ERDE BS,AD Brieven uit België, BUITENLAND. BINNENLAND. Rond de LHurqie. HET GEHEIM. Z&TEff DAS 13 JUKI f§!4 Ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum als Parlementslid van den Minster van Staat, graaf Woeste, heeft een verslaggever van het agentschap Vaz Dias te Brussel zich bij den jubilaris vervoegd. „Nog steeds schrijft onze berichtgever ziet de grijze leider van de katholieke partij, die de 73 jaren reeds voorbij is, er even krachtig uit. Zijne kleine oogen kijken u nog even doordrin gend aan als vroeger; hét is alsof de tijd, die hare voren in liet gelaat van den staatsman heeft gegroefd zijn geest gelegenheid heeft ge geven zich des te krachtiger te ontwikkelen." „U vraagt mij zeide de heer Woeste u eenige van mijne parlementaire herinneringen te vertellen. Als ik daarmede begon, zou ik u urenlang bezig kunnen houden. U begrijpt, dat ik gedurende eene zoo lange periode wel wat ondervonden heb. En eene keuze uit mijne her inneringen te doen, valt mij zeer zwaar. Trou wens, zooals gij weet, schrijf ik daarover gere geld in tijdschriften. Ik zou u dus slechts kunnen herhalen, hetgeen reeds door mij werd gepubli ceerd." „Vindt u vroegen wij dat, sinds gi] uwe parlementaire loopbaan begon, veel in het poli tieke leven is veranderd?" „Veel, zeer veel antwoordde Woeste. Wij leven thans in het teeken van de overheersching van de democratische denkbeelden." „Bent u daar dan tegen, mijnheer de minis ter „Ik ben zeker niet tegen de invoering van her vormingen, die het lot van het volk trachten te verbeteren Het feit, dat ik gestemd heb voor de verschillende sociale wetten, in het afgeloopen seizoen door de regeering voorgesteld, bewijst u dat. Doch ik ben van meening, dat door de wet geving nooit een einde zal kunnen gemaakt wor den aan de steeds hooger wordende eischen van de democraten. Wij leven in een tijd, dat de eenvoud van onze zeden hoe langer hoe meer verdwijnt. De behoeften worden steeds grooter. Wij kunnen dit slechts bepammeren. Doch laten wij daartegenover dan ook in de eerste plaats voor de geestelijke behoeften van het volk zorg dragen. Door middel van katholieke werken op elk gebied, economisch, stoffelijk, zoowel als geeste lijk, moeten wij het volk opheffen en voor de ver betering van zijn toestand zorgen; wetten kun nen daarbij veel doen, maar niet alles. Sinds ik mij dan ook voor het eerst met het politieke leven heb ingelaten, dat was in 1858,. dus thans 56 jaar geleden, heb ik steeds op de bres ge staan, eerst in de werken en door tijdschrift artikelen, later in de Kamer, om te strijden tegen de dwaalbegrippen, welke men ingang trachtte te doen vinden." „En wanneer men u zoo ziet spreken, krijgt men de overtuiging, dat ge het ook nog lang niet zult opgeven," merkten we op. „De Voorzienigheid heeft alles op zijn best geregeld," antwoordde de heer Woeste." Ook mijn rol zal uitgespeeld zijn, als mijn tijd geko men is. Plaats voor de jongeren is het devies. En wanneer ik eens van het politiek tooneel ver dwenen zal zijn, al gevoel ik mij thans nog krachtig genoeg om aan geen opgeven te den ken, dan zal men mij spoedig genoeg vergeten zijn Niemand is onmisbaar," voegde de grijze staatsman met een tikje melancholie in zijn stem hieraan toe. „En wat denkt u van de toekomst, mijnheer de Minister?" „Niemand weet wat de toekomst ons brengen zal. Hoe zou ik u kunnen zeggen wat ik van haar verwacht? Zoolang ik kracht genoeg bezit, zal ik de denkbeelden blijven verkondigen, die ik steeds verkondigd heb