NIEUWS Ü!F OEN (WIK.
Kwartjes Advertentiën
Letteren en Kunst.
TUINDERS ALS HANZELEDEN.
Docr de afdeeling Beverwijk van „De Hanze"
is onderstaand schrijven als antwoord op het
geen de heer Mok in „De Hanze" schreef be
treffende de kwestie der tuinders als Hanzeleden
aan het Hoofdbestuur van de Haarlemsche
Hanze gericht:
Beverwijk, 11 Juli 1914.
Mijne Heeren.
?Taar zoo uitvoerig door de afd. Heemskerk
werd uiteengezet, waarom zij meent, dat tuinders
niet in de Hanze thuisbehooren, meent de afd.
Beverwijk de vrijheid te mogen nemen om de
meening van Heemskerk te weerleggen en aan
te toonen, dat tuinders wel in de Hanze opge
nomen kunnen worden.
1. Als criterium om iemand te rekenen tot
den handelsstand geeft M. M. aan, dat bij het
verrichten dier handelingen de bedoeling moet
bestaan om winsten te maken, welke winst het
eenig middel van bestaan is. In hoofdstuk 34
van het boek van pater P. B. Bruin S. J. lezen
we: „De winst is het aandeel van den onder
nemer (fabrikant, handelaar, landbouwer). Om
de netto-winst te berekenen, moet men van de
bruto-opbrengst aftrekken alle gemaakte kosten,
als de interest van den kapitalistde loonen,
den prijs der grondstoffen en de algemeene kos
ten van onderhoud."
Bij tuinders etc. kan volgens de afd. Heems
kerk van geen winst sprake zijn, want er is geen
bestede prijs.
Maar wat is dan het geld, dat hij uitgeeft
voor zaden, mest, arbeidsloon, pacht etc. Volgens
pater Bruin moet dat alles worden afgetrokken
van de bruto-opbrengst, waarna men de netto
winst verkrijgt. Neen, waarlijk niet, dat is de
opbrengst. Ho ho, niet zoo voorbarig. Opbrengst
is alles bij elkander genomen zonder aftrek van
den besteden prijswinst is de gemaakte kosten
afgetrokken van de bruto-opbrengst.
De vergelijking tusschen een arbeider en een
tuinder kan er o. i. geheel niet mee door. De
arbeider leeft van wat zijn arbeidskracht voort
brengt, de tuinder leeft van datgene wat overge
bleven is, van het verschil tusschen den besteden
prijs voor landhuur, zaden, mest, arbeidsloon
etc. en van den bedongen prijs voor zijn waren.
Heemskerk heeft dus volkomen gelijk als het
louter producenten niet opneemt in zijn afdee
ling, want die behooren thuis in de respectie
velijke vakvereenigingen.
2. Wat de uitlating van den heer Boon in
Castricum betreft, aannemelijk is het bijna niet,
dat hij ze heeft gebezigd zoo maar, zonder meer.
Immers, hoe kan de heer Boon, die toch met de
zaken van de Hanze zoo goed bekend is hoe
kan diezelfde heer Boon in zijn jaarverslag zoo'n
(welverdiende) hulde brengen aan de afd. Leid-
schendam, die toch voor het grootste deel uit
tuinders bestaat? Of de heer Boon moet op zijn
te Castricum geuite meening zijn teruggekomen
en dan wenschen wij de afd. Heemskerk gaarne
toe, dat zij spoedig den heer Boon hierin volge
Uit wat de heer Boon over Leidschendam
schrijft, kan Heemskerk leeren, dat haar vrees
voor overstemmen door tuinders fictief is en hoe
prachtig zoo'n afdeeling kan werken.
En wat den heer Wijdeman betreft, diens mee
ning wordt weersproken door den Bondsvoor
zitter, die ons schreef, dat wij ze wel toe konden
laten.
3. Ons spraakgebruik komt er ook al bij om
de meening van Heemskerk te staven. Tegen den
door .M. M. geschilderden boer, willen wij ook
eens iets zeggen, wat hem kwaad maakt. Zeg
eens tegen dien boer: Jij bent geen handelaar,
baas! en je zult terstond kennis maken met
z'n klompen. Een dergelijke ervaring zult gij
opdoen bij tuinders en bloemisten.
