De oorlog in Europa.
De Belgen aan de
winnende hand.
De Documenten.
W vyil If IB I 8 EiOlDERDAG e MÜGySTUS It34
ï>e Belgen aa nde winnende han
ALBERT. VERHALEN VAN OOGGET
DERS. - DE DOCUMENTEN VAN DEN
(Onderstaande telegrammen en berichten:
hebben wij vanmorgen vroeg reeds voor het
grootste gedeelte in een extra bulletin n,n de
stad verspreid).
Brussel, 6 Aug. (Offilciee). De Bel
gischs troepen hebben den algemeenen
aanval van het zevende Duitsche leger
corps op Luik afgeslagen.
De Duitschers leden enorme verliezen,
De Duitsche troepen worden vervolgd
en verstrooid.
De Beigen streden met bewonderens
waardig elan.
De Engelsche Koning zond warme
gelukwenschen met dez8 Belgische over
winning.
De Belgen liebben de eer behaald, den Duit-
Ifchen troepen een heldhaftigen tegenstand te
hebben geboden.
En al mag misschien bovenstaand officieel
telegram, evenals alle officieele oorlogsberich
ten, wat overdreven zijn, toch blijkt heel dui
delijk dat de stormloop der Duitschers die Bel
gië onder den voet wilden loopen, althans in de
noordoostelijke punt van België, vlak bij de
grens van ons land, een paar dagen is opge
houden.
Wat dit voor gevolgen zal hebben, is nog niet
na te gaan.
Immers: wij weten nog niet, wat de andere
Duitsche legerafdeelingen, die zuidelijk van
Luik den inval deden, hebben gedaan: de corp
sen die boven Luik den aanval openden en de
Maas willen overtrekken, zijn natuurlijk slechts
een gering aantal troepen, vergeleken bij de
gebeele Duitsche strijdmacht, die in beweging
is.
Hieronder volgen de verschillende berichten,
door ons van onzen specialen dienst ontvangen,
seind.
Men oordeele zelf.
Alleen zij één ding opgemerktin verschillen
de berichten uit Belgische bron wordt gezegd,,
dat de Duitschers de Hollandsche grens for
ceerden.
Doch een officieele mededeeling der Neder-
landsche regeering zegt uitdrukkelijk, dat dit
niet het geval is. Trouwens; uit de houding
der Duitschers in België blijkt duidelijk, dat zij
de neutraliteit van Nederland op de meest zorg
vuldige wijze ontzien!
DE INDRUK TE MAASTRICHT.
MAASTRICHT, 5 Aug. Men seint ons gis
terenavond dat te Maastricht wordt gemeld, dat
nog meer Duitsche troepenafdeelingen de bele
geraars van Luik zijn komen versterken. Het
bombardement duurt met onverminderde heftig
heid voort. Van den anderen kant zouden de
Franschen reeds tot Namen zijn voortgerukt om
de Duitschers af te wachten.
Een bloedig treffen tusschen de twee groote
oorlogvoerende partijen kan niet uitblijven.
Er komen hier vele gewonden aan. Onophou
delijk rijden er auto's van het Roode Kruis tus
schen Eysden en Maastricht. De gewonden wor
den in het hospitaal van Calvariënberg onder
gebracht.
Den lieelen dag werd hier kanongebulder ge
hoord. Tusschen 12 en 3 uur scheen het schie
ten wat te verminderen en ook op het oogen-
blik is het niet meer zoo sterk hoorbaar.
Men mag daaruit besluiten, dat de Duitschers
steeds verder naar het Zuiden doordringen.
Toch schijnen ze met de Belgen nog de han-
v?' te Lebben. Reeds driemaal hebben ze
getracht een brug over de Maas te slaan, doch
tot driemaal toe ook hebben de Belgen ze stuk
geschoten.
D. - PROCLAMATIE VAN KONING
UIGEN. - OORLOGSNIEUWS VAN EL-
OORLOG-
NOG EEN OFFICEEL BELGISCH
BERICHT.
