"TFnTeTlaTd- Brieven uit België, BUITENLAND. Overwinningen van het Christendom. feuilleton. republikeinen 54 democraten 34 NIEUWE HflARLEMSCHE COURANT JÏÏ£D 5 9 o (Van onzen eigen briefschrijver.) DE CHRISTENE VAKBEWEGING,. I. Pater G, O. Hutten O. P. Brussel, 20 Juni 1914. Eet is onnoodig te vragen: hebt u Wel eens van 'den Eerw. Pater Hutten O. P. gehoord? Eenig© weken geleden heb ik u nog over Z.Eerw. geschreven, in verband met zijne weerlegging van dat berucht schandaalboekl over de kloosters. Dit feit, op zich zelf ge nomen, is niet voldoende om als persoon be kendheid te hebben. Maar Pater Hutten is een man die èn door zijn wetenschappelijk! sociaal-werk, èn door zijn praktisch vakver- ©enigingswerk èn ook door zijn geestelijk werk ©ene internationale bekendheid ge niet en ookverdient!! Hij is eerst en vooral de man geweest, die de hier bestaande Christen© vakorganisa tie, in een 10-ja,rig tijdperk, tot oene on geëvenaarde hoogte heeft opgevoerd. Pater Kutten is zonder ©enigen twijfel de man, die het Vlaamsche arbeidende-volk uit een poel van ellende gehouden heeft. Het alles vernielende socialisme lag op de loer, van tijd (dot tijd stak het de klauw uit om een klein gedeelte van het volk naar zich te trekken en daardoor zedelijk te verwoesten. Pater Hutten is gekomen; hij begreep de noo- den van het arbeidende volk, is aan het werk gegaan. Hij heeft geleden en gestreden, doch de overwinning is aan Hem. Hij heeft, in nog geen tien jaren, de vak- vereenig'ingen opgevoerd van een legertje van ongeveer tien duizend man tot een leger van ruim honderdduizend man. Begrijpt u wat dit wil zeggen? Zij die van hun leven iets aan organisatie gedaan hebben, weten welk© moei te het kost om enkele menschen in een ver band te brengen en te houden. .Voor dien zoon van den g'rooten H. Domi- nicus, is geen moeite te veel. Hij heeft be wezen te zijn, zooais men hem zoo dikwijls met fierheid door zijne vrienden hoort noemen de Witte Generaal van het Christen arbeids leger. Witte Generaal. Heerlijke naam. Generaal op het sociaal slagveld, waar niet met moord wapenen geschoten wordt, maar waar de te genstander toch wel eens wapenen bezigt die moordend werken: de uitsluiting. Hij als generaal is strateeg en dat maakt hem sterk. Tegen de wapenen zijner vijan den neemt, hij voorzorgsmaatregelen. Nooit zal hij onrechtvaardig ten strijde trekken. En trekt hij uit, dan mag men zeggen: zijne zaak is rechtvaardig', men moet hem onder steunen en hij zal alles in het werk stel len om zijne zaak te doen zegepralen. Werpt men hem moordend werkende middelen tegen, dan mag men zonder eenig bezwaar, ja, vol gens mij, zonden eenig onderzoek zeggen: het recht is aan zijnen kant, ik moet hem dus steunen. Vooral hierin ligt zijne kracht. Pater Hutten geniet een groo.t gezag, dat als oorsprong heeft,: een bij hem in lxooge mate ontwikkeld gevoel van rechtvaardigheidszin. Ik mag dan ook gerust zeggen: dat hij, voor groot en klein in den lande, voor een ieder, zonder onderscheid van politieke denkwijze, een man van beteekenis is. 'Vraagt den Ministers, den Volksvertegen woordigers, den arbeiders: wie en wat is Pater Hutten. Zij zullen u antwoorden: een hoogst bekwaam man, een voorvechter voor waarheid en recht, één die wij in het hart dragen. In het derde artikel zal ik de huidige Christene vakorganisatie bespreken, thans wil ik mij bepalen met te zeggen, dat het tien jarig bestaan den 12en Juli a.s. te Gent schitterend gevierd zal worden. Al wiat aan vakorganisatie doet, is in be weging om dit feit zoo fuisterlijk mogelijk te vieren en in verband daarmede ben ik naar Gent getrokken, om Pater Rutten eenig© inlichtingen te vragen. Vooraf nog een klein levensschetsje van den Witten Pater. Nauwelijks 17 jaar oud, trad hij in de orde van St. Dominicus. Den gO September 1891 werd hij gepro- -uoza<? uaAttoq uha J9jsoop[ jag aweu ue gsaj den. Daar legde hij zich op de studie