te wachten tot gun
stige wind en stroom het ijs uiteen drijven.
Niet zelden staat in <fe Cabotstraat een ijs-
barrière, welke den geheelen doorvaart tot
ongeveer midden Mei verspert. Zeer gevaar
lijk is hejt drijven van het ijs voor schepen
bij' nevelig weeï; ijS) stroom en wind bren
gen het schip uit zijn koers, een orienteering
door observatie is onmogelijk, door het diep
lood twijfelachtig, en wanneer een omkee-
re n naar het Zuiden niet meer kan bewerk
stelligd worden, is een stranding op de kust
en verlies van het schip geen zeldzaamheid.
De Oanadeesche regeering heeft daarom in
uitgebreide mate, reeds langen tijd, voorzorgs
maatregelen getroffen en beginnend bij Cape
Race, door middel van de kustsignaalstatiorrs,
een ijssighaleeringscLienst ingericht, waardoor
passeerende schepen, ook door middel van
üraadlooze telegrafie, zich over den toestand
van het ijs in de nabijheid der kust nauwkeu
rig kunnen laten inlichten, om daarnaar hun
koers te bepalen.
Niet mfnder bezwaar brengt de menigmaal
in de St. Laurensrivier en -golf heerschende
mist met zich'. Men kan Wei zeggen, dat de
zeeman hier meer 'dan ergens anders ter zee
met mist te rekenen heeft. Soms duurt het
mistige Weer dagen aaneen. Dan is het diep
lood het eenige oriënteeringsmiddel, indien
men zich niet toevalligerwijze in de nabij
heid van een mistsignaalstation bevindt, of bij
een onderwaterkloksignaalboei, welke op de
meest gevaarlijke punten zijn uitgelegd. Dte
zeer groote diepten maken het, zelfs in zeer
nauwe doorgangen, onmogelijk voor anker te
gaan en de onophoudelijk wisselende -stroo
mingen dreigen den zeeman zijn koers te
doen verliezen. Dat zelfs zeer voorzichtige
gezagvoerders onder zulke omstandigheden,
bij aanhoudend slecht weer, tegen de voor
schriften der zeestratenverordenïng, in, de
voorgeschreven snelheid overschrijden, bei-
hoeft geen betoog, elj is een feit, dat, hoewel
te betreuren, wel nimmer door ©enige wet
tier wereld kan te niet gedaan worden.
De Paus een vorst.
Onlangfc waren in Carcassonne zes pro
cessen-verbaal opgemaakt tegen katholie
ken, die bij' gelegenheid van het feest van
Jeanne d'Arc de pauselijke vlag hadden uit
gestoken.
Deze kwestie werd Vrijdag voor de recht
bank behandeld.
De gedagvaarde katholieken zeiden, dat
de Paus een werkelijk vorst is.
De verdedigers verkondigden dezelfde
stelling en wezen er op, dat de Paus alle
voorrechten der souvereiniteit bezit. De
Paus staat aan het hoofd van millioenen
onderdanen en staat onder niemands afhan
kelijkheid.
De rechtbank vereenigde zioh daarmee en
sprak alle beklaagden vrij.
RET GEVAAR VAN GEMENGDE HUWE
LIJKEN.
De Capucijner Pater Fabianus, door Z. D.
H. den Bisschop van Haarlem belast met het
doen van huisbezoek' bij al de katholieken,
die zich te Amsterdam komen vestigen, deelt
zijn ervaring van één maand, toen alle ge
gevens en bevindingen nauwkeurig geno
teerd waren, in de Tijd mee.
In die ééne maand vestigden zich in Am
sterdam 125 mannelijke personen, de goeden
niet te na gesproken menschen, wier bur
gerlijk en godsdienstig leven niet heel hoog
staat,
In dezelfde maand vestigden zich in de
hoofdstad 84 katholieke en 53 gemengd-ka-
tholieke gezinnen, voor het meerendeel door
teruggang van zaken, door armoede, gebrek
en gemaakte schulden naar Amsterdam ge
dreven.
Vooral voor de katholieke partij van
hen geen aanwinst te verwachten. De uit
komsten van mijn onderzoek hebben mij
zelf versteld doen staan.
