De oorlog. DE VIOOLSPELER Rond de Liturgie. BINNENLAND. Staten«Gener?$I, DE BELGISCHE NEUTRALITEIT. ïn „Der lag" komt een. artikel voor van een bekend Rijksdagafgevaardigde, die zegt, dat de in België gevonden stukken het volgende over het fesol van de neutraliteit die België had moeten ewaren, bewijzen 1 o. De Engelsche militair-attaché in Brussel, overste Bemhardiston, heeft in het jaar 1906 de Belgische generale staf bijgebracht, om in geval yan oorlog, een gemeenschappelijke operatie van de Belgische armee met een Engelsch expeditie korps van 100,000 man door te zetten. Een geheel onafhankelijke staat kan zulke op vorderingen aanvaarden, kan op alle verhande lingen ingaan, en kan tot een volledig accoord komen; een neutrale staat echter heeft zulk eene offerte, al werd ze ook in de schitterendste kleu ren voorgedragen, af te wijzen, ofwel ze aan de naburige staten mee te deelen. De omstandig heid, dat Engeland dit plannetje uitgebroed heeft, beteekent de zwaarste schending van Bel- gië's neutraliteit. Het feit, dat Belgische over heden daarover met Engeland onderhandelden, stelt de welbewuste prijsgave voor van de Bel gische neutraliteit. 2o. de chef van den Belgischen generalen staf heeft tesamen met den Engelschman een militair operatieplan doorgewerkt. 3o. Het Belgische Ministerie is op 10 April '.906 door de "Belgische militaire autoriteiten ran deze afspraken op de hoogte gesteld. 4o. de chef van den Engelschen generalen staf heeft het plan op alle punten goedgekeurd, en heeft alle gegevens voor zijn doorvoering ter beschikking gesteld. 5o. De Belgische generale staf van zijn kant werkte weer verder op grondslag van het En gelsche materiaal aan het ten uitvoer leggen van het vastgestelde plan. Hij stelde treinregelingen op voor het transport der Engelsche troepen in het Belgische opmarschgebied, en bereidde de kazerneering en het onderhoud der Engelschen voor. Hij trof maatregelen voor het aanstellen van tolken, leverde de benoodigde kaarten en nam zelfs de verzorging van Engelsche gewon den in den kring zijner bemoeiingen op. Deze vijf feiten brandmerken de huichelarij van Engeland, als het thans met ten Hemel geslagen oogen het Duitsche Rijk aanklaagt van schending der Belgische neutraliteit. België heeft echter zelf het recht verspeeld voor den rechterstoel der menschheid als onschuldig aan getast slachtoffer te verschijnen, meent de afge vaardigde. Maar die bewijzen gaan nog verder: óo. De Fransche generale staf heeft kennis genomen van de Belgisch-Engelsche afspraken. Hij ging ermede aceooi-d, dat er in Duinkerken, Calais en Boulogne Engelsche troepen zouden worden ontscheept. 7o. De Fransche generale staf heeft aan België en Engeland een kaart van den optnarsch der Fransche legers ter beschikking gesteld. 8o. De neutraliteit van Holland, zou, als het eenigszins ging, geschonden worden. 9o. Antwerpen zou de basis vormen voor de Engelsche troepenverplegingsdienst, nadien de Duitsche vloot lamgelegd ware, 10. De Engelsche militaire attaché wenschte de inrichting van een Belgischen spionuendienst in de Rijnprovincie. 11 o. 'In Brussel bevond zich' het brandpunt en de zetel van de Engelsche spionnage sedert een reeks van jaren. Haar voelhorens reikten tot in de Rijnprovincie. 