4. Onze wetten maken onderscheid? Geen
bewijs, want voor het aangaan van een vennoot
schap tusschen twee tuinders tot het uitoefenen
van het landbouwbedrijf gelden dezelfde artike
len van het Wetboek van Koophandel.
5. De kwestie loopt, zegt Heemskerk, over
tuinders en bloemisten, die alleen hun producten
verkoopen. En dit moet als bewijs gelden, dat zij
geen handelaren zijn. Dat zij winst maken in
den economischen zin van het woord, is zeker
(zie boven). Zij brengen ze niet rechtstreeks
aan de consumenten, dat is ook waar, maar
daarom drijven ze toch handel met de tusschen-
personen tusschen hen en de consumenten. Laten
we ze grossiers noemen. Maar is het eigenlijk
geen onding, dat de tuinders van die grossiers
afhankelijk zijn en moet hier niet met dr. Nou-
wens gezegd worden: „Elke overbodige arbeid
in de maatschappij moet verdwijnen"?
Ik geloof, dat de afd. Heemskerk de tuinders
op de bovenste sport van den maatschappelijken
ladder plaatst, terwijl ze toch eigenlijk in het
midden moeten staan.
6. Nu volgen twee lijstjes van oeconomische
belangen, het eerste voor neringdoenden en
ambachtspatroons, het tweede alleen voor tuin
ders. Hieruit blijkt dat de afd. Heemskerk geens
zins begrijpt wat de Hanze is.
De Hanze, zegt prof. Aengenent, is een alge
meene bond, die ten doel heeft de godsdienstige
Gennorix verhaalde nu dat hij in de om
streken van Rome meermalen den zonderlin
gen persoon had ontmoet, dien Leodorïeh on
middellijk na den aanslag in hechtenis had
doen nemen,-doch oogenblikkelijk weder ont
slagen had. Hij beschouwde Bibulns, Menas
en de andere vervolgers der Christenen
slechts als spionnen van dien Nerses, die
grooten invloed op Nero uitoefende. „Nu dit
mensch zich te Rome bevindt, vrees ik alles
van zijne goede verstandhouding met Bibu
lns. Hij zal groot onheil over de stad en ook
over ons brengen."
Den volgenden morgen reisde Gennorix
verder om de (hem opgedragen zending te
vervullen.
XIII.
DOOR DEN STRIJD TOT DE OVER
WINNING.
Het was eenige weken vóór het bezoek van
Gennorix te Senones, dat Potentianus aldaar
teruggekeerd was en wel in gezelschap van
Serotinus, een tweeden Stephanas in ziels
kracht en hemelsche verlichting. Na Lutetia
te hebben verlaten, zooals vroeger medege
deeld werd, had Potentianus zich naar Trace
begeven, aldaar het Evangelie verkondigd
en een groot getal mensehen bekeerd. Daar
mede was de kerk van Trace gevestigd. De
wijl thij echter kon voorzien dat de oogst al
daar groot zou worden, riep hü Serotinus
als medehelper tot zich en door diens predi
kingen nam het getal geloovigen zeer toe.
Potentianus wijdde een Godshuis in en was
spoedig in staat jongelingen nit de jeugdige
en zedelijke belangen te bevorderen, de sociale
ontwikkeling der leden te behartigen, ook die
stoffelijke belangen der leden te behartigen, die
voor allen gemeen zijn, zooals het steunen der
vakorganisaties, het oprichten van spaar- en
voorschotkassen en van verzekeringen enz. enz.
Dit is het doel van de Hanze. En nu een
vraag aan Heemskerk: Is dit ook niet van toe
passing op de tuinders?
Ik geef grif toe, dat het tweede lijstje geens
zins in de Hanze als algemeenen bond te pas
komt en ik ben het geheel eens met den voor
zitter van den Bloemistpatroonsbond, als hij zegt
dat hij tuinders en bloemisten in één bond niet
gewenscht acht. (Vroeger hebben wij wel een
andere meening daarover gehad, maar daarvan
zijn we teruggekomen). Ik ga zelfs verder en
zegbakkers en schoenmakers hooren ook niet in
één vakbond thuis.
7. Om een afschrikwekkend voorbeeld te ge
ven van den storenden en vernielenden invloed,
die uitgaat van toelating der tuinders als Hanze
leden, moet Beverwijk gelden, waar tuinders en
bloemisten worden toegelaten en tóch of liever
juist daardoor (zie noot 4) maar 90 Hanzeleden
heeft, terwijl de afdeeling zich uitstrekt over
Beverwijk, Velsen en Wijk aan Duin. Jammer,
dat Wijk aan Zee ook nog niet genoemd wordt,
want dat hoort er ook bij. Doch wat bewijst dit-?
