binnenland.
mm fi
Rond de Liturgie.
Fusie m R. K. Handeisreizigers-
Qrgagistfies.
BUITENLAND
Sport en wedstrijden.
WAT EEN FRANSCHMAN TE BERLIJN
OPMERKTE.
F E U ILL ET ON.
NIEUWE HAARLENSCNE COURANT
De ZeerEerw. Heer H. J. M^ijerink, Geestel.
Adviseur van „St. Maarten", te Utrecht, schrijft
het volgende in het Ctr.
Tegenwoordig is er een groote strijd om zich
te organiseeren, of in R. K. of in neutrale orga
nisaties.
Voor den katholiek moet omtrent dit punt
geen twijfel bestaan. Hij behoort thuis in een
katholieke organisatie.
Nu bestaan er naast zoogenaamde neutrale
Handelsreizigers-organisaties, in ons kleine
land, twee katholieke„St. Christoffel," een bond
van vereenigingende vereeniging „Rotterdam"
met afdeelingen. Deze twee bestrijden niet alleen
de neutrale organisaties, maar ook, en dit is het
treurige en doet zooveel nadeel aan de goede
zaak, elkander, terwijl we aaneengesloten in ééne
R. K. organisatie den strijd tegen de neutrale
moeten strijden.
Nu komt van zelf de vraagWat zijn de kar
dinale punten, die de twee R. K. H. R. organisa
ties van elkander gescheiden houden Dan kun
nen we twee noemen: de vorm van organisatie,
en liet verplichtend of facultatief stellen der ver
zekering. De andere geschilpunten zijn niet van
zoo groot belang. Daaromtrent zal men het met
een beetje goeden wil van weerszijden al heel
gauw eens zijn.
Over het eerste punt: vorm van organisatie,
een bond met vereenigingen of vereeniging met
afdeelingen wil ik niet schrijven. Alleen moet ik
constateeren, dat in den Bond „St. Christoffel"
op 't oogenblik een groote strooming is voor ver
eeniging met afdeelingen.
Over het tweede punt, verzekering al of niet
verplichtend, het volgende:
Hoofdzaak moet voor iederen katholiek altijd
zijn en blijven: katholieke organisatie. Te dui
delijk heeft hieromtrent gesproken Z. H. Paus
Leo XIII en na hem ook onze roemrijk regee-
rende Paus Pius X. Ook de bisschoppen spreken
zich over dit punt duidelijk uit. Wij katholieken,
de trouwe zonen der Kerk, hebben te luisteren
naar de voorschriften onzer Pausen en Bisschop
pen en moeten ons vereenigen in katholieke orga
nisaties om een machtig, een aaneengesloten
leger te worden van strijders voor onze gods
dienstige, zedelijke en sociaal-economische be
langen.
Zeker, in katholieke organisaties is ook plaats
voor verzekeringen tegen ziekte, ongevallen,
overlijden enz. Doch deze moeten we niet ver
plichtend stellen, om aan allen gelegenheid te
geven zich bij de katholieke organisatie aan te
sluiten.
De Bond „St. Christoffel" beschouwt organi
satie van R. K. Handelsreizigers als hoofdzaak
en hare aangesloten vereenigingen geven aan
alle R. K. Handelsreizigers gelegenheid zich
aan te sluiten. Voor leden, die verzekeringen
wenschen tegen ziekte, enz. bestaan reeds derge
lijke instellingen óf zijn in wording.
De R. K. H. R. Vereeniging te Rotterdam,
met hare afdeelingen, verspreid over het geheele
land, meent, dat deze organisatie alleen moet
toelaten als lid degenen, die aan de bestaande
verzekeringsfondsen deelnemen. Mijns inziens is
dit niet gewenscht. En waarom? Stelt men de
verzekering verplichtend, dan is noodig een
attest van een geneesheer. Een noodzakelijk ge
volg is, dat aan velen zulk een attest niet kan
verstrekt worden.
