Boekbeoordeeling,
Rechtszaken.
Letteren en Kunst.
Leger en Vloot,
Sport en Wedstrijden.
K E R K N I E UW S.
HET JAARVERSLAG VAN DEN
NED. VOETBALBOND.
Wordt vervolgd.)
zij in levensgevaarlijken toestand naai' het
ziekenhuis moest worden overgebracht.
Verdronken. Op de Maas te Rotter
dam is gisteren door de sleepboot „Ino" een
roeiboot overvaren. De roeier geraakto te
water en verdronk.
Overreden. Te Hardinxveld viel Woens
dagavond een achtjarig meisje toen een wa
gen kwam aanrijden. Het kind kreeg het
voorste wiel over het hoofd en was oogen-
blikkelijk dood.
Brand. De stoompannenfabriek' der fir
ma b.ooten te Swalmen bij Roermond is gis
terennacht grootendeels door brand vernield.
De machinerieën zijn vrijwel onbeschadigd
gebleven.
Door de warmte. Woensdag is op het
land. tengevolge der hitte bezweken, de ar
beider De Wit te Heiningen.
Het verdwaalde knaapje. Woens
dagavond laat vervoegde de moeder van het
verdwaalde knaapje zich, na het krantenbe
richt gelezen te hebben, aan het politiebu
reau Waterlooplein te Amsterdam. De vrouw
deelde mede, dat zij het jongetje naar het
huis van een aanstaand familielid in een
gang van de Valkenburgerstraat bad ge
bracht. Een buurvrouw vond het kind voor
de deur en bracht het naar de politie.
Een slachtoffer van de warmte. Zoo
zou men den man kunnen noemen, die gis
terennacht in een winkel aan de
Vijzelgracht te Amsterdam op heeterdaad
werd betrapt, toen hij er, blijkbaar met
minder goede bedoelingen, door het tuimel
raam naar binnen was geklauterd, zegt het
Hbld., waaraan wij het volgende inbraakver-
haal ontleenen.
De heer H. J. Iviefte, winkelier in fijne
vleeschwaren, Vijzelgracht 59, te Amster
dam, zocht gisterennacht omstreeks een uur
wat verkoeling door het geopende raam te
kijken. Niet lang duurde het of hij zag een
verdacht individu op de Vijzelgracht heen
en weer loopen. De heer te Kiefte besloot
van zijn koelen post uit den man in het
oog te houden. En werkelijk, zijn moeite
werd beloond.
Want hij zag hem het portiek van den
winkel in kruidenierswaren der firma Simon
do Wit, op no. 57, naast den zijne gelegen,
binnengaan. Even later kwam de man weer
te voorschijn, om kort daarna opnieuw in
het portiek te verdwijnen, ditmaal voor goed
want hij vertoonde zich niet meer. Wel
hoorde de spiedende winkelier eenig ge-
druisch. Ijlings eenige kleedingstukken aan
schietend, snelde de heer te Kiefte. de straat
op, naar het kruispunt Weteringschans-Vij
zelgracht, waar hij zeker was politie te vin
den. Onderweg passeerde hij, op den hoek
Vijzelgracht en Lijnbaangracht een tweede
verdacht individu, blijkbaar „de uitkijk."
Bij bet kruispunt gekomen, trof de ac
tieve winkelier er twee agenten aan. Hij
vroeg hen hem te volgen en voegde er'
slechts het veelbeteekende woordje „in
braak" bij.
Gevolgd door de twee politiedienaren
kwam de heer Te Kiefte bij den winkel
van de firma Simon de Wit aan. De deur
was op slot. Men besloot de filiaalhouder
die boven den winkel woont, uit zijn bed
te schellen; deze verscheen spoedig, ont
sloot de winkeldeur en het drietal trad
binnen.
Niets te zien!
De filiaalhouder wilde zich' achter de toon
bank begeven om den gasmeter open te
draaien toen hij een gedaante onder de
toonbank zag liggen. Hij maakte alarm
en het volgende oogenblik was een man
onder de toonbank vandaan gehaald en ge
boeid. Hij werd naar het politiebureau aan
de Stadhouderskade overgebracht.
