BLA Os iWÉp n hH. BINNENLAND. Rond de Liturgie. FruULEYON5 ZATERDAG 18 JULI 1904 HOE „HET VOLK" DE MENSCHEN OPRUIT. Uit hot Engelsch. EEN NOODLOTTIGE JACHT. Stil en eenzaam als altijd lag cu&schön de oude eiken daar hun Hereford-hou-se, welks muren sinds langen tijd geep, vreemden gast meer geherbergd had. Hoe het feitelijk met den baronet gesteld was, bleef natuurlijk voor de buren niet geheim; men had zijn droefheid en rouw geëerbiedigd en hem bijna vergeten: maar ioen hij opnieuw trouwde, ja, toen werd hij weer 't voorwerp der gesprekken, en ver wachtte men algemeen, dat hij zijne jonge vrouw zou komen voorstellen, maar niets daarvan gekeurde. NIEUWE HAARLEMSCHE De zusters van de a.s. keizerin van Oostenrijk. Verleden week Donderdag heeft de zuster •van de Oostenrijksche aartshertogin Zita, ge malin van den tegenwoordigen troonopvolger, in het klooster der Benedictinessen hare plech tige professie afgelegd, n.l. in de abdij St. Cecile te Eyde op het Engelsch eiland Wight, meldt het Hgzn. Hiermede veranderde zij haar titel van ..koninklijke hoogheid" met dien van „eer waarde zuster". Prinses Francisca van Bour bon en Parma werd in 1890 geboren als kind van hertog Robert van Parma en hertogin Maria Antonia. Een oudere zuster trad reeds in 1907 als zus tor Maria Benedicta in hetzelfde klooster. Hun beider grootmoeder, de weduwe van den koning don Miguel I van Portugal, koningin Adelheid, stierf in 1909 als eenvoudige zuster'in dit zelfde klooster onder den naam van „moeder Adel heid." Prinses Francisca bevond zich reeds een jaar in liet klooster; ze heeft thans het noviciaat doorgemaakt. Haar moeder hertogin Maria Antonia vertrok den 7n Juli naar Ryde, om de inkleeding bij te wonen. Ook de tegenwoordige troonopvolger en zijn gemalin wilden de plech tigheid bijwonen, doch dit werd verhinderd door den moordaanslag. De vrijheid des Pausen. De „Osservatore Romano" bevat een artikel over de gemeenteraadsverkiezingen, waarbij de katholieken met de gematigde liberalen en na tionalisten samen ten strijde trokken en maant de katholieken aan, die als constitutionalisten zijn opgetreden, niet te vergeten, dat de Paus zich nog steeds te beklagen heeft over gebrek aan vrijheid. Het orgaan van het Vaticaan schrijft: „De Paus heeft vele malen verklaard, en ver klaart het steeds, dat de na 1870 den H. Stoel geschapen toestanden niet geëigend zijn, hem die vrijheid en onafhankelijkheid te verschaffen, die voor de uitoefening van zijn hoog ambt be vorderlijk zijn. Ieder katholiek moet daarom niet alleen dit feit toegeven, maar ook meewer ken, dat deze verhoudingen veranderd worden in een zin, die de vrijheid en onafhankelijk des Pausen gunstig is." De toestand in Albanië. De „Times" verneemt uit Durazzo, zoo lezen wij in het „Alg. Iibld." dat de vorst de gezan ten Oostenrijk, Frankrijk, Duitschland en Ita lië Engeland en Rusland zijn nog niet ver tegenwoordigd bij zich ontving en een over zicht van den toestand gegeven heeft. Sedert zijn landing te Durazzo, zeide de vorst, is zijn taak bemoeilijkt door de Ejnrotiscko quaestie, '■U van de mogendheden die hem op den troon hhbten geplaatst heeft hij bitter weinig mede werking ondervonden. Alle andere Balkanstaten worden geholpen, maar de staat die als een schepping der mogendheden moet worden be schouwd, blijft van elke hulp verstoken. Onver wijlde hulp is echter dringend noodig, en de vorst verzocht dan ook de gezanten, aan hunne regeeringen een verzoek te zenden om finan- eioele en militaire hulp. De correspondent van de „Times" voegde daaraan toe, dat de mogendheden heel weinig geneigdheid toonen voor militair optreden. Maar men meent dat elke hulp vooraf zal wor den gegaan door den eisch, dat de Internatio nale Controle-Commissie de teugels der regee- ring ter hand zal nemen. De grootste