ERDE BS,AD
Brieven uit België,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Rond de LHurqie.
HET GEHEIM.
Z&TEff DAS 13 JUKI f§!4
Ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum als
Parlementslid van den Minster van Staat,
graaf Woeste, heeft een verslaggever van het
agentschap Vaz Dias te Brussel zich bij den
jubilaris vervoegd.
„Nog steeds schrijft onze berichtgever
ziet de grijze leider van de katholieke partij, die
de 73 jaren reeds voorbij is, er even krachtig uit.
Zijne kleine oogen kijken u nog even doordrin
gend aan als vroeger; hét is alsof de tijd, die
hare voren in liet gelaat van den staatsman
heeft gegroefd zijn geest gelegenheid heeft ge
geven zich des te krachtiger te ontwikkelen."
„U vraagt mij zeide de heer Woeste
u eenige van mijne parlementaire herinneringen
te vertellen. Als ik daarmede begon, zou ik u
urenlang bezig kunnen houden. U begrijpt, dat
ik gedurende eene zoo lange periode wel wat
ondervonden heb. En eene keuze uit mijne her
inneringen te doen, valt mij zeer zwaar. Trou
wens, zooals gij weet, schrijf ik daarover gere
geld in tijdschriften. Ik zou u dus slechts kunnen
herhalen, hetgeen reeds door mij werd gepubli
ceerd."
„Vindt u vroegen wij dat, sinds gi] uwe
parlementaire loopbaan begon, veel in het poli
tieke leven is veranderd?"
„Veel, zeer veel antwoordde Woeste. Wij
leven thans in het teeken van de overheersching
van de democratische denkbeelden."
„Bent u daar dan tegen, mijnheer de minis
ter
„Ik ben zeker niet tegen de invoering van her
vormingen, die het lot van het volk trachten te
verbeteren Het feit, dat ik gestemd heb voor de
verschillende sociale wetten, in het afgeloopen
seizoen door de regeering voorgesteld, bewijst u
dat. Doch ik ben van meening, dat door de wet
geving nooit een einde zal kunnen gemaakt wor
den aan de steeds hooger wordende eischen van
de democraten. Wij leven in een tijd, dat de
eenvoud van onze zeden hoe langer hoe meer
verdwijnt. De behoeften worden steeds grooter.
Wij kunnen dit slechts bepammeren. Doch laten
wij daartegenover dan ook in de eerste plaats
voor de geestelijke behoeften van het volk zorg
dragen.
Door middel van katholieke werken op elk
gebied, economisch, stoffelijk, zoowel als geeste
lijk, moeten wij het volk opheffen en voor de ver
betering van zijn toestand zorgen; wetten kun
nen daarbij veel doen, maar niet alles. Sinds ik
mij dan ook voor het eerst met het politieke
leven heb ingelaten, dat was in 1858,. dus thans
56 jaar geleden, heb ik steeds op de bres ge
staan, eerst in de werken en door tijdschrift
artikelen, later in de Kamer, om te strijden tegen
de dwaalbegrippen, welke men ingang trachtte
te doen vinden."
„En wanneer men u zoo ziet spreken, krijgt
men de overtuiging, dat ge het ook nog lang
niet zult opgeven," merkten we op.
„De Voorzienigheid heeft alles op zijn best
geregeld," antwoordde de heer Woeste." Ook
mijn rol zal uitgespeeld zijn, als mijn tijd geko
men is. Plaats voor de jongeren is het devies.
En wanneer ik eens van het politiek tooneel ver
dwenen zal zijn, al gevoel ik mij thans nog
krachtig genoeg om aan geen opgeven te den
ken, dan zal men mij spoedig genoeg vergeten
zijn Niemand is onmisbaar," voegde de grijze
staatsman met een tikje melancholie in zijn stem
hieraan toe.
„En wat denkt u van de toekomst, mijnheer de
Minister?"
