De oorlog.
DE VIOOLSPELER
Rond de Liturgie.
BINNENLAND.
Staten«Gener?$I,
DE BELGISCHE
NEUTRALITEIT.
ïn „Der lag" komt een. artikel voor van een
bekend Rijksdagafgevaardigde, die zegt, dat de
in België gevonden stukken het volgende over het
fesol van de neutraliteit die België had moeten
ewaren, bewijzen
1 o. De Engelsche militair-attaché in Brussel,
overste Bemhardiston, heeft in het jaar 1906 de
Belgische generale staf bijgebracht, om in geval
yan oorlog, een gemeenschappelijke operatie van
de Belgische armee met een Engelsch expeditie
korps van 100,000 man door te zetten.
Een geheel onafhankelijke staat kan zulke op
vorderingen aanvaarden, kan op alle verhande
lingen ingaan, en kan tot een volledig accoord
komen; een neutrale staat echter heeft zulk eene
offerte, al werd ze ook in de schitterendste kleu
ren voorgedragen, af te wijzen, ofwel ze aan de
naburige staten mee te deelen. De omstandig
heid, dat Engeland dit plannetje uitgebroed
heeft, beteekent de zwaarste schending van Bel-
gië's neutraliteit. Het feit, dat Belgische over
heden daarover met Engeland onderhandelden,
stelt de welbewuste prijsgave voor van de Bel
gische neutraliteit.
2o. de chef van den Belgischen generalen
staf heeft tesamen met den Engelschman een
militair operatieplan doorgewerkt.
3o. Het Belgische Ministerie is op 10 April
'.906 door de "Belgische militaire autoriteiten
ran deze afspraken op de hoogte gesteld.
4o. de chef van den Engelschen generalen
staf heeft het plan op alle punten goedgekeurd,
en heeft alle gegevens voor zijn doorvoering ter
beschikking gesteld.
5o. De Belgische generale staf van zijn kant
werkte weer verder op grondslag van het En
gelsche materiaal aan het ten uitvoer leggen van
het vastgestelde plan. Hij stelde treinregelingen
op voor het transport der Engelsche troepen in
het Belgische opmarschgebied, en bereidde de
kazerneering en het onderhoud der Engelschen
voor. Hij trof maatregelen voor het aanstellen
van tolken, leverde de benoodigde kaarten en
nam zelfs de verzorging van Engelsche gewon
den in den kring zijner bemoeiingen op.
Deze vijf feiten brandmerken de huichelarij
van Engeland, als het thans met ten Hemel
geslagen oogen het Duitsche Rijk aanklaagt van
schending der Belgische neutraliteit. België
heeft echter zelf het recht verspeeld voor den
rechterstoel der menschheid als onschuldig aan
getast slachtoffer te verschijnen, meent de afge
vaardigde.
Maar die bewijzen gaan nog verder:
óo. De Fransche generale staf heeft kennis
genomen van de Belgisch-Engelsche afspraken.
Hij ging ermede aceooi-d, dat er in Duinkerken,
Calais en Boulogne Engelsche troepen zouden
worden ontscheept.
7o. De Fransche generale staf heeft aan
België en Engeland een kaart van den optnarsch
der Fransche legers ter beschikking gesteld.
8o. De neutraliteit van Holland, zou, als het
eenigszins ging, geschonden worden.
9o. Antwerpen zou de basis vormen voor de
Engelsche troepenverplegingsdienst, nadien de
Duitsche vloot lamgelegd ware,
10. De Engelsche militaire attaché wenschte
de inrichting van een Belgischen spionuendienst
in de Rijnprovincie.
11 o. 'In Brussel bevond zich' het brandpunt
en de zetel van de Engelsche spionnage sedert
een reeks van jaren. Haar voelhorens reikten
tot in de Rijnprovincie.
