.SV'S' A BUITENLAND. BINNENLAND. Voor goud is oiet alles te koop. Briefen uit Borneo- De Raadsverkiezing te Zandvoort. NIEUWE HAARLE/V\SCHE COURANT Het gaat er Dinsdag a.s. om, dat de ka tholieken den eenigen zetel in den gemeente raad, dien de heer Bakkenhoven langen tijd met eere hezet heeft, te helhouden. Dat moet en zal niet moeilijk vallen met een uitstekenden candidaat als de iheer H. L. PETERS is. Ieder in Zandvoort, die gevoel heeft voor recht en billijkheid, zal gaarne toestemmen dat den Katholieken toch deze raadszetel wel toekomt en dat niemand beter dan de heer Petiers de opengevallen plaats van den heer Bakkenhoven zal kunnen innemen. Doch het is niet voldoende dit toe te geven, neen, er moet gewerkt worden, ieder moet zijn beste kraclhten aanwenden om dezen uit- nemenden candidaat der katholieken eene plaats te geven in Zandvoorts gemeenteraad. Was oorspronkelijk de verwachting dat de heer Peters bij enkele candidaatstelling zou gekozen of althans als de candidaat van alle ordelievende burgers van Zandvoort gesteld zou worden, het heeft niet mogen zijn. En zoo zal om den zetel van den heer Bak kenhoven gestreden moeten worden. Doch iedier die zijn plicht goed begrijpt en handelen wil in het welbegrepen belang der badplaats, brengt zijn stem uit op dengene, die ongetwijfeld op uitstekende wijze de be langen der gemeente zal behartigen en kiest Dinsdag a.s. den candidaat der Katholieken, den heer H.LPETEES. Wanneer komt er dan toch een woordje in de courant dat Fr. Staal de mooie som ontvangen heeft? O eindelijk nu!! Ja, waarde lezer 't is laat! Donderdag in de Goede Week ontving ik een brief van den Algemeenen Postmasker dat een postwissel voor mij gearriveerd was en of ik 'm in Jesselton wou komen halen! Eerstens als men geheel vrij is, is 't al een heel iets om even een stapje te maken zooiets als Haarlem van Delft om naar 't postkantoor te gaan, 't ging ook nog, als ge even in je spoorboekje behoeft te kijken om te zien hoe laat de eerst volgende trein gaat. 't Is waar hier zou ik ook een 24 mijl kunnen treinen doch zou er voor mij nog een loopje overschieten als van Bever wijk naar Haarlem. Dus al was er niets bijzon ders dan zou ik toch nog niet kunnen gaan op Goeden Vrijdag, want dat zou beteekenen ng Paschen terug en lat. Doch er was iets bijzonders, want ik was Donderdag in Goede Week een.... gevangene. Valt nu s.v.p. nog niet flauw en ziet nog geen moordend-uitzien de menseheneterstroep voor u of zoo iets want zoó erg was 't niet, ofschoon ik er bijna mijn hachie bij ingeschoten had, en op dien Donder dag dacht ik: „Wel wie weet, misschien kan ik nooit voor dien som die mooie milde giften en giftjes bedanken, doch God heeft anders gewild. Ik was gevangene en ik lag geketend in de boeien van den tyrannieken tropenko- ning, wiens naam „Koorts" is. Ik had koorts veroorzaakt door een linkerarm die gezwollen was totdat hij zoo dik was als een ijzeren paal van de leidingsdraden der E. N. E. T. Even na Passie Zondag werd ik aangevallen door een zwerm vliegen. Ik liep wat ik loopen kon, doch werd op verschillende plaatsen ge stoken. Alle zwollen even op, doch een weinig petroleum en 't was spoedig klaar, behalve eén steek op den linker elleboog. Daar verscheen een puistje, doch wie kijkt er in zijn sterkte, in volle kracht nog, naar een puistje of let er op? Nu ik ook niet. Op Palm Zondag kreeg ik er- gen pijn in den arm, doch niets te zien dan bovengenoemd rood dingetje op den elleboog. Ik leed pijn, pijn en ging een paar goede(?) Christenen op zoeken, wier gezichten ik 's mor gens nog niet gezien had. Ik wensch hen altijd graag „goeden morgen," vooral op Zondag I 't. Was heet zoo om 'n uur of elf, doch enfin, men moet wat doen. 