„Niemand weet wat de toekomst ons brengen
zal. Hoe zou ik u kunnen zeggen wat ik van
haar verwacht? Zoolang ik kracht genoeg bezit,
zal ik de denkbeelden blijven verkondigen, die
ik steeds verkondigd heb en die gegrond zijn
op de Christelijke levensleer. Er is slechts eene
waarheid en dat is de Waarheidniemand onzer
is volmaakt, maar wij kunnen trachten haar
nabij te komen. Wij kunnen fouten begaan, doch
wij moeten het goede willen. Dit moet steeds
ons streven zijn. Ziedaar, wat ik van de toe
komst hoop."
Den minister voor zijn onderhoud dank zeg
gend, vroegen wij hem verlof een en ander
daaruit openbaar te maken.
„Ik laat u daarin volkomen vrij," antwoordde
de minister, „doch," YP^^Y de heer Woeste er
lachend aan toe, terwijl hij ons met-den vinger
vermanend toewenkte, „bereid u voor, -dat ik u
zal tegenspreken, wanneer ge niet juist mijne
gedachten hebt weergegeven in hetgeen gij mij
beweren laat."
HIEUWE
(Van onzen eigen briefschrijver.)
Brussel 12 Juni 1914.
Beloften maakt schuld en daarom zal ik iets
schrijven over het proces van le joyeux Nestor,
die een twintigtal millioenen, in levenslustige
blijheid, dartelheid en gemeenheid, van de goê
gemeente verteerd heeft.
Er was verbazend veel belangstelling. Be
buitenlandsche pers, vooral de Duitsclie- en En.
gelsche illustratiepers, was volop vertegen
woordigd. Wat of die illustratie-pers er nu bij
komt doen, is mij eigenlijk een raadsel. Het
beeld van den „held" uit dit kluchtspel is reeds
voldoende over gansch de wereld verspreid en
de gerechtzalen vertoonen tocli bijna over het
zelfde beeld. Een oplossing zou ik weten te-
geven: dat de bankbestuurders hunnen aandeel
houders zoo'n zichtje willen geven als troost
prijs voor het verlies van enkele procenten
dividend. Want dat staat vast: menige bank,
die aan gewone menschen nog geen vijf centen
geeft zonder waarborg, heeft hier, op een soort
eerste kwaliteit scheurpapier honderdduizen
den gegeven, op 'scheurpapier, dat bovendien nog
vervalsclit was.
De gerechtzaal had zoo min of meer het aan
zicht van eene schouwburgzaal: Deftige vrou
wen, gekleed naar de allerlaatste mode, (dat is
die van gisteren, want de „modes" veranderen
met den dag) kwamen hunne nieuwsgierigheid
bot vieren. Denkt a. u. b. niet dat enkel de ïlol-
landsclie vrouwen die ziekte hebben. Heusch
niet! Alleen de ziekteverschijnselen zijn anders.
In Holland gebeurt dat meestal onder den
vorm van een kopje koffie of thee. Hier is dat
ganscli anders. Wij hebben hier meer de lian-
sche verschijnselen. Zoodra er een of ander sen
satie proces is, zeker als het hartstocht-misdaad
is, dan zitten de vrouwen vooraan in de recht
zalen en veelal gekleed in „uitgaan-beklee
ding." Men zou dat sensatie-nieuwsgierigheid
kunnen noemen, voortspruitende uit het gemis
van huishoudelijk leven en verslapping van het
gevoel van zedelijke eigenwaarde. Inplaats van
zich te ergeren, gaan de mensclien er heen om
zich „to vermaken."
De zeven beklaagden worden bijgestaan en
verdedigd door 13 (ongeluksgetal) advokaten.
De oud-directeur van het dagblad „La Clironi-
que," wordt o.a. verdedigd door den beroemden
Edmond Picadr, voormalig socialistisch sena
tor, die op zijn ouden dag begrepen beeft dat
het hedendaagsch socialisme niet geschikt is
voor ernstige mensehen, gelijk hij er één is.
Nestor Wil mart schijnt vol goeden moed, hij
ziet er welgedaan uit en is, evenals zijne mede-
beklaagden, onberispelijk gekleed. Ja, er zijn
nog beklaagden bij die hunne ridderorden dra
gen. Dit laatste feitje beteekent niet veel als
men weet dat hier bijna iedereen „gedecoreerd"
is en dat vele fatsoenlijke lieden beschaamd be
ginnen te worden gedecoreerd te zijn.
