Indrukken uit Albanië.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Overwinningen van het
Christendom.
n.
Ken. 'derde moeilijkheid spruit voort uit de
omstandigheden, waaraan Albanië zijn ont
staan te danken heeft, gepaard aan de
groote gevoeligheid van den Albanees voor
rukken van buiten. Onderling' .tegenstr'ij'-
otge economische belangen van de groote
mogendheden en de vrees voor een alge-
meenen Europeeschen oorlog deden het raad-
zaam schijnen in den 'TurkachBulgaarschen
krijg een zelfstandig rijk in het leven te roe
pen en leidden die mogendheden aanvanke
lijk tot samengaanintusschen trachten zij
©n de aan Albanië gienzende rijken thans
hit den noodgedrongen geschapen toestand,
voor zichzelf en zulks natuurlijk ten koste
van id'e mededingers onevenredig liooge
voordeelen te trekken. Dit geschiedt door het
uitdeden van geld aan de bevolking, door het
uitzenden van spionnen, door het uitstrooien
van valsche berichten en andere minderwaar
dige middelen. Daardoor wordt men den ge-
neelen dag overstelpt met waarschuwingen!
en mededeelingen, die slechts voor een ge
deelte doch welke? waarde hebben,
Waarvan sommige opzettelijk worden ver
spreid, andere door een vergrootglas bekeken,
weder andere door herhaalde overbrenging
sterk overdreven of verminkt zijn.
Voorts bestond het bestuur bij onze komst
te Durazzo in hoofdzaak uit der zake on
kundige personen, wien men, om hen te
vreden te stellen, een baantje bezorgd had,
hetgeen een vlot voortarbeiden uit den aard
der zaak geenszins in de hand werkte.
Een telefoontoestel was weliswaar aan-
doch werkte niet en iedereen was
Scheel vervuld met de komst van den
ingenomen door de voorbereidin-
rio 'l ari°e, dat men voor andero zaken oog
och oor had. Verder werkten remmend op
gang der werkzaamheden de af te legen
,Clec'e bezoeken; weliswaar was hun aantal
ziel °,verdadig groot, maar ieder bezoek op
v,n Zev vorderde geruimen tijd, omdat daar
aan onafscheidenlijk verbonden is bet nut
tigen van een kopje koffie en het rooken
eener sigarette. Die koffie doorloopt, alvo
rens. zij tot ons binnendringt, den volgen
den lijdensweg. Ze wordt uiterst fijn ge
malen. Op een blikken bak met gloeiende
houtskool bevinden zich blikken kopjes met
langen steel. In elk dezer kopjes worden
P'aar lepeltjes gemalen koffie gestort,
blikt1" 011 een ^l°nt suiker toegevoegd, de
en r] U dopjes geledigd in porseleinen dito's
lïiorl gereservecrd; om het bezinksel niet
ue naar binnen te krijgen, wordt het af-
eksel hoorbaar geslurpt,
•rjo%n bureellokaal was spoedig gevonden,
Vatl meubilair geen spoor. Het verlcrij-
vaus Vatl °nkele tafels, stoelen en een een
tenS arcl,iefkastje met wat schrijfbehoef-
- nam weken in beslag. Enz. enz.
^'J10 eenvoudige begrooting bracht tot de
01 Iniglug, dat van het maandelijks toege
dane bedrag, wilde daarvan eón gedeelte be
en ikbaar blijven voor kleeding", wapening)
on Uitrusting, slechts een 500-tal gendarmes
vast konden worden aangenomen, terwijl voor-
loopig behoefte bestond aan meer dan liet
dubbele van dat aantal. Een korte bespre
king met üastoldi, een Italiaansch officier,
deel uitmakende van het geheim kabinet des
konmgts, verschafte de belofte, dat hot be-
noodigde geld tot het onder de wapenen hou
den van 1000 onberedenen en 200 bereden
gendarmes tijdig-beschikbaar zou zijn. Het
garnizoen Durazzo werd voorloopig vastge-
.jyV op 200 onberedenen en 100 beredenen.
vo hield gedeeltelijk verband met liet
l'inw h,a^eiswacht, escorte, posten bij regee-
"«gebouwen en reserve benoodigd aantal
mannen
t °nze aankomst was het aantal wach-
het' /Ia°ten en patrouilles almormaal groot;
krioelde in de straten van gewapende
zi^hneri) cko met pïechtigen begrafenistred)
mti voortbewogen, tal van gebouwen en ge-
ouwtjes dienden tot hotel voor wachten en
maor hoog- en laagwaardigheidsbekleeder liep
ar een paar gewapende kerels achter zich.
au dezen wantoestand moest natuurlijk ©en
eind gemaakt worden.