Het geheele huis werd doorzocht, doch
er werd verder niets verdachts gevonden.
De aangehoudene is een 41-jarige los-
werkman. In zijn bezit werden een elec-
trische zaklantaarn en een looper gevonden.
Hij beweerde door het tuimelraam, waarvan
de steunijzers geheel verbogen waren, naar
binnen te zijn geklommen om een on
derdak te hebben. De politie hecht hieraan
geen geloof, doch onderzoekt thans of deze
man /wellicht meer iweet van vroeger hier ter
stede gepleegde tuimelraam-diefstallen.
Een geheimzinnige vondst. Men herinnert
zich de vondst van een menschengeraamte in
een tuin van een huis aan de Tuinstraat te
Zwolle. Allerlei gissingen werden gemaakt,
totdat nu een vroegere bewoner van dat per
ceel licht is komen ontsteken. Hij studeerde
voor eenige jaren in anatomie en toen hy
hoorde, dat bjj den bonw van het nieuwe post
kantoor menschengeraamten waren gevonden,
spoedde hij zich daarheen en bekwam voor een
fooi een vrij grooten voorraad beenderen. Wat
hij er niet van gebruiken kon, begroef hij in
Heeft de verwatendheid u het hoofd
gekrenkt?
Daar is Bibulus! sprak Nerses, op den
voormaligen priester van Vesta wijzende, die
de laatste woorden had gehoord.
Nerses spreekt de waarheid, zeide deze.
De jonge man stamt uit een der doorluehtig-
ste romeinsche geslachten; de naam zal u
later wel bekend worden gemaakt.
Ik kan mij met zoodanige verklaring
niet tevreden stellen; het geluk mijner doch
ter staat op het spel.
De moeder van Nerses was mijne zus
ter, sprak Bibulus.
En zijn vader?
Verdere mededeelingen kan ik u voor
dit oogenblik niet doen. Beide ouders zijn
overigens dood.
Dal klinkt zeer raadselachtig.
Prefect der Carnuten, zoo begon Nerses
weder op denzelfden yskouden toon.. Gij
zijt vrij om naar believen over de hand uwer
dochter te beschikken. Doch dit bezweer ik
u bij Jupiter en den ganschen Olympus,
mochten mijn verwachtingen door u verijdeld
worden, zoo zult gij eer wij een maand ver
der zijn, alle reden hebben u daarover te be
klagen. Ik ga onverwijld naar Rome en wel
licht komt liet u spoedig ter oore, dat ik daar
niet zonder invloed ben.
Deze kunstgrepen zijn al te alledaagsch,
vriendje, om mij daardoor te laten begoo
chelen, sprak de prefect.
Nerses verbleekte; het was hem nu duide
lijk dat de prefect geen waarde hechtte aan
zijne woorden of aan de verklaringen van
den prefect. Hij haalde haastig een étui van
elpenbeen te voorschijn, nam er een brief uit.
den tuin van het bedoelde perceel, waar het
nu toevallig werd teruggevonden!
De sok als brandkast. Ten nadeele van
een logeergast in een der logementen te Arn
hem, .is eenig lijfgoed ontvreemd. Dit was
op zichzelf nu zoo heel erg niet, doch de eige
naar had in een der daarbij zijnde sokken
ongeveer 20 geborgen, wat de dief, als hij
het niet lieeft geweten, natuurlijk als wel
kome buit zal beschouwen.
PASTOOR WACKER OVER HET INDEX-
BESLUIT!
Pastoor Wacker, wiens rede te Essen, zoo
als men weet, onlangs op den Index gezet is,
'heeft in een openbare eentrumsvergadering
te Emmendingen, bij gelegenheid van den
14en „Verbandstag" gehouden, de volgende
(naar de Msb. terecht zegt: „hem wel teeke-
nende") verklaring afgelegd nopens het In
dex-besluit, dat hem getroffen .heeft:
„Sinds den 6den Juni, zoo zeide spreker,
houdt de anti-Centrumpers zich buitengo-
woon druk bezig met het Centrum en mijn
persoon. Een groote massa pennevruchten is
verschenen, die gewoonlijk onder den titel
„Wacker op den Index" aan het publiek wer
den gepresenteerd.
