DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
n
ii
Haaqsche Brieven.
De Oorlog.
P. W. TWEËHUIJSEri
EERSTE BLAD.
ltigsii®i®igijlsw©si SBH-SI-S®, Haarlem
lsitore©ii3.sss8BS8®®fl "f@g©to©s!H6ag3ass8er 84S6.
ITJiiiferpagifoffels
Slobkause
OENSDAG Si OCTGREü 1114,
4Gste Jaargang No. 7807
ABONNEMENTSPRIJS»
Per 8 maanden voor Haarlem - ƒ1.35
i Voor de plaatsen, waar een agent U gevestigd (kom aer gem.) 1.35
j Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 2.80
1 Afzonderlijke nummers 9.03
ÜisraaHX wara ass Atimiiai af ratio
PRIJS DER A DVERTENTIëNi
Van 6 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 (i
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 et per regeL Buiten]. 20 et.
Dienstaanbiedingen 25 ct. (6 regels), driemaal voor 50 et (A contant).
Dit mummer laesfsiat uit
tssse Siiaden.
AGENDA. 22 October.
Gebouw St. Bavo R- K. Volksbond
B. K. Bureau voor rechtskundig advies
inzake arbeidersbelangen.
Half negen vergadering R. K. Kiesvereen.
Groote Kerk 2—3 uur Orgelbespe-
speling door deu heer Louis Robert. Zie
programma Stadsnieuws.
Groote Kerk 8 uur Chr. Orato-
riumvereeniging. Concert ten voordeele van
het PI. Steuncomité.
Bisschoppelijk Museum Jansstraat
79 geopend eiken dag van 10—5 uur tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zater-
lagen en R. K. feestdagen.
XLVI1.
De flaneurs, waaraan onze Residentie zoo rijk
is, vertellen me, dat ze onze goede stad bijna
niet meer kennen. Wagenstraat, Spuistraat en
Veenestraat hebben haar oude cachet geheel en
al verloren en herinneren veel meer aan de
Keiserlei van Antwerpen en den Boulevard
Anspach of Rue Neuve van Brussel, 't Is er
's morgens tusschen 11 en 12 en 's middags
lusschen 4 en 5 uur zoo vol en druk als midden
in het beste seizoen. En men hoort er niets dan
Fransch parlevinken en Vlaamsch klappen. Ons
eigen geaffecteerde „Haegsch" hoor je er bijna
niet meer, „sag!" Niet omdat er geen Hagenaars
van beiderlei kunne meer zijn natuurlijk nog
net zooveel als vroeger maar omdat de Bel
gische gasten heel wat luidruchtiger hun ge
moed luchten dan wij, Hollanders, gewend zijn
e doen. In de groote café's is 't al net zoo.
Nu denke men niet, dat deze verandering van
zaken aan de arme Belgische vluchtelingen te
danken is, die hier met groote konvooien zijn
binnengebracht. Mocht men er al hier en daar
een troepje van tegenkomen, zij dragen althans
op de bovengeschetste manier niet tot de luid
ruchtigheid bij. Ons Haagje schijnt het echter
aan zijn internationale bekendheid te danken te
hebben, dat ook vele gegoede Belgische familiën
hier hare tenten hebben opgeslagen. Men her
kent ze direct. Aan hun uiterlijk, hun kleeding,
hun drukte. Van de dames dragen velen rouw,
zoo op die coquette, eenigszins wufte manier,
waarop de Brusselsche dames dat gewend zijn
te doen. Dat de rouw in het hart ook groot is,
valt moeilijker te beoordeelen. Het kan natuur
lijk wel zijn, maar men ziet dat niet zoo op de
gezichten, waarvan de crêpe rouwvoiles meestal
teruggeslagen zijn. Ook van een andere cate
gorie „dames" schijnen er heel wat exemplaren
naar hier te zijn afgedwaald. Zij bewegen zich
met een brutale gemoedelijkheid, of ze zich hier
al burgerrecht verzekerd hebben. Neen, het is
niet allemaal „élite", wat de oorlog ons op ons
lak geschoven heeft! Ook niet onder de lagere
volksklasse, die hier is aangeland. Ik weet van
zeer nabij, dat de overgroote meerderheid der
vluchtelingen hoogst fatsoenlijke lieden zijn,
maar het zijn juist de anderen, die het meest
opvallen. En daarmede hebben burgemeester en
politie eenerzijds, de vluchtelingen-comité's an
derzijds, al heel wat zonderlinge ervaring opge
daan. Niet voor niets is hier een gemeentelijk
interneeringsdepöt opgericht. Die inrichting is
gevestigd in de gemeentelijke school aan de
Hondiusslraat, welke gisteren door de school
bevolking is ontruimd en dadelijk daarna door
Gemeentewerken voor het doel werd ingericht,
zóó vlug, dat reeds hedenmiddag (Zaterdag),
de laatste hand er aan gelegd kon worden en
tegen 3 uur reeds een zeker getal daarvoor in
aanmerking komende uitgewekenen dit depót
kon betrekken.
