DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. EERSTE BLftP. „Wat ik maar een Belgische De Oorlog. P W. TWEEHUIJSEN, linferpanfoffels Slobkousen. NDEüDftG 15 OCTOSEB I9l4i 4öJ ■gang No* 7suz ABONNEMENTSPRIJS») Per 8 maanden voor Haarlem - /l-®» Voor da plaatsen, waar een agent Ia gevestigd (kom oer gem.) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per poet 1-88 Afzonderlijke nummers Gssreaw* van ftedsmtie en Adminisfpaiïa SaifspcoBKiBWsasaaaS TeSsfosnnnmiaaaB* 14112* PRIJS DER ADVERTENTIëNi Van 1—8 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 eé. Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 et per regel Buitenl 20 ck Dienstaanbiedingen 25 ct (6 regels), driemaal voor 50 cfc. contant). Uit niimmer bestaat uit twee bladen* AGENDA. 16 ?,ct®be^ Gebouw Sint Bavo - R. K. Volksbond Hoofdbestuur. Propagandaclub. —Re derijkers. Van 7)4— 9 uur Steuncomité. Concertzaal Sociëteit Vereeniging 8 uur Zang en Vriendschap. Concert, Meisjespatronaat St. Rosa Nassaulaan 50— 7)4—8)4 uur Spaarbank. Paleis van Justitie half 2 Bureau van Consultatie. Bisschoppelijk Museum Jansstraat 79 geopend eiken dag van 10—5 uur tegen betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zater dagen en R. K. feestdagen. INZAMELING VOOR DE VLUCHTE LINGEN. (Op initiatief van den R. K. Vrouwenbond, I7 afd. Haarlem). V ong totaal bedrag 51.50 Ontvangen van: V - 0.75 N. N. - 1- Van een bruiloft L75 R. K. Kring (per week) 6- Totaal ƒ61.— Daar gaat een verhaal door de Nederlandsche pers dat het volgende voorval vertelt: Op 'n stoep zit een vrouw, arm, koud, rillend en koortsig, een kind in haar arm; d'rie, vier andere kinderen schreiënd en droevig aan haar rokken.... Daar komen voorbij dames, heeren, vol medelij en leedgevoel. En ze informeeren vol zachte deel neming: „Och vrouwtje, zij-de óók uit Antwer pen?" De vrouw antwoordt, in onvervalscht-Amster- damsch: „Nee meneer, 'k bin uit Amsterdam, en 'k heb geen brood, geen huis, geen kostwin ner Teleurgesteld ja, waarachtig: teleurgesteld! gaan de medelijdende dames en heeren ver der: „Oooouit Amsterdam, da's wat an ders!" En de vrouw met de jonge kinderen blijft zitten, arm, koud, rillend, koortsig en hon gerig, omdat ze een Nederlandsche is! En ze murmelt: „Was ik maar een Belgische. Wij weten niet of dit verhaal wel precies his torisch juist is, zooals het hierboven is verteld. Maarin den grond der zaak dreigen zulke vreeselijke dingen zéér zeker te ge beuren! De gastvrijheid, die Nederland be toont, vol blijde gewilligheid, aan zooveel hon derdduizenden ongelukkige Belgen, dreigt (méér dan „dreigen" is het nog niet!) door ietwat zie- ;elijke overspanning te worden tot een armen- /erpleging in het groot, waartoe ons land, vooral n deze omstandigheden, allerminst is aange wezen Nederland zet zijn deuren wijd open zooals onze Koningin zeide in Hare Troonrede bij de opening der Staten-Generaal voor alle onge lukkiger., die het oorlogsweê en den granaten- donder vol vreeze ontvluchtten, en op ons grens gebied veiligheid kwamen zoeken. Maar.... men vergisse zich niet in de be- teekenis van dit hulpbetoon! Het is niet een kosteloos onderhoud, dat wij, Nederlanders, aan die Belgen bieden, wien het etwat gevaarlijk of ongewenscht voorkomt, om onder Duitsche heerschappij (krachtens het recht van den veroveraar) in eigen land te blijven, ons hulpbetoon was en is alleen en uitsluitend: medemenschen die in nood zijn, te helpen, te voeden, te huisvesten, waar zij hulp noodig, en noch eten, noch huis hadden. Méér niet