Niets anders dan dat Mack Mok een optelsom
metje zonder fout gemaakt heeft, want in de
door hem genoemde gemeente wonen ongeveer
23000 zielen, Maar daarover strekt zich onze
afdeeling niet uit! Haar territoire bepaalt zich
tot Beverwijk, Wijk aan Duin en Velsen benoor
den het Noordzeekanaal, voor het grootste ge
deelte bewoond door fabrieksarbeiders. Van de
opgeheven afdeelingen IJmuiden en Wijk aan
Zee heeft één lid zich bij ons aangesloten, zoodat
we ten slotte aan een bevolkingscijfer van 9 a
10,000 komen. Ik meen, dat hiermede den ver
nielenden invloed nog niet is aangetoond. Er
kunnen er echter wezen, die om de tuinders uit
de Hanze blijven. Zou Heemskerk dan niet meer
in het belang van de Hanze werken als het de
namen van die buitenstaanders opgaf aan het
bestuur te Beverwijk, om hen alsnog te bewer
ken?
8. We zouden Heemskerk den raad willen
geven, haar vergaderingen wat practischer te
beleggen, b.v. geen 20 minuten van het dorp en
met een of meer wel interessante punten op de
agenda. Misschien komt er dan 100 pCt. van
de leden op.
9. In Beverwijk was nog geen 25 pCt. Ja,
maar men moet van de uitzondering geen regel
maken, te meer waar verschillende onvoorziene
omstandigheden dat slechte bezoek kunnen ver
klaren, al is het niet te verontschuldigen. Een
bewijs van vernieling is het alweer niet.
10. Dat de afd. Heemskerk onzeafdeeling
in een volkomen verkeerd daglicht stelt en in
dit opzicht er maar op los schrijft, wordt vol
doende bewezen door hetgeen gezegd wordt over
die bloemisten, die hun klanten hebben in Enge
land tot Japan toe enz. enz. Laat ik de afd.
Heemskerk geruststellen. Van onze 92 leden zijn
er 11 tuinders, 5 boeren en 6 bloemisten, zoodat
er 70 neringdoenden en industriëelen overblij
ven. Laat Heemskerk zich dus in het vervolg
eerst op de hoogte stellen.
11. Dit wetende, zal Heemskerk misschien
zelf haar vraag kunnen beantwoorden, of het
houden van een lezing over inkoopcoöperatie
geen gevaarlijk werk is. Tegelijk zou ik haar dan
willen vragen of voor tuinders en bloemisten
geen inkoopscoöperatie kan of mag bestaan en
of het niet een beetje te ver gedreven is, om maar
losweg te spreken van een tot spot maken van
de Hanze. Laat ik hierbij nog opmerken dat het
voorstel tot uitstel van de lezing is aangenomen,
nadat de vergadering onzen Geestel. Adviseur
de belofte had ontlokt de lezing in de volgende
vergadering te houden.
12. De vrees van Heemskerk:, dat het bestuur
binnen korten tijd in handen van tuinders zou
komen, doet niets ter zake. Al zou het bestuur
geheel uit tuinders bestaan, dan nog zou er voor
de neringdoenden niets te vreezen zijn, want de
belangen, die zij in de Hanze te behartigen heb
ben of kunnen behartigen, zijn precies dezelfde
als die de tuinders hebben. En dan, die gradatie:
„Maar er is meer," geeft aan, dat het hoog noo
dig is, dat er in Heemskerk een socialen cursus
gegeven wordt.
Wie heeft het ooit gehoord, dat arbeidscon
flicten thuis behooren bij algemeene bonden!!!
Als een of andere vakafdeeling van den
Volksbond in een arbeidsconflict gewikkeld was,
wie, mijnheer M. M., leidde dan de actie? Wie
kreeg de schuld? Het bestuur van den Volks
bond? Neen, het bestuur van de vakafdeeling.
Iedere vakafdeeling draagt haar eigen verant
woordelijkheid. Misschien, dat alleen in Heems
kerk de Volksbond de schuld zou krijgen.