Hit Valona naar Durazzo vertrekkende had-
«ntVa,,™r>'
Fr sd J,ï- °nder een> tamelijk goed
ber een ki 1 G kapitein, met name Kam-
Tl'it dei.mfm' maar 6en flink officier.
dergebi achVement WRld in eene moskee on'
't'-t logies van don Albaneeschen krijger
levert weinig bezwaren op, ©ene ledige ruim
te met 4 Kale müren en ecu dak is voldoen
de. De soldaten en Wet kader liggen op platte
zakken of rieten matten langs de wanden,
de getweren zijn opgehangen, de uitrusting,
indien aanjwezig, bevindt zich in gekleurde
zakken, hier en daar zitten de mannen ge
hurkt om ondiepe metalen schalen op een
drievoet, waarop houtskool wordt gestapeld
en waarboven zij' hun potje bereiden. Met de
verpleging heeft men geen© bemoeienis hoe
genaamd, hetgeen een groot gemak oplevert.
Mede aan een korporaal-Waschbaas bestaat
weinig behoefte; een hemd verlaat nl. In den
regel gedurende zes achtereenvolgende maan
den 't lichaam niet; de sjokken slijten gelei
delijk aan de voeten op en worden daarna al
dan niet door andore vervangen.
Het detachement Kamber was het eenige
dat dagelijks enkele uren oefende en em-
bryonische sporen vertoonde van een gledis-
ciplineerden troep; de rest luierde vrijwel
den geheelen dag.
Vóór ons vertrek uit Valona hadden we
de opdracht gekregen een detachemtent van
350 man, 'door ons te enroleeren, zoo spoe
dig mogelijk naar Santi Quara.nti 1) te zen
den, om de door de Grieken verlaten plaat
sen te bezetten, hetgeen inderdaad noodig
was, omdat zooals een jeugdig Rumeensch di
plomaat zeer ter snede opmerkte: „les Grecs
retirent 'deux soldata et mettent k leur place
vingt brigands".
Toen nu de in de kazerne gehuisveste man
schappen verzameld waren en hun was me
degedeeld, dat zij eene verbintenis konden
aangaan als gendarme, maar dat die o.m.
inhield, dat ze, waar het gouvernement zulks
noodig oordeelde, konden worden heengezon
den. bleek een gedeelte onwillig het con
tract te 'teekenen. „Ze waren in dienst van
Esjad pasja", verklaarden ze, „indien deze
het gelastte, zouden ze onverwijld vertrek
ken", maar aangezien deze hun bevolen had
te Durazzo te blijven tot hij van zijne bui-
tenlandsche reis Was teruggekeerd, konden'
ze tot hun leedwezen niet aan onze uitnoo-
diging gevolg geven. Hier was weinig tegen
in te brengen. Toen Esjad Pasja hun later, op
ons verzoek, had medegedeeld, dat ze in het
vervolg niet meer onder zijne bevelen ston
den, teekenden zij het contract en vertrokken
gewillig.
Zulk een vertrekken is het aanschouwen
waard. In rij en gelid komt het partijtje
aanzetten, gepakt en gezakt, voor zoover met
in uniform gestoken eene haveloozo bende,
kerels van 20 pri van een eincl in de 40.