Wij inogen ons land niet maken tot een woon plaats van rejugiès, die er (op onze kosten) zul- ien wachten of het oorlogslot Antwerpen en om streken weer eens den Duitscher zou ontne- wat den Nederlandschen arme dan toch nooit wordt gegeven, maar dat wij het onderhouden en herbergen van vluchte lingen moeten opvatten als een noodzakelijk tijdelijk hulpmiddel, van ganscher harte doorj ons geboden, dochslechts zóólang als het noodig is! j De Belgen-zelf begrijpen dat alles, op eenige uitzonderingen na, vrij algemeen. Mogen zij nu óók begrijpen, dat Nederland,! het land dat hun liefderijk ontving, toen zij door panischen schrik bevangen wegvluchtten, hun' aanwezigheid op Nederlandschen bodem, met het oog op den nood onzer eigen bevolking, met het oog op hygiënische en economische belangen van ons eigen volk, ook niet langer kan en mag dragen dan absoluut noodig is! En nu derhalve uit Antwerpen op de meest plechtige en betrouwbare wijze wordt medege deeld, dat het in het belang der Antwerpenaren zélf is, om zoo spoedig mogelijk terug te keeren, nu verwachten wij dan ook, dat de menschen- stroom, die ons vaderland vanuit 't Zuiden heeft overweldigd, zich spoedig weer zal ómkeeren, en dat het nu een uittocht naar het Zuiden zal worden, naar eigen huis en haard, die óns vader land zal ontlasten Ons eigen volk roept en klaagt om brood en de zwarte nood gluurt al om de hoeken van de deuren, in de groote steden vooral Wij hebben opgeofferd, wat we konden. Maar wij kunnen niet tot onbepaalden tijd daarmede doorgaan! De Belgen moeten zoo mogelijk spoedig naar hun land terug, waar de Duitsche overwinnaar zooals de officïèele berichten luiden, er niet aan denkt, het volk overlast aan te doen Wij zeggen dus: B'elgen, keert terug! Hoe spoediger ge zijt in Antwerpen, des te minder kans hebt ge, dat een of andere boef hetzij een Duitscher, hetzij een Belgisch maraudeur uw erfgoed besteelt Zorgt ook gij ervoor, dat niemand hier in Nederland, in deze dagen dat wij gelukkig zon der oorlog blijven, de schrikkelijke en tragische verzuchting zou behoeven te slaken: „Was ik maar een Belgische Dat mag in der eeuwigheid niet! En dat wilt gij toch zélf niet? OVERZICHT. Het ovetrzicht van heden kan kort zijn. Een belicht uit Terneuzen meldt, dat het Belgi sche leger-overschot te Ostende reeds is in gescheept.... Of het naar de Fransche linies zal gevoerd worden? Dan zal de moeielijk- heid van het verschil in munitie (het Belgi sche leger Heeft een geheel ander geweér dan de Franschen en Engelschen) ongetwijfeld groot zijn. Maar misschien worden de Belgen voor étappedienst en bewaking gebruikt. In de posities der partijen in Frankrijk is geen verandering van beteekenis genomen, althans er wordt niets van vermeld: de stand der sterke linies tegenover elkaar is nu al haast een maand dezelfde, behalve op den rechter vleugel, waar de D'uitechers al maar méér naar de zee trekken. Dat Rijssel niet bezet, maar genomen is na een strijd met Fransche troepen uit de stelling Duinkerken, blijkt uit het Duitsche iegerbericht. De Franschen heb ben hier niets van gemeld. Uit Polen komen berichten van gestadig succes voor de Duitsche troepen, die nu op Warschau aantrekken. De nieuwe inval in Oost-Pruisen schijnt afgeslagen. DE DMTSCHERS IN VLAANDEREN. in de buurt van Gent moeten naar'mededeelin- j gen van vluchtelingen, die niet altijd even betrouwbaar zijn, een goede honderdduizend Duitschers liggen die steeds troepen afzen- den naar het Weste, waar het overschot der I Belgen den terugtocht