n
DAGBLAD voor NOORD- ên jZUïD-HOLLAND.
J
«s? tv srtveeftujj
TëJe/.ma
EEN CROST A8BEIDERSBELAK.
STADSNIEUWS.
!&arïeJjorJssj-r
ICiii^erliiilswesf Haarlem
'WQEE9S0AQ JULI §Si'4
33ste Jaargang 8483
ABONNEMENTSPRIJS»
Per 8 maanden voor Haarlem
Voor do plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gem,) - 1.3a
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post !L80
Afzonderlijke nummers
«nes ©m Hdcetisiisiratie
V©5efo®Bts§888i8s*«®F 842®.
PRIJS DER ADVERTENTIëN»
"Van 6 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 ct.
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 ct. per regel. Buiten!. 20 ct.
Dienstaanbiedingen 25 ct. (6 regels), driemaal voor 50 ct. contant).
Alle betalende nhcrmé's op dit blad, die In bet bezit eener verzekeringspolis ziin. zlïn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor»
nrrrmrxr u 41 S®4Pik lïlTLDEN hi! i® 4Rfe GULDEN bif
GULDEN bij
GULDEN bij
verlies van
GULDEN bij
overlijden.
verlies van
verlies van
levenslange cuge-
verlies van een
Bchiktheid tot
werken.
één duim.
éen oog
band of voet
wijsvinger.
GULDEN bij
verlies van
één anderen
vinger.
De nitkeeriag dezer bedragen wordt gegarandeerd door de MAATSCHAPPIJ „HOLLAND SCHE ALGEMEENE VERZEKERINGSBANK" te Schiedam.
Hit nummer bestaat uit
twera teflaeSsai»
Agenda. JuU.
Gebouw S t, Bavo R. K. Volksbond
7" 8- 9 uur R. K. Bureau voor rechtskun
dig advies inzake arbeidersbelangen.
Groote Kerk 23 uur Orgelbespe-
speling door den beer Louis Robert. Zie
Programma Stadsnieuws.
Bisschoppelijk Museum Jansstraat
,9 Geopend eiken dag van 10—5 uur, tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda
gen en R. K. Feestdagen.
Wij lezen in no. 57 van de Uitgaven der
Tarief vereenig ing
«Alen zou zich schuldig maken aan groote
Miskenning van de drijfveeren der protectionis-
ten van onzen tijd, zoo men hen verdacht op te
komen voor de belangen van het kapitaal. De
meesten onder hen, en dat strekt hun tot lof,
hebben in de eerste plaats de belangen dei-
arbeiders op het oog."
Zoo schreef Mr, N. G. Pierson, een der meest
talentvolle verdedigers van den „vrijhandel".
Hij maakte niet de bedoelingen van zijn tegen
standers verdacht. Gaarne erkende hij, dat zij
de belangen van het volk in het algemeen en
die van de arbeiders in het bijzonder, pogen te
dienen.
Niet allen oordeelen zoo mild. Beschuldigde
men nog niet zoo lang geleden de voorstanders
van tariefsherziening ervan, dat zij „een stroop
tocht wilden ondernemen op de ledige zakken
der arbeiders", dat zij de groote massa blijk
baar gaarne „geplunderd" wilden zien door
enkele fabrikanten? Ja, werd in pers en verga
deringen niet van een „zakkenrol Iers tactiek" ge
wag gemaakt?
wij -wenschen niet met zulke wapenen te
strijden. Wij erkennen, dat er onder de „vrij-
handelaars" zeer velen zijn, die niet in de eerste
plaats willen opkomen voor agenten van buiten-
iandsche huizen, groothandelaren, enz., maar
die bovenal de belangen van de breede arbeiders
klasse willen bevorderen.
rock gelooven wij, dat zij hun goede be
doelingen ten spijt aan de Nederlandsche
arbeiders allerminst een dienst bewijzen. Van
een tariefsherziening in onzen géést'zouden de
ara khrs meer vóór- dan nadeel ondervinden.