De uitgifte der valsehe stukken is begonnen
in 1000 en heeft geduurd tot 1912. Begonnen
met 100 stuks hebben zij daarna 54000 stuks
laten drukken.
De valsehe obligaties werden voorzien van
de handteekening van Wilmarts vader (die in
1000 gestorven is) en van commissarissen o.a.
die niet voor 1907 benoemd was.
Het is dus eigen schuld Ier binnen- en bui-
I ;>;i landsclic banken indien zij geslachtofferd
zijn. Zij hadden zich beter moeten doen inlich
ten over het beheer en de beheerders van Gent-
Terneuzen. Hadden zij zulks gedaan, zij zouden
begrepen hebben dat een commissaris in 1907
benoemd geen stukken kon teekenen met
iemand die in 1960 reeds overleden is.
In het geheel hebben de „operaties" ruim
1. milïioen opgebracht, waarvan nu nog één
millioen over is.
De mede-beklaagden van Nestor zullen de
rollen van „misleiden of onschuldigen" spelen.
Zoo als liet spel zich laat aanzien, zal het omge
zet worden in een groot oratorisch juridisch-
steekspel. De substituut van den Procureur des
Hotiings, die het O. M. vertegenwoordigt, Mr.
Pholién, is waarachtig geen kat om zonder
handschoenen aan te pakken en de verdedigers
7'in nu ook juist niet'van gisteren. De mede
beschuldigden zullen allen langs een juridische
zijdeur van het tooneel zien te verdwijnen om
Nestor per slot van rekening, ganscli alleen de
gebroken potten te doen betalen.
De eerste dagen was de belangstelling groot,
maar het begint al te verminderen. De sensa
tie schijnt niet groot genoeg. Men lieeft le
joygeux et ses complices gezien, maar om al die
rapporten en becijferingen te hooren, neen dat
is vervelend. Er zullen nog wel eenige dagen
van „belangstelling" komen, bijv. als dat ontuig
van .vriendinnen over Nestors persoonlijk le
ven zal komén getuigen. Zij zullen geen
kwaad van hem vertellen, want Nestor was de
goedheid zelve voor ieder behalve voor zijn per
soneel. want daar was hij een echte beul voor.
Bij voorkeur betaalde hij liongerloonen en be
handelde de menschen als heesten maar voor
zijn vriendinnen.... was hij gelijk een Pier
pont Morgan voor de kunst: geld wegsmijten
met hoopen.
Ik kom er nog wel eens op terug.
Nog iets over eene meer belangrijke zaak.
Er zijn Hollandsche briefschrijvers van Bel
gische dagbladen die er een eer in schijnen te
vinden om hun moederland in den vreemde be
lachelijk te maken. Een hunner, zekere P(ink-
hof schrijft geregeld in het anti-elericaal blad
„De Nieuwe Gazet" van Antwerpen. Die mijn
heer gebruikt die briefwisseling om de meest
onzinnige critieken te uiten. Tijdens het chris
telijk bewind, had hij een stokpaardje tegen die
mensehen. In dat anti-elericaal blad was zulk
geschetter op zijne plaats. De christelijke par
tijen zijn van het bewind en werden nu vervan
gen, althans door hem, door den Amstcrdam-
schen gemeenteraad en eerst en vooral door de
Christelijke leden. Laat ik eerlijk bekennen
dat het soort de Hértogh. Hoofd-redacteur van
de „Telegraaf" steeds geprezen wordt. Wiens
brood men eet, wiens woord men spreekt!
Het is zeer lang geleden dat ik te Amster
dam geweest, ben. Ik ken de nieuwe omgeving
van Beurs of Dam dus niet. Toch vraag ik mij
af: wat hebben de menschen in België nu te
maken of P. het gebouw van de groote club
inooi vindt of niet. Dat zijn besprekingen van
localen aard, die enkel in buitenlandsche bla
den als gevolg hebben: dat vreemdelingen zeg
gen: wij bezoeken zulk een land niet. Een dezer
dagen schreef hij over het geval van dien
Eransohman die geklaagd heeft over Harder
wijk. De heer P. misbruikt dit onderwerp om
gansch den onderwijzersstand een schop te
geven en, tegenover de vreemdelingen, uit te
maken voor eenen stand die op zeer laag peil
staat.