op Ostende verdedigt. menwij hebben hier te lande ongelukkigen, j ïo Gent zelf is een groot Duitsch garni- werkloozen, broodeloozen en armen genoeg', en zoen ingekwartierd: de soldaten zijn onder- te overj gebracht in scholen, groot© gebouwen, enz., Wij nwgeti het niet riskeeren, dat onze Neder-ue officieren zijn bij de gegoeden ingekwar- landsche behocitigen zouden gaan klagen„Wasijerd. Het leven gaat zijn gewonen gang, de zooals de vrouw waarvan winkels zijn geopend en fabrieken werken. ik maar een Belg" hierboven wordt verteld, het deed De goedgeordende liefde begint bij eigen huis, zoo is de vertaling van een spreekwoord dat Opvorderingen worden met bons betaald. Uit Sas van Gent, wordt aan de N. It. Gt. nog' gemeld: De Duitschers gaan voort uit in alle talen der wereld natuurlijk is omgezet, Antwerpen groote troepenmaesa's te verplaat- en dat in drastisch Hollandsch kan luiden als:'sen in westelijke richting. De bondgenooten het hemd is nader dan de rok. Dat wil nu natuurlijk niet zeggen, dat wij de rijn ten westen van Gent teruggedreven. De vluchtelingen uit de Belgische grens- dorpen zijn, nu blijkt dat de Duitschers zich- ongelukkige. ons zoo sympathieke Belgen maar j zelf correct gedragen, voor een deel reeds dadelijk zouden willen loozen, en de grens óverteruggekeerdoveral manen de Duitschers sturen, geen kwestie van! jde bewoners aan toch niet te vluchten. Ver- Maar dat wil wèl zeggen, vooreerst: dat wij;laten huizen worden door de troepen openge broken om er een onderdak te vinden; ik zag te Selzaete een door de bewoners ver laten herberg, waar 14 Duitschers den nacht hadden doorgebracht. Ze hadden alles wat eet- en drinkbaar was opgemaakt, maar niets vernield, zelfs de portretten van het Bel gisch koninklijk paar hadden ze op hun plaats gelaten. Waar de bewoners gebleven waren, werd alles betaald, kléine bedragen met con- ons niet mogen begeven op een weg, die leidt naar allerlei misbruik. Wij mogen en moeten niet vergeten, dat deze Belgische vluchtelingen niet zijn pleizierreizi- gers, die hun na]aars-pension hier opzoeken, maar vluchtelingen, die hier tijdelijk door mede lijdende liefde worden gesteund en zoo noodig onderhouden. r.,,1,;" ten andere wil dat spreekwoord van „het moetenteten 5ok" feggen, dat we ons nu niet •-mnteliteit aio n tot een begrijpelijke senti- f ritte!'aa?-t1eze vreemden allerlei gerie- ic.ijkhec.en en pietjes en ontspanning verschaft boven en behalve het levensonderhoud. iets tant geld, groot© bedrag n met bons gisteren, volgens de- fe Selzaete dreigden zelfde correspondent, tooAeelen, zooals zich el ders hebben afgespeeld; er ontstond namelijk een paniek toen iu het dorp tweo geweer schoten werden gehoord. Het bleek dat een doop de angst plotseling krankzinnig gewor den man de geweren van 'n Duitschen soldaat had trachten weg te nemen. De soldaten kon den den waanzinnig© niet meester worden en om hulp te krijgen losten twee hun ge weer. De krankzinnige werd overmand en zachtgrommend van woede, gebonden in een stal gelegd. Eecloo en Maldeghem zijn door de Duitsche troepen bezet. DE LAATSTE DAGEN IN HET BESTORMDE ANTWERPEN. De heer Gustave Jaspaers, redacteur van de Antwerpsche „Matin", zendt ons een lang verhaal van „de laatste dagen in het be stormde Antwerpen", waarin hij welsprekende hulde brengt aan het Nederlandsche volk, dat de Belgen zoo trouwhartig heeft opgenomen en bijgestaan. Hij verhaalt verder over het geteisterde Antwerpen en wij nemen uit zijn verhaal een en ander over: Met gansch de Antwerpsche