12o. De vroegere Belgische gezant te Berlijn, baron Greindl, maakte er op 23 Decem ber 1911 op opmerkzaam, dat dit plan in de hoogste mate eenzijdig ware, daar het alleen maar maatregelen voorzag voor het gexal eener schending der Belgische neutraliteit door Duitschland. De hypothese van een Franschen aanval door België op Duitschland heeft toch even zooveel waarschijnlijkheid, en hij schrijft: „Flet is dringend noodig, een veldtochtsplan voor het Belgische leger, óók voor deze even tualiteit van -te voren op te maken. Dat wordt geboden zoowel door de belangen van onze militaire verdediging als door onze buitenland- sche politiek voor het geval van een Fransch- Duitschen oorlog." De geaccrediteerde Belgische diplomatieke vertegenwoordiger maakt zoodoen de zijne eigene Regeering openhartig op de reeds volvoerde schending der neutraliteit opmerk zaam, en tracht de aangerichte schade te her stellen. Maar België sloot oogen en ooren voor dezen welgemeenden raad. Zoo zijn de feiten! De Belgische Regeering heeft, doordat ze niet direct het meest scherpe protest tegen dë En gelsche aanbieding aanteekende, de zwaarste schending harer eigen neutraliteit begaan. Bel gië had op zijn allerminst met Duitschland een contract van tegenverzekering moeten afsluiten voor het geval, dat zijne neutraliteit door Frank rijk mocht worden aangetast. Dat is niet ge schied. Er is van België uit ook niet de ge ringste poging in deze richting gedaan. De Belgische Regeering wilde, trots de vele waar schuwingen, die haar sedert jaren van welwil lende Duitsche zijde gegeven werden, bij een oorlog per se op den kant staan van Engeland en Frankrijk. Zoodoende moest wel gebeuren, wat gebeurd is, besluit de afgevaardigde. Van Belgische zijde wordt door het gezant schap in den Haag tegen deze Duitsche voor stelling van zaken in hoofdzaak het volgende opgemerkt „Het lag voor de hand dat kolonel Bernar- diston, militair agent te Brussel, van eene mo gendheid die de Belgische neutraliteit waar borgde, tijdens de crisis van Algeciras, den chef van den Belgischen generalen staf vroeg naai de maatregelen welke hij genomen had, om elke schending van deze neutraliteit te verhinderen. De chef van den generalen staf toen ten tijde luitenant-generaal Ducarne heeft hem geantwoord, dat België in staat was een inval af te slaan, vanwaar deze ook kwam. Heeft het onderhoud deze grenzen overschre den en heeft kolonel Bernardiston in een onder; houd van particulieren en vertrouwelijken aard aan generaal Ducarne het krijgsplan ontvouwd, dat de Britsche generale staf wenschte te volgen voor het geval dat deze neutraliteit geschonden mocht worden? Wij betwijfelen het, maar wel kunnen wij plechtig verzekeren, en men zal het tegendeel niet kunnen aantoonen dat nimmer de Koning of diens Regeering recht streeks of middellijk zijn uitgenoodigd om zich bij de Triple Entente te voegen in geval van een Fransch-Duitschen oorlog. Door hunne woorden, door hunne daden heb ben zij trouwens steeds blijk gegeven van zulk een besliste houding te dien aanzien, dat elke onderstelling dat zij het standpunt der meest strikte onzijdigheid zouden prijsgeven, bij voor baat is uitgesloten. Wat het telegram van baron Greindl van 23 December 19H betreft, dit heeft betrekking op i 'n plan tot verdediging van Luxemburg op eigen I gelegenheid ontworpen door den chef van de eerste afdeeling van het Ministerie van Oorlog. Dit ontwerp is van volkomen particulieren aard en was niet goedgekeurd door den minister van oorlog. Men behoeft zich niet te verwonderen, dat dit plan in de eerste plaats een aanval van Duitschland in het oog vatte, immers de voor naamste Duitsche militaire schrijvers, met name v. Bernhardi, v, Schliffenbach, von der