mil Da Oorlog. Rond de Liturgie. Brieven uit Borieeo* k. FE U IL LE T O N. NIEUWE HttARLE/ASCHE COURANT' at^LgfcftB j om Flink bij de pinken, ben ik weer terugge keerd ndar mijn nieuwen woonplaats en nu zit ik weer temidden van mijn ruwe, onferschil- lige; halfheidensche Borneoërs. 't Is 't begin van de week en ik heb weer de geheele week j voor me om hen te verwachten om onderricht te worden. j Toen ik hier kwam beloofden zij me 20 jon- gens voor de school, na den oogst. De oogst w as kant en klaar half Februari en nu einde Juni kan ik me vermaken met 2 Kinutasche sprui ten; een Christenjongen van 14 jaar, die 't wei nige wat hij wist weer lang vergeten is; ook het kruisteeken-zelf 1 en eén heidensch jochie van een jaar of 12! Die komen geregeld. Als ik een kwartier met hen bezig ben, dan zie ik al dat :t hen verveelt en dan stop ik maar weer zoodat zij een uurtje weer vrij kunnen zijn om dan weer eens te probeeren en dan tegen den avond weer eens. Weet u wat dat meent? Om zoó twee dagen bezig te zijn, zoo-wat twee uur en dan kennen zij nóg het H. Eruisteeken niet maken. Ik bedoel niet de woorden, dip toch hun eigen Doesoensch zijn, doch het toeken-zelf niet j 't Is om tuureluursch te worden, om uit je iel te springen! En toch kalm blijven, kt. mie a leen kan je redden! Ik heb geloopen en gepraat naar en in alle huizen, dat de jongens moesten i komen naar de school. j Een kwam er, een heiden doch die wil- de Engelsch leeren in een week tijd denk ik. Hij kende niets, doch bracht een stuk lei mee en een griffel. Ik gaf hem een papier waar het A. B. O. opstond, doch mijnheer wilde En gelsch leeren spreken en schrijven. En toen ik hem vertelde dat hij dan beginnen moest met A. B. C., vroeg hij wat beteekent „huis" in Engelsch en „man" en „hond" en „kat"! Eoch schrijven kon hij niet, Ik vertelde 't hem en vroeg hem te schrijvendoch dat moest ik hem leéren Ik zeg weer eens begin met de letters. Jawel hij wilde geen A. B. C. hij wou Engelsch! Ik heb dat ventje niet meer gezién. Ze hebben wat gehoord; zij weten dat de „klerken" hier alleen Chineesche jongelieden Engelsch kennen en daarom hij ook. Domme DoessenZeker om zijn rijst in 't Engelsch te planten en te oog sten; om zijn land in 't Engelsch te ploegen en te eggen; domme uilsdomme Doesoen. Om zijn pruim betel, tabak en nog iets op zijn Engelsch te kauwen Kom in een huis, bij heiden, zij christin van- lik-mijn-vestje, een paar jongens van 10, 12.14. Heb een lange praat en 't. draait uit dat zy de jongens" zullen sturen, want zij moeten chris tenen worden ook, want heiden is toch niet t ware (vader is aan 't woorden daarom Tuan, mijn jongens komen naar school morgenochtend! Goed en tot moeder de vrouw: of zij Zondag weer eens in de kerk wil komen? Ja zeker Tuan. ziet u, 't is zoo lastig, ik weet nooit wanneer 't Zondag is; die „zonnen" zijn allen hetzelfde! Goed; ik kom je Zaterdag de zesde zon waarschuwen, dat 't de volgen de dag Zondag is. Volgenden morgen, ga ik mijn gewone werk doen; een beetje in den tuin werken (12 acres groot), want ik weet wel dat die jongens tóch niet komen. Om half elf neem ik een bad en ga 'ns loopen en dan zie ik die drie spruiten met andere lieve kinderen van Kïnuta in een groot ondergeloopen stuk rijstveld zoowat 2 voet diep zich vermaken in 't vuile water. Een stuk hout dient voor stoomboot, zij zitten, lig gen en staan er op en vallen telkens m t e - kere bruine water: natuurlijk dat zy geen na pak krijgen zorgen zü voor, om hun toch al weinige kleeren netjes thuis te laten! Dat is Kinutaasche jeugd, die ik te beschaven heb. Och arme missionaris! Om naar hen toe te gaan geeft niet; hen de les te leeren minder en een draai om hun ooren, wel dan zouden zij *ltijd voor je wegloopenOm naar hun ouders gaan en te klagen geeft niet; zij zijn te on- Ve>-Bchillig, kennen zelf niets of