der Godgeleerdheid en der staathuishoudkunde toe, dit laatste onder leiding van den bekwamen Professor Brants. In Maart 1900 bekwam hij zijn diploma van dokter in sociale en politieke weten schappen en in Juni van hetzelfde jaar dat van dokter in de Godgeleerdheid. Intusschen had hij niet gewacht om zijne sociale theoriën te toetsen aan de werke lijke feiten. Zijn hart trok hem naar den werkman. Hij, 'de Priester, ging tot hen, daalde in de koolmijnen der verschillende bekkens neder, onderzocht het werk van alle categorieën, wilde zich rekening geven van den geestestoestand der mijnwerkers en leefde om zoo te zeggen: gansch' hun ei gen 'leven mede. De Priester-mijnwerker!! Als dit onderzoek' 'gedaan was, schreef hij zijn eerste werk, een standaardwerk: „De stakingen in onze koolmijnen en de werking der socialisten." Dit werk was zóó belangrijk dat de socialistische leider Van der Velde, in het jaar 1907, verklaarde nooit toelagen te weigeren om de verspreiding van zulke ernstig,-wetenschappelijke werken te bevor deren. Het gaat niet aan hier over dit boek in bijzonderheden te treden. Zijn gevolg trekkingen zijn voldoende en die waren: „dat liet noodig is, heden meer dan ooit, de zedelijke beginselen te verspreiden, die het positief recht der menschelijk'e overeenkom sten beheerschen." Toen hij op het einde van 1900 door zijne oversten naar Gent gezonden werd, kreeg hij claar al ras kennis met de werklieden, die met veel bijval den strijd aangebonden had den tegen het alles overweldigend socialisme, en die, reeds in den Anti-socialistischen Werkliedenbond van het arrondissement Gent een zeker getal aan sociale werkers hadden samengebracht. Pater Rutten kwam daardoor ook' in kennis met de leiders van den Belgischen Volksbond. Hierdoor zou hij zijn gedacht ten uitvoer brengen, dat hem onmisbaar scheen om do christen syndi- kale beweging tot haar toppunt van bloei te brengen, namelijk: Het stichten van eene centrale inrichting van bestendige propagan da, en het apostelschap van de werklieden tot de werklieden. Op het Congres van den Belgischen Volks bond, een lichaam dat nu meer dan 200.000 leden telt, in 1903 te Hasselt gehouden, deed hij dc stichting aannemen van het „Alge meen Secretariaat der Christen beroepsver- eenigingen van België," stichting waarvan hij sedert dien de algemeene secretaris is. 't Is sedert de stichting van dat secretariaat, dat de Christelijke vakvereenigingen in Bel- gië met reuzenschreden zijn vooruitgegaan, doch, zooals gezegd, hierover later. Pater Hutten is ook de stichter van het werk der „sociale weken". In 1908 begon nen met 200 deelnemers, ,had de zesde Vlaam sche Sociale Week in 1913, 066 leerlingen bestaande uit werklieden, priesters, semi naristen, onderwijzers enz. In 1910 heeft hij als secretaris het succes der tentoonstelling en van het internatio naal Congres van Huisarbeid, te Brussel, verzekerd. Dc belangen der huisarbeiders en voorna melijk die der werksters liggen hem nauw aan het hart. Op zijn initiatief is eene na tionale commissie ingericht, om de Belgische kantnij verheid opnieuw tot bloei en voor spoed (voor de werksters) te brengen. Hij is voorzitter der „Société d'Economie sociale" van Brussel waar door do bekendste sociologen, de a an de dagorde zijnde moei- lijke sociale vraagstukken besproken en tot oplossing gebracht worden. Verder is hij nog lid van de Provinciale commissie van Oost-Vlaanderen tegen de werkeloosheid. Z. M. de Koning lieeft hem ook benoemd ais lid van de permanente commissie der berocpsvereenigingen, werkloozenfondsen en werkbeurzen. Deze stichting stond jarenlang op het programma van den Belg. Volks bond en is het zekér aan liet gedurig aan dringen van Pater Rutten te danken dat deze wensch verwezenlijkt is. Weet nu verder, dat deze bewonderens waardige man nog een groot aantal bro- clmren en tevens nog ©enige boeken ge schreven heeft en u zult ongeveer een le