De schoolkinderen zijn over eenige andere
scholen verdeeld.
In de inrichting worden mannen en vrouwen
geheel afgescheiden gehouden en die afschei
ding is ovelal streng doorgevoerd, tot zelfs op
het zeer ruime veld, dat, grenzende aan de ge
meentelijke gasfabriek, in gewone tijden dient
tot openbare speelplaats en openluchtspel en
dat thans zal dienen om de gemeentelijke geïn
terneerden van tijd tot tijd in de frissche lucht
te kunnen brengen. Het veld is nl. door een
prikkeldraad-afscheiding in twee gelijke helften
verdeeld. Het is in onmiddellijke verbinding met
het depót gebracht.
De slaapvertrekken zijn eenvoudig ingericht,
maar flink ruim. Langs de wanden zijn matras
sen gelegd met warme dekking. In de mannen-
zoowel als in de vrouwenafdeeling bevindt zich
een ruim lokaal voor gezamenlijk verkeer en
waarin tevens de maaltijden zullen gebruikt
worden, die door spijskokerijen zullen worden
geleverd.
Voorts vindt men bij den ingang tot liet
depót een agentenwacht voor het bewakings
detachement der politie, dat bestaat uit een bri
gadier en agenten.
Wie hier nu een beetje tusschen de regels
door kan lezen, zal al spoedig begrijpen, dat
deze strenge maatregelen nu niet precies voor
gemoedelijke en rustige logeergasten behoeven
genomen te worden. Het ergste is nog, dat wij
met deze klanten wel het langste opgescheept
zullen blijven. Zij hebben het nog nooit zoo
goed gehad en de Duitsche autoriteiten in Ant
werpen en elders stellen op hun spoedige terug
komst absoluut geen prijs. Enfin, ook tegenover
dezulken gelden onze plichten van naasten
liefde en, nog eens, de overgroote meerderheid
der aangekomenen zijn eenvoudige en dankbare
stakkerds. Die dankbaarheid uitte zich Zaterdag
op spontane en treffende wijze, toen Hare
Majesteit de Koningin-Moeder een bezoek bracht
aan het Circusgebouw, waar onder gemeentelijk
toezicht nog altijd de meesten verblijven. Be
halve dezen zijn er ook nog honderden bij par
ticulieren en in speciaal daarvo >r ingerichte
groote huizen onder dak gebracht. Al mag er
dus aan den eenen kant misschien een kleinig-
heid verdiend worden aan meer-gegoede vluch
telingen zij hebben hier zelfs al een vereeni-
ging gesticht, die Antverpia" gedoopt is
van den anderen kant vraagt de volksverhuizing
groote offers, die, laten we het erkennen, met
bewonderenswaardige liefde en vlugheid ge
bracht zijn, soms wel eens zóó, dat het men
schep, die zich geregeld met liefdewerk bezig
houden, maar dan niet voor vreemden, doch voor
landgenooten, wel eens ietwat jaloersch ge
maakt heeft. Het verhaaltje in de N'euwe Haarl.