's Middags niet lekker, geen appetijt, goede slaapmuts, vroeg naar bed. Goed geslapen; Maandag tot tien uur alles gewoon, doch toen kwam 't weer. Trillingen, mijn hcelo body door. Trillen en trillen, juist ais pap trilt in een pot boven 't vuur, pap die op 't punt staat over te koken. Als u dat tril len kent, dan weet u ongeveer hoe men hier trilt en beeft als koning koorts je hier te pak ken heeft 1 Vroeg, heel vroeg om 2 uur 's middags al onder de wol (sic!) en Dinsdag den heelen dag. Dien Dinsdag zal ik niet vergeten. Toen was ik ziek. Om 10 uur ongeveer riep ik mijn „boy", doch geen antwoord. Ik heb geroepen, geschreeuwd, gefloten, doch er was geen boy. Niemand dicht bij, tenminste op 4 5 minuten ^fstands en ddn ziek, dood-ziekIk wilde hem naar Papar zenden om te vragen of Fr. Goossens wil4e komen want ik verwachtte wer kelijk dat ik ging vagevuren dien dag. Wonder boven wonder sliep ik als een os, en Woensdag was er toen ik ontwaakte, geen vagevuur, doch óók geen „boy". Ik nam een beschuit met een kop geconser veerde melk en ging weer naar bed. Ik bleef in bed, zooals men doet, als men ziek is. Don derdag heel vroeg, de zon sluimerde nog onder den horizon, ging ik met 'n tiental christenen op stap naar Papar. Daar zou ik de laatste 2% dag doorbrengen d. w. z. tot Zaterdagmorgen direct na de Ceremoniën. Even op weg, doch ik kon niet. Ik terug, en weer naar bed, en zoo was 't dat de brief om in Jesselton te komen mij be reikte toen ik in bed lag! Mijn mannen vertelden in Papar, dat ik ziek was en gelukkig, op Goeden Vrijdag kwam een Eerw. Zuster van Papar-klooster mij bezoeken, en die zag dat ik ziek was. Ik was blij. Juist Donderdagmorgen had ik een paar woorden ge zegd tot mijn christenen en voor de rest sinds Zondag geen conversatie, nog geen tien woor den. Ik was blij dat ik weer even praten kon. De Zuster wilde dat ik direct naar Papar kwam in een boot. Doch ik bleef graag voor Paschen. Maar niet gemakkelijk. Ik moest iets beloven en ik beloofdeindien ik mij niet beter voelde Zaterdag, zou ik naar Papar komen, waar ik iemand zou hebben, die naar me kon kijken en zou weer gauw beter zijn. Zaterdag nog 't zelfde. Ik ging naar Papar even na den mid dag, leunend en steunend op een paar mannen. Daar ging Father Staal de ijzeren man als ik wel eens genoemd werd gearmd en leu nend met en op een Doesoen, dien ik wel, toen ik pas kwam, kon breken en maken als mén zegt. Breeroo zei: 't kan verkeeren! Daarvan j Een aanklacht tegen de godsdienstlooze school. u allen, allen, oprecht en welgemeend. Dikwijls reeds heb ik God gesmeekt u allen te zegenen voor uwe mildheid en dikwijls hoop ik het nog te zullen doen. Gaarne zou ik u een cinematografische serie platen sturen om de dankbare kloppingen van een dankbaar hart te laten zien, edoch hier is zoo'n machine niet te vinden. U ia tóch wel, hoop ik, over tuigd van mijn dankbaarheid! Toen ik me wat beter voelde ging ik zoo gauw mogelijk naar Papar. Ik was doodaf toen ik daar kwam en den volgenden dag lag ik weer te zuchten in de boeien van boven vermelden vorst. Niet zoo hoog als op dien Zaterdag doch 't ging toch even over de 41 heen. Een menseh kan toch