12o. De vroegere Belgische gezant te
Berlijn, baron Greindl, maakte er op 23 Decem
ber 1911 op opmerkzaam, dat dit plan in de
hoogste mate eenzijdig ware, daar het alleen
maar maatregelen voorzag voor het gexal eener
schending der Belgische neutraliteit door
Duitschland. De hypothese van een Franschen
aanval door België op Duitschland heeft toch
even zooveel waarschijnlijkheid, en hij schrijft:
„Flet is dringend noodig, een veldtochtsplan
voor het Belgische leger, óók voor deze even
tualiteit van -te voren op te maken. Dat wordt
geboden zoowel door de belangen van onze
militaire verdediging als door onze buitenland-
sche politiek voor het geval van een Fransch-
Duitschen oorlog." De geaccrediteerde Belgische
diplomatieke vertegenwoordiger maakt zoodoen
de zijne eigene Regeering openhartig op de reeds
volvoerde schending der neutraliteit opmerk
zaam, en tracht de aangerichte schade te her
stellen.
Maar België sloot oogen en ooren voor dezen
welgemeenden raad. Zoo zijn de feiten!
De Belgische Regeering heeft, doordat ze niet
direct het meest scherpe protest tegen dë En
gelsche aanbieding aanteekende, de zwaarste
schending harer eigen neutraliteit begaan. Bel
gië had op zijn allerminst met Duitschland een
contract van tegenverzekering moeten afsluiten
voor het geval, dat zijne neutraliteit door Frank
rijk mocht worden aangetast. Dat is niet ge
schied. Er is van België uit ook niet de ge
ringste poging in deze richting gedaan. De
Belgische Regeering wilde, trots de vele waar
schuwingen, die haar sedert jaren van welwil
lende Duitsche zijde gegeven werden, bij een
oorlog per se op den kant staan van Engeland
en Frankrijk. Zoodoende moest wel gebeuren,
wat gebeurd is, besluit de afgevaardigde.
Van Belgische zijde wordt door het gezant
schap in den Haag tegen deze Duitsche voor
stelling van zaken in hoofdzaak het volgende
opgemerkt
„Het lag voor de hand dat kolonel Bernar-
diston, militair agent te Brussel, van eene mo
gendheid die de Belgische neutraliteit waar
borgde, tijdens de crisis van Algeciras, den chef
van den Belgischen generalen staf vroeg naai
de maatregelen welke hij genomen had, om elke
schending van deze neutraliteit te verhinderen.
De chef van den generalen staf toen ten
tijde luitenant-generaal Ducarne heeft hem
geantwoord, dat België in staat was een inval
af te slaan, vanwaar deze ook kwam.
Heeft het onderhoud deze grenzen overschre
den en heeft kolonel Bernardiston in een onder;
houd van particulieren en vertrouwelijken aard
aan generaal Ducarne het krijgsplan ontvouwd,
dat de Britsche generale staf wenschte te volgen
voor het geval dat deze neutraliteit geschonden
mocht worden? Wij betwijfelen het, maar wel
kunnen wij plechtig verzekeren, en men zal
het tegendeel niet kunnen aantoonen dat
nimmer de Koning of diens Regeering recht
streeks of middellijk zijn uitgenoodigd om zich
bij de Triple Entente te voegen in geval van een
Fransch-Duitschen oorlog.
Door hunne woorden, door hunne daden heb
ben zij trouwens steeds blijk gegeven van zulk
een besliste houding te dien aanzien, dat elke
onderstelling dat zij het standpunt der meest
strikte onzijdigheid zouden prijsgeven, bij voor
baat is uitgesloten.
Wat het telegram van baron Greindl van 23
December 19H betreft, dit heeft betrekking op
i 'n plan tot verdediging van Luxemburg op eigen
I gelegenheid ontworpen door den chef van de
eerste afdeeling van het Ministerie van Oorlog.
Dit ontwerp is van volkomen particulieren aard
en was niet goedgekeurd door den minister van
oorlog.
Men behoeft zich niet te verwonderen, dat
dit plan in de eerste plaats een aanval van
Duitschland in het oog vatte, immers de voor
naamste Duitsche militaire schrijvers, met name
v. Bernhardi, v, Schliffenbach, von der Goltz,
bespraken openlijk in hun verhandelingen over
den eerstvolgenden oorlog de schending van het
Belgisch grondgebied door de Duitsche troe
pen."
DE FRANSCHE ZORG VOOR
DE GEWONDEN.
