binnenland. mm fi Rond de Liturgie. Fusie m R. K. Handeisreizigers- Qrgagistfies. BUITENLAND Sport en wedstrijden. WAT EEN FRANSCHMAN TE BERLIJN OPMERKTE. F E U ILL ET ON. NIEUWE HAARLENSCNE COURANT De ZeerEerw. Heer H. J. M^ijerink, Geestel. Adviseur van „St. Maarten", te Utrecht, schrijft het volgende in het Ctr. Tegenwoordig is er een groote strijd om zich te organiseeren, of in R. K. of in neutrale orga nisaties. Voor den katholiek moet omtrent dit punt geen twijfel bestaan. Hij behoort thuis in een katholieke organisatie. Nu bestaan er naast zoogenaamde neutrale Handelsreizigers-organisaties, in ons kleine land, twee katholieke„St. Christoffel," een bond van vereenigingende vereeniging „Rotterdam" met afdeelingen. Deze twee bestrijden niet alleen de neutrale organisaties, maar ook, en dit is het treurige en doet zooveel nadeel aan de goede zaak, elkander, terwijl we aaneengesloten in ééne R. K. organisatie den strijd tegen de neutrale moeten strijden. Nu komt van zelf de vraagWat zijn de kar dinale punten, die de twee R. K. H. R. organisa ties van elkander gescheiden houden Dan kun nen we twee noemen: de vorm van organisatie, en liet verplichtend of facultatief stellen der ver zekering. De andere geschilpunten zijn niet van zoo groot belang. Daaromtrent zal men het met een beetje goeden wil van weerszijden al heel gauw eens zijn. Over het eerste punt: vorm van organisatie, een bond met vereenigingen of vereeniging met afdeelingen wil ik niet schrijven. Alleen moet ik constateeren, dat in den Bond „St. Christoffel" op 't oogenblik een groote strooming is voor ver eeniging met afdeelingen. Over het tweede punt, verzekering al of niet verplichtend, het volgende: Hoofdzaak moet voor iederen katholiek altijd zijn en blijven: katholieke organisatie. Te dui delijk heeft hieromtrent gesproken Z. H. Paus Leo XIII en na hem ook onze roemrijk regee- rende Paus Pius X. Ook de bisschoppen spreken zich over dit punt duidelijk uit. Wij katholieken, de trouwe zonen der Kerk, hebben te luisteren naar de voorschriften onzer Pausen en Bisschop pen en moeten ons vereenigen in katholieke orga nisaties om een machtig, een aaneengesloten leger te worden van strijders voor onze gods dienstige, zedelijke en sociaal-economische be langen. Zeker, in katholieke organisaties is ook plaats voor verzekeringen tegen ziekte, ongevallen, overlijden enz. Doch deze moeten we niet ver plichtend stellen, om aan allen gelegenheid te geven zich bij de katholieke organisatie aan te sluiten. De Bond „St. Christoffel" beschouwt organi satie van R. K. Handelsreizigers als hoofdzaak en hare aangesloten vereenigingen geven aan alle R. K. Handelsreizigers gelegenheid zich aan te sluiten. Voor leden, die verzekeringen wenschen tegen ziekte, enz. bestaan reeds derge lijke instellingen óf zijn in wording. De R. K. H. R. Vereeniging te Rotterdam, met hare afdeelingen, verspreid over het geheele land, meent, dat deze organisatie alleen moet toelaten als lid degenen, die aan de bestaande verzekeringsfondsen deelnemen. Mijns inziens is dit niet gewenscht. En waarom? Stelt men de verzekering verplichtend, dan is noodig een attest van een geneesheer. Een noodzakelijk ge volg is, dat aan velen zulk een attest niet kan verstrekt worden. Van den anderen kant zijn er ook, die weinig of niets voelen voor verzekeringen. Zoo bestaat er een groot gevaar, dat R. K. Handelsreizigers om gezondheidsredenen geweerd uit de R. K. organisatie, of zich niet gaan organiseeren op R. K. grondslag en dus godsdienstig, zedelijk en economisch zwakker staan dan de georganiseer- den, of zich gaan organiseeren in neutrale ver eenigingen en voor onze vereenigingen verloren zijn, om niet van erger te spreken. Willen wij nu de zoo lang en zoo vurig ge- wenschte fusie of beter gezegd eenheid tusschen de beide R. K. H. R. Organisaties bereiken, dan is beslist noodzakelijk, dat onze R K. Zuster organisatie te Rotterdam, de verzekeringen fa cultatief stelt. Men kan toch niet eischen, dat de Bond „St. Christoffel", tellende ruim 700 leden met hare verzekeringen facultatief, zich aan- sluite bij „Rotterdam" met verplichte verzekerin gen. Het gevolg zou zijn, dat 3 a 400 leden de organisatie zouden verlaten en misschien een onderkomen zouden vinden in de neutrale ver eenigingen. 