Van den anderen kant zijn er ook, die weinig
of niets voelen voor verzekeringen. Zoo bestaat
er een groot gevaar, dat R. K. Handelsreizigers
om gezondheidsredenen geweerd uit de R. K.
organisatie, of zich niet gaan organiseeren op
R. K. grondslag en dus godsdienstig, zedelijk en
economisch zwakker staan dan de georganiseer-
den, of zich gaan organiseeren in neutrale ver
eenigingen en voor onze vereenigingen verloren
zijn, om niet van erger te spreken.
Willen wij nu de zoo lang en zoo vurig ge-
wenschte fusie of beter gezegd eenheid tusschen
de beide R. K. H. R. Organisaties bereiken, dan
is beslist noodzakelijk, dat onze R K. Zuster
organisatie te Rotterdam, de verzekeringen fa
cultatief stelt. Men kan toch niet eischen, dat de
Bond „St. Christoffel", tellende ruim 700 leden
met hare verzekeringen facultatief, zich aan-
sluite bij „Rotterdam" met verplichte verzekerin
gen. Het gevolg zou zijn, dat 3 a 400 leden de
organisatie zouden verlaten en misschien een
onderkomen zouden vinden in de neutrale ver
eenigingen.
't Stemt tot vreugde, telkens in dagbladen en
op vergaderingen, den wensch te hooren uiten,
dat spoedig de fusie mag verkregen worden. Ons
Doorl. Nederl. Episcopaat geeft als zijn wensch
te kennen, één groote, krachtige Nederlandsche
R. K. Handelsreizigers-organisatie in het leven
te roepen door fusie der beide bestaande organi
saties.
Zijne Doorl. Hoogwaardigheid de Aartsbis
schop van Utrecht is gaarne bereid in geschil
punten als arbiter op te treden.
Nog meer stemt het tot vreugde, dat eminente
voormannen van beide organisaties den wensch
van het Doorl. Episcopaat als het ware beschou
wen als eene wet, en ter wille der eenheid bereid
zijn van den eenen kant den verzekeringsplicht
prijs te geven, van den anderen kant hun vorm
van organisatie.
Pijnlijk doet het dan ook aan, in de dagbladen
te moeten lezen, dat, waar allen druk in de weer
zijn om éénheid te krijgen onder de R. K. Han
delsreizigers-organisaties, de afdeeling Amster
dam op haar vergadering van 27 Juni 1.1. zich
uitspreekt tegen facultatief-stellen der verzeke
ringen, wat gelijk staat met geen fusie.
Óp 1 en 2 Aug. houdt de vereeniging „Rot
terdam" hare Centrale Raadsvergadering te
Amsterdam. Ook daar zal evenals op onze Cen
trale Raadsvergadering op 9 en 10 Mei 1.1. te
's Bosch, de fusie een punt van bespreking zijn.
Juist daarom heb ik gemeend even te moeten
wijzen op het groote, en misschien voor jaren
onherstelbaar nadeel, dat volgt, wanneer ver
plicht verzekeren gehandhaafd blijft. Ik hoop
dat allen zich er diep van zullen overtuigen,
dat wij handelen in den geest en naar den
wensch van ons Doorl. Episcopaat, wanneer wij
alle zeilen bijzetten om te worden, één groote
Nederl. R. K. Organisatie van Handelsreizigers,
die door eenheid op R. K. grondslag, luisterend
naar de wenschen en bevelen der bisschoppen,
zich steeds verder zal uitbreiden, en zal werken
tot godsdienstige, zedelijke en sociaal econo
mische verheffing van den handelsreizigersstand
in 't algemeen en van iederen R. K. handels
reiziger in 't bijzonder.
dat zeide mij ook een mij bekend officier: „Wij
behoeven ons niet gereed te maken, wij zijn ge
reed. Eén signaal en een ieder is op zijn post."
Officiéél is nog geen enkele militaire maat
regel genomen (Naudeau schreef dit Woensdag
avond), maar er zijn voldoende symptomen, die
erop wijzen, dat het denkbeeld van een onmid
dellijk dreigenden oorlog zich vastgezet heeft
bij de bevolking. Talrijke Berlijners, die buiten
de hoofdstad vertoefden, keeren zonder opzien te
wekken terug om hun persoonlijke zaken te
regelen.