Dat een oordeelkundige bescherming de in
dustrie bevordert, kan moeilijk geloochend wor
den. De historie van Amerika, Engeland, Frank
rijk, Duitschland, België en Zwitserland bewijst
it voldoende. En dankt onze textielindustrie
baar opkomst niet aan bescherming? Bloeien
de indusiriën hier te lande, die een rationeeie
bescherming genieten, niet? Wij kunnen dit alles
hier niet in den breede ontwikkelen. Maar zelfs
'•oor den tegenwoordigen Minister Treub wor
den, blijkens zijn vroegere geschriften, de veels
zins gunstige resultaten van de „bescherming"
geloochend. En hoeveel heeft Duitschland
l!. 'e danken aan de nijverheidsbescherming?
norm is Duitschland in de laatste dertig jaren
vooruitgegaan. Niemand ontkent natuurlijk, dat
auerlei factoren een gunstigen invloed uitoefen
en. Maar de tariefpolitiek was stellig een van
•lie factoren en zeker niet de minst belangrijke.
ei percentage dergenen, die in de industrie en
m ue mijnen werkzaam zijn, steeg van 35.5 pet.
n 1882 tot 42.8 pCt. in 1907. 1) In 1891 was
Duitschland's exportcijfer 3175.5 millioen Mark;
dat van Engeland 5051 millioen Mark. Dertig
jaar later, in 1911, kwam Duitschland op 8106.1
miüioen. Engeland kon het brengen tot 9264
millioen. De vooruitgang van Duitschland was
alzoo veel meer beteekenend. Het nationaal ver
mogen neemt naar ruwe schatting per jaar met
4 milliard Mark toe. Duitschland is niet, zooals
Engeland, van ouds een rijk land. En toch is
het nationaal vermogen van beide landen thans
bijna gelijk.
Hoofdzaak is echter, dat van die geweldige
economische ontwikkeling ook de arbeiders pro
fijt genoten. Wij denken er niet aan, om den
toestand der Duitsche arbeiders te idealisee-
ren. Wij erkennen, dat er nog veel te wen
schen overblijft. Maar dat de welvaart ook in
breede volkskringen toenam, blijkt reeds uit de
spaarcijfers. In 1910 was het aantal spaarbank
boekjes bij onze Oosterburen geklommen tot
ruim 21.5 millioen. De inlagen bedroegen 16
milliard 780 millioen Mark of 258.5 Mark per
hoofd. Engeland heeft slechts 98.25 Mark. En
Nederland niet meer dan f 46.28: 78 Mark,
Men leest in de pers wel eens over den
„vleeschnood" in Duitschland. Zelfs komen er
berichten over het toenemend gebruik van hon-
clenvlecsch. Maal- weet men wel, dat toch het
gebruik van rundvleesch in Duitschland nog al
tijd veel aanzienlijker is dan in Nederland? Van
l) Op de 100 personen, die aan den beroeps
arbeid deelnemen.
30 K. G. per jaar en per hoofd in 1883 klom dit
bij onze Oosterburen tot 53.2 K.G in 1912. Ten
onzent is het nog slechts 33.03 K.G. 2) Was
het vleeschverbruik in Duitschland even gering
als in Nederland, dan zou bij de Duitschers
absoluut van geen „vleeschnood" sprake zijn.
Dan zouden zij milioenen K. G. kunnen expor
teeren. Thans komen zij 5 a 6 pCt. te kort. Bij
een gelijk vleeschverbruik als in Duitschland
zouden wij pl.m. 26.8 pCt. te kort komen. Maar
wij exporteerenOns eigen volk bezit geen vol
doende koopkracht. Onze arbeiders kunnen heel
weinig vleesch eten.
De loonen zijn in de laatste dertig jaren in
Duitschland gemiddeld 50 pCt., in enkele nijver
heidstakken zelfs 100 pCt. gestegen. Een zoo
belangrijke loonsverhooging werd, volgens prof.
Ashley, in geen enkel land bereikt. Zeker zijn
de loonen in Duitschland gemiddeld 30 pCt.
hooger dan in Nederland. En de kosten voor het
levensonderhoud mogen aanzienlijker zijn, het
verschil bedraagt geen 30 pCt. Vandaar mede
het verschijnsel, dat zoo vele Nederlandsche
arbeiders in Duitschland gaan werken.