Nog een vraag: Toen St. Deus Dedit verleden
jaar de loonactie voerde, werd dit toen den
Volksbond of de vakvereeniging aangerekend?
Een zaak, die door Heemskerk besproken is op
een wijze, die aan misverstand een ruime plaats
geeft, mag niet onweersproken blijven. „Er is
een polemiek gevoerd tusschen de afd. Heems
gemeente voor den dienst des Altaars op te
leiden.
De afgodenpriesters, in den beginne ver
baasd over de uitbreiding van bet Christen
dom onder hunne landgtenooten en de ver
onachtzaming hunner goden, smeedden uit
eenstemmigen haat een samenzwering; zij
eischten vrij onstuimig van den praetor dat
hij de Christenen zon vervolgen.
Ofschoon van minder wreede geaardheid
dan zijne ambtgenooten te Lutetia en Car-
nutum, was ook hij bebebt met de kwaal des
tijds, den meesten hooge ambtenaren eigen:
de lafhartigheid en karakterloosheid, tenge
volge waarvan zij zich vaak als werktuigen
van het volk lieten gebruiken. Ook bij was
maar al te zeer geneigd recht en billijkheid
met voeten te treden, wanneer hij zijdelings
met de ongenade van den Oesar werd be
dreigd. Hij bleef volstandig weigeren om den
doodstraf over de Christenen uit te spreken,
dc ch hij liet zich desniettemin een verban-
nings-deereet afpersen, en wel onder de be
lofte van het onmiddellijk te doen uitvoeren.
Das was echter niet genoeg om den haat der
heidensche priesters te bevredigen. Zonder
zich aan de uitspraak van den praetor te sto
ren, wierpen zij zich in hunne woede op Po
tentianus en Serotinus, toen deze weggevoerd
werden, en het mocht aan de soldaten slechte
met moeite gelukken hun het leven te red
den. Mishandeld, gesmaad en gehoond, moes
ten de ijverige zendelingen de plaats verla
ten. alwaar zij gekomen waren om heil en
vrede te verkondigen. Zij kwamen verder be
houden te Senones aan, gelukkig als zij zich
gevoelden over het voorrecht van in den
naam van Jezus smaad en mishandeling te
kerk en Beverwijk. Toen is deze polemiek op ver
langen van hoogerhand geëindigd." Dit is juist,
als men het opvat als volgt:
a. De polemiek is niet gevoerd door of na
mens de afd. Beverwijk, maar door een zich noe
menden Observator en een mijnheer K. te Heems
kerk.
b. De polemiek is door de redacties der ge
noemde bladen gesloten, niet zooals de termino
logie van Heemskerk zou doen denken, door Z.
D. H. den Bisschop.
Wij meenen hiermede onze meening voldoende
te hebben verdelgd. Theoretisch is o. i. de mee
ning van Heemskerk niet vol te houden, terwijl
in de practijk de toelating van tuinders als
Hanzeleden reeds lang een fait accompli is.
Van onze
plaatsen wij er jaarlijks tiendui
zenden. Een bewijs dat zij geven
wat men er van vraagt.
KATAKOMBEN-STICHTING.
Z. D. H. Mgr. Schrijnena Bisschop van Roer
mond, heeft welwillend het eere-voorzitterschap
der Katakomben-stichting aanvaard.
Tot eereleden zijn benoemd de heeren Marcel
de Jongh te Rome, jhr. mr. L. van der Maesen
de Sombreff te Hulsberg, en jhr. mr. Victor de
Stuers te 's-Gravenhage; tot leden der archaeo-
logische commissie van advies de heeren dr. Gis-
bert Brom en mgr. dr. Eras te Rome, en dr.
J. H. Holwerda te Leiden.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt den inzenders de copie met
teruggegeven.
GEMEENTE-ADMINISTRATIE
'leachte Redactie.
Uw briefschrijver van Hillegomsch Aller
lei klaagt er over, dat de ambtenaren ter se
cretarie te Hillegom door den Raad te rijk
bedeeld zijn en noemt het zelfs royaliteit.
Hij spreekt van salarissen van 2000 en
750, inkomens waarvoor een bloemist den
neus zou optrekken.
Verder baalt hij er onderwijzers en ge
meentewerklieden bij, zonder motiveering
echter dezer vergelijking, want alle beroepen
en ambten zijn niet over dezelfde kam te
scheren.