In de winkelkasten hangen groote platen van
de zegevierende veldslagen en gevechten uit
1870.
De bladen maken duidelijk toespelingen op
dat tijdperk en bevatten bijvoorbeeld gedichten,
waarin Bismarck wordt gehuldigd.
Te zeggen, dat de oorlogszuchtige stemming
heerscht in Berlijn, ware onjuist, maar alle klas
sen der bevolking berusten in hetgeen komen
gaat en zijn bereid hun offer te brengen.
De bekende medewerker van het Parijsche
„Journal", Ludovic Naudeau, geeft in zijn blad
zijn indrukken weer over de stemming onder de
Berlijnsche bevolking, en het Hbl. vertaalt die
als volgt:
Het is plicht, schrijft hij, om eerlijk en duide
lijk mee te deelen, wat ik tijdens mijn twee-
daagsch verblijf aldaar in deze hoogst-gewich-
tige dagen heb gezien en gehoord.
Al dadelijk bij mijn aankomst werd ik getrof
fen door de ijzige gereserveerdheid en de rustige
zekerheid van de Berlijners, door de stilzwijgend
heid en de geslotenheid van de pers, welke te
denken geeft.
Zeker, den geheelen dag is het druk Unter den
Linden, maar het is een stille zwijgzame menigte,
die ijverig en aandachtig de speciale kranten
edities leest.
Nu en dan krijgt men den indruk alsof die
menschen zich voorbereiden voor een grootsch
feest, dan wordt de atmosfeer van afwachtende
rust verbroken door het zingen van een vader
landslievend lied.
Indien men met de menschen spreekt over de
ontzettende gevolgen welke een botsing na zich
zou sleepen, stemmen zij daar volkomen mee in,
en verklaren het diep te betreuren als zulk een
onheil over Europa mocht komen. Zij ontkennen
allerminst, dat reeds nu talrijke slachtoffers ge
maakt worden onder het Duitsche volk. Maar
zij meenen, dat, aangezien de worsteling van
daag of morgen toch moet komen, het thans een
zeer gunstige gelegenheid isvoor hun land
Het is een in het Duitsche volk diepingewortelde
overtuiging, dat Rusland binnen tien of vijftien
jaar beschikken zal over een verpletterende
macht, welke thans echter nog niet voldoende ge
organiseerd is.
Verder hebben de jongste onthullingen over
het Fransche leger de Duitschers versterkt in
hun meening, dat Frankrijk niet zoo volkomen
klaar is als het wel behoorde te zijn. Duitsch-
land daarentegen heeft er nog nimmer zoo mooi
voorgestaan. En de openbare meening schijnt
zich er geheel mede vertrouwd te hebben ge
maakt, dat een preventieve oorlog erger zal
voorkomen Met eenige snelle overwinningen
thans zal veel ellende voor later voorkomen
worden.
Dat is het geheim van de rustige kalmte der
massa. Men legt zich met berusting neer bij een
momenteel onheil, in de overtuiging, dat de uit
komsten daarvan ten slotte heilzaam zullen
blijken.
Het protest der socialisten is en zal blijven
een zuiver platonisch protest.
Mijn algemeene indruk is, zegt Naudeau, dat
het Duitsche volk als één man zal optrekken,
zoodra het beslissende teeken gegeven wordt. En
De vjjf-en-twintigste Zeppelin,
Het nieuwe Duitsche militaire luchtschip L
Z 25 het „jubileumsluchtschip" bijgenaamd
heeft zijn proeftochten begonnen. Er waren
op het laatst nog verschillende veranderingen
aangebracht.