moeilijkheid voor de oplossing der quaestie ligt in de verschillen van meening der mogendheden: Frankrijk en Rusland hebben hun twijfel aan het succes van de oprichting van een Albaneeschen staat nooit onder stoelen of banken gestoken; en men kan derhalve niet verwachten, dat de vertegenwoordigers van die landen cenige geestdrift zullen toonen voor de regeering van dien staat. De moeilijkheden, waarmede de vorst te kampen heeft, zijn in de eerste plaats van "fi- nancieelen aard. Ware de vorst een rijk man of hadden de mogendheden hem met de noodige middelen gesteund, dan zou veel heel anders geloopen zijn. Thans zijn de moeilijkheden hem over het hoofd gegroeid. De gendarmerie onder de Nederlandsche officieren in Gorytza heeft sedert twee maanden geen soldij ontvangen; het achterstallige tractement alleen daar bedraagt meer dan 10,000 goudstukken, en dit is een der redenen, dat de manschappen er weigeren te vechten. Een andere moeilijkheid is de berooving en plundering van alle streken, waar de Epioten of de Mirdieten zijn doorgetrokken. „Waar eens de Turk zijn voet zet groeit geen gras meer," zegt een Balkanspreekwoord. Maar de voeten der Epiroten, der Grieken, der Mir dieten en Malissoren zijn geen haar beter. Zij plunderen, steken den boel in brand en laten de bewoners zonder eenig levensonderhoud ach ter. Met het gevolg dat uit Valona een bede om hulp komt, een beroep op de openbare liefdadig heid van de door den bittersten nood getroffen bevolking van Albanië. „Bij Valona liggen 50,000 vluchtelingen, uitgeplunderd, van alles beroofd. Zij zijn aan den hongerdood prijsgegeven of wat nog erger is, allerlei ziekten, aan allerlei vervolgingen door de opstandelingen of de Grieken, die op rukken; voor deze ongelukkigen wordt hulp ge vraagd, steun in het buitenland, door een comi té waarin zitting hebben dr. Berghausen, de vroegere lijfarts van den .vorst, de Nederland sche officier van gezondheid dr. De Groot, de gouverneurs van Valona en Gorytza en de pre fect van Berat. De pogingen van Prenk Bib Doda, den mi nister van buitenlandsche zaken, om de onder handelingen met de opstandelingen te aanvaar den, zijn mislukt; de rebellen weigeren te on derhandelen met den vorst, met de regeering en met de commissie van contröle. In Weenen acht men de positie van Wilhelm von Wied niet langer houdbaar, maar men is er ver van verwijderd het lot van Albanië met dat van Wied te verbinden. Albanië is een inter nationale schepping van de Londensche gezan ten-conferentie, en de groote mogendheden heb ben de besluiten dier conferentie aanvaard. Zon de poging van den vorst mislukken, dan moet de internationale commissie van controle de regeering weder aanvaarden. Maar noch Oos tenrijk, noch Italië zullen aan de autonomie van den jongen staat laten raken; zij willen Albanië behouden, niet voor zich en ook niet voor een derden, maar in het belang van het prestige van Europa. De reis van Frank rijks president. President Poincaré is vergezeld van den mi nister-president Yiviani en eenige burgerlijke en militaire waardigheidsbekleders uit Parijs vertrokken, om een reis te maken naar Rus land, Denemarken, Zweden en Noorwegen met het pantserschip „France," dat begeleid zal wor den door de pantserschepen „Jean Bart" en „Lavoisier", en de torpedobooten „Stylet" en „Tromblon". Den IGden, 17den, 18den en 19den Juli zal de president op zee doorbrengen en hij denkt den 20sten te 2 uur in den namiddag te Kroonstad aan te komen. De Czaar zal hem aan boord van het jacht „Alexandra" ter reede van Kroonstad tegemoet varen, waarna de pre sident aan boord van 't jacht zal overgaan, dat nar Peterhof vertrekt, waar hij zijn opwachting zal maken aan de keizerin en grootvorsten en grootvorstinnen. Des avonds gala-diner op Pe terhof. Den 21sten stapt de gast des Czaar