Wat doet hij nu verder. Hij bespreekt de hou
ding der Amsterdamsche onderwijzers en zegt
dat hun optreden zoo bar is dat het zelfs den
sociaal-democraten te har werd.
Mijnheer P. zal toch wel weten dat de bedoel
de onderwijzers bijna allen óf socialisten óf
vrijzinnig-democraten zijn. Had hij nu een plei
dooi geliouden voor hetBijz. onderwijs, dan
ware er tenminste schijn van eerlijkheid. Neen,
gansch de onderwijzersstand deugt niet; de
heer P. heeft gesproken amen en uit!
Laten die menschen toch als 't u belieft die
gewilde gemaaktheid hoven den Moerdijk hou
den. In beide landen is zooveel moois, zooveel
dat aantrekt, zooveel dat nuttig is.
Is het niet veel nuttiger het schoone te doen
zien of te bespreken, dan wel alle kleine per
soonlijke liefhebberijtjes tot wereldgebeurtenis
sen op te blazen en gansch onware denkbeel
den over de mensehen te doen ontstaan?
Do mensehen zullen door geschrijf als van
P. niet veranderen, hij zal er enkel de Neder
landers schade door berokkenen en ons. in den
vreemde levende Nederlanders, belachelijk door
maken. Voor een schotel linzen, verkoopt men
zijn eerst-geboorterecht niet!!
Oh. A. B.
Een onderhoud met Minister van Staat Woeste.
De verkiezing611 in Luxemburg.
In een correspou-lentie uit Luxemburg in de
„Tijd" lezen we o.a. over den uitslag der verkie
zingen die dezer dagen plaats hadden:
„Voor de katholieken is het een verblijdend
feit van groote beteekems, dat twee zeer intel-
lectueele en hoogst-inyloedrijke leden der lin
kerzijde niet gekozen rijn; het zijn mannen, die
in de afgeloopen legislatieve periode de Kerk
en hare bedienaren vinnig en hatelijk hebben
bestreden; thans zijn tw®e katholieken in het
parlement in hun plaats gekozen.
De volgende week hebben de herstemmingen
plaats, waarbij in het algemeen de katholieken
weinig goeds te hopen hebben, wijl liberalen en
socialen dan broederlijk samenwerkenvoor dc
katholieke partij zal het resultaat bevredigend
zijn, wanneer zij bij deze herstemmingen hunne
vroegere candidaten kunnen redden.
Zooals men weet, moesten aftreden 10 katho
lieken een zetel ten koste van den leider van
het bloc, Brineour, den man, die bij de verkie
zing van 1908 zich heeft voorgedaan als beboe
rende tot de rechterzijde en toen werd gesteund
door de katholieken. Hij heeft zich later hij de
uiterste linkerzijde aangesloten en kreeg van
daag het verdiende antwoord van de kiezers.
In Luxemburg is de katholiek Reuter gekozen
en vijf liberalen (er moesten zes liberalen af
treden). De katholiek Kayser komt in herstem
ming met drie liberalen. In Remich werden
heide katholieken herkozen, onder wie abbé
Flammang. In Wiltz winnen de katholieken
twee zetels, en in Esch, waar 2 katholieken en
leden van het bloc moesten aftreden, werden
twee liberalen gekozen en moet herstemming
plaats hebben tussclien 12 liberalen en 12 ka
tholieken. In Mereh, waar in twee zetels moest,
worden voorzien, werd de aftredende katholiek
herkozen, terwijl een lid van het bloc in her
stemming komt. met een katholiek. In hot ge
heel werden 7 liberalen, terwijl 14 herstemmin
gen moeten plaats hebben."
EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING
(Vervolg en slot).
Territoriale indeeling.
