De oorlog in Europa. De Belgen aan de winnende hand. De Documenten. W vyil If IB I 8 EiOlDERDAG e MÜGySTUS It34 ï>e Belgen aa nde winnende han ALBERT. VERHALEN VAN OOGGET DERS. - DE DOCUMENTEN VAN DEN (Onderstaande telegrammen en berichten: hebben wij vanmorgen vroeg reeds voor het grootste gedeelte in een extra bulletin n,n de stad verspreid). Brussel, 6 Aug. (Offilciee). De Bel gischs troepen hebben den algemeenen aanval van het zevende Duitsche leger corps op Luik afgeslagen. De Duitschers leden enorme verliezen, De Duitsche troepen worden vervolgd en verstrooid. De Beigen streden met bewonderens waardig elan. De Engelsche Koning zond warme gelukwenschen met dez8 Belgische over winning. De Belgen liebben de eer behaald, den Duit- Ifchen troepen een heldhaftigen tegenstand te hebben geboden. En al mag misschien bovenstaand officieel telegram, evenals alle officieele oorlogsberich ten, wat overdreven zijn, toch blijkt heel dui delijk dat de stormloop der Duitschers die Bel gië onder den voet wilden loopen, althans in de noordoostelijke punt van België, vlak bij de grens van ons land, een paar dagen is opge houden. Wat dit voor gevolgen zal hebben, is nog niet na te gaan. Immers: wij weten nog niet, wat de andere Duitsche legerafdeelingen, die zuidelijk van Luik den inval deden, hebben gedaan: de corp sen die boven Luik den aanval openden en de Maas willen overtrekken, zijn natuurlijk slechts een gering aantal troepen, vergeleken bij de gebeele Duitsche strijdmacht, die in beweging is. Hieronder volgen de verschillende berichten, door ons van onzen specialen dienst ontvangen, seind. Men oordeele zelf. Alleen zij één ding opgemerktin verschillen de berichten uit Belgische bron wordt gezegd,, dat de Duitschers de Hollandsche grens for ceerden. Doch een officieele mededeeling der Neder- landsche regeering zegt uitdrukkelijk, dat dit niet het geval is. Trouwens; uit de houding der Duitschers in België blijkt duidelijk, dat zij de neutraliteit van Nederland op de meest zorg vuldige wijze ontzien! DE INDRUK TE MAASTRICHT. MAASTRICHT, 5 Aug. Men seint ons gis terenavond dat te Maastricht wordt gemeld, dat nog meer Duitsche troepenafdeelingen de bele geraars van Luik zijn komen versterken. Het bombardement duurt met onverminderde heftig heid voort. Van den anderen kant zouden de Franschen reeds tot Namen zijn voortgerukt om de Duitschers af te wachten. Een bloedig treffen tusschen de twee groote oorlogvoerende partijen kan niet uitblijven. Er komen hier vele gewonden aan. Onophou delijk rijden er auto's van het Roode Kruis tus schen Eysden en Maastricht. De gewonden wor den in het hospitaal van Calvariënberg onder gebracht. Den lieelen dag werd hier kanongebulder ge hoord. Tusschen 12 en 3 uur scheen het schie ten wat te verminderen en ook op het oogen- blik is het niet meer zoo sterk hoorbaar. Men mag daaruit besluiten, dat de Duitschers steeds verder naar het Zuiden doordringen. Toch schijnen ze met de Belgen nog de han- v?' te Lebben. Reeds driemaal hebben ze getracht een brug over de Maas te slaan, doch tot driemaal toe ook hebben de Belgen ze stuk geschoten. D. - PROCLAMATIE VAN KONING UIGEN. - OORLOGSNIEUWS VAN EL- OORLOG- NOG EEN OFFICEEL BELGISCH BERICHT. BRUSSEL, 5 Aug. Het volgend officiéél bericht meldt, dat de Belgische generaal Leman een volledig succes heeft behaald. Geen enkele aanval der Duitschers is gelukt. De Belgische troepen voerden geen vestingoorlog, maar ma noeuvreerden, leverden dus een feitelijken slag en gaven blijken van buitengewone volharding, daar zij streden langs een zeer uitgestrekt front en overal krachtig werden aangevallen. Het zevende Duitsche legercorps deed een aanval in de Vesdre vallei. Veertigduizend