"TFnTeTlaTd-
Brieven uit België,
BUITENLAND.
Overwinningen van het
Christendom.
feuilleton.
republikeinen 54
democraten 34
NIEUWE HflARLEMSCHE COURANT JÏÏ£D
5 9
o
(Van onzen eigen briefschrijver.)
DE CHRISTENE VAKBEWEGING,.
I.
Pater G, O. Hutten O. P.
Brussel, 20 Juni 1914.
Eet is onnoodig te vragen: hebt u Wel eens
van 'den Eerw. Pater Hutten O. P. gehoord?
Eenig© weken geleden heb ik u nog over
Z.Eerw. geschreven, in verband met zijne
weerlegging van dat berucht schandaalboekl
over de kloosters. Dit feit, op zich zelf ge
nomen, is niet voldoende om als persoon be
kendheid te hebben. Maar Pater Hutten is
een man die èn door zijn wetenschappelijk!
sociaal-werk, èn door zijn praktisch vakver-
©enigingswerk èn ook door zijn geestelijk
werk ©ene internationale bekendheid ge
niet en ookverdient!!
Hij is eerst en vooral de man geweest,
die de hier bestaande Christen© vakorganisa
tie, in een 10-ja,rig tijdperk, tot oene on
geëvenaarde hoogte heeft opgevoerd.
Pater Kutten is zonder ©enigen twijfel de
man, die het Vlaamsche arbeidende-volk uit
een poel van ellende gehouden heeft. Het
alles vernielende socialisme lag op de loer,
van tijd (dot tijd stak het de klauw uit om
een klein gedeelte van het volk naar zich
te trekken en daardoor zedelijk te verwoesten.
Pater Hutten is gekomen; hij begreep de noo-
den van het arbeidende volk, is aan het
werk gegaan. Hij heeft geleden en gestreden,
doch de overwinning is aan Hem.
Hij heeft, in nog geen tien jaren, de vak-
vereenig'ingen opgevoerd van een legertje van
ongeveer tien duizend man tot een leger van
ruim honderdduizend man. Begrijpt u wat dit
wil zeggen? Zij die van hun leven iets aan
organisatie gedaan hebben, weten welk© moei
te het kost om enkele menschen in een ver
band te brengen en te houden.
.Voor dien zoon van den g'rooten H. Domi-
nicus, is geen moeite te veel. Hij heeft be
wezen te zijn, zooais men hem zoo dikwijls
met fierheid door zijne vrienden hoort noemen
de Witte Generaal van het Christen arbeids
leger.
Witte Generaal. Heerlijke naam. Generaal
op het sociaal slagveld, waar niet met moord
wapenen geschoten wordt, maar waar de te
genstander toch wel eens wapenen bezigt
die moordend werken: de uitsluiting.
Hij als generaal is strateeg en dat maakt
hem sterk. Tegen de wapenen zijner vijan
den neemt, hij voorzorgsmaatregelen. Nooit
zal hij onrechtvaardig ten strijde trekken.
En trekt hij uit, dan mag men zeggen: zijne
zaak is rechtvaardig', men moet hem onder
steunen en hij zal alles in het werk stel
len om zijne zaak te doen zegepralen. Werpt
men hem moordend werkende middelen tegen,
dan mag men zonder eenig bezwaar, ja, vol
gens mij, zonden eenig onderzoek zeggen:
het recht is aan zijnen kant, ik moet hem
dus steunen.
Vooral hierin ligt zijne kracht. Pater Hutten
geniet een groo.t gezag, dat als oorsprong
heeft,: een bij hem in lxooge mate ontwikkeld
gevoel van rechtvaardigheidszin. Ik mag dan
ook gerust zeggen: dat hij, voor groot en
klein in den lande, voor een ieder, zonder
onderscheid van politieke denkwijze, een man
van beteekenis is.
'Vraagt den Ministers, den Volksvertegen
woordigers, den arbeiders: wie en wat is
Pater Hutten. Zij zullen u antwoorden: een
hoogst bekwaam man, een voorvechter voor
waarheid en recht, één die wij in het hart
dragen.