en die gegrond zijn op de Christelijke levensleer. Er is slechts eene waarheid en dat is de Waarheidniemand onzer is volmaakt, maar wij kunnen trachten haar nabij te komen. Wij kunnen fouten begaan, doch wij moeten het goede willen. Dit moet steeds ons streven zijn. Ziedaar, wat ik van de toe komst hoop." Den minister voor zijn onderhoud dank zeg gend, vroegen wij hem verlof een en ander daaruit openbaar te maken. „Ik laat u daarin volkomen vrij," antwoordde de minister, „doch," YP^^Y de heer Woeste er lachend aan toe, terwijl hij ons met-den vinger vermanend toewenkte, „bereid u voor, -dat ik u zal tegenspreken, wanneer ge niet juist mijne gedachten hebt weergegeven in hetgeen gij mij beweren laat." HIEUWE (Van onzen eigen briefschrijver.) Brussel 12 Juni 1914. Beloften maakt schuld en daarom zal ik iets schrijven over het proces van le joyeux Nestor, die een twintigtal millioenen, in levenslustige blijheid, dartelheid en gemeenheid, van de goê gemeente verteerd heeft. Er was verbazend veel belangstelling. Be buitenlandsche pers, vooral de Duitsclie- en En. gelsche illustratiepers, was volop vertegen woordigd. Wat of die illustratie-pers er nu bij komt doen, is mij eigenlijk een raadsel. Het beeld van den „held" uit dit kluchtspel is reeds voldoende over gansch de wereld verspreid en de gerechtzalen vertoonen tocli bijna over het zelfde beeld. Een oplossing zou ik weten te- geven: dat de bankbestuurders hunnen aandeel houders zoo'n zichtje willen geven als troost prijs voor het verlies van enkele procenten dividend. Want dat staat vast: menige bank, die aan gewone menschen nog geen vijf centen geeft zonder waarborg, heeft hier, op een soort eerste kwaliteit scheurpapier honderdduizen den gegeven, op 'scheurpapier, dat bovendien nog vervalsclit was. De gerechtzaal had zoo min of meer het aan zicht van eene schouwburgzaal: Deftige vrou wen, gekleed naar de allerlaatste mode, (dat is die van gisteren, want de „modes" veranderen met den dag) kwamen hunne nieuwsgierigheid bot vieren. Denkt a. u. b. niet dat enkel de ïlol- landsclie vrouwen die ziekte hebben. Heusch niet! Alleen de ziekteverschijnselen zijn anders. In Holland gebeurt dat meestal onder den vorm van een kopje koffie of thee. Hier is dat ganscli anders. Wij hebben hier meer de lian- sche verschijnselen. Zoodra er een of ander sen satie proces is, zeker als het hartstocht-misdaad is, dan zitten de vrouwen vooraan in de recht zalen en veelal gekleed in „uitgaan-beklee ding." Men zou dat sensatie-nieuwsgierigheid kunnen noemen, voortspruitende uit het gemis van huishoudelijk leven en verslapping van het gevoel van zedelijke eigenwaarde. Inplaats van zich te ergeren, gaan de mensclien er heen om zich „to vermaken." De zeven beklaagden worden bijgestaan en verdedigd door 13 (ongeluksgetal) advokaten. De oud-directeur van het dagblad „La Clironi- que," wordt o.a. verdedigd door den beroemden Edmond Picadr, voormalig socialistisch sena tor, die op zijn ouden dag begrepen beeft dat het hedendaagsch socialisme niet geschikt is voor ernstige mensehen, gelijk hij er één is. Nestor Wil mart schijnt vol goeden moed, hij ziet er welgedaan uit en is, evenals zijne mede- beklaagden, onberispelijk gekleed. Ja, er zijn nog beklaagden bij die hunne ridderorden dra gen. Dit laatste feitje beteekent niet veel als men weet dat hier bijna iedereen „gedecoreerd" is en dat vele fatsoenlijke lieden beschaamd be ginnen te worden gedecoreerd te zijn. De uitgifte der valsehe stukken is