Met het beginsel van evenredigheid in de
vertegenwoordiging verdraagt zich, volgens
de Commissie, geen enkele indeeling in kies
districten, dit begrip verstaan als een gebied,
waarbinnen één of meer afgevaardigden wor
den gekozen, uitsluitend door de stemmen,
uitgebracht binnen dit gebied, zonder dat die
stemmen oenigen invloed hebben op dc ver
kiezing daarbuiten.
Als een schaduwzijde van elke verdeeling
in kiesdistricten noemt zij nog deze, dat zij
de verkiezing ijl de Tweede Kamer bemoei
lijkt van mannen, die slaan buiten de groote
politieke organisaties.
Op grond dat een indeeling in kiesdistric
ten aan zeer ernstige bedenkingen onderhe
vig is, algeheele verbreking van den localen
band evenmin zonder bedenking is, maar van
territoriale indeeling geen afstand kan wor
den gedaan, meent de Commissie zelve, ter
vermijding van de bezwaren, aan bet distric
tenstelsel verbonden, een stelsel van territo
riale indeeling te kunnen voordragen, dat
aan verschillende stelsels is verwant, maar
niet, althans niet noemenswaard, vervalt in
de fouten der andere systemen. Het komt,
saamgevat, hierop neer:
Voor de verkiezing van de leden der Twee
de Kamer wordt het rijk ingedeeld in een
aantal deelem in de, bij bet ontwerp tot wij
ziging der Kieswet gevoegde tabel bepaald
op achttien. Deze deelen worden in de wet
kieskringen genoemd.
Evenals in bet stelsel der kiesdistricten
stemt in dat van de kieskringen de kiezer
uitsluitend over de lijsten, die zijn ingeleverd
binnen zijn kieskring.
Terwijl in het kiesdistrict een bepaald aan
tal zetels wordt verdeeld alléén over de can-
didatenlijsten, ingeleverd in dat district, wor
den in het stelsel der kieskringen alle hon
derd Kamerzetels verdeeld over alle lijsten
te zamen, die in bet land zijn ingeleverd, on
verschillig in welken kieskring.
Zoodra het verkiezingswerk is gevorderd
tot de verdeeling der zetels, naar evenredig
heid van het aantal stemmen op elke lijst uit
gebracht, vallen de grenzen der kieskringen
dus weg en wordt bet land één kiesgebied.
Om over het geheele larid te stemmen, van
haar aanhangers te verzamelen zal een partij
een lijst moeten inleveren in iederen kies
kring.
Het bier voorgedragen stelsel dwingt de
partijen zich bij de verkiezing kringsgewijze
te organiseeren. De decentralisatie is dus af
doende verzekerd. Elke stem, binnen welken
kring ook uitgebracht, heeft volkomen dezelf
de waarde.
In het stelsel van het ontwerp der Com
missie stelt het hoofdstembureau in eiken
kieskring het aantal stemmen vast. daarin
I uitgebracht voor elke lijst en op eiken can-
ididaat, zoodat bet central stembureau in
j hoofdzaak deze gegevens slechts heeft over te
j nemen, om daarop de verdeelingsmethode toe
te passen. Alleen beperkt het stelsel de keus
van den kiezer in de candidaten, die gesteld
zijn binnen zijn kring.
CCXII.
DE CEREMONIËN VAN HET HUWELIJK.
Daar 'de Kerkvergadering van Trente zelf
den wensch uitdrukte, dat de godsdienstige
plechtigheden, die in de verschillende biss
dommen bij het sftuitcn dos huwelijks destijds
in gebruik waren, zouden behouden worden,
treden bij de toediening van dit Sacrament
behalve de Romeinsche gebruiken ook de
plaatselijke gewoonten meer dan ergens an
dei's op den voorgrond.
De ceremoniën des huwelijks kunuen ia
tweo groepen onderscheiden wordenhet
e ige n 1 ij k h uw e 1 ij ks con tr ac t, dat ge
sleten wordt vóór de H. Mis, en d e plech
tigheid des huwelijks, bestaande in
de bruidsmis en den bruidszegen. De kern
van de eerste groep bestaat in het uitspreken
der wederzijdsche toestemming, waardoor
bruid en bruidegom elkander liet Sacrament
toedienen. Dat is 't eenige, wat beslist over
de geldigheid van het contract: al 't andere,
ook de plechtigheden der tweede groep, zijn
bijkomstigheden, die desnoods kunnen wegblij
ven.