heel wat doorstaan en naar 't schijnt vooral 'n missiemanEn nu zit ik hier nog. Den derden dag achtereen zonder koorts, doch ik mag nog niet terug, ik moet nog 'n weekje of zoo hier blijven. Ik voel, dat koorts heel wat krachten weg neemt en 't zal lang duren eer ik weer ben als toen ik 't lieve vaderland verliet! Neen, zóó sterk word ik niet meer, daar zorgt de zon, kli maat, werk en eten wel voor. Doch als we maar gezond zijn, want 't is zoo: ieder pondje meer, moet men meedragen en dat is ook hier een last. Ik verlang er naar om naar mijn plaats terugkeeren, doch we zullen wijzer zijn en niet te vroeg gaan: dat Jesselton zit me nóg inden maag en u weetVan den ezel en een steen en van geen tweemaal Als we weer 't ij zo re manneke zijn gaat dat beter. Fe brief is langer dan ik bedoelde. Ik vraag den zetter een flinken punt te zetten, na u allen nogmaals voor de milde giften bedankt en n verzekerd te hebben dat ik u dikwijls in mijn gebeden zal gedenken. Stort s.v.p. ook nu en dan voor mij een ge bedje J. STAAL, Pr. Miss. Papar, Plechtigheid v/d. H. Josef 1914. ben ik overtuigd. Ik kwam in Papar. Pastoor druk aan 't bieclithooren. Alles druk! Ik wist den weg. Ging gauw naar mijn eigen kamer en viel op bed. Gelukkig was er een hoofdkussen. Eindelijk kwam Moeder Overste. „O! U heeft koorts." Ik zei. „Niet op 't oogenblik!" Ja ja, u heeft ze! De thermometer werd gehaald en die wees eventjes aan 42.2 graden koorts (in de schaduw!) Good Gracious! (Lieve hemel!) zei ik, dan ben ik nu dood; zeg Fr. Goossens dat liij me van avond nog begraaft want mor gen is 't Paschen. Moeder zei niets doch maakte gauw toebe reidselen. Heete kruiken aan m'n voeten en koude doeken op mijn mooie koortskop. De aan houder wint en 's avonds om half elf was de temperatuur 39, of even er onder. Dat ging, en gerust ging Papar dien nacht teruste. Nu ik in handen van 'n Zuster gevallen was, zou ik spoedig beter zyn, doch sinds Donderdag zwol mijn arm en bleef zwellen. Om een doctor werd geschreven en 3 dagen later kwam hij reeds, en hij was blij, toen hij me zeg, dat hij direct gekomen was. (Een afstand van Roosendaal aan de grens tot Haarlem). Doctors zijn schaarsch hier! Hy greep 'n lancet, bevoelde den arm eens, en spoedig waren er een paar grootê openingen voor de vuile boel. 't Was pijnlijk, kolossaal! Doch ik was den doctor dankbaar, dat hij gekomen was. De arm min derde en dunde meer en meer. Spoedig zou ik weer beter zijn. Eindelijk was ik, zoo dacht ik, zoo flink om naar Jesselton te kunnen gaan. 't Was Maan dag na den tweeden Zondag na Paschen. Jawel, in Jesselton ziek als 'n hondDoch ik liet niet na, waar ik voorgekomen was. Ik kreeg mijn postwissel, en, 'n som, dien ik niet verwacht had. 24, 8, 3, pd. st. Lieve hemel, 'n heel kapitaal! En nu, geachte Redactie nogmaals bedank ik u van ganscher harte voor dat sterke, spreken de, smeekende stuk in de courant, en ook nu weer alle goede lezers die zoo mild bijgedragen hebben met groote giften en kleine giften, met goud en zilver, met nikkel en koper, ik dank De „Nederlander" schrijft: „De inspecteur van het volksonderwijs in Frankrijk, de heer Dufrenno, was 15 jaar ge leden een der leidende vrijdenkers, die den strijd tegen het godsdienstonderwijs op de school opnamen en daarvoor een moraal-onder- Dufrenne is overtuigd, dat de godsdienstige traditie de meerdere is van de filosofische mo raal. Hij zegt, scholen bezocht te hebben, waar men de