begonnen in 1000 en heeft geduurd tot 1912. Begonnen met 100 stuks hebben zij daarna 54000 stuks laten drukken. De valsehe obligaties werden voorzien van de handteekening van Wilmarts vader (die in 1000 gestorven is) en van commissarissen o.a. die niet voor 1907 benoemd was. Het is dus eigen schuld Ier binnen- en bui- I ;>;i landsclic banken indien zij geslachtofferd zijn. Zij hadden zich beter moeten doen inlich ten over het beheer en de beheerders van Gent- Terneuzen. Hadden zij zulks gedaan, zij zouden begrepen hebben dat een commissaris in 1907 benoemd geen stukken kon teekenen met iemand die in 1960 reeds overleden is. In het geheel hebben de „operaties" ruim 1. milïioen opgebracht, waarvan nu nog één millioen over is. De mede-beklaagden van Nestor zullen de rollen van „misleiden of onschuldigen" spelen. Zoo als liet spel zich laat aanzien, zal het omge zet worden in een groot oratorisch juridisch- steekspel. De substituut van den Procureur des Hotiings, die het O. M. vertegenwoordigt, Mr. Pholién, is waarachtig geen kat om zonder handschoenen aan te pakken en de verdedigers 7'in nu ook juist niet'van gisteren. De mede beschuldigden zullen allen langs een juridische zijdeur van het tooneel zien te verdwijnen om Nestor per slot van rekening, ganscli alleen de gebroken potten te doen betalen. De eerste dagen was de belangstelling groot, maar het begint al te verminderen. De sensa tie schijnt niet groot genoeg. Men lieeft le joygeux et ses complices gezien, maar om al die rapporten en becijferingen te hooren, neen dat is vervelend. Er zullen nog wel eenige dagen van „belangstelling" komen, bijv. als dat ontuig van .vriendinnen over Nestors persoonlijk le ven zal komén getuigen. Zij zullen geen kwaad van hem vertellen, want Nestor was de goedheid zelve voor ieder behalve voor zijn per soneel. want daar was hij een echte beul voor. Bij voorkeur betaalde hij liongerloonen en be handelde de menschen als heesten maar voor zijn vriendinnen.... was hij gelijk een Pier pont Morgan voor de kunst: geld wegsmijten met hoopen. Ik kom er nog wel eens op terug. Nog iets over eene meer belangrijke zaak. Er zijn Hollandsche briefschrijvers van Bel gische dagbladen die er een eer in schijnen te vinden om hun moederland in den vreemde be lachelijk te maken. Een hunner, zekere P(ink- hof schrijft geregeld in het anti-elericaal blad „De Nieuwe Gazet" van Antwerpen. Die mijn heer gebruikt die briefwisseling om de meest onzinnige critieken te uiten. Tijdens het chris telijk bewind, had hij een stokpaardje tegen die mensehen. In dat anti-elericaal blad was zulk geschetter op zijne plaats. De christelijke par tijen zijn van het bewind en werden nu vervan gen, althans door hem, door den Amstcrdam- schen gemeenteraad en eerst en vooral door de Christelijke leden. Laat ik eerlijk bekennen dat het soort de Hértogh. Hoofd-redacteur van de „Telegraaf" steeds geprezen wordt. Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt! Het is zeer lang geleden dat ik te Amster dam geweest, ben. Ik ken de nieuwe omgeving van Beurs of Dam dus niet. Toch vraag ik mij af: wat hebben de menschen in België nu te maken of P. het gebouw van de groote club inooi vindt of niet. Dat zijn besprekingen van localen aard, die enkel in buitenlandsche bla den als gevolg hebben: dat vreemdelingen zeg gen: wij bezoeken zulk een land niet. Een dezer dagen schreef hij over het geval van dien Eransohman die geklaagd heeft over Harder wijk. De heer P. misbruikt dit onderwerp om