In het derde artikel zal ik de huidige
Christene vakorganisatie bespreken, thans wil
ik mij bepalen met te zeggen, dat het tien
jarig bestaan den 12en Juli a.s. te Gent
schitterend gevierd zal worden.
Al wiat aan vakorganisatie doet, is in be
weging om dit feit zoo fuisterlijk mogelijk
te vieren en in verband daarmede ben ik
naar Gent getrokken, om Pater Rutten eenig©
inlichtingen te vragen.
Vooraf nog een klein levensschetsje van
den Witten Pater. Nauwelijks 17 jaar oud,
trad hij in de orde van St. Dominicus.
Den gO September 1891 werd hij gepro-
-uoza<? uaAttoq uha J9jsoop[ jag aweu ue gsaj
den. Daar legde hij zich op de studie der
Godgeleerdheid en der staathuishoudkunde toe,
dit laatste onder leiding van den bekwamen
Professor Brants.
In Maart 1900 bekwam hij zijn diploma
van dokter in sociale en politieke weten
schappen en in Juni van hetzelfde jaar dat
van dokter in de Godgeleerdheid.
Intusschen had hij niet gewacht om zijne
sociale theoriën te toetsen aan de werke
lijke feiten. Zijn hart trok hem naar den
werkman. Hij, 'de Priester, ging tot hen,
daalde in de koolmijnen der verschillende
bekkens neder, onderzocht het werk van
alle categorieën, wilde zich rekening geven
van den geestestoestand der mijnwerkers
en leefde om zoo te zeggen: gansch' hun ei
gen 'leven mede. De Priester-mijnwerker!!
Als dit onderzoek' 'gedaan was, schreef hij
zijn eerste werk, een standaardwerk: „De
stakingen in onze koolmijnen en de werking
der socialisten." Dit werk was zóó belangrijk
dat de socialistische leider Van der Velde,
in het jaar 1907, verklaarde nooit toelagen
te weigeren om de verspreiding van zulke
ernstig,-wetenschappelijke werken te bevor
deren. Het gaat niet aan hier over dit boek
in bijzonderheden te treden. Zijn gevolg
trekkingen zijn voldoende en die waren:
„dat liet noodig is, heden meer dan ooit, de
zedelijke beginselen te verspreiden, die het
positief recht der menschelijk'e overeenkom
sten beheerschen."
Toen hij op het einde van 1900 door zijne
oversten naar Gent gezonden werd, kreeg
hij claar al ras kennis met de werklieden, die
met veel bijval den strijd aangebonden had
den tegen het alles overweldigend socialisme,
en die, reeds in den Anti-socialistischen
Werkliedenbond van het arrondissement
Gent een zeker getal aan sociale werkers
hadden samengebracht. Pater Rutten kwam
daardoor ook' in kennis met de leiders van
den Belgischen Volksbond. Hierdoor zou hij
zijn gedacht ten uitvoer brengen, dat hem
onmisbaar scheen om do christen syndi-
kale beweging tot haar toppunt van bloei
te brengen, namelijk: Het stichten van eene
centrale inrichting van bestendige propagan
da, en het apostelschap van de werklieden
tot de werklieden.
Op het Congres van den Belgischen Volks
bond, een lichaam dat nu meer dan 200.000
leden telt, in 1903 te Hasselt gehouden, deed
hij dc stichting aannemen van het „Alge
meen Secretariaat der Christen beroepsver-
eenigingen van België," stichting waarvan
hij sedert dien de algemeene secretaris is.
't Is sedert de stichting van dat secretariaat,
dat de Christelijke vakvereenigingen in Bel-
gië met reuzenschreden zijn vooruitgegaan,
doch, zooals gezegd, hierover later.
Pater Hutten is ook de stichter van het
werk der „sociale weken". In 1908 begon
nen met 200 deelnemers, ,had de zesde Vlaam
sche Sociale Week in 1913, 066 leerlingen
bestaande uit werklieden, priesters, semi
naristen, onderwijzers enz.
