n DAGBLAD voor NOORD- ên jZUïD-HOLLAND. J «s? tv srtveeftujj TëJe/.ma EEN CROST A8BEIDERSBELAK. STADSNIEUWS. !&arïeJjorJssj-r ICiii^erliiilswesf Haarlem 'WQEE9S0AQ JULI §Si'4 33ste Jaargang 8483 ABONNEMENTSPRIJS» Per 8 maanden voor Haarlem Voor do plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gem,) - 1.3a Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post !L80 Afzonderlijke nummers «nes ©m Hdcetisiisiratie V©5efo®Bts§888i8s*«®F 842®. PRIJS DER ADVERTENTIëN» "Van 6 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 ct. Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 ct. per regel. Buiten!. 20 ct. Dienstaanbiedingen 25 ct. (6 regels), driemaal voor 50 ct. contant). Alle betalende nhcrmé's op dit blad, die In bet bezit eener verzekeringspolis ziin. zlïn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor» nrrrmrxr u 41 S®4Pik lïlTLDEN hi! i® 4Rfe GULDEN bif GULDEN bij GULDEN bij verlies van GULDEN bij overlijden. verlies van verlies van levenslange cuge- verlies van een Bchiktheid tot werken. één duim. éen oog band of voet wijsvinger. GULDEN bij verlies van één anderen vinger. De nitkeeriag dezer bedragen wordt gegarandeerd door de MAATSCHAPPIJ „HOLLAND SCHE ALGEMEENE VERZEKERINGSBANK" te Schiedam. Hit nummer bestaat uit twera teflaeSsai» Agenda. JuU. Gebouw S t, Bavo R. K. Volksbond 7" 8- 9 uur R. K. Bureau voor rechtskun dig advies inzake arbeidersbelangen. Groote Kerk 23 uur Orgelbespe- speling door den beer Louis Robert. Zie Programma Stadsnieuws. Bisschoppelijk Museum Jansstraat ,9 Geopend eiken dag van 10—5 uur, tegen betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda gen en R. K. Feestdagen. Wij lezen in no. 57 van de Uitgaven der Tarief vereenig ing «Alen zou zich schuldig maken aan groote Miskenning van de drijfveeren der protectionis- ten van onzen tijd, zoo men hen verdacht op te komen voor de belangen van het kapitaal. De meesten onder hen, en dat strekt hun tot lof, hebben in de eerste plaats de belangen dei- arbeiders op het oog." Zoo schreef Mr, N. G. Pierson, een der meest talentvolle verdedigers van den „vrijhandel". Hij maakte niet de bedoelingen van zijn tegen standers verdacht. Gaarne erkende hij, dat zij de belangen van het volk in het algemeen en die van de arbeiders in het bijzonder, pogen te dienen. Niet allen oordeelen zoo mild. Beschuldigde men nog niet zoo lang geleden de voorstanders van tariefsherziening ervan, dat zij „een stroop tocht wilden ondernemen op de ledige zakken der arbeiders", dat zij de groote massa blijk baar gaarne „geplunderd" wilden zien door enkele fabrikanten? Ja, werd in pers en verga deringen niet van een „zakkenrol Iers tactiek" ge wag gemaakt? wij -wenschen niet met zulke wapenen te strijden. Wij erkennen, dat er onder de „vrij- handelaars" zeer velen zijn, die niet in de eerste plaats willen opkomen voor agenten van buiten- iandsche huizen, groothandelaren, enz., maar die bovenal de belangen van de breede arbeiders klasse willen bevorderen. rock gelooven wij, dat zij hun goede be doelingen ten spijt aan de Nederlandsche arbeiders allerminst een dienst bewijzen. Van een tariefsherziening in onzen géést'zouden de ara khrs meer vóór- dan nadeel ondervinden. Dat een oordeelkundige bescherming de in dustrie bevordert, kan moeilijk geloochend wor den. De historie van Amerika, Engeland, Frank rijk, Duitschland, België en Zwitserland bewijst it voldoende. En dankt onze textielindustrie baar opkomst niet aan bescherming? Bloeien de indusiriën hier te lande, die een rationeeie bescherming genieten, niet? Wij kunnen dit alles hier niet in den breede ontwikkelen. Maar zelfs '•oor den tegenwoordigen Minister Treub wor den, blijkens zijn vroegere geschriften, de veels zins gunstige resultaten van de „bescherming" geloochend. En hoeveel heeft Duitschland l!. 