De Daily News een onverdacht Engelsch
blad toonde nog onlangs aan, dat in het
vrijhandelend Engeland de loonen in de laatste
tien jaren slechts weinig stegen. De Vakver-
eenigingen ontwikkelden groote kracht. Maar de
verhouding tusschen de loonstijging en de prijs-
stijging werd voor de arbeiders ongunstiger.
Ten onzent ging het weinig beter. Daarentegen
was in het beschermde Duitschland de loon
stijging belangrijker dan in Engeland en elders.
Wordt dit getuigenis van de Daily News nu
misschien weersproken door de bekende staatjes
over loon, arbeidsduur en prijzen der levensmid
delen in Engeland, Frankrijk, Duitschland en
België, waarmede men in het verkiezingsjaar
1913 werkte? Neen! Vooreerst was menig
staatje al heel slordig samengesteld! En boven
dien moet bedacht, dat Engeland heeft een oude
industrie, terwijl Duitschland's nijverheidsont
wikkeling dag teekent van veel jongeren datum.
Ook was de Engelsche Vakbeweging reeds
vrij krachtig, toen men op het vasteland van
Europa nog aan den opbouw der arbeiders
organisaties moest beginnen. Het zou dan ook
waarlijk wel een verbazingwekkend feit zijn, in
dien de Duitsche werkman zijn Engelschen vak
genoot reeds in elk opzicht had ingehaald. Maar
de Duitsche arbeider zou stellig niet zóó ver
zijn als hij nu reeds is, indien de Duitsche
nijverheid niet in haar ontwikkeling ware ge
steund en bevorderd door het veel gesmade
tarief.
Wie Engeland en Duitschland vergelijken wil,
moet ook niet uitsluitend letten op de loonen
en den arbeidsduur van de best geschoolde
arbeiders, maar ook zeer ernstig aandacht
schenken aan de werkloosheidcijfers. De werk
loosheid is in Engeland steeds omvangrijker.
Nog in de parlementszitting van 31 Maart 1914
kwam deze zaak ter sprake. De toestand is be
slist ongunstig. Er is niet alleen een tijdelijke
werkloosheid, maar zij vertoont voor velen een
chronisch karakter. Veelzeggend is, dat zelfs in
het crisisjaar 1908 de werkloosheid onder de
leden der Vakvereenigingen in Engeland was
7.8 pCt-, en in Duitschland slechts 2.9 pCt.
Onder dë ongeorganiseerden men wees er
nog in de Kamerzitting van 31 Maart op
is de werkloosheid nóg omvangrijker. Ook de
emigratie-cijfers van Engeland wijzen in verge
lijking met de Duitsche, op veel minder werk
gelegenheid.
Zoo^ blijkt dus wel, dat de „vrijhandel" voor
de arbeiders waarlijk niet is een onvermengd
voordeel
Eerste voorwaarden van slagen voor de arbei
dersbeweging zijn: afwezigheid van werkloos
heid, levendigheid in de bedrijven en een krach
tige vakorganisatie. Is er werkloosheid, staan
vele arbeiders ledig op de markt, kan de indus
trie niet concurreeren, kan zij zelfs op eigen
gebied geen voldoende afzet vinden, dan worden
ook de vakorganisaties bij de loonacties niet
lamheid geslagen.
Dat een overeenkomstig ónze opvattingen in
gericht tarief de nijverheid zou doen opbloeien,
de werkloosheid zou doen verminderen, de
loonen zou doen stijgen, werd ook door hevige
bestrijders van Kolkman's Tariefwet erkend. De
landbouwers werden gewaarschuwd, omdat zij,
wilden ze hun arbeiders behouden, straks hoo-
gere loonen zouden moeten uitkeeren. Sommige
groot-industriëelen die er reeds bovenop zijn
en ook niet gaarne concurreerende ondernemin-
gen zien verrijzen gaven onomwonden te1
kennen, dat zij beducht waren voor hoogere j
loonen. Minstens 5 a 10 pCt. moeten wij straks1
meer geven, zeiden zij. Weer anderen verwacht- j
ten blijkbaar zulk een opbloei van de industrie,
dat zij voor gebrek aan „arbeidskrachten" j
vreesden en op dien grond tegen het tarief ageer
den. Een arbeider, die nadenkt, zal toch moeten I
erkennen, dat een met zulke argumenten bestre-J
den tariefsherziening voor hem nog niet zoo
onvoordeelig zou zijn
Maar.... willen die „protectionisten" dan:
alles niet „duurder" maken? Heeft de arbeider,
geen gelijk, dat hij zich tegen een tariefsherzie- j
hing in onzen geest verklaart? Hij is toch consu
ment? Zeker, maar hij is in de eerste plaats!