De Deensche courant „Politiken" brengt op
20 October een artikel van zijn Parijschen cor
respondent de Plane over het Fransche Roode
Kruis.
„In het bewustzijn hunner verantwoordelijk
heid en hun plichten tegenover de menschheid,
zoo schrijft Plane, hebben de naties van
alle geciviliseerde landen zich onder de banier
van het Roode Kruis gesteld, om niet alleen
hun eigen zonen, maar ook de gewonden van
den vijand de eerste hulp te bieden. Het Roode
Kruis is internationaal, maar wat wil dat zeg
gen, als in werkelijkheid twee naties elkaar be
vechten op leven en dood? De Duitschers wor
den beschuldigd bommen op gebouwen te hebben
geworpen, die onder de vaan des Rooden Krui-
ses stonden, en men beschuldigt de Franschen,
dat ze gewonde vijanden hebben neergeslagen en
hun plicht tot verzorging der gewonden volko
men verzaakt hebben. Het is misschien dan ook
wel daarom, dat de Fransche Regeering zich
genoodzaakt heeft gezien, eene proclamatie uit
te vaardigen, die eraan herinneren moet, dat
men den vijand dezelfde menschlievende behan
deling verschuldigd is als aan de eigene lands
kinderen. Gelooft iemand echter in ernst, dat een
neger de internationale overeenkomst van het
Roode Kruis zal respecteeren? Bij een van mijn
vele bezoeken aan militaire lazaretten sprak ik
zelf met 'n donkerhuidlgen soldaat, die voor een
afdeeling gewonde Duitsche soldaten stond. Het
wa s een Senegaleesche scherpschutter met
breede, dierlijke neusgaten: „Het ware toch veel
beter zs dood te slaan," zei hij me met een veel-
beteelcenende handbeweging aan zijn eigen hals,
„in plaats ze te verplegen en ze ook nog te eten
te geven! Flet zijn immers zelf barbaren!" On
loochenbaar een zeer verrassende verklaring van
een wilde, of halfwilde, maar toch begrijpelijk,
als men belieft te bedenken, dat men zelfs in
Europa in 1914 nog niet verder gekomen is, dan
dat men zwarten uit Afrika haalt, om te helpen j
in een strijd, die cultuurstaten tegen andere cul- j
tuurstaten voeren, om der wille dezer cultuur!
Over de organisatie van het Fransche Roode J
Kruis, die de correspondent „eenvoudig sehan-j
delijk" noemt, heet het in dat artikel: „Hier.
mankeert alles: dokters, ziekenoppassers, atnbu-
'langen,' verbandstoffen, bedden, lakens, alles!
Maar ik wil liever de feiten laten spreken. Van
den generaal-secretaris van de Fransche afdee
ling van het Roode Kruis kreeg ik de toestem
ming, met een ambulance te reizen, die een
zwaargewonden officier van een klein station
naar Esternay zou afhalen. Het was avond, we
naderden het kleine station, waar de trein met
gewonden wachtte. Dat was de acht en zeventig
ste trein, die in den loop van eenige dagen,
alleen maar dit kleine station gepasseerd was!
De trein bestond uitsluitend uit goederen- en
beestenwagens. De meeste dier wagens zijn vol
komen zonder eenige verlichting, uit enkele stijgt
een penetrante stallucht op. Een paar bleeke ge
zichten, die nog trachten te glimlachen, komen
te voorschijn; hier en daar een onderdrukt ker
men, maar overigens een beklemmende stilte. De
zwaargewonde officier wordt voorzichtig uit den
wagen geheven, zijn been is door een granaat
versplinterd, de rechter schouder door twee ko-
gels doorboord. Het Kruis van het Legioen van
Eer fonkelt op zijn bloederige uniform. Flij ligt
daar stil, met gesloten oogen op de baar, waarop
men hem gehaald heeft. Als de arts zich over
hem heenbuigt, slaat hij moeizaam de oogen op
en zegt met nauw hoorbare stem: „Laissez moi
done!" De arts keert zich om, schudt het hoofd
en zegt: „Te laat! Veel te Iaat!" De secretaris
wendt zich tot mij en zegt: „Dat is nu eeuwig
dezelfde treurige historie, ze sterven voor onze
oogen; we komen te laat! Nadat deze ongeluk-
lcigen urenlang op het slagveld gelegen hebben,
voert men ze met een trein hierheen. Hij was
in het geheel 27 lange uren onderweg geweest,
alleen maar met een noodverband om. Dat is
een van de honderden gevallen en het Roode
Kruis staat daar machteloos tegenover. En het
zijn alleen nog maar de heel zwaar gewonden,
die men onderweg afgeeft, als hun toestand
reeds hopeloos is geworden; want de anderen,
die worden direct naar het Fransche binnenland
vervoerd, ja zelfs tot Bordeaux toe, wat onder
bepaalde omstandigheden tot acht dagen duren
kan."