Goltz, bespraken openlijk in hun verhandelingen over den eerstvolgenden oorlog de schending van het Belgisch grondgebied door de Duitsche troe pen." DE FRANSCHE ZORG VOOR DE GEWONDEN. De Deensche courant „Politiken" brengt op 20 October een artikel van zijn Parijschen cor respondent de Plane over het Fransche Roode Kruis. „In het bewustzijn hunner verantwoordelijk heid en hun plichten tegenover de menschheid, zoo schrijft Plane, hebben de naties van alle geciviliseerde landen zich onder de banier van het Roode Kruis gesteld, om niet alleen hun eigen zonen, maar ook de gewonden van den vijand de eerste hulp te bieden. Het Roode Kruis is internationaal, maar wat wil dat zeg gen, als in werkelijkheid twee naties elkaar be vechten op leven en dood? De Duitschers wor den beschuldigd bommen op gebouwen te hebben geworpen, die onder de vaan des Rooden Krui- ses stonden, en men beschuldigt de Franschen, dat ze gewonde vijanden hebben neergeslagen en hun plicht tot verzorging der gewonden volko men verzaakt hebben. Het is misschien dan ook wel daarom, dat de Fransche Regeering zich genoodzaakt heeft gezien, eene proclamatie uit te vaardigen, die eraan herinneren moet, dat men den vijand dezelfde menschlievende behan deling verschuldigd is als aan de eigene lands kinderen. Gelooft iemand echter in ernst, dat een neger de internationale overeenkomst van het Roode Kruis zal respecteeren? Bij een van mijn vele bezoeken aan militaire lazaretten sprak ik zelf met 'n donkerhuidlgen soldaat, die voor een afdeeling gewonde Duitsche soldaten stond. Het wa s een Senegaleesche scherpschutter met breede, dierlijke neusgaten: „Het ware toch veel beter zs dood te slaan," zei hij me met een veel- beteelcenende handbeweging aan zijn eigen hals, „in plaats ze te verplegen en ze ook nog te eten te geven! Flet zijn immers zelf barbaren!" On loochenbaar een zeer verrassende verklaring van een wilde, of halfwilde, maar toch begrijpelijk, als men belieft te bedenken, dat men zelfs in Europa in 1914 nog niet verder gekomen is, dan dat men zwarten uit Afrika haalt, om te helpen j in een strijd, die cultuurstaten tegen andere cul- j tuurstaten voeren, om der wille dezer cultuur! Over de organisatie van het Fransche Roode J Kruis, die de correspondent „eenvoudig sehan-j delijk" noemt, heet het in dat artikel: „Hier. mankeert alles: dokters, ziekenoppassers, atnbu- 'langen,' verbandstoffen, bedden, lakens, alles! Maar ik wil liever de feiten laten spreken. Van den generaal-secretaris van de Fransche afdee ling van het Roode Kruis kreeg ik de toestem ming, met een ambulance te reizen, die een zwaargewonden officier van een klein station naar Esternay zou afhalen. Het was avond, we naderden het kleine station, waar de trein met gewonden wachtte. Dat was de acht en zeventig ste trein, die in den loop van eenige dagen, alleen maar dit kleine station gepasseerd was! De trein bestond uitsluitend uit goederen- en beestenwagens. De meeste dier wagens zijn vol komen zonder eenige verlichting, uit enkele stijgt een penetrante stallucht op. Een paar bleeke ge zichten, die nog trachten te glimlachen, komen te voorschijn; hier en daar een onderdrukt ker men, maar overigens een beklemmende stilte. De zwaargewonde officier wordt voorzichtig uit den wagen geheven, zijn been is door een granaat versplinterd, de rechter schouder door twee ko- gels doorboord. Het Kruis van het Legioen van Eer fonkelt op zijn bloederige uniform. Flij ligt daar stil, met gesloten oogen op de