Wat toch is er gebeurd? Een door mij ver- i
vaardigd opstel, welks essentieele inhoud in
een rede, den 15en Februari van dit jaar te
Essen gehouden, werd voorgedragen, ls
krachtens het besluit der Index-congregatie
van 1 Juni met eenige geschriften van vier
schrijvers op de lijst der verboden boeken
geplaatst.
Dit besluit heeft de H. Vader na voordracht
van den secretaris der H. Congregatie, den
Dominicaner pater Esser, den 3en Jnni goed
gekeurd.
Dientengevolge is er nu een waar infer
naal lawaai losgebarsten, maar niet tegen
de Index-congregatie in Rome, doch tegen
mij. Uit eigen vrije beweging heb ik tot nu
toe slechts gezwegen. Niemand heeft me tot
zulk een houding aangespoord. Als ik in uw
midden dit zwijgen gedeeltelijk verbreek, dan
geschiedt dit insgelijks alleen uit eigen be
weging en alleen met het doel het volgende
vast te stellen:
1. Ontwijfelbaar is de Index-congregatie
van andere zijde tegen mij en mijn opstel in
actie gebracht. Door wien het geschied is,
weet ik niet met zekerheid en vermoedens
wil ik niet uitspreken. Mijn eigen Kerkelijke
autoriteiten, de aartsbisschop en het aarts
bisschoppelijk ordinariaat hadden daaraan op
geenerlei wijze deel.
2. Vóór de beslissing der congregatie is
noch aan mijzelf gelegenheid geboden; mij,
hetzij^ ter nadere opheldering, hetzij ter ver
dediging wegens de tegen mij ingebrachte
beschuldigingen, op eenigerlei wijze uit te
spreken, noch is aan de over mij gestelde
autoriteiten, aartsbisschop en aartsbisschop
pelijk ordinariaat, aanleiding gegeven, om
zich over mij en mijn optreden uit te laten.
3. Na de beslissing der congregatie is mij
door Rome volstrekt niets medegedeeld, noch
direct aan mijn adres, noch indirect aan mijn
Kerkelijke overheid; niet eens de beslissing
zelf, laat staan de enkele door haar getroffen
passages, evenmin ook de gronden der be
slissing. Tot op dit oogenblik weet ik niet,
welke de veroordeelde of afgekeurde passa
ges zijn. Aan de over mij gestelde Kerkelijke
overheid is zulks insgelijks onbekend.
4. Tot op bet oogenblik is door Rome niet
het geringste van mij verlangd of aan mij op
gelegd.
5. De Centrumspartij en haar arbeid wordt
door deze beslissing op geenerlei wijze ge
troffen. Zij zal evenals vroeger den weg ver
der bewandelen, dien zij tot nu toe betreden
heeft.
6. Het is een vanzelf sprekende plicht van
gehoorzaamheid, dat ik mij aan een door den
H. Vader goedgekeurde beslissing der Index-
congregatie onderwerp. Behoudens dezen
plicht wordt mijn politieke werkzaamheid en
mijn politieke positie door de beslissing der
Index-congregatie niet beïnvloed. Mijn poli
tieke werkzaamheid tijdens meer dan vier
decennia is gegrondvast op vaste overtuiging
gen en grondbeginselen, waaraan ik al dien
tijd onwrikbaar heb vastgehouden en in de
toekomst zal vasthouden, zoolang mijn werk
zaamheid duurt. (Stormachtig applaus).
En mijn politieke positie steunt op het ver
trouwen der partij. Dit vertrouwen schünt
door het besluit der Index-congregatie niet
aan het wankelen te zyn gebracht
Ook do Tüd noemt deze rede: „een zonder
linge verklaring" en voegt eraan toe:
„Alleen de verzekering, dat hp het als een
natuurlüken plicht van gehoorzaamheid be
schouwde, zich te onderwerpen aan het door
den H. Vader goedgekeurde Index-besluit,
deed aangenaam aan in deze geheele ver
klaring."
Leutige spreekwoorden, op rijm
gezet en ge/llustreerd, door A. F.
Suidgeest, pastoor. Henri Coe-
bergh Haarlem.