Dan ga ik samen met den arts door de andere
wagens. Overal hetzelfde beeld van ellende.
DE VERNIETIGDE TOR
PEDOBOOTEN.
Uit Harwich komen nog de volgende bij
zonderheden over het! alweer haast vergeten
gevecht in de Noordzee waarin vier Duitsche
torpedo-jagers vernietigd zijn.
(Die Engelschen ontdekten de Duitschers toen
zij een verdachte 'rookwolk op ©enigen af-
stMid van cte Nederlandsclie kust bemerkten
en spoedig bleek, dat die rook van schepen
vian den vijand afkomstig was. Kapitein Fox
Van de Undaunted opende liet vuur op een af
stand van 9 K.M., terwijl de Engelsche tor.-
pedo-jagers den vijand omsingelden. Het vech
ten duurde, al varende, anderhalf uur. Een
voor een werden de vier Duitsche torpedo
jagers tot zinken gebracht.
Een van de Engelsche torpedo-jagers werd
tweemaal getroffen. Een granaat doorboorde
zijn achtersteven boven het roer en sloeg
er 'een gat in ter grootte van eon voetbal.
Een andere granaat scheerde langs het dek
en rukte den rechtervoet laf van een officier,
die bij het kanon achteruit stond.
Eien vtan de Engelsche schepen schoot een
Duitschen torpedo-jager mot twee granaten
in brand en een andere Engelschman rekende
even gemakkelijk met een anderen torpedo
jager af. De twee andteren trachtten zich
te verdedigen, maak, door handig te mauoeü-
vreeren wislen de Engelschen te verhinde
ren, dat de Duitsche schoten doel troffen.
,Viaa een van de Engelsche schepen werd
volgens de N. R. Gt. de vlag weggeschoten,
zij werd door een nieuwe vervangen.
De Daily Telegraph bevat een verslag van
een gesprek met dén gezagvoerder van de
United, de treil er, die de Duitsche over
levenden van het zeegevecht naar Lowestoft
heeft gebracht.
De beide zeelui hadden behoord tot de be
manning van de groote torpedo boot S 118.
De kapitein van de United vertelde dat hij
Vrijwel den geheelen duur van het gevecht
in de buurt was geweest. Hij bevond zich
om twee uur ter hoogte van de Hollandsche
kust, toen hij de Duitsche groote törpedoi-
booten zag naderen. Zij stoomden in een lijn
achter elkaar.
Een tijdje sloeg de kapitein hen gade; daar
na begaf hij zich naar beneden om te eten.
Weer aan dek gekomen, bemerkte hij' dat
de Duitsche booten rechtsomkeert hadden ge
maakt, Zij stroomden met volle snelheid; en
ofschoon 'de schipper hen maar ternauwernood
zien kon leek het hem dat zij vluchten.
De zeeman bleef rondkijken en ontwaar
de kort daarop een ander eskader,- noord
waarts stevenend. Hij kon zien, dat het En
gelsche schepen waren. Toen de Engeljsche
schepen naderbij kwamen gingen de Duitsche
zoover mogelijk van elkaar af, maar de En
gelschen bemerkten dit en een van de Brit
sche torpedovernielers koerstte westwaarts,
terwijl de overige de Duitsche flotille in het
oosten en noorden omsingelden. De Britsche
schepen zullen een "15 K.M. verwijderd ge
weest zijn, toen het teerste schot gelost werd;
maar zij wonnen wel terrein en toen de on
zen begonnen to schieten, antwoordden de
Duitschers. Deze laatsten schoten er met
alle macht op losmaar daar de Britsche krui
ser naderbij kwam loste dit schip drie of
vier schoten tegelijk. Daarop werd een kanon
vooruit afgevuurden toen de rodfc was weg
getrokken zag de schipper een van de Duit
sche schepen als 't ware uit het water sprin-
gen; het leek wel een brandend huis.