In het Bisdom Haarlem nu gaat het h u w e
1 ij kscontract van dc volgende ceremo
niën vergezeld:
De pastoor (of een door hem gevolmachtigd
priester), bekleed met superpli en witten
stoel (of, als de bruidsmis wordt opgedragen,
bekleed met amict, albe, -cingel en witten
stool), besproeit bruid en bruidegom, die zich
op eenigen afstand van het altaar bevinden,
met wijwater, zeggend: „God besproei U met
den dauw Zijner genade ten eeuwigen le
ven!" Dan ondervraagt hij ieder van hen af
zonderlijk in de moedertaal op deze wijze.
„N. wilt gij N. hier tegenwoordig nemen tot
uwe wettige huisvrouw volgens het gebruik
van onze moeder de H. Kerk?" waarop de
bruidegom moet antwoorden: „Ja, ik wil".
Dan richt de priester zich tot de bi-uiJ. zeg
gend: N. wilt gij N. hier tegenwoordig nemen
tot uwen wettigen man volgens het gebruik
van onze moeder de H. Kerk?" waarop ook
zij 'antwoordt: „Ja, ik wil". Nu geven zij
elkander de rechterhand, terwijl de priester
intusschen bidt: „Ik verbind u ten huwelijk
in den naam des Vaders en des Zoons en des
H. Geestes. Amen." Hierna besproeit hij de
echtelieden met wijwater.
Vervolgens wordt de ring der bruid gewijd
door dit gebed: „Laat ons bidden. Zegen, Heer,
dezen ring, dien wij in Uwen Naam zege
nen, opdat zij, die hem dragen zal, voor haren
bruidegom een onbevlekte trouw beware, in
den vrede en in uwen wil volharde en altijd
in onderlinge liefde leve. Door Christus, on
zen Heer. Amen."
Nadat de ring met wijwater besproeid is,
geeft de priester hem aan den bruidegom, die
hem zelf aan den vierden vinger van de lin
kerhand zijner bruid steekt onder deze woor
den des priesters: „In den naam des Vaders
en dm Zoons en des H. Geestes. Aunen."
Gods zegen over deze nieuwe verbintenis
wordt nu door de H. Kerk afgebeden in een
gebed, dat voorafgegaan wordt door verschil
lende psalmverzen. Dit gebed luidt: „Laat
ons bidden. O Heer, wij bidden U, zie neder
op deze uwe dienaren en verleen uwen bij
stand in het voltrekken der instelling, waar
door Gij de voortplanting Van het menschelijk
geslacht geordend hebt, opdat zij, die door
U vereenigd zijn, door uwe hulp zalig wor
den, Door Christus, onzen Heer. Amen.
Hierna wordt de bruidsmis opgedragen.
Blijft, deze om een of andere reden weg, dan
spreekt de priester na een korte toespraak
over de plichten van den echtelijken staat,
nog dezen zegen uit: „De zegen van den
Al machtigen God, van den Vader en den Zoon
en den H. Geest dale over u neder en blijve
altijd met n. Amen." Ten slotte bruid en
bruidegom met wijwater besproeiend, zegt hij
evenals in het begin: „God besproeie u met
den dauw Zijner genade ten eeuwigen leven 1"
Wel ontveinst de Commissie zieh nic1 het
bezwaar, dat in het stelsel gevallen denkbaar
zijn, waarin liet locaal verband tuescben kie
zer en afgevaardigde niet volledig tot zijn
recht komt.
Evenwel, naar het oordeel der meerderheid
van de Comm ssie wegen, tegen de bezwaren,
die zij zelve erkent als te kleven aan het
door haar tenslotte omhelsd stelsel van terri
toriale indeeling, ruimschoots de voordeelen
op, die het aanbiedt.