weer aan boord van de „Alexandra", waarmee hij in gezelschap van zijn gastheer naar St. Peters burg vertrekt, waar hij eerst een bezoek brengt aan 't graf van Czaar Alexander III en daarna in 't Fransche gezantschap de Fransehe kolonie ontvngt. Te vier uur ontvangt hij in 'tWinter- paleis de Russische delegaties en begeeft zich daarna naar 't Fransche gezantschap, waar hjj te 8 uur een diner geeft en vervolgens naar Peterhof terugkeert. Woensdag 22 Juli bezoekt hij de groot vorsten en grootvorstinnen op Tsarkoje Selo en op Paulowsk en te vijf uur wordt het kamp van Krasnoje Selo geopend. Dien avond be zoekt hij den schouwburg van Krasnoje Selo. 23 Juli revue der troepen te Krasnoje Selo, gevolgd door een dejeuner in het kamp. Te halfnegen gaat de president aan boord van het jaoht „Alexandra" terug naar Kroonstad, waar hjj aan boord van het pantserschip „France" een diner zal geven. Zaterdag 25 Juli komt de president te half- olf te Stockholm aan. Daar zal de koning van Zweden hem aan boord van de „Lavoisier" ver welkomen. Vervolgens begeeft de heer Poin caré zich naar het paleis waar hem een déjeu ner wordt aangeboden, waarna de president een wandeling door de stad zal doen en na het diner uit Stockholm zal vertrekken Den 26sten brengt hij op zee door en hij zal met de „France" den 27sten te 1 uur in den nacht te Kopenhagen aankomen, waar hij eerst het paleis Amalienberg en daarna het paleis van Ohristiaan IX zal bezoeken. Te 7 uur gala-diner, gevolgd door een concert. Dinsdag 28 Juli biedt de president in 't Fransehe gezantschap een déjeuner aan en begeeft hij zich aan boord van de „France" naar Christiania, waar hij Woens dag 29 Juli te halfelf aankomt. De koning van Noorwegen wacht den: president bij zijn aan komst af en geleidt hem na de voorstelling van ministers en autoriteiten naar het paleis. Na oen bezoek aan het Vikingschip en de marine- afdeeling der tentoonstelling te Christiania zal op het koninklijk slot Budgo een intiem déjeu ner plaats hebben. Daarna zal om vijf uur de president de Fransche kolonie aan het gezant schap ontvangen en keert de president naar Frankrijk terug, waar hij Vrijdag 31 Juli te zes uur 's morgens in Duinkerken denkt aan te komen. Een anticlericaal rolletje in den raad van Antwerpen. De raad van Antwerpen heeft in geheime zit ting een crediet-aanvrage van 5.000 frs. ver worpen, welke als bijdrage voor een gedenktee- ken ter eere van den onlangs overleden Belgi schen staatsman Beornaert bestemd was. Na deze stemming, schrijft het „H. v. A.", mag de Oartelraad nog besluiten wat hij wil: zich lager aanstellen kan hij toch niet meer. En de „Metropole" schrijft: „Een nieuw schandaal, weerzinwekkender wellicht dan al de schandalen, die zich hebben afgespeeld op het stadhuis te Antwerpen, sinds dit, door de gunst van het kartel, overgeleverd is aan een bende politici van het minste soort, oud-her bergiers, houders van danszalen en ex-bombar dons van het 7e regiment, die over regen en zonneschijn meenen te kunnen beschikken, Ï3 Dinsdagavond in den gemeenteraad van onze groote handels- en zeevaartstad voorgevallen. „In een geheime zitting weigerde de gemeen teraad met 17 tegen 18 stemmen en 3 onthou dingen een crediet aan te nemen van 5.000 francs, door den liberalen Antwerpsehen sena tor, Léon von Peborgh, voor het nationaal co mité voor het monument Beernaert gevraagd. „Deze weigering is tegen Burgemeester De- vos, tegen een gedeelte van het college van bur gemeester en wethouders, tegen het liberale raadslid Baelde, tegen twee Katholieke raads leden uitgesproken door de socialistische en radikale meerderheid onder leiding van citoyens Terwagne, Weyler en Van Geel, aan wie Franck, de vader van het kartel, de belangen van de tweewde stad van België heeft toever trouwd. „Eens te meer is de