der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen
Hei legaat van no. 504.
m streek bijna feeder over het gehavende
boek.
KERK BE RICHTEN.
Evangelieverklaring.
DE OFFICIEELE KERKLIJST
Dit ïinmmer behoort b« de „Nienwe HaarL Courant" Tan 24 October 1914.
De nadruk ras de berichten en mededee lingen in dit blad is verboden.
EEN-EN-TWINTIGSTE ZONDAG NA'
PINKSTEREN.
Les uit den brief van den H. Apostel Paulus
aan de Ephesiërs; VI, 10—17.
Broeders! wordt krachtvol in den Heer en
in de sterkte Zijner macht. Bekleedt n met
do wapenrusting Gods, opdat gij bestand,
moogt zijn tegen de lagen das duivels. Want
wij hebben den et rijd niet tegen vleeseh
en bloed, maar tegen de vorsten eu de
machten, tegen, de were klbeheers c hens
dezer duisternis, tegen het booze geestendom
in de lucht. Doet daarom aan de wapenrus
ting Gods, om ten kwaden dage weerstand
te kunnen bieden, en, in alles volmaakt zijn
de, te kunnen blijven staan. Houdt derhalve
stand, uwe lendenen omgord met waarheid,
het harnas der gerechtigheid aangedaan, eu
uwe voeten geschoeid hebbende met bereid
willigheid voor het Evangelie des vredes; en
neemt in alles op het schild des geloof», op
dat gij daarmede al de vurige pijlen des boo-
zen vijands kunt uitdooven; neemt ook op
den helm der zaligheid en het zwaard des
Gcestes, dat Gods woord is.
Evangelie volgens den H. Mattheus:
23—35.
XVIII.
In dien tijd sprak Jesus tot Zijne leerlingen
deze gelijkenis: Het Rijk der hemelen is ge
lijk aan een koning, die afrekening wilde
bonden met zijne dienaren. En toen hij be
gonnen was met afrekenen, werd er een voor
hem gebracht, die hem tienduizend talenten
schuldig was. Daar deze echter niet, had om
te betalen, gebood zijn heer hem, zijn vrouw
en kinderen en al wat hij bezat to verkoo-
pen, eu te betalen. Doch die dienaar viel ne
der en had: Heb geduld met mij, eu ik zal
u alles betalen. Do heer nu ontfermde zich
over dien dienaar, liet hem gaan en schold'1
hem de schuld kwijt. Maar toen die dienaar
heenging, vond hij een zijner mededienaars.
die hem honderd Beulingen schuldig was;
en dezen aangrijpend, neep hij 'hem de keel
toe, zeggende: Betaal wat gij schuldig zijt!
Zijn medekneeht nu viel voor hem neder eni
smeekte hem, zeggende: Heb geduld met mij,'
en ik zal u alles betalen. Doch lui wilde niet;
maar heengaande wierp hij hem in de ge
vangenis, totdat hij de schuld zou betalen.
De medeknochten nu, ziende wat er plaats
had, werden zeer bedroefd; en zij kwamen
en deelden hunnen heer alles mede wat er
gebeurd was. Toen riep zijn heer hem en
zeide tot hem: Booze knecht! de geheele
schuld lieh ik u kwijtgescholden, omdat gii
mij gesmeekt hebt; moest dan ook gij u niet
ontfermen over uwen mededienaar, gelijk ik
mij ontfermd heb over n! Eu in toorn ont
stoken, leverde zijn heer hem over aan de
beulen, totdat hij de geheele schuld zou be
talen. Eveneens zal ook Mijn Hemeleehe Va
der u doen, indien gij niet, ieder zijnen broe
der, van harte vergeeft.
EEN-EN-TWINTIGSTE zondag na
PINKSTEREN.