Heeft de troep halt gehouden, dan voegt zich
daarbij eene menigte burgers, alleen door
hot gemis van wapenen van do soldaten te
onderscheiden, en ontstaat een gekwaak en
een gekakel van belang. De aanlegsteiger,
voor de komst van den vorst vernieuwd, heeft
zich inmiddels gevuld met mensclien en do
troep wacht aan den wal, de officieren in druk
gesprek. Waarop de troep wacht, is bezwaar
lijk na te gaan, hier is de aangeboren traag
heid waarschijnlijk weer in werking. De aan
voerders worden eens ojiigepord, dan komt
er beweging in de massa en een gedeelte
verschijnt op de brug, waar blijkt, dat er
geen barken aanwezig zijn, om de gewapende
macht te vervoeren naar het seliip, dat haar
zal medenemen naar de plaats van bestem
ming en dat, in verband met de diepte der
zee in de baai, genoodzaakt is op enkele hon
derden meters buiten 'den wal voor anker
te gaan. Het gouvernement ging een con
tract aan met een bootenverlniurder, maar
deze voldoet slechts op hoogst onvolkomen
wijze aan zijne verplichtingen en hoewel het
water als bezaaid ligt met scheepjes en reeds
den vorigen dag is kond gedaan van het mili
tair transport, ontbreken de transportvaar
tuigen met hunne bemanning. Ton slotte, na
veel geschreeuw, komt de zaak in orde en
worden de booten overvol gepropt met sol
daten, waarvan enkelen hunne vrienden tot
afscheid op beide wangen kussen. Over, op
de brug liggende zakken met mais stappen
de kerels over eene smalle loopplank, de boo
ten in; een zak bezwijkt onder het gewicht
van 'de massa, de mais over de brug, nieuw
tumult, een man met eene paknaald haalt de
zak dicht en de zaak is weer gezond.
Met het teekenen der contracten te Du
razzo waren enkele dagen gemoeid; de keu
ring, hoewel blijkens het reeds daaromtrent
aangestipte, uiterst sommair, vorderde per
man toch enkele minuten en bovendien moes
ten do manschappen uit alle hoeken en gaten
worden opgediept, o.a. uit een toren, deel
uitmakende van de oude vestingwerken. In
dien tolrën, op eene hoogte gelegen, zonder
vensters, doch voo'rzien van eene deuropening,
huisden een 25-tal mannen van Essad. Toen we
el) binnen traden, lag een gedeelte^ op den
Vloer uitgestrekt op matten, een jongeling
speelde op een instrument met 2 snaren eene
eentonige wijs, een was bezig een op den
grond neetgehurkten wapenbroeder het hoofd
haar te scheren. Het slachtoffer verdroeg de
kunstbewerking, waarbij1 het gebruik van
scheerzeep onnoodig bleek1, gelaten en liet
zich, zooals te doen gebruikelijk is, het haar
volgens regelmatige lijnen van het voorhoofd
en de slapen Wegnemen. In den toren heerach-
te betrekkelijke zindelijkheid en netheid. De
kerels waren uiterst beleefd en voorkomend.
De contracten liepen over een tijdvak tan
5 maanden na afloop Waarvan het den contrac-
teerenden partijen vrijstond het op te zeg
gen. Maandelijks werd genoten een salaris
van 70 francs 'door den gendarme, 80 francs
door den gendarme le klasse, 95 francs door
den sergeant en 110 francs door den sergeant-
majoor. De beredenen, zoowel officieren als
minderen, genoten bovendien een toeslag van
70 francs voor onderhoud van het door hen
zeiven aan te schaffen paard. De prijs van een
paard bedraagt in Albanië voor den Inboorling
gemiddeld 400 francs, natuurlijk betaalt de
vreemdeling meer; in zooverre is de Wes-
tersehe beschaving reeds doorgedrongen, dat
de buitenlanders ook hier gesneden worden.
Albaneesche paarden zijn klein, wellicht ten
gevolge van het door vele geslachten heen ka
rig toebedeelde voedsel, maar bezitten zeer
veel ausdauer. Uren achtereen draven ze zon
der eenig oponthoud en zonder eenig blijk van
vermoeienis te geven steil©, met losse sfoe-
nen bedekte, berghellingen op en af, door
snel stroomende rivieren heen en door drassig,
land, veelal tot aan de hakken in do klei.
Mocht de Nederlander, na al die strapatzen op
een goed begaanbaar stuk weg gekomen, het
raadzaam achten den gang tijdelijk te ver
minderen om den dieren een Weinig rust te
gunnen, de Albanees denkt er anders over en
slaat alsdan in den regel in galop over. In de
zen gang wordt1 ook gewoonlijk een grootere
tocht begonnen en geëindigd. Stijgt men bij
sterke hellingen af, dan looj>en de paarden op
eigen gelegenheid, elk zijn eigen weg zoe
kende. Nu en dan breekt er ©en tijdelijk uit
en timmert naar zijne collega's, om zich daar
na weder in de colonne te voegen, de collega's
nemen van het geval niet veel notitie. Des
morgens voeren, 's avonds en onderweg eens
drinken uit eene beek of bron, meer verlan
gen, of beter gezegd krijgen, de dieren niet.