weinig, dus.... 111 Probeer het: roep hen en schoorvoetend komen zij dan bleu en verlegen èn uit hun aard en nu omdat zü zoo in er& diep en negligé zijn. Een paar centen. Gooi er een; ja dat gaat! Weer een en nog eens een! Nu als jelui morgen komt dan doen we dat weer. Een cent grabbe len doen ze graag. Volgenden morgen dan ko men er een paar, gebroekt en wel, verwachtend dat de Tuan een paar centen zal strooien! Nu gaat daar maar eens zitten en komaan, doet me en zegt me nat kruisteeken en ik zeg er nu en dan een woordje tusschen, om te leeren lezen en schrijven en christen te worden. 7 minuten later: „Tuan mag ik even weg?" Ja; hy gaat komt niet meer terug. Nog 3 minu ten en eén roept: He 'n „pudzu" (wilde kat) en weg zijn ze allen om zich de eerste veertien dagen niet meer te laten vangen I Dat is de jeugd hier. Zaterdag ga ik weer naar dat huis, naar die vrouw, om haar te herinneren dat het 's ande ren daags Zondag is. Ik kom en zü is thuis en je kunt het zien niet erg goed geluimd dat ik tóch gekomen ben. Ik ga heen met de vaste verzekering van haren kant te zullen komen en de vaste over tuiging van mijnen dat zü vast en zeker niet komt! Zondag bewyst het: Zü is er niet. Ga na een stuk onfbüt weer naar haar huis, doch zij heeft het al geroken: deur gesloten, nie mand thuis! En zü noch haar man heeft ooit tegen haar zoontjes iets gezegd om naar de missie te ko men. 't Is onverschillig; door het onverschillige heen! En denk nu niet, goede lezer dat het een en keling is. Neen ik ken er zoo een 40, 50. Ik heb hun deuren plat geloopen en soms een tame- lyke afstand van hier en altyd lieve woorden, op alles „ja en amen," doch nooit hun woord houden, 't Is een enkele keer, dat er eens eentje komt, en dan na de H. Mis een praatje, een flinke pruim en de verzekering dat hy voortaan weer komt, doch die belofte is geen sikkepit waard. Beloven kunnen zy en ernstig kyken, doch twee seconden later is 't klaar uit hun hol, tenminste woord houden doen zü niet. En dat zijn de grooten. 't Is hier niet als op andere Missies. Oeganda b.v. den lezer wèl bekend door brieven van een anderen Haarlemschen Missionaris. Daar ko men zij en vragen zij om onderricht; geen priesters genoeg. Doch hier is 't: houden wat men heeft, en probeeren en vragen en loopen, en weer en weder, om er eentje te krijgen. Kalme luitjes zoo, die Doesoens en aardig beleefd, doch ka rakter, zooveel als een koe, en dat is niet veel, geloof ik. Dat zyn ook de moeilijkheden en die wegen, 't zwaarste! Dat woeste en onherberg zame land, dat handjevol volk hier en daar; die alles verschillen in taal en gewoonten; dat al leen-zijn met die onverschilligheid van die wei nigen; dat mooi-doen en aardig-praten en be loven, beloven dat alles voelt de Missionaris. Doch gelukkig zij zijn niet allen zoo: Er zijn ook goede, brave menschjes, die weer opwegen tegen dat andere, waar we plezier van hebben; een paar die „ja" zeggen als zij „ja" bedoelen en weer „neen", „neen" is, die niet beloven als zy niet willen of kunnen en als zij beloven het ook doen zullen! Doch van zulke vinden we geen dertien in een dozyn! Als die onverschilligheid maar minder was, 7-ou ons leven veel verbeteren. Op andere missies, als de missionaris i-n een andere plaats komt om de H. Mis te lezen en onderricht te geven; brengen de menschen hem nog wat eten; liever veelal met een stuk kuiken er in en wat zij hebben zy geven van bun armoe, zij meenen het goed. Ha ja; de Doesoens! Ik geloof, ze zouden je gerust laten verhongeren ik geloof niet dat 't ooit gelicht heeft in hun hersenkas, dat als een Priester komt voor 'n dagje dat die man honger heeft en eten moet! Ha ja, als je zelf niet wat meenam kon je met een leege maag naar huis. Verleden Zondag nog was ik in een plaats hier een goed uur voor mij dan vandaan. Zaterdag lekker regen, regen. Zondagmorgen vroeg op, om half zes 't licht dan zoo'n beetje, op stap. Boschpaadjes glibberig als boter; voor een 20 minuten door water, wat me tot. over het middel reikte; mijn boy ging er in tot zijn nek, op een paar plaatsen nog waar het water knie hoog stond, de hoog-ge- zwollen rivier over, nog wat modderpaadjes en we waren er, goed zeven uur. Maak alles ge reed voor de H. Mis met onderricht. Loop dan op en neer. 