2) Al deze cijfers zijn ontleend aan de pu- j
blicaiies der Directie van den Ned. Landbouw.
producentHooge loonen, geregelde arbeid, heb
ben voor hem stellig meer beteekenis dan zeer
lage prijzen. De sociaal-democraat Schippel
voelde dat wel, toen hij in zijn „Grundzüge der
Handelspolitik" (Berlijn 1902) bl. 342 schreef:
„Beslist alzoo de arbeidersklasse in een land
ten gunste van den vrijhandel, dan zal haar
standpunt dan alleen juist en op den duur
houdbaar zijn, indien het zoo bepaald is met
het oog op de productie en de arbeidsmarkt,
niet echter in oppervlakkige „consumenten-
schwarmerei" met het oog op de lage prijzen."
Dat is een juist standpunt. Maar let de
Nederlandsche arbeidersklasse op de productie
en de arbeidsmarkt, dan kan zij zich niet keeren
tegen een meer rationeel tarief. Onze industrie
is, vergeleken met het buitenland, nog betrek
kelijk weinig ontwikkeld. En dat terwijl onze
ligging zoo uiterst gunstig is! Onze industrie
is, vergeleken met het buitenland, nóg betrek
kelijk weinig ontwikkeld. En dat terwijl onze
ligging zoo uiterst gunstig is! Onze arbeids
markt is overvoerd en de loonen zijn laag in
verhouding tot het buitenland. Er is een trek
naar den vreemde, vooral naar Duitschland. Er
is een teveel aan arbeiders in de havenbedrijven,
etc. En toch houdt de trek naar Rotterdam
aan. De oorzaak? Gebrek aan goed loonenden
arbeid in de industrie!
Maar nu het duurte-argument op zich zelf!
Waarop beroept men zich bij het uitspreken van
deze quaestie? Op het Duitsche tarief! Maar
dat moet toch verbazing wekken. Immers er is
hier te lande wel niemand, die een slaafsche
navolging van het Duitsche tarief aanbeveelt.
Wij pleiten voor meerdere nijverheidsbescher
ming. Welnu, het duurdere leven in Duitschland
kan noch mag aan de nijverheidsbescherming
worden geweten. Vooreerst heft Duitschland vele
fiscale rechten en accijnzen, die den prijs onge
twijfeld verhoogen. Het is daarvan evenmin af-
keerig als het „vijhandelsgezinde" Engeland,
dat 8.03 per hoofd aan fiscale rechten en
f 7.24 aan accijnzen heft.
Vele tegenstanders van ons pogen, verzuimen
bij hun beroep op Duitschland met dit onder
scheid tusschen „Steuer" en „Zoll" rekening te
houden. Duitschland heft voorts graanrechten,
hoewel het zelf niet genoeg koren verbouwt. Aan
graanrechten wordt hier te lande in de tegen
woordige omstandigheden niet gedacht. En
evenmin aan maatregelen, om de grenzen voor
den invoer van vee, vleesch, enz. te sluiten. Hier
word t geen agrarische politiek in Duitschen
geest gevoerd. Men bazelde wel het vorige jaar,
dat „alles duur" zou worden, men riep zelfs
over „duur brood", maai" dat was weinig se
rieus. Niemand wilde de allereerste levensbe
hoeften duurder maken.
Over duurte van nijverheidsproducten hoort
men in de beschermde landen weinig spreken.