Courant van deze week, waarin eene arme vrouw
werd opgevoerd, die verzuchtte: „Was ik maar
een Belgische", misschien gefingeerd
heeft véél meer van de werkelijkheid, dan menig
een oppervlakkig- misschien wel geloofd heeft.
We kunnen dan ook slechts hopen, dat ons
vaderland zoo spoedig mogelijk van zijn nieuwe
verplichtingen zal worden ontslagen door een
verandering der omstandigheden, die vanzelf den
stroom weer terug zal voeren En daarop is veel
kans, dank ook vooral aan de diplomatieke on
derhandelingen onzer Regeering. Het begint
immers voor ons zeiven ook al te nijpen. Van
Maandag af zal hier geen groot wittebrood
meer te bekomen zijn. Zoolang onze graan
voorraad blijft afnemen zal er zuinig met het
bloem moeten worden omgesprongen. En al
moge het nu zoo verschrikkelijk niet zijn om,
inplaats van wit-, bruinbrood te eten, het is toch
een merkwaardig teeken des tijds. En we zijn
nog maar in het begin der ellende. Op ander
gebied worden er ook allerlei maatregelen ge
nomen, die door den nood worden geëischt. Voor
werkverschaffing gronduitgraving, wegen- en
plantsoenaauleg heeft de gemeenteraad groote
sommen toegestaan; voor middenstandscrediet
stelde hij een ton gouds beschikbaar; nu is er
weer een voorstel om 25000 gld. toe te staan
ter dekking van kleine credietpostjes bij een te
goeder naam en faam bekend staande Voor
schotbank. Aan bouwers zal de gemeente op
gemakkelijke manier bouwcrediet gaan verschaf
fen. De gemeentekas, trouwens in het algemeen,
alle overheidskassen zijn tegenwoordig „tailla-
bles et corveables a merci". Van eenig verzet of
tegenstribbelen hoort men nergens. Noodtoe
standen eischen noodmaatregelen. O wee, als
straks de nood belastingen komen. Mits we er
dan maar zóó afkomen, dan is het nog niet erg.
Laten we maar hopen!
's-Gravenhage, 18 Oct. 1914.
OVERZICHT.
Het loopt den Duitschers in Zuid-West-Bel-
gië niet mede! Wie tusschen do regels weet
door te lezen ziet uit het officieele legerbe-
richt van den Duitschen generaion staf, dat de
nieuwe „slag by Kieuwpoort" zwaar werk op
levert voor de Duitschers. En al zijn dan ook
de Engelsche berichton over een compleete
Duitsche nederlaag zelfs al over een bezet
ting van Ostende, die dannatuurlijk van zee
uit zou geschied moeten zijn geheel onwaar
gebleken, toch is het voor de Duitsche wapenen
niet richting in de buurt van Yperen en Furnes!
De bondgenooten begrijpen blijkbaar goed, dat
als Duitseliland vasten voet krijgt aan het zee
strand bij Duinkerken en Calais, in dubbel op
zicht naar Parijs toe en naar Engeland toe
de Duitschers in het voordeel zijn gekomen.
Intusschen is de worsteling nog niet afge-
loopen.
Uit de plaatsnamen op te maken, die in het
Franscho legerbericht worden opgenoemd, zou
den wij zeggen, dat de Duitschers in de buurt
van Rijssel vooruitgaande zijn: terwijl onlangs
werd gemeld, dat de Franseben èn Engelsehen
ten N. W. van Rijssel naar de Franseb-Bel-
giselio grens waren opgerukt, wordt nu als
daar de Duitschers bezet genoemd het plaatsje
La Bassée, een spoorwegknooppunt tusschen
Rijssel en Atrecht.
Van het oostelijk oorlogstooneel is te melden
dat de Oostenrijkers, met de Duitschers ver-
eenigd in de Galieië voortdurend vorderingen
makende Russen, die hier eerst zoo opper
machtig waren', krijgen voortdurend en ernstig
klop!
Voor Verdun schijnt de toestand nog maar
steeds dezelfde te blijven.
In Antwerpen keeren de normale toestanden
terug:
DE ENGELSCHE TROEPEN
IN ANTWERPEN.