In 1910 heeft hij als secretaris het succes
der tentoonstelling en van het internatio
naal Congres van Huisarbeid, te Brussel,
verzekerd.
Dc belangen der huisarbeiders en voorna
melijk die der werksters liggen hem nauw
aan het hart. Op zijn initiatief is eene na
tionale commissie ingericht, om de Belgische
kantnij verheid opnieuw tot bloei en voor
spoed (voor de werksters) te brengen.
Hij is voorzitter der „Société d'Economie
sociale" van Brussel waar door do bekendste
sociologen, de a an de dagorde zijnde moei-
lijke sociale vraagstukken besproken en tot
oplossing gebracht worden.
Verder is hij nog lid van de Provinciale
commissie van Oost-Vlaanderen tegen de
werkeloosheid.
Z. M. de Koning lieeft hem ook benoemd
ais lid van de permanente commissie der
berocpsvereenigingen, werkloozenfondsen en
werkbeurzen. Deze stichting stond jarenlang
op het programma van den Belg. Volks
bond en is het zekér aan liet gedurig aan
dringen van Pater Rutten te danken dat
deze wensch verwezenlijkt is.
Weet nu verder, dat deze bewonderens
waardige man nog een groot aantal bro-
clmren en tevens nog ©enige boeken ge
schreven heeft en u zult ongeveer een le
vensschetsje van hem hebben.
„Ik zeg „levensschetsje", want er is nie
mand ter wereld die zich kan inbeelden wat
er door dezen veertigjarigen priester voor
het heil der menschlieid gedaan is. Naar
mijne bescheiden meening is hij een der
onrechtstreeksche oorzaken waardoor Ka
tholiek Belgenland meer en meer aan de
spits der Europeesche natiën, op econo
misch gebied, komt te staan.
Zijn werken, zijn leven, zijn streven, heb
ben veel bijgedragen tot verhooging van
het zedelijk peil der natie, iets dat zich
meestal wreekt door een verhooging van
het intellectueel en van zelf ook van het
economisch peil van een volk.
In mijn volgend artikel, spreek ik over
een onderhoud dat Pater Hutten mij heeft'
toegestaan en in in een slotartikel over
de Christelijke Beroepsvereeniginen en de
feesten welke in voorbereiding zijn.
'OH. A. B.
DE PARTIJVERHOUDINGEN IN DB
FRAN,SC HE KAMER.
Woensdag1 j.l. waren de verschillende par-
tijgroepen in de Pransche Kamer verplicht-
de namen te vermelden van hun aanhangers,
om," in verhouding tot hun aantal, over te
gaan tot de verdeeling der zetels in de com
missie der credieten, die deze zal onder
zoeken en die gedurende eenigen tijd de
taak op zich zal nemen van de hegrootings-
commissie.
De classificatie der afgevaardigden ver
scheen in het „Journal officiel".
Hierdoor kan men vaststellen, zegt de Tel.,
dat de nieuwe Kamer uit elf groepen be
staat, met een totaal van 589 leden. Daar
het aantal afgevaardigden thans 600 be
draagt'twee zijn er sedert de verkiezingen
overleden volgt hieruit, dat er elf afge
vaardigden, elf weifelaars, geen kleur heb
ben bekend en nu aan den zelfkant der par
tijen blijven. De overige 589 afgevaardigden
hebben zich als volgt gegroepeerd:
Geunifieerde socialisten 101
Republikeinsche socialisten 23
Geunifieerde radicalen 172
Linksche radicalen 66
onafhankelijken 21
Federation républicaine (progressis
ten) 36
Wilden44
Action libérale 23
Rechterzijde
15
Totaal 589
De religieuze congregaties in Beieren.
In Beieren was het tot dusver voor de kloos
terlingen bijna onmogelijk hun kloosters te
vermeerderen of te vergrooten, omdat bij elke
toelating tot stichting van een nieuw klooster
uitdrukkelijk door den Minister het aantal
kloosterlingen werd vastgesteld, boven hetwelk
men niet mocht gaan zonder nieuw ministe
rieel verlof, dat slechts werd gegeven, indien
de behoefte werd bewezen. Dat alles was zeer
omslachtig en voortaan zullen ten minste de
kloosters, die charitatieven arbeid verrichten,
hun aantal leden mogen versterken zonder
voorafgaande toelating van het ministerie.