Duitschers vochten met 25,000 Belgen. De aanval werd teruggeslagen en de tegenaanval der Belgen slaagde volkomen. Het zevende legercorps is op den terugtocht en zou naar het heet over Hollandsch gebied zijn getrokken. De Belgen moeten aan de Belgische grens lijn zijn blijven staan. Zes honderd gewonden werden opgenomen in de Duitsche linies. Naar men vermoedt, zal het tiende Duitsche legercorps hedennacht een aanval doen. (Men bemerkte bij het lezen van 'deze tijdin gen, wat wij hierboven hebben geschreven. -1- Red. N. Haarl. Crt.) EEN PROCLAMATIE VAN KONING ALBERT. BRUSSEL, 5 Augustus. Reuter meldt, dat koning Albert naar het front is vertrokken. Al vorens te gaan, heeft de koning tot het leger een proclamatie gericht. Daarin wordt o. a. ge zegd: „Zonder de minste uitdaging van onzen kant heeft een naburig rijk, trotsch op zijn macht, de verdragen verscheurd, welke nochtans ook zijn handteekening dragen. „Dat rijk heeft het grondgebied onzer vaderen geschonden en ons aangevallen, omdat wij wei gerden onze eer te bezoedelen. „De geheele wereld staat in bewondering voor onze loyale houding. Dat de achting en de eerbied, welke de wereld u toedraagt, u verster ken. „Toen zij haar onafhankelijkheid bedreigd zag, is de natie opgesprongen én zijn haar kin deren naar de grenzen geijld om deze te ver dedigen. „Dappere soldaten voor een heilige zaak, ik heb vertrouwen in uw taaien moed; ik groet u in naam van België. Gij zult overwinnen, want gij zijt de macht, gesteld in den dienst van het volk; herinner u voor den vijand, dat gij strijdt voor de vrijheid van uw bedreigde haarden." EEN OOGGETUIGE OVER DEN STRIJD BIJ VISé. In bet ochtendblad van bet Alg. Handels blad schrijft een ooggetuige over den strijd bij Visé het volgende: De oorlog is begonnen, neen, meer dan dat, de slachting beeft een aanvang genomen. Met felheid', met verbittering wordt gestre den. De Belgen zijn door den aanval op bun grondgebied schier tot het waanzinnige op gezweept, niet alleen de soldaten, alles vecht mee, uit ieder zolderraam, uit iedere kelder opening dreigt den Pruisiscben soldaten biet doodend lood te bereiken. Achterblijvers worden herhaaldelijk in het door ben bezette gebied neergeschoten, een groot aantal fusillades heeft reeds plaats ge had van mannen, die met de wapenen in de hand uit bun woning worden gehaald en op de plaats zelf terechtgesteld, en dat veroor zaakt weer nieuwe wraakoefeningen, nieuwe dolle verbittering. In Visé is liet den afgeloopen nacht vree- selijk geweest. Ongeveer half 1 hernieuwden de Duitschers hun poging, om de rivier over te trekken en onmiddellijk daarop flikkerde van alle kanten bet vuur, dreunden de zware kanonnen van de vestingen, ratelden de mi trailleurs, knalden de geweren en verspredd- de zich een regen van het moordende lood over 'het stadje. Een van de vele vluchtelingen, die evenals vele anderen dezen morgen het stadje verliet, vertelde mij: „Niemand in heel Visé heeft dez'en nacht een oog toegedaan. We hadden ons nog op de gewone plaateen ter rusfa begeven, maar nagenoeg bracht. D toen van alle lijden de schoten weerklonken, toen w» de kogels hoorden fluiten), toen kro pen we weg in den kelder en zoo hebben alle inwoners den nacht doorge- eze uren van angst zal ik nooit vergeten! „Toen ik naar het bedje van mijn bind ging, lag daar een kogel onder de dekens, Het lood had eerst het hnis doorboord, ook de beddeplank, doch was in het kussen blij ven steken. Wanneer ik een oogenbiïk naar hoven ging, om te kijken, zag ik aan alle kanten huizen in brand staan. Het huis van mijn huurman werd van voor tot achter door een granaat doorboord. Maar, voegde de man er in al zijn ellende en de herinnering aan de doorgestane