vensschetsje van hem hebben. „Ik zeg „levensschetsje", want er is nie mand ter wereld die zich kan inbeelden wat er door dezen veertigjarigen priester voor het heil der menschlieid gedaan is. Naar mijne bescheiden meening is hij een der onrechtstreeksche oorzaken waardoor Ka tholiek Belgenland meer en meer aan de spits der Europeesche natiën, op econo misch gebied, komt te staan. Zijn werken, zijn leven, zijn streven, heb ben veel bijgedragen tot verhooging van het zedelijk peil der natie, iets dat zich meestal wreekt door een verhooging van het intellectueel en van zelf ook van het economisch peil van een volk. In mijn volgend artikel, spreek ik over een onderhoud dat Pater Hutten mij heeft' toegestaan en in in een slotartikel over de Christelijke Beroepsvereeniginen en de feesten welke in voorbereiding zijn. 'OH. A. B. DE PARTIJVERHOUDINGEN IN DB FRAN,SC HE KAMER. Woensdag1 j.l. waren de verschillende par- tijgroepen in de Pransche Kamer verplicht- de namen te vermelden van hun aanhangers, om," in verhouding tot hun aantal, over te gaan tot de verdeeling der zetels in de com missie der credieten, die deze zal onder zoeken en die gedurende eenigen tijd de taak op zich zal nemen van de hegrootings- commissie. De classificatie der afgevaardigden ver scheen in het „Journal officiel". Hierdoor kan men vaststellen, zegt de Tel., dat de nieuwe Kamer uit elf groepen be staat, met een totaal van 589 leden. Daar het aantal afgevaardigden thans 600 be draagt'twee zijn er sedert de verkiezingen overleden volgt hieruit, dat er elf afge vaardigden, elf weifelaars, geen kleur heb ben bekend en nu aan den zelfkant der par tijen blijven. De overige 589 afgevaardigden hebben zich als volgt gegroepeerd: Geunifieerde socialisten 101 Republikeinsche socialisten 23 Geunifieerde radicalen 172 Linksche radicalen 66 onafhankelijken 21 Federation républicaine (progressis ten) 36 Wilden44 Action libérale 23 Rechterzijde 15 Totaal 589 De religieuze congregaties in Beieren. In Beieren was het tot dusver voor de kloos terlingen bijna onmogelijk hun kloosters te vermeerderen of te vergrooten, omdat bij elke toelating tot stichting van een nieuw klooster uitdrukkelijk door den Minister het aantal kloosterlingen werd vastgesteld, boven hetwelk men niet mocht gaan zonder nieuw ministe rieel verlof, dat slechts werd gegeven, indien de behoefte werd bewezen. Dat alles was zeer omslachtig en voortaan zullen ten minste de kloosters, die charitatieven arbeid verrichten, hun aantal leden mogen versterken zonder voorafgaande toelating van het ministerie. Tevens lieeft prins Zu Löwenstein-Wert- heim-Rosenberg, zoo bericht de lijd, gewezen op het hatelijke der bepaling, dat kloosterlin gen, die vóór de uitvaardiging der Grondwet in Beieren nog niet gevestigd waren, van de regeering geen verlof kunnen krijgen om een klooster in het koninkrijk te stichten. Dit is vooral treurig-, omdat Binclsdion het Duitselie Rijk een koloniale mogendheid geworden is, en dat juist de nieuwe Congregaties bijna alle mis sie-congregaties zijn. Daarop antwoordde de Minister, dat omtrent de toelating der nieuwere congregaties geen wettelijke bepaling bestond, maar wel een vast staande praktijk der regeering, destijds voor geschreven defer koning Max I. Minister Knil- ling meende verder, dat er bezwaar bestaat om vele missie-congregaties in Beieren toe te la ten, daar die veel kosten aan tijd en geld. Doch prins Zu Löwenstein verklaarde, dat de per sonen-missionarissen zich vrijwillig zouden stellen en dat de offers in geld vrijwillig zou den bijeengebracht worden, dat de regeering zich dus niet noodeloos ongerust moest maken. Minister Knilling heeft drie aanvragen ge had van nieuwe missie-congregaties. Alle drie, zeide hij, kan ik niet toelaten, misschien eene, misschien twee, niaar geen drie. Hoe klein geestig WAARSCHUWING AAN WERKZOEKEN DEN. In aansluiting* aan een vroeger bericht, „St.