gansch den onderwijzersstand een schop te geven en, tegenover de vreemdelingen, uit te maken voor eenen stand die op zeer laag peil staat. Wat doet hij nu verder. Hij bespreekt de hou ding der Amsterdamsche onderwijzers en zegt dat hun optreden zoo bar is dat het zelfs den sociaal-democraten te har werd. Mijnheer P. zal toch wel weten dat de bedoel de onderwijzers bijna allen óf socialisten óf vrijzinnig-democraten zijn. Had hij nu een plei dooi geliouden voor hetBijz. onderwijs, dan ware er tenminste schijn van eerlijkheid. Neen, gansch de onderwijzersstand deugt niet; de heer P. heeft gesproken amen en uit! Laten die menschen toch als 't u belieft die gewilde gemaaktheid hoven den Moerdijk hou den. In beide landen is zooveel moois, zooveel dat aantrekt, zooveel dat nuttig is. Is het niet veel nuttiger het schoone te doen zien of te bespreken, dan wel alle kleine per soonlijke liefhebberijtjes tot wereldgebeurtenis sen op te blazen en gansch onware denkbeel den over de mensehen te doen ontstaan? Do mensehen zullen door geschrijf als van P. niet veranderen, hij zal er enkel de Neder landers schade door berokkenen en ons. in den vreemde levende Nederlanders, belachelijk door maken. Voor een schotel linzen, verkoopt men zijn eerst-geboorterecht niet!! Oh. A. B. Een onderhoud met Minister van Staat Woeste. De verkiezing611 in Luxemburg. In een correspou-lentie uit Luxemburg in de „Tijd" lezen we o.a. over den uitslag der verkie zingen die dezer dagen plaats hadden: „Voor de katholieken is het een verblijdend feit van groote beteekems, dat twee zeer intel- lectueele en hoogst-inyloedrijke leden der lin kerzijde niet gekozen rijn; het zijn mannen, die in de afgeloopen legislatieve periode de Kerk en hare bedienaren vinnig en hatelijk hebben bestreden; thans zijn tw®e katholieken in het parlement in hun plaats gekozen. De volgende week hebben de herstemmingen plaats, waarbij in het algemeen de katholieken weinig goeds te hopen hebben, wijl liberalen en socialen dan broederlijk samenwerkenvoor dc katholieke partij zal het resultaat bevredigend zijn, wanneer zij bij deze herstemmingen hunne vroegere candidaten kunnen redden. Zooals men weet, moesten aftreden 10 katho lieken een zetel ten koste van den leider van het bloc, Brineour, den man, die bij de verkie zing van 1908 zich heeft voorgedaan als beboe rende tot de rechterzijde en toen werd gesteund door de katholieken. Hij heeft zich later hij de uiterste linkerzijde aangesloten en kreeg van daag het verdiende antwoord van de kiezers. In Luxemburg is de katholiek Reuter gekozen en vijf liberalen (er moesten zes liberalen af treden). De katholiek Kayser komt in herstem ming met drie liberalen. In Remich werden heide katholieken herkozen, onder wie abbé Flammang. In Wiltz winnen de katholieken twee zetels, en in Esch, waar 2 katholieken en leden van het bloc moesten aftreden, werden twee liberalen gekozen en moet herstemming plaats hebben tussclien 12 liberalen en 12 ka tholieken. In Mereh, waar in twee zetels moest, worden voorzien, werd de aftredende katholiek herkozen, terwijl een lid van het bloc in her stemming komt. met een katholiek. In hot ge heel werden 7 liberalen, terwijl 14 herstemmin gen moeten plaats hebben." EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING (Vervolg en slot). Territoriale indeeling. Met het beginsel van evenredigheid in de vertegenwoordiging verdraagt zich, volgens de Commissie, geen enkele indeeling in kies districten, dit begrip verstaan