angsten triomfantelijk aan toe: „Toch zijn de Pruisen nog niet over de Maas." Wat het laatste betreft, dat is tot dit oogen blik, acht uur 's avonds, juist. Zooals ik reeds seinde, is het een enkelen keer gelukt kleine troepenafdeelingen over te zetten, maar nau welijks waren dit weder een 40 of 50 man, of een welgericht granaatsehot maakte aan de overtrekkende beweging een einde en van voor afaan moesten de Duitschers weder be ginnen. Waren die kleine troepenafdeelingen afgesneden van het hoofdleger, dan werden ze of krijgsgevangen öf doodgeschoten, ver moedelijk het laatste, want aan de overzijde in hagen en boschages lag ook de Belgische infanterie. Zeker is dat de verliezen vooral aan de zijde der Duitschers reeds groot zijn Op het oogenblik zijn hier te Maastricht ongeveer 30 gewonden binnengebracht, van wie een vijftal reed® zijn overleden. Nog zoo juist zag ik een geestelijke het Si Augustijnengebouw binnen gaan om den stervende in zijn laatste oogenblikken bij te staan en hem de vertroosting van bet geloof te brengen. Eerbiedig week die; menigte ter zijde. Ik merk bierbij op, dat het aantal gewon den, dat hier gebracht ia, absoluut geen maatstaf van de geleden verliezen is; deze zijn op dit oogenblik nog niet te schatten. Het Nederlandsche Roode Kruis beweegt zich lang niet over het geheele terrein; de meeste gewonden worden door dte< Dnitsdfoers zelf medegenomen en de lijken laat men voor loopig liggen. Naar de Duitschers mededeelden, rukken thans van alle kanten versterkingen voor ben aan om den overtocht zoo spoedig mogelijk te forceeren, 't zij door het zoo goed mogelijk herstellen van de opgeblazen bruggen, 't zij door het leggen van pontonbruggen. „Maar morgen zijn we vast en zeker in Luik" dus voorspelde een der Duitsche officieren waaraan de Belg, die mij de opmerking over- bracht, toevoegde, dat deze officieren waar schijnlijk sterker in het marcheeren dan in tijdrekenkunde of strategie zijn. Voor den oningewijde is het natuurlijk niet uit to maken, hoe lang het nog kan duren. Den geheelen nacht en gisteren den geheelen dag is gestreden tot Withuis* een vlekje vlak aan de Hollandsche grens. Tot dusverre hebben de Duitschers echter met de meeste zorgvuldigheid vermeden die grens te overschrijden, maar meer duidelijk werd schier overal gevochten: bij Mouland, bij Ber- neau en verder. Vier vliegmachines namen aan de bewegin gen der troepen deel. Ook nu weder kon geen enkele dezer machines door het geweervuur ge troffen worden. Dinsdag en Woensdag is Maastricht over stroomd door vluchtende Duitschers; ongeveer 4 5000 zijn nu reeds in de richting van Maas tricht uit België verwijderd. Talrijke gezinnen zijn totaal geruïneerd en hebben zelfs geen geld om voedsel te koopen. Te Maastricht beeft zich onder voorzitterschap van de eebtgenoote van den burgemeester, mevrouw Van Oppen Schmeddink, een comité gevormd om deze menscben te spijzigen en te voorzien van de meest dringende behoeften. Niet minder dan 60 man treinpersoneel waren in het hotel De l'Empereur den geheelen nacht bezig om broodjes te smeren en er wat tusschen te leg gen. Twee lange treinen vertrokken Woensdag morgen in de richting van Simpelveld. In het hotel l'Empereur was een kindje van eenige maanden aohtergebleven, dat, de vluch telingen in hun verbouwereerdheid vergeten hadden. De conducteur HeP nog met het wicht langs den trein om de rechtmatige verzorgers op te roepen, maar één trein was reeds weg en nie mand van de reizigers deed zich als vader of moeder kennen. .Vele moeders uit Maastricht staken echter bereidwillig de handen uit om het kind mede te nemen en aan een van baar werd het kind medegegeven. Zoo hoog is de woede der Belgen gestegen, dat