De schipper klom nu in den mast, wijl hij
dacht dan beter 'te kunnen zien. D© Duit
sche booten werden in korten tijd, de een
na de ander, geraakt en zonken.
Om twee uur had de schipper de Engel
sche schepen zien opdagenen om vier uur
waren allo Duitsche booten in den grond
geboord. Hij wilde naar het tooiieel van den
strijd varen, doch merkte, dat dit niet ge-
wenscht was. De Duitschers werden op Zon
dagmorgen opgepikt. Zij waren twee uur in
het water geweest voor zij een reddings
boot uitzonden, waar zij inklommen. Daarin
hadden zij twaalf uur rondgedreven. Do En
gelsche visschers hebben hen .goed behan
deld; te Lowestoft werden de beide Duitschers
aan boord gebracht van een oorlogsschip.
VOOR HET KON. NAT. STEUNCOMITÉ.
Vanwege liet steuncomité uit het personeel
van de Mij. tot Exploitatie van de Staatsspoor
wegen en da Nederl. Centraal-Spoorwegmij. is
aan den penningmeester van het Koninklijk Na
tionaal Steuncomité in Den Haag 40,289,32:lg
overgemaakt als bijdrage over de maand Sep
tember. Dit personeel heeft thans reeds
ƒ78,148,84 voor het Koninklijk Nationaal Steun,
comité bijeengebracht.
BORGMAATSCHAPPiJ VOOR DEN MID
DENSTAND.
A.s. Woensdag zal te Amsterdam op aanstich
ting van het algemeen bestuur van de Nedcr-
landscLe Coöperatieve Centrale Middenstands-
eredietbank een vergadering worden gehouden
i om te komen tot de oprichting van de Alge-
meene Nederlandsclie Borgmaatschappij voor
den Middenstand.
Deze maatschappij zal zich borg stellen voor
middenstanders, die de soliditeit hunner zaak
kunnen aantoonen, doch tengevolge van de
tegenwoordige omstandigheden meer bedrijt's-
crediet noodig hebben.
Het eerste risico zal door de deelnemers zelf
en niet door de aandeelhouders gedragen wor
den; volgens art. 84 der statuten zullen even-
tueele verliezen zooveel mogelijk uit premie en
omslag worden bestreden,
CCXXXI.
HET H. OLIESEL.
Nadat de zintuigen des zieken gezalfd zijn.
blclt de priester in naam der Kerk nog drie
gebeden, die het slot vormen van de toedie
ning des H. Oliesels. Hun 'hoofdinhoud is een
bede tot God, dat Hij, na den kranken de I
gezondheid der ziel geschonken te hebben.
ook de lichamelijke gezondheid wederom i
verleene. Zij luiden aldus:
1. „Heer God, die door Uwen Apostel Ja
cobus gezegd hebt: Is er iemand onder u ziek.
hij roepe de priesters der Kerk en dat zü i
over hem bidden, hem zalvende met olie iu
den naam des Heeren, en het gebed des ge
l-oofs zal den zieke behouden en de Heer zal
hem verkwikken ,eu als hij in zonden is.
zullen zo hem vergeven worden: genees, bid
den wij U, onzen Verlosser, door de genade
des H. Geestes de zwakheden van den zieke:
heel eijne wonden, vergeef zijne zonden en
weer van hem af alle smarten van ziel en
lichaam, schenk liem barmhartig de volko
men gezondheid in- en uitwendig terug, op
dat hijs door de hulp Uwer genade hersteld,
zijne vorige plichten moge waarnemen. Die
met den Vader, enz."
