Boekbeoordeeling, Rechtszaken. Letteren en Kunst. Leger en Vloot, Sport en Wedstrijden. K E R K N I E UW S. HET JAARVERSLAG VAN DEN NED. VOETBALBOND. Wordt vervolgd.) zij in levensgevaarlijken toestand naai' het ziekenhuis moest worden overgebracht. Verdronken. Op de Maas te Rotter dam is gisteren door de sleepboot „Ino" een roeiboot overvaren. De roeier geraakto te water en verdronk. Overreden. Te Hardinxveld viel Woens dagavond een achtjarig meisje toen een wa gen kwam aanrijden. Het kind kreeg het voorste wiel over het hoofd en was oogen- blikkelijk dood. Brand. De stoompannenfabriek' der fir ma b.ooten te Swalmen bij Roermond is gis terennacht grootendeels door brand vernield. De machinerieën zijn vrijwel onbeschadigd gebleven. Door de warmte. Woensdag is op het land. tengevolge der hitte bezweken, de ar beider De Wit te Heiningen. Het verdwaalde knaapje. Woens dagavond laat vervoegde de moeder van het verdwaalde knaapje zich, na het krantenbe richt gelezen te hebben, aan het politiebu reau Waterlooplein te Amsterdam. De vrouw deelde mede, dat zij het jongetje naar het huis van een aanstaand familielid in een gang van de Valkenburgerstraat bad ge bracht. Een buurvrouw vond het kind voor de deur en bracht het naar de politie. Een slachtoffer van de warmte. Zoo zou men den man kunnen noemen, die gis terennacht in een winkel aan de Vijzelgracht te Amsterdam op heeterdaad werd betrapt, toen hij er, blijkbaar met minder goede bedoelingen, door het tuimel raam naar binnen was geklauterd, zegt het Hbld., waaraan wij het volgende inbraakver- haal ontleenen. De heer H. J. Iviefte, winkelier in fijne vleeschwaren, Vijzelgracht 59, te Amster dam, zocht gisterennacht omstreeks een uur wat verkoeling door het geopende raam te kijken. Niet lang duurde het of hij zag een verdacht individu op de Vijzelgracht heen en weer loopen. De heer te Kiefte besloot van zijn koelen post uit den man in het oog te houden. En werkelijk, zijn moeite werd beloond. Want hij zag hem het portiek van den winkel in kruidenierswaren der firma Simon do Wit, op no. 57, naast den zijne gelegen, binnengaan. Even later kwam de man weer te voorschijn, om kort daarna opnieuw in het portiek te verdwijnen, ditmaal voor goed want hij vertoonde zich niet meer. Wel hoorde de spiedende winkelier eenig ge- druisch. Ijlings eenige kleedingstukken aan schietend, snelde de heer te Kiefte. de straat op, naar het kruispunt Weteringschans-Vij zelgracht, waar hij zeker was politie te vin den. Onderweg passeerde hij, op den hoek Vijzelgracht en Lijnbaangracht een tweede verdacht individu, blijkbaar „de uitkijk." Bij bet kruispunt gekomen, trof de ac tieve winkelier er twee agenten aan. Hij vroeg hen hem te volgen en voegde er' slechts het veelbeteekende woordje „in braak" bij. Gevolgd door de twee politiedienaren kwam de heer Te Kiefte bij den winkel van de firma Simon de Wit aan. De deur was op slot. Men besloot de filiaalhouder die boven den winkel woont, uit zijn bed te schellen; deze verscheen spoedig, ont sloot de winkeldeur en het drietal trad binnen. Niets te zien! De filiaalhouder wilde zich' achter de toon bank begeven om den gasmeter open te draaien toen hij een gedaante onder de toonbank zag liggen. Hij maakte alarm en het volgende oogenblik was een man onder de toonbank vandaan gehaald en ge boeid. Hij werd naar het politiebureau aan de Stadhouderskade overgebracht. Het geheele huis werd doorzocht, doch er werd