De winkelprijzen en daarop komt het toch
voor den arbeider-verbruiker aan van gewone
nijverheidsproducten zijn in Duitschland veelal
niet hooger dan in Nederland. Op de winkel
prijzen in het algemeen hebben invoerrechten
niet zulk een overheerschenden invloed als velen
wel denken. Het gevolg van nijverheidsbescher
ming is niet zelden, dat de winkelprijs van een
artikel na korten tijd daalt. Daalt door de ver
meerderde binnenlandsche concurrentie, bespa
ringen op vrachten, het uitschakelen van onnoo-
dige tusschenpersonen, De fabrikant dit
worde wel bedacht is niet alleen gebaat door
hoogere prijzen per eenheid, maar bovenal door
een grooteren omzet.
Het is een niet te loochenen feit, dat de enkele
nijverheidstakken, die onder de thans geldende
Tariefswet reeds tamelijk beschermd worden,
wezenlijk geen dure producten leveren.
Wij wijzen op bier, verduurzaamde levensmid
delen, suiker- en pasteibakkerswerk enz. De be
scherming heeft al deze artikelen waarlijk niet
„duur" gemaakt. Er blijft immers nog concur
rentie tusschen de beschermde fabrikanten. En er
komen, juist door bet tarief, nieuwe zaken bij.
Daarbij is de buitenlandsche concurrentie nog
niet onmogelijkMen moH zich daarom voor het
opdrijven der prijzen wachten!
Door het „duurte-geroep" jate zich niemand
misleiden! Wat kan zelfs de prijsstijging van
enkele artikelen hinderen, indien de werkloos
heid vermindert, de loonen stijgen, heel de arbeid
van de Vakvereenigingen vruchtbaarder wordt?
Wij hebben reeds een en andermaal Duitsch
land genoemd. In dit verband willen wij ook
op Zwitserland wijzen. Het Schweizerische
Bauern Secretariat liet in 1908 een onderzoek
instellen naar de werking van de in 1906 ver
hoogde Zwitsersche tarieven. En wat bleek vol
gens de uitkomsten eener zeer betrouwbare
enquête? Dat de loonstijging de prijsverhoo-
ging had overtroffen!
Dat lage invoerrechten nog niet beteekenen
goedkoop leven en algemeene welvaart, zal
voorts wel geen betoog behoeven. Er zijn
schreef dezer dagen de heer Obreen in de Am-
hemsche Courant terecht „weinig landen op
het vasteland van Europa, waar het leven zoo
duur is als bij ons in Nederland, en waar zoo
weinig algemeene welvaart genoten wordt." Stel
lig is het leven in landen als België en Zwit
serland goedkooper, al beschermen zij ook
krachtiger hun nijverheid!
Wij resumeeren hetgeen in dit en in onze
vorige uitgave werd betoogd. De voordeden van
een beter ingericht tarief, dat aan onze nijver
heid eenigen steun verleent, zijn:
le. Er komt meer geld in de schatkist
ook voor sociale doeleinden.
2e. De buitenlander betaalt in sommige ge
vallen mede.
3e. De nijverheid zal tot meerdere bloei ko
men, de toestand van de arbeiders verbeteren,
de algemeene welvaart toenemen.
De herziening van het tarief in een geest als
door ons wordt bepleit, is dan ook stellig een
groot arbeidersbelang!
Haarlemsche Alledagjes No. 137S.
EEN NOODIGE VOORZIENING.
Een lezer van de N. Haarl. Ct. vraagt voor
iheden de gelegenheid, op deze plaats te mo
gen wijzen op een z.i. hoognoodige verbete
ring.
Het heeft zijn aandacht getrokken dat in
het verslag van de Kamer van Koophandel
gewezen werd op de onpïactische brug op
den Spaarndammerweg nabij de Werf Con
rad. Deze is zóó hoog, dat voertuigen zeer
moeilijk, automobielen van eenigszins gr on
tere afmetingen daar heelemaal niet kunnen
passeeren. Zij zijn dan genoodzaakt, om deze
brug te mijden, de Paul Krugerkade af te
rijden. Natuurlijk is verbetering van de brug,
ter wille der vrij drukke passage aldaar, zeer
gewenscht, doch vóór dien zou verbetering
der bestrating van de Paul Krugerkade een
niet genoeg te waardeeren weldaad zijn. Het
is bekend, dat de meeste chauffeurs en wa-
gtenvoerders den weg over Spaarndam mij
den, alleen om de brug daar èn om de be
strating der Paul Krugerkade.