Tevens lieeft prins Zu Löwenstein-Wert-
heim-Rosenberg, zoo bericht de lijd, gewezen
op het hatelijke der bepaling, dat kloosterlin
gen, die vóór de uitvaardiging der Grondwet
in Beieren nog niet gevestigd waren, van de
regeering geen verlof kunnen krijgen om een
klooster in het koninkrijk te stichten. Dit is
vooral treurig-, omdat Binclsdion het Duitselie
Rijk een koloniale mogendheid geworden is, en
dat juist de nieuwe Congregaties bijna alle mis
sie-congregaties zijn.
Daarop antwoordde de Minister, dat omtrent
de toelating der nieuwere congregaties geen
wettelijke bepaling bestond, maar wel een vast
staande praktijk der regeering, destijds voor
geschreven defer koning Max I. Minister Knil-
ling meende verder, dat er bezwaar bestaat om
vele missie-congregaties in Beieren toe te la
ten, daar die veel kosten aan tijd en geld. Doch
prins Zu Löwenstein verklaarde, dat de per
sonen-missionarissen zich vrijwillig zouden
stellen en dat de offers in geld vrijwillig zou
den bijeengebracht worden, dat de regeering
zich dus niet noodeloos ongerust moest maken.
Minister Knilling heeft drie aanvragen ge
had van nieuwe missie-congregaties. Alle drie,
zeide hij, kan ik niet toelaten, misschien eene,
misschien twee, niaar geen drie. Hoe klein
geestig
WAARSCHUWING AAN WERKZOEKEN
DEN.
In aansluiting* aan een vroeger bericht,
„St.-Ct." no. 60, brengt de Minister van
Buitenlandsche Zaken ter kennis, dat de
Canadeesche Hegeoring voorshands emigratie
naar Canada beslist afraadt aan iedereen,
behalve aan boerenarbeiders, vrouwelijke
dienstboden en boeren in het bezit van ka
pitaal.
De consul-generaal der Nederlanden te
Pretoria waarschuwt tegen landverhuizing
van arbeiders naar Zuid-Afrika, indien niet
vooraf zekerheid is verkregen dat de belang
hebbenden bij aankomst aldaar arbeid zul
len verkrijgen.
RECHTERLIJKE BESLISSINGEN INZAKE
HET ARBEIDSCONTRACT.
Het Hgzn. heeft nog eenige rechterlijke
beslissingen inzake de wet op de arbeids
overeenkomst verzameld
Hooge Raad der Nederlanden:
Een inwonend arbeider in den zin der
wet is een arbeider die gevestigd is in de
woning van den werkgever en die deel uit
maakt van diens gezin; het gedurende kor
ter of langer tijd verblijven in des werkge
vers woning alleenlijk tot het verrichten van
zekere naar omvang en duur begrensde
werkzaamheden is derhalve geen inwonen
in den zin der wet.
Hooge Raad der Nederlanden:
Partijen hebben bij een arbeidsovereen
komst voor onbcpaalden tijd aangegaan niet
de vrijheid den opzeggingstermijn geheel te
laten vervallen.
Rechtbank te Heerenveen:
De overeenkomst, waarbij eischers met ge
daagden overeenkwamen een partij boomen
tegen een vaste som van f 1.50 te vervoe
ren, hetwelk later in dier voege gewijzigd
werd dat eischers f 2.50 per daghuur buiten
de onkosten zouden ontvangen, is een ar
beidsovereenkomst, daar gewerkt werd in
daghuren en de wederpartij de leiding van
den arbeid op zich genomen had.
Kantongerecht te Rotterdam:
De wet kent geen zelfstandige vordering
tot teruggave van een godspenning.
EEN NEDERLANDKCHE TENTOONSTEL
LING IN 1919.