Buitengewoon groot wordt in het Evan
gelie van dezen Zondag de schuld van den
meedoogenloozen dienaar voorgesteld. Vani
waar die schuldenlast kwam, de gelijkenis
zegt het niet, en het doet niets ter zake. Zij
wordt als bestaande voorgesteld, en doet op
den dienstknecht de rechtvaardige gramm
ee hap zijns heereu met al hare zwaarte neer
komen. Was het echter nauwelijks denkbaar
dat in het burgerlijk leven een zoo huitenr
gewone som door een dienaar moest worden
betaald, in bet geestelijk leven der christen,
en daarop wilde de Zaligmaker wijzen, is het
niets ongewoons als een van Gods onderda
nen Hem zeer veel schuldig is Wij allen
moeten het met leedwezen bekennen, dat wij
tegenover God eene groote schuld op ons ge
laden hebben. Zoo vele tekortkomingen en
overtredingen, zooveel zonden in gedachten,
woorden en werken, hebben wi.i ons tegen
over God te verwijten. Eens zal God ook ons
ter verantwoording oproepen, en als wij onze
schuld niet hebben afgedaan, zal Hij ook ons
tot eeuwigdurende slavernij des duivels in
de hel veroordeelen.
Maar 'hoe kunnen wij ooit onze schuld aan
God voldoen? Het is ons onmogelijk, dewijl
de zonde, een heleediging der goddelijke Ma
jesteit, een oneindige groote voldoening vor
dert, waartoe geen nietig men sell in staat is.
Zoo God dus met den raenseh volgens den
eisdh Zijner rechtvaardigheid wilde hande
len, dan moest Hij hem aan den duivel over
leveren, ter slvaf voor alle eeuwigheid. Toch
mag ook dc grootste, zondaar de hoop op ver
giffenis niet opgeven, „Gods macht vermag
meer te vergeven, zegt een geestelijk schrij
ver ons, clan een zondaar kan misdoen.* De
gelijkenis, door Jesus voorgedragen, beves
tigt die bemoedigende waarheid. De heer
vergenoegde zich er mede dat zijn dienaar
schuld bekende, zich vernederde, om vergif
fenis bad en afdoening zijner schuld beloof
de, en daarop schold hij hem de schuld kwijt
en liet hem gaan. Mocht elke zondaar die
heilmiddelen aanwenden, hij ware behouden,
want zijn beroep op de lankmoedigheid van
God z:il nooit te vergeefs gedaan worden.
Doch hij moet dan ook aan dezelfde voor-
waardon voldoen. Hij moet zijne schuld met
ten oprecht en rouwmoedig hart voor God,
dad wil zeggen aan Gods plaatsbckleedeir,
belijden, hij moet Gods vergiffenis afsmee-
ken, en boetvaardigheid en verbetering van
leven uit gansdher harte voornemen en be
loven. Maar de belofte om de gansche schuld
to betalen, kan hij die afleggen? Voorzeker
niet uit ziehzclvcn, maar ieder mag het
woord van den H. Paulus op zichzelven toe
passen: „onze bekwaamheid is uit God," maar
met die hulp san dan ook de grootste schul
denaar tot God zeggen: ik zal U alles beta
len. Van bet gelukkig oogenblik af dat de
Zoon Gods onze Verlosser werd. is die schat
Zijner oneindige verdiensten' ons eigendom
geworden, waarover wij beschikken' en' waar
mede wij elke schuld kuuneni af doom Maar
wie daaraan deel wenechen te hebben, mo
gen niet vergeten, dat deze voorwaarde moet
vervuld worden: al wie vergiffenis 'hunner
zonden willen verwerven, moeten ook don
evennaaste de beleedigingen vergeven, die
deze hun aandeed1. Het vervolg der parabel
leert dit met even groote duidelijkheid als
nadruk.