2. „Zie, bidden wij U, o Heer, op Uwen
dienaar (Uwe dienares) Nneder, die door
de ziekte Van zijn (haar) lichaam ver zwicht
is en verkwik de ziel, die Gij geschapen hebt:,
opdat hij (zij) door deze kastijding gezuiverd,
zich door Uw geneesmiddel behouden ge-
voele. Door Christus onzen Heer. Amen."
3. „Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwi-,
ge God, die door de genade van Uwen zegen
over de zieke lichamen uit te storten, Uw
schepsel door veelvuldige goedertierenheid
bewaart: wees hier op de aanroeping van
Uwen Naam goedgunstig tegenwoordig, om
Uwen dienaar (Uwe dienares) na hem (haar)
van de ziekte bevrijd on hem (haar) de ge
zondheid weergegeven te 'hebben, met Uwe,
rechterhand op te (heffen, door Uwe kracht,
te versterken, door Uwe macht to bescner-
men, en met allen geweusehten zegen aan'
Uwe Heilige Kerk terug te geven. Door
Christus onzen Heer. Amen."
Na deze gebeden uitgesproken te bebben.
richt de priester nog eenige woorden tot den
zieke om hem aan te sporen de bekoringen
des duivels te weerstaan en een heiligen,
christelijkendood te sterven. Hij herinnert 1
er'de lmisgeitooten ook aan, dat zij indien
de ziekte verergert of 't, stervensgevaar in-i
treedt hem aanstonds roepen, opdat hij
den stervende bijstaan en diens ziel aan Codi
kunne aanbevelen. Ligt de kranke reeds in
doodsstrijd, dan verricht bij dezen liefde
plicht aanstonds.
GEWISSELDE STUKKEN.
Landbouwbegroting'.
Bij nota van wijziging worden verschillen
de verminderingen en enkele verhoogingen
in de begrooting 1915 van bet departement
van Landbouw enz., aangebracht, tengevolge
waarvan bet eindcijfer wordt verminderd
met 301,205 en mitsdien gebracht op
28,479,948.3414,
Marinebegroot'mg.
Voorgesteld worden 'een aantal .wijzigingen
in de 'Marine begrootirtg 1915, waardoor het
totaal der 'le afdeeling verhoogd wordt mot
f 1,319,208 en dat der He afdeeling vermin
derd met 'f 250,503, zoodat het eindcijfer den
ve.rhoogirig ondergaat van f 1,068,705.
Rekening houdende met de tegenwoordige
financieel© en economische omstandigheden,
zijn alle tractementsverhoogingen en positie
verbeteringen, voor zoover die niet het ge
volg zijn van vastgestelde periodieke rege
lingen, teruggenomen.
Voor den 'afbouw van de torpedo-booten Z
5-8 en Üe onderaeeboofen VI en VH wordt
respectievelijk f 372.000 'en f 23,200 aange
vraagd. Ter het eindigen van den bouw van
het tweede 'depotschip vóór onderzee booten is
een bedrag van f 185,000 bestemd.
(Bovendien wordt 'een bedrag van f 900,000
op artikel 16 aangevraagd als eer3te termijn
voor den bouw van vier torpedo-booten, voor
zien van turbines van gelijk type als die,
(welke bij 'de Vulcan-Werke te Stettin in aan
bouw waren.
i Omtrent deze laatsten moge worden mede-
J gedeeld, dat twee der booten in Augustus 1914
worden te 'water galaten en dat wegens voor
schotten op 'de aannemingssom, onder per-,
soonlijko borgstelling, ingevolge de contract-
bepalingen, een bedrag werd betaald van
x 354,685,2iy2.
Blijkens schrijven van genoemde firma is
evenwel óp 'het zicli in het Duitsche rijk be
vindende krijgsmaterieel beslag gelegd en be-j
hooren daaronder ook de genoemde vier t*
pedobooten.
Het ligt, ïn het voornemen, om, op grond
van het niet kunnen afleveren en de onze
kerheid omtrent 'den tijd, waarna, na afloop
van den oorlog, weder booten zouden kunnen
worden opgeleverd, het contract met do Vul-
can-Wevke ,tó 'ontbinden.