In de Voorhoede levert de heer A. Kel-
lenaers een pleidooi voor een groote natio
nale tentoonstelling om de vijf jaar, de eer
ste dan in 1909 te Utrecht te houden.
Wanneer wij op die tentoonstelling, naar
de omstandigheden gewijzigd, in één groot
complex zouden terugvinden de mooie
scheepvaartt'entoonstëlling en de met groote
vrouwelijke accuratesse georganiseerde vrou
wententoonstelling der hoofdstad, de uiterst
practische en leerzame landbouwtentoonstel
ling te 's Gravenhage, de in de laatste jaren
gehouden middenstands- en vaktentoonstel
lingen, de flink opgezette oxpositie voor
groot- en klein-industrie van Tilburg, de be
roemde kunsttentoonstelling van Den Bosch
en nog zoovele andere lokale en gewestelij
ke» entoonstellingen, die in den laatsten tijd
gehouden werden, dan geloof ik, dat Neder
land op een nationale expositie zijn kracht
eens in al liaar volheid ontplooien kan.
Op de vraag: waarom Utrecht en waarom
1919? geeft de schrijver ten antw-oord, dat
Utrecht het middelpunt van ons land vormt,
geen naijver opwekt zooals b.v. tusschen
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag be
staat, en voor alle landgenooten het gemak
kelijkst te bereiken is; terwijl hij 1919 voor
slaat omdat we dan vijf jaren van voorbe
reiding hebben en geen concurrentie te vree
zen staat met de Belgen, die in 1920 weder
om een wereldtentoonstelling organiseeren.
Aan wie met zijn plan sympat-hiseeren
verzoekt de heer Kellenaers (Leiden) toe
zending van hun naamkaartje.
Studentenrelletjes. Vrijdagavond had er
op de Breestraat bij de Studentensociëteit te
Leiden een relletje plaats. Eenige studenten
zaten daar op het bordes voor hun kroeg en
hadden de aardigheid van daar af nu en dan
een zevenklapper te werpen tusschen het
voorbijgaande publiek, wat natuurlijk al
spoedig een oploopje veroorzaakte. Een
agent van politie wilde de daders verbalisee
ren, wegens het overtreden der gemeente
wet, welke verbiedt zonder toestemming van
B. en W. vuurwerk af te steken, maar nu
was niemand de dader. [Was de agent aan het
eene eind om zijn onderzoek te doen, dan
werd hem van het andere eind weder een
sisser tusschen zijn beenen gegooid, onder
de begrijpelijke hoera's van het steeds aan
groeiende publiek. De agent stelde nu een
der studenten verantwoordelijk en wilde zijn
naam weten, maar deze beweerde onschuldig
te zijn, met het gevolg dat een woorden
wisseling ontstond tusschen den agent en
den student, onderbroken door zevenklap
pers, sissers en ander vuurwerk. Het pu
bliek, dat steeds meer en meer opdrong,
Een verhaal uit de allereerste tijden der
Christenheid.
7.)
Gennorix kromp sidderend ineen en kon
Slechts met moeite een kreet onderdrukken,
Aant hij had in het jongre meisje zijne zus-
Excelsa herkend. Ja, inderdaad, zij was
fcet, hij had zich niet bedrogen. Zij ging dicht
voorbij den eik die hem verborgen hield en
droeg, als priesteres dor Druïden, een kort
onderkleed zonder mouwen, dat met een ijze
ren gordel samengesnoerd was.
Zü had een kroon uit varenkruid en mos
gevlochten op het hoofd, dat er gedeeltelijk
door bedekt werd, terwijl hare donkere lokken
die uit bladeren en bloesems schenen voort
te komen, golvend op hare borst en schou
ders nedervielen. Aan haren gordel droeg zij
ter linkerzijde eon kleine gouden sikkel, die
h)en, wanneer zij liep, zag flikkeren.