als een gebied, waarbinnen één of meer afgevaardigden wor den gekozen, uitsluitend door de stemmen, uitgebracht binnen dit gebied, zonder dat die stemmen oenigen invloed hebben op dc ver kiezing daarbuiten. Als een schaduwzijde van elke verdeeling in kiesdistricten noemt zij nog deze, dat zij de verkiezing ijl de Tweede Kamer bemoei lijkt van mannen, die slaan buiten de groote politieke organisaties. Op grond dat een indeeling in kiesdistric ten aan zeer ernstige bedenkingen onderhe vig is, algeheele verbreking van den localen band evenmin zonder bedenking is, maar van territoriale indeeling geen afstand kan wor den gedaan, meent de Commissie zelve, ter vermijding van de bezwaren, aan bet distric tenstelsel verbonden, een stelsel van territo riale indeeling te kunnen voordragen, dat aan verschillende stelsels is verwant, maar niet, althans niet noemenswaard, vervalt in de fouten der andere systemen. Het komt, saamgevat, hierop neer: Voor de verkiezing van de leden der Twee de Kamer wordt het rijk ingedeeld in een aantal deelem in de, bij bet ontwerp tot wij ziging der Kieswet gevoegde tabel bepaald op achttien. Deze deelen worden in de wet kieskringen genoemd. Evenals in bet stelsel der kiesdistricten stemt in dat van de kieskringen de kiezer uitsluitend over de lijsten, die zijn ingeleverd binnen zijn kieskring. Terwijl in het kiesdistrict een bepaald aan tal zetels wordt verdeeld alléén over de can- didatenlijsten, ingeleverd in dat district, wor den in het stelsel der kieskringen alle hon derd Kamerzetels verdeeld over alle lijsten te zamen, die in bet land zijn ingeleverd, on verschillig in welken kieskring. Zoodra het verkiezingswerk is gevorderd tot de verdeeling der zetels, naar evenredig heid van het aantal stemmen op elke lijst uit gebracht, vallen de grenzen der kieskringen dus weg en wordt bet land één kiesgebied. Om over het geheele larid te stemmen, van haar aanhangers te verzamelen zal een partij een lijst moeten inleveren in iederen kies kring. Het bier voorgedragen stelsel dwingt de partijen zich bij de verkiezing kringsgewijze te organiseeren. De decentralisatie is dus af doende verzekerd. Elke stem, binnen welken kring ook uitgebracht, heeft volkomen dezelf de waarde. In het stelsel van het ontwerp der Com missie stelt het hoofdstembureau in eiken kieskring het aantal stemmen vast. daarin I uitgebracht voor elke lijst en op eiken can- ididaat, zoodat bet central stembureau in j hoofdzaak deze gegevens slechts heeft over te j nemen, om daarop de verdeelingsmethode toe te passen. Alleen beperkt het stelsel de keus van den kiezer in de candidaten, die gesteld zijn binnen zijn kring. CCXII. DE CEREMONIËN VAN HET HUWELIJK. Daar 'de Kerkvergadering van Trente zelf den wensch uitdrukte, dat de godsdienstige plechtigheden, die in de verschillende biss dommen bij het sftuitcn dos huwelijks destijds in gebruik waren, zouden behouden worden, treden bij de toediening van dit Sacrament behalve de Romeinsche gebruiken ook de plaatselijke gewoonten meer dan ergens an dei's op den voorgrond. De ceremoniën des huwelijks kunuen ia tweo groepen onderscheiden wordenhet e ige n 1 ij k h uw e 1 ij ks con tr ac t, dat ge sleten wordt vóór de H. Mis, en d e plech tigheid des huwelijks, bestaande in de bruidsmis en den bruidszegen. De kern van de eerste groep bestaat in het uitspreken der wederzijdsche toestemming, waardoor bruid en bruidegom elkander liet Sacrament toedienen. Dat is 't eenige, wat beslist over de geldigheid