Van de totdusver gebouwde Zeppelins doen
er. nog twaalf dienst. Het nieuwe luchtschip is.
gelijk gezegd, voor het leger bestemd en brengt
het aantal luchtschepen, dat ten dienste van
het legerbestuur staat, op acht. Het marine-
bestuur heeft een luchtschip, bij de „Delag"
(Duitsche luchtvaartmaatschappij) zijn er drie
in gebruik.
die op 't oogenblik nog steeds aangevuld kan
worden, verbruikt, en kunnen de schepen met
graan de buiten! andsehe havens niet meer
verlaten, dan kan de toestand anders worden.
Eveneens wanneer zij, die meel in vooraad heb
ben, dit dan gingen verkoopen. Dat zou de prij
zen onvermijdelijk opjagen.
Maar zoover zijn we nog niet en de bakkers
in de hoofdstad maken zich hierover nog niet
ongerust.
Zooals men in het desbetreffend bericht kan
lezen, staat de Holl andsehe Spoorweg geen
wagens meer af voor het goederenvervoer in
binnen- en buitenland. De Staatsspoor doet het
op dit oogenblik slechts partieel.
De voorraad levensmiddelen in de entrepots
en veemen te Amsterdam is echter groot, zoo
dat voor een tekort in de hoofdstad althans
vooreerst geen vrees hoeft te bestaan.
Wij vernemen in aansluiting hiermede, dat
ook te dezer stede van een verhooging van den
broodprijs geen sprake is.
H. M. DE KONINGIN BLIJFT IN DEN
HAAG.
De Koningin, die voornemens was heden,
Zaterdag, met het oog op den verjaardag van
H. M. de Koningin-Moeder naar Soestdijk te
vertrekken, zal voorloopig daar niet heengaan.
GEHEIMHOUDING!
Aan alle commandanten van leger en land
weer heeft de minister van Oorlog het volgend
schrijven gericht:
lo. Geheimhouding van militaire aangele
genheden wordt in het bijzonder onder de te
genwoordige omstandigheden verplichtend op
gelegd aan ieder die tot het leger of de land
weer behoort.
Het is ten strengste verboden mededeelin-
gen, van welken aard ook, aan de drukpers te
doen, tenzij daartoe uitdrukkelijk machtiging
wordt verleend.
2o. In gesprekken en brieven mogen geen
mededeelingen worden gedaan over voorgeno
men of in uitvoering zijnde militaire maatre
gelen, ondernemingen, opstellingen, enz.
Men ontwijfce de beantwoording van vragen
van militairen aard.
3o. De tot het leger of de landweer behoo-
rende personen zijn verantwoordelijk voor alle,
ook zonder hunne voorkennis, uit hunne parti
culiere briefwisseling in de pers verschijnende
berichten.
4o. Meerderen mogen in de mededeeling aan
ondergeschikten van ingekomen berichten en
hevelen niet verder gaan dan de dienst eischt.
In gesprekken met kameraden over militaire
maatregelen moet in het hijzonder in tegen
woordigheid van oningewijden, groote omzich
tigheid worden in acht genomen.
In 's lands belang zal ook ons blad zich vanaf
heden onthouden van alle berichten, betrek
king hebbende op militaire maatregelen, troe
penverplaatsingen, enz.
DE LEVENSMIDDELEN EN DE OORLOG.
In verband met de ongerustheid, welke hier
en daar over een mogelijke stijging der brood
prijzen heerscht, had de Telegraaf een onder
houd met een der voormannen uit het bakkers
bedrijf te Amsterdam-
Deze deelde mede, dat er momenteel nog
geen sprake is van een beduidende verhooging
der meel- en dientengevolge ook niet der brood
prijzen.
Iedere bakker heeft voor ongeveer 3 k 4 we
ken meel in z.g. vóórkoop. Is deze voorraad,
Belangrijke diefstal. Uit het Elhnogra-
fisch museum (afdeeling Hoogewoerd) te Lei
den, zijn gisterennacht een groot aantal kost
bare voorwerpen gestolen. Men spreekt, zegt
de Tel., van voor een waarde van 100,000.
