mil
Da Oorlog.
Rond de Liturgie.
Brieven uit Borieeo*
k.
FE U IL LE T O N.
NIEUWE HttARLE/ASCHE COURANT' at^LgfcftB j
om
Flink bij de pinken, ben ik weer terugge
keerd ndar mijn nieuwen woonplaats en nu zit
ik weer temidden van mijn ruwe, onferschil-
lige; halfheidensche Borneoërs. 't Is 't begin
van de week en ik heb weer de geheele week j
voor me om hen te verwachten om onderricht
te worden. j
Toen ik hier kwam beloofden zij me 20 jon-
gens voor de school, na den oogst. De oogst w as
kant en klaar half Februari en nu einde Juni
kan ik me vermaken met 2 Kinutasche sprui
ten; een Christenjongen van 14 jaar, die 't wei
nige wat hij wist weer lang vergeten is; ook
het kruisteeken-zelf 1 en eén heidensch jochie
van een jaar of 12! Die komen geregeld. Als ik
een kwartier met hen bezig ben, dan zie ik al
dat :t hen verveelt en dan stop ik maar weer
zoodat zij een uurtje weer vrij kunnen zijn om
dan weer eens te probeeren en dan tegen den
avond weer eens. Weet u wat dat meent? Om
zoó twee dagen bezig te zijn, zoo-wat twee uur
en dan kennen zij nóg het H. Eruisteeken niet
maken.
Ik bedoel niet de woorden, dip toch hun eigen
Doesoensch zijn, doch het toeken-zelf niet j
't Is om tuureluursch te worden, om uit je iel
te springen! En toch kalm blijven, kt. mie a
leen kan je redden! Ik heb geloopen en gepraat
naar en in alle huizen, dat de jongens moesten i
komen naar de school. j
Een kwam er, een heiden doch die wil-
de Engelsch leeren in een week tijd denk ik.
Hij kende niets, doch bracht een stuk lei mee
en een griffel. Ik gaf hem een papier waar het
A. B. O. opstond, doch mijnheer wilde En
gelsch leeren spreken en schrijven. En toen ik
hem vertelde dat hij dan beginnen moest met
A. B. C., vroeg hij wat beteekent „huis" in
Engelsch en „man" en „hond" en „kat"! Eoch
schrijven kon hij niet, Ik vertelde 't hem en
vroeg hem te schrijvendoch dat moest ik hem
leéren Ik zeg weer eens begin met de letters.
Jawel hij wilde geen A. B. C. hij wou Engelsch!
Ik heb dat ventje niet meer gezién. Ze hebben
wat gehoord; zij weten dat de „klerken" hier
alleen Chineesche jongelieden Engelsch kennen
en daarom hij ook. Domme DoessenZeker om
zijn rijst in 't Engelsch te planten en te oog
sten; om zijn land in 't Engelsch te ploegen en
te eggen; domme uilsdomme Doesoen. Om zijn
pruim betel, tabak en nog iets op zijn
Engelsch te kauwen
Kom in een huis, bij heiden, zij christin van-
lik-mijn-vestje, een paar jongens van 10, 12.14.
Heb een lange praat en 't. draait uit dat zy de
jongens" zullen sturen, want zij moeten chris
tenen worden ook, want heiden is toch niet t
ware (vader is aan 't woorden daarom Tuan,
mijn jongens komen naar school morgenochtend!
Goed en tot moeder de vrouw: of zij Zondag
weer eens in de kerk wil komen?
Ja zeker Tuan. ziet u, 't is zoo lastig, ik weet
nooit wanneer 't Zondag is; die „zonnen" zijn
allen hetzelfde! Goed; ik kom je Zaterdag
de zesde zon waarschuwen, dat 't de volgen
de dag Zondag is.