bevolking hadden wij moed en vertrouwen in de toekomst behouden tot de allerlaatste dagen. Niet dat we dachten dat het een volstrekte onmogelijkheid was dat de Duitschers ooit Antwerpen zouden innemen, o neen, de val der forten van Luik, Namen en Maubeuge en andere hadden ons geleerd hoe weinig we nog op forten rekenen mochten, wan neer de vijand er zijn helsc^i geschut op richt. Maar we waren vol vertrouwen in den moed van onze dappere soldaten, vertrouwen, dat trouwens nooit bedrogen werd. En had men ons niet de hulp van Frankrijk en Engeland verzekerd? Zondagnacht nog verzekerde mij een comman dant van den Franschen Staf dat Antwerpen slechts met zijn eigen garnizoen had stand te houden om gered te zijn. Dien dag waren er reeds 3000 Engelschen met prachtige mitrailleu ses aangekomen, er* ontscheepten nog 7000 En gelschen, die een driehoek zouden vormen tus- schen Brugge, üent en Kortrijk, dan zouden daarna nog immer Engelschen ontschepen, zoo- dat er op 't einde der week wel 50,000 zouden zijn. Ook Frankrijk zond ons twee kanonnen van 20 cM. en twee andere van 27 cM. Dit alles zou ons van den Duitschen inval vrijwaren Ongelukkig, toen de vier Fransche kanonnen aankwamen was er geen tijd te veel ze richtig op te stellen en de voorvallen hebben ons geleerd dat de Engelschen wat laat kwamen om het onheil te voorkomen. Intusschen vochten de 3000 reeds gearriveerde Engelschen als leeuwen. Pas waren zij te Lier of zij versloegen er de Duit schers, die kolossale verliezen leden. Maar ook onze bondgenooten werden erg beproefd. Van de drieduizend werden er duizend buiten gevecht gesteld. Onze eigen soldaten deden nog immer meer dan hun plicht. Met den heldenmoed, dien zij van af het begin van den oorlog getoond had den, verdedigden zij hun stellingen, voet voor voet. Maar wat kan de leeuwenmoed van een handjevol mannen tegen cle altijd toenemende stroom der overweldigers uitrichten? Toen het fort van Waelhem viel, stond ik er zeer dicht bij en zag hoe een schutter, gansch bebloed langs een tedder over de vestinggracht poogde te komen. Toen ik den armen kerel op een veilige plaats had gebracht, wilde ik hem wat nieuws vragen, maar het eenige wat de on gelukkige kon uitbrengen was een lange klacht. „Och," mompelde hij. „Het is verschrikkelijk. Van waar ze schieten weet men niet, maar hun granaten doorboren twee meter dikke betonmu- ren, alsof ze door boter vlogen." In zulke voor waarden was de strijd niet meer gelijk. Ook wrong zich de kring van staal en vuur hoe lan ger hoe dichter rond de stad. Vele burgers, voor al de vreemdelingen, vonden het raadzaam Ant werpen te verlaten. Anderen bleven, daar zij niets bezaten om in den vreemde te leven, deels daar ze immer nog hoop hadden. Immers, de Engelschen hadden ons verzekerd, dat Antwer pen nooit zou vallen! En zoo leefden we voort in het geteisterde Antwerpen, kalm niettegen staande alles. We zaten, een klein groepje notabelen der stad en eenige journalisten, in de Salons des Royal Yacht Club, het eenige locaal waar men na zons ondergang nog kon blijven. lederen avond ver gaderden wij daar en reeds heette het „Lc der nier Salon ou Ton cause". Rond 11 uur kwam er een onzer collega's met het allerlaatste nieuws, en wat nieuws! De toestand te Antwer pen is erg, de personen, die zich aan het ge vaar van een bombardement willen onttrekken zijn verzocht zoo spoedig mogelijk zich langs het Noorden of het Noordoosten te verwijderen. Is dit officieel, vroeg men van alle kanten? „Zoo officiéél als het maar zijn