Het meisje bleef eensklaps staan, hief hare
handen op, klopt© met hare roede driemaal
P den ouden Druïden-eik en riep telkenmale
de mistel een groet toe. Bij de Duitsche en
«-eltsche volken Werd deze mistelplant
kl hÜië be6ch™wd Mon schreef haar de
j/hcht toe om alle kwalen te genezen. Zon-
het eikenloof en de mistel. welke op haar
j groeide, werd geen enkele godsdienstige han
deling verricht; het schijnt zelfs dat naar den
Griekschen naam van dezen hoorn de Druïden
hun naam hebben ontvangen. Die plant was
dan ook niet door inenscben gezaaid, maar
het zaad werd door de vogels, in wier maag
het rijpt, op de eik gebracht om daar tot een
struik op te groeien. Zeer zelden kon men
zoodamgen struik vinden en er mocht slechts
door hen naar gezocht worden, die geduren
de een ganschen dag zich van spij8 en drank
onthouden hadden, en hij mocht alleen ge
broken worden op den zesden dag na de nieu
we maan.
'ifeen Excelsa geklopt had, voegde zich oen
meuwe schaar van Druïden bij de eens te
f™ v°rmden allen zonder dralen
on de niiste/^xi r.°,ndoi? den ouden eik, waar
op de mistel gioeide, die zooveel eerbied in
boezemde. Aan den voet van dezen boom zag
men nog ©en altaar van zodon, dat waar
schijnlijk van een vroeger offer was overge
bleven. Nu trad de opperste der Druïden
voor. Hij was in een lang wit kleed gehuld.
Zijn voorhoofd was omgeven door een kost-
bloed in groote bekken opgevangen en aan
den voet van den heiligen boom uitgestort.
Wanneer de barden een oogenblik hun ge
zang geëindigd hadden, heerschte er een doo-
delijke stilte, en bet indrukwekkende van de
plechtigheid werd nog verhoogd door het ge
kerm der stervende offerdieren. Excelsa
stond daar met ernst en waardigheid in de
nabijheid dezer dieren om mot opmerkzaam
heid de omstandigheden waar te nemen, die
den dood der dieren vergezelden, en daaruit
den wil der godheid na te vorschen. Zoodra
de stieren gedood wareu, besteeg Excelsa een
verhevenheid, zooals bij den eeredienst der
Druïden was voorgeschreven, wanneer de
priesteressen de toekomst moesten voorspel
len. Die verhevenheid bestond in drie stee-
nen, met een vierde er horizontaal overheen
gelegd. De laatste, die eigenlijk den zetei
vormde, was van een ronde opening voorzien.
Op dezen troon gezel on, Het Excelsa haar
blik over de schaar der priesters rondgaan
en was juist voornemens har© stem te ver
heffen, toen een der Druïden, in wien Gen-
i .1 .J, norix onmiddellijk den priester des tempels
baren band, met sterren getooid, waarover van Vesta herkende, die na den zelfmoord
een krans van' eikenbladeren bevestigd was. der priesteres verdwenen was, het meisje na-
werd gesommeerd door te loopen en toen
het niet vlug genoeg hieraan voldeed, wer
den er klappen met de gummistok uitge
deeld. Gelukkig kwamen er nu meer agenten
die door hun bezadigd en kalm optreden, er
ger wisten te voorkomen, de studenten gin
gen, na lang genoeg de politie gesard te
hebben, naar binnen. Uit de bovenverdieping
van het gebouw werd toen nog wel gegooid
met knalpotten, waardoor het nog lang ru
moerig in den omtrek, bleef, doch langza
merhand keerde de kalmte terug. Het op
treden der studenten kan beslist niet wor
den goedgepraat zegt de L. C. en werd dan
ook door een ieder, het plebs uitgezonderd,
afgekeurd.
Tegenstelling. Laatst was ik op een
Zondag in een huishouden, waar de familie
oii het punt stond aan tafel te gaan, zoo
lezen wij in de „Voorhoede". Moeder vond
dat het tafellaken best nog een dag dienst
kond oen de wasch was toch al zoo groot
van de week zoodat ik tot mijn verwonde
ring een meer dan halfvuil tafellaken zag
verschijnen. Het eten werd opgediend, erg
daagsch eten in een daagsch servies, en
Moeder en dochter, ieder gekleed in een
groot huishoudschort over den onderrok
namen met de verdere huisgenooten plaats.