Poetsen wordt in een land, waar het, begrip
„zindelijkheid" ten ©enen male onbekend is,
natuurlijk als overbodige luxe beschouwd. De
officieren kijken op stal niet naar do paarden
om.
Hot beslag bestaat uit een metalen plaat
je, dab de geheele onderzijde van den hoef
bedekt, met een gat in het midden. Alvorens
bergtochten te ondernemen, worden gemeen
lijk nagels met groote koppen aangebracht.
Met de rijderij is het treurig gesteld. Veelal
dragen de beestjes ©en ,_grooten houten bok
op den rug1, die aan weerszijden beladen wordt
met waren, terwijl "bovenop de ruiter jilaats
neemt, met de onderbeenen voor den bok
■uit, do hakken naar het paard toe, gelijk
bij ons de boeren. Door porren met de hakken
tegen de flanken van het dier wordt dit. tot,
meerdere krachtsinspanning 'aangezet. Stap
twee soorten draf en galop zijn de gangen
Een lange stang met eon enkelen teugel en
meermalen een bijzettougel, vormen de in
strumenten voor de besturing, terwijl een
lang eind touw dient om, tot het vergrooten
der snelheid, slagen toe te brengen. Hoewel
de Albanees niet ruw met dieren omgaat
gevallen van mishandeling nam ik tot dus
ver niet Waar zoo bezit hij er evenmin
zorg voor en meermalen ziet mén van zwaar
beladen, schonkige paardjes de lichamen met
schaafwonden bedekt- De zadels worden des
nachts niet afgenomen. Het aantal schimmels
is seiatief groot.
1) Aan d!e kust tegenover Korfu.
EEN ANTICLERICAAL OVER WIJLEN
AARTSHERTOG FRANS FERDINAND.
De Weensche correspondent van de liberale
N. Rott. Ct. oordeelt o. m. als volgt over wijlen
aartshertog Frans Ferdinand:
„De troonopvolger was geen gemakkelijk heer
schap. Hij was een groot zwijger, wat volgens
sommigen kwam uit consideratie voor den Kei
zer. Verder verstond hij de kunst zijn tijd af te
wachten en tot zoolang zich te bedwingen.
Hij zag er uit als een kapitein bij den troep.
Geenszins als een salonheld. Hij was een groote
en ietwat grove figuur, welke men het niet kon
aanzien, dat hij in zijn jeugd teringachtig is
geweest Een zware snor, waarvan de punten
naar boven gedraaid waren, bedekte de boven
lip. Hij had harde blauwe oogen en zijn haar
stond kort geknipt recht op zijn hoofd. De sterke
kaken verrieden energie en een geprononceerde
kin een vasten wil. In den gewonen omgang was
hij vriendelijk, in zaken streng. De politiekers,
die met hem te doen hadden, prezen zijn gezond
verstand, zijn weetgierigheid, zijn lust om zich
te laten inlichten. Dit was dus geen kwaad beeld
van iemand, die geroepen was om over een groot
rijk te regeeren. En toch verbeidde men met vrees
het oogenblik van zijn troonsbestijging. Niet
alleen uit angst, dat veel wat verouderd was,
bij 's Keizers dood zou wegvallen en dat de
verschillende dingen die nu nog doorzeulen,
niet langer geduld zouden worden, maar ook uit
vrees dat de troonopvolger, dien men als een
man met sterken wil en vijand van consideraties
had leeren kennen, een geheel nieuwen tijd zou
gaan inwijden. Daarbij kwam nog, dat niemand
liern goed kende en dat hij over zijn plannen
zweeg als een pot. En zoo was hij tot heden een
groot vraagteeken gebleven, ook al om de situa
tie van zijn morganatisch gehuwde vrouw, die,
niet klaar en duidelijk zijnde, tot allerlei com
binaties aanleiding gaf. Ik heb wel eens ge
hoord, dat het onder anderen de dochters van
den Keizer waren, die vrees koesterden voor
mogelijke onaangename verrassingen. Bij den
troonopvolger kwam eerst het verstand en dan
pas het gevoel. Bij den Keizer is het meestal
omgekeerd geweest. Dat deze zoo'n gevoelig
hart heeft, heeft hem zoo bemind gemaakt.