van het contract: al 't andere, ook de plechtigheden der tweede groep, zijn bijkomstigheden, die desnoods kunnen wegblij ven. In het Bisdom Haarlem nu gaat het h u w e 1 ij kscontract van dc volgende ceremo niën vergezeld: De pastoor (of een door hem gevolmachtigd priester), bekleed met superpli en witten stoel (of, als de bruidsmis wordt opgedragen, bekleed met amict, albe, -cingel en witten stool), besproeit bruid en bruidegom, die zich op eenigen afstand van het altaar bevinden, met wijwater, zeggend: „God besproei U met den dauw Zijner genade ten eeuwigen le ven!" Dan ondervraagt hij ieder van hen af zonderlijk in de moedertaal op deze wijze. „N. wilt gij N. hier tegenwoordig nemen tot uwe wettige huisvrouw volgens het gebruik van onze moeder de H. Kerk?" waarop de bruidegom moet antwoorden: „Ja, ik wil". Dan richt de priester zich tot de bi-uiJ. zeg gend: N. wilt gij N. hier tegenwoordig nemen tot uwen wettigen man volgens het gebruik van onze moeder de H. Kerk?" waarop ook zij 'antwoordt: „Ja, ik wil". Nu geven zij elkander de rechterhand, terwijl de priester intusschen bidt: „Ik verbind u ten huwelijk in den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen." Hierna besproeit hij de echtelieden met wijwater. Vervolgens wordt de ring der bruid gewijd door dit gebed: „Laat ons bidden. Zegen, Heer, dezen ring, dien wij in Uwen Naam zege nen, opdat zij, die hem dragen zal, voor haren bruidegom een onbevlekte trouw beware, in den vrede en in uwen wil volharde en altijd in onderlinge liefde leve. Door Christus, on zen Heer. Amen." Nadat de ring met wijwater besproeid is, geeft de priester hem aan den bruidegom, die hem zelf aan den vierden vinger van de lin kerhand zijner bruid steekt onder deze woor den des priesters: „In den naam des Vaders en dm Zoons en des H. Geestes. Aunen." Gods zegen over deze nieuwe verbintenis wordt nu door de H. Kerk afgebeden in een gebed, dat voorafgegaan wordt door verschil lende psalmverzen. Dit gebed luidt: „Laat ons bidden. O Heer, wij bidden U, zie neder op deze uwe dienaren en verleen uwen bij stand in het voltrekken der instelling, waar door Gij de voortplanting Van het menschelijk geslacht geordend hebt, opdat zij, die door U vereenigd zijn, door uwe hulp zalig wor den, Door Christus, onzen Heer. Amen. Hierna wordt de bruidsmis opgedragen. Blijft, deze om een of andere reden weg, dan spreekt de priester na een korte toespraak over de plichten van den echtelijken staat, nog dezen zegen uit: „De zegen van den Al machtigen God, van den Vader en den Zoon en den H. Geest dale over u neder en blijve altijd met n. Amen." Ten slotte bruid en bruidegom met wijwater besproeiend, zegt hij evenals in het begin: „God besproeie u met den dauw Zijner genade ten eeuwigen leven 1" Wel ontveinst de Commissie zieh nic1 het bezwaar, dat in het stelsel gevallen denkbaar zijn, waarin liet locaal verband tuescben kie zer en afgevaardigde niet volledig tot zijn recht komt. Evenwel, naar het oordeel der meerderheid van de Comm ssie wegen, tegen de bezwaren, die zij zelve erkent als te kleven aan het door haar tenslotte omhelsd stelsel van terri toriale indeeling, ruimschoots de voordeelen op, die het aanbiedt. Het was in December, om twee uur in den P°rgen. Een sigaar rookend ging baron Louis -Vlonnier naar huis in do rue Grenelle. De hel derheid van het weer had hem doen beslui pen te voet van zijn club naar huis te gaan; uet Was vinnig koud, maar met den kraag ppgezet en 'de handen in de zakken