De militaire medewerker van de Times
houdt een interessante beschouwing over de
verklaring van minister Churchill.
Churchill heeft daarin gewaagd van een
groote onderneming tot ontzet van do stad,
waarvan niet gekomen is. De schrijver in
de Times is geneigd aan te nemen, dat dat
ontzet mogelijk was geweest. Dut het plan
mislukt is wijt hij aan „de teleurstellingen die
maar al te gewoon zijn bij heb voeren van
krijgsverrichtingen door "bondgenooten." Hij
wijt het, gelijk verder blijkt, aan de Fran-
schen.
Te Antwerpen, zegt hij, lagen het over
schot van het Belgische veldleger eii de be
zetting met een groot aantal kanonnen. Do
Duitschers hadden een divisie reserve, een
divisie marine-troepen en afdeelingen land
storm, alles tezamen tusscheu de 15.003 en
60,000 man van tweede-rangs waarde. De
Duitschers konden van hun linies in Frankrijk
geen menschen meer missen en beproefden
niet eens een beleg om do stad te slaan,
maar vielen ©en sector aan en braken daar
door.
Wanneer de bondgenooten dus met een
40,000 of 50,000 man plotseling van buiten
de belegeraars op het lijf konden vallen,
b.v. over Gent en Meeholen had er oen
groot succes van verwacht kunnen worden.
De schrijver neemt aan, dat het plan reeds
met de bondgenooten was vastgesteld, en zegt,
dat Engeland bereid was zijn rol er in te
spelen en 'zijn troopsn klaar had om „zijn
verplcihting na te komen, Indien anderen,"
vervolgt hij, „op het laatste oogenblik niet
ia staat waren ons to heipon, waren er on
getwijfeld goede redenen voor, en wij kunnen
er zeker van zijn dat het zoowel voor hen
als voor ons een teleurstelling was."
Men ziet hieruit dus, dat, volgens de Ti
mes, een plan tot ontzet van "Antwerpen ont
worpen was, maar Frankrijk zieh tien slotte
terugtrok.
Aangenomen, dat een groote onderneming
in het plan 'lag, was het gerechtvaardigd,
meent de Timosman, dat de Engelsche ma
rine-divisie tijdelijk voor den vestingdienst in
Antwerpen werd gebruikt, Het was het beste
wat Engeland kon doen. De mannen hoefden
slechts borstweringen te verdedigen, een even
redig aantal soldaten van het Belgische veld
leger af te lossen én de bezetting een hart
onder den riem te steken. Hun go vee hts-
waarde was tenminste even goed, beweert de
Times-man, als van do Duitseho marine-di
visie en landstorm.
Dat de Engelsche marine-divisie in haar
taak is te kort geschoten, vervolgt de Times-
man, ligt niet aan haar, maar aan de misluk-
SARTELJt)RlS$TRJ*AT 27
TELEFOON 1770.
Haarlemsche AHeiiagjes No, 1460.
TERUGKEER DER VLUCHTELINGEN.
Dooi den Burgemeester was aan de Belgische
vluchtelingen, die naar hun land wenschen terug
te keeren, verzocht daarvan Maandag ten Stad-
huize opgaaf te doen.
Daar was dus maar één dag voor gesteld.
Men doet ons opmerken, dat gewenscht ware
geweest, dat vluchtelingen zich op meer dagen
konden aanmelden.
Nu vernamen we wel, dat van hen, die zich
op andere dagen komen opgeven, noteering ten
Stadhuize geschiedt.
Doch officieel weten de slachtoffers dat
niet.
Zou 't daarom niet gewenscht zijn, dat tei
hunner kennis worde gebracht, dat men zich
ook nu nog kan aanmelden, althans, dat vluch
telingen daar een aantal dagen voor worden in
de gelegenheid gesteld?
king van de groote onderneming, waarin zij
slechts een zeer ondergeschikte rol zou spe
len.