't Is koud in 't natte pak en de zon komt niet door 't dikke wolkengordijn. Onder de H. Mis rilde ik van de kou. De dankzegging op en neer loopenddan een stukje brood met wat warme cacoaeen pyp en een praatje met de menschen. 's Middags weer den zelfden prachtweg naar huis. Als ik myn eigen stuk brood met 2 ge kookte eieren niet meegenomen had. Niemand zou er aan gedacht hebben om. me wat eten te brengen en ik zou met bolle maag weer naar huis gegaan zyn door water en modder. Dat is 't leven hier onder de Doesoens. Ik heb u vroe ger alleen het uiterlijk beschreven. Nn hier ziet u hun innerlijk. Waarlijk karakter hebben zij zooveel als 'n koe. En toch onder hun eigen zei ven zijn zi.i gastvrije, zorglooze, kalme (met uitzondering!) Adatns kinderen. Onverschillige karakters heb ik dikwijls ontmoet, doch waar onverschilligheid een trek is van een geheele volk: ik geloof, daar moet men vooj in Borneo zijn. Zelfs heh i*»ook zoo'n beetje van die deug- delyke onverschilligheid te pakken, dus dat weegt een beetje tegen elkaar op. Daarom hoewel ik het voel, hun onverschilligheid, houd ik er den kop voor. 't Is God's wil dat ik hier ben, dus daarom kan niets me afschrikken. Hy ook zal genoeg genaden geven om alles te dra gen. Wederom waarde lezers, vraag ik dringend om een „gedenk myner, en myn volk" in uwe godvruchtige gebeden. We hebben het o! zoo noodigl J. STAAL. Pr. Miss. Kinuta, 22 Juni 1914. EEN DUITSCH DIAMAN TENSCHIP IN VEILIG HEID. Dr. von TrottaTreyden, schryft in de „Kreuzzeitung" het volgende: Een der laatste Duitsche schepen, die zonder moeilykheden door het Kanaal zy'n gekomen, was de „Prinzessin" der Duitsch-Oost-Afrika- lyn. Het schip kwam van Kaapstad en had een lading diamanten uit Duitsch-Zuid-West-Af- rika aan boord en hield dus een flinke waarde in. De passagiers, die uit Kaapstad, Duitsch, Z.-W. Afrika, Kameroen en den Congo kwa men, vernamen pas in Teneriffe vage berichten omtrent een oorlog tusschen Oostenryk en Ser vië, waarby Kusland wilde ingrypen. Den 30sten Juli, toen het schip in Lissabon binnenliep, vernam men, dat de politieke toe stand zeer ernstig was. Maar op de lange vaart door dichte nevels langs de Portugeesche kust en dwars door de Golf van Biscay©, tot de hoogte van Brest, nu zü van de buitenwereld waren afgesloten, kwamen de gemoederen weer tot rust. Den 2den Augustus echter, in den avond, bracht een radio-telegram den ka pitein het bericht van den uitgebroken oorlog tusschen Duitscliland en Kusland. In de naby- heid der Fransehe kunst nu liep de „Prinzes sin" groot gevaar, door Rusland's bondgenoot opgebracht te worden. Daarom voer de kapitein met groote snelheid naar de Engelsche kust en bleef tamelyk dicht onder haar lichten. Reeds eerder waren tot groot ongerief der passagiers, alle vensters en luiken gesloten, zoodat er geen lichtstraal uit het schip kon dringen, dat den geheelen nacht door zoeklichten der Engelsche torpedobooten, die de kust scherp bewaakten, werd belicht. Er waren vele Hollanders en Belgen aan boord, en een g-roote lading voor Antwerpen. Niettegenstaande dat. besloot de kapitein zonder oponthoud naar Dnïtschland te gaan, daaT hij nog een geheele dagreis van de Duit sche kusten verwijderd was. Ook had wellicht een buitenlandsche passagier het oponthoud in Antwerpen kunnen benutten, om een Fransehe autoriteit omtrent de vaart van het Duitsche schip in te lichten; en de Franschn hadden voorzeker een