schreed hi] voort over den Pont Royal De Seine lag nog niet dicht; te midden van de brug gekomen, stond de baron een o ogen blik Sm om te genieten van den tooverachti- gen aanblik der sluimerende wereldstad, met d° reusachtige schaduwen der Notre Dame e« van het paleis van Justitie zich afteeka- uend tegen het blauwachtige maanlicht en he schittering der lantaarns in het donkere water. Juist stond de baron op het punt zich te ver wijderen, doen zijn aandacht getrokken werd hoor een donker voorwerp, dat midden in de e!nc ronddraaide. Het voorwerp werd duidelijker en Monnier stroom het een schuit was, die met den twee toe!ees'ing- Er was «iemand in, maar uit en lanSnen staken er van weerszijden Oogenblikketot ef de boot naderbÜ- tragisch voorv'u ve™ocdde de baron een daad, waarvan dé o'Zl on£eluk of een mis' fthïgén waren gewè^frSI11 deJlvier al,leen toeer en zag over de 1J, voclde kou' haai- geteerde romp en zware roeiriemen, die kort geleden nog in de handen rustten van een onbekende, die nu sliep op den bodem der rivier. Het vaartuig was tot op dertig meters af stand van de brug gekomen, toen de baron uit zijn droomerijen gewekt werd door een man, die naast hem over de leuning kwam hangen en met strakken blik naar de schuit keek. Louis Monnier keek hem aan en bemerkte een man met een zwarten baard hoogen hoed met platten rand en een ulster met groote ruiten. Hij zag hem voorover buigen toen de schuit onder den boog der brug dreef en daar op naar den anderen kant loopen om ze er weer onder uit te zien komen. Na verloop aan een minuut liep de onbekende weer naai den linker oever. D!e baron volgde hem met de oogen en merk te op, dat hij do kade volgde in de richting der Concordebrug. Daarop ging de onbekende weer over het trottoir langs den kant der j huizen drukte even de hand van een wijnver- kooper, die bezig was zijn winkel te slui ten, en liep hard naar de Concordebrug, waar hij weer over de leuning keek om de schuit voorbij te zien drijven. Monnier aarzelde geen oogenblik hem na te gaan, maar hij bedacht zich, dat hij mis schien met een gek of halven dronkaard te doen had en spoedde zich naar lmis, na een versche sigaar te hebben opgestoken om de nare gedachten te verdrijven, die het zien van die ledige schuit bij hem hadden opge wekt. II Acht dagen I at er had de baron alle herin- vee. het avontuur verloren en zat des n iy avonds om zes uur op het terras van den boulevard zijn wijn 1®,drinken met oen num mer van den „TemP3 to de hand. Het was zacht weer en druk op den boulevard, maai de baron verschanste zich achter zijn groot blad en begon te 'e.zfn\ Aan de rubriek rechtzaken gekomen, schrok hij eensklaps en las to«t de grootste aan dacht het volgende bericht. „Verleden Maandag is een misdaad gepleegd boven Joinville-le-H'11 °nder zeer geheim zinnige omstandgiheden Een vrouw, Louise Sauvet're genaamd die daar ia het veerhuis woonde, is platseling1 verdwenen. Haar lijk is eergisterenmorge11 111 de rivier gevonden. Een diepe snede aan den hals bewijst, dat zij het slachtoffer lS Yan een moord. Zware vermoedens rijzen er tegen een boer die aan den overkant woont, bijna recht tegenover het huisje. De man, omstreeks 23 jaar oud, ontkent hardnekkig «He Schuld aan de mis daad, maar hij staat onder zware verdenking. Gisteren is hij tor beschikking van de recht bank gesteld. Men heeit bij hem een mos gevonden gelijk aan dat, hetwelk de moor denaar moet gebruikt hebben. De overzetboot is verdwenen. Men veronderstelt, dat de