Van de katholieke gezinnen heb ik geno
teerd als:
kinderloos 28
met 1 kind 9
met 2 kinderen 13
en zoo verder, te zamen uit deze 84 faml-
milies 144 kinderen.
In de gemengd-katholieke gezinnen was
het kindertal als volgt:"
kinderloos 26
met 1 kind 18
met 2 kinderen 7
met 4 kinderen 2
ce zamen 40 kinderen
uit 53 gemengde huwelijken.
Van deze 40 kinderen waren er
32 protestant gedoopt,
6 katholiek gedoopt,
1 godsdienstloos,
1 godsdienst onbekend.
Die gemengde gezinnen zijn allen door
mij bezocht, maar slechts bij 42 heb ik
iemand thuis getroffen. Helaas, in deze 42
gezinnen deed slechts op ééne plaats de
katholieke partij nog aan haar godsdienst
plichten. Deze was een vrouw, uit Limburg
afkomstig.
[Wat een verlies voor onze Roomsche Moe
derkerk!
53 Katholieken gaan een gemengd hu
welijk aan, vestigen zich in de hoofdstad,
brengen 40 kinderen mee en van dezen zijn
32 protestant. Slechts 6 zijn er katholiek
gedoopt, maar. worden waarschijnlijk nog
niet katholiek opgevoed. Bij 42 van die ka
tholieke echtgenooten is huisbezoek gedaan
en 41 hebben practisch de Kerk vaarwel
gezegd.
STAATSRAAD STRUYCKEN.
Prof. mr. dr. A. A. H. Struycken heeft
wegens zijne benoeming tot lid van den
Raad van State, tegen 't einde van den loo
penden cursus, eervol ontslag aangevraagd
als hoogleeraar bij de faculteit der rechts
geleerdheid aan de Universiteit te Amster
dam.
DE PESTBESTRIJDING IN INDIë.
Zooals bekend, is de betreurenswaardige
uitbreiding, welke de pestziekte op Java
heeft verkregen, de aanleiding geweest, tot
het optreden van een Centraal Comité, tot
steunverleening aan het Roode Kruis, tot
uitzending van verplegend personeel en ma
terieel naar de peststreken in Ned. Indië.
Na gepleegd overleg toch met de Indische
regeering, is besloten om, benevens de maat
regelen, welke reeds door die Regeering wer
den genomen, tot bestrijding en beperking
der ziekte, ook van particuliere zijde hulp
te verleenen, in liet bijzonder op het ge
bied van ziekenverplegend personeel met
volledige ambulance-uitrustingen.
Het terrein, waarover de ziekte zich thans
reeds verspreid heeft, is zeer uitgestrekt.
Dit brengt met zich mede, de noodzakelijk
heid, om verscheidene ambulances uit te
zenden, om eenigszins liet geheele terrein
te kunnen beheerschen.
De veldhospitalen met de daarbij behoo-
rende bedden en verdere meubileering zijn
speciaal voor de tropen moeten worden aan
gemaakt.
Verder heeft men eenige desinfectie-oven,s
noodig en bovendien eenige krachtige, spe
ciaal voor deze besmettelijke ziekte inge
richte ziekenauto's, waardoor het transport
in het geaccidenteerde terrein, wat thans
veel bezwaar oplevert, dan veel vergemak
kelijkt zal worden.
De eerste twee ambulances, elk bestaan
de uit een hoofdverpleegster en twee ver
pleegsters, vertrekken den 23sten dezer naar
Indië. Spoedig daarop zullen nog twee am
bulances volgen. Deze verpleegsters wacht
daar in Indië een zware, doch schoone, dank
bare taak. Door haren zorg, kan menige zie
ke in het leven behouden blijven, welke
thans zonder hoop wordt opgegeven en in
ieder geval kan het lijden der ongeluk ki-
gen door haai- zeer verzacht worden.
Door deze verpleegsters zullen ook Ta-
vaansche meisjes worden opgeleid voor de
zen dienst, zoodat men bij de bestrijding
dezer vreeselijke ziekte ook spoedig rok -'
nen mag op hulp van inlandsche zijde.