raad door de anticleri- kale, verleekings-gezinde, anti-patriotische en revolutionaire blokmeerderheid verslagen. Eens te meer is het mogelijk geweest, dat deze meer derheid, welke, dank zij het schandelijk kartel verdrag, de belangen van Antwerpen op de treurigste wijze met voeten treedt, de eerbied waardigste, eoht-vaderlandsche gevoelens van onze werkzame bevolking met verachting beeft kunnen trotseeren. „Ware Beernaert in plaats van een eminenten Belgischen Katholieken staatsman een obscure buitenlandsche anarchist geweest, dan zou de stemmenverhouding, welke nu 17 tegen en 13 voor was, waarschijnlijk geweest zijn 17 voor en 18 tegen. Men heeft zoolang niet geaarzeld om te Brussel een standbeeld van Ferrer op te richten." DE ANTI CLERICALEN VERHEUGD. „Al wat anti-clericaal is zal zich vorheugen." Zoo jubelt dr. W. Meyer in de „Nieuwe Ct." Wat is er geschied om het anti-clericale ge moed blijde te stemmen? Het antwoord hierop geeft het Hgzn. als volgt Minister Regout had indertijd geweigerd sub sidie te geven ten behoeve der voogdijkinderen van de vereeniging „Zedelijke Opvoeding." Deze vereeniging met haar misleidenden naam huldigt de vrijdenkerij, waarvan dr. Meyer een der profeten is. Voor een opvoeding zonder God of gods dienst wenschte de christelijke minister geen bijdrage uit de schatkist te verstrekken. Minister Ort denkt er anders over en heeft subsidie toegezegd. Hierover is dr. Meyer zóó verblijd, dat hij het feit dadelijk wereldkundig maakt. Maar door zijn juichkreet: „Al wat anti clericaal is zal zich in dit besluit verheugen" het besluit zelf tot een anti-clericale daad stem pelt. De extra-parlementaire ministers mogen nog zoo voorzichtig zijn, hun ware aard komt toch telkens voor den dag. We hebben het gezien bij de lijkverbrandings kwestie, we zien het nu weer bij de opvoeding tot jeugdige vrijdenkers. In zedelijk-godsdienstige zaken is het kabinet onvervalseht liberaal, d.w.z. anti-clericaaal. Onder de berichten betreffende de staking bij de Haagseho tram in de verschillende bladen werd o.m. het volgende vermeld: De manschappen der maréchaussee werden voor het uitrijden van lijn 8, krachtig geïn strueerd door hun chef, den kapitein Bau- duin, die ze nadrukkelijk waarschuwde bij evontueele ongeregeldheden zich slechts in de alleruiterste noodzakelijkheid van de vuurwa penen te bedienen. Wat weet echter het „Volk" te vertellen? Nog wel per bulletin! Luistert: Een bloeddorstig bevel. Men deelt ons van betrouwbare zijde mede: Hedenmorgen te kwart voor tien stonden op Plein 1813 een 20 a 25 maréchaussees aan getreden. In groepjes van vijf werden ze toe gesproken door een der beide aanwezige kapi teins en hun gezegd, dat ze zich in groepjes van vijf stadwaarts hadden te begeven en hij voorkomende gelegenheid niet meer in de lucht moesten schieten, doch wachten tot het uiterst oogenblik, maar dan raak hadden to schieten. Men proeft de tendenz uit deze wijze van voorstellen. Aldus tracht men de menschen te verbitteren. Het zijn blijkbaar niet alleen straat- vlegels, die relletjes willen uitlokken merkt de Msb. terecht op. «rsctSTt*- «•cp.ïui't* In een van de mooiste en vruchtbaarste streken van Engeland, niet ver van het groo- ie Londen, ligt het oude kasteel Hereford- House, dat sedert onheugelijke tijden de adel lijke Herefords tot bewoners had. Hereford-House was geen bepaald groot gebouw; het uiterlijk was verre van smaak vol, z;jn glorie was verdwenen en het dichte klimop, dat do muren berankte, verborg da wawvaliiglheden, die door tijd en verwaar loosing: waren ontstaan. De Herefords waren vroeger een rijk en. ten tijde der Th do re on Stuarts, zelfs een in vloedrijk geslacht geweest, maar dat was nu «•uit lang vervlogen tijden". Reeds bij 't begin van Oliver Cromwell's heerschappij hadden hVk u hofkringen