Een 103-jarige. Het was Donderdag voor
bet gezin van den heer D. Jansen, Parkstraat
22 te 's-Gravenhage een vreugdedag van bij
zondere beteekenis. Zijne bij hem inwonende
moeder, mevrouw de weduwe Jansen van Vugt
vierde n.l. haar 103en verjaardag. De jubila-
resse, nog gezond naar lichaam en geest, reci
pieerde al vroeg. Buitengewoon groot was het
aantal bloemstukken, dat gedurende den mor
gen reeds werd aangeboden, van familieleden,
kennissen en verschillende dames uit den eer
sten stand. Doch ook het dienstpersoneel van
de familie bleef niet achter om zijn hartelijke
belangstelling te doen' blijken en offreerde de
jarige een mooie bloemenhulde.
Opgewekt zat mevrouw Jansen als in een
tuin, van de mooiste kinderen Flora's, en met
een blijden glimlach op het gelaat nam ze al
die hulde in ontvangst.
Onder de talrijke personen die mevrouw Jan
sen kwamen complimenteeren noemen wij o.a.
onzen burgemeester Jhr. Mr. Dr. van Karne-
beek, die in het ter teekening gelegde feliei-
tatieregister schreef:
„Van Karnebeek, burgemeester van 's-Gra
venhage, die er trotsch op is, dat de residentie
het voorrecht heeft zulk eene 103-jarige te be
zitten."
Mede kwamen persoonlijk hunne gelukwen-
schen aanbieden baron Taets van Amerongen,
opperkamerheer van H. M. de Koningin en de
opperstalmeester baron Bentinck.
Geen barbaren. Onder de duizenden kin-
deren, die jongstleden Zaterdag een school
reisje maakten, bevond zich op een der fraaie
Zaansche booten een groepje, dat aandacht
trok. 't Was frisch weer en de begeleidende on
derwijzers hadden het zóó geregeld, dat op de
heenreis uit Amsterdam plaats werd genomen
op het bovendek. Nauwelijks zette de boot zich
in beweging of daar klonk het uit volle borst:
„Vaarwel, vaarwel, mijn Vaderland." Tal van
vaderlandsche liederen volgden.
De passagiers, onder wie Engelsche toeris
ten luisterden met blijkbaar welgevallen naar
die spontane uiting van kindervreugde: ande
ren zongen mee. Er ging van die kinderschaar
een invloed uit, die zich in daden toonde.
Want, zonder dat de onderwijzers er iets van
hadden bemerkt, had een der Engelsche da
mes een kleine inzameling gehouden onder
het publiek. Zij stelde het bedrag aan een der
onderwijzers ter hand en deze kon niets liever
doen, dan het dankbaar in ontvangst nemen
voor de kinderen. De menschen hebben onge
twijfeld een goeden indruk ontvangen van de
barbaarsche kinderen, want die kwamen
uit.... Harderwijk.
Uit rijden. Ze waren uit rijden geweest
in een open brikje met hun negenen, 8 er in,
één als palfrenier op den bok naast den koet
sier aldus het te Groningen verschijnende N.
v. h. N. En hier en daar werd een graantje ge
pikt, tot op 't laatst het geheele gezelschap wel
wat te veel had „gepikt". En in zoo'n stemming
deed men wat men anders niet zou doen: men
reed van de verkeerde zijde de Oliemulder-1
CCXIX.
DE CEREMONIëN DER BIECHT.
De absolutie.
Nadat de biechteling zijne zonden beleden
heeft, geeft de priester hem eenige opwekking oi
vermaning en legt hem een passende boete op.
Dan zegt hij, ter inleiding van de absolutie:
„De almachtige God ontferme Zich over u en
vergeve u al uwe zonden en geleide u tot hef
eeuwig leven. Amen. Kwijtschelding, ontbin
ding en vergeving uwer zonden verleene u dt
almachtige en barmhartige Heer. Amen."