schip met. zulke ryke lading graag opgevangen. Maandag was de meest opwindende dag. Aan de Noordkust van Holland doken plotseling twee torpedobooten aan den horizon op en richten met vollen stoom hun koers op de „Prinzessin". De kapitein moest wel vermoe den, dat het vijandelijke schepen waren en wendde dus den koers scherp naar rechts, naar de zandbanken der Hollandsche kust. Iedereen begreep moedig besluitliever aan den grond loopen, dan zyn schop prijs geven. Op het laatste oogenblik heschen de torpedobooten de HoEandsche vlag en konden de passagiers weer verlicht opademen. Dadelyk richtte de „Prinzessin" haar koers weer naar de hooge zee- Men was nn aan het gevaar van een Fransehe krijgsgevangenschap ontsnapt. Kort na de formeele oorlogsverkla ring van Duitscliland aan Frankryk bereikte de „.Prinzessin" de Duitsche wateren, en wer den de lichten van Rorkum zichtbaar. Dinsdag voerde de vaart door de drukke bocht van Cux- haven, waar de achtersteven van een groot, op een myn geloope®- Pugelsch schip uit het water stak. In den boeg was een groot gat geslagen. Tusschen groene Elbeoevers be groetten de enthousiaste welkomstgroeten der omwoners den gelukkigen terugkeer der „Prin zessin." DE POLEN IN PRUISEN. In alle kerken van de diocesen Posen en Gne- sen is een oproeping aan. de geestelijkheid en de geloovigen voorgelezen, welke onderteekend was door de waarnemende bestuurders van beide diocesen. Het stuk wekt die geloovigen op tot den stryd tegen Rusland in de volgende woorden: Uit het Engelsch. 29.J Ik schreef op den achterkant van het papier met een chemische vloeistof, wie de vonde linge was. Het eerste deel komt te voorschijn wanneer men het papier bij 'tvuur houdt, het tweede en gewichtigste is slechts te le zen, wanneer men het met een chlooroplos- eing bestrijkt. Het zal dus wel héél toevallig zyn wanneer hei uitkwam, maar indien God wil, dat de rechtvaardigheid over de zonde zal zegevieren, dan zal de vondelinge vroeg of laat toch wederom die plaats innemen. En zoo waarachtig als ik dit wensch en er God dagelijks om zal bidden, zoo waia hoop. ik, dat de rechtvaardige God u vreesely'k zal straffen. Gy. verleiderl DEXTER. Met onbeschrijfelijke gewaarwordingen had Melusine de brieven gelezen. Een zucht van verlichting ontsnapte haar horst, want met deze brieven had ze Mount-Severn geheel in haar macht. Toen peinsde zij erover na, waar en by wie doktor Dexter het kleine kind wel te vondeling kon gelegd hebben, maar terwyl zy er nog over nadacht, vielen haar plotse ling de schellen van de oogen. God zy my genadig, als 'twerkelyk zoo is, dacht zü, terwyl haar tanden hevig op elkaar klapperden en haar wangen zoo wit werden als een doek. Hevig sidderden haar Kleine handen, toen ze het schrijfbureau opende en er den brief uitnam, die destyds !>y de vondelinge gevonden was. Droomend bekeek zy de woorden, die door de warmte op de achterzyde waren verschenen en vreeselijk opgewonden verliet zy haar kamer, de deur achter zioh sluitend, en snelde naar de huisapotheek. Met koortsig tintelende oogen zocht zy het1 flesChje met bet opschrift: Chloor. Snel vul de zy er een klein fleschje van en ylde naar haar kamer terug. Met bevende handen be vochtigde zy het papier met de stinkende vloeistof, maar het duurde langr voordat er dunne streepjes, nauwelijks zichtbaar, te voorschijn kwamen- Eindelijk werden de let ters duidelijker, nieuwe kwamen er by, meer en meer werd het één geheel en ten slotte stond het duidelijk en klaar voor Melusine's oogen Het kind werd voor anderhalf jaar den 3en Juni 18...