De ondankbare dienstknecht, wien ©en zoo
groote schuld was kwijtgescholden, weigerde
aan zijnen medekneeht een veel geringere
sehuld te vergeven, toen deze er om vroeg,
en liet zijn schuldenaar zonder mededoogen
in de gevangenis werpen, met h'et bevel dat
hij niet mocht ontslagen worden, voordat al
het verschuldigde tot den laatsten penning
zou betaald zijn. MaaT het gevolg daarvan
was, dat de heer, toen hij het gedrag van dien
dienstknecht vernam, hem voor zich kiep.
en na een streng verwijt over zijne ondank
bare wreedheid uitgesproken te hebben, het
vonnis velde dat hij aan de pijnigers zon
worden overgeleverd, totdat hij al het ver
schuldigde zou betalen. En dan laat Jesus
er de woorden op volgen: „Aldus zal ook
Mijn Hemel© olie Vader u doen, indien gu
rnet, een ieder zijnen broeder, van harte zult
vergeven hebben." Maar, zoo kunnen wij bier
vragen, hoe kon de lieer zijn dienstknecht
om de vorige schuld, die reeds kwijtgeschol
den was, aan de eerst uitgesproken straf
overgeven, hoe met hem handelen alsof de
geheele schuld nog te voldoen ware? Een
groote dwaling zou het zijn, zoo iemand uit
die bijzonderheid de gevolgtrekking maakte,
dat de eens vergevene zonden na het bedrij
ven van een nieuwe zonde als herleven, dat
de eens verleende vergiffenis werd herroe
pen en de zondaar opnieuw als schuldig door
God werd gehouden, niet alleen om zijn'©
tweede zonde, maar ook om die andere zon
den, waarvan hij reeds kwijtschelding bad
ontvangen. Neen, wat uitgewischt is door
berouw en boetvaardigheid, zal niet meer
herleven in de geheugen-is van God, het is
door Hem vergeven en blijft vergeten. De
bedoeling der gelijkenis is, dat de afschu
welijke ondankbaarheid van den begenadig
den dienaar in de oogen van zijn beer zóó
misdadig en zóó strafbaar is. dat zij de ziel
van dien zondaar met een evengroote schuld
belaadde en baar even strafwaardig maakte
alsof de eerste schuld aan haar niet kwijt
gescholden was. Hoe zwaar moet dus de wei
gering om ontvangen beleedigingen te ver
geven wegen in de weegschaal van Gods)
rechtvaardigheid. Geene schuld, eens verge
ven, wordt opnieuw in het register der schul
den gehoekt, maar onbarmhartigheid is op
zichzelve een groote zonde en sluit de bron
van Gods barmhartigheid voor ons af. „Het
oordeel is onbarmhartig voor hem, die geen
barmhartigheid heeft gedaan," zegt de apos
tel Jacobus ons.
Leeren wij dus uit bet Evangelie van dezen
Zondag gaarne vergiffenis te schenken aan
degenen die tegen ons misdaan hebben, op
dat ook wij vergiffenis van onze schulden
mogen verwerven, en het woord van den
Evangelist Marcus in ons bewaarheid^worde;
„vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand1,
opdat ook uw Vader, die in de hemelen is,
u uwe zonden vergeve."
„Het spijt mij u te moeten storen, zuster Les
ter, maar no. 504 op de zaal roept om u. /ij zal
het-niet laiiger maken dan vannacht, de arme
ziel. Gij vilt wel zoo goed zijn en even naar
haar toe gaan."
De oogen van de directrice van bet St, Win
freds Hospitaal werden .vochtig, terwijl zij
sprak, want hoewel zij flink voor hare bezig
heden en reeds jaren in de inrichting werkzaam
was, kon zij zich tegen den dood maar niet goed
houden, hoewel het natuurlijk eene alledaagsche
zaak was in een groot Londensch hospitaal.
Al de verpleegsters mochten haar gaarne
lijden, en zij deed dan ook alles om het de meis
jes zoo aangenaam mogelijk te maken en hare
zware taak te verlichten.
Hoewel zuster Lester, na den 'geheelen dag
bezig te zijn geweest, zeer vermoeid was, ant
woordde zij toch: „Zeker, zuster, ik zal dadelijk
gaan."
No. 504 was niet moeilijk te vinden. Het was
een oude vrouw (die betere dagen gekend had)
en die het de verpleegsters erg lastig maakte.