Ik vraag: Waarom is ƒ750 te veel voor den
8en ambtenaar?
Is deze functionaris dan niet noodig, of
kan hij niet zelfstandig werken of is zijn werk
van zoo geringe beteekenis, dat het niet dan
sledhts laag betaald kan worden?
Kan de briefschrijver dit wel beoordeelen,
beter dan de Raad en Burgemeester en Wet-
Weet bij wel, dat de salarissen in de ge
meente-administratie over 't algemeen slecht
zijn, doch dat allang wordt gewerkt om deze
verbeterd te krijgen?
Heeft hij wel eenig begrip van de admini
stratie bij de gemeenten, vooral zooals die
tegenwoordig is?
Weet hij niet, dat men algemeen ontwik
keld moet zijn, dus meer behoort te weten
dan uit de gewone lagere school; dat de amb
tenaren bovendien de toe te passen wetten
en verdere voorschriften goed moeten ken
nen, dus eerst biervan studie moeten gemaakt
hebben, dat al bezit men zelfs het diploma
nieuwe wetten toch weder moeten worden in
gestudeerd?
Briefschrijver zal het er wel mede eens
zijn, dat studeeren ook werken is en dat zulks
niet tot den liclitsten arbeid behoort!
„De arbeider is zijn loon waard mag toch
zeker ook wel toegepast worden op den amb
tenaar?
Vindt Briefschrijver bet noodig, dat een
ambtenaar een beetje deftiger voor den dag
komt, dan bijv. een straatreiniger, m.a.w. een
beetje stand ophoudt, dan zal 750 hem toch
niet te hoog moeten voorkomen, doch inte
gendeel zal bij het te laag moeten noemen,
vooral als de man gehuwd is"
Waar de 3e ambtenaar zich moet geven
aan zijne ééne betrekking. '{an de andere,
waarover briefschrijver bet heeft, vermoede
lijk in denzelfden tijd, twee bedieningen waar
nemen, namelijk van ontvanger en ambtenaar
ter secretarie. Van dezen laatste kan m.i. al
leen worden gezegd dat bij 6611 goede positie
heeft.
hebben doorgestaan. Zooals een moeder hare
kinderen, ontving de grbze Opperherder
zijne vrienden. O, riep bil getroffen, mocht
ik ook met mijn bloed de Kerk van Senones
vruchtbaar maken, zooals gii, die door uw
lijden zoovelen hebt bekeerd. Hoe gelukkig
zou ik mij gevoelen wanneer ik voor Jezus
mocht sterven.
Potentianus, Serotinus, Altinus, Eobald,
zelfs Victorinus en allen die het boorden, zij
beaamden in hunne harten dien scihoonen
wenscb. Zij gevoelden ook op dit oogenblik
dat rneeT dan ooit nitzicht bestond om de
vervulling van dien wenscb tegemoet te
zien. Sevems, de vriend en handlanger van
Nerses, de zoon van den voormaligen prefect
had thans in be>t land der Senoniërs bet hoog
ste gezag in handen. Hij was nog zedeloozer
en slechter van inborst dan zijn vader Minu-
cins en had daarenboven in de school van
Nero niet alleen geleerd met elke vermaning
van zijn geweten den spot te drijven, alle
recht en rechtvaardigheid met voeten te tre
den, maar bovendien ook den gloeienden haat
ingezogen, die destijds de brandfakkel in de
straten van Rome slingerde om de opstijgen
de vlammen in het bloed der Christenen te
hlnsschen. Door zijne uitspattingen was het
aanzienlijke vermogen zijns vaders verzwol
gen. Nerses, die dit wist, verzocht en ver
kreeg voor hem de prefectuur van Senones,
ten einde ihem voor volslagen ondergang te
behoeden.
Ook Nerses begon allengs het leven te
Rome mnder aangenaam te vinden dan hij
zich aanvankelijk had voorgesteld; niet» alsof
de wereldstad hem geen gelegenheid genoeg
aanbood om zijne hartstochten te bevredigen,
Met dankzegging voor de verleende plaats
ruimte; X.
ROODE WAARHEIDSLIEFDE.
M. de R,
By de verkiezingen van bet vorig jaar ver
zette de S. D. A. P. zielb tegen Kolkman's
ontwerp, omdat volgens haar verhooging van
het tarief noodzakelijk leiden moet tot ver
hooging van den prijs der getroffen artikelen.