- gedoopt met de namen Isabella Mary-Rose. Zy is de dochter van mylord den hertog -van Hastings op Has- tings-Castle en mylady de hertogin van Hastings geb. miss Mount-Severn. D. Herhaalde malen las Melusine die woor den en dikwijls streek ze met haar hand over 't voorhoofd, alsof zij die woorden niet begreep of niet gelooven kon. Werktuigelijk pakte ze de brieven weer bij elkaar en sloot ze in een geheime la van baar schryfbureau weg, toen ging ze aan het venster staan en liet de koele nachtlucht langs haar verhit voorhoofd waaien. Zoo stond ze daar, uren lang, ze wist het zelf niet, en zware dikke druppels vielen langs haar wangen op het kleed, tranen van het bitterste berouw. In 't Oosten schemerde reeds het morgen rood en een dunne gouden straal viel met In heel Midden-Europa laait de oorlogsfak kel, welke de Russische regeering heeft aange stoken, een regeering onder wier wreedheden ons volk in godsdienstig en nationaal opzicht meer dan honderd jaren lang smartelyk gele- I den heeft. Het is u, geliefde diocesanen, niet onbekend, hoevele millioenen van de met ons verbroederde Unieten met geweld van de ge meenschap onzer heilige kerk losgerukt en in barbaarsche onmenschelykheid gedwongen zijn om tot de Russische orthodoxie over te gaan, hoevele duizenden zonen van onzen vaderland- schen bodem van hun have, die een erfdeel hun ner vaderen was, beroofd en naar Siberië ver dreven zyn, waar zy ten deele slachtoffers van de gruwelyke koude zyn geworden." De oproeping betoogt dan verder dat elke oorlog offers vergt en dat de Pruisische Polen die nu zullen hebben te brengen als onderdanen van den Duitsehen keizer en koning van Prui sen. Laat het besef hen troosten dat zy die of fers voor een rechtvaardige zaak brengen. Opmerkelijk is de vrijmoedigheid waarmee de oproeping dan vervolgt: „Wy weten wel, dat ten gevolge van de uitzonderingswetten, welker uitwerking wy sedert een lange reeks van jaren smartelijk gevoelen, het vertrouwen van de Poolsche bevolking in de Pruisische regeering verminderd is, maar wü weten ook, dat onder ons het gevoel van den plicht jegens de overheid welke ons van God is gegeven, niet verdwenen is en dat wy de vermaning van den heiligen apostel Paulus altijd indachtig moeten zy'n: „Alle ziel zü de machten, over haar gesteld, onderworpen: want er is geene macht dan van God, en de machten die er zyn, die zün van God verordend" (Rom. 13, 1.) Ver vult dan als waardige zonen van een ridderlyke natie uwen plicht in den stryd; maar gy ande ren, die bü den huiselijken haard blijft, houdt u rustig en vertrouwt op God, schenkt met name geen gehoor aan verdachte agenten en rustverstoorders. Vertrouwt, dat, indien gy in dezen grooten, zeer gewichtigen ty'd trouw en moedig aan de zijde van uw monarch staat en door uw loyale houding tot de overwinning van zyn dapper leger bijdraagt, uw landsheer uit de ingeving van zijn edel hart onze billyke eischen vervullen en alles ter zijde stellen zal, wat ons drukt. Vertrouwt ook, dat wij door onze medewerking tot de overwinning van het keizerlyke leger onze lijdende broederen aan gene zyde van den grens zullen helpen een betere toekomst te verwerven." DE VOORUITGANG DER MO DERNE OORLOGCHIRURGIE. Met de pntwikkeling der moderne moord werktuigen, die thans over schier heel Europa hun plicht te doen krijgen, is de vooruitgang der oorlogschirurgie hand in hand gegaan. Het spreekt vanzelf, dat, nu de kogels van vorm veranderd zijn, en dus andere wonden ach terlaten, het lichaam van den armen soldaat op andere wijze moet worden behandeld. Ook hebben de gewijzigde medische theoiiën hun invloed gehad. De hedendaagische wondbehan- deling berust uitsluitend op het principe, clat een wond met geen enkel stofje in aanraking mag' komen. En de .kleine kogels van tegen woordig leenen zich uitstekend hiertoe. De wonde, die zoo'n kogel achterlaat, is zeer klein. Door de snelheid gebeurt het vaak, dat de kogel het lichaam aan de tegenovergestelde zijde verlaat. "Wordt er geen edel orgaan ge troffen, dan is het zeer waarschijnlijk, dat de wond in het vleesch bijna ongemerkt ver groeit. Verschillende