zij den braven Maastrichtenaars de door hen aan de Duitsche vluchtelingen verleende hulp zelfs euvel duiden. DE DUITSCHE KROONPRINS BIJ HET LEGER? MAASTRICHT, 5 Aug. Aan de telegrafische en telefonische berichten van De Maasbode is het volgende ontleend: Op den St. Pietersberg is in Zuidelijke rich ting een rosse vlammengloed zichtbaar. Men zegt, dat Luik gedeeltelijk in vlammen staat. Men is de stad echter nog steeds aan het beschieten; van inneming kan nog geen sprake zijn. Hedenavond om 7 uur was op den heuvel van Mesch, ter zijde van Eysden gelegen, met een verrekijker een zeer groote Duitsche troepen macht te zien. Er is nog een legerkorps van 80,000 mair aan gekomen onder aanvoering van den Duitschen kroonprins. Met de Duitschers, die reeds de grens zijn overgetrokken, bevindt zich thans reeds een Duitsche legermacht van 200,000 man op Bel gisch grondgebied. Het plaatsje Visé is door de Duitschers groo- tendeels stukgeschoten. Bernau is gisteren reeds in brand gestoken, terwijl Mouland, grenzend aan Hollandsch Eysden, heden in vlammen werd gezet. Met mijn kijker heb ik verschillende vliegers waargenomen, waarvan er één een bom uit zijn vliegmachine wierp. Tevergeefs hebben de Duitschers tot driemaal toe getracht tegenover Visé een pontonbrug over de Maas te slaan, want evenveel malen werd de brug stukgeschoten. De Duitschers zullen nu trachten hedennacht in hun werk te slagen. Ze hebben thans zwaar geschut aangevoei-d, dat de genietroepen in hun moeilijk werk krach tig zal ondersteunen. Hedenmiddag heb ik een boerderij in Mou land aan onze grens in brand zien staan. Een deel der Duitschers is reeds de Maas overgezwommen. Hedenavond en hedennacht worden hier te Maastricht groote transporten gewonden ver wacht. Men denkt dat de Duitschers tengevolge van hun geforceerden overtocht heel wat van hun manschappen zullen verliezen. De Duitschers zetten de plaatsen ten Zuiden van Visé tot aan Luik in brand. De Belgische forten rondom Luik houden voortdurend hun kanonnen in actie en bestoken de Duitschers zeer heftig. De Belgische gewonden zullen hedenavond te Maastricht opgenomen worden. Volgens hier ontvangen nadere berichten zou de Duitsche kroonprins reeds in de buurt van Luik zijn aangekomen. Men denkt dat het plan der Duitschers is, Luik hedennacht in te nemen. Op het station te Maastricht zijn 2500 Duit sche vluchtelingen, die hier waren aangekomen, gevoed en naar Aken doorgezonden. De Duitsche ïegeering heeft in een wit boek! mededeelingén gedaan over de gebeur tenissen voor den oorlog. Verklaard wordt dat de Duitsche regie ring schouder aa.n schouder met Engeland werkte aan de bemiddeling, en elk voorstel in Weenen dat tot een vreedzame oplossing) kon leiden, steunde. Intussehen kwamen voortdurend berichten omtrent de concentra tie van troepen in Rusland langs de Oost- Pruisische grens en van de afkondiging van den staat van oorlog op alle belangrijke pun ten van de westelijke Russische grens. Echter werd te St. Petersburg steeds verklaard dat er geen Russische mobilisatie plaats had. Vóór het antwoord van Weenen op de laatste Brit- scbe en Russische bemiddelingsvoorstellen was verschenen, gaf Rusland tot de algemoene mo bilisatie last. In dien tijd bad er een wisse ling van telegrammen plaats tusschen keizer WUhelm en den Czaar, waarin de eerste de aandacht van den Czaar vestigde op het drei gend karakter van de Russische mobilisatie en op zijn eigen werkzaamheid voor de be middeling. Op 28 Juli seinde de Keizer aan den Czaar: „Ik .vernam met groot leedwezen den in druk dien Ooe te n rijk - Ho n garijns optreden te? gen Servië in uw rijk heeft gemaakt. De gewetenlooze agitatie die sedert jaren in Ser vië is gesteund, heeft