't Stemt tot vreugde, telkens in dagbladen en op vergaderingen, den wensch te hooren uiten, dat spoedig de fusie mag verkregen worden. Ons Doorl. Nederl. Episcopaat geeft als zijn wensch te kennen, één groote, krachtige Nederlandsche R. K. Handelsreizigers-organisatie in het leven te roepen door fusie der beide bestaande organi saties. Zijne Doorl. Hoogwaardigheid de Aartsbis schop van Utrecht is gaarne bereid in geschil punten als arbiter op te treden. Nog meer stemt het tot vreugde, dat eminente voormannen van beide organisaties den wensch van het Doorl. Episcopaat als het ware beschou wen als eene wet, en ter wille der eenheid bereid zijn van den eenen kant den verzekeringsplicht prijs te geven, van den anderen kant hun vorm van organisatie. Pijnlijk doet het dan ook aan, in de dagbladen te moeten lezen, dat, waar allen druk in de weer zijn om éénheid te krijgen onder de R. K. Han delsreizigers-organisaties, de afdeeling Amster dam op haar vergadering van 27 Juni 1.1. zich uitspreekt tegen facultatief-stellen der verzeke ringen, wat gelijk staat met geen fusie. Óp 1 en 2 Aug. houdt de vereeniging „Rot terdam" hare Centrale Raadsvergadering te Amsterdam. Ook daar zal evenals op onze Cen trale Raadsvergadering op 9 en 10 Mei 1.1. te 's Bosch, de fusie een punt van bespreking zijn. Juist daarom heb ik gemeend even te moeten wijzen op het groote, en misschien voor jaren onherstelbaar nadeel, dat volgt, wanneer ver plicht verzekeren gehandhaafd blijft. Ik hoop dat allen zich er diep van zullen overtuigen, dat wij handelen in den geest en naar den wensch van ons Doorl. Episcopaat, wanneer wij alle zeilen bijzetten om te worden, één groote Nederl. R. K. Organisatie van Handelsreizigers, die door eenheid op R. K. grondslag, luisterend naar de wenschen en bevelen der bisschoppen, zich steeds verder zal uitbreiden, en zal werken tot godsdienstige, zedelijke en sociaal econo mische verheffing van den handelsreizigersstand in 't algemeen en van iederen R. K. handels reiziger in 't bijzonder. dat zeide mij ook een mij bekend officier: „Wij behoeven ons niet gereed te maken, wij zijn ge reed. Eén signaal en een ieder is op zijn post." Officiéél is nog geen enkele militaire maat regel genomen (Naudeau schreef dit Woensdag avond), maar er zijn voldoende symptomen, die erop wijzen, dat het denkbeeld van een onmid dellijk dreigenden oorlog zich vastgezet heeft bij de bevolking. Talrijke Berlijners, die buiten de hoofdstad vertoefden, keeren zonder opzien te wekken terug om hun persoonlijke zaken te regelen. In de winkelkasten hangen groote platen van de zegevierende veldslagen en gevechten uit 1870. De bladen maken duidelijk toespelingen op dat tijdperk en bevatten bijvoorbeeld gedichten, waarin Bismarck wordt gehuldigd. Te zeggen, dat de oorlogszuchtige stemming heerscht in Berlijn, ware onjuist, maar alle klas sen der bevolking berusten in hetgeen komen gaat en zijn bereid hun offer te brengen. De bekende medewerker van het Parijsche „Journal", Ludovic Naudeau, geeft in zijn blad zijn indrukken weer over de stemming onder de Berlijnsche bevolking, en het Hbl. vertaalt die als volgt: Het is plicht, schrijft hij, om eerlijk en duide lijk mee te deelen, wat ik tijdens mijn twee- daagsch verblijf aldaar in deze hoogst-gewich- tige dagen heb gezien en gehoord. Al dadelijk bij mijn aankomst werd ik getrof fen door