-Ct." no. 60, brengt de Minister van Buitenlandsche Zaken ter kennis, dat de Canadeesche Hegeoring voorshands emigratie naar Canada beslist afraadt aan iedereen, behalve aan boerenarbeiders, vrouwelijke dienstboden en boeren in het bezit van ka pitaal. De consul-generaal der Nederlanden te Pretoria waarschuwt tegen landverhuizing van arbeiders naar Zuid-Afrika, indien niet vooraf zekerheid is verkregen dat de belang hebbenden bij aankomst aldaar arbeid zul len verkrijgen. RECHTERLIJKE BESLISSINGEN INZAKE HET ARBEIDSCONTRACT. Het Hgzn. heeft nog eenige rechterlijke beslissingen inzake de wet op de arbeids overeenkomst verzameld Hooge Raad der Nederlanden: Een inwonend arbeider in den zin der wet is een arbeider die gevestigd is in de woning van den werkgever en die deel uit maakt van diens gezin; het gedurende kor ter of langer tijd verblijven in des werkge vers woning alleenlijk tot het verrichten van zekere naar omvang en duur begrensde werkzaamheden is derhalve geen inwonen in den zin der wet. Hooge Raad der Nederlanden: Partijen hebben bij een arbeidsovereen komst voor onbcpaalden tijd aangegaan niet de vrijheid den opzeggingstermijn geheel te laten vervallen. Rechtbank te Heerenveen: De overeenkomst, waarbij eischers met ge daagden overeenkwamen een partij boomen tegen een vaste som van f 1.50 te vervoe ren, hetwelk later in dier voege gewijzigd werd dat eischers f 2.50 per daghuur buiten de onkosten zouden ontvangen, is een ar beidsovereenkomst, daar gewerkt werd in daghuren en de wederpartij de leiding van den arbeid op zich genomen had. Kantongerecht te Rotterdam: De wet kent geen zelfstandige vordering tot teruggave van een godspenning. EEN NEDERLANDKCHE TENTOONSTEL LING IN 1919. In de Voorhoede levert de heer A. Kel- lenaers een pleidooi voor een groote natio nale tentoonstelling om de vijf jaar, de eer ste dan in 1909 te Utrecht te houden. Wanneer wij op die tentoonstelling, naar de omstandigheden gewijzigd, in één groot complex zouden terugvinden de mooie scheepvaartt'entoonstëlling en de met groote vrouwelijke accuratesse georganiseerde vrou wententoonstelling der hoofdstad, de uiterst practische en leerzame landbouwtentoonstel ling te 's Gravenhage, de in de laatste jaren gehouden middenstands- en vaktentoonstel lingen, de flink opgezette oxpositie voor groot- en klein-industrie van Tilburg, de be roemde kunsttentoonstelling van Den Bosch en nog zoovele andere lokale en gewestelij ke» entoonstellingen, die in den laatsten tijd gehouden werden, dan geloof ik, dat Neder land op een nationale expositie zijn kracht eens in al liaar volheid ontplooien kan. Op de vraag: waarom Utrecht en waarom 1919? geeft de schrijver ten antw-oord, dat Utrecht het middelpunt van ons land vormt, geen naijver opwekt zooals b.v. tusschen Amsterdam, Rotterdam en Den Haag be staat, en voor alle landgenooten het gemak kelijkst te bereiken is; terwijl hij 1919 voor slaat omdat we dan vijf jaren van voorbe reiding hebben en geen concurrentie te vree zen staat met de Belgen, die in 1920 weder om een wereldtentoonstelling organiseeren. Aan wie met zijn plan sympat-hiseeren verzoekt de heer Kellenaers (Leiden) toe zending van hun naamkaartje. Studentenrelletjes. Vrijdagavond had er op de Breestraat bij de Studentensociëteit te Leiden een relletje plaats. Eenige studenten zaten daar op het bordes voor hun kroeg en hadden de aardigheid van daar af nu en dan een zevenklapper te werpen tusschen het voorbijgaande publiek, wat natuurlijk al spoedig een oploopje veroorzaakte. Een agent van politie wilde de daders verbalisee ren, wegens het overtreden der gemeente wet, welke verbiedt zonder toestemming van B. en W. vuurwerk af te steken, maar nu was niemand de dader. [Was de agent aan het eene eind om zijn onderzoek te doen, dan werd hem van het andere eind weder een sisser tusschen zijn beenen gegooid, onder de begrijpelijke hoera's van het steeds aan groeiende publiek. De agent stelde nu een der studenten verantwoordelijk en wilde zijn naam weten, maar deze beweerde onschuldig te zijn, met het gevolg dat een woorden wisseling ontstond tusschen den agent en den student, onderbroken door zevenklap pers, sissers en ander vuurwerk. Het pu bliek, dat steeds meer en meer opdrong, Een verhaal uit de allereerste tijden der Christenheid. 