geleid tot de schande lijke misdaad, waarvan de aartshertog Ferdi nand het slachtoffer werd. De geest waarin de Serviërs hun eigen koning en koningin ver moordden, leeft nog in dat land. Gij zult on getwijfeld nu toestemmen dat ook wij, gij en ik, en alle souvereinen. een gemeenschap pelijk belang hebben om të eischen dat allen, die moreel aansprakelijk zijn voor do vreeset ij - ke misdaad, de straf zullen ondergaan, welke, zij verdienen. „Aan den anderen kant ontken ik volstrekt niet de moeilijkheid die gij en uwe regeering ontmoeten bij den tegenstand tegen den druk der openbare meening. In herinnering aan de sterke banden van vriendschap die ons zoo lang vereenigen, gebruik ik al mijn invloed om Oostenrijk-Hongarije te bewegen een op rechte en bevredigende overeenstemming 'met Rusland tot stand te brengen. Ik vertrouw dat gij mijn pogingen om de moeilijkheden, die zich thans voordoen, te verwijderen, zult wil len steunen. „Uw zeer oprechte en toegewijde vriend en neef, Wilhelm". Hierop antwoordde de Czaar op 2D Juli: „Ik ben verheugd, dat gij in Duitschlan.l in dit ernstige oogenblik terug bent. Ik verzoek' u dringend mij te helpen. Een schande!ijke oorlog is aan een zwak land verklaard. De verontwaardiging, waarin ik volkomen doei, is in Rusland buitengewoon groot. „Ik voorzie dat ik weldra niet bij machte zal zijn den druk die op mij geoefend wordt te weerstaan en dat ik gedwongen zal zijn de maatregelen te nemen die tot een oorlog zullen leiden. Om deze ramp van een Euro- peeschen oorlog te voorkomen, vraag ik u in den naam van onze oude vriendschap, al hef mogelijke te doen om uwen bondgenoot to weerhouden van te ver te gaan." Op 29 Juli seinde de Keizer opnieuw: „Ik heb uw telegram ontvangen en deel in uw wenscli voor het behoud van den vrede. Echter intussehen moet ik, zooals ik u in mijn eerste telegram reeds zeidc, u verklaren, dat ik Oostenrijk-Hongarije s actie niet als een „schandelijken" oorlog kan beschouwen. Oostenrijk-Hongarije v. eet uit ervaring dat op Servië's beloften, zoo lang zij slechts op papier staan, niet kan worden vertrouwd. Naar mijn meer.ing moet Oostenrijk-Hongarije's optreden be schouwd worden als een poging om volledi- gen waarborg te verkrijgen, dat Servië's beloften ook zullen worden uitgevoerd. In die opvatting wordt ik versterkt door de verklaring van bet Oostenrijksche Kabinet, dat Oostenrijk-Hongarije geen territoriale veroveringen nastreeft ten koste van Servië. Ik meen daarom, dat hot voor Rusland vol komen mogelijk is de houding van toeschou wer te bewaren tegenover den Oosten- rij ksch-Servischen oorlog, zonder Europa to storten inden meest vreeselijken oorlog dien het ooit heeft gezien. „Ik geloof dat een reclitstreeksche ovi'-l eenstemming tusschen uw regeering en Wee nen mogelijk en wenschelijk is een over eenstemming, die zooals ik U reeds seinde, mijn regeering met alle beschikbare mid delen tracht te bevorderen. „Natuurlijk, militaire maatregelen van de zijde van Rusland, die Oostenrijk-Hongarije als een bedreiging zou kunnen beschouwen, zouden de ramp verhaasten die wij \wn- schent e voorkomen, en zouden dus mijn po sitie als bemiddelaar ondermijnen, die ik, in antwoord op uw beroep op mijn vriend-, schap en steun, bereidvaardig heb aanvaard. Op 31 Juli zond de Czaar daarop aan den keizer liet volgende telegram: „Ik dank u van harte voor uwe bemidde ling, die nog een glimp van hoop geeft, dat zelfs nu nog alles vreedzaam zal eindigen. Het is technisch onmogelijk onze militaire operatiën die door de Oostenrijksche mobi lisatie noodzakelijk zijn geworden, te sta ken. Wij wenschen volstrekt den oorlog niet, en zoolang de onderhandelingen met Oostenrijk ten aanzien van Servië voortdu ren, zuFien mijn troepen geen daad van provocatie ondernemen. Daarop geef ik u mijn woord. Ik vertrouw met al mijn kracht op Gods genade en ik hoop op het welslagen van uwe bemiddeling te Weenen, voor de welvaart van onze landen en voor. den vrede van Europa. Uw toegewijde Ni- kolaas." Hierop antwoordde de Duitsche keizer: FEUILLETON. Uit het Engelseh. 