BRUSSEL, 5 Aug. Het volgend officiéél
bericht meldt, dat de Belgische generaal Leman
een volledig succes heeft behaald. Geen enkele
aanval der Duitschers is gelukt. De Belgische
troepen voerden geen vestingoorlog, maar ma
noeuvreerden, leverden dus een feitelijken slag
en gaven blijken van buitengewone volharding,
daar zij streden langs een zeer uitgestrekt front
en overal krachtig werden aangevallen. Het
zevende Duitsche legercorps deed een aanval
in de Vesdre vallei. Veertigduizend Duitschers
vochten met 25,000 Belgen. De aanval werd
teruggeslagen en de tegenaanval der Belgen
slaagde volkomen.
Het zevende legercorps is op den terugtocht
en zou naar het heet over Hollandsch gebied
zijn getrokken.
De Belgen moeten aan de Belgische grens
lijn zijn blijven staan. Zes honderd gewonden
werden opgenomen in de Duitsche linies.
Naar men vermoedt, zal het tiende Duitsche
legercorps hedennacht een aanval doen.
(Men bemerkte bij het lezen van 'deze tijdin
gen, wat wij hierboven hebben geschreven. -1-
Red. N. Haarl. Crt.)
EEN PROCLAMATIE VAN KONING
ALBERT.
BRUSSEL, 5 Augustus. Reuter meldt, dat
koning Albert naar het front is vertrokken. Al
vorens te gaan, heeft de koning tot het leger
een proclamatie gericht. Daarin wordt o. a. ge
zegd:
„Zonder de minste uitdaging van onzen kant
heeft een naburig rijk, trotsch op zijn macht,
de verdragen verscheurd, welke nochtans ook
zijn handteekening dragen.
„Dat rijk heeft het grondgebied onzer vaderen
geschonden en ons aangevallen, omdat wij wei
gerden onze eer te bezoedelen.
„De geheele wereld staat in bewondering voor
onze loyale houding. Dat de achting en de
eerbied, welke de wereld u toedraagt, u verster
ken.
„Toen zij haar onafhankelijkheid bedreigd
zag, is de natie opgesprongen én zijn haar kin
deren naar de grenzen geijld om deze te ver
dedigen.
„Dappere soldaten voor een heilige zaak, ik
heb vertrouwen in uw taaien moed; ik groet u
in naam van België. Gij zult overwinnen, want
gij zijt de macht, gesteld in den dienst van het
volk; herinner u voor den vijand, dat gij strijdt
voor de vrijheid van uw bedreigde haarden."
EEN OOGGETUIGE OVER DEN STRIJD
BIJ VISé.
In bet ochtendblad van bet Alg. Handels
blad schrijft een ooggetuige over den strijd
bij Visé het volgende:
De oorlog is begonnen, neen, meer dan dat,
de slachting beeft een aanvang genomen.
Met felheid', met verbittering wordt gestre
den. De Belgen zijn door den aanval op bun
grondgebied schier tot het waanzinnige op
gezweept, niet alleen de soldaten, alles vecht
mee, uit ieder zolderraam, uit iedere kelder
opening dreigt den Pruisiscben soldaten biet
doodend lood te bereiken.
Achterblijvers worden herhaaldelijk in het
door ben bezette gebied neergeschoten, een
groot aantal fusillades heeft reeds plaats ge
had van mannen, die met de wapenen in de
hand uit bun woning worden gehaald en op
de plaats zelf terechtgesteld, en dat veroor
zaakt weer nieuwe wraakoefeningen, nieuwe
dolle verbittering.
In Visé is liet den afgeloopen nacht vree-
selijk geweest. Ongeveer half 1 hernieuwden
de Duitschers hun poging, om de rivier over
te trekken en onmiddellijk daarop flikkerde
van alle kanten bet vuur, dreunden de zware
kanonnen van de vestingen, ratelden de mi
trailleurs, knalden de geweren en verspredd-
de zich een regen van het moordende lood
over 'het stadje.