Volgenden morgen, ga ik mijn gewone werk
doen; een beetje in den tuin werken (12 acres
groot), want ik weet wel dat die jongens tóch
niet komen. Om half elf neem ik een bad en ga
'ns loopen en dan zie ik die drie spruiten met
andere lieve kinderen van Kïnuta in een groot
ondergeloopen stuk rijstveld zoowat 2 voet
diep zich vermaken in 't vuile water. Een
stuk hout dient voor stoomboot, zij zitten, lig
gen en staan er op en vallen telkens m t e -
kere bruine water: natuurlijk dat zy geen na
pak krijgen zorgen zü voor, om hun toch al
weinige kleeren netjes thuis te laten! Dat is
Kinutaasche jeugd, die ik te beschaven heb.
Och arme missionaris! Om naar hen toe te
gaan geeft niet; hen de les te leeren minder
en een draai om hun ooren, wel dan zouden zij
*ltijd voor je wegloopenOm naar hun ouders
gaan en te klagen geeft niet; zij zijn te on-
Ve>-Bchillig, kennen zelf niets of weinig, dus....
111 Probeer het: roep hen en schoorvoetend
komen zij dan bleu en verlegen èn uit hun aard
en nu omdat zü zoo in er& diep en negligé zijn.
Een paar centen. Gooi er een; ja dat gaat!
Weer een en nog eens een! Nu als jelui morgen
komt dan doen we dat weer. Een cent grabbe
len doen ze graag. Volgenden morgen dan ko
men er een paar, gebroekt en wel, verwachtend
dat de Tuan een paar centen zal strooien!
Nu gaat daar maar eens zitten en komaan, doet
me en zegt me nat kruisteeken en ik zeg er
nu en dan een woordje tusschen, om te leeren
lezen en schrijven en christen te worden. 7
minuten later: „Tuan mag ik even weg?"
Ja; hy gaat komt niet meer terug. Nog 3 minu
ten en eén roept: He 'n „pudzu" (wilde kat)
en weg zijn ze allen om zich de eerste veertien
dagen niet meer te laten vangen I Dat is de
jeugd hier.
Zaterdag ga ik weer naar dat huis, naar die
vrouw, om haar te herinneren dat het 's ande
ren daags Zondag is.
Ik kom en zü is thuis en je kunt het zien niet
erg goed geluimd dat ik tóch gekomen ben.
Ik ga heen met de vaste verzekering van
haren kant te zullen komen en de vaste over
tuiging van mijnen dat zü vast en zeker niet
komt! Zondag bewyst het: Zü is er niet. Ga na
een stuk onfbüt weer naar haar huis, doch
zij heeft het al geroken: deur gesloten, nie
mand thuis!
En zü noch haar man heeft ooit tegen haar
zoontjes iets gezegd om naar de missie te ko
men. 't Is onverschillig; door het onverschillige
heen!
En denk nu niet, goede lezer dat het een en
keling is. Neen ik ken er zoo een 40, 50. Ik heb
hun deuren plat geloopen en soms een tame-
lyke afstand van hier en altyd lieve woorden,
op alles „ja en amen," doch nooit hun woord
houden, 't Is een enkele keer, dat er eens eentje
komt, en dan na de H. Mis een praatje, een
flinke pruim en de verzekering dat hy voortaan
weer komt, doch die belofte is geen sikkepit
waard. Beloven kunnen zy en ernstig kyken,
doch twee seconden later is 't klaar uit hun
hol, tenminste woord houden doen zü niet. En
dat zijn de grooten.
't Is hier niet als op andere Missies. Oeganda
b.v. den lezer wèl bekend door brieven van een
anderen Haarlemschen Missionaris. Daar ko
men zij en vragen zij om onderricht; geen
priesters genoeg.
Doch hier is 't: houden wat men heeft, en
probeeren en vragen en loopen, en weer en
weder, om er eentje te krijgen. Kalme luitjes
zoo, die Doesoens en aardig beleefd, doch ka
rakter, zooveel als een koe, en dat is niet veel,
geloof ik. Dat zyn ook de moeilijkheden en die
wegen, 't zwaarste! Dat woeste en onherberg
zame land, dat handjevol volk hier en daar; die
alles verschillen in taal en gewoonten; dat al
leen-zijn met die onverschilligheid van die wei
nigen; dat mooi-doen en aardig-praten en be
loven, beloven dat alles voelt de Missionaris.