Voortdurend klagend en onrustig, kon Mathild©
Lester liaar nu onmogelijk een paar minuten
troost onthouden.
Toen hare lange, slanko figuur op de zieken
zaal verscheen, zag zij er vermoeid uit. Hare
zachte, donkere oogen waren met donkere lijnen
omgeven.
De verpleegster, eene korte dikke vrouW van
middelbaren leeftiid, met een zachtmoedig
uiterlijk, zei bijna verontschuldiggend:
„IJ is er toch niet boos om, dat ik om u zond.
No. 504 maakt het de overige patiënten zoo
lastig met haar geklaag. Mogelijk komt z© als
ze u ziot, wel wat tot kalmte. Zij zal er morgen
niet meer zijn."
„Arme vrouw, sprak zuster Lester zacht, toen
zij zich achter het scherm begaf, dat om het
bed van No. 504 was geplaatst.
„Het spijt mij zoo, dat gij zoo lijdt, juffrouw
Wels," sprak zij, terwijl zij het beddegoed wat
recht trok. „Zal ik uw kussen eens wat op
schudden!"
Het geklaag hield op, toen de doffe oogen
het gelaat van zuster Lester herkenden, en met
zwakke stem sprak de zieke:
„Ik heb nu geen pijn. Het eenige wat mij
hindert, is, dat ik zoo alleen lig, en dat ik hier
moet sterven als eg» houd. Ik beu toch ook moe
der en grootmoeder geweest, en na ls er geen
«iel, die mij, in mijn laatste oogenblikken ge
zelschap houdt. Het ia «oo hard, als de heele
familie voor je is heengegaan."
„Dat is het zeker," stemde Mathilde Lester
foe, terwijl zij de ruwe hand in de hare nam.
De oude vrouw lag een oogenblik stil en ging
toen opzitten.
„Gij zijt altijd goed voor mij geweest, lieve,"
sprak zij met eene teederheid, die de kleine zua-
ter verbaasd »ou hebben. „Erg lief en vriende
lijk. No. 504 noemden de andere zusters mij al
tijd, maar voor u was ik steeds jufrouw Wels.
Gij wist wel, dat de moeder van een huisgezin
niet genummerd moet worden als gevangene,
al zijn hare kinderen ook allen dood."
„Gij hebt yeel verdriet gehad." sprak Mathil
de zacht.
„Ja, dat Eeb ik, maar 't is nu voorbij. Ik ben
blij dat ik heenga. Ik hoop, dat gij nooit zoo
alleen aohter zult blijven, als ik, lieve.'1
Nu zweeg zij weer een oogenblik.
Zuster Lester kon bij de laatste woorden der
arme vrouw niet nalaten te denken aan den
dokter, zoo bekwaam, maar tevens zoo arm, met
wien zij eens vereenigd hoopte te worden. Zelfs
al was de fortuin hem gunstig en kon hij de
eene of andere praktijk op 'n kleine plaats aan
nemen, dan nog kon hjj sterven en haar alleen
achterlaten.
Onwillekeurig drukte zij de koude Kapd vas
ter in de hare.
„Ja, ik ga sterven," sprak juffrouw Wels-
weer. „Maar zoudt ge mij nog een groot genoe
gen willen doen!"
„Welnu, in mijn kistje daar ligt mijn bijbel,
wilt gij mij dien geven!"
Zuster Lester legde op het bed een dik boek
met leeren omslag, dat door den tijd en een slor
dige behandeling veel geleden had.
De datum van geboorte van al mijn kinderen
staat er in," sprak de oude vrouw met gebroken
stem, „wat heb ik voor hen hard gewerkt en
gespaard! Maar het heeft alles tot niets geleid,
zij zijn nu toch allen dood! Neem gij mijn bijbel,
lieve. Hij ziet er wel wat versleten uit, maar
gij kunt er een nieuwen omslag om laten
maken. Ik zou niet graag willen, dat een ander
dan gij hem hadt."