Een van de vele vluchtelingen, die evenals
vele anderen dezen morgen het stadje verliet,
vertelde mij:
„Niemand in heel Visé heeft dez'en nacht
een oog toegedaan. We hadden ons nog op de
gewone plaateen ter rusfa begeven, maar
nagenoeg
bracht. D
toen van alle lijden de schoten weerklonken,
toen w» de kogels hoorden fluiten), toen kro
pen we weg in den kelder en zoo hebben
alle inwoners den nacht doorge-
eze uren van angst zal ik nooit
vergeten!
„Toen ik naar het bedje van mijn bind
ging, lag daar een kogel onder de dekens,
Het lood had eerst het hnis doorboord, ook
de beddeplank, doch was in het kussen blij
ven steken. Wanneer ik een oogenbiïk naar
hoven ging, om te kijken, zag ik aan alle
kanten huizen in brand staan. Het huis van
mijn huurman werd van voor tot achter door
een granaat doorboord. Maar, voegde de man
er in al zijn ellende en de herinnering aan
de doorgestane angsten triomfantelijk aan
toe: „Toch zijn de Pruisen nog niet over de
Maas."
Wat het laatste betreft, dat is tot dit oogen
blik, acht uur 's avonds, juist. Zooals ik reeds
seinde, is het een enkelen keer gelukt kleine
troepenafdeelingen over te zetten, maar nau
welijks waren dit weder een 40 of 50 man, of
een welgericht granaatsehot maakte aan de
overtrekkende beweging een einde en van
voor afaan moesten de Duitschers weder be
ginnen. Waren die kleine troepenafdeelingen
afgesneden van het hoofdleger, dan werden
ze of krijgsgevangen öf doodgeschoten, ver
moedelijk het laatste, want aan de overzijde
in hagen en boschages lag ook de Belgische
infanterie. Zeker is dat de verliezen vooral
aan de zijde der Duitschers reeds groot zijn
Op het oogenblik zijn hier te Maastricht
ongeveer 30 gewonden binnengebracht, van
wie een vijftal reed® zijn overleden.
Nog zoo juist zag ik een geestelijke het
Si Augustijnengebouw binnen gaan om den
stervende in zijn laatste oogenblikken bij te
staan en hem de vertroosting van bet geloof
te brengen. Eerbiedig week die; menigte ter
zijde.
Ik merk bierbij op, dat het aantal gewon
den, dat hier gebracht ia, absoluut geen
maatstaf van de geleden verliezen is; deze
zijn op dit oogenblik nog niet te schatten.
Het Nederlandsche Roode Kruis beweegt
zich lang niet over het geheele terrein; de
meeste gewonden worden door dte< Dnitsdfoers
zelf medegenomen en de lijken laat men voor
loopig liggen.
Naar de Duitschers mededeelden, rukken
thans van alle kanten versterkingen voor ben
aan om den overtocht zoo spoedig mogelijk te
forceeren, 't zij door het zoo goed mogelijk
herstellen van de opgeblazen bruggen, 't zij
door het leggen van pontonbruggen.
„Maar morgen zijn we vast en zeker in Luik"
dus voorspelde een der Duitsche officieren
waaraan de Belg, die mij de opmerking over-
bracht, toevoegde, dat deze officieren waar
schijnlijk sterker in het marcheeren dan in
tijdrekenkunde of strategie zijn.
Voor den oningewijde is het natuurlijk niet
uit to maken, hoe lang het nog kan duren. Den
geheelen nacht en gisteren den geheelen dag is
gestreden tot Withuis* een vlekje vlak aan de
Hollandsche grens.
Tot dusverre hebben de Duitschers echter
met de meeste zorgvuldigheid vermeden die
grens te overschrijden, maar meer duidelijk werd
schier overal gevochten: bij Mouland, bij Ber-
neau en verder.