Naar do meening van onzen lezer komt deze
straat van het Schoterkwartier wel aller
eerst in aanmerking voor verbetering.
Inderdaad weet iedereen, die eenigszins met
de toestanden daar bekend is, dat dit geen
overdreven wensch is. De K. v. K. deed goed
hierop de aandacht te vestigen.
Spoedige voorziening is zeer gewenscht!
PERSONALIA.
De heer H. Meije Reyenga, notarisklerk al
hier, slaagde te Amsterdam voor het examen
deurwaarder.
Bij beschikking van den Minister van Binnen
landsche Zaken is o. m. benoemd tot lid der
commissie, aan welke wordt opgedragen het
examineeren van hen, die een akte van bekwaam
heid wenschen te verkrijgen tot het geven van
middelbaar onderwijs in de zeevaartkunde
(akte I), en welke voor het jaar 1914 zitting
zal houden te 's-Gravenhage, de heer L. van
der Vegt, leeraar aan de hoogere burgerschool
met 5-jarigen cursus te Haarlem. St. Ct.
VEREENIGING „HAERLEM".
Gisterenavond hield de vereeniging „Haer-
lem" in café Brinkmann een algemeene ver
gadering. De heer Joh. de Breuk opjende de
vergadering met een woord van welkom en
van dank voor de talrijke opkomst. Bijzonder
de dames waren in groot getal aanwezig.
Bij het bestuur was een schrijven ingeko
men, waarin de heer Mr. G. van Tienhoven,
oud-Commissaris der Koningin in de prov.
Noord-Holland, het beschermheerschap der
vereeniging- neerlegt.
De voorzitter wijdde, onder applaus, har
telijke woorden van dank en waardeering aan
den afgetreden beschermheer.
De vergadering stemde er ten volle mede
in het beschermheerschap aan te bieden aan
den opvolger van Mr. G. van Tienhoven, Mr.
Dr. W. F. van Leeuwen. Aan den heer van
Tienhoven zal het eere-lidmaatschap der ver
eeniging worden aangeboden.
De heer de Breuk herdacht hierop eenige
lotgevallen der vereleniging in het afgeloo-
pen jaar, in het hijzonder de door de veree
niging ondernomen excursies. Voorts deelde
de voorzitter mede, dat de bouw van den
Baahdhuistoren is gegund aan de firma W. A.
van Zanten, alhier. De voorzitter spoorde aan
tot aanwerving van nieuwe leden. Er staat
nog veel ter uitvoering op het programma.
Zon b.v. zou de vereeniging zeer gebaat zijn
met een eigen gebouw (vroolijkheid), doch
daaraan zal vooreerst nog wel niet gedacht
behoeven te worden.
Door den heer J. L. Tadema werdfen de
notulen der vorige vergadering gelezen. Deze
werden goedgekeurd.
Hierop bracht de secretaris het jaarverslag
uit. Herinnerd wordt aan het 12K-jarig be
staan der afdeeling, dat onopgemerkt is voor
bijgegaan. Aangedrongen wordt op een gr op-
ter ledental. Daarna wordt herinnerd aan de
uitstapjes, o.a. naar Broek in WatertandL
Monnikendam, Volendam en 't Vredespaleis.
De secretaris gaf daarvan een aardige be
schrijving, Ook wijdde de secretaris aan de
winteravond-kunstbeschouwingen eenige
waardeerende woorden en verder herdacht hij
vele andere zaken.
Het geveltje op den hoek Jacobijnestraat
en Ged. Onde Gracht is weliswaar verdwe
nen, wegens bouwvalligheid, maar met do
subsidie der vereeniging zal het geveltje we
der herbouwd worden.
Herinnerd wordt aan den bouw van dien
Raadhuistorten en dankbaar wordt gewaagd
van het raadsbesluit, den bouw onderbandsdh
te doen plaats hebben, waardoor een r'.ch-
liger uitvoering wordt gewaarborgd. Het le
dental steeg tot 334. Het verslag besluit met
den wensch dat dit aantal nog zeer zal Hij
gen.
Den secretaris werd dank gebracht voor
het keurig gestyleerde verslag.
Door een der aanwezigen werd het bestuur
bedankt voor zijne bemoeiingen inzake het
geveltje aan de Jacobijnestraat.