„Het is heel vriendelijk van u," sprak zuster
Matliilde zacht.
Zij bleef bij No. 504 zitten, tot Je patient in
slaap viel.
Toen verwijderde zij zich zachtjes. Den vol
genden morgen zou er een leeg bed zijn op de
ziekenzaal.
Zuster Lester zat voor het raam der ver
pleegsterskamer te Soutbourne naar do voorbij
gangers te kijken. Zij had hare donkerblauwe
uniform van het St. Winfreds Hospitaal ver
wisseld met een grijze japon en mutsje, zooals
het gedragen werd in het ziekenhuis aan de
zee; en met minder vermoeiende bezigheden,
was ook hare gezondheid teruggekeerd.
De kamer .was bijna leeg. Mathilde had den
Iftngen sluier van haar mutsje naar achteren
geslagen en wachtte op den postbode. Ten laat
ste kwam hij.
„Een brief voor u, zuster Lester."
Zij stak hem glimlachend in den zak van
hare japon, nam een boek van de tafel en
haastte zich naar buiten.
Reeds vijf jaar was zij met Eduard Marloï
verloofd geweest, maar toch deed iodere brief
van hem haar hart nog sneller kloppen.
Zooals vrouwen eigen is, speelde zij even met
den brief voor zij hem las, keek naar het post
merk, Reddington (hij was dus niet in Lon
den!), bestudeerde het monogram van het lak-
stempel, en brak toen den brief open.
Huize ..den Olm" Reddington.
„Liefste Mathilde, Gij' zult' verwonderd
zijn als ge het adres ziet; een oud studievriend
van me woont hier te Reddington en wil zijn
praktijk overdoen. Hij biedt ze mij aan voor
twaalf duizend gulden. Ge begrijpt wel dat
daaraan geen denken is. Het is jammer, want
het huis, hoewel ouderwetsch, is zeer gemak
kelijk ingericht, en zou je zeker goed bevallen.
Hoewel het een plattelandsgemeente is, neemt
de praktijk toch steeds toe.» 't Is een van die
kansen, die zich in 't leven maar zelden voor
doen, daarom is het des te meer jammer. Gij
hebt je verbonden aan een zeer onfortuinlijk
man, want na vijf jaar wachtens kan bij je nog
geen eigen huis aanbieden
Mathilde liet den brief haastig vallen, hare
oogen werden door tranen verduisterd.
Het was in het drukst van het badseizoen,
rijtuigen rolden af en aan, en al de hotels vol
gasten.
Mathilde Lester kwam tot de sombere ge
dachte, dat hoewel verplegen het edelste werk
was, dat eene vrouw doen kan, en zij met hart
en ziel hare betrekking waarnam, het toch zeer
slecht betaald werd. Zij verdiende slechts 350
gulden. En de man, dien zij beminde had geld
noodig.
Zij kon zoo uit alles merken, dat hij zoö dol
graag die plattelandspraktijk zou hebben, het
zou er kalm zijn, en toch dicht genoeg bij de
stad om do gezellige samenleving te onderhou
den.
Terwijl zij do oogen sloot en achterover leun
de, zag zij in hare verbeelding allerlei toonee-
len haar voorbij trekken. Zij zag haren geliefde
langzamerhand den moed opgeven en niet meer
verdienen dan juist genoeg om niet van honger
te tsehven. Zij, als oude juffrouw, vreemden
verplegend, die niets om haar gaven.
„En dat alles, omdat wij geen twaalfduizem
gulden bij elkaar kunnen brengen," sprak zij
op onnatuurlyken toon
Het boek dat zij meegenomen had, viel met
een slag naast haar op den grond.
Zij raapte het werktuigelijk op,
„Ik geloof werkelijk dat het de bijbel is, dien
80. 504 mij in het St. Winfreds Hospitaal gaf.
Ik heb hem gisteravond aan de andere zusters
laten zien. Ik heb hem zeker mede genomen, in
de meening dat ik de nieuwe verplegingsmetho-
de nam.