verder niets verdachts gevonden. De aangehoudene is een 41-jarige los- werkman. In zijn bezit werden een elec- trische zaklantaarn en een looper gevonden. Hij beweerde door het tuimelraam, waarvan de steunijzers geheel verbogen waren, naar binnen te zijn geklommen om een on derdak te hebben. De politie hecht hieraan geen geloof, doch onderzoekt thans of deze man /wellicht meer iweet van vroeger hier ter stede gepleegde tuimelraam-diefstallen. Een geheimzinnige vondst. Men herinnert zich de vondst van een menschengeraamte in een tuin van een huis aan de Tuinstraat te Zwolle. Allerlei gissingen werden gemaakt, totdat nu een vroegere bewoner van dat per ceel licht is komen ontsteken. Hij studeerde voor eenige jaren in anatomie en toen hy hoorde, dat bjj den bonw van het nieuwe post kantoor menschengeraamten waren gevonden, spoedde hij zich daarheen en bekwam voor een fooi een vrij grooten voorraad beenderen. Wat hij er niet van gebruiken kon, begroef hij in Heeft de verwatendheid u het hoofd gekrenkt? Daar is Bibulus! sprak Nerses, op den voormaligen priester van Vesta wijzende, die de laatste woorden had gehoord. Nerses spreekt de waarheid, zeide deze. De jonge man stamt uit een der doorluehtig- ste romeinsche geslachten; de naam zal u later wel bekend worden gemaakt. Ik kan mij met zoodanige verklaring niet tevreden stellen; het geluk mijner doch ter staat op het spel. De moeder van Nerses was mijne zus ter, sprak Bibulus. En zijn vader? Verdere mededeelingen kan ik u voor dit oogenblik niet doen. Beide ouders zijn overigens dood. Dal klinkt zeer raadselachtig. Prefect der Carnuten, zoo begon Nerses weder op denzelfden yskouden toon.. Gij zijt vrij om naar believen over de hand uwer dochter te beschikken. Doch dit bezweer ik u bij Jupiter en den ganschen Olympus, mochten mijn verwachtingen door u verijdeld worden, zoo zult gij eer wij een maand ver der zijn, alle reden hebben u daarover te be klagen. Ik ga onverwijld naar Rome en wel licht komt liet u spoedig ter oore, dat ik daar niet zonder invloed ben. Deze kunstgrepen zijn al te alledaagsch, vriendje, om mij daardoor te laten begoo chelen, sprak de prefect. Nerses verbleekte; het was hem nu duide lijk dat de prefect geen waarde hechtte aan zijne woorden of aan de verklaringen van den prefect. Hij haalde haastig een étui van elpenbeen te voorschijn, nam er een brief uit. den tuin van het bedoelde perceel, waar het nu toevallig werd teruggevonden! De sok als brandkast. Ten nadeele van een logeergast in een der logementen te Arn hem, .is eenig lijfgoed ontvreemd. Dit was op zichzelf nu zoo heel erg niet, doch de eige naar had in een der daarbij zijnde sokken ongeveer 20 geborgen, wat de dief, als hij het niet lieeft geweten, natuurlijk als wel kome buit zal beschouwen. PASTOOR WACKER OVER HET INDEX- BESLUIT! Pastoor Wacker, wiens rede te Essen, zoo als men weet, onlangs op den Index gezet is, 'heeft in een openbare eentrumsvergadering te Emmendingen, bij gelegenheid van den 14en „Verbandstag" gehouden, de volgende (naar de Msb. terecht zegt: „hem wel teeke- nende") verklaring afgelegd nopens het In dex-besluit, dat hem getroffen .heeft: „Sinds den 6den Juni, zoo zeide spreker, houdt de anti-Centrumpers zich buitengo- woon druk bezig met het Centrum en mijn persoon. Een groote massa pennevruchten is verschenen, die gewoonlijk onder den titel „Wacker op den Index" aan het publiek wer den gepresenteerd. Wat toch is