'e danken aan de nijverheidsbescherming? norm is Duitschland in de laatste dertig jaren vooruitgegaan. Niemand ontkent natuurlijk, dat auerlei factoren een gunstigen invloed uitoefen en. Maar de tariefpolitiek was stellig een van •lie factoren en zeker niet de minst belangrijke. ei percentage dergenen, die in de industrie en m ue mijnen werkzaam zijn, steeg van 35.5 pet. n 1882 tot 42.8 pCt. in 1907. 1) In 1891 was Duitschland's exportcijfer 3175.5 millioen Mark; dat van Engeland 5051 millioen Mark. Dertig jaar later, in 1911, kwam Duitschland op 8106.1 miüioen. Engeland kon het brengen tot 9264 millioen. De vooruitgang van Duitschland was alzoo veel meer beteekenend. Het nationaal ver mogen neemt naar ruwe schatting per jaar met 4 milliard Mark toe. Duitschland is niet, zooals Engeland, van ouds een rijk land. En toch is het nationaal vermogen van beide landen thans bijna gelijk. Hoofdzaak is echter, dat van die geweldige economische ontwikkeling ook de arbeiders pro fijt genoten. Wij denken er niet aan, om den toestand der Duitsche arbeiders te idealisee- ren. Wij erkennen, dat er nog veel te wen schen overblijft. Maar dat de welvaart ook in breede volkskringen toenam, blijkt reeds uit de spaarcijfers. In 1910 was het aantal spaarbank boekjes bij onze Oosterburen geklommen tot ruim 21.5 millioen. De inlagen bedroegen 16 milliard 780 millioen Mark of 258.5 Mark per hoofd. Engeland heeft slechts 98.25 Mark. En Nederland niet meer dan f 46.28: 78 Mark, Men leest in de pers wel eens over den „vleeschnood" in Duitschland. Zelfs komen er berichten over het toenemend gebruik van hon- clenvlecsch. Maal- weet men wel, dat toch het gebruik van rundvleesch in Duitschland nog al tijd veel aanzienlijker is dan in Nederland? Van l) Op de 100 personen, die aan den beroeps arbeid deelnemen. 30 K. G. per jaar en per hoofd in 1883 klom dit bij onze Oosterburen tot 53.2 K.G in 1912. Ten onzent is het nog slechts 33.03 K.G. 2) Was het vleeschverbruik in Duitschland even gering als in Nederland, dan zou bij de Duitschers absoluut van geen „vleeschnood" sprake zijn. Dan zouden zij milioenen K. G. kunnen expor teeren. Thans komen zij 5 a 6 pCt. te kort. Bij een gelijk vleeschverbruik als in Duitschland zouden wij pl.m. 26.8 pCt. te kort komen. Maar wij exporteerenOns eigen volk bezit geen vol doende koopkracht. Onze arbeiders kunnen heel weinig vleesch eten. De loonen zijn in de laatste dertig jaren in Duitschland gemiddeld 50 pCt., in enkele nijver heidstakken zelfs 100 pCt. gestegen. Een zoo belangrijke loonsverhooging werd, volgens prof. Ashley, in geen enkel land bereikt. Zeker zijn de loonen in Duitschland gemiddeld 30 pCt. hooger dan in Nederland. En de kosten voor het levensonderhoud mogen aanzienlijker zijn, het verschil bedraagt geen 30 pCt. Vandaar mede het verschijnsel, dat zoo vele Nederlandsche arbeiders in Duitschland gaan werken. De Daily News een onverdacht Engelsch blad toonde nog onlangs aan, dat in het vrijhandelend Engeland de loonen in de laatste tien jaren slechts weinig stegen. De Vakver- eenigingen ontwikkelden groote kracht. Maar de verhouding tusschen de loonstijging