baar, waarop men hem gehaald heeft. Als de arts zich over hem heenbuigt, slaat hij moeizaam de oogen op en zegt met nauw hoorbare stem: „Laissez moi done!" De arts keert zich om, schudt het hoofd en zegt: „Te laat! Veel te Iaat!" De secretaris wendt zich tot mij en zegt: „Dat is nu eeuwig dezelfde treurige historie, ze sterven voor onze oogen; we komen te laat! Nadat deze ongeluk- lcigen urenlang op het slagveld gelegen hebben, voert men ze met een trein hierheen. Hij was in het geheel 27 lange uren onderweg geweest, alleen maar met een noodverband om. Dat is een van de honderden gevallen en het Roode Kruis staat daar machteloos tegenover. En het zijn alleen nog maar de heel zwaar gewonden, die men onderweg afgeeft, als hun toestand reeds hopeloos is geworden; want de anderen, die worden direct naar het Fransche binnenland vervoerd, ja zelfs tot Bordeaux toe, wat onder bepaalde omstandigheden tot acht dagen duren kan." Dan ga ik samen met den arts door de andere wagens. Overal hetzelfde beeld van ellende. DE VERNIETIGDE TOR PEDOBOOTEN. Uit Harwich komen nog de volgende bij zonderheden over het! alweer haast vergeten gevecht in de Noordzee waarin vier Duitsche torpedo-jagers vernietigd zijn. (Die Engelschen ontdekten de Duitschers toen zij een verdachte 'rookwolk op ©enigen af- stMid van cte Nederlandsclie kust bemerkten en spoedig bleek, dat die rook van schepen vian den vijand afkomstig was. Kapitein Fox Van de Undaunted opende liet vuur op een af stand van 9 K.M., terwijl de Engelsche tor.- pedo-jagers den vijand omsingelden. Het vech ten duurde, al varende, anderhalf uur. Een voor een werden de vier Duitsche torpedo jagers tot zinken gebracht. Een van de Engelsche torpedo-jagers werd tweemaal getroffen. Een granaat doorboorde zijn achtersteven boven het roer en sloeg er 'een gat in ter grootte van eon voetbal. Een andere granaat scheerde langs het dek en rukte den rechtervoet laf van een officier, die bij het kanon achteruit stond. Eien vtan de Engelsche schepen schoot een Duitschen torpedo-jager mot twee granaten in brand en een andere Engelschman rekende even gemakkelijk met een anderen torpedo jager af. De twee andteren trachtten zich te verdedigen, maak, door handig te mauoeü- vreeren wislen de Engelschen te verhinde ren, dat de Duitsche schoten doel troffen. ,Viaa een van de Engelsche schepen werd volgens de N. R. Gt. de vlag weggeschoten, zij werd door een nieuwe vervangen. De Daily Telegraph bevat een verslag van een gesprek met dén gezagvoerder van de United, de treil er, die de Duitsche over levenden van het zeegevecht naar Lowestoft heeft gebracht. De beide zeelui hadden behoord tot de be manning van de groote torpedo boot S 118. De kapitein van de United vertelde dat hij Vrijwel den geheelen duur van het gevecht in de buurt was geweest. Hij bevond zich om twee uur ter hoogte van de Hollandsche kust, toen hij de Duitsche groote törpedoi- booten zag naderen. Zij stoomden in een lijn achter elkaar. Een tijdje sloeg de kapitein hen gade; daar na begaf hij zich naar beneden om te eten. Weer aan dek gekomen, bemerkte hij' dat de Duitsche booten rechtsomkeert hadden ge maakt, Zij stroomden met volle snelheid; en ofschoon 'de schipper hen maar ternauwernood zien kon leek het hem dat zij vluchten. De zeeman bleef rondkijken en ontwaar de kort daarop een ander eskader,- noord waarts stevenend. Hij kon zien, dat het En gelsche schepen waren. Toen de Engeljsche schepen naderbij kwamen gingen de Duitsche zoover mogelijk van