leerlingen bezig houdt met allerlei fi losofische vraagstukken en ook eenvoudige dorpskerken, in welke de geestelijke sprak over de geboorte van des menschen Zoon. En het was het laatste, dat een machtigen indruk op den vrijdenker maakte, en hij komt tot de slot som, dat de school „zich moet begeesteren aan de godsdienstige traditie van Frankrijk, en aan de denkbeelden en gevoelens van den Christe- lijken godsdienst groote ruimte moet geven." Tot zijn beschaming moet Dufrenue verklaren: dat o.a. de armzalige lectuur, die aan de scho len wordt aangeboden en de geestelijke be perktheid der klassieke teksten, die de school jeugd in handen gegeven worden, verre verwij derd zijn gebleven van het ideaal eener werke lijk neutrale en werkelijk Fransehe school. Deze verklaringen van Dufrenne hebben in Frankrijk groot opzien verwekt, want men heeft hier te doen met een man, die algemeen als vrijdenker bekend is en die nu den moed heeft, zijn dwaling openlijk te erkennen. Radióale, ongeloovige onderwijzers beroepen zich zoo gaarne op Fransehe voorbeelden; hier hebben zij de resultaten van het godsdienst loos onderwijs. Zij zijn een aanklacht tegen dat onderwijs." DE COALITIE EN ONZE BEGINSELEN. Na de politieke rede, die dr. De Visser te Katwijk voor de Christ. Hist. Kiesv. heeft ge houden, stelde een S. D. A. P.'er de vraag, hoe het mogelijk is, dat dr. De Visser zich door de Katholieken laat candideeren. Dr. De Visser beantwoordde deze vraag met de wedervraag: Sluit steun van Katholieke zijde aan mij in, dat ik één Protestantsch beginsel verzaak? De debater ontweek het antwoord op deze vraag en merkte op, dat dr. De Visser als coalitie- candidaat ook de katholieke beginselen, die in strijd zijn met het Protestantisme, zou moeten voorstaan. Hierop stelde dr. De Visser weder- om de vraag, welk specifiek Katholiek begin sel door de niet-katholieke coalitie-genooten zou moeten verdedigd worden? En de debater zweeg.... zweeg onder applaus der vergade ring. Dr. De Visser ging toen door, zegt de L. O. te wijzen op wat zoo mooi is in de coalitie, dat n.l. geen Katholiek een enkel Protestantsch wys in de plaats stelden Hij was een der ijve- beginsel behoeft te verdedigen en geen Prote- rigsten die den naam Gods uit de schoolboeken stant een enIcel katholiek beginsel. deed verdwynen, In zijn geschriften sprak bh zijn instemming met het Darwinisme uit, en noemde hij God slechts een bijgeloovig iets uit WAARSCHUWINGEN AAN WERKZOE KENDEN. Wederom bevat de Staatscourant de vol- oude tijden. „Wij weten bepaald, dat er geen .gende wuarscuwingen: Voorzienigheid is," schreef hij o.a.; dat was Aan persouen, die naar Chili wenschen \e de zekere vrucht der wetenschap en dit moest onderwezen worden. Den 31en Juni 1904 schreef hij, dat duidelijk gemaakt moest worden, dat er.geen Voorzienig heid bestaat, en dat hij bij iedere gelegenheid uitdrukkelijk zou zeggen, dat er geen God is. Hij wenschte het geloof aan God onmogelijk te maken, zeide hij. Wij hebben hier dus te doen met een man, dien men niet van halfslachtig heid kan beschuldigen. Maar poot geloof aan God verdween natuur lijk ook de absolute moraal, die Dufrenne als een fictie beschouwde, terwijl hy het geweten op één lijn plaatste met de vrees van het dier voor een tuchtiging. De regeering erkende den ijver en de bruik baarheid van dezen nmn in den strijd tegen den godsdienst, terwijl hem van eenvoudig on derwijzer tot districtsschoolinspecteur bevor