zaak zich volgenderwij ze heeft, toegedragen. Des avonds omstreeks acht of negen uur, dus toen het .volslagen donker was, werd vrouw Sau- vatre door den moordenaar aangeroepen en stak met hem de rivier over. Na haar ver moord te hebben, keerde de moordenaar naar den rechteroever terug en stiet de boot van den kant om door haar aanwezigheid aan dien oever niet verraden te worden. Het huisje van het slachtoffer is lieelemaal leeggeplun derd. Men heeft wel is waar slechts onbe duidende sommen bij den moordenaar gevon den, maar men denkt, dat hij uit voorzorg de twee of drie duizend franks, die de vrouw had bijeengespaard, ergens heeft verborgen. De verdachte, die Thomasseau heet, is tivee- maal jegens stroopen veroordeeld. Hij tracht de justitie op een dwaalspoor te brengen, door te zeggen, dat hij in den avond van de misdaad een onbekende naar den waterkant heeft zien gaan om overgezet te worden, i Maar niemand uit de buurt weet daar iets 1 van. Wij zullen onze lezers op de hoogte houden van deze geheimzinnige zaak." Na het bericht tweemaal gelezen to heb ben, begon Louis Monnier er eens ernstig over na te denken. Die schuit waarvan in het bericht sprake was, was dat niet. de- zelfde, die hij op den Pont Rdyal de Seine 1 had zien afdrijven? De datum klopte juist. Het was Maandag in de vorige week. Verondersteld, dat de misdaad 's avonds om acht uur had plaats gehad, waren er zeker vijf of zes uur noodig geweest, voordat de schuit door den stroom naar het hart van Parijs kon worden meege voerd. Misschien was het ook eenvoudig toe val; er liggen zoo ontzettend veel schuiten in de Seine en er konden er gemakkelijk twee tegelijk afdrijven. Monnier bleef bij die redeneering en tracht te zijn gedachten van den moord af te leiden door het laatste Kamernieuws te lezen. Maar hoewel de zitting zeer onstuimig was ge- wcest en veel geleek op een huishouden van kannibalen, bleef zijn geest met den moord bezig. Hij dacht, aan den vreemde man, die 'eveneens naar het wegdrijven der schuit had staan kijken en ze met zooveel belangstel ling had gevolgd. De baron kwam tot de slotsom, dat d;e onbekende wellicht alleen het geheim van den moord bezat. Maar wat moest hij doen? Zijn geweten zeide hem, dat hij naar de politie moest gaan. Maar dat was een ver velende geschiedenis, hij had zoo weinig van beteekenis te vertellen en 2ou aan de pre fectuur misschien uitgelachen worden. Boven dien kon de politie het wel alleen af en de aangehoudene zou de schuldige wel zijn. Baron Louis besloot nog een dag te wachten 't was nu trouwens te laat om naar de pre fectuur te gaan; hij riep den bediende, be taalde zijn vertering en ging naar zijn club dineeren. HL Den volgenden dag, na een slapeloozen nacht, begreep hij eindelijk zijn plicht en be gaf zich om drie uur naar de prefectuur van politie, waar hij, op vertoon van zijn naam kaartje, oogenblikkelijk werd ontvangen. Eer t maakte hij zijn verontschuldiging, dat zijn verklaring wellicht van geringe betee kenis zou zijn en vertelde toen in weinig woorden wat hij in dien bewusten Maandag nacht had gezien, de ledige schuit en den man, die liaar langs de kade volgde. Toen hij geëindigd had, herhaalde hij glim lachend zijn excuus, maar de prefect viel hem in de reden: „Integendeel is uw verklaring van hel grootste gewicht, Het signalement, dat u geeft, komt juist overeen met dat van den man, waarover Thomasseau heeft gesproken. Wil u het nog eens herhalen?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 9