De slotsom van den schrijver is, dat er
geen blaam kan rusten op eenige Engelsche
overheid, en voor deze nederlaag geen mi
nister mag opgeofferd worden. Uit dit laatste
valt op te maken, dat er in Engeland sterke
ontevredenheid is over de zending van die
kleine, ongeoefende macht naar Antwerpen
en men er Churchill verantwoord 'lijk voor
stelt.
KARDINAAL MERCIER EN
DE VLUCHTELINGEN.
„De Tijd" deelt mede het verslag van een
onderhoud met kardinaal Merrier te Antwerpen,
waaraan het volgende is ontleend.
Z. Em. de Kardinaal drong zeer aan op den
terugkeer van de uit België naar Holland ge
vluchte priesters, wier hulp in de parochie van
het aartsdiocees dringend noodig is.
„En vermeldt toch.vooral aldus ging Z.Em.
voort dat ik innig den terugkeer wensch der
gevluchte bevolking. In alle oprechtheid, er is
geen enkel gevaar te vreezen. Ik zou het bijzondei
op prijs stellen, indien de bladen in Holland de
aandacht wilden vestigen op de volgende toezeg
gingen, die ik van de Duitsche overheid verkreeg
en welke ik gerechtigd ben in haren naam te
doen: lo. De jongelieden behoeven niet te vree
zen, naar Duitseliland te worden weggevoerd, om
in het Duitsche leger te dienen of tot dwang
arbeid verplicht te worden. 2o. Indien ergens het
politiereglement door enkele personen overtreden
wordt, zal de overheid de daders opsporen eri de
plichtigen straffen, zonder de schuld aan de
gansche bevolking toe te schrijven. 3o. De Duit
sche en Belgische overheden zullen alles in het
werk stellen om te beletten, dat er gebrek aan
voedsel ontsta."
„Eminentie, u veroorlove mij op te merken, dat
Voor ik aan het verhaal van mijn tweede
reis begin, wij j]c eerst een klein voorval ver-
Wa' Ul^ hier in Haarlem overkwam.
Mrine eerst© reisbeschrijving schijnt voli-
gens sommigen een beetje al te erg „Duit'sch
getint te zijn geweekt.
lnen ik tenminste bij mijn terugkomst uit
Antwerpen weersprak, en met recht dat
Wielen totaal ver woes* wask werd
mu door iemand die dienzelfdeu middag van
een Belgische vluchtelinge had gehoord, dat
Mechelen wel verwoest zou zijn, toegevoegd:
ik geloof eerder een Belgische vluchteling
lau een betaalden Hollander!
Ik wil aannemen dat de man de strekking
•au zün gezegde niet vermocht te begrijpen,
maar toet, bewijst het ai weer, hoe verkeerd
het is% al hei gejammer en geklaag van na
tuurlijki aooit-objeetief-oordeelende Belgische
vluchtelingen maar op staanden voet als vast
ön tynar aan te nemen.
Via Maastricht—Luik—-Leuven kwamen wij
dus op onze tweede reis te Brussel aan, waar
alles nog steeds zijn gewone gangetje ging.
Den volgenden dag zouden we probeeren
zoo ver mogelijk naar Antwerpen door te
dringen.
Van Bussel toUVilvoorde ging alles goed.
maar te Eppeghem genomen, konden we niet
nalaten eens even te stoppen, om kalm het
dooneel van veivoeexmg 0p te nemen, dat
ïdoh voor onze oogen ontrolde
De kerktoren was totaal afgeschoten, en de
fcerk-zelf geheel -vernield, terwijl het kleine
kerkhof daaromheen geheel gevuld was met
de nu al bekende houten kruisjes, op eik-
waarvan het hoofddeksel orijkto van den „n-
menverzorging leidde, daarin trouw bijge
staan door den vrijwilligen motorwielrijder
Dr. Stern uit Berlijn, die tevens zoo welwil
lend was, ons een pas te bezorgen om overal
en alles te Mechelen te fotografeeren.
Eén woord van den edelen gezaghebber is
mij steeds bijgebleven: „gaat hier rond en
fotografeert, en laat den Hollanders zien, wat
hier gebeurd is, ik ben ervan overtuigd, dat
niets méér vóór de Duitschers kan spreken
dan de waarheid!"