Vier vliegmachines namen aan de bewegin
gen der troepen deel. Ook nu weder kon geen
enkele dezer machines door het geweervuur ge
troffen worden.
Dinsdag en Woensdag is Maastricht over
stroomd door vluchtende Duitschers; ongeveer
4 5000 zijn nu reeds in de richting van Maas
tricht uit België verwijderd. Talrijke gezinnen
zijn totaal geruïneerd en hebben zelfs geen geld
om voedsel te koopen. Te Maastricht beeft zich
onder voorzitterschap van de eebtgenoote van
den burgemeester, mevrouw Van Oppen
Schmeddink, een comité gevormd om deze
menscben te spijzigen en te voorzien van de
meest dringende behoeften. Niet minder dan 60
man treinpersoneel waren in het hotel De
l'Empereur den geheelen nacht bezig om
broodjes te smeren en er wat tusschen te leg
gen.
Twee lange treinen vertrokken Woensdag
morgen in de richting van Simpelveld.
In het hotel l'Empereur was een kindje van
eenige maanden aohtergebleven, dat, de vluch
telingen in hun verbouwereerdheid vergeten
hadden.
De conducteur HeP nog met het wicht langs
den trein om de rechtmatige verzorgers op te
roepen, maar één trein was reeds weg en nie
mand van de reizigers deed zich als vader of
moeder kennen.
.Vele moeders uit Maastricht staken echter
bereidwillig de handen uit om het kind mede
te nemen en aan een van baar werd het kind
medegegeven.
Zoo hoog is de woede der Belgen gestegen,
dat zij den braven Maastrichtenaars de door
hen aan de Duitsche vluchtelingen verleende
hulp zelfs euvel duiden.
DE DUITSCHE KROONPRINS BIJ HET
LEGER?
MAASTRICHT, 5 Aug. Aan de telegrafische
en telefonische berichten van De Maasbode is
het volgende ontleend:
Op den St. Pietersberg is in Zuidelijke rich
ting een rosse vlammengloed zichtbaar.
Men zegt, dat Luik gedeeltelijk in vlammen
staat. Men is de stad echter nog steeds aan
het beschieten; van inneming kan nog geen
sprake zijn.
Hedenavond om 7 uur was op den heuvel van
Mesch, ter zijde van Eysden gelegen, met een
verrekijker een zeer groote Duitsche troepen
macht te zien.
Er is nog een legerkorps van 80,000 mair aan
gekomen onder aanvoering van den Duitschen
kroonprins.
Met de Duitschers, die reeds de grens zijn
overgetrokken, bevindt zich thans reeds een
Duitsche legermacht van 200,000 man op Bel
gisch grondgebied.
Het plaatsje Visé is door de Duitschers groo-
tendeels stukgeschoten.
Bernau is gisteren reeds in brand gestoken,
terwijl Mouland, grenzend aan Hollandsch
Eysden, heden in vlammen werd gezet.
Met mijn kijker heb ik verschillende vliegers
waargenomen, waarvan er één een bom uit zijn
vliegmachine wierp.
Tevergeefs hebben de Duitschers tot driemaal
toe getracht tegenover Visé een pontonbrug over
de Maas te slaan, want evenveel malen werd de
brug stukgeschoten.
De Duitschers zullen nu trachten hedennacht
in hun werk te slagen.
Ze hebben thans zwaar geschut aangevoei-d,
dat de genietroepen in hun moeilijk werk krach
tig zal ondersteunen.
Hedenmiddag heb ik een boerderij in Mou
land aan onze grens in brand zien staan.
Een deel der Duitschers is reeds de Maas
overgezwommen.
Hedenavond en hedennacht worden hier te
Maastricht groote transporten gewonden ver
wacht.
Men denkt dat de Duitschers tengevolge van
hun geforceerden overtocht heel wat van hun
manschappen zullen verliezen.