17.) En hij zal mij toebehooren, al zou (hemel en aarde er ook om moeten bewegen, een rechtsgeldigen eed gezworen! Wie zou het wagen eraan te denken, dat ik een Lady Hereford kwam niet verder in den kringloop barer gedachten, zij zonk bewuste loos op Óen vloer neder Den volgenden dag bezocht lord Hastings het graf van sir Ralph. Frederik vergezelde hem en beide mannen stonden langen tijd aan lie.t graf, stil en zwijgend. Dfe krans die Mary-Rose gemaakt had, lag nog op haar plaats, zooals ze er neergelegd was. Frederik blikte weemoedig naar de kunst vol gemaakte rozen en dacht aan de nietig heid van 'smenschen leven. Voor wien werk te hij eigenlijk, nu zij, Mary-Rose* dood wast Hastings verliet de kapel en Frederik volg de hem; zij namen den weg door den tuin. Waar staan toch de beroemde eiken van Hereford-houset vroeg de hertog, de stilte verbrekend; ik heb reeds zoo dikwijls daar van hoor en spreken, hiet moeten wed prach tige hoornen zijn! Ze waren liet, antwoordde Frederik kort; en het gevoel van afkeer steeg weer in hean CP tegen baai; dié ze had doen vellen. 1 Ze waren het! herhaalde lord Hastings verbaast!, en men vertelde mij, dat volgens teen familietradiotie de boomen nooit geveld mochten worden. Ge kunt dat document nog lezen, Has tings, bet is in mijn bezit. Maarwat man nenbanden besebermen en bewaren wordt in één oogenblik door een vrouwenband vernie tigd, zei de Freder ik bitter. De bepaling om trent de eiken houdt in, dat ze zoolang zullen blijven staan, totdat z'e door storm of ouder dom vallen; den baron van Hereford, tijdens wiens leven de eiken zouden vallen* zal vol gens die oorkonde een onnatuurlijken dooa sterven den dood door eens anders band. De eiken werden geveld tijdens het leven van mijn vader, den drie-en-twintiigsten baron van Heneford-House —en hij ligt in den fa miliegrafkelder met doorboorden borst* Hij viel niet door vreemde hand, maar door eigen onvoorzichtigheid, sprak lord Hastings. Frederik trok de schouders op Houdt me voor bijgeloovig, zoo ge wilt, zeide bij, vroeger was ak dat niet, maar se dert den dood mijns vaders sla ik aan de oude tradities toch geloof. Daarover valt niet te twisten en ik zial de laatste zijn, die er om lacht, want ook iu mijn familie heerscht zoo'n overlevering, en men zou het my zeer kwalijk nemen* in dien nk erover zou spotten. Onderwijl waren zij het huis genaderd* Op het terras aan den zuidelijken gevel zat Me- lusine, de witte handen, moedeloos in den sehoot. Zij zag er nog zeer bleek uit en baar oogen hadden een moede uitdrukking, want langen tijd! had ze bewusteloos gelegen en verder den nacht slapeloos doorgebracht. Hastings ging naast baar zitten en keek haar bezorgd aan. Ik ben bang, dat u ziek zijt, mylady, sprak hij op deelnff^enden toon. Ach, dat beeft niets te beteekenen, ant woordde zij glimlachend, ik heb vannacht niet geslapen, voila tout! Als 'teen ziekte is om de meeste nachten wakend door te bren gen, dan ben ik wiel erg ziek. Ik moet me toch eens door den dokter een slaapdrank laten schrijven Gisteren waart go gelijk een roos. O ja, ik gevoel me vandaag zoo goed, antwoordde zij luchtigjes, en ging voort. Maar laten we nu mijn eigen „ik" rusten. Hoe gaat het met lady Carlyle? Ik vergat gisteren naar haar te vragen, misschien wel omdat ik weet, dat ik niet tot haar lievelin gen behoor. Hastings keek