er gebeurd? Een door mij ver- i vaardigd opstel, welks essentieele inhoud in een rede, den 15en Februari van dit jaar te Essen gehouden, werd voorgedragen, ls krachtens het besluit der Index-congregatie van 1 Juni met eenige geschriften van vier schrijvers op de lijst der verboden boeken geplaatst. Dit besluit heeft de H. Vader na voordracht van den secretaris der H. Congregatie, den Dominicaner pater Esser, den 3en Jnni goed gekeurd. Dientengevolge is er nu een waar infer naal lawaai losgebarsten, maar niet tegen de Index-congregatie in Rome, doch tegen mij. Uit eigen vrije beweging heb ik tot nu toe slechts gezwegen. Niemand heeft me tot zulk een houding aangespoord. Als ik in uw midden dit zwijgen gedeeltelijk verbreek, dan geschiedt dit insgelijks alleen uit eigen be weging en alleen met het doel het volgende vast te stellen: 1. Ontwijfelbaar is de Index-congregatie van andere zijde tegen mij en mijn opstel in actie gebracht. Door wien het geschied is, weet ik niet met zekerheid en vermoedens wil ik niet uitspreken. Mijn eigen Kerkelijke autoriteiten, de aartsbisschop en het aarts bisschoppelijk ordinariaat hadden daaraan op geenerlei wijze deel. 2. Vóór de beslissing der congregatie is noch aan mijzelf gelegenheid geboden; mij, hetzij^ ter nadere opheldering, hetzij ter ver dediging wegens de tegen mij ingebrachte beschuldigingen, op eenigerlei wijze uit te spreken, noch is aan de over mij gestelde autoriteiten, aartsbisschop en aartsbisschop pelijk ordinariaat, aanleiding gegeven, om zich over mij en mijn optreden uit te laten. 3. Na de beslissing der congregatie is mij door Rome volstrekt niets medegedeeld, noch direct aan mijn adres, noch indirect aan mijn Kerkelijke overheid; niet eens de beslissing zelf, laat staan de enkele door haar getroffen passages, evenmin ook de gronden der be slissing. Tot op dit oogenblik weet ik niet, welke de veroordeelde of afgekeurde passa ges zijn. Aan de over mij gestelde Kerkelijke overheid is zulks insgelijks onbekend. 4. Tot op bet oogenblik is door Rome niet het geringste van mij verlangd of aan mij op gelegd. 5. De Centrumspartij en haar arbeid wordt door deze beslissing op geenerlei wijze ge troffen. Zij zal evenals vroeger den weg ver der bewandelen, dien zij tot nu toe betreden heeft. 6. Het is een vanzelf sprekende plicht van gehoorzaamheid, dat ik mij aan een door den H. Vader goedgekeurde beslissing der Index- congregatie onderwerp. Behoudens dezen plicht wordt mijn politieke werkzaamheid en mijn politieke positie door de beslissing der Index-congregatie niet beïnvloed. Mijn poli tieke werkzaamheid tijdens meer dan vier decennia is gegrondvast op vaste overtuiging gen en grondbeginselen, waaraan ik al dien tijd onwrikbaar heb vastgehouden en in de toekomst zal vasthouden, zoolang mijn werk zaamheid duurt. (Stormachtig applaus). En mijn politieke positie steunt op het ver trouwen der partij. Dit vertrouwen schünt door het besluit der Index-congregatie niet aan het wankelen te zyn gebracht Ook do Tüd noemt deze rede: „een zonder linge verklaring" en voegt eraan toe: „Alleen de verzekering, dat hp het als een natuurlüken plicht van gehoorzaamheid be schouwde, zich te onderwerpen aan het door den H. Vader goedgekeurde Index-besluit, deed aangenaam aan in deze geheele ver klaring." Leutige spreekwoorden, op rijm gezet en ge/llustreerd, door A. F. Suidgeest, pastoor. Henri Coe- bergh Haarlem. Bij den uitgever Henri Coebergh