Waar het in 'stands belang dringend noo-,
dig is don aanbouw van de booten van bo-,
venbedoeld type 'weder ter hand te nemen, zal
in -afwachting, dat de gelden bij vernieuwing
door do Wetgevende Macht zullen worden ge
voteerd, het contract zoo spoedig mogelijk
met de daarvoor meest geschikt geachte fir
ma binnenslands worden aangegaan, aauge.
zien liet lvier geldt do aanschaffing van ma;
terieel, waaromtrent door de Staten-Generaa
reeds vroeger een beslissing genomen was
Voor de aanschaffing van een wabervlieg
tuig wordt 'f 30,000 aangevraagd, welke koster
aanvankelijk uit het Ylootfonds zouden war
den bestreden. Het zal te Soesterberg wor
den gestationneerd, waar twee officieren er
onderofficieren •zullen worden gedefcaolieei
om respectievelijk voor den vliegdienst e;
voor dó "behandeling en het onderhoud vai
vliegtuigen te 'worden opgeleid.
FEU ILL ETON.
H)
Dat men ze dan uit het kasteel zettel
riep de ridder. Wij hebben bier alleen menj-
B-chen noodig die h-un leven durven wagen.
Kom heeren, zei de heer d'Astoque, laat
Dins de twijrelaars moed inspereken en hun
plrcbt voor oogen bonden-.
Alle edellieden gingen heen, behalve de
vicomte en Parvis.
Dat zal weinig baten) riep laatstge
noemde spottend, toen zij vertrokken waren.
Die heeren gelooven nog aan de Nationale
Garde en zien niet dat wij het zijn, die ons
hier moeten laten dooden.
't Is dikwijls een moeilijke zaak; die plicht;
maar 'het zij zoo. Gij zijt dus reed® slaags
geweest, mijn vriend, vervolgde hü; daarom
rijt gij zeker zoo bleek en opgewonden.
Gij weet, antwoordde Léon, waarom ik
naar het paleis Chimay moest. Ik had al
mijn overredingskracht noodig en ook de
prins moest alles in het werk stellen om com-
tesee de Be-aumont van haar plan af te bren
gen zich ter beschikking van de koningin te
stellen. Gij begrijpt, dat ging zoo vlug niet.
Arme eomtesse, zeide Parvis. Ik begrijp,
zij stond er op om met u te sterven. Ik adht
er haar te hooger om. Maar wat zal zij nu
doen. Blijft zij te Parijs?
Neen, nog dezen naciht zal zii trachten
naar Normandië terug te keeren, vergezeld
door haar oom en den prins, die weer naar
Engeland gaat. Ik hoop dat dit zal gelukken),
want de prins had goede voorzor gsm a at re-
gelen genomen.
Gelukkig! riep de ridder, zichtbaar ver
licht, bijna vroolij-k. Nu hebben wij bier de
banden vrij en bezit ik in n een krachtig
medestrijder, niet waarï
Ik zal mijn plicht doen, en meer dan
dat, antwoordde Leon. En waarom zou bet
niet mogelijk zijn dat bet ons gelukt ons uit
dezen muizenval te redden, indien Ihier voor
ons niets meer te doen valt! Dan ga ik naar
het leger; dat is de wensch van Virginie en
ook de mijne.
De Hemel zegene de eomtesse daarvoor!
riep Parvis.
Vele uren gingen voorbij, zonder dat men
op het kasteel nog iels van een naderend
gevaar gewaar werd. Wel hieven de Mokken
nog steeds luiden-, maar het scheen dat het
volk er weinig of geen gehoor aan gaf; en
in el-k geval was er in de huurt van de Tuil
lerieën nog niets te zien. Het hof begon weer
te hopen.