derde. Na tien jaar aanschouwt Dufrenne intus- sehen de vruchten van zyn werkzaamheid en hij is ontsteld over d0 opvoedingsresultaten van het door hem steeds bevorderde materialisme. Onlangs verklaarde hy openlijk: „Terwijl de moderne opvoedingsmethoden zich hebben los gemaakt van iedere godsdienstige traditie, heb ben zij zich van een groote kracht der overtui ging beroofd, want de godsdienstige overleve ring is in den dieps^n grond de overlevering van het mensclielijk geslacht en in buitenge wone mate geschikt om de menschen te vor men." De roode satijnen gordijnen zijn voor de ramen geschoven. Het heldere licht, dat er door- neen schijnt, lacht u op straat tegen. Welk een zaligheid daar te wonen! Wie zoo veel geld neeft als de baron C., zulk een kan niets ont weken! Een schitterende equipage houdt voor deur stil; de vlugge knecht springt er af, twee breede vleugeldeuren worden geopend! eeihjk maimer, nog schooner en glinsterender ui] het heldere licht, dat in het voorportaal schit tert, blinkt u in de oogen; hoe gelukkig is de r'jke man. Zoo spreekt menigeen, die de deur van den rijke voorbijgaat; zoo wordt hij door menigeen benijd, en inderdaad, het schijnt, dat het geld, dat stomme metaal, uit de ingewanden der aarde opgedolven en in ronde cijfers gebracht, alver mogend is; eere bij de menschen, roem, gedien stigheid, eerbiedsbetuigingen, dat alles zijn de voorrechten van het geld; wat kan er dan aan «geluk van den rijke ontbreken? 1 Ziedaar de oppervlakte van dat geluk. Treedt ou met mij de woning, wie wij daar zagen, bin- VMt e?:W1J iullen zien' of daar 00k geluk huis- voorh.ü001' het marmeren, rijk gebeeldhouwde langs eengfaQ W1^ breede trad op, en komen belde achter/121 Por^aa^ aan eei1 sierlijk gemeu- niet blauwzijdline^, waar een ledikantje staat, treedt op Srnirn£0[d,Juenomhangen. Uw voet vi°g draagt een aen- taP'iten> geheel de oinge- gi] bij het intreden ve'nr, iak'er- Weinig zoudt Mmer zooveel rampspoed h1' '!3* Juist in deze I "oeo huist. Ziet gij daar niet achter de opgeslagen gordijnen van het mahoniehouten ledikantje dat lieve, blonde, 12- jarige meisje liggen? Hoe koortsig gezwollen, hoe verdroogd zijn de lippen, hoe mat en dof die oogies, wier glans als die eener stervende zijn. de oenige dochter van den baron C„ lue erf eren am a omigxeeren, wordt aangeraden zich eerst ter verkrijging- van nadexe inlidhtingeu te wen den tot het Departement van Buitenlandsche Zaken. Aan hen, die voornemene mochten zijn om, afgaande op aanbiedingen van de „Da- naher-Holton Company" te Mineapolis, naar de Vereenigde Staten te emigreeren, wordt aangeraden, alvorens daartoe te besluiten, In lichtingen in te winnen bij het Departement van Buitenlandsche Zaken. Waar niettegenstaande herhaalde waar schuwingen wederom gezinnen naar Brazilië geëmigreerd zijn, die aldaar in kommervoï- len toestand geraakten, wordt de aandacht van belanghebbenden er dringend op geves tigd dat personen, die naar Brazilië emigre ren en niet slagen, in geen geval meer kun- n'en rekenen op geldelijken hijstand of terug zending naar Nederland voor rekening van bet Rijk. De consul-generaal der Nederlanden te Pretoria waarschuwt tegen landverhuizing van arbeiders naar Zuid-Afrika, indien niet vooraf zekerheid is verkregen, dat de be langhebbenden hij aankomst aldaar arbeid zullen verkrijgen. EEN SCHRALE OOGST. Het mag wel zoo goed als zeker worden be schouwd, dat de Kamer na afwerking der Stuwadoorswet, vóór