de ijzige gereserveerdheid en de rustige zekerheid van de Berlijners, door de stilzwijgend heid en de geslotenheid van de pers, welke te denken geeft. Zeker, den geheelen dag is het druk Unter den Linden, maar het is een stille zwijgzame menigte, die ijverig en aandachtig de speciale kranten edities leest. Nu en dan krijgt men den indruk alsof die menschen zich voorbereiden voor een grootsch feest, dan wordt de atmosfeer van afwachtende rust verbroken door het zingen van een vader landslievend lied. Indien men met de menschen spreekt over de ontzettende gevolgen welke een botsing na zich zou sleepen, stemmen zij daar volkomen mee in, en verklaren het diep te betreuren als zulk een onheil over Europa mocht komen. Zij ontkennen allerminst, dat reeds nu talrijke slachtoffers ge maakt worden onder het Duitsche volk. Maar zij meenen, dat, aangezien de worsteling van daag of morgen toch moet komen, het thans een zeer gunstige gelegenheid isvoor hun land Het is een in het Duitsche volk diepingewortelde overtuiging, dat Rusland binnen tien of vijftien jaar beschikken zal over een verpletterende macht, welke thans echter nog niet voldoende ge organiseerd is. Verder hebben de jongste onthullingen over het Fransche leger de Duitschers versterkt in hun meening, dat Frankrijk niet zoo volkomen klaar is als het wel behoorde te zijn. Duitsch- land daarentegen heeft er nog nimmer zoo mooi voorgestaan. En de openbare meening schijnt zich er geheel mede vertrouwd te hebben ge maakt, dat een preventieve oorlog erger zal voorkomen Met eenige snelle overwinningen thans zal veel ellende voor later voorkomen worden. Dat is het geheim van de rustige kalmte der massa. Men legt zich met berusting neer bij een momenteel onheil, in de overtuiging, dat de uit komsten daarvan ten slotte heilzaam zullen blijken. Het protest der socialisten is en zal blijven een zuiver platonisch protest. Mijn algemeene indruk is, zegt Naudeau, dat het Duitsche volk als één man zal optrekken, zoodra het beslissende teeken gegeven wordt. En De vjjf-en-twintigste Zeppelin, Het nieuwe Duitsche militaire luchtschip L Z 25 het „jubileumsluchtschip" bijgenaamd heeft zijn proeftochten begonnen. Er waren op het laatst nog verschillende veranderingen aangebracht. Van de totdusver gebouwde Zeppelins doen er. nog twaalf dienst. Het nieuwe luchtschip is. gelijk gezegd, voor het leger bestemd en brengt het aantal luchtschepen, dat ten dienste van het legerbestuur staat, op acht. Het marine- bestuur heeft een luchtschip, bij de „Delag" (Duitsche luchtvaartmaatschappij) zijn er drie in gebruik. die op 't oogenblik nog steeds aangevuld kan worden, verbruikt, en kunnen de schepen met graan de buiten! andsehe havens niet meer verlaten, dan kan de toestand anders worden. Eveneens wanneer zij, die meel in vooraad heb ben, dit dan gingen verkoopen. Dat zou de prij zen onvermijdelijk opjagen. Maar zoover zijn we nog niet en de bakkers in de hoofdstad maken zich hierover nog niet ongerust. Zooals men in het desbetreffend bericht kan lezen, staat de Holl andsehe Spoorweg geen wagens meer af voor het goederenvervoer in binnen- en buitenland. De Staatsspoor doet het op dit oogenblik slechts partieel. De voorraad levensmiddelen in de entrepots en veemen te Amsterdam is echter groot, zoo dat voor een tekort in de hoofdstad althans vooreerst geen vrees hoeft te bestaan. Wij vernemen in aansluiting hiermede, dat ook te dezer stede van een verhooging van den broodprijs geen sprake is. H. M. DE KONINGIN BLIJFT IN DEN HAAG. De Koningin, die voornemens was heden, Zaterdag, met het oog op den verjaardag van H. M. de Koningin-Moeder naar Soestdijk te vertrekken, zal voorloopig daar niet heengaan. GEHEIMHOUDING! Aan alle commandanten van leger en land weer heeft de minister van Oorlog het volgend schrijven gericht: lo. Geheimhouding van militaire aangele genheden wordt in het bijzonder onder de te genwoordige omstandigheden verplichtend op gelegd aan ieder die tot het leger of de land weer behoort. Het is ten strengste verboden mededeelin- gen, van welken aard ook, aan de drukpers te doen, tenzij daartoe uitdrukkelijk machtiging wordt verleend. 