elkaar af, maar de En gelschen bemerkten dit en een van de Brit sche torpedovernielers koerstte westwaarts, terwijl de overige de Duitsche flotille in het oosten en noorden omsingelden. De Britsche schepen zullen een "15 K.M. verwijderd ge weest zijn, toen het teerste schot gelost werd; maar zij wonnen wel terrein en toen de on zen begonnen to schieten, antwoordden de Duitschers. Deze laatsten schoten er met alle macht op losmaar daar de Britsche krui ser naderbij kwam loste dit schip drie of vier schoten tegelijk. Daarop werd een kanon vooruit afgevuurden toen de rodfc was weg getrokken zag de schipper een van de Duit sche schepen als 't ware uit het water sprin- gen; het leek wel een brandend huis. De schipper klom nu in den mast, wijl hij dacht dan beter 'te kunnen zien. D© Duit sche booten werden in korten tijd, de een na de ander, geraakt en zonken. Om twee uur had de schipper de Engel sche schepen zien opdagenen om vier uur waren allo Duitsche booten in den grond geboord. Hij wilde naar het tooiieel van den strijd varen, doch merkte, dat dit niet ge- wenscht was. De Duitschers werden op Zon dagmorgen opgepikt. Zij waren twee uur in het water geweest voor zij een reddings boot uitzonden, waar zij inklommen. Daarin hadden zij twaalf uur rondgedreven. Do En gelsche visschers hebben hen .goed behan deld; te Lowestoft werden de beide Duitschers aan boord gebracht van een oorlogsschip. VOOR HET KON. NAT. STEUNCOMITÉ. Vanwege liet steuncomité uit het personeel van de Mij. tot Exploitatie van de Staatsspoor wegen en da Nederl. Centraal-Spoorwegmij. is aan den penningmeester van het Koninklijk Na tionaal Steuncomité in Den Haag 40,289,32:lg overgemaakt als bijdrage over de maand Sep tember. Dit personeel heeft thans reeds ƒ78,148,84 voor het Koninklijk Nationaal Steun, comité bijeengebracht. BORGMAATSCHAPPiJ VOOR DEN MID DENSTAND. A.s. Woensdag zal te Amsterdam op aanstich ting van het algemeen bestuur van de Nedcr- landscLe Coöperatieve Centrale Middenstands- eredietbank een vergadering worden gehouden i om te komen tot de oprichting van de Alge- meene Nederlandsclie Borgmaatschappij voor den Middenstand. Deze maatschappij zal zich borg stellen voor middenstanders, die de soliditeit hunner zaak kunnen aantoonen, doch tengevolge van de tegenwoordige omstandigheden meer bedrijt's- crediet noodig hebben. Het eerste risico zal door de deelnemers zelf en niet door de aandeelhouders gedragen wor den; volgens art. 84 der statuten zullen even- tueele verliezen zooveel mogelijk uit premie en omslag worden bestreden, CCXXXI. HET H. OLIESEL. Nadat de zintuigen des zieken gezalfd zijn. blclt de priester in naam der Kerk nog drie gebeden, die het slot vormen van de toedie ning des H. Oliesels. Hun 'hoofdinhoud is een bede tot God, dat Hij, na den kranken de I gezondheid der ziel geschonken te hebben. ook de lichamelijke gezondheid wederom i verleene. Zij luiden aldus: 1. „Heer God, die door Uwen Apostel Ja cobus gezegd hebt: Is er iemand onder u ziek. hij roepe de priesters der Kerk en dat zü i over hem bidden, hem zalvende met olie iu den naam des Heeren, en het gebed des ge l-oofs zal den zieke behouden en de Heer zal hem verkwikken ,eu als hij in zonden is. zullen zo hem vergeven worden: genees, bid den wij U, onzen Verlosser, door de genade des H. Geestes de zwakheden van den zieke: heel eijne wonden, vergeef zijne zonden en weer van hem af alle smarten van ziel en lichaam, schenk liem barmhartig de volko men gezondheid in- en