Doch gelukkig zij zijn niet allen zoo: Er zijn
ook goede, brave menschjes, die weer opwegen
tegen dat andere, waar we plezier van hebben;
een paar die „ja" zeggen als zij „ja" bedoelen
en weer „neen", „neen" is, die niet beloven als
zy niet willen of kunnen en als zij beloven het
ook doen zullen! Doch van zulke vinden we
geen dertien in een dozyn!
Als die onverschilligheid maar minder was,
7-ou ons leven veel verbeteren.
Op andere missies, als de missionaris i-n een
andere plaats komt om de H. Mis te lezen en
onderricht te geven; brengen de menschen hem
nog wat eten; liever veelal met een stuk
kuiken er in en wat zij hebben zy geven van
bun armoe, zij meenen het goed.
Ha ja; de Doesoens! Ik geloof, ze zouden je
gerust laten verhongeren ik geloof niet dat 't
ooit gelicht heeft in hun hersenkas, dat als
een Priester komt voor 'n dagje dat die man
honger heeft en eten moet! Ha ja, als je zelf
niet wat meenam kon je met een leege maag
naar huis.
Verleden Zondag nog was ik in een plaats
hier een goed uur voor mij dan vandaan.
Zaterdag lekker regen, regen. Zondagmorgen
vroeg op, om half zes 't licht dan zoo'n
beetje, op stap. Boschpaadjes glibberig als
boter; voor een 20 minuten door water, wat
me tot. over het middel reikte; mijn boy ging
er in tot zijn nek, op een paar plaatsen nog
waar het water knie hoog stond, de hoog-ge-
zwollen rivier over, nog wat modderpaadjes en
we waren er, goed zeven uur. Maak alles ge
reed voor de H. Mis met onderricht. Loop dan
op en neer. 't Is koud in 't natte pak en de zon
komt niet door 't dikke wolkengordijn. Onder
de H. Mis rilde ik van de kou. De dankzegging
op en neer loopenddan een stukje brood met
wat warme cacoaeen pyp en een praatje met
de menschen.
's Middags weer den zelfden prachtweg naar
huis. Als ik myn eigen stuk brood met 2 ge
kookte eieren niet meegenomen had. Niemand
zou er aan gedacht hebben om. me wat eten te
brengen en ik zou met bolle maag weer naar
huis gegaan zyn door water en modder. Dat is
't leven hier onder de Doesoens. Ik heb u vroe
ger alleen het uiterlijk beschreven. Nn hier
ziet u hun innerlijk. Waarlijk karakter hebben
zij zooveel als 'n koe. En toch onder hun eigen
zei ven zijn zi.i gastvrije, zorglooze, kalme (met
uitzondering!) Adatns kinderen. Onverschillige
karakters heb ik dikwijls ontmoet, doch waar
onverschilligheid een trek is van een geheele
volk: ik geloof, daar moet men vooj in Borneo
zijn. Zelfs heh i*»ook zoo'n beetje van die deug-
delyke onverschilligheid te pakken, dus dat
weegt een beetje tegen elkaar op. Daarom
hoewel ik het voel, hun onverschilligheid, houd
ik er den kop voor. 't Is God's wil dat ik hier
ben, dus daarom kan niets me afschrikken. Hy
ook zal genoeg genaden geven om alles te dra
gen.
Wederom waarde lezers, vraag ik dringend
om een „gedenk myner, en myn volk" in uwe
godvruchtige gebeden. We hebben het o! zoo
noodigl
J. STAAL.
Pr. Miss.
Kinuta, 22 Juni 1914.
EEN DUITSCH DIAMAN
TENSCHIP IN VEILIG
HEID.
Dr. von TrottaTreyden, schryft in de
„Kreuzzeitung" het volgende:
Een der laatste Duitsche schepen, die zonder
moeilykheden door het Kanaal zy'n gekomen,
was de „Prinzessin" der Duitsch-Oost-Afrika-
lyn. Het schip kwam van Kaapstad en had een
lading diamanten uit Duitsch-Zuid-West-Af-
rika aan boord en hield dus een flinke waarde
in. De passagiers, die uit Kaapstad, Duitsch,
Z.-W. Afrika, Kameroen en den Congo kwa
men, vernamen pas in Teneriffe vage berichten
omtrent een oorlog tusschen Oostenryk en Ser
vië, waarby Kusland wilde ingrypen.