teruggetrokken. ^wo het lot van Koning Karei ontloopen te ayn. Ln dien bloeitijd stond daar hun Here- rd-house m zijn indrukwekkende pracht. n?J7*teenen muren rezen trots omhoog en u?.uzo ödien ruischten den baronet de l 'bloedige liederen van gevallen grootheid i e. rVmnwell liet de Herefords <en hun he-i zitting ongemoeid^ en do baronet wachtte zich bovendien in het huwelijk begeven. Zijne kalm den val van den protector af, want het jvrouw was een bemiddeld meisje geweest.; Engelsche volk moest toch den zoon van doch ook haar vermogen was in den onge-1 Karei I uit de ballingschap op den troon te- j lijken strijd met den dreigenden ondergang: rugroepen en Karei II zou dan zeker denken als sneeuw voor de zon weggesmolten, toen J aan de verdiensten der Herefords en hem zij na een zestienjarig huwelijk stierf en Sir terugroepen tot het hooge ambt, dat hij tot.Ralph -en diens eenigen zoon Frederik in dan toe aan het hof had bekleed! 'groote vertwijfeling achterliet. Doch deze verwachtingen werden slechts j Acht jaren lang treurde Sir Ralph in de gedeeltelijk vervuld. Wèl keerde Karei II, die j diepe eenzaamheid van Hereford-house om banneling, als koning terug om den met bloed' ilhet verlies van zijn trouwe levensgezellin, besmeurden troon te beklimmen, maar hiij terwijl in dien tijd Frederik aan de univer- öaeht niet meer aan de verdiensten der Here- siteit te Cambridge studeerde, doch later als fords; hij had ze vergeten. [officier dienst nam bij een regiment in En- Toeh ging de baronet vol verwachting bii gelsch-Indië. Na die acht jaren vond echter den jongen koning op audiëntie en verzocht [een gebeurtenis plaats, die een nieuw hoofd- hem in zijn vorige waardigheid te herstellen, 'stuk vormt in Sir Ralphs leven- en lijdens- niaar deze post was reeds bezet, en, hoewel [roman. niet onvriendelijk, bleek de koning toch vrij Een verre bloedverwant van zijn overleden ongevoelig te zijn voor baronet Hereford. j vrouw was namelijk gestorven, en had Sir Woedend en verbitterd over dit bewijs van Ralph Hereford tot uitvoerder van zijn laat- vorstendank, vertrok deze daarop naftr Here- jste wilsbeschikkingen gemaakt. Jammer ge- ford-house en verliet het nimmer meer. Dat - noeg was de nalatenschap van Sir Robert j was het einde van Herefords grootheid. Lang- j Carr—Holwell niet groot, want bij opening zaam doch zeker nam hun aanzien af en de [bleek, dat de overledene van de aardsche goe- vader van den vertegenwoordigen bezitter deren zoowat niets het zijne had kunnen noe- had veel geld verbrast, véél meer dan hij kon men. Het huis was er nog erger aan toe dan en mocht, en de opvolgende zoon had liet res- j Hereford -house, en de opbrengst van den ver- teerende doorgebracht. Slechts Horeford- i koop was juist toereikend om de begrafenis- house kon hij nog zijn eigendom noemen, kosten té betalen en rouwjaponnen te lcoopen want de landerijen en ho-sschen waren alle te [voor miss Melusine Holwell, Roberts eenige gelde gemaakt en nu ontbrak zelfs het noo- dochter. j dige om het gebouw voor eeu algeheel ver- I Over deze dochter had de overledene sir j val te bewaren. [Ralph als'voogd benoemd, en dit was dan j Sir Ralph Hereford was bij het begin van eigenlijk ook het voornaamste punt uit het. onze geschiedenis een groote maar nog zeer testament. krasse zestiger. Hij Ihad, voor hij naar het I Melusine Holwell was toen ongeveer twin- ouderlijk goed toog. als officier -gediend en tig jaar oud en van een betoovereude sclioon- Terechtzitting in de open lucht. Men meldt uit Vaals aan de „L. K.": -Dezer dagen had alhier in de Grensstraat, een terechtzitting in de open lucht plaats. Voor twee leden der rechtbank en den wachtmeester van hier moest verschijnen een jonge man, zoon van den heer W. te Vylen. Deze, uit Duitsehe ouders te Vylen geboren, werd