Bij het woord „kwijtschelding enz." heft de
priester de rechterhand op. ze gekeerd houdend
naar den biechteling. Dit herinnert ons aan de
handoplegging, die vroeger bij het uitspreken
der absolutie plaats had. Oorspronkelijk immers
stond de biechtstoel naast het altaar; de biechte
ling knielde aan de voeten des priesters neder
en deze legde bij de formule der vrijspreking
zijn hand op diens hoofd.
Nu volgt de eigenlijke absolutie, die aldus
luidt: „Onze Heer Jezus Christus ontsla u: en
ik, krachtens Zijne volmacht, ontsla u van alle
banden van excommunicatie en interdict, voor
zoover ik zulks kan en gij het noodig hebt. Ver
volgens ik ontbind u van uwe zonden in den
naam des Vaders t en des Zoons en des H.
Geesies. Amen."
Op hetzelfde oogenblik wordt deze uitspraak
des priesters bekrachtigd in den Hemel, zij be
werkt de verzoening krachtens de goddelijke
machtiging.
Het slot der biechtceremoniën vormt een ge
bed, dat vooral ten doel heeft kwijtschelding te
vragen van de tijdelijke straffen, die na de ver
geving der zonden nog uit te boeten blijven
Het bezit een ganscb bijzondere kracht, omdai
het door den priester gezegd wordt in de litur
gische toediening van het Sacrament en 't luidt
aldus:
„Het lijden van onzen Heer Jezus Christus,
de verdiensten van de H. Maagd Maria en var
alle Heiligen, al het goede, dat gij gedaan
en al het kwade, dat gij geleden hebt,
strekke u tot vergiffenis der zonden, tot vermeer
dering van genade en tot vergelding ten eeuwi
gen leven. Amen."
straat in. De straf volgde op de zonde. Vlak
bij de school gleed een zitbank naar buiten met
de 4 opzittenden natuurlijk, die zoodoende on
verwachts kennis maakten met de straatstee-
nen. 't Scheen niet mee te vallen, die kennis
making, twee bleven voorloopig liggen, doch
sukkelden later toch maar overeind, waarbij
men tot de conclusie kwam dat de jenever-
flesch, die een der twee in den zak had, het
tijdelijke met het eeuwige had verwisseld.
Enfin, de bank werd weer in den wagen ge-
heschen en met heel wat beweging, dat duvel-
sche vocht gaat iemand ook in de beenen zit
ten, werden de zitplaatsen weer ingenomen.
Tot overmaat van ramp kwam er toen juist
een politieagent aan, die den koetsier beval,
naar de politiepost in die buurt te rijden, waar
aan deze wel gehoor moest geven. Dat was na
tuurlijk echter niet een pleisterplaats, zooals
de inzittenden begeerden en er werd geprotes
teerd. Een klom er zelfs uit, maar werd direct
in zjjn kraag gepakt en zoo meegenomen.
Op 't Sophiaplein legde de koetsier de zweep
over de paarden, blijkbaar om er nog uit te
snijden, maar 't was te laat. De paarden wer
den voor 't politiebureau tot staan gebracht en
't heele vrachtje in ontvangst genomen.
't Heele vrachtje? Neen, de voor palfrenier
spelende uitgaander had zich nog van de bok
af kunnen laten glijden en de plaat gepoetst.
Dat het geval nieuwsgierigen trok, hoeft
zeker niet gezegd te worden, 't Zag er zwart.
WAT ENGELSCHE CLUBS VERDIENEN.
In het vorige seizoen werden de volgende
enorme bedragen door Engelsche voetbalclubs
als schoone winst geind
„Liverpool" het meeste, n.l. 105,360 gulden;
„Aston Villas" volgt dan met 80,400 gulden;
„Totteham Hotspurs" verdiende 66,000 gulden
„Sheffield Wednesday" 40,320 gulen.... en
zoo gaat het voort!
Uit het Engelseh.
13.)
Ik zal het meneer Frederik zeggen en
hij zal u dan onmiddellijk bevrijden, miss!
Neen, Chester, ge rnoogt het niemand
zeggen, versta my goed, niemand! zei Mary-
Rose angstig, en ik zal je zeggen waarom.