De Duitschers zetten de plaatsen ten Zuiden
van Visé tot aan Luik in brand.
De Belgische forten rondom Luik houden
voortdurend hun kanonnen in actie en bestoken
de Duitschers zeer heftig.
De Belgische gewonden zullen hedenavond
te Maastricht opgenomen worden.
Volgens hier ontvangen nadere berichten zou
de Duitsche kroonprins reeds in de buurt van
Luik zijn aangekomen.
Men denkt dat het plan der Duitschers is,
Luik hedennacht in te nemen.
Op het station te Maastricht zijn 2500 Duit
sche vluchtelingen, die hier waren aangekomen,
gevoed en naar Aken doorgezonden.
De Duitsche ïegeering heeft in een wit
boek! mededeelingén gedaan over de gebeur
tenissen voor den oorlog.
Verklaard wordt dat de Duitsche regie
ring schouder aa.n schouder met Engeland
werkte aan de bemiddeling, en elk voorstel
in Weenen dat tot een vreedzame oplossing)
kon leiden, steunde. Intussehen kwamen
voortdurend berichten omtrent de concentra
tie van troepen in Rusland langs de Oost-
Pruisische grens en van de afkondiging van
den staat van oorlog op alle belangrijke pun
ten van de westelijke Russische grens. Echter
werd te St. Petersburg steeds verklaard dat er
geen Russische mobilisatie plaats had. Vóór
het antwoord van Weenen op de laatste Brit-
scbe en Russische bemiddelingsvoorstellen was
verschenen, gaf Rusland tot de algemoene mo
bilisatie last. In dien tijd bad er een wisse
ling van telegrammen plaats tusschen keizer
WUhelm en den Czaar, waarin de eerste de
aandacht van den Czaar vestigde op het drei
gend karakter van de Russische mobilisatie
en op zijn eigen werkzaamheid voor de be
middeling.
Op 28 Juli seinde de Keizer aan den Czaar:
„Ik .vernam met groot leedwezen den in
druk dien Ooe te n rijk - Ho n garijns optreden te?
gen Servië in uw rijk heeft gemaakt. De
gewetenlooze agitatie die sedert jaren in Ser
vië is gesteund, heeft geleid tot de schande
lijke misdaad, waarvan de aartshertog Ferdi
nand het slachtoffer werd. De geest waarin
de Serviërs hun eigen koning en koningin ver
moordden, leeft nog in dat land. Gij zult on
getwijfeld nu toestemmen dat ook wij, gij
en ik, en alle souvereinen. een gemeenschap
pelijk belang hebben om të eischen dat allen,
die moreel aansprakelijk zijn voor do vreeset ij -
ke misdaad, de straf zullen ondergaan, welke,
zij verdienen.
„Aan den anderen kant ontken ik volstrekt
niet de moeilijkheid die gij en uwe regeering
ontmoeten bij den tegenstand tegen den druk
der openbare meening. In herinnering aan de
sterke banden van vriendschap die ons zoo
lang vereenigen, gebruik ik al mijn invloed
om Oostenrijk-Hongarije te bewegen een op
rechte en bevredigende overeenstemming 'met
Rusland tot stand te brengen. Ik vertrouw dat
gij mijn pogingen om de moeilijkheden, die
zich thans voordoen, te verwijderen, zult wil
len steunen.
„Uw zeer oprechte en toegewijde vriend
en neef, Wilhelm".
Hierop antwoordde de Czaar op 2D Juli:
„Ik ben verheugd, dat gij in Duitschlan.l in
dit ernstige oogenblik terug bent. Ik verzoek'
u dringend mij te helpen. Een schande!ijke
oorlog is aan een zwak land verklaard. De
verontwaardiging, waarin ik volkomen doei,
is in Rusland buitengewoon groot.