Bij den uitgever Henri Coebergh alhier is uit
gegeven een boekje, waarin voorkomen een groot
aantal spreekwoorden, waarbij versjes en eenige
plaatjes.
Boven ieder versje staan een aantal letters en
puntjes, die door letters moeten vervangen wor
den, waardoor dan een spreekwoord gevonden
wordt, waarvan de beteekenis in het versje wordt
toegepast.
Het zal de jeugd, waarvoor dit boekje be
stemd is, heel wat hoofdbrekens kosten voor zij
deze opgaven gevonden heeft.
Voor de goede oplossers zijn een fiets en
twaalf zilveren horloges beschikbaar gesteld,
welke bij loting zullen worden toegekend.
Het is in allen gevalle een nuttige en aan
gename bezigheid voor onze meisjes en jongens,
die wij hierbij veel succes toewenschen.
VAN ELDERS.
DE EEDSKWESTIE.
De Hooge Raad deed uitspraak in de zaak
van den procureur-generaal bij het Gerechtshof
te Amsterdam tegen het arrest van dat Hof,
waarbij, met bevestiging van een vonnis der
Rechtbank te Alkmaar, een arbeider te Medem-
blik is veroordeeld wegens verduistering van een
rijwiel, tot welke veroordeeling medewerkte de
verklaring van een getuige, die, terwijl hij tot
geen Kerkgenootschap behoorde, de belofte van
de geheele waarheid en niets dan de waarheid
te zeggen had afgelegd.
Op grond dat die getuige, als niet tot een
kerkgenootschap behoorende, geen eed overeen
komstig zijne godsdienstige gezindheid kon af
leggen, maar hij niettemin tot het geven van
getuigenis bevoegd was, wijl hij daarvan niet bij
de wet was uitgesloten, nam het Hof zijne ver
klaring als wettig bewijsmiddel aan, zoo lezen
wij in het A. H. Maar de procureur-generaal
meende, dat onder deze omstandigheden, nu de
wijze waarop een niet tot een kerkgenootschap
behoorend persoon als getuige een eed of belofte
moet afleggen niet bij de wet is geregeld, de
bedoelde verklaring niet als wettig bewijsmiddel
mocht gelden, doch slechts tot toelichting kon
dienen, evenals in andere omstandigheden de
verklaringen van buiten eede gehoorde personen.
En zich hiermede vereenigende, had het Open
baar Ministerie bij den Hoogen Raad geconclu
deerd tot vernietiging van het arrest van het
Amsterdamsche Hof en verwijzing der zaak
naar een aangrenzend Hof.
De Hooge Raad overwoog dat de geschiedenis
van het Wetboek van Strafvordering aantoont
dat de samenstellers daarvan even groote waar
de hechten aan den eed als de Code d'Instruction
Critninelle en alleen aan beëedigde getuigenver
klaringen bewijskracht hebben willen toekennen.
De wetgever heeft zich dus voorgesteld dat
alle getuigen ter openbare terechtzitting zouden
worden gehoord onder eede (of na aflegging
van de daarvoor volgens art. 169 Sv. in de
plaats tredende beloite)De wetgever beschouw
de onbeëedigde verklaringen als iets anders dan
getuigenverklaringen en 'heeft daarom afzonder
lijk de kracht daaraan toe te kennnen geregeld.
Maar als getuigenverklaringen worden onbe-
eedigde verklaringen niet aangemerkt. Onder
„bewijs door getuigen" in artikel 392 Sv.,
valt dus alleen te verstaanbewijs door
beëedigde getuigen. Daaraan verandert niets de
regeling van art. 169 Sv., waaruit alleen volgt
dat tengevolge van een verzuim van den wet
gever zij die niet tot een kerkgenootschap behoo-
ren geen getuigenverklaring kunnen afleggen.
Hierin wordt door de omstandigheid dat de
bedoelde getuige eene „belofte" heeft afgelegd
als in het eedswetje bedoeld, geen verandering
gebracht.
Het arrest van het Hof werd mitsdien ver
nietigd op grond dat is recht gedaan op on
wettig bewijs en de zaak verwezen naar het
Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Is cocolinc margarine?