2o. In gesprekken en brieven mogen geen mededeelingen worden gedaan over voorgeno men of in uitvoering zijnde militaire maatre gelen, ondernemingen, opstellingen, enz. Men ontwijfce de beantwoording van vragen van militairen aard. 3o. De tot het leger of de landweer behoo- rende personen zijn verantwoordelijk voor alle, ook zonder hunne voorkennis, uit hunne parti culiere briefwisseling in de pers verschijnende berichten. 4o. Meerderen mogen in de mededeeling aan ondergeschikten van ingekomen berichten en hevelen niet verder gaan dan de dienst eischt. In gesprekken met kameraden over militaire maatregelen moet in het hijzonder in tegen woordigheid van oningewijden, groote omzich tigheid worden in acht genomen. In 's lands belang zal ook ons blad zich vanaf heden onthouden van alle berichten, betrek king hebbende op militaire maatregelen, troe penverplaatsingen, enz. DE LEVENSMIDDELEN EN DE OORLOG. In verband met de ongerustheid, welke hier en daar over een mogelijke stijging der brood prijzen heerscht, had de Telegraaf een onder houd met een der voormannen uit het bakkers bedrijf te Amsterdam- Deze deelde mede, dat er momenteel nog geen sprake is van een beduidende verhooging der meel- en dientengevolge ook niet der brood prijzen. Iedere bakker heeft voor ongeveer 3 k 4 we ken meel in z.g. vóórkoop. Is deze voorraad, Belangrijke diefstal. Uit het Elhnogra- fisch museum (afdeeling Hoogewoerd) te Lei den, zijn gisterennacht een groot aantal kost bare voorwerpen gestolen. Men spreekt, zegt de Tel., van voor een waarde van 100,000. Een 103-jarige. Het was Donderdag voor bet gezin van den heer D. Jansen, Parkstraat 22 te 's-Gravenhage een vreugdedag van bij zondere beteekenis. Zijne bij hem inwonende moeder, mevrouw de weduwe Jansen van Vugt vierde n.l. haar 103en verjaardag. De jubila- resse, nog gezond naar lichaam en geest, reci pieerde al vroeg. Buitengewoon groot was het aantal bloemstukken, dat gedurende den mor gen reeds werd aangeboden, van familieleden, kennissen en verschillende dames uit den eer sten stand. Doch ook het dienstpersoneel van de familie bleef niet achter om zijn hartelijke belangstelling te doen' blijken en offreerde de jarige een mooie bloemenhulde. Opgewekt zat mevrouw Jansen als in een tuin, van de mooiste kinderen Flora's, en met een blijden glimlach op het gelaat nam ze al die hulde in ontvangst. Onder de talrijke personen die mevrouw Jan sen kwamen complimenteeren noemen wij o.a. onzen burgemeester Jhr. Mr. Dr. van Karne- beek, die in het ter teekening gelegde feliei- tatieregister schreef: „Van Karnebeek, burgemeester van 's-Gra venhage, die er trotsch op is, dat de residentie het voorrecht heeft zulk eene 103-jarige te be zitten." Mede kwamen persoonlijk hunne gelukwen- schen aanbieden baron Taets van Amerongen, opperkamerheer van H. M. de Koningin en de opperstalmeester baron Bentinck. Geen barbaren. Onder de duizenden kin- deren, die jongstleden Zaterdag een school reisje maakten, bevond zich op een der fraaie Zaansche booten een groepje, dat aandacht trok. 