Sir Frederik zou mij bevrijden en lady Here
ford ter verantwoording roepen. En als ge
volg daarvan zou hij mij dwingen hem my-
lady's geheim bekend te maken, en dat, mag
ik niet, nu niet en nooit!
Maar ik zie volstrekt niet in, waarom
ge mylady ontzien zoudt, bromde Chester,
die nog niet overtuigd bleek.
We moeten dat doen om den naam van
air Ralph, beste Chester, antwoordde Mary-
Rose, want zij tocli draagt zijn naamen
dien zoudt gij toch niet gaarne besmeurd
zien, is 'twel, Chester?
Om Gods wil, niet!
Nu danmylady's geheim openhaar
maken zou hetzelfde zijn als den naam der
Hcrefords een treurige vermaardheid te ge-
yen en aan de schande bloot te stellen. Het
Js voor de Herefords van 't grootste gewicht,
''at ik zwijg, o, had ik toch ook maar tegen
over haar gezwegen.' Maar nu zijn die woor-
ti en eenmaal gesproken, en ik moet uit deze
wereld verdwijnen, wil sir Frederik veel ver
driet bespaard worden.
Chester dacht na.
Als dat 't geval is, miss, dan mag ik me
neer Frederik niets zeggen, en ik beloof u,
het ook niet te zullen doen. Maar dat gij dóar-
om uw jong leven in een gekkenhuis zoudt
begraven, zie, dat wil er bij mij niet in.
Och, kon ik tocli ontkomen aan het lot,
dat mij wacht. Lang zal ik het niet dragen,
en eerder dan zij verwacht, zal lady Melusi-
ne mij zoo ver hebben als zij wenseht zal
ik namelijk mijn verstand verloren hebben!
Chester, Chester, hij het graf van sir Ralph,
ge moet mij redden! Gaarne zal ik in een an
der land onder vreemden naam werken voor
het dagelijksche brood, maar ik wil vrij zijn,
vrij vrij!
Chester antwoordde niet, maar hij bedacht
een reddingsplan, waarbij hij af en toe een
goedkeurend „hm" liet hooren. Eindelijk
vroeg 'hij:
Weet u geen plaats, waarheen u zoudt
kunnen vluchten zonder te worden ontdekt,
Mary-Rose schudde het kleine hoofdje,
maar opeens schoot haar iets te binnen ,een
raad, dien God (haar ingaf.
Waar de nood het hoogste is
ls Gods hulp het meeste nabij.
O, Chester, sprak Mary-Rose, ontroerd
door de gedachte gered te zullen worden,
Chester, ja, toch weet ik zulk een plaats, ik
zal naar
Maar Chester maakte een afwerende bewe
ging.
Ik wil heelemaal niet weten, waar het
is. daarvoor heb ik mijn redenen evengoed
als gij ze hebt om mylady's geheim niet te
openbaren. Ik zal n redden, anders heet ik
geen Rob Chester! Dat ik mylady wroeging
zal bezorgen is mijn zaak; haar zaak was het
immers toch mij wijs te maken, dat gij gek
waar! O, zoo! Rob Chester's laatste daad
op deze wereld zal een goed werk zijn. En
nu, lieve miss, luister nu eens goed naar mei
hemel zond tot het welslagen van Chester's
naast zijn reisgenoote zitten en zette zacht
sprekend zijn plan uiteen. Juist was hij daar
mee klaar, toen de wagen over de straatstee-
nen vaneen klein stadje begon te rijden. Mr.
Chester beval den koetsier stil te honden,
daar !hij een boodschap moest doen en stapte
uit, terwijl Mary-Rose een vurig gebed ten
hemel zond tot het welslagen van Öhesters
plan. Na een poos kwam Chester weer terug,
en onder zijn arm droeg hij een vrij groot
pakket.
Waar wilt ge de paarden voeren? vroeg
hij aan den koetsier.
I Ik denk in 'tdorp Hampton, meneer,
luidde het antwoord.