Voor bet Kantongerecht te Leiden werd
Maandag de vraag behandeld of op de verpak
king van „cocoline", een vet artikel dat in den
handel wordt gebracht om boter te vervangen
en waarvan de bestanddeelen niet van melk
afkomstig zijn, het woord „Margarine" moet
voorkomen.
Volgens de Boterwet is elk vetbestanddeel
niet van melk afkomstig en °P boter gelijkende
waar en derhalve kan dienen om boter te ver
vangen margarine.
Nu komt op de verpakking van cocoline met
gedrukte letters voor: Cocoline vervangt ge
heel de boter, maar niet het woord margarine.
Toen de inspecteur van politie, de heer
Eskens, belast met de naleving der Boterwet,
de cocoline aantrof in een voor bet publiek toe
gankelijk verkooplokaal zonder dat bet woord
margarine er op vermeld stond, maakte bij
daarvan proces-verbaal en de winkelier Joh.
Hofkes te Leiden stond daarvoor terecht.
De man erkende dat hp cocoline in voorraad
heeft gehad doch hy meende dat de witte kleur
het geheel van boter onderscheidde, waartegen
de verbalisant aanvoerde dat z.g. Joodsche bo
ter en hooiboter ook zoo goed als wit is.
Een en ander werd bevestigd door den des
kundige den heer J. Pohlmann, scheikundige
aan bet Rijkszuivelstation te Leiden.
De ambtenaar mr. A. van der Eist herinner
de er aan dat ook in Duitschland een zoodanig
vetbestanddeel onder het begrip margarine viel
en meende dat ook in onze wetgeving dit het
geval is. Hü achtte derhalve overtreding der
Boterwet aanwezig en eischte daarom 5 boete
subs. 3 dagen hechtenis.
De fabrikant van deze waar was ook aan
wezig en wilde als gemachtigde van beklaagde
optreden wat volgens den Kantonrechter de
wet niet toeliet omdat beklaagde zelf tegen
woordig was.
Uitspraak 13 Juli. Hbld.
Faillissementen.
Failliet verklaard: 24 Juni. H. P. Hamakers,
handelsreiziger, de Bilt.
O. van der Sel," schildersknecht, gewoond
hebbende te Hengelo, thans te Den Haag, Cel-
ciusstraat 155.
25 Juni. F. Legger, assuradeur, Groningen.
J. G. Prins, schoenmaker, lo van den
Boschstraat 93, 's-Gravenhage.
M. Oorlog, timmerman en aannemer, Win
schoten, thans zonder bekende verblijfpl.
Wed. F. M. G. VollebregtRoozenburg,
pensionhoudster, 'a-Grnvenhage, Gerard
Reynststraat 24.
P. den Hollander, koffiehuishouder, Voor
schoten.
26 Juni. J. Ruimerman, huisvr. van W. H.
Beerens, Rotterdam, Hang 88.
B. P. J. Geels, tapper en slijter, Rotter
dam, Lange Oostzeedijk 99.
Geëindigd: door het verbindend worden van
de uitdeelingslijst het faillissement J. W. Jong
bloed, Amsterdam.
Opgeheven: het faillissement P. van de Wiel,
bode, Drunen.
HET BINNENHOF
Men seinde uit 's-Gravenhage aan het Hbld. i
„Wij vernamen, dat geen prijsvraag zal wor
den uitgeschreven voor het bouwen van een
Parlements-gebouw aan den nieuwen weg naar
het Buitenhof, doch dat er plan zou bestaan om
arcitecten en bouwkundigen van naam uit te
noodigen tot het inzenden van plannen voor
dien bouw, met het doel daaruit ten slotte het
best© te kiezen en t© doen uitvoeren."
Geen open, maar een besloten competitie
dus als wij gogd lezen.
Voor den goeden uitslag zal het van veel ge
wicht zijn, wie de genoodigden zijn, maar ook
wie de noodigers adviseeren, en eindelijk, wie
de aangeboden ontwerpen zullen hebben te be-
oordeelen.
Wy twyfeléu niet aan de voornemens der
regeering, bij deze bü uitstek nationale en
voor onze cultuur zoo belangrijke zaak, de
openbare meening een zoo ruim mogelü'ke ge
legenheid te geven, zich te doen gelden.