uitwendig terug, op dat hijs door de hulp Uwer genade hersteld, zijne vorige plichten moge waarnemen. Die met den Vader, enz." 2. „Zie, bidden wij U, o Heer, op Uwen dienaar (Uwe dienares) Nneder, die door de ziekte Van zijn (haar) lichaam ver zwicht is en verkwik de ziel, die Gij geschapen hebt:, opdat hij (zij) door deze kastijding gezuiverd, zich door Uw geneesmiddel behouden ge- voele. Door Christus onzen Heer. Amen." 3. „Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwi-, ge God, die door de genade van Uwen zegen over de zieke lichamen uit te storten, Uw schepsel door veelvuldige goedertierenheid bewaart: wees hier op de aanroeping van Uwen Naam goedgunstig tegenwoordig, om Uwen dienaar (Uwe dienares) na hem (haar) van de ziekte bevrijd on hem (haar) de ge zondheid weergegeven te 'hebben, met Uwe, rechterhand op te (heffen, door Uwe kracht, te versterken, door Uwe macht to bescner- men, en met allen geweusehten zegen aan' Uwe Heilige Kerk terug te geven. Door Christus onzen Heer. Amen." Na deze gebeden uitgesproken te bebben. richt de priester nog eenige woorden tot den zieke om hem aan te sporen de bekoringen des duivels te weerstaan en een heiligen, christelijkendood te sterven. Hij herinnert 1 er'de lmisgeitooten ook aan, dat zij indien de ziekte verergert of 't, stervensgevaar in-i treedt hem aanstonds roepen, opdat hij den stervende bijstaan en diens ziel aan Codi kunne aanbevelen. Ligt de kranke reeds in doodsstrijd, dan verricht bij dezen liefde plicht aanstonds. GEWISSELDE STUKKEN. Landbouwbegroting'. Bij nota van wijziging worden verschillen de verminderingen en enkele verhoogingen in de begrooting 1915 van bet departement van Landbouw enz., aangebracht, tengevolge waarvan bet eindcijfer wordt verminderd met 301,205 en mitsdien gebracht op 28,479,948.3414, Marinebegroot'mg. Voorgesteld worden 'een aantal .wijzigingen in de 'Marine begrootirtg 1915, waardoor het totaal der 'le afdeeling verhoogd wordt mot f 1,319,208 en dat der He afdeeling vermin derd met 'f 250,503, zoodat het eindcijfer den ve.rhoogirig ondergaat van f 1,068,705. Rekening houdende met de tegenwoordige financieel© en economische omstandigheden, zijn alle tractementsverhoogingen en positie verbeteringen, voor zoover die niet het ge volg zijn van vastgestelde periodieke rege lingen, teruggenomen. Voor den 'afbouw van de torpedo-booten Z 5-8 en Üe onderaeeboofen VI en VH wordt respectievelijk f 372.000 'en f 23,200 aange vraagd. Ter het eindigen van den bouw van het tweede 'depotschip vóór onderzee booten is een bedrag van f 185,000 bestemd. (Bovendien wordt 'een bedrag van f 900,000 op artikel 16 aangevraagd als eer3te termijn voor den bouw van vier torpedo-booten, voor zien van turbines van gelijk type als die, (welke bij 'de Vulcan-Werke te Stettin in aan bouw waren. i Omtrent deze laatsten moge worden mede- J gedeeld, dat twee der booten in Augustus 1914 worden te 'water galaten en dat wegens voor schotten op 'de aannemingssom, onder per-, soonlijko borgstelling, ingevolge de contract- bepalingen, een bedrag werd betaald van x 354,685,2iy2. Blijkens schrijven van genoemde firma is evenwel óp 'het zicli in het Duitsche rijk be vindende krijgsmaterieel beslag gelegd en be-j hooren daaronder ook de genoemde vier t* pedobooten. Het ligt, ïn het voornemen, om, op grond van het niet kunnen afleveren en de onze kerheid omtrent 'den tijd, waarna, na afloop van den oorlog, weder booten zouden kunnen worden opgeleverd, het contract met do