't Was frisch weer en de begeleidende on derwijzers hadden het zóó geregeld, dat op de heenreis uit Amsterdam plaats werd genomen op het bovendek. Nauwelijks zette de boot zich in beweging of daar klonk het uit volle borst: „Vaarwel, vaarwel, mijn Vaderland." Tal van vaderlandsche liederen volgden. De passagiers, onder wie Engelsche toeris ten luisterden met blijkbaar welgevallen naar die spontane uiting van kindervreugde: ande ren zongen mee. Er ging van die kinderschaar een invloed uit, die zich in daden toonde. Want, zonder dat de onderwijzers er iets van hadden bemerkt, had een der Engelsche da mes een kleine inzameling gehouden onder het publiek. Zij stelde het bedrag aan een der onderwijzers ter hand en deze kon niets liever doen, dan het dankbaar in ontvangst nemen voor de kinderen. De menschen hebben onge twijfeld een goeden indruk ontvangen van de barbaarsche kinderen, want die kwamen uit.... Harderwijk. Uit rijden. Ze waren uit rijden geweest in een open brikje met hun negenen, 8 er in, één als palfrenier op den bok naast den koet sier aldus het te Groningen verschijnende N. v. h. N. En hier en daar werd een graantje ge pikt, tot op 't laatst het geheele gezelschap wel wat te veel had „gepikt". En in zoo'n stemming deed men wat men anders niet zou doen: men reed van de verkeerde zijde de Oliemulder-1 CCXIX. DE CEREMONIëN DER BIECHT. De absolutie. Nadat de biechteling zijne zonden beleden heeft, geeft de priester hem eenige opwekking oi vermaning en legt hem een passende boete op. Dan zegt hij, ter inleiding van de absolutie: „De almachtige God ontferme Zich over u en vergeve u al uwe zonden en geleide u tot hef eeuwig leven. Amen. Kwijtschelding, ontbin ding en vergeving uwer zonden verleene u dt almachtige en barmhartige Heer. Amen." Bij het woord „kwijtschelding enz." heft de priester de rechterhand op. ze gekeerd houdend naar den biechteling. Dit herinnert ons aan de handoplegging, die vroeger bij het uitspreken der absolutie plaats had. Oorspronkelijk immers stond de biechtstoel naast het altaar; de biechte ling knielde aan de voeten des priesters neder en deze legde bij de formule der vrijspreking zijn hand op diens hoofd. Nu volgt de eigenlijke absolutie, die aldus luidt: „Onze Heer Jezus Christus ontsla u: en ik, krachtens Zijne volmacht, ontsla u van alle banden van excommunicatie en interdict, voor zoover ik zulks kan en gij het noodig hebt. Ver volgens ik ontbind u van uwe zonden in den naam des Vaders t en des Zoons en des H. Geesies. Amen." Op hetzelfde oogenblik wordt deze uitspraak des priesters bekrachtigd in den Hemel, zij be werkt de verzoening krachtens de goddelijke machtiging. Het slot der biechtceremoniën vormt een ge bed, dat vooral ten doel heeft kwijtschelding te vragen van de tijdelijke straffen, die na de ver geving der zonden nog uit te boeten blijven Het bezit een ganscb bijzondere kracht, omdai het door den priester gezegd wordt in de litur gische toediening van het Sacrament en 't luidt aldus: „Het lijden van onzen Heer Jezus Christus, de verdiensten van de H. Maagd Maria en var alle Heiligen, al het goede, dat gij gedaan en al het kwade, dat gij geleden hebt, strekke u tot vergiffenis der zonden, tot vermeer dering van genade en tot vergelding ten eeuwi gen leven. Amen." straat in. De straf volgde op de zonde. Vlak bij de school gleed een zitbank naar buiten met de 4 opzittenden natuurlijk, die zoodoende on verwachts kennis maakten met de straatstee- nen. 't Scheen niet mee te vallen, die kennis making, twee bleven voorloopig liggen, doch sukkelden later toch maar overeind, waarbij men tot de conclusie kwam dat de jenever- flesch, die een der twee in den zak had, het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Enfin, de bank werd weer in den wagen ge- heschen en met heel wat beweging, dat duvel- sche vocht gaat iemand ook in de beenen zit ten, werden de zitplaatsen weer ingenomen. Tot overmaat van ramp kwam er toen juist een politieagent aan, die den koetsier beval, naar de politiepost in die buurt te rijden, waar aan deze wel gehoor moest geven. Dat was na tuurlijk echter niet een pleisterplaats, zooals de inzittenden begeerden en er werd geprotes teerd. Een klom er zelfs uit, maar werd direct in zjjn kraag gepakt en zoo meegenomen. Op 't Sophiaplein legde de koetsier de zweep over de paarden, blijkbaar om er nog uit te snijden, maar 't was te laat. De paarden wer den voor 't politiebureau tot staan gebracht en 't heele vrachtje in ontvangst genomen. 