Den 30sten Juli, toen het schip in Lissabon
binnenliep, vernam men, dat de politieke toe
stand zeer ernstig was. Maar op de lange vaart
door dichte nevels langs de Portugeesche kust
en dwars door de Golf van Biscay©, tot de
hoogte van Brest, nu zü van de buitenwereld
waren afgesloten, kwamen de gemoederen
weer tot rust. Den 2den Augustus echter, in
den avond, bracht een radio-telegram den ka
pitein het bericht van den uitgebroken oorlog
tusschen Duitscliland en Kusland. In de naby-
heid der Fransehe kunst nu liep de „Prinzes
sin" groot gevaar, door Rusland's bondgenoot
opgebracht te worden.
Daarom voer de kapitein met groote snelheid
naar de Engelsche kust en bleef tamelyk dicht
onder haar lichten. Reeds eerder waren tot
groot ongerief der passagiers, alle vensters en
luiken gesloten, zoodat er geen lichtstraal uit
het schip kon dringen, dat den geheelen nacht
door zoeklichten der Engelsche torpedobooten,
die de kust scherp bewaakten, werd belicht.
Er waren vele Hollanders en Belgen aan boord,
en een g-roote lading voor Antwerpen.
Niettegenstaande dat. besloot de kapitein
zonder oponthoud naar Dnïtschland te gaan,
daaT hij nog een geheele dagreis van de Duit
sche kusten verwijderd was. Ook had wellicht
een buitenlandsche passagier het oponthoud in
Antwerpen kunnen benutten, om een Fransehe
autoriteit omtrent de vaart van het Duitsche
schip in te lichten; en de Franschn hadden
voorzeker een schip met. zulke ryke lading
graag opgevangen.
Maandag was de meest opwindende dag. Aan
de Noordkust van Holland doken plotseling
twee torpedobooten aan den horizon op en
richten met vollen stoom hun koers op de
„Prinzessin". De kapitein moest wel vermoe
den, dat het vijandelijke schepen waren en
wendde dus den koers scherp naar rechts, naar
de zandbanken der Hollandsche kust.
Iedereen begreep moedig besluitliever
aan den grond loopen, dan zyn schop prijs
geven. Op het laatste oogenblik heschen de
torpedobooten de HoEandsche vlag en konden
de passagiers weer verlicht opademen.
Dadelyk richtte de „Prinzessin" haar koers
weer naar de hooge zee- Men was nn aan het
gevaar van een Fransehe krijgsgevangenschap
ontsnapt. Kort na de formeele oorlogsverkla
ring van Duitscliland aan Frankryk bereikte
de „.Prinzessin" de Duitsche wateren, en wer
den de lichten van Rorkum zichtbaar. Dinsdag
voerde de vaart door de drukke bocht van Cux-
haven, waar de achtersteven van een groot,
op een myn geloope®- Pugelsch schip uit het
water stak. In den boeg was een groot gat
geslagen. Tusschen groene Elbeoevers be
groetten de enthousiaste welkomstgroeten der
omwoners den gelukkigen terugkeer der „Prin
zessin."
DE POLEN IN PRUISEN.
In alle kerken van de diocesen Posen en Gne-
sen is een oproeping aan. de geestelijkheid en
de geloovigen voorgelezen, welke onderteekend
was door de waarnemende bestuurders van
beide diocesen.
Het stuk wekt die geloovigen op tot den
stryd tegen Rusland in de volgende woorden:
Uit het Engelsch.
29.J
Ik schreef op den achterkant van het papier
met een chemische vloeistof, wie de vonde
linge was. Het eerste deel komt te voorschijn
wanneer men het papier bij 'tvuur houdt,
het tweede en gewichtigste is slechts te le
zen, wanneer men het met een chlooroplos-
eing bestrijkt. Het zal dus wel héél toevallig
zyn wanneer hei uitkwam, maar indien God
wil, dat de rechtvaardigheid over de zonde
zal zegevieren, dan zal de vondelinge vroeg
of laat toch wederom die plaats innemen.