medici, die in de laatste oor logen hun krachten aan het verzorgen der gewonden besteedden, hebben opgemerkt, dat zulke wonden slechts zelden geïnfecteerd wor den. De huid groeit vrij spoedig dicht en de bloederige lcorst, die gevormd wordt, helpt nog mee, de bacillen buiten te sluiten. Werd er alleen met dergelijke kogels geschoten, dan zou de taak van "het Roode. Kruis niet haar enormen omvang hebben. Doch helaas, den humanitaire oorlog moet nog worden uit gevonden. En zooals uit de gevechten in de Belgische dorpen blijkt, zijn de soldaten er sedert de Middeleeuwen niet men.'-ach tie ven der op geworden. De moderne veldhospitalen zijn werkelijk voorbeeldig ingericht. De militaire arts van heden beschikt op het slagveld even goed over de Röntgen-appa raten als wanneer hij rustig spreekuur houdt. Amputeeren doet men tegenwoordig niet veel meer. Het' voornaamste werk is ver banden leggen en nog eens verbanden leg gen. Een eaiorme vooruitgang der moderne oorlogschirurgie is de overbodigheid van wa fer. Terwijl de militaire dokter van vroeger vaak bijna niets kon uitvoeren uit gebrek aan zuiver water niet zelden zijn mijlen ver rondom het slagveld alle bronnen verpest 'desinfecteert mm tegenwoordig de handen met 6 pot. alcohol. De omgeving der ojieratie- plaats én de omgeving der wond worden ge reinigd met jodiumtinctuur of mastisol. Door prachtigen glans op 't blonde haar. j Wat helpt het, zeide zij opschrikken! en het raam sluitende, wat helpt het of ik tra inen schrei! O, myn God, vulde ik een zee i met tranen, dan kan ik die afschuwelijke daad nog niet ongedaan maken! HL BEDRIEGER EN MOORDENARES. Hertog Charley was zeer ontstemd. Het gerucht van het „spook" was nn weer ver breid en de angst ervoor werkte erger dan een besmettelijke ziekte. Lord Hastings had getracht zyn personeel het onzinnige van hun angst onder oogen te brengen, maar te vergeefs, iedereen hield er maar aan vast, dat mylady, de hertogin, het toc'b. zelf gelezen had. Daartegen kon hij dan niets inbrengen, want hij kon moeilijk tegen zyn onderge schikten zeggen, dat hij dacht, dat mylady zich vergist had. 'tls werkelijk gekheid, om aan die dingen te gelooven, zeide hij geërgerd, toen hy Me lusine by een wandeling door den tuin bege leidde, 'tis alsof de duivel ermee speelt CCXXH. ZEGENING VAN EEN ZIEK KIND. Aan ihet ziekbexl van gedoopte kinderen, die nog niet tot de jaren van verstand geko men zijn kan noch behoeft de H. Kerk gees telijke hulp aan te bieden, want krach tens hun doopsel zyn zij rein als de Engelen. We] echter kan Zy de gezondheid des lichaam» en herstel uit de ziekte voor hen afbid-den ei: Zij doet d;t door de volgende zegening: Met den gewonen Evangeliscben heilgroet: „Vrede zy dezen bui ze. En allen die het be wonen!" treedt de priester de ziekenkamer binnen. Omhangen met den stool, besproeit hij den zieke, het bedje en de kamer met wy- water. Dan kan hij den 112en Psalm bidden: vervolgens zegt hij: „Heer, ontferm onzer Christus ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer. Onze Vader (fluisterend vervolgens tot) En leid ons niet iin bekoring, maar verlos ons van den kwade. Onze God is medelijdend: de Heer be schermt de kleinen. Laat de kleinen tot Mij komen, want hunner is het Rük der he melen. Heer, verhoor mijn gebed.