't Heele vrachtje? Neen, de voor palfrenier spelende uitgaander had zich nog van de bok af kunnen laten glijden en de plaat gepoetst. Dat het geval nieuwsgierigen trok, hoeft zeker niet gezegd te worden, 't Zag er zwart. WAT ENGELSCHE CLUBS VERDIENEN. In het vorige seizoen werden de volgende enorme bedragen door Engelsche voetbalclubs als schoone winst geind „Liverpool" het meeste, n.l. 105,360 gulden; „Aston Villas" volgt dan met 80,400 gulden; „Totteham Hotspurs" verdiende 66,000 gulden „Sheffield Wednesday" 40,320 gulen.... en zoo gaat het voort! Uit het Engelseh. 13.) Ik zal het meneer Frederik zeggen en hij zal u dan onmiddellijk bevrijden, miss! Neen, Chester, ge rnoogt het niemand zeggen, versta my goed, niemand! zei Mary- Rose angstig, en ik zal je zeggen waarom. Sir Frederik zou mij bevrijden en lady Here ford ter verantwoording roepen. En als ge volg daarvan zou hij mij dwingen hem my- lady's geheim bekend te maken, en dat, mag ik niet, nu niet en nooit! Maar ik zie volstrekt niet in, waarom ge mylady ontzien zoudt, bromde Chester, die nog niet overtuigd bleek. We moeten dat doen om den naam van air Ralph, beste Chester, antwoordde Mary- Rose, want zij tocli draagt zijn naamen dien zoudt gij toch niet gaarne besmeurd zien, is 'twel, Chester? Om Gods wil, niet! Nu danmylady's geheim openhaar maken zou hetzelfde zijn als den naam der Hcrefords een treurige vermaardheid te ge- yen en aan de schande bloot te stellen. Het Js voor de Herefords van 't grootste gewicht, ''at ik zwijg, o, had ik toch ook maar tegen over haar gezwegen.' Maar nu zijn die woor- ti en eenmaal gesproken, en ik moet uit deze wereld verdwijnen, wil sir Frederik veel ver driet bespaard worden. Chester dacht na. Als dat 't geval is, miss, dan mag ik me neer Frederik niets zeggen, en ik beloof u, het ook niet te zullen doen. Maar dat gij dóar- om uw jong leven in een gekkenhuis zoudt begraven, zie, dat wil er bij mij niet in. Och, kon ik tocli ontkomen aan het lot, dat mij wacht. Lang zal ik het niet dragen, en eerder dan zij verwacht, zal lady Melusi- ne mij zoo ver hebben als zij wenseht zal ik namelijk mijn verstand verloren hebben! Chester, Chester, hij het graf van sir Ralph, ge moet mij redden! Gaarne zal ik in een an der land onder vreemden naam werken voor het dagelijksche brood, maar ik wil vrij zijn, vrij vrij! Chester antwoordde niet, maar hij bedacht een reddingsplan, waarbij hij af en toe een goedkeurend „hm" liet hooren. Eindelijk vroeg 'hij: Weet u geen plaats, waarheen u zoudt kunnen vluchten zonder te worden ontdekt, Mary-Rose schudde het kleine hoofdje, maar opeens schoot haar iets te binnen ,een raad, dien God (haar ingaf. Waar de nood het hoogste is ls Gods hulp het meeste nabij. O, Chester, sprak Mary-Rose, ontroerd door de gedachte gered te zullen worden, Chester, ja, toch weet ik zulk een plaats, ik zal naar Maar Chester maakte een afwerende bewe ging. Ik wil heelemaal niet weten, waar het is. daarvoor heb ik mijn redenen evengoed als gij ze hebt om mylady's geheim niet te openbaren. Ik zal n redden, anders heet ik geen Rob Chester! Dat ik mylady wroeging zal bezorgen is mijn zaak; haar zaak was het immers toch mij wijs te maken, dat gij gek waar! O, zoo! Rob Chester's laatste daad op deze wereld zal een goed werk zijn. En nu, lieve miss, luister nu eens goed naar mei hemel zond tot het welslagen van Chester's naast zijn reisgenoote zitten en zette zacht sprekend zijn plan uiteen. Juist was hij daar mee klaar, toen de wagen over de straatstee- nen vaneen klein stadje begon te rijden. Mr. Chester beval den koetsier stil te honden, daar !hij een boodschap moest doen en stapte uit, terwijl Mary-Rose een vurig gebed ten hemel zond tot het welslagen van Öhesters plan. Na een poos kwam Chester weer terug, en onder zijn arm droeg hij een vrij groot pakket. Waar wilt ge de paarden voeren? vroeg hij aan den koetsier. I Ik denk in 'tdorp Hampton, meneer, luidde het antwoord. Maar Hampton heeft niets anders dan een ordinaire voermanskroeg en de dame in den wagen wil een net koffiehuis om haar lunch te gebruiken, antwoordde Chester en zachtjes vervolgde hij vertrouwelijk: de waarheid gesproken, de jonge dam© is niet goed bij 't hoofd en daarom moet ze een ka mer voor haar alleen hebben. Dan is het toch beter om maar bij Jones aan den duivels kolk te pleisteren .Vind je ook niet? Bij Jones hebben ze mooie en nette ka mers en ik zal daar dan maar opsteken, ant woordde de koetsier, terwijl hij de zweep over de paarden legde. Nu reed de wagen door een eenzaam bosch, welks ontbladerde hoornen den komenden winter reeds verwachtten. Toen ze ongeveer drie kwartier hadden ge reden, sloeg de koetsier ineens rechtsaf en weldra bevond men zich aan de uitspanning, die gewoonlijk „Ben Jones Inn" werd ge noemd en in den zomerdag een druk bezocht café met speeltuin was. Het lag in een schil derachtige omgeving en rondom stonden rijen groote beuken vóór bet rotsachtig ge bergte op den achtergrond. Maar niet alleen vormden de beuken en rotsen een groot aau- trekkingspnnt van „Ben Jones InnP, doch hoofdzakelijk kwam men om den dui \ieli4- kolk te zien, die een twintig meter opzij van het huis achter dicht kreupelhout lag. Deze kolk had nu zekere beruchtheid verworven; bij was, naar men beweerde, onmetelijk diep en op zijn bodem zouden reeds ontelbare lij ken rusten In de herberg wees men Chester voor Mary-Rose een net, doch karig gemeubeld vertrek aan; hij bracht het meisje er heen en legde het groote pak op de sofa. De waardin bracht heur haar ontbijt, niet zonder haar nieuwsgierig aan te kijken, want de koetsier had natuurlijk dadelijk verteld, dat het meisje door „mijnbeer naar 't gek kenhuis van dr. Norton gebracht werd." Toen het ontbijt binnengebracht was, ver liet ook Chester het vertrek om in de gelag kamer een glas hier te drinken. De paarden stonden buiten kalm uit den voerbak te eten en de koetsier meende dus met een gerust geweten in de gelagkamer te kunnen gaan. Weldra had Chester den waard en zijne vrouw, alsmede den koetsier zoo nieuwsgie rig gemaakt naar de „gekke miss", die hy weg moest brengen, dat de eersten hun huis houden en de derde zijn paarden totaal ver gat. Na een tweede glas bier besteld te heb ben, begon de knecht to spreken over alle reizen, die hy gedaan had, en hij sneel er zóó bij op, dat von Mnnehhauseu er maar een arme stumper bij was. Het was dus geen wonder, dat ze met hun drieën met open oor en mond stonden te luisteren. Onderwijl Chester zijn wondere avonturen zoo smakelijk opdischte, verliet een jong, slank boerenmeisje in den karakteristieken wijden, rood en katoenen mantel en met een witte muts op, ongemerkt de kleine kamer en ging door de achterdeur naar buiten sloop stil door den tuin en verdween achter het kreupelhout bij den duivelskolk. Juist op hetzelfde oogenblik stond Cheser op, om, zooals hij zei, eens te zien hoe het met de jonge dame ging, want die kon men niet lang alleen laten, daar zii af en toe wel eens aanvallen van razernij had. Hij zou gauw terugkomen, om nog een glas bier te drinken. De waard moest het maar vast vul len. Maar nog hield de kastelein het glas ondei de tapkraan, toen hij buiten een geluid hoor de alser iets in den kolk viel. Dat was in den duivelskolk, zei de waar din, die het ook gehoord bad, maar vóór zij tijd had om over de oorzaak na te denken, kwam Chester binnengestormd. {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7