„Ik voorzie dat ik weldra niet bij machte
zal zijn den druk die op mij geoefend wordt
te weerstaan en dat ik gedwongen zal zijn
de maatregelen te nemen die tot een oorlog
zullen leiden. Om deze ramp van een Euro-
peeschen oorlog te voorkomen, vraag ik u in
den naam van onze oude vriendschap, al hef
mogelijke te doen om uwen bondgenoot to
weerhouden van te ver te gaan."
Op 29 Juli seinde de Keizer opnieuw:
„Ik heb uw telegram ontvangen en deel
in uw wenscli voor het behoud van den
vrede. Echter intussehen moet ik, zooals
ik u in mijn eerste telegram reeds zeidc, u
verklaren, dat ik Oostenrijk-Hongarije s
actie niet als een „schandelijken" oorlog
kan beschouwen. Oostenrijk-Hongarije v. eet
uit ervaring dat op Servië's beloften, zoo
lang zij slechts op papier staan, niet kan
worden vertrouwd. Naar mijn meer.ing
moet Oostenrijk-Hongarije's optreden be
schouwd worden als een poging om volledi-
gen waarborg te verkrijgen, dat Servië's
beloften ook zullen worden uitgevoerd. In
die opvatting wordt ik versterkt door de
verklaring van bet Oostenrijksche Kabinet,
dat Oostenrijk-Hongarije geen territoriale
veroveringen nastreeft ten koste van Servië.
Ik meen daarom, dat hot voor Rusland vol
komen mogelijk is de houding van toeschou
wer te bewaren tegenover den Oosten-
rij ksch-Servischen oorlog, zonder Europa to
storten inden meest vreeselijken oorlog dien
het ooit heeft gezien.
„Ik geloof dat een reclitstreeksche ovi'-l
eenstemming tusschen uw regeering en Wee
nen mogelijk en wenschelijk is een over
eenstemming, die zooals ik U reeds seinde,
mijn regeering met alle beschikbare mid
delen tracht te bevorderen.
„Natuurlijk, militaire maatregelen van de
zijde van Rusland, die Oostenrijk-Hongarije
als een bedreiging zou kunnen beschouwen,
zouden de ramp verhaasten die wij \wn-
schent e voorkomen, en zouden dus mijn po
sitie als bemiddelaar ondermijnen, die ik,
in antwoord op uw beroep op mijn vriend-,
schap en steun, bereidvaardig heb aanvaard.
Op 31 Juli zond de Czaar daarop aan den
keizer liet volgende telegram:
„Ik dank u van harte voor uwe bemidde
ling, die nog een glimp van hoop geeft, dat
zelfs nu nog alles vreedzaam zal eindigen.
Het is technisch onmogelijk onze militaire
operatiën die door de Oostenrijksche mobi
lisatie noodzakelijk zijn geworden, te sta
ken. Wij wenschen volstrekt den oorlog
niet, en zoolang de onderhandelingen met
Oostenrijk ten aanzien van Servië voortdu
ren, zuFien mijn troepen geen daad van
provocatie ondernemen. Daarop geef ik u
mijn woord. Ik vertrouw met al mijn
kracht op Gods genade en ik hoop op het
welslagen van uwe bemiddeling te Weenen,
voor de welvaart van onze landen en voor.
den vrede van Europa. Uw toegewijde Ni-
kolaas."
Hierop antwoordde de Duitsche keizer:
FEUILLETON.
Uit het Engelseh.
17.)
En hij zal mij toebehooren, al zou
(hemel en aarde er ook om moeten bewegen,
een rechtsgeldigen eed gezworen! Wie zou
het wagen eraan te denken, dat ik een
Lady Hereford kwam niet verder in den
kringloop barer gedachten, zij zonk bewuste
loos op Óen vloer neder
Den volgenden dag bezocht lord Hastings
het graf van sir Ralph. Frederik vergezelde
hem en beide mannen stonden langen tijd
aan lie.t graf, stil en zwijgend. Dfe krans die
Mary-Rose gemaakt had, lag nog op haar
plaats, zooals ze er neergelegd was.