Zooals men begrijpen kan, is hiervoor zeer
veel geld noodig. Maar er bestaat geen twij
fel of dit benoodigde geld zal door het Ne-
derlandscho volk gaarne en gemakkelijk
worden bijeengebracht.
Het Koninklijk Huis ging reeds voor, door
giften toe te zenden aan het Centr. Comité.
Dit Centraal Comité heeft de hulp inge
roepen van alle Nederlanders, om deze schoo
ne taak te kunnen uitvoeren. Naar aanlei
ding van dezen oproep hebben zich nu in
ongeveer alle gemeenten van Nederland
plaatselijke comité's gevormd, om gelden bij
een te zamelen.
DE PERS EN DE AUTORITEITEN.
In de vergadering van de Haagschc Jour-
nalistenvereeniging is na uitvoerige discus
sie de volgende motie, voorgesteld door den
heer D. Hans, zonder hoofdelijke stemming
aangenomen
„De vergadering, betreurend de wijze,
waarop den 24 Mei j.l. bij 't bezoek van
't Deensche Koningspaar de pers in 't pu
blick van de 'zijde der autoriteiten is beje
gend; gehoord het debat over 't beleid van
het bestuur, van oordeel, dat bij belangrijke
gebeurtenissen de vereeniging meer dan tot
dusver regelend en bemiddelend behoort op
te treden; noodigt het bestuur uit: lo. maat
regelen te treffen, opdat door zijn bemidde
ling: de pers voortaan zoöveel mogelijk van
te voren omtrent de gebeurtenissen en de
aan de journalisten verleende voorrechten
volledig wordt ingelicht; 2o. zich daar too
te wenden tot het Hof en de stedelijke au
toriteiten, ten einde tot een vaste regeling
te komen; 3o. te zorgen, dat bij dergelijke
gebeurtenissen door of namens het bestuur
voortdurend contact gehouden wordt met de
betrokken autoriteiten; en gaat over tot de
orde van den dag."
Naar aanleiding van de aanneming dezer
motieh eeft de voorzitter, de heer O. K.
Elout, die zijn mandaat reeds ter beschik
king der vergadering had gesteld, zijn func
tie nedergelegd. In een volgende vergade
ring zal in deze vacature worden voorzien.
Een ooi ijk jachtavontuur beleefde de
zer dagen een jager te Hiesfeld.
Bij liet nasporen van zijn jachtgebied ge
lukte het liem een konijntje te vangen. Hii
stak het diertje levend in zijn rugzak en'
toog er mede naar huis.
Toen hij een eindweegs gegaan was, hoor
de hij leven en gerommel in zijn rugzak.
Bij nader onderzoek zag liij tot zijn verba
zing, dat behalve het gevangen konijntje
zich nog- vijf jongen in de zak bevonden
Spoedig gaf hij het pluimig zestal de vrij
heid weder
Het is geen jagerlatijn, beweert de Geld.
Eeu leeuw losgebroken. Ter gelegen
heid van de. kermis is te Aardenburg ccn
tentje aangekomen, waarin men enkele wil
de dieren vertoont o.a. een leeuw, die waar
schijnlijk zijn verblijfplaats te beperkt vond
en daarom Zaterdagmiddag tusschen vier en
vijf uur zich een wandeling vergunde op het
marktplein, zeker niet tot groot- genoegen
van de daar aanwezigen. Met zeer veel moei
te gelukte het, meldt de Midd. Crt. liet dier
weder in zijn kooi terug te brengen, zonder
dat daarbij ongelukken te betreuren zijn.
Ondeugdelijk snoepgoed? Bij de poli
tie te Amsterdam is aangifte gedaan, dat bij
de familie J., wonende in de Palmstraat al
daar drie kinderen, resp. van 3, 2 en 1 jaar,
plotseling zoo ongesteld zijn geworden, dat
Een verhaal uit den tijd der Kruistochten.