kan," was het antwoord: Generaal de Guise heeft het aan al de burgemeesters der omliggende gemeenten la ten schrijven en morgenochtend verschijnt het al in de kranten Een doodsche stilte volgde op dit antwoord. Om elf uur 's morgens vergaderden de direc teuren der verschillende dagbladen om te be spreken of men nog langer verschijnen zou. Die besloten op hun post te blijven tot het allerlaatste oogenblik, waren „Le Matin", „Le Metropole" en „Het Handelsblad". Die zouden blijven door drukken. Zelfs onder den bommenregen. Dan moedig maar aan den arbeidmaar er was een „maar" bij. Wel waren de directeuren het eens met hun redacteuren om voorts hun blad te doen verschijnen, maar zoo dachten de arbeiders der drukkerijen er niet over Deze verklaarden, dat, indien ze moesten sterven, dat liefst bij hun vrouw en kinderen thuis deden en.lieten ons in den steek. Zoo kwam het dat de laatste Ant werpsche bladen Maandagnamiddag verschenen en dan reeds kon men ze bijna niet meer ver- koopen, daar er geen uitventen meer waren.1 Dan' verhaalt de schrijver van het bombarde ment dat 's nachts aanving, en de verschrikking ervan. En hij gaat voort: Toen we 's morgens beneden kwamen om te ontbijten wachtte ons daar een nieuwe teleurstelling. Het dienstmeisje was spoorloos verdwenen, waarschijnlijk door angst bevangen uit den kelder, waar ze zich schuil hield, naar het gastvrije Holland gevlucht. Nu, dan zorgen we maar zelf voor wat eten. Jawel. In de buurt alles potdicht gesloten, bak ker, vleeschhouwer, boterhandelaar, melk- en eierenverkooper, alles is op de vlucht en op de straat is het een onafgebroken stoet van weenen- de vrouwen en kinderen, terneergeslagen man nen, gebrekkige ouderlingen. Het Centraal sta tion was gesloten en nu moesten die ongeluk kigen te voet langs den Scheldedijk naar Hol land, bevreesd ieder oogenblik in handen der Duitschers te vallen. Het ellendige van die ver schrikkelijke vlucht zal ik maar liefst niet trach- j ten te beschrijven. Naast mijn woning was voor twee dagen een 80-jarige grijsaard gestorven en het lijk zou juist dien ongelukkigen Donderdag ter aarde besteld worden. Ten 10 uur 's morgens kwamen de gees- j telijken, uitgedoscht zooals in gewone tijden, j maar van lijkwagen en van lijkdragers geen; spoor. Nergens had men ze kunnen ontdekken. Na lang wachten besloten de priesters in accoord met het eenige familielid dat aanwezig was, de kerkelijke ceremonie maar te volbrengen zooals naar gewoonte, en het lijk in het sterfhuis te laten. Later zou men wel zien hoe de aflijvige op het kerkhof te brengen was Met de tranen in de oogen namen we afscheid van Antwerpen en nu begon voor mij ook de droeve tocht. Och, wie zal ooit al den weemoed kunnen beschrijven, die men gevoelt, wanneer het noodlot u dwingt uw huis te verlaten. Dit huis waar ge zulke gelukkige jaren te midden van uw huisgezin doorbracht, hoe hart- verscheurend liet is, wanneer een Antwerpenaar zijn zoo beminde moederstad, zijn Belgenland uit wordt verdreven door den gehaten indringer. Wie zal ooit kunnen weergeven, al de smart, al het lijden, dat we doorstaan hebben, toen we, den fieren Scheldestroom afvarende, den mooien kanten toren der O. L. Vrouwenkerk, onzen toren, stil-aan achter de hemelhooge rookzuilen der brandende stad zagen verdwijnen. Hoevele bit-1 tere tranen hebben we niet geweend, toen we te Bath de grens overschrijdende, een laatste! vaarwel toewierpen aan ons zoo dierbaar vader- land.... En wat was het een zoete verzachting voor j ons leed, toen we in Holland