Mathilde's treurige gedachten waren eenigs-
«lns afgeleid.
„Arme juffrouw Wels! Zij had niemand om
fiaar lief te hebben, en ik heb toch Eduard. Ik
moest eene van de gelukkigste vrouwen ter
wereld zijn. Ik zal hem een langen lieven brief
gohrijven, en zeggen, dat hij het zich niet erg
moet aantrekken."
„Juffrouw Wlels wilde dat ik het opnieuw
Het inbinden, na den val zal het nu noodig zijn."
Nu zjj er nog eens met hare hand langs ging,
viel de band er geheel af.
Een pakje nieuwe bankbiljetten ter waarde
van meer dan twaalfduizend gulden, viel rit
selend op den grond.
Mathilde's eerste gedachte wasNu kan
Eduard de praktijk overnemen. Wij zullen nu
in staat zijn te trouwen. O, ik zal de gelukkig
ste vrouw ter wereld zijn, als ik nu juffrouw
Wels maar kon bedanken." Hare tweede ge
dachte was„Maar heb ik er eigenlijk wel recht
op? Ik mocht den bijbel houden, maar niemand
wist dat er geld in zat."
Droefheid en teleurstelling maakten zicli
weer van haar meester.
„O, ik hoop maar, dat Eduard niet vindt, dat
ik het aan het hospitaal terug moet geven,
riep zij uit. „Ik zou het zoo graag willen hou
den en gelukkig zijn."
„Maar lieveling, hoe komt ge nu toch aan
twaalfduizend gulden?"
Mathilde bloosde sterk.
Met haren verloofde was zij het oude huis te
Reddington, bekend als „den Olm", geheel door
geweest, en nu zat zij met hem in een tuin ker
sen te eten.
„Het was een legaat," sprak zij met neerge
slagen oogen.
„Ik wist niet, dat ge van iemand eenig ver
mogen wachtende was," sprak dokter Marlof
glimlachend.
„Dat is het ook niet. Het werd mij nagelaten
door een oude patiënte."
Mathilde keek haren aanstaande niet aan,
terwijl zij sprak, zij kon zicli zoo moeilijk be
dwingen. Zij haatte de geheimhouding en was
zeer openhartig.
„Wat scheelt je toch Mathilde," vroeg dokter
Marlof nu. „Als het je hier niet bevalt, weet
ge wel, dat ik me hier niet zal vestigen. Je
legaat kan ons nu vrij doen handelen."
Tot zijne groote verwondering en teleurstel
ling barstte zij in tranen uit.
„Ge hebt je zeker te veel vermoeid met iu dit
oude huis rond te zwerven. Je hebt je over
werkt, en draagt niet genoeg zorg voor je zelf."
„O, ja. al te veel zelfs!"
„Maar wat is het dan?" vroeg hij, haar vrien
delijk aanziend.
„Ik weet niet, of ik het geld wel mag hou
den.' sprak zij vol vertwijfeling.
„Waarom niet? Ge zeidet mij toch dat 't een
legaat was."
„Eene oude vrouw in het St. Winfreds Hos
pitaal liet mij haren bijbel na. De directie zei,
dat ik hem mocht houden, hoewel het aan ver
pleegsters nooit geoorloofd is, geschenken van
hare patiënten aan te nemen. Onlangs liet ik
den bijbel vallen. De band ging er af, en tot
mijn groote verbazing waren er bankbiljetten in
verborgen."
„Denkt gij, dat die oude vrouw wist, dat het
geld er in was? Of had ze bloedverwanten, die
er aanspraken op kunnen doen gelden?"
„Zij scheen te denken dat zij mij iets zeer
kostbaars gaf," sprak Mathilde „en zij was maar
alleen op de wereld, het arme oudje. Zij voelde
haar verlatenheid diep.