11.;
Blijf! gebood van Heus den, terwijl hij
zijn zwaard opstak, ik zal mij onderwerpen,
De machtige heer van Beusden zioh on
derwerpen, grinnikte Hensberg, dit verlangt
rijn onderdanige dienaar niet. Nog slechts
deze dienst moet gij mij bewijzen, het is de
laatste, die ik u vragen zal.
Is de man, op wien gij zooveel vertrou
wen stelt, op het kasteel aanwezig, ,ginig.
'Herman voort, terwijl hij geen acht op de
laatste woorden van Hensberg scheen ge
slagen te hebben.
Tk zal hem bier ontbieden, zeide Hens-
berg, en dadelijk gelastte hij een bediende,
dm op zijn bevel binnengetreden was, den
Vreemden krijgsman tot hem te zenden.
Een oogenblik later stond de onbekende,
rijn glinsterende zwarte wapenrusting
toen W (x^en' en wachtte geduldig tot
Al woord tot hem richtte.
De SeemdTb®^11 hebt ^onneJ
Alsook dat. gij nauwkeurig onderricht
zijt, dat hij zich dn den omtrek bevindt.
Ik weet zelfs de plaats waar (hij zich
ophoudt, edele heer! en indien gij het ver
oorloofd, zal ik u de bewijzen leveren, dat
mijne woorden waarheid bevatten.
Hoe! riep Hensberg uit, gij weet waar
hij zich ophoudt; gij hebt dit nog niet ge
zegd.
Weinige uren kunnen veel aan het licht
brengen, edele heer! dit weet men bij onder
vinding.
Noem mij de plek waar bij is.
Sta mij toe u eerst de bewijzen, waar
van ik gesproken Ihteb, te halen, en daarna zult
gij mij niets meer behoeven te vrageni
Spoed u, w;j verlangen die vurig te zien.
De krijgsman boog zich en vertrok.
Ha! juichte Hensberg toen beide man
nen zich weder alleen bevonden, Fulco gij
zult uw adellijk kasteel niet als vrij man
betreden; als de nacht zijnen sluier over bet
aardrijk zal gespaard hebben, zult gij voor
mijne vierschaar verschijnen, en u aan mij
nen wil onderwerpen.
Herman intusscben beraamde in stilte de
middelen om Fulco te bevrijden, en zich' met-
een wissen slag van zijn gevaarlijken vijand
te ontdoen.
De krijgsman was intusscben naar de ka
mer van vader Ambrosius gesneld, waar hij
na aangeklopt en zijn naam genoemd te heb
ben, werd binnengelaten.
Edele heer! aldus sprak hij Fulco aan,
gelief mij te volgen; het oogenblik, dat alles
aan het licht zal brengen, j® aangebroken.
Zet uw helm op en omgord u met heb zwaard,
want het is niet raadzaam zich ongewapend
in het hol des tijgers t« begeven. Laat Wal
ter uw voorbeeld volgen, en tracht vooral
geen zwakheid te verraden.
Gaarne zal ik den helm opzetten, zeide
Fulco, mijn zwaard echter neem ik niet mee;
ik mocht, in mijne drift mijne gelofte eens
ontrouw worden en dan zou het naberoriw
vreeselijk zijn.
Edel mensch! sprak de onbekende, hoe
weinigen zijn er die u gelijken. Maar ik ver
kies dat gij uw zwaard medeneemt, dat te
edel is om voor een cl 1 end i gen booswicht de
echeede te verlaten. Ik geef u nogmaals de
verzekering dat ik slechts geweld door ge
weld zal te keer gaan.
Gij moet mij daarenboven beloven, ver
volgde Fulco, dat cr geen bloed zal vloeien,
en dat gij de gansclie zaak zoo zachtzinnig
mogelijk zult behandelen.
Daarop verpand ik u mijn krijgsmans
woord.
Welnu, wij zijn bereid u te volgen; vader
Ambrosius heeft mij gezegd, dat Herman van
Heusden en Hensberg zich alleen in het ver
trek bevinden. Moge de Hemelscbe Vader met
ons zijn!