En zoo waarachtig als ik dit wensch en er
God dagelijks om zal bidden, zoo waia hoop.
ik, dat de rechtvaardige God u vreesely'k zal
straffen. Gy. verleiderl
DEXTER.
Met onbeschrijfelijke gewaarwordingen had
Melusine de brieven gelezen. Een zucht van
verlichting ontsnapte haar horst, want met
deze brieven had ze Mount-Severn geheel in
haar macht. Toen peinsde zij erover na, waar
en by wie doktor Dexter het kleine kind wel
te vondeling kon gelegd hebben, maar terwyl
zy er nog over nadacht, vielen haar plotse
ling de schellen van de oogen.
God zy my genadig, als 'twerkelyk zoo
is, dacht zü, terwyl haar tanden hevig op
elkaar klapperden en haar wangen zoo wit
werden als een doek. Hevig sidderden haar
Kleine handen, toen ze het schrijfbureau
opende en er den brief uitnam, die destyds
!>y de vondelinge gevonden was. Droomend
bekeek zy de woorden, die door de warmte
op de achterzyde waren verschenen en
vreeselijk opgewonden verliet zy haar kamer,
de deur achter zioh sluitend, en snelde naar
de huisapotheek.
Met koortsig tintelende oogen zocht zy het1
flesChje met bet opschrift: Chloor. Snel vul
de zy er een klein fleschje van en ylde naar
haar kamer terug. Met bevende handen be
vochtigde zy het papier met de stinkende
vloeistof, maar het duurde langr voordat er
dunne streepjes, nauwelijks zichtbaar, te
voorschijn kwamen- Eindelijk werden de let
ters duidelijker, nieuwe kwamen er by, meer
en meer werd het één geheel en ten slotte
stond het duidelijk en klaar voor Melusine's
oogen
Het kind werd voor anderhalf jaar den
3en Juni 18...- gedoopt met de namen
Isabella Mary-Rose. Zy is de dochter van
mylord den hertog -van Hastings op Has-
tings-Castle en mylady de hertogin van
Hastings geb. miss Mount-Severn.
D.
Herhaalde malen las Melusine die woor
den en dikwijls streek ze met haar hand
over 't voorhoofd, alsof zij die woorden niet
begreep of niet gelooven kon. Werktuigelijk
pakte ze de brieven weer bij elkaar en sloot
ze in een geheime la van baar schryfbureau
weg, toen ging ze aan het venster staan en
liet de koele nachtlucht langs haar verhit
voorhoofd waaien. Zoo stond ze daar, uren
lang, ze wist het zelf niet, en zware dikke
druppels vielen langs haar wangen op het
kleed, tranen van het bitterste berouw.
In 't Oosten schemerde reeds het morgen
rood en een dunne gouden straal viel met
In heel Midden-Europa laait de oorlogsfak
kel, welke de Russische regeering heeft aange
stoken, een regeering onder wier wreedheden
ons volk in godsdienstig en nationaal opzicht
meer dan honderd jaren lang smartelyk gele-
I den heeft. Het is u, geliefde diocesanen, niet
onbekend, hoevele millioenen van de met ons
verbroederde Unieten met geweld van de ge
meenschap onzer heilige kerk losgerukt en in
barbaarsche onmenschelykheid gedwongen zijn
om tot de Russische orthodoxie over te gaan,
hoevele duizenden zonen van onzen vaderland-
schen bodem van hun have, die een erfdeel hun
ner vaderen was, beroofd en naar Siberië ver
dreven zyn, waar zy ten deele slachtoffers van
de gruwelyke koude zyn geworden."
De oproeping betoogt dan verder dat elke
oorlog offers vergt en dat de Pruisische Polen
die nu zullen hebben te brengen als onderdanen
van den Duitsehen keizer en koning van Prui
sen. Laat het besef hen troosten dat zy die of
fers voor een rechtvaardige zaak brengen.