Dokter Marlof streek als in gedachten ver
diept met de hand over zijn bruinen baard en
keek haar toen aan met iets van een glimlach
in zjjn blauwe oogen. hoewel zijn gelaat ernstig
stond. Hij sprak:
„Luister eens. De directie meende, dat ge een
klein geschenk ontving, dat later gebleken is
zeer kostbaar te zijn."
„Ja," sprak Mathilde eenigszins verlicht.
„Dan zou ik morgen naar den president gaan
en aan hem de beslissing overlaten."
„Beste zuster, ik zie volstrekt geen reden,
waarom ge het geld niet zoudt nemeu. Het is
nu eenmaal een regel, dat de verpleegsters geen
geschenken mogen aannemen, maar die regel
spreekt niet van legaten."
De kleine president lachte terwijl hij sprak.
Hij was een zeer rijk man, voor wien eene som
van twaalfduizend gulden eene kleinigheid was.
„Ik ben zcio blijdat ik het geld mag houden,"
sprak zuster Lester, met een dankbare uitdruk
king in hare oogen. „Het heeft voor mij zoo
veel waarde."
„Wiel stellig moet ge liet houden. Do oude
vrouw had geen familiebetrekkingen. Als gij
weigerdet hot geld aan te nemen, zou het nan
het rijk komen. Ge zult dan nu het hospitaal
zeker wel met een geschenk vereeren? Goeden
morgen zuster, goeden morgen!'"
Auteursrecht voorbehouden.
Kathedrale kerk St. Bavo.
ZONDAG, 'Je H.H. Mi- sen om half 7, 8
en 9 uur: en om half 11 de Hoogmis. Onde'
alle H.H. Missen collecte ten behoeve van djf
St. Elisabeth's Vereenigiiig; 1 uur Oateehisl
mus in d)e Kerk en om half 7 Lol' met preek
Vóór het Lof het Rozenhoedje.
MAANDAG, Woensdag en Vrijdag, 's avl
om half 8 oefeningen van de Octob-wroaandl
WOENSDAG, half '11 uur plechtige Toni
ventueele Mis van het Hoogw. Kapittel ill
.tegenwoordigheid van Z. IX H. den Bisschop
ZATERDAG, 7 uur Rozenhoedje in de Ma|
ria Kapel.
A.s. Zondag lstie Zondag der maand eij
tevens feestdag Wi Alle Heiligen.
Parochiekerk van den H. Joseph.
ZONDAG, de stille H.H. Missen te 7 eil
half 9; te half 11 Hoogmis; te 1 uur leej
ring en 's avonds te 7 uur Lof en gebeden I
MAANDAG en volgende dagen 's avond J
te half 8 Lof en gebeden.
De geloovigen worden aangespoord zooveel
mogelijk aan deze openbare gebeden deel t
nemen.
WOENSDAG, kwart voor 8 uur voor Me.
de wed. v. Galen geb. Heemskerk, als li.,
der Broederschap van de H.H. Mart. v. Gorj
cum.
.VRIJDAG, van 6—half 8 gelegenheid o::j
te biechten "litsluitend voor kinderen.
ZATERDAG, na den middag van 5 uur aj
gelegenheid om to biechten.
Heden Vigilie, geboden Vastendag.
Om half 9 H. Mis voor de bekeering da
Zondaren in de Kapel van het Mirac. Maria!
beeld.
Congregatie van de H. Maagd Maria
Onbevlekt Ontvangen.
ZONDAG. Congregatie te half 5.
DINSDAG, 7 uur Congregatie.
Broederschap ter eerc van de H.H. Mariclej
ren van Goreum.
Eiken Zondag half 3 gelegenheid tot ir|
schrijving van nieuwe leden.
Parochiekerk van den H. Antonius
van Padua.
ZONDAG, 'te half G, 7 eu half 9 uur dl
gelezen H.H. Missen, to half 11 do Hoogmis
's Namiddags te balf 4 vergadering voor dj
Deden der 3e orde vail den H. Pranciscus.
In het Gesticht „St. Joannes de Deo" nj
het Lof van half 3 Predikatie voor do Dool
stommen door den Eerw. Pater van den Bo<l
zem.