Dien dag verder te trekken naar Antwer
pen was eene onmogelijkheid, daar het be
richt van den val der stad nog niet beves
tigd was, en we bleven dus wat te Meelielen,
ons gezellig onderhoudend met de gemoede
lijk Duitsche matrozen, die de bezetting van
Medhelen vormden.
Onderwijl was op het plein voor de Kom-
gelukkige die daar het slachtoffer was ge
worden van den naijver tusschen de groot
mogendheden!
Alle huizen waren hier verder tot op den
grond afgebrand!
Slechts één persoon troffen we in het ge-
heele dorp, tenminste wat eene een dorp was,
aan: een liefdezuster, die geheel alleen rond
dwaalde over de puinhoopen van haar voor
malig klooster.
j Van Eppeghem tot Mechelen was de weg
met overblijfselen van het geweldige gevecht
als bezaaid. Cadavers van paarden, honden
en katten, vernielde automobielen, wegge-<
worpen ransels, wapenen en kleedingslïik-
ken, allés lag daar nog net zoo, als het daar
in wilden wanhoop, in doodsangst misschien,
j door de vluchtende Belgen was neergewor
pen. De pet van een Belgisch soldaat aan
den kant van den weg, vertoonde het cijfer mandautur een geweldige drukte ontstaan
j 2 van een Belgisch linie-regiment. het eerste convooi Belgische gevangenen
i En nu, vol groote iueu wsgierigheid, betra-kwam n.l. het plein op marcheeren, wat on6
den we Mechelen! tevens den val van Antwerpen bevestigde.
i Zóóveel immers hadden we in Holland) Voorop gingen de officieren, die door de
daarvan gehoord, zoovele geruchten waren Duitsche officieren hartelijk werden vervvel-
ons immers als waarheid verteld! j komd, terwijl den soldaten eten en drinken
Groot was onze verbazing, toen we Meche-werd aangeboden. Eén ding trof me, hce
len bevonden, wèl verlaten, maar absoluut verwaarloosd en vuil de Belgen er uit za-
niet verwoest. Ja, het is geen kunst om één'gen. Op mijn vraag hoe liet kwam dat er
halve vernielde straat te fotografeeren en'zieh onder hen geen Engelsellen bevonden,
daar onder te zetten: „het totaal ver- antwoordde mij een hunner: „we hebben ze
woest Mechelen''maar bet is wèl zélf niet gezien," wat dunkt me wel eenig
een totale onmogelijkheid, om in de zooveel idéé geeft van de getalsterkte der Engelsche
besproken Kathedraal van Mechelen meer troepen in Antwerpen!
dan twee plaatsen aan te wijzen, waar het) Op ons gemak reden .we naar Brussel te-
geschutvuur eenige verwoesting heeft aan- rug, in de hoop den volgenden dag naar
gericht! Inderdaad: de verhalen over „ver-1Antwerpen te komen, om eens te zien wat
woest Mechelen" zijn een fabel! jdaav dan toch wel verwoest was.
Aan de Kommandantur wachtte ons een, Reeds vroeg verlieten we Brussel en kwa-
waarüjk edel schouwspel, n.l. Duitsche ma-'men met een heerlijk herfstzonnetje bij de
frozen, die brood uitdeelden aan arme Me- brug te Vilvoorden aan, waar we moesten
chelsclie vi ouwen. Voorwaar een verf roos-wachten, wijl een convooi vrachtwagens de
tend gezicht:- na al de andere ellende en ver-,brug passeerde.
woes ting! Eeri woord van warme erkenning j Toen het wachten wel wat lang duurde,
en hulde mag ik hier niet onthouden aan den ging ik eens informeeren of het nog lang
commandant van Mechelen, den kapitein ter'zou duren, en nu vernam ik, dat het trekken
zee Martini, die -well' steeds en overal de ar- reeds begonnen was «m 's nachts één uur. en;
j nog wel even kon durenhet was nu zes
uur iu den morgen!