en de prijs- stijging werd voor de arbeiders ongunstiger. Ten onzent ging het weinig beter. Daarentegen was in het beschermde Duitschland de loon stijging belangrijker dan in Engeland en elders. Wordt dit getuigenis van de Daily News nu misschien weersproken door de bekende staatjes over loon, arbeidsduur en prijzen der levensmid delen in Engeland, Frankrijk, Duitschland en België, waarmede men in het verkiezingsjaar 1913 werkte? Neen! Vooreerst was menig staatje al heel slordig samengesteld! En boven dien moet bedacht, dat Engeland heeft een oude industrie, terwijl Duitschland's nijverheidsont wikkeling dag teekent van veel jongeren datum. Ook was de Engelsche Vakbeweging reeds vrij krachtig, toen men op het vasteland van Europa nog aan den opbouw der arbeiders organisaties moest beginnen. Het zou dan ook waarlijk wel een verbazingwekkend feit zijn, in dien de Duitsche werkman zijn Engelschen vak genoot reeds in elk opzicht had ingehaald. Maar de Duitsche arbeider zou stellig niet zóó ver zijn als hij nu reeds is, indien de Duitsche nijverheid niet in haar ontwikkeling ware ge steund en bevorderd door het veel gesmade tarief. Wie Engeland en Duitschland vergelijken wil, moet ook niet uitsluitend letten op de loonen en den arbeidsduur van de best geschoolde arbeiders, maar ook zeer ernstig aandacht schenken aan de werkloosheidcijfers. De werk loosheid is in Engeland steeds omvangrijker. Nog in de parlementszitting van 31 Maart 1914 kwam deze zaak ter sprake. De toestand is be slist ongunstig. Er is niet alleen een tijdelijke werkloosheid, maar zij vertoont voor velen een chronisch karakter. Veelzeggend is, dat zelfs in het crisisjaar 1908 de werkloosheid onder de leden der Vakvereenigingen in Engeland was 7.8 pCt-, en in Duitschland slechts 2.9 pCt. Onder dë ongeorganiseerden men wees er nog in de Kamerzitting van 31 Maart op is de werkloosheid nóg omvangrijker. Ook de emigratie-cijfers van Engeland wijzen in verge lijking met de Duitsche, op veel minder werk gelegenheid. Zoo^ blijkt dus wel, dat de „vrijhandel" voor de arbeiders waarlijk niet is een onvermengd voordeel Eerste voorwaarden van slagen voor de arbei dersbeweging zijn: afwezigheid van werkloos heid, levendigheid in de bedrijven en een krach tige vakorganisatie. Is er werkloosheid, staan vele arbeiders ledig op de markt, kan de indus trie niet concurreeren, kan zij zelfs op eigen gebied geen voldoende afzet vinden, dan worden ook de vakorganisaties bij de loonacties niet lamheid geslagen. Dat een overeenkomstig ónze opvattingen in gericht tarief de nijverheid zou doen opbloeien, de werkloosheid zou doen verminderen, de loonen zou doen stijgen, werd ook door hevige bestrijders van Kolkman's Tariefwet erkend. De landbouwers werden gewaarschuwd, omdat zij, wilden ze hun arbeiders behouden, straks hoo- gere loonen zouden moeten uitkeeren. Sommige groot-industriëelen die er reeds bovenop zijn en ook niet gaarne concurreerende ondernemin- gen zien verrijzen gaven onomwonden te1 kennen, dat zij beducht waren voor hoogere j loonen. Minstens 5 a 10 pCt. moeten wij straks1 meer geven, zeiden zij. Weer anderen verwacht- j ten blijkbaar zulk een opbloei van de industrie, dat zij voor gebrek aan „arbeidskrachten" j vreesden en op dien grond tegen het tarief ageer den. Een arbeider, die nadenkt, zal toch moeten I erkennen, dat een met zulke argumenten bestre-J den tariefsherziening voor hem nog niet zoo onvoordeelig zou zijn Maar.... willen die „protectionisten" dan: alles niet „duurder" maken? Heeft de arbeider, geen gelijk, dat hij zich tegen een tariefsherzie- j hing in onzen geest verklaart? Hij is toch consu ment? Zeker, maar hij is in de eerste plaats! 