7.) Gennorix kromp sidderend ineen en kon Slechts met moeite een kreet onderdrukken, Aant hij had in het jongre meisje zijne zus- Excelsa herkend. Ja, inderdaad, zij was fcet, hij had zich niet bedrogen. Zij ging dicht voorbij den eik die hem verborgen hield en droeg, als priesteres dor Druïden, een kort onderkleed zonder mouwen, dat met een ijze ren gordel samengesnoerd was. Zü had een kroon uit varenkruid en mos gevlochten op het hoofd, dat er gedeeltelijk door bedekt werd, terwijl hare donkere lokken die uit bladeren en bloesems schenen voort te komen, golvend op hare borst en schou ders nedervielen. Aan haren gordel droeg zij ter linkerzijde eon kleine gouden sikkel, die h)en, wanneer zij liep, zag flikkeren. Het meisje bleef eensklaps staan, hief hare handen op, klopt© met hare roede driemaal P den ouden Druïden-eik en riep telkenmale de mistel een groet toe. Bij de Duitsche en «-eltsche volken Werd deze mistelplant kl hÜië be6ch™wd Mon schreef haar de j/hcht toe om alle kwalen te genezen. Zon- het eikenloof en de mistel. welke op haar j groeide, werd geen enkele godsdienstige han deling verricht; het schijnt zelfs dat naar den Griekschen naam van dezen hoorn de Druïden hun naam hebben ontvangen. Die plant was dan ook niet door inenscben gezaaid, maar het zaad werd door de vogels, in wier maag het rijpt, op de eik gebracht om daar tot een struik op te groeien. Zeer zelden kon men zoodamgen struik vinden en er mocht slechts door hen naar gezocht worden, die geduren de een ganschen dag zich van spij8 en drank onthouden hadden, en hij mocht alleen ge broken worden op den zesden dag na de nieu we maan. 'ifeen Excelsa geklopt had, voegde zich oen meuwe schaar van Druïden bij de eens te f™ v°rmden allen zonder dralen on de niiste/^xi r.°,ndoi? den ouden eik, waar op de mistel gioeide, die zooveel eerbied in boezemde. Aan den voet van dezen boom zag men nog ©en altaar van zodon, dat waar schijnlijk van een vroeger offer was overge bleven. Nu trad de opperste der Druïden voor. Hij was in een lang wit kleed gehuld. Zijn voorhoofd was omgeven door een kost- bloed in groote bekken opgevangen en aan den voet van den heiligen boom uitgestort. Wanneer de barden een oogenblik hun ge zang geëindigd hadden, heerschte er een doo- delijke stilte, en bet indrukwekkende van de plechtigheid werd nog verhoogd door het ge kerm der stervende offerdieren. Excelsa stond daar met ernst en waardigheid in de nabijheid dezer dieren om mot opmerkzaam heid de omstandigheden waar te nemen, die den dood der dieren vergezelden, en daaruit den wil der godheid na te vorschen. Zoodra de stieren gedood wareu, besteeg Excelsa een verhevenheid, zooals bij den eeredienst der Druïden was voorgeschreven, wanneer de priesteressen de toekomst moesten voorspel len. Die verhevenheid bestond in drie stee- nen, met een vierde er horizontaal overheen gelegd. De laatste, die eigenlijk den zetei vormde, was van een ronde opening voorzien. Op dezen troon gezel on, Het Excelsa haar blik over de schaar der priesters rondgaan en was juist voornemens har© stem te ver heffen, toen een der Druïden, in wien Gen- i .1 .J, norix onmiddellijk den priester des tempels baren band, met sterren getooid, waarover van Vesta herkende, die na den zelfmoord een krans van' eikenbladeren bevestigd was. der priesteres verdwenen was, het meisje na- werd gesommeerd door te loopen en toen het niet vlug genoeg hieraan voldeed, wer den er klappen met de gummistok uitge deeld. Gelukkig kwamen er nu meer agenten die door hun bezadigd en kalm