Vul- can-Wevke ,tó 'ontbinden. Waar het in 'stands belang dringend noo-, dig is don aanbouw van de booten van bo-, venbedoeld type 'weder ter hand te nemen, zal in -afwachting, dat de gelden bij vernieuwing door do Wetgevende Macht zullen worden ge voteerd, het contract zoo spoedig mogelijk met de daarvoor meest geschikt geachte fir ma binnenslands worden aangegaan, aauge. zien liet lvier geldt do aanschaffing van ma; terieel, waaromtrent door de Staten-Generaa reeds vroeger een beslissing genomen was Voor de aanschaffing van een wabervlieg tuig wordt 'f 30,000 aangevraagd, welke koster aanvankelijk uit het Ylootfonds zouden war den bestreden. Het zal te Soesterberg wor den gestationneerd, waar twee officieren er onderofficieren •zullen worden gedefcaolieei om respectievelijk voor den vliegdienst e; voor dó "behandeling en het onderhoud vai vliegtuigen te 'worden opgeleid. FEU ILL ETON. H) Dat men ze dan uit het kasteel zettel riep de ridder. Wij hebben bier alleen menj- B-chen noodig die h-un leven durven wagen. Kom heeren, zei de heer d'Astoque, laat Dins de twijrelaars moed inspereken en hun plrcbt voor oogen bonden-. Alle edellieden gingen heen, behalve de vicomte en Parvis. Dat zal weinig baten) riep laatstge noemde spottend, toen zij vertrokken waren. Die heeren gelooven nog aan de Nationale Garde en zien niet dat wij het zijn, die ons hier moeten laten dooden. 't Is dikwijls een moeilijke zaak; die plicht; maar 'het zij zoo. Gij zijt dus reed® slaags geweest, mijn vriend, vervolgde hü; daarom rijt gij zeker zoo bleek en opgewonden. Gij weet, antwoordde Léon, waarom ik naar het paleis Chimay moest. Ik had al mijn overredingskracht noodig en ook de prins moest alles in het werk stellen om com- tesee de Be-aumont van haar plan af te bren gen zich ter beschikking van de koningin te stellen. Gij begrijpt, dat ging zoo vlug niet. Arme eomtesse, zeide Parvis. Ik begrijp, zij stond er op om met u te sterven. Ik adht er haar te hooger om. Maar wat zal zij nu doen. Blijft zij te Parijs? Neen, nog dezen naciht zal zii trachten naar Normandië terug te keeren, vergezeld door haar oom en den prins, die weer naar Engeland gaat. Ik hoop dat dit zal gelukken), want de prins had goede voorzor gsm a at re- gelen genomen. Gelukkig! riep de ridder, zichtbaar ver licht, bijna vroolij-k. Nu hebben wij bier de banden vrij en bezit ik in n een krachtig medestrijder, niet waarï Ik zal mijn plicht doen, en meer dan dat, antwoordde Leon. En waarom zou bet niet mogelijk zijn dat bet ons gelukt ons uit dezen muizenval te redden, indien Ihier voor ons niets meer te doen valt! Dan ga ik naar het leger; dat is de wensch van Virginie en ook de mijne. De Hemel zegene de eomtesse daarvoor! riep Parvis. Vele uren gingen voorbij, zonder dat men op het kasteel nog iels van een naderend gevaar gewaar werd. Wel hieven de Mokken nog steeds luiden-, maar het scheen dat het volk er weinig of geen gehoor aan gaf; en in el-k geval was er in de huurt van de Tuil lerieën nog niets te zien. Het hof begon weer te hopen. Een andere omstandigheid had echter de onrust van den koning en diens aanhangers opnieuw gaande gemaakt. Kort voer dat het den maire de Pétion gelukt was uit de Tuil lerieën te ontsnappen, was Mandat door de commune naar het stadhuis ontboden om daar te zeggen welke maatregelen hij getrof fen had voor de veiligheid der hoofdstad. Hij vermoedde dat hij zich zou te verantwoorden hebben wegens die genomen maatregelen ter bescherming van de koninklijke