2) Al deze cijfers zijn ontleend aan de pu- j blicaiies der Directie van den Ned. Landbouw. producentHooge loonen, geregelde arbeid, heb ben voor hem stellig meer beteekenis dan zeer lage prijzen. De sociaal-democraat Schippel voelde dat wel, toen hij in zijn „Grundzüge der Handelspolitik" (Berlijn 1902) bl. 342 schreef: „Beslist alzoo de arbeidersklasse in een land ten gunste van den vrijhandel, dan zal haar standpunt dan alleen juist en op den duur houdbaar zijn, indien het zoo bepaald is met het oog op de productie en de arbeidsmarkt, niet echter in oppervlakkige „consumenten- schwarmerei" met het oog op de lage prijzen." Dat is een juist standpunt. Maar let de Nederlandsche arbeidersklasse op de productie en de arbeidsmarkt, dan kan zij zich niet keeren tegen een meer rationeel tarief. Onze industrie is, vergeleken met het buitenland, nog betrek kelijk weinig ontwikkeld. En dat terwijl onze ligging zoo uiterst gunstig is! Onze industrie is, vergeleken met het buitenland, nóg betrek kelijk weinig ontwikkeld. En dat terwijl onze ligging zoo uiterst gunstig is! Onze arbeids markt is overvoerd en de loonen zijn laag in verhouding tot het buitenland. Er is een trek naar den vreemde, vooral naar Duitschland. Er is een teveel aan arbeiders in de havenbedrijven, etc. En toch houdt de trek naar Rotterdam aan. De oorzaak? Gebrek aan goed loonenden arbeid in de industrie! Maar nu het duurte-argument op zich zelf! Waarop beroept men zich bij het uitspreken van deze quaestie? Op het Duitsche tarief! Maar dat moet toch verbazing wekken. Immers er is hier te lande wel niemand, die een slaafsche navolging van het Duitsche tarief aanbeveelt. Wij pleiten voor meerdere nijverheidsbescher ming. Welnu, het duurdere leven in Duitschland kan noch mag aan de nijverheidsbescherming worden geweten. Vooreerst heft Duitschland vele fiscale rechten en accijnzen, die den prijs onge twijfeld verhoogen. Het is daarvan evenmin af- keerig als het „vijhandelsgezinde" Engeland, dat 8.03 per hoofd aan fiscale rechten en f 7.24 aan accijnzen heft. Vele tegenstanders van ons pogen, verzuimen bij hun beroep op Duitschland met dit onder scheid tusschen „Steuer" en „Zoll" rekening te houden. Duitschland heft voorts graanrechten, hoewel het zelf niet genoeg koren verbouwt. Aan graanrechten wordt hier te lande in de tegen woordige omstandigheden niet gedacht. En evenmin aan maatregelen, om de grenzen voor den invoer van vee, vleesch, enz. te sluiten. Hier word t geen agrarische politiek in Duitschen geest gevoerd. Men bazelde wel het vorige jaar, dat „alles duur" zou worden, men riep zelfs over „duur brood", maai" dat was weinig se rieus. Niemand wilde de allereerste levensbe hoeften duurder maken. Over duurte van nijverheidsproducten hoort men in de beschermde landen weinig spreken. De winkelprijzen en daarop komt het toch voor den arbeider-verbruiker aan van gewone nijverheidsproducten zijn in Duitschland veelal niet hooger dan in Nederland. Op de winkel prijzen in het algemeen hebben invoerrechten niet zulk een overheerschenden invloed als velen wel denken. Het gevolg van nijverheidsbescher ming is niet zelden, dat de winkelprijs van een artikel na korten tijd daalt. Daalt door de ver meerderde binnenlandsche concurrentie, bespa