aangekomen, door allen, mannen en vrouwen, oudere en jongere, j op zulke gulhartige wijze ontvangen werden. Dat j was voor ons allen een hoogstnoodigen balsem op ons bloedend hart en nooit, er gebeure wat er wil, kunnen wij vergeten wat hel Hollandsche volk ons deed JASPAERS. DE KONINGIN VAN BELGïë. De Evening Standard weet uit zeer be trouwbare bron mede te deelen, dat de ko- j ningin vau België niet naar Engeland ge gaan is, maar nog in België verblijf houdt. I Tijdens de reis van koning Albgrt verle- j den week, in het Noorden van België, is de koningin geregeld aan de zijde van haar ge maal gebleven, zeer waarschijnlijk zal zij dus in België blijven vertoeven, zoolang de ko ning bij zijn leger blijft. DE BRUSSELSCHE OORLOGS- RETRIBUTIE. Over den huidigen stand van de vraag der Brusselsche oorlogsretributie vernemen wü van Duitsche zijde het volgende: Die schatting was, zooals men zich herin neren zal, door de het eerst inrukkende leger op 50 millioen francs vastgesteld geworden. Hiervan betaalde burgemeester Max aller eerst 20 millioen, waarvan 3)4 millioen in contant geld. Voor de rest gaf hij kasbons af, die hij dan echter op een gegeven moment weigerde in te lossen. Van het restant van nog 30 millioen wilde hij heelemaal niets hooren. Daarop werd hij, als bekend, door den militairen gouverneur van Brussel, Frei- herr Von Lttttwitz, in hechtenis genomen en naar Dnitschland gebracht, om in een ves ting geïnterneerd te worden. De stedelijke zaken werden in zijn afwezigheid door het college van schepenen verder gevoerd, met wie de Duitsche Regeering blijkbaar beter kan opschieten dan met het voormalige hoofd der residentie, wien zijn persoonlijke eer zucht in het Ihoofd gestegen was- De sche penen losten dan eerst de vraag der kassen- bons tot beiderzijdsche tevredenheid op, en. deden dan voor de rest van 30 millioen een bod tot de helft dier som. Nu schijnt het echter wel uitgesloten, dat de Duitsche Re geering voor het resteerende bedrag tot op 15 millioen zal laten vallen; maar er wordt op dit moment nog over onderhandeld, en het ontbreekt op de eene noch op dc andere zijde aan den ernstigen wil tot een gunstige oplossing van het vraagstuk te komen. DOLLE VERNIELING. Een oovlogscorrespon den t van het „Berl. Tagebl." vertelt wat er van do vliegend© treinen geworden is, die de Belgen vóór eeni ge weken uit Antwerpen hebben losgelaten. Het dolste wat een menschelijk© geest uit denken kan! zegt hij. Tusschen de stations liever en Boort-Meerbeek aan de lijn Ant- j werpon-Leuven, was een woest© wirwar van locomotieven en spoorwagens. Een hoog op gestapelde, op elkander geslingerd© chaos van SARTiLiöHlSiTRAAT 27 TELEFOON 1770. Haarlemsche Ailed acjcs No, 1455. VOOR ONZE ARMEN. Het is merkwaardig, haast wonderlijk, hoe véél er, in zoo korten tijd, is gegeven, afge staan en gedaAn voor de arme uitwijkelingen die in ons land een toevlucht hebben gezocht. Letterlijk iedereen heeft gegeven, en mede gewerkt, en men staat versteld als men ver neemt, hoe een reuzenberg van kleêren, lijf goed, materiaal voor ligging enz. is bijeenge bracht. Nu is dat begrijpelijkerwijs niet alles noodig voor de Belgische uitwijkelingen, die naar wij hopen en verwachten, voor goed deel spoedig weer naar hun land zullen wederkeeren. Wanneer deze zullen zijn vertrokken, zullen er stapels goed, en misschien ook hier en daar sommen gelds overblijven hetzij bij buurt- vereenigingen, hetzij bij speciale comité s, die niet al 't bun toestroomende hebben behoeven te gebruiken voor