alhier is uit gegeven een boekje, waarin voorkomen een groot aantal spreekwoorden, waarbij versjes en eenige plaatjes. Boven ieder versje staan een aantal letters en puntjes, die door letters moeten vervangen wor den, waardoor dan een spreekwoord gevonden wordt, waarvan de beteekenis in het versje wordt toegepast. Het zal de jeugd, waarvoor dit boekje be stemd is, heel wat hoofdbrekens kosten voor zij deze opgaven gevonden heeft. Voor de goede oplossers zijn een fiets en twaalf zilveren horloges beschikbaar gesteld, welke bij loting zullen worden toegekend. Het is in allen gevalle een nuttige en aan gename bezigheid voor onze meisjes en jongens, die wij hierbij veel succes toewenschen. VAN ELDERS. DE EEDSKWESTIE. De Hooge Raad deed uitspraak in de zaak van den procureur-generaal bij het Gerechtshof te Amsterdam tegen het arrest van dat Hof, waarbij, met bevestiging van een vonnis der Rechtbank te Alkmaar, een arbeider te Medem- blik is veroordeeld wegens verduistering van een rijwiel, tot welke veroordeeling medewerkte de verklaring van een getuige, die, terwijl hij tot geen Kerkgenootschap behoorde, de belofte van de geheele waarheid en niets dan de waarheid te zeggen had afgelegd. Op grond dat die getuige, als niet tot een kerkgenootschap behoorende, geen eed overeen komstig zijne godsdienstige gezindheid kon af leggen, maar hij niettemin tot het geven van getuigenis bevoegd was, wijl hij daarvan niet bij de wet was uitgesloten, nam het Hof zijne ver klaring als wettig bewijsmiddel aan, zoo lezen wij in het A. H. Maar de procureur-generaal meende, dat onder deze omstandigheden, nu de wijze waarop een niet tot een kerkgenootschap behoorend persoon als getuige een eed of belofte moet afleggen niet bij de wet is geregeld, de bedoelde verklaring niet als wettig bewijsmiddel mocht gelden, doch slechts tot toelichting kon dienen, evenals in andere omstandigheden de verklaringen van buiten eede gehoorde personen. En zich hiermede vereenigende, had het Open baar Ministerie bij den Hoogen Raad geconclu deerd tot vernietiging van het arrest van het Amsterdamsche Hof en verwijzing der zaak naar een aangrenzend Hof. De Hooge Raad overwoog dat de geschiedenis van het Wetboek van Strafvordering aantoont dat de samenstellers daarvan even groote waar de hechten aan den eed als de Code d'Instruction Critninelle en alleen aan beëedigde getuigenver klaringen bewijskracht hebben willen toekennen. De wetgever heeft zich dus voorgesteld dat alle getuigen ter openbare terechtzitting zouden worden gehoord onder eede (of na aflegging van de daarvoor volgens art. 169 Sv. in de plaats tredende beloite)De wetgever beschouw de onbeëedigde verklaringen als iets anders dan getuigenverklaringen en 'heeft daarom afzonder lijk de kracht daaraan toe te kennnen geregeld. Maar als getuigenverklaringen worden onbe- eedigde verklaringen niet aangemerkt. Onder „bewijs door getuigen" in artikel 392 Sv., valt dus alleen te verstaanbewijs door beëedigde getuigen. Daaraan verandert niets de regeling van art. 169 Sv., waaruit alleen volgt dat tengevolge van een verzuim van den wet gever zij die niet tot een kerkgenootschap behoo- ren geen getuigenverklaring kunnen afleggen. Hierin wordt door de omstandigheid dat de bedoelde getuige eene „belofte" heeft afgelegd als in het eedswetje bedoeld, geen verandering gebracht. Het arrest van het Hof werd mitsdien ver nietigd op grond dat is recht gedaan op on wettig