eenige dagen na zijn geboorte naar Pruisen gebracht, om aldaar tot heden zijn verblijf te houden. Nu had ge noemde jongeling den ouderlom bereikt, waar op er moet worden geloot. In weerwil van een daartoe strekkend advies der Ned. autoriteiten, heeft hij aan de oproeping tot loten geen ge volg gegeven en wordt hij dientengevolge hier als deserteur beschouwd. Meergenoemde jonge man meende zoo te moeten handelen, omdat een oudere broeder, welk wat betreft zijn geboorte, in 't zelfde geval verkeert als hij, vóór een paar jaren hier wel geloot heeft hij trok gelukkig een hoog nummer en toch in Pruisen moest dienen, 't Mooie van 't geval is evenwel, dot noch Consul, noch Commissaris der Koningin, noch Minister deze zaak in 't reine hebben weten te brengen. De jongeheer W. bleef op Duitsch gebied. Dit viel hem niet moeilijk, daar de samenkomst met de heeren rechters aan den in de Grensstraat staande rijks-grenspaal plaats had. Immers, ware hij op Ned. gebied overgestapt, dan zou hij in Nederland ingelijfd zijn geworden en zou de Duitsehe regeering hem alsdan als deserteur hebben beschouwd. W. verkeert dus in een eigenaardige, lastige positie, daar zijn ouders te Vylen woonachtig zijn en hij hen niet mag bezoeken. Na eenige formaliteiten vervuld en eenige vragen beantwoord te hebben, werd de zitting heid. Haar ontbrak slechts -de gouden achter grond van den rijkdom en zij zou haar on vergetelijke schoonheid overal kunnen doen zegevieren en de mannen aan hare voeten doen vall-en. Maar toch was deze schoonheid nóg armer dan een kerkrat. Sir Raipli, betooverd door Melusines schoon heid, nam, nadat zij een! (half jaar op Here ford vertoefd had, een kort besluit: hij bood baar zijn hand en Hereford-house aan. Na een- korten bedenktijd, dien zij zich had voor behouden, legde zij het kleine witte handje in zijn groote rechterhand en eenige weken daarna was zij lady Melusine Hereford! Holwell geworden. De winter had zich, allen natuurwetten ten spijt, weer eens als echtgenoot van de lente aangediend Het was na-zomer. Niet in staat zijnde mogelijke vriendschaps betuigingen op passende wijze te kunnen be antwoorden, was Sir Ralph te trotseh vriend schap aan te nemen en dientengevolge drong lady Hercfords schoonheid slechts hij geruch te in de gezelschappen door. Tóch had Hereford-house op 't oogenblik CCXVII. ZEGEN BIJ DEN KERKGANG. In het Oude Testament gold een vrouw^die een kind ter wereld gebracht had, voor onrein; was 't een knaapje, dan werd zij op den veer tigsten dag na de geboorte, was 't een meisje, dan op den tachtigsten dag van deze wettelijke onreinheid gezuiverd. Bij deze gelegenheid moest zij ook een offer laten opdragen en mocht dan den tempel weder betreder- In 't Nieuwe Testament vervielen deze Mo- zaisclie voorschriften, doch in den loop der tij den ontstond ook onder de christenvrouwen do vrome gewoonte om korten tijd na de geboorte van een kind op plechtige wijze haren kerk gang te doen. Deze ceremonie ging nu hoofd zakelijk het karakter dragen voor blijde dank zegging en smeeking; het idee van een zuivering van onreinheid is geheel buitengesloten. Maria navolgen, die haar kind in den tempel opdroeg, God bedanken, die hare angsten en lijden in vreugde heeft veranderd, de goddelijke barm hartigheid afroepen over de(n) kleine, ziedaar welke de beweegredenen zijn, welke een katho lieke moeder in deze omstandigheden ter kek e voeren. De zegen bij den kerkgang nu geschiedt met de volgende gebeden en ceremoniënMet een brandende kaars in de hand knielt de moedor neder bij de deur der kerk of ook, tot meerder gemak, in de sacristie of op een andere plaats in de kerk. De priester, bekleed met superpll en witten stool, besproeit haar met wijwater en leest over haar den 23sten Psalm. In dezen Psalm wordt gesproken over het