Frans Ferdinand was, wat de Duitschers noe
men een verstandsmensch en misschien zou dit
voor het rijk een geluk geweest zijn. Want sinds
lang heeft men de teugels te veel laten vieren,
sinds lang te veel toegegeven aan de Oosten-
rijksche gemoedelijkheid en sleur. Het is hier
zoover gekomen, dat elke natie slechts aan zich
zelf denkt en de belangen van het rijk licht telt.
De toenemende verdeeldheid ondermijnt sinds
jaren de algemeene belangen. En nu was de
overtuiging, dat de nieuwe Keizer daaraan een
einde zou maken en hij met een vast doel voor
oogen, zonder aanzien van personen en toestan
den zou optreden. Geen wonder dus, dat de
toekomst door velen gevreesd werd, maar laten
wij eerlijk zijn, met te zeggen, dat het rijk zoo'n
bezem broodnoodig heeft. Zijn ideaal was, om
de macht en het prestige van het rijk hoog te
houden en zijn positie als groote mogendheid te
versterken. Daarvoor achtte hij in de eerste
plaats een sterk leger en een krachtige vloot
noodig. Derhalve heeft hij als inspecteur van de
gewapende macht onophoudelijk daaraan ge
werkt. Ook orde in de binnenlandsche aange
legenheden des rijks achtte hij hoog noodig,
maar zoover reikte zijn macht nog niet. De be
roemde Hongaarsche staatsman, de sinds 5 jaar
overleden Szilagyi, zei van den prins: we mogen
de verhouding van Hongarije tot den froonop-
volgei niet bederven, want hij is een verstandig
en ernstig man, iemand die door en door eerlijk
is, die zijn overtuiging oprecht zal uitspreken
en daarnaar handelen, zonder er doekjes om te
winden. Hij is geen doctrinair, hij zal een
schoon leitje maken en trachten orde te brengen
in den algemeenen warboel. En is het nu niet
treurig, dat de aartshertog, die voorliefde had
voor de Zuid-Slaven en daarom de Hongaarsche
politiek tegen Kroaten en Serviërs veroordeelde,
door een opgeschoten jongen van dat volk ver
moord is? Waarschijnlijk ware hij een vrij on
gemakkelijk heerscher geworden, maar hij was
een man van karakter, die wist wat hij wou, in
één woord een flink regent. En daarom is het
zoo diep treurig, dat het rijk hem in de huidige
kritieke tijden zal moeten missen. Het heet niet
meer gelukkig Oostenrijk, maar arm Oostenrijk,
want aan het hoofd van dit veelbeproefde land
staat een grijsaard, die naar rust snakt en de
toekomst wordt vertegenwoordigd door een jon
geman, die nog alles leeren moet."
OVERSTE THOMSON, f
Naar hot Hbld. uit goede bron verneemt
zal het pantserdekschip „Noord-Brabant"
met het stoffelijk overschot van overste
Thomson hoogstwaarschijnlijk te Amster
dam aankomen. Het oorlogsschip zal aan den
kop van de Handelskade aanleggen en daar
zal de lijkkist met het stoffelijk overschot
aan wal worden gebracht. Daar dit het oo
genblik is, dat bet lijk op vaderlandsclien
bodem komt, zat hier da officieele rouw-
plechtigheid plaats hebben. De regeering
zal daarbij tegenwoordig zijn en bovendien
zal, voor zoover de tijd het toelaat, aan ver-
eenigingen en deputaties gelegenheid wor
den gegeven hulde te brengen aau de na
gedachtenis van overste Thomson door het
houden van toespraken en het nedcrleggen
van kransen.
Per trein van het Centraalstation zal het
stoffelijk overschot naar Groningen worden
overgebracht.
Do regeling der plechtigheid is in handen
van den commandant in de stelling van Am
sterdam, generaal-majoor A. R. Ophorst.
Reuter seint uit Durazzo: dat de over
brenging van het lijk van overste Thomson
aan boord van de „Noord-Brabant" giste
renmorgen te 8 uur plaats lia-d.
DE PRINSEN VAN OEGANDA.