Een andere omstandigheid had echter de
onrust van den koning en diens aanhangers
opnieuw gaande gemaakt. Kort voer dat het
den maire de Pétion gelukt was uit de Tuil
lerieën te ontsnappen, was Mandat door de
commune naar het stadhuis ontboden om
daar te zeggen welke maatregelen hij getrof
fen had voor de veiligheid der hoofdstad. Hij
vermoedde dat hij zich zou te verantwoorden
hebben wegens die genomen maatregelen ter
bescherming van de koninklijke familie, en
daar hij niet wist dat in de municipaliteit de
Jacob ij nen binnen weinige uren de overhand,
-hadden verkregen, zoo meende hü dat men
zijne rechtvaardigheid zou billijken' en aar-
'zelde daarom niet aan de vraag gehoor te
geven, vooral daar bet als hoofd dér Natio
nale Garde zijn plicht was de bevelen züner
overheid uit te voeren.
Hij bad het er echter niet zoo goed afge
bracht als de maire in de Tuillerieën. De
adjudant die Mandat naar het stadhuis ver
gezeld had, was spoedig daarna met het ont
zettend bericht naar de Tuillerieën terug
gekeerd, dat zijn chef op bevel der commune
gevangen was genomen, en dat het gepeupel
hem op weg naar de Abdij op de verschrik
kelijkste wijze had vermoord-. Tevens meldde
de adjudant op zijn snellen terugtocht ver
nomen te hebben, dat Santerre, een bierbrou
wer van beroep en een man, bekend om zijn
ruwheid; die bjj het mindere volk zeer po
pulair was, door de commune tot opvolger
van Mandat was benoemd en terstond bevel
had gegeven den generalen marsch te slaan
om de Nationale Garde met het volk tegen
de Tuillerieën te laten optrekken,
Zelfs de meest vertrouwde raadgevers des
koning», die nog altijd op een schikking met
de opstandelingen gehoopt hadden, moesten
inzien dat dit nu oumogeijlk was geworden;
De strijd; moest, dan beslissen; maar men
zag duidelijk dat een gedeelte der bezetting
van het kasteel hiertoe niet genegen was,
doch veeleer wenschte met het volk gemeene
zaak te maken of minstens geheel neutraal
te blüven. Om de geestdrift voor den koning
gaande te houden, hield men het voor nood
zakelijk, dat de koning zich aan dè troepen
vertoonde en zelf haar eenige woorden toe
sprak.
De koningin, die alles zelf beheersohte wat
de verdediging der Tuillerieën betrof, keurde
bet plan goed. Doch zü verhoopte maar wei
nig van het optreden des koning».
Lodewijk had- eenige uren geslapen-, doch
was geheel gekleed gebleven.
Men wekte hem en deelde hem mede dat
hij zich aan de soldaten moest vertoonen.
Hij bekleedde zloh met de driekleurige
sjerp, trad onder hen, haalde den strijd aan,
welke het gepeupel reeds met de Zwitsers
en de grenadiers van do Miles St. Thomas
hadden aangegaan en la# hen een proclama
tie voor, waarin zü werden opgevorderd on
als getrouwe zonen van Frankrijk de wel
de orde en de troon te verdedigen.
Zijne pogingen waren echter tevergeefs; d.
artilleristen maakten spoedig bet grooHt
gedeelte der kanonnen onbruikbaar, lie te;
de overigen in den steek en trokken toen weg
Men liet hen ongehinderd gaan.
Nu was de verdediging van het kas.ee
alleen overgelaten aan de edellieden, de gre
nadiers en de Zwitsers.
Zoo is bet beter, zeide Marie Antoinettj
trotseh, toen baar het bericht van het weg
trekken der Nationale Garde gemeld wen,
Die verraders zouden bier alles bedorve
hebben!
De moedige vrouw scheen nog niet te w<
ten of te willen weten dat het koningsehn,
lag te stuiptrekken.
Doch het uur had reeds geslagen, waari,
zij niet langer liet oog voor de feiten ko
sluiten.
Het was zes uur des morgeus, toen talloozj
horden; welke nog slechts de voorhoede vn,
ren van het revolutionaire leger der vooi|
steden, tegen de Tuillerieën optrokken, H
woedende gehuil der fanatieke menigte, we
ke eenige kanonnen bij zich had, werd du
delyk in elk vertrek van het kasteel gehoon
Deze voorhoede bestond niet alleen uit
peupel, maar er hadden zich vele kleine 1
iters bij ben aangesloten .welke door de
NIEUWE HAARLEmSCHE COURANT *b*.o