ringen op vrachten, het uitschakelen van onnoo- dige tusschenpersonen, De fabrikant dit worde wel bedacht is niet alleen gebaat door hoogere prijzen per eenheid, maar bovenal door een grooteren omzet. Het is een niet te loochenen feit, dat de enkele nijverheidstakken, die onder de thans geldende Tariefswet reeds tamelijk beschermd worden, wezenlijk geen dure producten leveren. Wij wijzen op bier, verduurzaamde levensmid delen, suiker- en pasteibakkerswerk enz. De be scherming heeft al deze artikelen waarlijk niet „duur" gemaakt. Er blijft immers nog concur rentie tusschen de beschermde fabrikanten. En er komen, juist door bet tarief, nieuwe zaken bij. Daarbij is de buitenlandsche concurrentie nog niet onmogelijkMen moH zich daarom voor het opdrijven der prijzen wachten! Door het „duurte-geroep" jate zich niemand misleiden! Wat kan zelfs de prijsstijging van enkele artikelen hinderen, indien de werkloos heid vermindert, de loonen stijgen, heel de arbeid van de Vakvereenigingen vruchtbaarder wordt? Wij hebben reeds een en andermaal Duitsch land genoemd. In dit verband willen wij ook op Zwitserland wijzen. Het Schweizerische Bauern Secretariat liet in 1908 een onderzoek instellen naar de werking van de in 1906 ver hoogde Zwitsersche tarieven. En wat bleek vol gens de uitkomsten eener zeer betrouwbare enquête? Dat de loonstijging de prijsverhoo- ging had overtroffen! Dat lage invoerrechten nog niet beteekenen goedkoop leven en algemeene welvaart, zal voorts wel geen betoog behoeven. Er zijn schreef dezer dagen de heer Obreen in de Am- hemsche Courant terecht „weinig landen op het vasteland van Europa, waar het leven zoo duur is als bij ons in Nederland, en waar zoo weinig algemeene welvaart genoten wordt." Stel lig is het leven in landen als België en Zwit serland goedkooper, al beschermen zij ook krachtiger hun nijverheid! Wij resumeeren hetgeen in dit en in onze vorige uitgave werd betoogd. De voordeden van een beter ingericht tarief, dat aan onze nijver heid eenigen steun verleent, zijn: le. Er komt meer geld in de schatkist ook voor sociale doeleinden. 2e. De buitenlander betaalt in sommige ge vallen mede. 3e. De nijverheid zal tot meerdere bloei ko men, de toestand van de arbeiders verbeteren, de algemeene welvaart toenemen. De herziening van het tarief in een geest als door ons wordt bepleit, is dan ook stellig een groot arbeidersbelang! Haarlemsche Alledagjes No. 137S. EEN NOODIGE VOORZIENING. Een lezer van de N. Haarl. Ct. vraagt voor iheden de gelegenheid, op deze plaats te mo gen wijzen op een z.i. hoognoodige verbete ring. Het heeft zijn aandacht getrokken dat in het verslag van de Kamer van Koophandel gewezen werd op de onpïactische brug op den Spaarndammerweg nabij de Werf Con rad. Deze is zóó hoog, dat voertuigen zeer moeilijk, automobielen van eenigszins gr on tere afmetingen daar heelemaal niet kunnen passeeren. Zij zijn dan genoodzaakt, om deze brug te mijden, de Paul Krugerkade af te rijden. Natuurlijk is verbetering van de brug, ter wille der vrij drukke passage aldaar, zeer gewenscht, doch vóór dien zou verbetering der bestrating van de Paul Krugerkade een niet genoeg te waardeeren weldaad zijn. Het is bekend, dat de meeste chauffeurs en wa- gtenvoerders den weg over Spaarndam mij den, alleen om de brug daar èn om de be strating der Paul Krugerkade. Naar do meening van onzen lezer komt deze straat van het Schoterkwartier wel aller eerst in aanmerking voor verbetering. Inderdaad weet