-Eu mijn geroep kome tot U. De Heer zij met u. En met uwen geest!" „Laat ons bidden: God, voor Wien alle* opgroeit en door Wien het volwassene in stand wordt gehouden, strek Uwe rechter hand uit over dezen Uwen dienaar (deze Uwe dienares), die op jeugdigen leeftijd z'ek is gewordeu, opdat hy (zij) een krachtige ge zondheid hei-krijgend, de volheid der jaren be- reike en U steeds trouw en dankbaar diene al de dagen zijns (baars) levens. Door Jezus Christus onzen Heer, enz," „Laat ons bidden. Vader der barmhartig heden en God van alle vertroosting, Die met een overvloedige goedertierenheid voor Uwe schepselen zorgt, wil goedgunstig genezing schenken niet alleen aan de ziel [wat reeds eehied is by het Doopsel] maar ook vooi het lichaam; gelieve deze(n) kleine(n) zieke van het ziekbed op te heffen en hem (haar) aan Uwe heilige Kerk en zijn (haar) ouders gezond terug te geven, opdat hij (zü) al dc: dagen van het voor hem (haar) verlengde leven, toenemend in genade en wijsheid bij U en bij de menschen, in rechtvaardigheid en heiligheid U diene en aan Uwe barmhar tigheid den verschuldigden dank brenge. Door Christus onzen Heer. Amen." „Laat ons bidden. God, die op wonderbare wyze de plichtenzoowel van Engelen als van menschen verdeeld hebt, verleen goed gunstig, dat door hen, die 6teeds in den he mel voor Uw aansc'hyn staan om U te die nen, het leven van dezen knaap (van dit meisje) beschermd worde. Door Christus on zen Heer. Amen." de droge behandeling worden de genezing der wond zoowel als de steriliteit bevorderd. Of de modewie oorlogschirurgie door haar voor uitgang de verschrikkingen van het slagvel tempert? In het bovenstaande zijn echter alleen maar behandeld de geweerkogel-wonden. De meeste ijselijkc en groote verwondin gen ontstaan door bajonetwonden en door de granaatscherven, die heele lichaamsdoelen verbrijzelen of vernielen. DE NONNETJES VAN VISé. Sinds 76 jaren, zoo verhaalt de L. K. ver blijven te Visé de Soeurs de Notre Dame; stichteres der orde is de zalige mère Julie Billiart. Het klooster ligt schilderachtig nabij den Maasoever. De Zusters houden zich bezig met het geven van onderwijs aan de jeugd, terwyl zij bovendien de geestelijke en lichamc- lyke zorgen van een veertigtal pensionnaires op zich genomen hebben. Het moederhuis is gevestigd te Namen. Tot de vorige week had het klooster niet den minsten last gehad van de Duitséher8doch vorige week Maandag weiden de Eerw. moeder Overste en een Eerw Zuster in grijzeling gesteld. Ze werden tus schen soldaten gebracht naar het Duitsche kamp en bewaakt in eene boerenhofstede.' Denzelfden dag werden in grijzeling gesteld de Z. E. heer Lemmens, deken, en burgemees ter Meurïce. Het verzoek der Zusters, die be- grijpetykerwyze zeer angstig waren, om gedu rende den dag te verblyven met den deken cn den burgemeester in één vertrek, werd toege staan. De Eerw. Zusters waren in gryzeling gesteld, om te worden gefusilleerd, zoodra zij iets zouden doen tegen de Duitschers. Daar de forten om Luik duidelijk van het klooster te zien waren, werd gevreesd, dat seinen met- de bezettingen zouden kunnen gewisseld worden. De Duitschers behandelden de Zusters met de meest mogelijke onderscheiding; zij waren uiterst voorkomend en beleefd, doch de bewa king was streng. By de minste poging tot vluchten zouden ze worden neergeschoten. Het .wjawwpesro«- ■■yinaiiiai r nwijjwaUCT- niemand wil 's avonds die donkere gangen betreden en slechts met moeite kau men, iemand vinden, die voor Ro ybet, souper naar den boekentoren wil brengen, 'tls toch een- eigenzinnig volk! En de hertog sloeg in hevige ergernis met, zyn wandelstok de bladeren en dunne takjes van de struiken. Melusine antwoordde niet. Zij begreep wel, dat haar gemaal haar er ook mee bedoelde,, daar hy voor zich ervan overtuigd was, dat „het spook" slechts de vrucht was van haar levendige phantasie. Je ziet er bleek uit, Melusine, bon je ziek? vroeg de hertog bezorgd, nadat by baar lang zwijgend had aangekeken. Zy keek naar hem op en 't was aLsof er een waas over haar safier-blauwe oogen lag. Ik ben eigenlijk niet ziek, Charley, maar moede.stervensmoede! De vele gasten vermoeien je, dat rixste- looze leven is niet goed voor je! Je moest je rustig houden tot Drawing-room in bep- tember en geen gasten meer ontvangen, Me lusine, myn lieve fee, sprak hy teeder. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 7