Het was in December, om twee uur in den
P°rgen. Een sigaar rookend ging baron Louis
-Vlonnier naar huis in do rue Grenelle. De hel
derheid van het weer had hem doen beslui
pen te voet van zijn club naar huis te gaan;
uet Was vinnig koud, maar met den kraag
ppgezet en 'de handen in de zakken schreed
hi] voort over den Pont Royal
De Seine lag nog niet dicht; te midden van
de brug gekomen, stond de baron een o ogen
blik Sm om te genieten van den tooverachti-
gen aanblik der sluimerende wereldstad, met
d° reusachtige schaduwen der Notre Dame
e« van het paleis van Justitie zich afteeka-
uend tegen het blauwachtige maanlicht en
he schittering der lantaarns in het donkere
water.
Juist stond de baron op het punt zich te ver
wijderen, doen zijn aandacht getrokken werd
hoor een donker voorwerp, dat midden in de
e!nc ronddraaide.
Het voorwerp werd duidelijker en Monnier
stroom het een schuit was, die met den
twee toe!ees'ing- Er was «iemand in, maar
uit en lanSnen staken er van weerszijden
Oogenblikketot ef de boot naderbÜ-
tragisch voorv'u ve™ocdde de baron een
daad, waarvan dé o'Zl on£eluk of een mis'
fthïgén waren gewè^frSI11 deJlvier al,leen
toeer en zag over de 1J, voclde kou'
haai- geteerde romp en zware roeiriemen, die
kort geleden nog in de handen rustten van
een onbekende, die nu sliep op den bodem
der rivier.
Het vaartuig was tot op dertig meters af
stand van de brug gekomen, toen de baron uit
zijn droomerijen gewekt werd door een man,
die naast hem over de leuning kwam hangen
en met strakken blik naar de schuit keek.
Louis Monnier keek hem aan en bemerkte
een man met een zwarten baard hoogen hoed
met platten rand en een ulster met groote
ruiten. Hij zag hem voorover buigen toen de
schuit onder den boog der brug dreef en daar
op naar den anderen kant loopen om ze er
weer onder uit te zien komen. Na verloop
aan een minuut liep de onbekende weer naai
den linker oever.
D!e baron volgde hem met de oogen en merk
te op, dat hij do kade volgde in de richting
der Concordebrug. Daarop ging de onbekende
weer over het trottoir langs den kant der j
huizen drukte even de hand van een wijnver-
kooper, die bezig was zijn winkel te slui
ten, en liep hard naar de Concordebrug, waar
hij weer over de leuning keek om de schuit
voorbij te zien drijven.
Monnier aarzelde geen oogenblik hem na te
gaan, maar hij bedacht zich, dat hij mis
schien met een gek of halven dronkaard te
doen had en spoedde zich naar lmis, na een
versche sigaar te hebben opgestoken om de
nare gedachten te verdrijven, die het zien
van die ledige schuit bij hem hadden opge
wekt.
II
Acht dagen I at er had de baron alle herin-
vee. het avontuur verloren en zat des
n iy
avonds om zes uur op het terras van den
boulevard zijn wijn 1®,drinken met oen num
mer van den „TemP3 to de hand. Het was
zacht weer en druk op den boulevard, maai
de baron verschanste zich achter zijn groot
blad en begon te 'e.zfn\
Aan de rubriek rechtzaken gekomen, schrok
hij eensklaps en las to«t de grootste aan
dacht het volgende bericht.
„Verleden Maandag is een misdaad gepleegd
boven Joinville-le-H'11 °nder zeer geheim
zinnige omstandgiheden Een vrouw, Louise
Sauvet're genaamd die daar ia het veerhuis
woonde, is platseling1 verdwenen. Haar lijk
is eergisterenmorge11 111 de rivier gevonden.
Een diepe snede aan den hals bewijst, dat
zij het slachtoffer lS Yan een moord. Zware
vermoedens rijzen er tegen een boer die aan
den overkant woont, bijna recht tegenover
het huisje. De man, omstreeks 23 jaar oud,
ontkent hardnekkig «He Schuld aan de mis
daad, maar hij staat onder zware verdenking.