de komende vaeantie zich aan geen wetgevenden arbeid van eenlge betjeekenis meer zal wagen. De voorzitter immers zeide in de vergadering van "Vrijdag: nog deze maand dient de Kamer met haar werkzaamheden gereed te komen. Dat wil dus zeggen, dat zij nog slecms over drie weken heeft te beschikken. Hoeveel dagen daarvan nog voor rekening van de Stuwadoorswet zullen komen, is moei lijk te voorspellen. De inzet was allesbehalve bemoedigend en de heer Borgesius heeft dan ook reeds met vergaderingen op Maandag en avondvergaderingen moeten dreigen. Het staat dan ook nu wel vast, dat de Ka mer na afhandeling der Stuwadoorswet met een haastigen doortocht door een berg van kleingoed en een kort verblijf in de afdeelln- gen haar zitting zal besluiten. Of de vaeantie verdiend is? Zeken er is lang genoeg gewerkt, maar de ijverigste slippendrager van de Regeering zal toch wel moeten toegeven, dat, al was de arbeidstijd voldoende en de ijver loffelijk, de oogst zoo meent de Gelderl. ver van schitterend was. „Slechts twee wetten van beteekenis gesteld dat Minister Treub de bootwer- kerswet weet te -bergen zullen haar naam aan dit zittingjaar verbinden, twee wetten, beiden zoo goed als kant en klaar overgenomen van een vorige regeerng! De aanloop was niet grootsclh. Als maar niet het beele ministerie de figuratie wordt van de bekende beeld spraak: PartuUunt montes, nascetur n- diculus mus: of wat op hetzelfde neer komt: veel geschreeuw, doch weinig wol." De ouderdomswet vau Treub. de langver wachte, is ook al geen best voorteeken. KATHOLIEKE AFRIK AANSCBE PBINSFN IN NEDERLAND. Lit Oeganda onze lezers kennen dit land door de „Brieven uit het Zwarte We relddeel" die father Schoemaker ons schrijft zijn een drietal katholieke prinsen, heer- schers van het land onder suzereiniteit van Engeland, in Europa op reis, en gistermor gen in ons vaderland gekomen. Een redac teur van „de Maasbode" is naar Roosendaal gespoord en heeft een der drie prinsen in het Missiehuis der St. Josephscongregatic gesproken. Ziehier wat hij verhaalt: „Tot mijn spijt kon ik niet alle drie de prinsen spreken. De ouderen waren zeker wat rust nemen, maar de jongste, de ruim 24-jarige prins Joseph, Joseph Musanje Walvgembe-Omulangia we Buganda, zooals hij aan het eind van het onderhoud zijn naam en kwaliteit in mijn reportersboekje teekende, was graag bereid mij te woord te staan. Het was een slanke, lenige jongeman, zoo als hij de spreekkamer binnenkwam, een echte „nikker" wel, zooals de goegemeente nu eenmaal elk noemt, die zwart van huids kleur is, van welk werelddeel dan ook ko mend, met het typische kort krullend kroes haar, een iets platten neus, dikke lippen en bhnkend-witte tanden. Maar een „nikker" dan toch, wiens energie uit zijn fonkelend- zwarte oogen straalde, en met een sierlijk heid en een losse bevalligheid van bewe ging, die waarlijk niet misstaan zou aan een blanken prins van den bloede. Zijn staatsiekleed, waarin liij bij officieelc gelegenheden verschijnt, had hij afgelegd, en zoo kwam hij alleen in een lang licht-geel kleed, dat hem tot de voeten hing, waar over los een donker huisjasje wasaange schoten. Hij sprak Engelscli met een keurigen tong val en een- uitbundige radheid en zat te praten met een vroolijke gemeenzaamheid en een welwillendheid, die een journalist bij een heel wat minder hoog-geplaatst blan- Ke autoriteit tevergeefs zou durven verho pen. Dadelijk nam hij een fotografie, die