optreden, er ger wisten te voorkomen, de studenten gin gen, na lang genoeg de politie gesard te hebben, naar binnen. Uit de bovenverdieping van het gebouw werd toen nog wel gegooid met knalpotten, waardoor het nog lang ru moerig in den omtrek, bleef, doch langza merhand keerde de kalmte terug. Het op treden der studenten kan beslist niet wor den goedgepraat zegt de L. C. en werd dan ook door een ieder, het plebs uitgezonderd, afgekeurd. Tegenstelling. Laatst was ik op een Zondag in een huishouden, waar de familie oii het punt stond aan tafel te gaan, zoo lezen wij in de „Voorhoede". Moeder vond dat het tafellaken best nog een dag dienst kond oen de wasch was toch al zoo groot van de week zoodat ik tot mijn verwonde ring een meer dan halfvuil tafellaken zag verschijnen. Het eten werd opgediend, erg daagsch eten in een daagsch servies, en Moeder en dochter, ieder gekleed in een groot huishoudschort over den onderrok namen met de verdere huisgenooten plaats. Het is toch ook zonde om je beste goed den heelen dag in huis aan te houden! Na het eten kreeg ik in een kast het beste servies te bewonderen benevens prachtige stellen tafelgoed, dus uit armoe hoefden zij zich wezenlijk zo oniet te behelpen. Een tijd daarna kwam ik in een tweede huishouden ook op Zondag; helder tafelgoed, boste servies op tafel, extra Zondagsch me nu, kinderen schoone witte schorten over Zondagsche jurken, moeder en vader op hun Zondagsch, alles ademde een geest van fees telijkheid. Vraag: Welke kinderen zullen den mees ten zin voor orde ên netheid krijgen en later met meer liefde aan „thuis" denken? Diefje. In zeker deel van Utrecht klaag den de houders van muntgasmeters er over, dat het geld uit die meters geregeld ver dween, zonder dat het gelukken mocht er achter te komen, wie dat deed. Een recher cheur van politie kreeg de opdracht deze aangifte te onderzoeken en ontdekte den schuldigeeen knaap van 12 jaar! Waar om de jongen dat gedaan had? Omdat hij zegt ,U- D. zijn zinnen had gezet op een tooverlantaarn, waar zijn hart naar uit ging, en die hij van het gestolen geld waar lijk ook had gekocht. De Staat een slechte betaler. Men meldt uit Leiden aan. de Tel. In den Leidschen gemeenteraad kwam in be handeling een adres van een ten vorige jare eervol ontslagen brugwachter, houdende het verzoek, hem een voorschot te verleenen op bet hem van den Ned. staat toekomende pensioen, dat hem na herhaald verzoek, daartoe mede ook van B. en W. nog niet is uitgekeerd. De man die van dit pensioen moet leven ver keert daardoor in behoeftige omstandigheden. Op voorstel van B. en W. werd besloten be doelden beambte, en wie nog meer in hetzelfde geval verkeeren dit zijn op het oogenblik acht personen een voorschot op het hun toe komend pensioen te geven tot van het te ontvangen bedrag. De voorschotten zullen uit het nog bestaande fonds worden betaald. Onwettige afkondiging van een bouwver ordening. Toen destijds, bij de eerste uitvoering der Woningwet, de overschrijding van den ter. mijn, dien het eerste lid van art. 8 der Woning wet stelde, Gedeputeerde Staten van Noord- Holland tot vaststelling van eeüige gemeente lijke bouwverordeningen noopte, is door hen, ten aanzien van de afkondiging van de aldus tot stand gekomen bouwverordeningen, die als regel tevens bepalingen inhielden, welke door den Raad waren vastgesteld krachtens zijn aan de Gemeentewet ontleende bevoegdheid, ia overweging gegeven, om gebruik te maken van het volgende formulier: De Burgemeester en Wethouders van. doen te weten dat: door den Raad dier gemeente in zijne verga dering vanis vastgesteld de volgende ver ordening, voor zooveel deze andere voorschrif ten bevat dan die, bedoeld in art. 1 der Wo ningwet Titel der verordening. Inhoud der verordening. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland volgens hun berichf van den.... in afschrift medegedeeld. Hij nam uit de hand der priesteres de gouden sikkel aan en besteeg den hoorn, terwijl twee priesters aan zijn voet witte kleederen spreidden om den afvallenden tak op te van gen. Zoodra de opperpriester den tak gebroken had en deze op het kleed was gevallen, werd hij door de priesteres opgeraapt en onder de aanwezigen verdeeld, die dit voorwerp met greoten eerbied in bezit namen. Nu werden do offerdieren geslacht, hot derde. Hij fluisterde haar eenige woorden in het oor, terwijl 'hij mot de hand naar de plaats wees, waar Gennorix ziéh verborgen had. y elk soort van gevoel zich op dat oogen- n j11 de gelaatstrekken der priesteres open baarde, valt moeilijk te zeggen. Was het wre- vel omdat men haar gedurende de plechtig heid stoorde, of toorn over hetgeen haar word medegedeeld! Het raadsel werd spoedig op gelost. Galliërs, sprak zij na eenige oogen- blixken. luistert naar hetgeen de priesteres door den mond des hemels tot u spreekt. De dood, doze onverbiddelijke heerscher, eischt van ons een menschenoffer. Alvorens drie dagen voorbij zijn, zal de geest vlammend in de geheiligde wilgen varen en het offer zoe kenHte bevindt zich midden onder u.... Het is een vreemdeling, die deze geheimzin nige plechtigheid heeft geschondenDat een ieder uwer zich verbeffe en hem grijpe.,.. of de vloek des hemels kome over u, lafaards! Gennorix begreep dadelijk dat hij ontdekt was, sprong uit zijne schuilplaats te voor schijn en trachtte te ontvluchten. Doch juist het gedruisch dat hierdoor ontstond, verried de plek waar hij zich schuil had gehouden. De Druïden volgden hem op den voet, hadden hem spoedig achterhaald en voerden hem ge kneveld voor hunne priesteres. Toen Excelsa in den vreemdeling haren broeder herkende, ontstelde zij; haar gelaat werd doodsbleek en hare lippen beefden, doch' het duurde niet lang of zij was zichzelve we der meester geworden. Hare aangeboren trotschbeid en de haat tegen den godsdienst, dien haar broeder had omhelsd, triomfeerden over haar natuurlijk gevoel. Op een gebieden den wenk van haar bond men den gevangene aan den voet van een zwaren eik. waarin zich sinds jaren een ring bevond, die voor het slachten der dieren bij de offers werd ge bruikt. Do Druïden begonnen zonder dralen een hoogen houtstapel op te richten, waarop het offer moest worden gedood. Intusschen had Hadden, vol smart over het schouwspel dat men dreigde uit te voeren, zioh bij Ker-Gwidion en do priesteres ge voegd. Deze- vreemdeling, aan wien gij geweld gaat plegen, is mijn gast, sprak de grijsaard ernstig en met nadruk. Hij moest 6terven, antwoordde de op perpriester met niet minder nadruk. Gij weet dat de dood hen wacht, die het wagen onze godsdienstige plechtigheden te onteeren. Doch gij randt ditmaal de heilige rech ten der gastvrijheid aan, hernam de oude. Is ooit gehoord dat in het land der Carnuteo zoodanig onrecht heeft plaats gehad! Wij hebben helaas, tot dusverre de wet ten onzer voorouders slecht betracht, 6prak de opperpriester, doch hierin zijn wij onver zettelijk. De moord, zoo hernam de grijsaard met waardigheid, dien gij in koelen bloede uit naam van eerwaardige overleveringen gaat begaan, zal do wraak des hemels op ons ne derdalen. De opperpriester legde Haddon het stilzwij gen op. De oude man wist zeer goed dat hij do hartstochtelijke opgewondenheid, welke do Druïden beheersehte, niets meer voorGen norix te hopen overbleef. Hij verwijderde zich met tranen in de oogen over.de verblindheid zijner geloofsgenooten, die meenden dat do Godheid te verzoenen was door het plengen van menschenbloed. Excelsa wachtte schijnbaar met bedaard heid het vreeselijke oogenblik af, waarin haar eigen broeder aan den dood zou worden ge offerd Men maakte de boeien van Gennorix los en voerde hem naar don houtstapel. Do jeugdige Galliër had nooit vrees voor zijn- leven gekend, doch toen hij de toebereidselen tot zijn dood zag, overviel hem een siddering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5