Gisteren is hij tor beschikking van de recht
bank gesteld. Men heeit bij hem een mos
gevonden gelijk aan dat, hetwelk de moor
denaar moet gebruikt hebben. De overzetboot
is verdwenen. Men veronderstelt, dat de zaak
zich volgenderwij ze heeft, toegedragen. Des
avonds omstreeks acht of negen uur, dus toen
het .volslagen donker was, werd vrouw Sau-
vatre door den moordenaar aangeroepen en
stak met hem de rivier over. Na haar ver
moord te hebben, keerde de moordenaar naar
den rechteroever terug en stiet de boot van
den kant om door haar aanwezigheid aan dien
oever niet verraden te worden. Het huisje
van het slachtoffer is lieelemaal leeggeplun
derd. Men heeft wel is waar slechts onbe
duidende sommen bij den moordenaar gevon
den, maar men denkt, dat hij uit voorzorg de
twee of drie duizend franks, die de vrouw
had bijeengespaard, ergens heeft verborgen.
De verdachte, die Thomasseau heet, is tivee-
maal jegens stroopen veroordeeld. Hij tracht
de justitie op een dwaalspoor te brengen,
door te zeggen, dat hij in den avond van de
misdaad een onbekende naar den waterkant
heeft zien gaan om overgezet te worden,
i Maar niemand uit de buurt weet daar iets
1 van. Wij zullen onze lezers op de hoogte
houden van deze geheimzinnige zaak."
Na het bericht tweemaal gelezen to heb
ben, begon Louis Monnier er eens ernstig
over na te denken. Die schuit waarvan in
het bericht sprake was, was dat niet. de-
zelfde, die hij op den Pont Rdyal de Seine
1 had zien afdrijven?
De datum klopte juist. Het was Maandag
in de vorige week. Verondersteld, dat de
misdaad 's avonds om acht uur had plaats
gehad, waren er zeker vijf of zes uur noodig
geweest, voordat de schuit door den stroom
naar het hart van Parijs kon worden meege
voerd. Misschien was het ook eenvoudig toe
val; er liggen zoo ontzettend veel schuiten
in de Seine en er konden er gemakkelijk
twee tegelijk afdrijven.
Monnier bleef bij die redeneering en tracht
te zijn gedachten van den moord af te leiden
door het laatste Kamernieuws te lezen. Maar
hoewel de zitting zeer onstuimig was ge-
wcest en veel geleek op een huishouden van
kannibalen, bleef zijn geest met den moord
bezig. Hij dacht, aan den vreemde man, die
'eveneens naar het wegdrijven der schuit had
staan kijken en ze met zooveel belangstel
ling had gevolgd.
De baron kwam tot de slotsom, dat d;e
onbekende wellicht alleen het geheim van
den moord bezat.
Maar wat moest hij doen?
Zijn geweten zeide hem, dat hij naar de
politie moest gaan. Maar dat was een ver
velende geschiedenis, hij had zoo weinig van
beteekenis te vertellen en 2ou aan de pre
fectuur misschien uitgelachen worden. Boven
dien kon de politie het wel alleen af en de
aangehoudene zou de schuldige wel zijn.
Baron Louis besloot nog een dag te wachten
't was nu trouwens te laat om naar de pre
fectuur te gaan; hij riep den bediende, be
taalde zijn vertering en ging naar zijn club
dineeren.
HL
Den volgenden dag, na een slapeloozen
nacht, begreep hij eindelijk zijn plicht en be
gaf zich om drie uur naar de prefectuur van
politie, waar hij, op vertoon van zijn naam
kaartje, oogenblikkelijk werd ontvangen.
Eer t maakte hij zijn verontschuldiging, dat
zijn verklaring wellicht van geringe betee
kenis zou zijn en vertelde toen in weinig
woorden wat hij in dien bewusten Maandag
nacht had gezien, de ledige schuit en den man,
die liaar langs de kade volgde.
Toen hij geëindigd had, herhaalde hij glim
lachend zijn excuus, maar de prefect viel
hem in de reden:
„Integendeel is uw verklaring van hel
grootste gewicht, Het signalement, dat u geeft,
komt juist overeen met dat van den man,
waarover Thomasseau heeft gesproken. Wil
u het nog eens herhalen?"