iedereen, die eenigszins met de toestanden daar bekend is, dat dit geen overdreven wensch is. De K. v. K. deed goed hierop de aandacht te vestigen. Spoedige voorziening is zeer gewenscht! PERSONALIA. De heer H. Meije Reyenga, notarisklerk al hier, slaagde te Amsterdam voor het examen deurwaarder. Bij beschikking van den Minister van Binnen landsche Zaken is o. m. benoemd tot lid der commissie, aan welke wordt opgedragen het examineeren van hen, die een akte van bekwaam heid wenschen te verkrijgen tot het geven van middelbaar onderwijs in de zeevaartkunde (akte I), en welke voor het jaar 1914 zitting zal houden te 's-Gravenhage, de heer L. van der Vegt, leeraar aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te Haarlem. St. Ct. VEREENIGING „HAERLEM". Gisterenavond hield de vereeniging „Haer- lem" in café Brinkmann een algemeene ver gadering. De heer Joh. de Breuk opjende de vergadering met een woord van welkom en van dank voor de talrijke opkomst. Bijzonder de dames waren in groot getal aanwezig. Bij het bestuur was een schrijven ingeko men, waarin de heer Mr. G. van Tienhoven, oud-Commissaris der Koningin in de prov. Noord-Holland, het beschermheerschap der vereeniging- neerlegt. De voorzitter wijdde, onder applaus, har telijke woorden van dank en waardeering aan den afgetreden beschermheer. De vergadering stemde er ten volle mede in het beschermheerschap aan te bieden aan den opvolger van Mr. G. van Tienhoven, Mr. Dr. W. F. van Leeuwen. Aan den heer van Tienhoven zal het eere-lidmaatschap der ver eeniging worden aangeboden. De heer de Breuk herdacht hierop eenige lotgevallen der vereleniging in het afgeloo- pen jaar, in het hijzonder de door de veree niging ondernomen excursies. Voorts deelde de voorzitter mede, dat de bouw van den Baahdhuistoren is gegund aan de firma W. A. van Zanten, alhier. De voorzitter spoorde aan tot aanwerving van nieuwe leden. Er staat nog veel ter uitvoering op het programma. Zon b.v. zou de vereeniging zeer gebaat zijn met een eigen gebouw (vroolijkheid), doch daaraan zal vooreerst nog wel niet gedacht behoeven te worden. Door den heer J. L. Tadema werdfen de notulen der vorige vergadering gelezen. Deze werden goedgekeurd. Hierop bracht de secretaris het jaarverslag uit. Herinnerd wordt aan het 12K-jarig be staan der afdeeling, dat onopgemerkt is voor bijgegaan. Aangedrongen wordt op een gr op- ter ledental. Daarna wordt herinnerd aan de uitstapjes, o.a. naar Broek in WatertandL Monnikendam, Volendam en 't Vredespaleis. De secretaris gaf daarvan een aardige be schrijving, Ook wijdde de secretaris aan de winteravond-kunstbeschouwingen eenige waardeerende woorden en verder herdacht hij vele andere zaken. Het geveltje op den hoek Jacobijnestraat en Ged. Onde Gracht is weliswaar verdwe nen, wegens bouwvalligheid, maar met do subsidie der vereeniging zal het geveltje we der herbouwd worden. Herinnerd wordt aan den bouw van dien Raadhuistorten en dankbaar wordt gewaagd van het raadsbesluit, den bouw onderbandsdh te doen plaats hebben, waardoor een r'.ch- liger uitvoering wordt gewaarborgd. Het le dental steeg tot 334. Het verslag besluit met den wensch dat dit aantal nog zeer zal Hij gen. Den secretaris werd dank gebracht voor het keurig gestyleerde verslag. Door een der aanwezigen werd het bestuur bedankt voor zijne bemoeiingen inzake het geveltje aan de Jacobijnestraat. Door den heer Rutgers van der Loeff werd het financieel verslag uitgebracht. Een com missie werd benoemd