Amen! zeide vader Ambrosius plechtig-
Mijne kinderen, ik zal u vergezellen. Het is
mijn roeping mijne kudde in bet oogenblik
des gevaars niet te verlaten, maar met haar
de moeilijkheden des levens te deelen. Daar
enboven zal mijne tegenwoordigheid er niet
toe leiden de gemoederen te verbitteren, daar
i mijn mond lessen van vrede en liefde behoort
j te verkondigen, en haat en vijandschap ten
strengste moet berispen.
Zij begaven zidh nu naar de zaal, waar men
hunne komst verbeidde.
Aan de deur gekomen, trad de onbekende
het vertrek binnen door Fulco en Walter ge
volgd, die zich voor Hensberg en Herman
plaatsten, terwijl vader Ambrosius, achter de
jongelieden verscholen, bij de deur bleef
staan.
Edele heeren! zeide de vreemdeling, zie
hier de mannen, die ik u medebreng om te
getuigen dat de woorden, die ik zal spreken,
slechts zuivere waarheid bevatVen.
Hensberg vestigde zijne blikken op de on
bekenden, die gelijk hun gebieder in eene
zwarte wapenrustig gehuld, ook gelijk hij hun
vizier hadden nedergeslagen. Na hen van het
hoofd tot de voeten goed opgenomen te heb
ben, richtte hij het woord tot den onbekende.
Gij hebt mij gezegd, dat het verblijf des
ridders aan u bekend is.
Ja. heer, indien gij tenminste met dien
ridder Fulco van Bern bedoelt
Wie anders?
Ook weet ik, edele heet dat hij vele
ellende en kommer heeft doorgestaan, om de
plek, zijn hart zoo dierbaar te bereikeu, on
dat hij reikhalzend 'het oogenhlik te gemoet
ziet om zijne zuster aan het hart te drukken.
Weet hij dan dat zijn vader overleden is?
Dat zal anders een aardige verrassing voor
hem zijn, als hij hoort dat de oude reeds lang
dood is.
Hij zal wellicht die tijding reeds in den
omtrek gehoord hebben, edele heer, maar dat
is van later zorg; het zou mij niet verwonde
ren, als hij nog heden het kasteel met zijne
tegenwoordigheid vereerde.
Hiervoor bestaat geen vrees, reide Hens
berg lachende, hij zal zoo gemakkelijk de
burg zijner vaderen niet binnentreden.
En wie zou hem zulks beletten?
Ik, zeide Hensberg, terwijl hii den on
bekende verbaasd aanzag.
Er is maar één man, die hier te bevelen
iheeft, barstte de onbekende los, en die man
isFulco van Bern, die hier voor u staat.
Fulco sloeg het vizier van zijn helm open,
en zag zijn beide vervolgers met zijn goed
aardige, vriendelijke blikken a-an.
Op dit gezicht zaten heide mannen als roer
loos van schrik; aan ontkennen viel niet te
denken, dat was hetzelfde gelaat dat graaf
Dido in zijn jeugd moest gehad hebben, de
zelfde zachtaardigheid en goede trouw waren
op die wezenstrekken te lezen, dezelfde op
slag van oog, dezelfde eenvoud in houding
en manieren. Hensberg bad zich echter bet
eerst van zijn schrik hersteld; met de woede
eens tijgers snelde hij naar een hoek des ver
trek®, waar heer Herman een oogenblik te
voren zijn zwaard had nedergezet, om er zich
meester van te maken, en zijn nederlaag ie
wreken, maar het was verdwenen, daar de
onbekende het reeds bij zijn binnenkomst,
ongemerkt in bewaring had genomen.
Ellendeling! schreeuwde Hensberg, toen
Ihij het wapen miste, dat hij met zooveel ijver
zocht, ellendeling! duur zult gij deren hoon
betalen en hij snelde met gebalde vuisten op
den bedreiger toe.
Deze week geen schrede achterwaarts,
maar beschouwde hem met verachtelij'ken
blik, en terwijl hij zijn donker oog op hem
liet rusten, zeide hij:
Waag het niet uwe hand naar mij uit te
strekken, want dan zou ik u doör mijne sol
daten als een gemeene hond, door stoksla
gen het loon doen toetellen hetgeen gij ver
dient. Begeef u naar uwe plaats, want wt]