Naar aanleiding daarvan hebben wij open
lijk de Eusehedésche S. D. A. P. van incon
sequentie beschuldigd.
Aan baar toch is het te wijten, dat het
staangeld voor de marktverkoopers van eer
ste levensbehoeften: aardappelen, kool, enz.,
werd ingevoerd of verscherpt. Toen trok de
roode fractie er zich niets van aan, dat door
deze indirecte belasting de prijs der getrof
fen artikelen zou worden verhoogd.
Tegen deze redeneering kwam de Ensche-
désche S. D. A. P. niet in verzet: zij kon zich
van deze beschuldiging niet schoon wasschen.
Wat gebeurde echter later?
De heer De Lobel memoreerde dit feit in
een rede te Haarlem van die rede kwam
een verslag in bet „Ilaarlernseh Dagblad"
en de Haarlemsche S. D. A. P. ging bij de
Eusehedésche op informatie.
De beer A. Lange jan, bet socialistische
Statenlid voor Overijssel, schreef den pittig
antwoordje terug, dat opgenomen werd in
„De Volksstem", sociaal-democratisch week
blad voor Haarlem en omstreken, van 4 Juli
1.1. Dit antwoord luidt:
„Misschien dat in de katholieke pers
dat nieuwtje omtrent dei medewerking
der soc.-dem. raadsleden voor de verhoo
ging der marktstaangelden de rondte
heeft gedaan, zonder dat we t opgemerkt
hebben. Men lastert in die kringen zoo
veel, dat er geen oog op te honden is.
Haddien we 't opgemerkt, dan hadden
we 't tegen kunnen spreken, want er is
noch een woord van waar, dat de soc.-
dem. raadsleden voor verhooging der
staangelden waren, noch dat die verhoo
ging ooit door wie ook voorgesteld is.
En dus allerminst door onze mannen. De
oude verordening van 27 Juni 1911 en de
nieuwe van Maart 1914 zijn dan ook pre
cies 't zelfde in bepaling der staangelden.
Art. 2 en art. 6 van de oude en nieuwe
verordening luiden precies eender."
Ziedaar het antwoord.
Wij spraken in Juni 1913 natuurlijk niet
over de nieuwe verordening vanMaart
1914; wij spraken over vroegere datums.
En aan de hand der officieele stukken
n.l. van het officieele raadsverslag zullen
we aantoonen, dat onze beschuldiging juist
is geweest en dat de beer A. Lange jan zich
in zijn antwoord aan de meest grove onwaar
heid schuldig staat.
In genoemd Officieel verslag over het jaar
1909 lezen we op bladz. 157:
„De heer Tijhof zegt, dat, hoewel het
met deze nieuwe marktverordening niet
direct in verband staat, hü wel zou wil
len vragen om voor staanplaatsen van
landbouwproducten een staangeld te gaan
invoeren."
De heer Tühof is sociaal-democraat.
Indirecte belasting in de Gementekas mogen
storten." En hij wenscht de meening van B.
en W. dienaangaande te weten.
Dat geschiedde in de vergadering van 6
Augustus 1909.
In de vergadering van 29 September 1909
brengen B. en W. een voorstel „om niet over
gaan tot verbooging van marktgeld voor
land- eu tuinbouwproducten'' (pag. 210).
De heer Tühof „verklaart zich dan ook te
gen het advies van B. en W. en stelt voor,
voor eiken wagen die tot en met 4 M2. opper
vlakte inneemt 0.20 te laten betalen en voor
de meerdere ruimte hetgeen daarvoor vol
gens de tegenwoordige verordening is ver
schuldigd". (pag. 211).
Toen door den voorzitter een voorstel in
stemming werd gebracht om „in principe te
besluiten tot uitbreiding van dei heffing van
staangeld voor land- of tuinbouwproducten"
staakten de stemmen alle aanwezige so
ciaal-democraten stemden voor" (pag. 214).
In de vergadering van 11 October 1909 werd
bet nogmaals in stemming gebracht en aan
genomen met de kleinst mogelüke meerder
heid weer stemden alle aanwezige sociaal
democraten voor (pag. 222).
Nu waren B. en W. genoodzaakt een ver
scherping der marktgelden te ontwerpen. Bü
schrijven van 20 Juni 1911 werd dit ontwerp
aangeboden. In de toelichting, opgenomen in
het Officieel Raadsverslag over 1911, pag.