Opmerkelijk is de vrijmoedigheid waarmee
de oproeping dan vervolgt: „Wy weten wel,
dat ten gevolge van de uitzonderingswetten,
welker uitwerking wy sedert een lange reeks
van jaren smartelijk gevoelen, het vertrouwen
van de Poolsche bevolking in de Pruisische
regeering verminderd is, maar wü weten ook,
dat onder ons het gevoel van den plicht jegens
de overheid welke ons van God is gegeven,
niet verdwenen is en dat wy de vermaning van
den heiligen apostel Paulus altijd indachtig
moeten zy'n: „Alle ziel zü de machten, over
haar gesteld, onderworpen: want er is geene
macht dan van God, en de machten die er zyn,
die zün van God verordend" (Rom. 13, 1.) Ver
vult dan als waardige zonen van een ridderlyke
natie uwen plicht in den stryd; maar gy ande
ren, die bü den huiselijken haard blijft, houdt
u rustig en vertrouwt op God, schenkt met
name geen gehoor aan verdachte agenten en
rustverstoorders. Vertrouwt, dat, indien gy in
dezen grooten, zeer gewichtigen ty'd trouw en
moedig aan de zijde van uw monarch staat en
door uw loyale houding tot de overwinning
van zyn dapper leger bijdraagt, uw landsheer
uit de ingeving van zijn edel hart onze billyke
eischen vervullen en alles ter zijde stellen zal,
wat ons drukt. Vertrouwt ook, dat wij door
onze medewerking tot de overwinning van het
keizerlyke leger onze lijdende broederen aan
gene zyde van den grens zullen helpen een
betere toekomst te verwerven."
DE VOORUITGANG DER MO
DERNE OORLOGCHIRURGIE.
Met de pntwikkeling der moderne moord
werktuigen, die thans over schier heel Europa
hun plicht te doen krijgen, is de vooruitgang
der oorlogschirurgie hand in hand gegaan. Het
spreekt vanzelf, dat, nu de kogels van vorm
veranderd zijn, en dus andere wonden ach
terlaten, het lichaam van den armen soldaat
op andere wijze moet worden behandeld. Ook
hebben de gewijzigde medische theoiiën hun
invloed gehad. De hedendaagische wondbehan-
deling berust uitsluitend op het principe, clat
een wond met geen enkel stofje in aanraking
mag' komen. En de .kleine kogels van tegen
woordig leenen zich uitstekend hiertoe. De
wonde, die zoo'n kogel achterlaat, is zeer
klein. Door de snelheid gebeurt het vaak, dat
de kogel het lichaam aan de tegenovergestelde
zijde verlaat. "Wordt er geen edel orgaan ge
troffen, dan is het zeer waarschijnlijk, dat
de wond in het vleesch bijna ongemerkt ver
groeit.
Verschillende medici, die in de laatste oor
logen hun krachten aan het verzorgen der
gewonden besteedden, hebben opgemerkt, dat
zulke wonden slechts zelden geïnfecteerd wor
den. De huid groeit vrij spoedig dicht en de
bloederige lcorst, die gevormd wordt, helpt
nog mee, de bacillen buiten te sluiten. Werd
er alleen met dergelijke kogels geschoten,
dan zou de taak van "het Roode. Kruis niet
haar enormen omvang hebben. Doch helaas,
den humanitaire oorlog moet nog worden uit
gevonden. En zooals uit de gevechten in de
Belgische dorpen blijkt, zijn de soldaten er
sedert de Middeleeuwen niet men.'-ach tie ven
der op geworden.
De moderne veldhospitalen zijn werkelijk
voorbeeldig ingericht. De militaire arts van
heden beschikt op het slagveld even goed
over de Röntgen-appa raten als wanneer hij
rustig spreekuur houdt.