Een groote bekoring had voor ons het denk
beeld, geschetst in de motie, aangenomen in
de vergadering van „Architectura" met genoo
digden, na de voordracht van den heer Roland
Holst, om de bouwmeesters zelf een hunner te
doen aanwijzen voor de stichting van een par
lementsgebouw met daarbij behoorende veran
deringen van het Binnenhof-complex. Daarby
werd het gevaar vermeden, die niet talrijke
voor de taak berekende architecten te" verdee-
lcn in twee kampen: een van mededingers en
een van buiten de mededinging gesloten beoor
deelaars.
De architecten hebben dit echter zelf niet
gewild en een prijsvraag aanbevolen.
oefening1 van hun 'dagelijkschen dienst van
een eigen rijwiel gebruik moeten maken, een
dagelij ksche toelage zal worden toegekend, af
h an kei ijk van den afstand die gemiddeld pen
week moet worden afgelegd, bedragende f 0.&
voor afstanden van 60 tot 120 K.M. per week:
f 0.06 voor afstanden van 120 tot 180 K.M-
per week'; f 0.09 voor afstanden van meer
dan 180 K.M. per week.
De commandanten van de compagnieën
infanterie en de officieren, dienstdoende'bij
compagnieën wielrijders, genieten een dage-
lijksche rijwieltoelage resp. van f 0 06 eB
f 0.15. (Vad.) j
LANDWEER ADJ.-ONDEROFFICIER.
Uit goede bron verneemt de „Avondpost"
dat het voornemen bestaat om adjudanten-
onderofficier van de landweer, bij het berei
ken van den 55-jarigen leeftgd uit den diensi
te ontslaan, c. q. onder toekenning van peil'
sioen.
De openkomende plaatsen zullen dan niet
meer zooals thans worden aangevuld doo'
reeds gepensionneerde adjudanten-onderoffi'.
cier of sergeanten-majoor, doch door actief die
nende adjudanten of sergeanten-majoor, d".
laatsten na bevordering tot dien rang.
Deze behouden dan hun activiteits-tracto*
ment.
Door deze regeling verkrijgt men eenige op
schuiving op de nog by de korpsen bestaande
ranglijsten voor adjudant-onderofficier, waar
door de invoering van de bevordering by het
leger volgens het nieuwe bevorderingsvoor
schrift naar ouderdom wordt, vervroegd
en de z.g. bevorderingsgeschiedenis van de S-
M. I. wellicht kan worden opgelost.
BLIJVEND GEDEELTE.
Bü kon. besluit is bepaald dat van het eerste
lichtingsdeel der lichting 1914 (voorjaars-|
ploeg) bij de infanterie 3816 en by de vesting
artillerie 412 man voor den tyd van 4 maanden
als blijvend gedeelte in werkeiyken dienst zul
len worden gehouden.
Tot dat lichtingsdeel worden ook zy gere
kend to behooren, die daarmee hun eerste-
oefening volbrengen en niet op grond van eenig
artikel der militiewet van dien dienst zyn vrij
gesteld. Door den commandant van het veld
leger en den inspecteur der vesting-art. wordt
de sterkte by de onderdeden bepaald.
en hield dien den prefect met een onstuimig
gebaar voor de oogen. Beschouw dit schrift,
sprak hy met een beesc'h geluid, lees de
handteekening en ovet'tuig u nauwkeurig"
van de echtheid van het zegel, en zeg dan
nogmaals dat dit alles kunstgrepen zün.
Een brief van den Cesar? riep Quirinus,
in de taal der meest innige vriendschap!
Twüfelt gü' nog?
Neen, inderdaadik moet bekennen.,
doch nogmaals, wie zijt gü dan?
Daar zult gü in deze oogenblikken te
vergeefs naar vragen, teineinde het geheim
dat over myn geboorte ligt te onthullen. Ik
vernieuw nu myn aanzoek om de hand uwer
doc'hter.
Welnu dan, Modesta zal uwe gade wor
den. Ik begeef mü terstond naar baar om
haar de verplichtingen bekend te maken,
welke ik jegens u ten haren opzichte heb
aangegaan.