er lag uit Oeganda, indertijd bij het bezoek van een kerkelijke autoriteit gemaakt, en wees er de verschillende hoogwaardigheidsbeklee- ders \an het land, den koning, den ouden Stanislaus en ook zijn eigen zuster, die door den vorst, volgens gebruik, tot koninklijke prinses verkozen «Is en van gelijken rang nu is als de koningin, en vele anderen. Zoo kwam het gesprek al dadelijk op Oe ganda en het vele goede werk, dat daar vooral ook door de Hollandsche missiona rissen wordt verricht. Maar interessanter leek me de indrukken te vragen, die de prins tijdens zijn reis door Europa had opgedaan. En zoo vertelde hij dadelijk met veelkleu righeid van beschrijving, hoe hij met de an dere prinsen als een deputatie van het Ka tholieke Oeganda naar het H. Land was ge trokken. andaar waren zij naar Rome ge gaan. Van de audiënties bij den H. Vader hare vraagt ontwijkt- p „Maar ik vraag u> hoe gij haar vindt, dok- 2' haar vilnLa tLddll|l<e ou.dcrs' die' »Bii 0od is «1Ia X0®* mevrouw!» is het a„ r nwL 'm. voo,r weinjge we- antwoord, waarin zulk een vreeselijke waarheid suU me^hern"'tfhebben," MhvïdfdeTokTeL - °"S~™?"/Lvaa d!lzen, m,orfi,en ging de professor naar het bed der zieke, voelde die daardoor het rechtstreeksche antwoordt op ken waren die wangen frisch, glinsterden die oogen van den gloed van jeugd en van geluk, schenen die lipjes koralen te zijn, die uitlokten oin het lieve kindje te kussen. Dat krullende baar, dat zoo aanvallig om het engelachtig we zen golfde, is nu grootendeels weggesneden, om hAAwrJS' daf onoPhoudelijk op het gloeiende heid tp pnln worden gelegd, niets van zijn kil- Aan hnt Tï Zi] te sterven, a-kaif ]e Zlt aaa het hoofdeinde een diepbedrukte verpleegster. Aan het voeteinde zit de dokter, die alle middelen der kunst heeft beproefd, om het dierbaar leven te behouden ligt opgesloten; want dit woord in den mond van een dokter, is z°° £°ed als een stellig dood vonnis. „AlzooMeef k°n de diepgeroerde moe der uitbrengen. Zij wierp zich op den stoel ne der, dien de verpleegster voor haar had neer gezet; en zij moest zich bedwingen om niet in tranen uit te breken. Vervolgens nam zij de klam me hand van haar kina m de hare, en bleef zoo een tijdlang zitten. Andermaal hoorde men het geluid van voet stappen op de trap, de barones zag naar de deur, zij hoopte den professor te zien verschij nen; hij was het echter nog niet; het was de ba ron. „Hoe gaat het niet onze Louise?" vroeg hij aan den dokter. „Zij vermindert, antwoordde deze, die wel begreep, dat ook hier zijne ontwijkende ant woorden niet zouden baten. „Gij geeft dus alle hoop op, dokter?" fluis terde eensklaps de troostelooze moeder, als ware haar het doodvonnis van haar kind verkondigd. „Nog niet, mevrouwantwoordt de man van de kunst. „Ik heb het u gezegd: bij God zijn alle dingen mogelijk, en er zijn er wel nader jmji ancrcHo- a„ .luioiatuu, aan den rand van het graf geweest dan de nauwdhei hef^LSL^. .2^htbare ^^lerAflJ4WOrden- Maai' de ziekte c.iwooru ai. is en blijft bedenkelijk, en de keer, dien zij maar die met ootmoed bekennen moet waar hoogej-e hulp ontbreekt. Van tijd tot tijd voelt hij van den rijke"ontbreken? !hoofd°SJe Z'cke en schudt bedenkelijk het deu^word?6*^^?611 kraken op de trapPen de van een z d^r ^8'60^110 en het geruisch ï-mnzaRoe mnpk eed doet zich hoo™i. Dat is de ono-en ziiS rood^1"' e ,schoone barones C., hare 1-pfen ook zii h haar bart is vaneenge- aewaakt bif hït A6"1^ geslapen, maar