deze gasten. Wij zouden, in dat geval, een voorziening willen voorslaan. De buurtvereenigingen overal, die met zoo groot succes en met zooveel algemeene liefde in onze stad zich gewijd hebben aan het liefde werk der herberging van onze Belgische gas ten. moeten na het vertrek der Belgen blijven voortbestaan en voortgaan in denzelfden geest, zoo slaan wij voor Daar zal in den komenden winter, nu de oor log zeer zeker tot het voorjaar zal voortduren, ook in ons Haarlem ontzettend veel armoe en lijden zijn, dat laat zich voorspellen. Welnu, de band die een buurtvereeniging bindt, is een hulpmiddel om véél van dat lijden heel discreet en zonder ophef, zonder offi ciëele liefdadigheid (om het woord eens te gebruiken) te lenigen 1 Zoo'n buurtvereeniging, die de beschikking heeft of krijgt over geld, eetwaren, levensmid delen. kleeren, lijfgoed, bedden enz. kan zonder dat er een haan na kraait in werkelijken armoed dikwijls afdoende hulp brengen, ze is volkomen op de hoogte van de noodzakelijk heid, hier of daar te helpen. ze treedt op zonder vertoon, zonder ambtelijke formalitei ten, zonder officieel gedoe.... En zoo kan een buurtvereeniging, die later in deze richting, maar nu voor eigen men- schen wil blijven voortwerken veel ellende voorkomen, veel werk uit de hand der o f f i- c i e e 1 e steuncommissies nemen, goed doen in eigen kring! Wat zegt men van dit voorstel?.... ongelooflijke verwarring. Evenals in Halen hadden de Belgen een spoortrein uit Ant werpen losgelaten. Zij hadden vernomen dat onze zware artillerie per spoor zou aange voerd worden. Öm dit transport te verhinderen en onze treinen te treffen, hadden zij een moorddadige tros samengesteld. Voorop twee locomotieven. Daarop volgden twaalf met stee- nen en zand beladen goederenwagens. Tot slot weer twee locomotieven. De ketels werden gelijkmatig opgestookt, de hefboo- men der machines, toen de hoogste stoom- spanning bereikt was, waarschijnlijk met ten koord op „volle kracht" gezet, daarop raasde de helsche wagenstaart donderend den vijand tegemoet. Maar na 25 kilometer was het uit met den duiveischen rit. De Duitsche troepen waren op 'de verrassing voorbereid. Men had achter He ver de rails opgebroken, blokken en balken over liet spoor gelegd. En dit op een plek, waar het terrein het meest geschikt was voor. een omlegbaanlje. Zoo kon het ijzeren gevaarte rustig komen. En het kwam met donderen en dreunen. Toen kraakte en versplinterde het. De vier ke tels sprongen, het ijzer knarste, de wagens schoven iu elkander, steenen en wielen sl in- gerden als door natuurgeweld gedreven om hoog on opzij, on at dit wilde gespat waa iiï een reusachtige wolk van zand, stof en sissende stoom gehuld. Toen het stof was neergeploft, de kokende damp weggetrokken, kon men de uitbreiding der verwoesting zien. De eene locomotief oven de andere. Diaartusschen wagens die kaars recht, in elkaar geklemd, rechtop stonden* Andere weder volkomen versplinterd, en dwars over de puinhoop nog weer een dor, achterste locomotieven. Ketels uit elkaar ge sprongen, stoompijpen als ingewanden han gend uit de zwarte, opengereten locomotief lijven. Het bord op de locomotief gaf de her komst aan: „Anvers Nord." In Antwerpen had men er niet aan gedacht) dat do helsche trein op die manier zou te recht kunnen komen. En dat het mogelijk) was in een uur of wat oen lijntje om del verwoesting heen te leggen. Met dezelfde dolle woede heeft men allerwego bruggen, IH HUBLEMSCHE CODRUT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 1