Amputeeren doet men tegenwoordig niet
veel meer. Het' voornaamste werk is ver
banden leggen en nog eens verbanden leg
gen. Een eaiorme vooruitgang der moderne
oorlogschirurgie is de overbodigheid van wa
fer. Terwijl de militaire dokter van vroeger
vaak bijna niets kon uitvoeren uit gebrek
aan zuiver water niet zelden zijn mijlen
ver rondom het slagveld alle bronnen verpest
'desinfecteert mm tegenwoordig de handen
met 6 pot. alcohol. De omgeving der ojieratie-
plaats én de omgeving der wond worden ge
reinigd met jodiumtinctuur of mastisol. Door
prachtigen glans op 't blonde haar.
j Wat helpt het, zeide zij opschrikken! en
het raam sluitende, wat helpt het of ik tra
inen schrei! O, myn God, vulde ik een zee
i met tranen, dan kan ik die afschuwelijke
daad nog niet ongedaan maken!
HL
BEDRIEGER EN MOORDENARES.
Hertog Charley was zeer ontstemd. Het
gerucht van het „spook" was nn weer ver
breid en de angst ervoor werkte erger dan
een besmettelijke ziekte. Lord Hastings had
getracht zyn personeel het onzinnige van
hun angst onder oogen te brengen, maar te
vergeefs, iedereen hield er maar aan vast,
dat mylady, de hertogin, het toc'b. zelf gelezen
had. Daartegen kon hij dan niets inbrengen,
want hij kon moeilijk tegen zyn onderge
schikten zeggen, dat hij dacht, dat mylady
zich vergist had.
'tls werkelijk gekheid, om aan die dingen
te gelooven, zeide hij geërgerd, toen hy Me
lusine by een wandeling door den tuin bege
leidde, 'tis alsof de duivel ermee speelt
CCXXH.
ZEGENING VAN EEN ZIEK KIND.
Aan ihet ziekbexl van gedoopte kinderen,
die nog niet tot de jaren van verstand geko
men zijn kan noch behoeft de H. Kerk gees
telijke hulp aan te bieden, want krach tens
hun doopsel zyn zij rein als de Engelen. We]
echter kan Zy de gezondheid des lichaam»
en herstel uit de ziekte voor hen afbid-den ei:
Zij doet d;t door de volgende zegening:
Met den gewonen Evangeliscben heilgroet:
„Vrede zy dezen bui ze. En allen die het be
wonen!" treedt de priester de ziekenkamer
binnen. Omhangen met den stool, besproeit
hij den zieke, het bedje en de kamer met wy-
water. Dan kan hij den 112en Psalm bidden:
vervolgens zegt hij:
„Heer, ontferm onzer Christus ontferm
U onzer, Heer, ontferm U onzer. Onze Vader
(fluisterend vervolgens tot) En leid ons niet
iin bekoring, maar verlos ons van den kwade.
Onze God is medelijdend: de Heer be
schermt de kleinen. Laat de kleinen tot
Mij komen, want hunner is het Rük der he
melen. Heer, verhoor mijn gebed.-Eu mijn
geroep kome tot U. De Heer zij met u. En
met uwen geest!"
„Laat ons bidden: God, voor Wien alle*
opgroeit en door Wien het volwassene in
stand wordt gehouden, strek Uwe rechter
hand uit over dezen Uwen dienaar (deze Uwe
dienares), die op jeugdigen leeftijd z'ek is
gewordeu, opdat hy (zij) een krachtige ge
zondheid hei-krijgend, de volheid der jaren be-
reike en U steeds trouw en dankbaar diene
al de dagen zijns (baars) levens. Door Jezus
Christus onzen Heer, enz,"
„Laat ons bidden. Vader der barmhartig
heden en God van alle vertroosting, Die met
een overvloedige goedertierenheid voor Uwe
schepselen zorgt, wil goedgunstig genezing
schenken niet alleen aan de ziel [wat reeds
eehied is by het Doopsel] maar ook vooi
het lichaam; gelieve deze(n) kleine(n) zieke
van het ziekbed op te heffen en hem (haar)
aan Uwe heilige Kerk en zijn (haar) ouders
gezond terug te geven, opdat hij (zü) al dc:
dagen van het voor hem (haar) verlengde
leven, toenemend in genade en wijsheid bij
U en bij de menschen, in rechtvaardigheid
en heiligheid U diene en aan Uwe barmhar
tigheid den verschuldigden dank brenge.