bewijs en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Is cocolinc margarine? Voor bet Kantongerecht te Leiden werd Maandag de vraag behandeld of op de verpak king van „cocoline", een vet artikel dat in den handel wordt gebracht om boter te vervangen en waarvan de bestanddeelen niet van melk afkomstig zijn, het woord „Margarine" moet voorkomen. Volgens de Boterwet is elk vetbestanddeel niet van melk afkomstig en °P boter gelijkende waar en derhalve kan dienen om boter te ver vangen margarine. Nu komt op de verpakking van cocoline met gedrukte letters voor: Cocoline vervangt ge heel de boter, maar niet het woord margarine. Toen de inspecteur van politie, de heer Eskens, belast met de naleving der Boterwet, de cocoline aantrof in een voor bet publiek toe gankelijk verkooplokaal zonder dat bet woord margarine er op vermeld stond, maakte bij daarvan proces-verbaal en de winkelier Joh. Hofkes te Leiden stond daarvoor terecht. De man erkende dat hp cocoline in voorraad heeft gehad doch hy meende dat de witte kleur het geheel van boter onderscheidde, waartegen de verbalisant aanvoerde dat z.g. Joodsche bo ter en hooiboter ook zoo goed als wit is. Een en ander werd bevestigd door den des kundige den heer J. Pohlmann, scheikundige aan bet Rijkszuivelstation te Leiden. De ambtenaar mr. A. van der Eist herinner de er aan dat ook in Duitschland een zoodanig vetbestanddeel onder het begrip margarine viel en meende dat ook in onze wetgeving dit het geval is. Hü achtte derhalve overtreding der Boterwet aanwezig en eischte daarom 5 boete subs. 3 dagen hechtenis. De fabrikant van deze waar was ook aan wezig en wilde als gemachtigde van beklaagde optreden wat volgens den Kantonrechter de wet niet toeliet omdat beklaagde zelf tegen woordig was. Uitspraak 13 Juli. Hbld. Faillissementen. Failliet verklaard: 24 Juni. H. P. Hamakers, handelsreiziger, de Bilt. O. van der Sel," schildersknecht, gewoond hebbende te Hengelo, thans te Den Haag, Cel- ciusstraat 155. 25 Juni. F. Legger, assuradeur, Groningen. J. G. Prins, schoenmaker, lo van den Boschstraat 93, 's-Gravenhage. M. Oorlog, timmerman en aannemer, Win schoten, thans zonder bekende verblijfpl. Wed. F. M. G. VollebregtRoozenburg, pensionhoudster, 'a-Grnvenhage, Gerard Reynststraat 24. P. den Hollander, koffiehuishouder, Voor schoten. 26 Juni. J. Ruimerman, huisvr. van W. H. Beerens, Rotterdam, Hang 88. B. P. J. Geels, tapper en slijter, Rotter dam, Lange Oostzeedijk 99. Geëindigd: door het verbindend worden van de uitdeelingslijst het faillissement J. W. Jong bloed, Amsterdam. Opgeheven: het faillissement P. van de Wiel, bode, Drunen. HET BINNENHOF Men seinde uit 's-Gravenhage aan het Hbld. i „Wij vernamen, dat geen prijsvraag zal wor den uitgeschreven voor het bouwen van een Parlements-gebouw aan den nieuwen weg naar het Buitenhof, doch dat er plan zou bestaan om arcitecten en bouwkundigen van naam uit te noodigen tot het inzenden van plannen voor dien bouw, met het doel daaruit ten slotte het best© te kiezen en t© doen uitvoeren." Geen open, maar een besloten competitie dus als wij gogd lezen. Voor den goeden uitslag zal het van veel ge wicht zijn, wie de genoodigden zijn, maar ook wie de noodigers adviseeren, en eindelijk, wie de aangeboden ontwerpen zullen hebben te be- oordeelen. Wy twyfeléu niet aan de voornemens der regeering, bij deze bü uitstek nationale en voor onze cultuur zoo belangrijke zaak, de openbare meening