Maar Hampton heeft niets anders dan
een ordinaire voermanskroeg en de dame in
den wagen wil een net koffiehuis om haar
lunch te gebruiken, antwoordde Chester en
zachtjes vervolgde hij vertrouwelijk: de
waarheid gesproken, de jonge dam© is niet
goed bij 't hoofd en daarom moet ze een ka
mer voor haar alleen hebben. Dan is het toch
beter om maar bij Jones aan den duivels
kolk te pleisteren .Vind je ook niet?
Bij Jones hebben ze mooie en nette ka
mers en ik zal daar dan maar opsteken, ant
woordde de koetsier, terwijl hij de zweep over
de paarden legde. Nu reed de wagen door een
eenzaam bosch, welks ontbladerde hoornen
den komenden winter reeds verwachtten.
Toen ze ongeveer drie kwartier hadden ge
reden, sloeg de koetsier ineens rechtsaf en
weldra bevond men zich aan de uitspanning,
die gewoonlijk „Ben Jones Inn" werd ge
noemd en in den zomerdag een druk bezocht
café met speeltuin was. Het lag in een schil
derachtige omgeving en rondom stonden
rijen groote beuken vóór bet rotsachtig ge
bergte op den achtergrond. Maar niet alleen
vormden de beuken en rotsen een groot aau-
trekkingspnnt van „Ben Jones InnP, doch
hoofdzakelijk kwam men om den dui \ieli4-
kolk te zien, die een twintig meter opzij van
het huis achter dicht kreupelhout lag. Deze
kolk had nu zekere beruchtheid verworven;
bij was, naar men beweerde, onmetelijk diep
en op zijn bodem zouden reeds ontelbare lij
ken rusten
In de herberg wees men Chester voor
Mary-Rose een net, doch karig gemeubeld
vertrek aan; hij bracht het meisje er heen
en legde het groote pak op de sofa.
De waardin bracht heur haar ontbijt, niet
zonder haar nieuwsgierig aan te kijken, want
de koetsier had natuurlijk dadelijk verteld,
dat het meisje door „mijnbeer naar 't gek
kenhuis van dr. Norton gebracht werd."
Toen het ontbijt binnengebracht was, ver
liet ook Chester het vertrek om in de gelag
kamer een glas hier te drinken. De paarden
stonden buiten kalm uit den voerbak te eten
en de koetsier meende dus met een gerust
geweten in de gelagkamer te kunnen gaan.
Weldra had Chester den waard en zijne
vrouw, alsmede den koetsier zoo nieuwsgie
rig gemaakt naar de „gekke miss", die hy
weg moest brengen, dat de eersten hun huis
houden en de derde zijn paarden totaal ver
gat. Na een tweede glas bier besteld te heb
ben, begon de knecht to spreken over alle
reizen, die hy gedaan had, en hij sneel er
zóó bij op, dat von Mnnehhauseu er maar
een arme stumper bij was. Het was dus geen
wonder, dat ze met hun drieën met open
oor en mond stonden te luisteren.
Onderwijl Chester zijn wondere avonturen
zoo smakelijk opdischte, verliet een jong,
slank boerenmeisje in den karakteristieken
wijden, rood en katoenen mantel en met een
witte muts op, ongemerkt de kleine kamer
en ging door de achterdeur naar buiten
sloop stil door den tuin en verdween achter
het kreupelhout bij den duivelskolk.
Juist op hetzelfde oogenblik stond Cheser
op, om, zooals hij zei, eens te zien hoe het
met de jonge dame ging, want die kon men
niet lang alleen laten, daar zii af en toe wel
eens aanvallen van razernij had. Hij zou
gauw terugkomen, om nog een glas bier te
drinken. De waard moest het maar vast vul
len.
Maar nog hield de kastelein het glas ondei
de tapkraan, toen hij buiten een geluid hoor
de alser iets in den kolk viel.
Dat was in den duivelskolk, zei de waar
din, die het ook gehoord bad, maar vóór zij
tijd had om over de oorzaak na te denken,
kwam Chester binnengestormd.
{Wordt vervolgd).