Broeder Ignatius (Kotter uit Oldenzaal)
schrijft volgens de Tijd uit de Procure der
Witte Paters te Marseille:
De Baganda's zijn 18 Juni 1.1. scheep ge
gaan aan boord van een Engelsch schip.
Ik was belast met de inscheping van hun
bagage en van die der Paters en der Zus
ters, die tegelijk met hen naar Uganda zou
den reizen.
Ik was dus reeds vroeg aan boord.
Wat waren dé Baganda's verrukt over de
ontvangst, hun bereid in Holland. Pater
Tauzin vertelde mij, dat ze nergens zoo fees
telijk waren ontvangen geworden als in Hol
land.
Daags vóór hun vertrek kwamen de groo
te photo's aan, die bij mevr. Laane in Buij-
tenhove waren gemaakt. Voor ieder der Ba
ganda's is er eene, ook een voor pater Laa
ne in de binnenlanden en een voor Pater
Tauzin. Ge hadt moeten zien de vreugde
van Stanislas, van Pokino en van den prins
Josef bij het zien dier photografieën.
Eindelijk luidde de bel. Ik moest de boot
verlaten. Een laatste handdruk en daar gin
gen ze weer terug naar hun land, die bra
ve Baganda's, om daar tot steun te strek
ken van hun broeders in het geloof.
EERSTE KAMERVERKIEZING VOOR
ZUID HOLLAND.
De verkiezing van een lid van de Eersto
Kamer der Staten-Generaal, ter vervulling
der vacature, ontstaan door het overlijden
van den lieer J. D. baron van Wassenaer
van Rosande, zal aan de orde worden ge
steld in de vergadering der Prov. Staten
van Zuid-Holland op 7 Juli a.s.
HET VERWOESTE BENKOELEN.
De correspondent van het Hbld. te Bata
via seint dat de landvoogd naar Benkoelen
is vertrokken.
Zoowel van den bij zonderen oorrespondent
van het Hbld. te Batavia als van den cor
respondent. van Reuter in Ned.-Indië, is be
richt ontvangen, dat na de aardbeving bij
zondere stortregens ernstige schade in Ben-
koeten hebben aangericht.
Sen handelshuis te Amsterdam, dat na de
aardbeving dagelijks in telegrafische verbin
ding met Benkoelen is geweest, deelt mede
dat het de uitdrukkelijke verklaring ont
ving, dat het bericht omtrent de schade,
door een stortvloed aangericht, ten oenen-
male onjuist is.
RARE KOSTGANGERS!
We hadden al eens gehoord, dat er door
de afdeeling 's Gravenliage der Evangelisch©
Maatschappij een Protestantsch Adresboek
werd uitgegeven, maar hadden het nog nooit
gezien, zegt de Tijd. Thans werd door een
nbonné uit Haarlem, die tijdelijk te 'sGra-
venliage vertoefde, ons een exemplaar va»i
het hoek ter kennismaking toegezonden. Dit
exemplaar dateert reeds van Maart 1910 en
er zijn dus jongere uitgaven, die echter wel
op de oude zullen gelijken.
In een voorbericht staat niet. waardoor de
Evangelische Maatschappij tot de uitgifte
van een dergelijk Adresboek gebradht is; alf-
leen dat het een uitbreiding is van een vroe
ger verschenen boekje: „Eenige Protestont-
sche adressen te 's Gravenhage" en dat het
verschijnen een gevolg is van een meerma
len en van verschillende zijden tot de Maat
schappij gekomen verzoek.
En zoo hebben we dau het unicum voor ons'
liggen, dat er uitziet als elk ander Adres
boek. Men weet alleen, dat de inenscben, die
er in staan, geen katholieken zijn. Toch
blijkt de uitgever zich niet precies te houden
aan de conditie: alleen Proteslanten. In liet
prospectus van den jaargang 1914 slaat n.l.:
„Onder enkele formeele, doch onbeduidende
voorwaarden, worden ook Israëlietisclie per
sonen in de beroepsliist opgenomen en hunne
advertenties geplaatst." Uit de naamlijst
blijkt dau ook, dat het „Evangelie" der Maat-
FEU ILLETON.
Feu verhaal uit de allereerste tijden der
Christenheid.
1
Vrop>?nl 1-10n "iet kunnen verhinderen1!