een zoo ruim mogelü'ke ge legenheid te geven, zich te doen gelden. Een groote bekoring had voor ons het denk beeld, geschetst in de motie, aangenomen in de vergadering van „Architectura" met genoo digden, na de voordracht van den heer Roland Holst, om de bouwmeesters zelf een hunner te doen aanwijzen voor de stichting van een par lementsgebouw met daarbij behoorende veran deringen van het Binnenhof-complex. Daarby werd het gevaar vermeden, die niet talrijke voor de taak berekende architecten te" verdee- lcn in twee kampen: een van mededingers en een van buiten de mededinging gesloten beoor deelaars. De architecten hebben dit echter zelf niet gewild en een prijsvraag aanbevolen. oefening1 van hun 'dagelijkschen dienst van een eigen rijwiel gebruik moeten maken, een dagelij ksche toelage zal worden toegekend, af h an kei ijk van den afstand die gemiddeld pen week moet worden afgelegd, bedragende f 0.& voor afstanden van 60 tot 120 K.M. per week: f 0.06 voor afstanden van 120 tot 180 K.M- per week'; f 0.09 voor afstanden van meer dan 180 K.M. per week. De commandanten van de compagnieën infanterie en de officieren, dienstdoende'bij compagnieën wielrijders, genieten een dage- lijksche rijwieltoelage resp. van f 0 06 eB f 0.15. (Vad.) j LANDWEER ADJ.-ONDEROFFICIER. Uit goede bron verneemt de „Avondpost" dat het voornemen bestaat om adjudanten- onderofficier van de landweer, bij het berei ken van den 55-jarigen leeftgd uit den diensi te ontslaan, c. q. onder toekenning van peil' sioen. De openkomende plaatsen zullen dan niet meer zooals thans worden aangevuld doo' reeds gepensionneerde adjudanten-onderoffi'. cier of sergeanten-majoor, doch door actief die nende adjudanten of sergeanten-majoor, d". laatsten na bevordering tot dien rang. Deze behouden dan hun activiteits-tracto* ment. Door deze regeling verkrijgt men eenige op schuiving op de nog by de korpsen bestaande ranglijsten voor adjudant-onderofficier, waar door de invoering van de bevordering by het leger volgens het nieuwe bevorderingsvoor schrift naar ouderdom wordt, vervroegd en de z.g. bevorderingsgeschiedenis van de S- M. I. wellicht kan worden opgelost. BLIJVEND GEDEELTE. Bü kon. besluit is bepaald dat van het eerste lichtingsdeel der lichting 1914 (voorjaars-| ploeg) bij de infanterie 3816 en by de vesting artillerie 412 man voor den tyd van 4 maanden als blijvend gedeelte in werkeiyken dienst zul len worden gehouden. Tot dat lichtingsdeel worden ook zy gere kend to behooren, die daarmee hun eerste- oefening volbrengen en niet op grond van eenig artikel der militiewet van dien dienst zyn vrij gesteld. Door den commandant van het veld leger en den inspecteur der vesting-art. wordt de sterkte by de onderdeden bepaald. en hield dien den prefect met een onstuimig gebaar voor de oogen. Beschouw dit schrift, sprak hy met een beesc'h geluid, lees de handteekening en ovet'tuig u nauwkeurig" van de echtheid van het zegel, en zeg dan nogmaals dat dit alles kunstgrepen zün. Een brief van den Cesar? riep Quirinus, in de taal der meest innige vriendschap! Twüfelt gü' nog? Neen, inderdaadik moet bekennen., doch nogmaals, wie zijt gü dan? Daar zult gü in deze oogenblikken te vergeefs naar vragen, teineinde het geheim dat over myn geboorte ligt te onthullen. Ik vernieuw nu myn aanzoek om de hand uwer doc'hter. Welnu dan, Modesta zal uwe gade wor den. Ik begeef mü terstond naar baar om haar de verplichtingen bekend te