veel K is te ÏIM van baar kind, en hare zou kunnen worden!1 da" dat 2ij' btschreven vraa«' kij fluisterend. nomen is geenszins ten voordeele der lijderes." „Ten nadeele dus," hernam de barones. „O dokter, gij verbergt mij de waarheid. Het kind ligt te sterven. Voel slechts die klamme handen; zie dien doodstrek om neus en lippen, dat kille zweet op voorhoofd en wangenhoor slechts dat afgebroken ademhalen. Dokter, pijnig mij niet langer, ik ben gereed om den slag te ontvangen, zeg mij de waarheid. Mijn kind sterft, niet waar?" Wie de angstige gelaatstrekken der barones had aanschouwd, hoe zij de hand van haar kind had losgelaten en smartelijk de blanke handen wrong, terwijl zij stamelend en zacht woorden van diepe droefheid uitte, hij had diep mede lijden gekregen met de wanhopige moeder, wier vertwijMende angst al de zenuwen van haar lichaam deed trillen; hij zou den dood zijn offer betwist hebben, omdat de moeder smeekte om het leven van hare lievelinge Juist op dit oogenblik werd de deur geopend, en professor A., een man van jaren en onder vinding, van naam en kunde, trad de zieken- kcimer binnen. Op zijn gelaat stond dat bemin- nelijk zelfvertrouwen te lezen, dat zoo verre ver wijderd is van verwaande zelfverheffing; en het ernstige gelaat, het hooggewelfde voorhoofd, de schitterende oogen, ja zelfs de grijze lokken, die om zijn slapen hingen en krullende in den nek neevielen; daarbij zijn bekende geleerdheid, zijne uitstekende kunde en zijn wijd en zijd beroemde naam, waren genoeg om vertrouwen in den man te stellen. Na eene deftige buiging, en eenige vragen in het Latijn aan den dokter, waarbij de diep bedroefde ouders met angstige oplettendheid de pols, hoofd en handen, schudde het hoofd, en sprak wederom in de taal der oude Latijnen. Op dat schier onbewogen ernstig gezicht meen de de zoo nauwlettende moeder onrustbarende teekenen te zien; zij kon zich niet langer be dwingen, maar richtte de vraag, die zij den dokter had gedaan, tot den man, wiens uit spraak zij als het hoogste ressort beschouwde „Professor" zeide zij, „maak gij mij bekend met hetgeen de dokter mij verzwijgt. Niet waar, mijn Louise sterft, zij is reeds stervende?" „Ho, ho, mevrouw de. barones," antwoordde de professor, „de freule is sedert vanmorgen wel zeer verminderd; het is echter de dag der crisis, en gij weet voorzeker wel, dat die over dood en leven moet beslissen. Maar gij moest gaan sla pen, barones! Uwe ziel overmant uw lichaam, en uw angst en uwe droefheid zullen u zelf nog ziek maken. Wij moeten afwachten wat de dag van morgen zal aanbrengen. Geheel buiten ge vaar is zij echter niet." Er ligt in den toon der stem waarmede de dokter ons bij ernstige zieken misleidt, iets en wij weten niet wat, maar dat hunne woorden schijnt tegen te spreken; en toch, wij houden aan die misleiding vast; de hoop die ons zoo gaarne het beeld voorspiegelt, dat wij wenschen, hecht zich aan ieder woord, dat haar nog voed sel kan geven. Zoo ook de barones. Hoe geheel en al ook alle hoop bij haar was uitgebluscht, nog schemerde er 'n straal eener betere toekomst in haar hart door, een straal, die, hoe weinig dan ook, toch eenige rust in het hart der arms moeder bracht. Nadat het consult afgeloopen was, vertrokken i ii.a j de ^'de geneeskundigen, met achterlating van geiaatstiekken der beide geleerden gadesloegen, eeg nieuw recept en de noodige aanbeveling van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5