MAANDAG, en overige dagen d -zor wee]
uitgezonderd Zaterdag, 's avonds te half
Lof ter, eere der Ailerh. Maagd en Rozet
hoedje.
DINSDAG, te 8 uur gezongen H. Mis tv]
eere 'van don II. Antonius van Padua. !sA:|
te half 8 Lol' en Vergadering dor Br.schal
WOENSDAG, te 8 uur de II. Mis vo<|
Mevrouw Catharina Oorstens geb. de Grocj
als lid der Br.sehap van den II. Antoniul
DONDERDAG, te 8 uur de- II. Mis vo<J
Kenrious Oorndi- IHssc. ais lid dor Broeds
Schap van 'den H. Antonius.
VRIJDAG, te 8 uur gezongen II. Mis vo<]
de leden der Broederschap „Haar!. Pro
naar Kevelaer". Het Rozenhoedje ni do li
Mis van 8 uur. 's Avonds te half 8 Lof ej
Oefening van tien H. Kruisweg.
25ATERDAG, Vigilie van Allerheiligen, g]
boden Vastendag. Het Rozenhoedje na de l|
Mis van half 10.
Kerk van het Allerheiligste Hart
0 (Kleverparkweg.)
ZONDAG, te 9 uur de stille H. Mis,
half elf do Hoogmis, onder de Hei.
ge Missen, Predikatie; tie half 1 Cateeh.
4 uur Lof, Rozenhoedje en gebeden.
MAANDAG- en volgende avonden dezeiJ
week te half 8 Lof en oefeningen der O]
tobermaand.
DINSDAG, te half 8 gezongen H. Mis tl
eere van den H. Antonius. 's avonds hij
8 Lof; 89 uur gelegenheid tot het verkrj
gen van katholieke lectuur.
WOENSDAG, te 9 uur de H. Mis vol
Mevrouw M. F. Lindner—Ebbeler als lid d|
Eerherstellende Oommuuie.
VRIJDAG, te half 8 gezongen H. Mis tj
eere vaii het H. Hart, half 8 Lof.
ZATERDAG, Vigilie van Allerheiligen g|
boden Vastendag; van 5—half 10 gelegenhcl
om tie biechten.
In do week de II.H. Missen te half 8
9 uur.
ZONDAG, 1 Nov. Ie Zondag der maad
Peost van Allerheiligen, ter verdienen vól
aflaat; te 'i en 9 uur de stille H.H. MissJ
te half 11 ae Hoogmis; onder de II.H. Miss.J
Predikatie; 's namiddags te 4 uur Dof, Z|
lenpreek en Rozenhoedje. Op dien dag v,
aï 's middags 12 uur en den geheelen
Leraelendag kunnen tl: geloovigen zoo d:
wijls afls zij, na gebiecht en gecomniuniee^j
te hebben eenige openbare Kerk of Kajj
bezoeken 'en 'daar ©enigen tijd bidden vel
de arme zielen tot intentie van Z. H. dj
Paus, een voile aflaat verdienen tpt lafci]
der arme zielen.
Parochiekerk too da H.H. EHiabeih ei|
Barbara. (Sehoterkwartier.)
ZONDAG, de H.H. Missen om half 6, kw:|
over 7, 9 uur en half 11 de Hoogmis, <1
half 7 'Lof, Predikatie en gebeden der Oef
ber maand.
MAANDAG, lederen avond half 8 kort 3|
met gebeden der Octobermaand.
DINSDAG, 'a avonds half 8 Lof ter e|
van den H. 'Antonius.
DONDERDAG, 's avonds half 8 Lof
eere van het AUerh. Sacrament.
ZATERDAG, Geboden gasten- mi Omhj
dingsd&g.
Parochiekerk Sint Jan
(Amsterdamstraat.)
ZONDAG, om 7 uur aanneming 1 II
'ren. Om 7 uur en half 9 de stille Ba
MissenKalf 11 do Hoogmis; 2 irw I