maken, welke ik jegens u ten haren opzichte heb aangegaan. Nerses had zün doel volkomen bereikt; hü stelde een later tydperk voor de voltrekking van het huwelyk en maakte nu ook geen bedenking meer tegen de gastvrüheid welke de prefect hem in zün huis had aangeboden. Toen Quirinus, Bibulus en Nerses had ver laten en zich naar de vertrekken der vrou wen begaf, zal hü wel gevoeld hebben welk groot onrecht hy deed door over de hand van zün dochter te beschikken, zonder haar daarover te raadplegen. Hü trad binnen zon der zich te doen aanmelden, doch bleef vol verwondering staan over het tooneel dat zich aan zijne oogen vertoonde. Amantia en Mo desta lagen op de knieën in een diep gebed verzonken. Zii iorongen ontsteld on toen bii de deur geopend had en snelden hem tege moet. Wat moet dit beteekenen? vroeg hij zon der op den welkomstgroet zijner dochter en zuster acht te geven. Mijn broeder, antwoordde Amantia, het was voor uw welzyn dat wij God smeekten. Van welken God spreekt gy? vroeg Qui rinus ernstig. Van den eenigen God die hemel aarde en alles wat bestaat heeft geschapen. Hoe komt gü aan dit zonderlinge formu lier. l Amantia zag terstond in dat zii de arg- waan van haren broeder had opgewekt. De j vrees dat hü zijn vraag oog met meer nadruk mooht hernieuwen schonk haar hare bedaard heid terug. Met gemaakte verontwaardiging wendde zij zich opnieuw tot haren broeder en zeide op schalksehen toon: 't is niet aardig dat gü over uw zuster ook al den prefect wilt spelen! Het is waarlük of gy mjj jn ver hoor wilt nemen. Quirinus lachte en nam tussèhen zyn zuster en dochter plaats. Ik geloof, myn kind, sprak hij, zich tot laatstgenoemde wendende, dat 't tyd wordt om aan eene echtgenoot voor u te denken. Er was niets waarmede haar vader haar op dat oogenblik meer schrik kon aanjagen dan juist met deze woorden. Nog voor weini ge uren had zü den Heer zoo vurig haar verlangen te kennen geg'even, dat zii Hem on verdeeld mocht toebehooren, en nu wilde men haar een echtgenoot geven. Haar vader wachtte op een antwoord, doch zii zweeg en waagde het niei de ooiren on te slaan. Zii bad RIJWIELEN. Met ingang van 1 Juli is bepaald, dat offi cieren en burger personen, ressortèérende on der het departement van Oorlog, die bij de uit- den Heer dat Hy haar verstand zou verlich ten. Het is wel mogelyk dat Quirinus in de ver beelding verkeerde als gevyelde Modesta zich door dat nieuws gevleid en dat het alleen schuchterheid was die hare tong geboeid heild. Hy voegde er ten minste het volgende by: Krachtens de macht welke do banden der natuur en onze Wetten mij over u schenken, heb ik een echtgenoot voor u bestemd, aan wiens lot gy voortaan verbonden zult zün. De hooge maatschappelijke positie welke hy weldra erlangt, maakt dat dit huwelyk onze familie tot eer strekt; uw toekomstige echt genoot heet Nerses. Nerses! herbaalde Amantia met ontzet ting. Hebt gy uw voornemens wel goed over wogen, broeder? Kent gü dan den jongen man? Myn overleden echtgenoot heeft hem ge kend, en hem vaak in de woning van Domini- tius Oenobarbus te Rome aangetroffen. Geen zyner makkers was zoo zedeloos en luidruch tig uls hy. Toen Agr.ippina aan het beheer kwam, moest hij Rome als banneling ver laten. Hij begaf zich naar Senones en men heeft mij verhaald dat zyne levenswyze daar heeft bestaan in eene aaneenschakeling van de meest teugelooze uitspattingen en de laag ste misdrijven. Zal liy de echtgenoot voor uw kind zyn? Wat