familie, en daar hij niet wist dat in de municipaliteit de Jacob ij nen binnen weinige uren de overhand, -hadden verkregen, zoo meende hü dat men zijne rechtvaardigheid zou billijken' en aar- 'zelde daarom niet aan de vraag gehoor te geven, vooral daar bet als hoofd dér Natio nale Garde zijn plicht was de bevelen züner overheid uit te voeren. Hij bad het er echter niet zoo goed afge bracht als de maire in de Tuillerieën. De adjudant die Mandat naar het stadhuis ver gezeld had, was spoedig daarna met het ont zettend bericht naar de Tuillerieën terug gekeerd, dat zijn chef op bevel der commune gevangen was genomen, en dat het gepeupel hem op weg naar de Abdij op de verschrik kelijkste wijze had vermoord-. Tevens meldde de adjudant op zijn snellen terugtocht ver nomen te hebben, dat Santerre, een bierbrou wer van beroep en een man, bekend om zijn ruwheid; die bjj het mindere volk zeer po pulair was, door de commune tot opvolger van Mandat was benoemd en terstond bevel had gegeven den generalen marsch te slaan om de Nationale Garde met het volk tegen de Tuillerieën te laten optrekken, Zelfs de meest vertrouwde raadgevers des koning», die nog altijd op een schikking met de opstandelingen gehoopt hadden, moesten inzien dat dit nu oumogeijlk was geworden; De strijd; moest, dan beslissen; maar men zag duidelijk dat een gedeelte der bezetting van het kasteel hiertoe niet genegen was, doch veeleer wenschte met het volk gemeene zaak te maken of minstens geheel neutraal te blüven. Om de geestdrift voor den koning gaande te houden, hield men het voor nood zakelijk, dat de koning zich aan dè troepen vertoonde en zelf haar eenige woorden toe sprak. De koningin, die alles zelf beheersohte wat de verdediging der Tuillerieën betrof, keurde bet plan goed. Doch zü verhoopte maar wei nig van het optreden des koning». Lodewijk had- eenige uren geslapen-, doch was geheel gekleed gebleven. Men wekte hem en deelde hem mede dat hij zich aan de soldaten moest vertoonen. Hij bekleedde zloh met de driekleurige sjerp, trad onder hen, haalde den strijd aan, welke het gepeupel reeds met de Zwitsers en de grenadiers van do Miles St. Thomas hadden aangegaan en la# hen een proclama tie voor, waarin zü werden opgevorderd on als getrouwe zonen van Frankrijk de wel de orde en de troon te verdedigen. Zijne pogingen waren echter tevergeefs; d. artilleristen maakten spoedig bet grooHt gedeelte der kanonnen onbruikbaar, lie te; de overigen in den steek en trokken toen weg Men liet hen ongehinderd gaan. Nu was de verdediging van het kas.ee alleen overgelaten aan de edellieden, de gre nadiers en de Zwitsers. Zoo is bet beter, zeide Marie Antoinettj trotseh, toen baar het bericht van het weg trekken der Nationale Garde gemeld wen, Die verraders zouden bier alles bedorve hebben! De moedige vrouw scheen nog niet te w< ten of te willen weten dat het koningsehn, lag te stuiptrekken. Doch het uur had reeds geslagen, waari, zij niet langer liet oog voor de feiten ko sluiten. Het was zes uur des morgeus, toen talloozj horden; welke nog slechts de voorhoede vn, ren van het revolutionaire leger der vooi| steden, tegen de Tuillerieën optrokken, H woedende gehuil der fanatieke menigte, we ke eenige kanonnen bij zich had, werd du delyk in elk vertrek van het kasteel gehoon Deze voorhoede bestond niet alleen uit peupel, maar er hadden zich vele kleine 1 iters bij ben aangesloten .welke door de NIEUWE HAARLEmSCHE COURANT *b*.o

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 9