Het is toch ook zonde om je beste goed
den heelen dag in huis aan te houden!
Na het eten kreeg ik in een kast het beste
servies te bewonderen benevens prachtige
stellen tafelgoed, dus uit armoe hoefden zij
zich wezenlijk zo oniet te behelpen.
Een tijd daarna kwam ik in een tweede
huishouden ook op Zondag; helder tafelgoed,
boste servies op tafel, extra Zondagsch me
nu, kinderen schoone witte schorten over
Zondagsche jurken, moeder en vader op hun
Zondagsch, alles ademde een geest van fees
telijkheid.
Vraag: Welke kinderen zullen den mees
ten zin voor orde ên netheid krijgen en
later met meer liefde aan „thuis" denken?
Diefje. In zeker deel van Utrecht klaag
den de houders van muntgasmeters er over,
dat het geld uit die meters geregeld ver
dween, zonder dat het gelukken mocht er
achter te komen, wie dat deed. Een recher
cheur van politie kreeg de opdracht deze
aangifte te onderzoeken en ontdekte den
schuldigeeen knaap van 12 jaar! Waar
om de jongen dat gedaan had? Omdat hij
zegt ,U- D. zijn zinnen had gezet op
een tooverlantaarn, waar zijn hart naar uit
ging, en die hij van het gestolen geld waar
lijk ook had gekocht.
De Staat een slechte betaler. Men meldt
uit Leiden aan. de Tel.
In den Leidschen gemeenteraad kwam in be
handeling een adres van een ten vorige jare
eervol ontslagen brugwachter, houdende het
verzoek, hem een voorschot te verleenen op bet
hem van den Ned. staat toekomende pensioen,
dat hem na herhaald verzoek, daartoe mede ook
van B. en W. nog niet is uitgekeerd.
De man die van dit pensioen moet leven ver
keert daardoor in behoeftige omstandigheden.
Op voorstel van B. en W. werd besloten be
doelden beambte, en wie nog meer in hetzelfde
geval verkeeren dit zijn op het oogenblik
acht personen een voorschot op het hun toe
komend pensioen te geven tot van het te
ontvangen bedrag. De voorschotten zullen uit
het nog bestaande fonds worden betaald.
Onwettige afkondiging van een bouwver
ordening. Toen destijds, bij de eerste uitvoering
der Woningwet, de overschrijding van den ter.
mijn, dien het eerste lid van art. 8 der Woning
wet stelde, Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland tot vaststelling van eeüige gemeente
lijke bouwverordeningen noopte, is door hen,
ten aanzien van de afkondiging van de aldus
tot stand gekomen bouwverordeningen, die als
regel tevens bepalingen inhielden, welke door
den Raad waren vastgesteld krachtens zijn aan
de Gemeentewet ontleende bevoegdheid, ia
overweging gegeven, om gebruik te maken van
het volgende formulier:
De Burgemeester en Wethouders van.
doen te weten dat:
door den Raad dier gemeente in zijne verga
dering vanis vastgesteld de volgende ver
ordening, voor zooveel deze andere voorschrif
ten bevat dan die, bedoeld in art. 1 der Wo
ningwet
Titel der verordening.
Inhoud der verordening.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland volgens hun berichf
van den.... in afschrift medegedeeld.
Hij nam uit de hand der priesteres de gouden
sikkel aan en besteeg den hoorn, terwijl twee
priesters aan zijn voet witte kleederen
spreidden om den afvallenden tak op te van
gen.
Zoodra de opperpriester den tak gebroken
had en deze op het kleed was gevallen, werd
hij door de priesteres opgeraapt en onder de
aanwezigen verdeeld, die dit voorwerp met
greoten eerbied in bezit namen.