Nerses had zün doel volkomen bereikt; hü
stelde een later tydperk voor de voltrekking
van het huwelyk en maakte nu ook geen
bedenking meer tegen de gastvrüheid welke
de prefect hem in zün huis had aangeboden.
Toen Quirinus, Bibulus en Nerses had ver
laten en zich naar de vertrekken der vrou
wen begaf, zal hü wel gevoeld hebben welk
groot onrecht hy deed door over de hand
van zün dochter te beschikken, zonder haar
daarover te raadplegen. Hü trad binnen zon
der zich te doen aanmelden, doch bleef vol
verwondering staan over het tooneel dat zich
aan zijne oogen vertoonde. Amantia en Mo
desta lagen op de knieën in een diep gebed
verzonken. Zii iorongen ontsteld on toen bii
de deur geopend had en snelden hem tege
moet.
Wat moet dit beteekenen? vroeg hij zon
der op den welkomstgroet zijner dochter en
zuster acht te geven.
Mijn broeder, antwoordde Amantia, het
was voor uw welzyn dat wij God smeekten.
Van welken God spreekt gy? vroeg Qui
rinus ernstig.
Van den eenigen God die hemel aarde
en alles wat bestaat heeft geschapen.
Hoe komt gü aan dit zonderlinge formu
lier.
l Amantia zag terstond in dat zii de arg-
waan van haren broeder had opgewekt. De
j vrees dat hü zijn vraag oog met meer nadruk
mooht hernieuwen schonk haar hare bedaard
heid terug. Met gemaakte verontwaardiging
wendde zij zich opnieuw tot haren broeder en
zeide op schalksehen toon: 't is niet aardig
dat gü over uw zuster ook al den prefect
wilt spelen! Het is waarlük of gy mjj jn ver
hoor wilt nemen.
Quirinus lachte en nam tussèhen zyn zuster
en dochter plaats. Ik geloof, myn kind, sprak
hij, zich tot laatstgenoemde wendende, dat 't
tyd wordt om aan eene echtgenoot voor u te
denken.
Er was niets waarmede haar vader haar
op dat oogenblik meer schrik kon aanjagen
dan juist met deze woorden. Nog voor weini
ge uren had zü den Heer zoo vurig haar
verlangen te kennen geg'even, dat zii Hem on
verdeeld mocht toebehooren, en nu wilde men
haar een echtgenoot geven. Haar vader
wachtte op een antwoord, doch zii zweeg en
waagde het niei de ooiren on te slaan. Zii bad
RIJWIELEN.
Met ingang van 1 Juli is bepaald, dat offi
cieren en burger personen, ressortèérende on
der het departement van Oorlog, die bij de uit-
den Heer dat Hy haar verstand zou verlich
ten.
Het is wel mogelyk dat Quirinus in de ver
beelding verkeerde als gevyelde Modesta zich
door dat nieuws gevleid en dat het alleen
schuchterheid was die hare tong geboeid
heild. Hy voegde er ten minste het volgende
by:
Krachtens de macht welke do banden der
natuur en onze Wetten mij over u schenken,
heb ik een echtgenoot voor u bestemd, aan
wiens lot gy voortaan verbonden zult zün.
De hooge maatschappelijke positie welke hy
weldra erlangt, maakt dat dit huwelyk onze
familie tot eer strekt; uw toekomstige echt
genoot heet Nerses.
Nerses! herbaalde Amantia met ontzet
ting. Hebt gy uw voornemens wel goed over
wogen, broeder?
Kent gü dan den jongen man?
Myn overleden echtgenoot heeft hem ge
kend, en hem vaak in de woning van Domini-
tius Oenobarbus te Rome aangetroffen. Geen
zyner makkers was zoo zedeloos en luidruch
tig uls hy. Toen Agr.ippina aan het beheer
kwam, moest hij Rome als banneling ver
laten. Hij begaf zich naar Senones en men
heeft mij verhaald dat zyne levenswyze daar
heeft bestaan in eene aaneenschakeling van
de meest teugelooze uitspattingen en de laag
ste misdrijven. Zal liy de echtgenoot voor
uw kind zyn? Wat heeft Modesta misdaan
om aan zulk een monster te worden overge
leverd?