Om half één 's middags was de brug vrij!
Dit waren alle wagens uit Antwerpen, die
nu weer zuidwaarts trokken. De meest kod
dige combinaties merkte ik in den stoet op,
|o.a. twee doodskophuzaren op een ezehva-
geutje.
j Door Mechelen, waar toevallig weer een
I transport Belgische gevangenen aankwam
j en waaronder wéér geen Engelsellen, kwamen
we aan te Waelhem, het eerste fort wat in
Duitsche handen was gevallen.
U den geheelen weg van liier af tot aan
Antwerpen te beschrijven, is onnoodig: over-
jal waar we kwamen, hetzelfde tooneel: lijken,
lijken en nog eens lijken, de grond totaal
omgewoeld, prikkeldraad en paal versperrin
gen.
Antwerpen zélf bood een heel kalm too-
neel, ja zelfs zóó kalm, dat we dachten in
'een uitgestorven stad te zijn aangeland, liad-
den niet hier en daar de Duitsche posten en
)surveilleerende patrouilles het tegendeel be-
wezen.
Alle winkels waren nog gesloten, hier en
daar slechts een café met Duitsche solda
ten.
Opmerkelijk was het, dat alle hotels waar
'we om kamers vroegen, ..vol" warenen
er was n.b. geen vreemdeling in de stad!
Bovendien merkten we. dat de verklaring
,we zün Hollanders" eerder wantrouwen dan
vertrouwen verwekte!
Eindelijk waren we zoo gelukkig een meer
jovialen hotelhouder to vinden, die ons een
paar flinke ruime kamers afstond.
Den volgenden morgen maakten we een
tocht door de stad, om de verwoestingen te
aanschouwen.
Nu, dat was over liet geheel genomen al
heel weinig: een stad die „gebombardeerd"
is, en waar misschien honderd huizen hier en
daar zijn verwoest, waaronder de meeste
door hraiul die voortwoekerde, en niet ge-
bluseht kou worden, omdat de bewoners wa
ren weggeloopcndat is feitelijk géén
vernieling!
De Schoenmarkt b.v., is verwoest, daar één
huis in brand is gescholen en zes andere
mede afbrandden door gebrek aan water.
Op de Scheldekade vonden we lioopen klee-
ren en uitrustingen, daar neergeworpen door
de Belgische soldaten bij hun vlucht, toen
ze in gereedliggende burgerkleeren over de
Schelde vluchtten.
Het Zuiderstation is verwoest, heette het
in Holland: natuurlijk wij er heen, doch....
niets van aan! Het station is geheel gaaf, er
is absoluut niets verbrand: en zoo is het bij
na overal in Antwerpen! Neen, om vernie
ling te zien, behoeft men niet naar het „ge
bombardeerde" Antwerpen te gaan! De Duit
schers hebben blijkbaar de stad zooveel mo
gelijk gespaard.
F. SEIGNETTE.
J Wij hebben het bovenstaande onver
anderd opgenomen, doch wensch en hier iets
jaan toe te voegen. De heer S. oordeelt naar
eigen meening; doch lui zal ge re ede lijk 01
'toestemmen, dat het veel verschil maakt ol
men als buitenstaander, en eenigszins als
toerist reizende, den oorlog bekijkt dan we)
of men zooals do Belgische uitgewekenen
er direct en allesbehalve prettig, bij is ge-,
interesseerd. Dat in dit laatste geval de per
soonliike indrukken zeer sterk zullen zij
en ook hel sterkst geuit worden, is begrij
pel ijk! Overigens mag liet feit dat verwocs
ting, bran'cl en vernieling nu eenmaal va
oorlog-voeren' niet zijn te scheiden, volstrek
géén aanleiding zijn om minder medelij
den te hebben met de ongelukkige sladhl
offers van den oorlog als de Belgen, die zo
zwaar door den kriig zü'n getroffen! R e d
Men merke op, dat dit gebeurde o
don eersten dag na de overgave der stad. Ni
is het er, volgens de berichten, heel anders
R e d.
HME HURLEKCHE CMRJUTT