haar liefdevol aan. Vrouwen van den leeftijd mijner tante hebben vaak vooroordcelen, zeide hij* en har telijk voegde hij eraan toe: wanneer ik ko ning was, liet ik een wet uitvaardigen, waar bij degenen gestraft zouden worden, die u niet genegen waren, lady Melusine! Waar gij zijt, ós zonneschijn. U hiebt me nog steeds niet gezegd, hoe het met lady Carlyle gaat, glimlachte zij, terwijl een gloed haar wangen overtoog. Zij maakt het 'zeer goed. Nu, ziet u, alsof dit antwoord u zoo zwaar valt. Zal ze den komenden winter op Hastings-Castle blijven of gaat ze naar uw villa in Londen? Geen van beiden, lady Melusine, mijn tante beeft een mooie villa in West-End te Londen gekocht en zal daar haar intrek ne men. Zij neemt miss Louise Bane, de dochter van uw tante en de vriendin van mijn tante bij zich om de nu achttienjarige in de gezel schap® were kt te introduceeren, U ziet dus, dat Hastings-Castle weldra zonder slotvrouw zal zijn. 'tZal u echter niet moeilijk vallen eene dame d'honneur te vinden, mompelde Melu sine, terwijl ze de oogen neergeslagen, met haar witte vingers op het tafeltje trommelde. O ja, ik geloof ook wel,, dat lady X of lady Y de huisvrouw zou willen spelen, wan neer er gasten zijn op Hastings-Castle, ant woordde de hertog vriendelijk glimlachend* maar daarom is het mij niet te doen. Has tings-Cast]© bef ft een vrouw noodig voor baar leven, en nu is bet de vraag of zij, die ik mij als zoodanig heb voorgesteld, wel zou willen, lady Melusine. Een glimlach, cien gelukkige en bekoor lijke glimlach kwam over haar gelaat. Ho© kan ik dat weten? Want eerstens weet ik niet, of gij haar in staat acht het huis eens hertogvs waardig te representeeren en verderverder moet ik bekennen* dat ik een ingewortelden „horreui'" heb voor een „dame d'honneur", die baar gasten ontvangt en de menu's opmaakt. De hertog lachte. Was sich liebt, neekt sieh, dacht Frede rik, en gaf zijn schommelstoel een geweldi gen duw. Ik wou wel eens weten, waarom die twee zoo om het thema ronddraaien als een kat om de heete brei. En allebei weten ze toch, wat ze willen, 'tls hoogst eigenaardig! En de goedhartige Frederik lacht© stille- kes in zdehzelven, maar bij dacht er in de verste verte niet aan, dat hij hier eigenlijk 't vijfde rad aan den wagen was. Den volgenden morgen maakten sir Frede rik, Melusine en lord Hastings een ritje, 'tWaren geen elegante paarden, die ze on der zich 'hadden, maar grofbeenige paarden, die zich op geen voorname afstamming kou den beroepen, maar zij draafden zoo goed alsof ze nog nooit op de akkers van Here ford-house voor de ploeg of eg geloopen had den. Je zult ook wel voor den eersten kee zoo'n paard berijden, zei Frederik tot Has tings. Maar op de meest hoffelijke manier verze kerde de hertog hem, dat hem dat totaal on verschillig was. Het streed met zijn karaktei zich te vermaken over de armoede van eo: ander en inplaats ermee te spotten, had steeds een welwillend woord voor minder deelden en wist zich met het grootste gema aan alle omstandigheden aan te passen. De hertog reed dus op het akkerpaard m evenveel plezier alsof hij zijn edelsten vc bloed- bunter onder zich voelde. Melusi bereed eveneens een groot paard, dat ooren ondeugend achterover wierp en haaldelijk probeerde bet bit te pakken, maai haar kleine hand scheen bet dier volkornei te beheerschen. Ik berijd niet graag van die zoogenaam damespaarden, zei ze, ik heb bij mijn vad rijden geleerd, en die was als sportman b roemd, maar de paarden en de jachthond©] hebben hem ook geruïneerd. (Wordt vervolgd her COURANT tblad of door Reuter en andere berichtg-evers ge- recht. „Glorie zij aan u, leger van het Belgische

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5