heeft Modesta misdaan om aan zulk een monster te worden overge leverd? My is daarvan niets hekend geweest, toen ik mijn woord gaf; doch dat zal wel veranderen wanneer bii maar eerst gehuwd is. Hii heeft crooten invloed on den Cesax. De N. V. B. is een machtig lichaam. Dat blij kt ook alweer uit het jaarverslag over het hondsjaar 1913-14 Pen boek van ne gentig bladzijden, dat veel interessante en heel veel lezenswaardige dingen bevat. Het algemeen verslag met allerlei merkwaardi-1 ge bijzonderheden met de competitie-stan den, de commissie-samenstellingen en de fr nanciën vraagt alleen reeds 'n 70 pagina's' Het begint met dank „aan allen, die in het afgeloopen jaar in zfóovele opzichten hebben medegewerkt tot den bloei van de organisatie van het voetbalspel in Nederland." Toch vraagt het bestuur „in de toekomst meer algemeene medewerking." Zoo had bet meer belangstelling' verwacW voor de onafhankelijkheidswedstrijden, welkoi programma „vrij onbelangrijk" wordt gehee' f ten. Het verslag constateert „do reusachtige pro paganda, die uitging van de beide interland wedstrijden, op het Nederlanclscli Sportpark) te Amsterdam". „Een kleine schaduw op het succes der wedstrijden" acht het bestuur de bekende kaartverkoop-misère. Het bestuur dankt ook de pers voor haar moeiten en „de kolommen druks; waarin, do lof aan ons nationaal elftal werd bezongen"» Niet ondienstig geeft het verslag hier eJV daar aan de pers vriendelijke en zachte, maar niet overbodige wenken, zooals het bijv. o.i. terecht meent goed te doen, met „te wij zen op ongewenschte gevolgen die al te groo- j te ijver in het kamp der journalisten kan hebben voor de organisatie." Een veertiental pagina's wijdt de samen steller de heer J. Hylkema, eecr.-penningm. van den Bond aan de competitie en de internationals. Hulde wordt gebracht aan H- V. V. (Den Haag) dat den strijd om hel kampioenschap, die zoo het verslag zegt dezen keer moeilijker Was dan ooit, won» Aan de bekercompetitie werd door 74 ver- eenigingen deelgenomen, van welke D. F- O. tenslotte in den eindstrijd tegen „Haai*- lem" de overwinner werd, wat In dit ge val van de Dordtenaren een zeer kranig® prestatie wasl Het Verslag huldigt zeer terecht de Ne- Dat was alles wat Quirinus te zyner ver dediging kon inbrengen. Maar spreekt dan zyn invloed by don Gesar hom vry van de schande die aan zyn af- schuwelyken levenswandel kleeft? vroeg i Amantia driftiger uan uien van haar gewcoP j was. Ik heb myn woord gegeven en moet dat gestand doen, sprak Quirinus. Mijn vader! smeekte Modesta, terwijl zij de handen naar hem opstak. Ik heb mijn woord gegeven, herhaalde do prefect. Maar ik nog niet, vader, sprak het meis je met vastberadenheid, en ik zal het ook nimmer doen. Een afschuwelyk mensch, dia zooals tante zegt, iu de grootste ongebonden- hdesn leeft, kan en mag ik mijn hand niet schenken. Gij durft my gehoorzaamheid weigeren? Vader, gy weet, dat ik u boven alles lief heb en altyd met de grootste onderwerping uw wil heb gedaan; maar bedenkt toch dat uw voornemen met Gods wil in strijd is. Op welken God beroept gy u nu weder' Op den eenigen God die dezen naai# met Techt draagt; op den God die door <t« Christenen wordt aangebeden. Quirimus stiet een luiden kreet uit. Ramp zalige! riep hy met eene van woede bynfl stikkende stem, gy zijt dus ook een der mi»* leiden.... Ook gy gelooft aan die waanziö' nige leer?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 6