Frederik blikte weemoedig naar de kunst
vol gemaakte rozen en dacht aan de nietig
heid van 'smenschen leven. Voor wien werk
te hij eigenlijk, nu zij, Mary-Rose* dood wast
Hastings verliet de kapel en Frederik volg
de hem; zij namen den weg door den tuin.
Waar staan toch de beroemde eiken van
Hereford-houset vroeg de hertog, de stilte
verbrekend; ik heb reeds zoo dikwijls daar
van hoor en spreken, hiet moeten wed prach
tige hoornen zijn!
Ze waren liet, antwoordde Frederik kort;
en het gevoel van afkeer steeg weer in hean
CP tegen baai; dié ze had doen vellen. 1
Ze waren het! herhaalde lord Hastings
verbaast!, en men vertelde mij, dat volgens
teen familietradiotie de boomen nooit geveld
mochten worden.
Ge kunt dat document nog lezen, Has
tings, bet is in mijn bezit. Maarwat man
nenbanden besebermen en bewaren wordt in
één oogenblik door een vrouwenband vernie
tigd, zei de Freder ik bitter. De bepaling om
trent de eiken houdt in, dat ze zoolang zullen
blijven staan, totdat z'e door storm of ouder
dom vallen; den baron van Hereford, tijdens
wiens leven de eiken zouden vallen* zal vol
gens die oorkonde een onnatuurlijken dooa
sterven den dood door eens anders band.
De eiken werden geveld tijdens het leven van
mijn vader, den drie-en-twintiigsten baron
van Heneford-House —en hij ligt in den fa
miliegrafkelder met doorboorden borst*
Hij viel niet door vreemde hand, maar
door eigen onvoorzichtigheid, sprak lord
Hastings.
Frederik trok de schouders op
Houdt me voor bijgeloovig, zoo ge wilt,
zeide bij, vroeger was ak dat niet, maar se
dert den dood mijns vaders sla ik aan de
oude tradities toch geloof.
Daarover valt niet te twisten en ik zial
de laatste zijn, die er om lacht, want ook
iu mijn familie heerscht zoo'n overlevering,
en men zou het my zeer kwalijk nemen* in
dien nk erover zou spotten.
Onderwijl waren zij het huis genaderd* Op
het terras aan den zuidelijken gevel zat Me-
lusine, de witte handen, moedeloos in den
sehoot. Zij zag er nog zeer bleek uit en baar
oogen hadden een moede uitdrukking, want
langen tijd! had ze bewusteloos gelegen en
verder den nacht slapeloos doorgebracht.
Hastings ging naast baar zitten en keek
haar bezorgd aan.
Ik ben bang, dat u ziek zijt, mylady,
sprak hij op deelnff^enden toon.
Ach, dat beeft niets te beteekenen, ant
woordde zij glimlachend, ik heb vannacht
niet geslapen, voila tout! Als 'teen ziekte is
om de meeste nachten wakend door te bren
gen, dan ben ik wiel erg ziek. Ik moet me
toch eens door den dokter een slaapdrank
laten schrijven
Gisteren waart go gelijk een roos.
O ja, ik gevoel me vandaag zoo goed,
antwoordde zij luchtigjes, en ging voort.
Maar laten we nu mijn eigen „ik" rusten.
Hoe gaat het met lady Carlyle? Ik vergat
gisteren naar haar te vragen, misschien wel
omdat ik weet, dat ik niet tot haar lievelin
gen behoor.
Hastings keek haar liefdevol aan.
Vrouwen van den leeftijd mijner tante
hebben vaak vooroordcelen, zeide hij* en har
telijk voegde hij eraan toe: wanneer ik ko
ning was, liet ik een wet uitvaardigen, waar
bij degenen gestraft zouden worden, die u
niet genegen waren, lady Melusine! Waar gij
zijt, ós zonneschijn.
U hiebt me nog steeds niet gezegd, hoe
het met lady Carlyle gaat, glimlachte zij,
terwijl een gloed haar wangen overtoog.