In ,3°ugc. toau.
Verses'autwnnvHri^ 0,lin°£elijk zijn geweest,
had reétb: liTni i prefect« doch het feit
vau de aant i?! t0ei' lk bericht kreeg
e aankomst aer vreemdelingen,
U door^rlm?^ s'ecLlL over de Provinciën die
teen nn lzei' toevertrouwd. Wanneer
tocri ,v'rdlvau te Rome keunis droeg, zou
*er!s eens lust kunnen hebben om u daar
qT.
tin selierp in uw oordeel,
lk u'et zonder reden,
"p' b®t niet tegenspreken. Intusschen,
.Soe viiidinus met een gedwongen
A©i'scs' hoop op uwe toegevendheid,
toegevencj) oef ernstig. Waartoe zou mijne
*toh een ?,jj dienen! vroeg hij, zonder eat
•jijt prefect cj*f gelaatstrekken bewoog. Gij
b. noch over b'arnuten, ik heb noch over
°P uwe welwiii<IIl,5''1d anders te bevelen.
Die Weeheid.
■éherpe antwoord 8d verdienei1. klonk het
Nniririu,; heef 7j['.
'a °p de lippen doeh zweeg.
Met uitzondering van Bibulus scheen de hou
ding van den jongen man voor al de discb-
genooten t-.en ïaaüsel te zijn. Zij konden er
zich geen denkbeeld van maken hoe het mo
gelijk was, dat de heer des huizes, het hoofd
der pjovincie, zich door iemand liet beleedi-
gen, die, naar het scheen, niet eens een open
haar ambt bekleeddeen wiens gedragingen
aan iemand uit de laagste klasse deden den
ken. Dit raadsel zou hen nog minder oplos-
bar.f zijn voorgekomen, wanneer zij de plaats
hadden gekend waar Bibulus hom vandaan
had gehaald.
Wij zijn onzen lezers daaromtrent ook nog
verantwoording schuldig.
Na zijne ontmoeting met Sedatus had Bl
hulus, zooals wij gezien hebben, zich naar een
der voorsteden van Senones, aan den oever
der Ievauna begeven, en was in het half ver
vallen huis in een morsige kromme straat
verdwenen. Op een door hem gegeven tee
lten was de deur geopend. Hij ging het don
kere voorhuis door daarna een aangrenzend
vertrek, dat slechts door een klein tralieven
ster spaarzaam verlicht was, en trad toen in
eene groote kamer, die met een onaangename,
walgelijke lucht vervuld was en de duidelij
ke kenteekenen droeg dat men daar den
nacht in zwelgerijen had doorgebracht. Men
hoorde er slechts een dof gemompel, gemengd
met vloeken, verwenschingen en halfver
staanbare klanken, door beschonken perso
nen voortgebracht.
Toen Bibulus binnen trad verstomde liet
gemompel, een jong mensch, later onder den
naam van Nerses door ons aangetroffen,
stond van de tafel op, waaraan een gansche
rij drinkebroers gezeten was, en naderde den
voorma li gen priester; hij scheen hem te heb
ben verwacht.
Welnu? vroeg Nerses.
Ik kom uit den tempel, alwaar ik uwe
berichten bevestigd heb bevonden. Ik hen ook
bij Sedgtus geweest
Heeft hij het aangenomen?
Neen.
Dat dacht ik wel. Hij is een lafaard; een
mensch zonder geestkracht. Ziet die jongens
eens hier om mij heen; dat zijn lieden die wat
meer kracht en vastberadenheid bezitten.
Ik reken op u en uwe gezellen.
Mijne knapen zijn sedert jaren beproefd;
zij hangen als klissen aan mij, grijnsde Ne-
ros. Wanneer ik het verlang, gaan zij naar
de onderwereld en drinken broedei'sehaj) met
den helhond. Ik zeg u, Bibulus, do daden de
zer mannen zullen nog eens als heldendaden
bezongen worden, ofschoon men ook voor het
tegenwoordige alle aanraking met hen ver
mijdt, als waren zij door de pest aangestoken.