om de rekening en ver antwoording van den penningmeester na te zien. Tot bestuursleden werden bij acclamatie herkozen de heerten Joh. de Breuk en C. J. Gonnet, die aan de beurt van aftreding wa ren. De voorzitter deelde mede dat in bewer king is een boekje, waarin vermeld worden de straatnamen en de -beschrijving van de straatnamen. Het zal weldra aan de leden worden uitgereikt. Verder is in bewerking een beschrijving van den hier ter stede be staan hebbende hortus medicus of stadskruid- tuiu. De vereeniging is daartoe in staat ge steld door Dr. Bitter, die nasporingten om trent den hortus medicus heeft gedaan op het gemeente-archief en de bijzonderheden heeft op schrift gesteld. De copie heeft dr. Bitter aan de vereeniging afgestaan, waar voor de voorzitter dezen, onder applaus, dank bracht. Het boekje zal aan de leden worden uitgereikt. Besloten werd de volgende excursie naar den Haag te houden, vermoedelijk op 14 Sep tember. De hulp zal worden ingeroepen van de vereeniging „Die Haghe". Verder werd nog besloten een wandeling te doen door Elswout. De heer Lafaille vroeg om reproducties to doen maken uit de Stedelijke Atlas en deze ter beschikking te stellen van de leden, zo,-> liet mogelijk is. De secretaris deelde mede dat de zaak hij het bestuur in overweging is, doch nog in embryonalen toestand verkeert. Het bestuur wil het echter grootscher opvatten en in se ries een geheel stadsbeeld geven. De heer Lafaille vreesde dat het debiet daarvan niet groot zal zijn, doch liet dc uit voering zeer gaarne aan het bestuur over. Hierna verkreeg de 'heer Mr. H. Ph. 't Hooft het woord om te spreken over: „De student Beets." Toen het bestuur van uwe vereeniging mij liet verzoek deed mijn brochure „de student Beets" in de vergadering voor te dragen, ging ik daarop gaarne in, aldus begon de heer 't Hooft. Ik hoop u dus hedenavond hekend te ma ken met een gedeelte van het door mij ten bate van het Hildebrandgedenkteeken ge schreven hoekje. De brochure, die weldra verschijnen zal. wordt verrijkt met een aantal types uit do Camera van onzen talentvollen Louis Rae- maekers, die zoo welwillend was zijn teeken- stift gratis beschikbaar te stellen. Bovendien wordt nog opgenomen een plaat, voorstellende de studentensociëteit uit diö jaren, naar een origineel in het Prentenka binet te Amsterdam. Mijn geschriftje vangt aan met oen inlei ding over (humor (wie er nieuwsgierig naar is, schaffe zich een hoekje aan), waarna ik overga op de humor in de Nederlandsche letterkunde, en na eenige bladzijden gewijd te hebben aan het studentenleven in het al gemeen, kom ik tot Beets' eigen studenten tijd, tot nu toe weinig hekend Immers, professor Chantepie, ds. Dy se rin ek, van Rijn, laten het licht op andere zijden van Beets' persoonlijkheid vallen. Uit de bronnen echter door mii ontdekt» j was tot nu toe niet geput. J Zoo genoot ik het voorrecht door de weï- i willendheid van den kleinzoon, mr. N. Beet* j het eigen dagboek van den schrijver (1833 1836) te mogen bestudeeren, terwijl ik met behulp van eenige Leidsche colleginms in het corpsarchief een en ander vond. Daardoor hen ik in staat gesteld den per soon van N. Beets, die reeds zooveel bespro- ken en beschreven is, te belichten van eeni zijde, waarop tot nu toe weinig de aandacht j gevallen was, zoodat ik den student Beets, luit wien Hildebrand groeide, voor het voet licht breng. Den 12 September 1833 ging Beets per trek-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 1