166, schrijven B. en W.: „Ook wat de ver
scherping van het tarief voor land- en tuin
bouwproducten betreft, hebben wii aan de
hand van de besprekingen in Uwe vergade
ringvan 29 September 1909 de verordening
maar de luimen van Nero, en de weinige om
zichtigheid, welke die tiran ook zelfs tegen
over züne naaste omgeving in acht nam,
wekten züne bezorgdheid.
De afschuwelüke lichtzinnigheid waarmee
de Cesar zonder* eenige omstandigheid zün
beste vrienden uit den weg liet ruimen, deed
hem vreezen dat zulk een lot ook hem wel
eens ten deel zou kunnen vallen. Hü ging
ernstig met de gedachten rond om in een
of ander afgelegen provincie züne woon
plaats te vestigen. Als nit instinct drong deze
gedachte zich hü hem op, dat de meest slaaf-
sche onderworpenheid nog sledhts tot op ze
kere hoogte de tirannie verdroeg. Was dat
punt eenmaal bereikt, dan was de val van
den tiran onvermijdelijk. Nero had wel is
waar gezegd: „Müne voorgangers hebben de
rechten der alleemheerschappü nog niet ge
kend; men mag mü vrij haten, wanneer men
mü daarbü ook maar vreest"; doch Nerses
was een goed menschenkenner en hü begreep
daarom terecht, dat uit haat en vrees zeer
gemakkelük de wraak kon ontspruiten. In
één woord, hij voorzag een vreeselüke ca
tastrofe, die aan de heerschappü van Nero,
welke reeds veel te lang had geduurd, een
einde zou maken. Hü had intusschen geen
lust om op de een of andere wijze deelgenoot
te worden aan den val van Nero.
Door zoodanige beweegredenen geleid,
bereidde Nerses zich langzaam voor Rome te
verlaten. Zün blik was op Senones gevestigd;
doch om daar bedaard te leven in het genot
van de rijkdommen, welke bü zich door zün
deelgenootschap aan de sehandelijke misdrij
ven van Nero had weten te verwerven, dit
scheen hem onmogelijk toe, zoolang hü de
herzien. Bij die besprekingen domineerde het
voorstel van den heer Tühof om tot hoog
stens 4 vierk. M. 20 cent te heffen en het
meerdere te berekenen naar het gewone ta
rief'.
Dit voorstel werd aangenomen.
En dan durft de heer A. Langejan schrij
ven, dat zulk een verhooging „nooit", door
wie ook, en zeker niet door de S. D. A. P.-
mannen is voorgesteld
Wü staan verbaasd over zulke onbe
schaamdheid. Zal de heer Langejan zün on
waarheid terugnemen, zal „De Volksstem"
het doen?!
Met dankzegging,
W. A. BLOKKER,
Voorzitter R. K. K. te Enschedé,
HAARLEMMERLIEDE C.A.
Gemeenteraad. Gisterenmorgen kwa
men do vroeden dezer gemeente bijeen, om
ondanks het warme weer met frisschen moed
de belangen der gemeente te behartigen.
De vergadering wordt als altijd, gepresi
deerd door den heer A. B. Michielsen, bur
gemeester.
De notulen der vorige vergadering worden
zonder bezwaar gearresteerd.
Onder de ingekomen stukken is oen door
Ged. Staten goedgekeurd raadsbesluit tot het
aangaan eener geldleening ad f 7200, het even
eens goedgeekurde kohier van den Hoofd. Om
slag, dienst 1914. Een schrijven van de Genie
waarbij medeged. werd, dat 't houtgewas te
Penningsveer zal worden gesnoeid enz. Al
les wordt voor kennisgeving aangenomen.
Het „Witte Kruis" te Spaarndam vraagt
voor het jaar 1914 eene subsidie.
De Voorzitter stelt voor f 20.-— sub
sidie te verleenen, wat met algemeene stem
men wordt aangenomen.
In behandeling wordt genomen een adres
van de N. V. Suikerfabriek „IT Hand" te Hout
rijk en Polanen, tot het plaatsen van een ijze
ren hek voor een perceel aan den Rijks
straatweg aldaar.
Be-sloten wordt dit verzoek toe te staan
en bij de vergunning in overweging te geven
de bestaande afscheiding van draad naast de
winkel van den heer Leusink ook te vervan
gen door een ijzeren hek.