Nu werden do offerdieren geslacht, hot
derde. Hij fluisterde haar eenige woorden in
het oor, terwijl 'hij mot de hand naar de plaats
wees, waar Gennorix ziéh verborgen had.
y elk soort van gevoel zich op dat oogen-
n j11 de gelaatstrekken der priesteres open
baarde, valt moeilijk te zeggen. Was het wre-
vel omdat men haar gedurende de plechtig
heid stoorde, of toorn over hetgeen haar word
medegedeeld! Het raadsel werd spoedig op
gelost. Galliërs, sprak zij na eenige oogen-
blixken. luistert naar hetgeen de priesteres
door den mond des hemels tot u spreekt. De
dood, doze onverbiddelijke heerscher, eischt
van ons een menschenoffer. Alvorens drie
dagen voorbij zijn, zal de geest vlammend in
de geheiligde wilgen varen en het offer zoe
kenHte bevindt zich midden onder u....
Het is een vreemdeling, die deze geheimzin
nige plechtigheid heeft geschondenDat
een ieder uwer zich verbeffe en hem grijpe.,..
of de vloek des hemels kome over u, lafaards!
Gennorix begreep dadelijk dat hij ontdekt
was, sprong uit zijne schuilplaats te voor
schijn en trachtte te ontvluchten. Doch juist
het gedruisch dat hierdoor ontstond, verried
de plek waar hij zich schuil had gehouden.
De Druïden volgden hem op den voet, hadden
hem spoedig achterhaald en voerden hem ge
kneveld voor hunne priesteres.
Toen Excelsa in den vreemdeling haren
broeder herkende, ontstelde zij; haar gelaat
werd doodsbleek en hare lippen beefden, doch'
het duurde niet lang of zij was zichzelve we
der meester geworden. Hare aangeboren
trotschbeid en de haat tegen den godsdienst,
dien haar broeder had omhelsd, triomfeerden
over haar natuurlijk gevoel. Op een gebieden
den wenk van haar bond men den gevangene
aan den voet van een zwaren eik. waarin
zich sinds jaren een ring bevond, die voor het
slachten der dieren bij de offers werd ge
bruikt.
Do Druïden begonnen zonder dralen een
hoogen houtstapel op te richten, waarop het
offer moest worden gedood.
Intusschen had Hadden, vol smart over het
schouwspel dat men dreigde uit te voeren,
zioh bij Ker-Gwidion en do priesteres ge
voegd.
Deze- vreemdeling, aan wien gij geweld
gaat plegen, is mijn gast, sprak de grijsaard
ernstig en met nadruk.
Hij moest 6terven, antwoordde de op
perpriester met niet minder nadruk. Gij weet
dat de dood hen wacht, die het wagen onze
godsdienstige plechtigheden te onteeren.
Doch gij randt ditmaal de heilige rech
ten der gastvrijheid aan, hernam de oude. Is
ooit gehoord dat in het land der Carnuteo
zoodanig onrecht heeft plaats gehad!
Wij hebben helaas, tot dusverre de wet
ten onzer voorouders slecht betracht, 6prak
de opperpriester, doch hierin zijn wij onver
zettelijk.
De moord, zoo hernam de grijsaard met
waardigheid, dien gij in koelen bloede uit
naam van eerwaardige overleveringen gaat
begaan, zal do wraak des hemels op ons ne
derdalen.
De opperpriester legde Haddon het stilzwij
gen op.
De oude man wist zeer goed dat hij do
hartstochtelijke opgewondenheid, welke do
Druïden beheersehte, niets meer voorGen
norix te hopen overbleef. Hij verwijderde zich
met tranen in de oogen over.de verblindheid
zijner geloofsgenooten, die meenden dat do
Godheid te verzoenen was door het plengen
van menschenbloed.
Excelsa wachtte schijnbaar met bedaard
heid het vreeselijke oogenblik af, waarin haar
eigen broeder aan den dood zou worden ge
offerd Men maakte de boeien van Gennorix
los en voerde hem naar don houtstapel. Do
jeugdige Galliër had nooit vrees voor zijn-
leven gekend, doch toen hij de toebereidselen
tot zijn dood zag, overviel hem een siddering.