Zij maakt het 'zeer goed.
Nu, ziet u, alsof dit antwoord u zoo
zwaar valt. Zal ze den komenden winter op
Hastings-Castle blijven of gaat ze naar uw
villa in Londen?
Geen van beiden, lady Melusine, mijn
tante beeft een mooie villa in West-End te
Londen gekocht en zal daar haar intrek ne
men. Zij neemt miss Louise Bane, de dochter
van uw tante en de vriendin van mijn tante
bij zich om de nu achttienjarige in de gezel
schap® were kt te introduceeren, U ziet dus,
dat Hastings-Castle weldra zonder slotvrouw
zal zijn.
'tZal u echter niet moeilijk vallen eene
dame d'honneur te vinden, mompelde Melu
sine, terwijl ze de oogen neergeslagen, met
haar witte vingers op het tafeltje trommelde.
O ja, ik geloof ook wel,, dat lady X of
lady Y de huisvrouw zou willen spelen, wan
neer er gasten zijn op Hastings-Castle, ant
woordde de hertog vriendelijk glimlachend*
maar daarom is het mij niet te doen. Has
tings-Cast]© bef ft een vrouw noodig voor
baar leven, en nu is bet de vraag of zij, die
ik mij als zoodanig heb voorgesteld, wel zou
willen, lady Melusine.
Een glimlach, cien gelukkige en bekoor
lijke glimlach kwam over haar gelaat.
Ho© kan ik dat weten? Want eerstens
weet ik niet, of gij haar in staat acht het
huis eens hertogvs waardig te representeeren
en verderverder moet ik bekennen* dat
ik een ingewortelden „horreui'" heb voor een
„dame d'honneur", die baar gasten ontvangt
en de menu's opmaakt.
De hertog lachte.
Was sich liebt, neekt sieh, dacht Frede
rik, en gaf zijn schommelstoel een geweldi
gen duw. Ik wou wel eens weten, waarom die
twee zoo om het thema ronddraaien als een
kat om de heete brei. En allebei weten ze
toch, wat ze willen, 'tls hoogst eigenaardig!
En de goedhartige Frederik lacht© stille-
kes in zdehzelven, maar bij dacht er in de
verste verte niet aan, dat hij hier eigenlijk
't vijfde rad aan den wagen was.
Den volgenden morgen maakten sir Frede
rik, Melusine en lord Hastings een ritje,
'tWaren geen elegante paarden, die ze on
der zich 'hadden, maar grofbeenige paarden,
die zich op geen voorname afstamming kou
den beroepen, maar zij draafden zoo goed
alsof ze nog nooit op de akkers van Here
ford-house voor de ploeg of eg geloopen had
den.
Je zult ook wel voor den eersten kee
zoo'n paard berijden, zei Frederik tot Has
tings.
Maar op de meest hoffelijke manier verze
kerde de hertog hem, dat hem dat totaal on
verschillig was. Het streed met zijn karaktei
zich te vermaken over de armoede van eo:
ander en inplaats ermee te spotten, had
steeds een welwillend woord voor minder
deelden en wist zich met het grootste gema
aan alle omstandigheden aan te passen.
De hertog reed dus op het akkerpaard m
evenveel plezier alsof hij zijn edelsten vc
bloed- bunter onder zich voelde. Melusi
bereed eveneens een groot paard, dat
ooren ondeugend achterover wierp en
haaldelijk probeerde bet bit te pakken, maai
haar kleine hand scheen bet dier volkornei
te beheerschen.
Ik berijd niet graag van die zoogenaam
damespaarden, zei ze, ik heb bij mijn vad
rijden geleerd, en die was als sportman b
roemd, maar de paarden en de jachthond©]
hebben hem ook geruïneerd.
(Wordt vervolgd
her
COURANT tblad
of door Reuter en andere berichtg-evers ge-
recht.
„Glorie zij aan u, leger van het Belgische