Door Christus onzen Heer. Amen."
„Laat ons bidden. God, die op wonderbare
wyze de plichtenzoowel van Engelen als
van menschen verdeeld hebt, verleen goed
gunstig, dat door hen, die 6teeds in den he
mel voor Uw aansc'hyn staan om U te die
nen, het leven van dezen knaap (van dit
meisje) beschermd worde. Door Christus on
zen Heer. Amen."
de droge behandeling worden de genezing der
wond zoowel als de steriliteit bevorderd. Of
de modewie oorlogschirurgie door haar voor
uitgang de verschrikkingen van het slagvel
tempert?
In het bovenstaande zijn echter alleen maar
behandeld de geweerkogel-wonden.
De meeste ijselijkc en groote verwondin
gen ontstaan door bajonetwonden en door de
granaatscherven, die heele lichaamsdoelen
verbrijzelen of vernielen.
DE NONNETJES VAN VISé.
Sinds 76 jaren, zoo verhaalt de L. K. ver
blijven te Visé de Soeurs de Notre Dame;
stichteres der orde is de zalige mère Julie
Billiart. Het klooster ligt schilderachtig nabij
den Maasoever. De Zusters houden zich bezig
met het geven van onderwijs aan de jeugd,
terwyl zij bovendien de geestelijke en lichamc-
lyke zorgen van een veertigtal pensionnaires
op zich genomen hebben. Het moederhuis is
gevestigd te Namen. Tot de vorige week had
het klooster niet den minsten last gehad van
de Duitséher8doch vorige week Maandag
weiden de Eerw. moeder Overste en een Eerw
Zuster in grijzeling gesteld. Ze werden tus
schen soldaten gebracht naar het Duitsche
kamp en bewaakt in eene boerenhofstede.'
Denzelfden dag werden in grijzeling gesteld
de Z. E. heer Lemmens, deken, en burgemees
ter Meurïce. Het verzoek der Zusters, die be-
grijpetykerwyze zeer angstig waren, om gedu
rende den dag te verblyven met den deken cn
den burgemeester in één vertrek, werd toege
staan. De Eerw. Zusters waren in gryzeling
gesteld, om te worden gefusilleerd, zoodra zij
iets zouden doen tegen de Duitschers. Daar de
forten om Luik duidelijk van het klooster te
zien waren, werd gevreesd, dat seinen met- de
bezettingen zouden kunnen gewisseld worden.
De Duitschers behandelden de Zusters met de
meest mogelijke onderscheiding; zij waren
uiterst voorkomend en beleefd, doch de bewa
king was streng. By de minste poging tot
vluchten zouden ze worden neergeschoten. Het
.wjawwpesro«- ■■yinaiiiai r nwijjwaUCT-
niemand wil 's avonds die donkere gangen
betreden en slechts met moeite kau men,
iemand vinden, die voor Ro ybet, souper naar
den boekentoren wil brengen, 'tls toch een-
eigenzinnig volk!
En de hertog sloeg in hevige ergernis met,
zyn wandelstok de bladeren en dunne takjes
van de struiken.
Melusine antwoordde niet. Zij begreep wel,
dat haar gemaal haar er ook mee bedoelde,,
daar hy voor zich ervan overtuigd was, dat
„het spook" slechts de vrucht was van haar
levendige phantasie.
Je ziet er bleek uit, Melusine, bon je
ziek? vroeg de hertog bezorgd, nadat by baar
lang zwijgend had aangekeken. Zy keek naar
hem op en 't was aLsof er een waas over
haar safier-blauwe oogen lag.
Ik ben eigenlijk niet ziek, Charley, maar
moede.stervensmoede!
De vele gasten vermoeien je, dat rixste-
looze leven is niet goed voor je! Je moest
je rustig houden tot Drawing-room in bep-
tember en geen gasten meer ontvangen, Me
lusine, myn lieve fee, sprak hy teeder.
(Wordt vervolgd).