My is daarvan niets hekend geweest,
toen ik mijn woord gaf; doch dat zal wel
veranderen wanneer bii maar eerst gehuwd
is. Hii heeft crooten invloed on den Cesax.
De N. V. B. is een machtig lichaam. Dat
blij kt ook alweer uit het jaarverslag over
het hondsjaar 1913-14 Pen boek van ne
gentig bladzijden, dat veel interessante en
heel veel lezenswaardige dingen bevat. Het
algemeen verslag met allerlei merkwaardi-1
ge bijzonderheden met de competitie-stan
den, de commissie-samenstellingen en de fr
nanciën vraagt alleen reeds 'n 70 pagina's'
Het begint met dank „aan allen, die in het
afgeloopen jaar in zfóovele opzichten hebben
medegewerkt tot den bloei van de organisatie
van het voetbalspel in Nederland." Toch
vraagt het bestuur „in de toekomst meer
algemeene medewerking."
Zoo had bet meer belangstelling' verwacW
voor de onafhankelijkheidswedstrijden, welkoi
programma „vrij onbelangrijk" wordt gehee' f
ten.
Het verslag constateert „do reusachtige pro
paganda, die uitging van de beide interland
wedstrijden, op het Nederlanclscli Sportpark)
te Amsterdam".
„Een kleine schaduw op het succes der
wedstrijden" acht het bestuur de bekende
kaartverkoop-misère.
Het bestuur dankt ook de pers voor haar
moeiten en „de kolommen druks; waarin, do
lof aan ons nationaal elftal werd bezongen"»
Niet ondienstig geeft het verslag hier eJV
daar aan de pers vriendelijke en zachte, maar
niet overbodige wenken, zooals het bijv. o.i.
terecht meent goed te doen, met „te wij
zen op ongewenschte gevolgen die al te groo- j
te ijver in het kamp der journalisten kan
hebben voor de organisatie."
Een veertiental pagina's wijdt de samen
steller de heer J. Hylkema, eecr.-penningm.
van den Bond aan de competitie en de
internationals. Hulde wordt gebracht aan H-
V. V. (Den Haag) dat den strijd om hel
kampioenschap, die zoo het verslag zegt
dezen keer moeilijker Was dan ooit, won»
Aan de bekercompetitie werd door 74 ver-
eenigingen deelgenomen, van welke D. F-
O. tenslotte in den eindstrijd tegen „Haai*-
lem" de overwinner werd, wat In dit ge
val van de Dordtenaren een zeer kranig®
prestatie wasl
Het Verslag huldigt zeer terecht de Ne-
Dat was alles wat Quirinus te zyner ver
dediging kon inbrengen.
Maar spreekt dan zyn invloed by don
Gesar hom vry van de schande die aan zyn af-
schuwelyken levenswandel kleeft? vroeg i
Amantia driftiger uan uien van haar gewcoP j
was.
Ik heb myn woord gegeven en moet dat
gestand doen, sprak Quirinus.
Mijn vader! smeekte Modesta, terwijl zij
de handen naar hem opstak.
Ik heb mijn woord gegeven, herhaalde do
prefect.
Maar ik nog niet, vader, sprak het meis
je met vastberadenheid, en ik zal het ook
nimmer doen. Een afschuwelyk mensch, dia
zooals tante zegt, iu de grootste ongebonden-
hdesn leeft, kan en mag ik mijn hand niet
schenken.
Gij durft my gehoorzaamheid weigeren?
Vader, gy weet, dat ik u boven alles lief
heb en altyd met de grootste onderwerping
uw wil heb gedaan; maar bedenkt toch dat
uw voornemen met Gods wil in strijd is.
Op welken God beroept gy u nu weder'
Op den eenigen God die dezen naai#
met Techt draagt; op den God die door <t«
Christenen wordt aangebeden.
Quirimus stiet een luiden kreet uit. Ramp
zalige! riep hy met eene van woede bynfl
stikkende stem, gy zijt dus ook een der mi»*
leiden.... Ook gy gelooft aan die waanziö'
nige leer?