Er ging Bibulus een ijskoude rilling door
de leden, toen hij deze met zekeren ophef ge
sproken woorden hoorde, en daarbij oen oog
slag wierp op de gezel]e'n van Nerses. De
jonge man vervolgde: Zij bezitten in mij ech
ter ook een aanvoerder, die hunjier waardig
ben. Ik moet mij mijner voorvaderen waar
dig toonen, opdat liet bloed, hetwelk in mijne
aderen vloeit, mij niet logenstrafte. Op welk©
wijze ik ook aan dat edele roode sap geko
men moge zijn, ik zal zijn doorluchtigen oor
sprong geen oneer aandoen.
Bibulus moest bekennen dat hij een stum
per was tegenover iemand als Nerses voor
wien niets heilig was. Ofschoon de oudste,
moest hij dan ook in vastberadenheid, geest
kracht en volharding tegenover dezen een
kind genoemd worden.
De omkeering, hernam Nerses, die on
langs te Rome beeft plaats gehad, schenkt
'mij heerlijke vooruitzichten. Mijne verban
ning loopt ten einde. Dan zal er echter een
andere tijd komen. Ik heb in den vreemde
een goede school doorloopon, wat zal mij in
de toekomst ontbreken? Zeggen onze philo-
sophen niet: Si praesens bene collocaverls
de futuro tibi duhium non eritt
Juicli niet te vroeg! Nog is Agrippina te
Rome alvermogend.
De dochter van Germanicus en haar rijk-
zullen een einde hebben.
Gij zijt in een goede luim, Nerses; docfb
scherts terzijde. Bij mijn vertrek uit Rome
was er nog van niets spraak dan van de eer-
betooningen, die Nero zijne moeder bewezen
had en nog bewijst.
Komedie-spel anders niet
De Cesar begint, naar men zegt, zijne
■regeering onder gunstige voorteekenen, aan
de hand van den ge vierden Seneca, zijn leer
meester in de philosophie, en beoefeut de
fraaie letteren onder leiding van Arianus
Burhus, den grootsten veldheer en staatsman.
Onzin! Wat betcekent dat bij een jonge
ling, die van dit alles nog geen besef heeft
en er ook nimmer smaak in zal krijgen.
Ik dacht dat men juist op den leeftijd
van zestien tot achttien jaar het meest ont
vankelijk was voor de indrukken van het
geen grootse'h en schoon is.
Bah! Ik zeg u dat de zoon van Doml-
tius en Agrippina alleen voor een liooge
plaats onder ons geboren is. Hii zal evenmin
een philosoof als een staatsman worden; laat
hem daarom ten minste iemand worden
die niet te vergeefs op de wereld is! Toen
zijn vader de tijding van zijn geboorte ont
ving riep hij uit: Hoe kan er uit onze familla
nog iets goeds voorkomen? Die sukkel! Wat
zou ik niet van den jongen man kunnen ma
ken! Naar alles wat mjj ter oore is givko-
men huisvest er een geduchte zelfstandigheid
en geestkracht in den knaap.
Gij gelooft dus niet dat hij op den dnur
onder den invloed zijner moeder, die hoog
hartige vrouw, zal blijven?
Nero vreest zijn moeder tenminste
voor dit oogenblik nog maar hij bemint
haar niet. Ik ken hem door en door; ik was
zijn speelgenoot en deelde het onderwijs met
hem. Hij had er altijd beter slag van bet le
ven te genieten dan ik. Het komt mij vooi.
Bibulus, dat u nu en dan de lust bekruljt
om zedelijke voorlezingen te houden. Ilc ben.
daar toegevend in, maar hij den Cesar zoudfc
ge met die dingen den rechten man aantref
fen! Hij doet wat hem goeddunkt, en hij heeft
gelijk dat. hij zich niet laat schoolmeesteren.
Ieder moet weten wat hem te doen slaat.
Maar wat moet er dan op die wijze van
liet rijk worden?
Maalc u daarover geen zorgen; de we,
reld verdient een tiran, en zij heel't hem zejfa
lief, wanneer de tirannie maar op de rechte
wijze wordt uitgeoefend. Zoo gij het volk in
sommige zaken maar wat toegeeft, verdraagt
het veel.
Gedurende dit gesprek was het rumoer in
de zaal, dat hij het binnentreden van Bibu
lus een weinig verminderde, opnieuw begon
nen. Nerses greep de hand van zijn vriend
en voerde hein iu een aangrenzend vertrek.
HIEUWE HAARLEMSGHE COURAMT