Ingekomen is een verzoek van de N. V.
Maatschappij „Haarlem" om de klinkerbestra
ting van de trottoirs der Teding v. Berkhout
en Adriaan Loosjesstraat te vervange-n door
quenasttagels. Hierop wordt goedgunstig be
schikt, lust tweede gedeelte van het ver-
zotek n.l. om de afkomende klinkers te ge
bruiken voor keibestrating wordt afgewezen.
De Voorzitter bespreekt den toestand
der straten in het stedelijk gedeelte, welke
tot heden aangelegd en onderhouden worden,
door bovengenoemde Maatschappij. Spr. ver
meent dat dit op den duur niet zoo zal kunnen
stand |h ouden, moeilijkheden betreffende onder
houd, enz., zullen niet uitblijven, waarom hij
wenscht dat de overname spoedig door de
gemeente tegen een zacht prijsje zal plaats
hebben.
'De meeste vroeden zijn er niet erg voor.
De heer O os verklaart zich een voorstan
der.
De Voorzitter brengt het thans onder
dé aaildaclit, en doet diis nog geen voorste).
B. en W. komen thans met een voorstel
om den volke van Halfweg e. o. op een goed-
koope manier van visch te voorzien. Er is
n.l. Oen ufageling getroffen met een firma
te IJmuiden die geregeld iedere week ver-
sche visch in ijs verpakt naar gelang van be
hoefte zal 'toezenden. De heer J. C. van der
Kort te Zwanenburg hiervoor van gemeente
wege aangesteld zal iederen Maandag de be
stellingen voor visch komen opnemen aan
de woningen der ingezetenen, gelijk do sla
ger en kruidenier doen.
Deze bestellingen worden aan de betrok
ken firma te IJmuiden opgegeven, welke zorgt
dat de visch iederen Donderdagochtend aan
wezig is en thuisbezorgd kan worden, schoon
gemaakt en wel.
Voor de gemeente is aangezien er niet
meer visch wordt betrokken, als besteld is
hieraan geen risico verbonden.
De heer Pa as is er eerst tegen, later kon
hij zich er echter mede vereenigen.
De heeren Hartgerink en Oos zijn
er voor, wanneer het de gemeente geen cen
ten kost.
Ten slotte wordt het voorstel van B. en W.
met 10 stemmen aangenomen.
Tegen stemde de heer S. P. Vin k.
Aangezien er bezwaren zijn gerezen die
eerst moeten worden opgelost, wordt de aan
vrage van dé Woninglxmwvereeniging „Zwa
nenburg" om een voorschot voor het bouwen
van 28 arbeiderswoningen aangehouden.
Met algemeene stemmen wordt aan den
heer H. van Duijnhoven te Haarlem verlen
ging van den termijn van ontruiming zijner
mannen moest ontmoeten, wier strenge zeden
voor züne ondeugden als het ware zoovele
openbare v er wü tingen waren. Hü moest de
vurige belüders van het Christendom daar
niet meer ontmoeten.
Severns was juist de man om dien hinder
paal uit den weg te ruimen. Nerses had hem
dan ook reeds bü zün vertrek nit Rome niet
onduidelük te kennen gegeven, wat Ihij sis
prefect van hem verwachtte.
Ik wil niet hopen, zoo luidde; züne her
baalde vermaning, dat gü lang op bepaalde
bevelen van hier zult wachten, om al degenen
die het vreemde bijgeloof begunstigen, ge
heel en al onschadelük te maken. De stad der
Senoniërs moet op de eten of andere wijze
geheel van hen gezuiverd worden.
Het was weinige weken na bet bezoek van
Gennorix bü Sabinianus, dat Severus inder
daad een vertrouwde naar Bibulus zond, dis
in het bekende 'huis aan de Icauna in ver
getelheid leefde, met de boodschap dat hü
hem oogenblikkelük daar wensohte te spre
ken.
Daar., lees, sprak de prefect, den ouden
hooswicht een brief van Nerses overhandi
gende; het oogenblik waarop wü krachtdadig
tegen de Christenen zullen moeten handelen
is aangebroken. Ik heb Nerses beloofd dat er
spoedig geen enkele meer te vinden zal zün
en ik moet mün woord houden.
(Slot volgt)
hovidersl
Hij meent, dat die menec'bien „"best eendje