loon, dat hen zal ten doel vallen, die rein en onbevlekt hun levensweg bewandelen: zij zullen met den Heer het hemelsch Jerusalem binnen trekken. Dit ioon wordt ook in 't vooruitzicht gesteld aan de christelijke vrouw, die eerbaar en kuisch in den huwelijken staat leeft, wier grootste aardsche vreugde het is, een kind voor de H. Kerk en voor de zalige eeuwigheid ter wereld gebracht te hebben. Na het bidden van dezen Psalm geeft de priester aan de moeder het linkeruiteinde van den stool teeken van het kerkelijk gezag in do rechterhand en leidt haar de kerk bin nen, intusschen zeggend: „Treed binnen in den tempel Gods, aanbid den Zoon der H. Maagd Maria, die u de vruchtbaareid geschonken heeft." v Genaderd tot het altaar, knielt zij daar ne der, in stilte Gode dankzeggend voor den kin derzegen en voor het behoud haars levens. Tn- tusschen bidt de priester na eenige psalm-ver zen het gebed Omnipotens. Door de ge boorte van den Heiland uit de allerzaligste Maagd Maria heeft God de lichamelijke smarten der barenden veranderd in vreugde, door de christelijke hoop namelijk, dat 't ter wereld komende kind eenmaal de vreugde des hemels zal smaken. En deze hoop voor moeder en kind ook eenmaal verwezenlijkt worde, smeekt hij„Almachtige, eeuwige God, zie ge nadig neder op deze, uwe dienstmaagd, die blijde tot, dankzegging naar uwen tempel geko men is en geef, dat zij na dit leven, door de verdiensten en de voorspraak derzelfde H. Ma ria, met haar kind tot de vreugde der eeuwi ge zaligheid verdiene te geraken. Door Chris tus onzen Heer, Amen." Ten slotte besproeit de priester haar nog eenmaal in kruisvorm met wijwater en stuurt baar terzelfdertijd den cliristelijken heilgroot toe: „De vrede en de zegen van den almaebtï- gen God, den Vader -}- en den Zoon en den II, Geest, dale over u neder en blijve u altijd bij. Amen In navolging van het oude gebruik van do Opdracht in den Tempel, laat de moeder hare kaars als een offer opbranden hij het altaar of het beeld der H. Maagd. opgeheven en toog de „noch Duitscher, noch Nederlandsche onderdaan" weer naar Aken.. Een eigenaardige toestand. De bondsraad van den sociaal-democratisehen Diamantebe- werlcsbond besloot met zijne drukkerij aan te sluiten bij de Drukkerspatroonsbond een gast, indien men den zoon des huizes zoo mag noemen. Kapitein Frederik Hereford. had een jaar verlof genomen om op vader- landsch grondgebied zich te herstellen van do schadelijke invloeden van het Engelsdh-Indi- sche klimaat. 'tWas een verbazend warme dag geweest en ofschoon de zon steeds meer en meer ter kimme neeg, wilde de atmosfeer maar niet koeler worden. Daarom zat de familie Here-, ford nog steeds in de koele „hall", die eeni heerlijke beschutting bood tegen de niets spa rende zonnestralen. De hal was een vrij hoog vertrek, waarvan! de wanden met uitgesneden eikenhouten) lam< briseeringen en de vloer met groote marmo ren tegels waren bedekt. De lambriseeringen vertoonden een kunst?, volle uitvoering en men stond' verwonderd over de eigenaardige krullen en wondere fk guren, die hier nienschelijke Branden en lcun-ij stenaarsfantasie hadden vereenigd. Ook d< eikenhouten meubels toonden prachtig hout snijwerk, maar de overtrekken van goudleder hadden zeer door den tand des tijde geleden en toonden hier en daar gerepareerde plaat sen, die toch volstrekt niet met de vervlogei weelde konden harmonieeren. Vijf groote to op den bodem gaande vensters gaven uitzichf op den verwaarloosden tuin, die het huis otn> gaf. i In een van de hooge armstoelen zat Sió Ralph. Ondanks de onmiskenbare sporen, dia kommer en verdriet op zijn schoon en zacht gelaat hadden achtergelaten, was de baronet toch nog een imposante verschijning met zijn voorname houding cn sneeuwwitten zijde-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7