Door den heer Rutgers van der Loeff werd
het financieel verslag uitgebracht. Een com
missie werd benoemd om de rekening en ver
antwoording van den penningmeester na te
zien.
Tot bestuursleden werden bij acclamatie
herkozen de heerten Joh. de Breuk en C. J.
Gonnet, die aan de beurt van aftreding wa
ren.
De voorzitter deelde mede dat in bewer
king is een boekje, waarin vermeld worden
de straatnamen en de -beschrijving van de
straatnamen. Het zal weldra aan de leden
worden uitgereikt. Verder is in bewerking
een beschrijving van den hier ter stede be
staan hebbende hortus medicus of stadskruid-
tuiu. De vereeniging is daartoe in staat ge
steld door Dr. Bitter, die nasporingten om
trent den hortus medicus heeft gedaan op
het gemeente-archief en de bijzonderheden
heeft op schrift gesteld. De copie heeft dr.
Bitter aan de vereeniging afgestaan, waar
voor de voorzitter dezen, onder applaus, dank
bracht. Het boekje zal aan de leden worden
uitgereikt.
Besloten werd de volgende excursie naar
den Haag te houden, vermoedelijk op 14 Sep
tember. De hulp zal worden ingeroepen van
de vereeniging „Die Haghe". Verder werd
nog besloten een wandeling te doen door
Elswout.
De heer Lafaille vroeg om reproducties to
doen maken uit de Stedelijke Atlas en deze
ter beschikking te stellen van de leden, zo,->
liet mogelijk is.
De secretaris deelde mede dat de zaak hij
het bestuur in overweging is, doch nog in
embryonalen toestand verkeert. Het bestuur
wil het echter grootscher opvatten en in se
ries een geheel stadsbeeld geven.
De heer Lafaille vreesde dat het debiet
daarvan niet groot zal zijn, doch liet dc uit
voering zeer gaarne aan het bestuur over.
Hierna verkreeg de 'heer Mr. H. Ph. 't Hooft
het woord om te spreken over:
„De student Beets."
Toen het bestuur van uwe vereeniging mij
liet verzoek deed mijn brochure „de student
Beets" in de vergadering voor te dragen, ging
ik daarop gaarne in, aldus begon de heer
't Hooft.
Ik hoop u dus hedenavond hekend te ma
ken met een gedeelte van het door mij ten
bate van het Hildebrandgedenkteeken ge
schreven hoekje.
De brochure, die weldra verschijnen zal.
wordt verrijkt met een aantal types uit do
Camera van onzen talentvollen Louis Rae-
maekers, die zoo welwillend was zijn teeken-
stift gratis beschikbaar te stellen.
Bovendien wordt nog opgenomen een plaat,
voorstellende de studentensociëteit uit diö
jaren, naar een origineel in het Prentenka
binet te Amsterdam.
Mijn geschriftje vangt aan met oen inlei
ding over (humor (wie er nieuwsgierig naar
is, schaffe zich een hoekje aan), waarna ik
overga op de humor in de Nederlandsche
letterkunde, en na eenige bladzijden gewijd
te hebben aan het studentenleven in het al
gemeen, kom ik tot Beets' eigen studenten
tijd, tot nu toe weinig hekend
Immers, professor Chantepie, ds. Dy se
rin ek, van Rijn, laten het licht op andere
zijden van Beets' persoonlijkheid vallen.
Uit de bronnen echter door mii ontdekt»
j was tot nu toe niet geput.
J Zoo genoot ik het voorrecht door de weï-
i willendheid van den kleinzoon, mr. N. Beet*
j het eigen dagboek van den schrijver (1833
1836) te mogen bestudeeren, terwijl ik met
behulp van eenige Leidsche colleginms in het
corpsarchief een en ander vond.
Daardoor hen ik in staat gesteld den per
soon van N. Beets, die reeds zooveel bespro-
ken en beschreven is, te belichten van eeni
zijde, waarop tot nu toe weinig de aandacht
j gevallen was, zoodat ik den student Beets,
luit wien Hildebrand groeide, voor het voet
licht breng.
Den 12 September 1833 ging Beets per trek-