De oorlog. DE VIOOLSPELER Rond de Lutirgie. ccxxxn. - DE TOESTAND blJ VERDUN. De correspondent van de „Times" brengt de tails over den toestand nabij Verdun. De Fran- schen verlangen vurig naar sneeuw, die de ver pleging der Duitschers zou kunnen lastig maken. Overigens is de stelling der Franschen in Woevre in "defensief opzicht zeer bevredigend te noemen. Maar als de Duitschers genoeg ver sterking zouden krijgen, om Verdun tot op schootswijdte te benaderen, dan ware het met Verdun gedaan. En daardoor zou de toestand in den grond zeer veranderd worden. Het van Metz komende leger verdeelde zich in het Woevre- gebied over Mars la tour, Hannonville, Charn- 'oley, Vigneulles en Chaillon. Op 19 September oegon de heftige attaque op de Maasforten. Troyon werd tweemaal beschoten Na het tweede bombardement waren er nog maar twee kanon nen over, de andere waren stukgeschoten. Toen kreeg het garnizoen bevel tot den aftocht. Het weigerde en begaf zich in een holte nabij het fort. Het waren 450 man. 22 waren er nog in het munitie-magazijn. Daar ze vreesden, dat het magazijn in de lucht zou vliegen, trachtten ze door een gang het hol te bereiken; maar een granaat vernielde de gang en doodde allen. Spoedig daarop verflauwde de Duitsche aanval. De verliezen aan Duitschen kant waren groot. Op 21 September werd hun flank in de Argon- nen door den opmarsch dei Verbondenen be dreigd, terwijl een terugtocht gevaarlijk te achten was wegens de forten van Verdun. Dit mag ook wel de verklaring behelzen, voor de krachtsin spanningen van het Metzer leger, om zich te vereenigen met de Beieren in de Argonnen. Op 23 September dachten de verbondenen, dat de Duitschers hun bedoeling, de Maas over te trek ken, "hadden opgegeven, om de strijdkrachten, die aan de Moezel vochten, te hulp te snellen. Maar de Duitschers kregen al spoedig de lucht van de plannen der Verbondenen, en terwijl de Franschen eenerzijds in het bosch van Cham- penoux doordrongen, en anderzijds de hoofd macht van het Duitsche legercorps op de snel vlietende Rupt de Mad trachtten terug te drin gen, deed de rechtervleugel van het Metzer leger een koenen flankaanval. Hij rukte op den linker oever der Rupt op tot Thiaucourt en bezette St. Mihiel, waar ter tijde slechts weinig Franschen zich bevonden. Op 23 September werd een uit rukkende Fransche dragonderpatroelje plotseling door een Duitsche infanteriecompagnie naar de stad teruggedreven. Ze hadden geèn flauw idee van de nadering der Duitschers. Zoowat 5000 mwöners van Mihiel en de omliggende dorpen vloden naar het Noorden. Op 24 September na men de Duitschers Mihiel in. Daar hadden ze een gunstig punt voor het overtrekken van de Maas uitgekozen. De stroom beschrijft hier een bocht, die door het aangrenzende heuvelland te gen artillerievuur beschut is. De overgang werd door een Fransche afdeeling territorialen zonder geschut bewaakt. Deze verijdelde in den nacht van 25 op 26 September de pogingen der Duit schers om een pontonbrug te slaan. Den 26en Sept. 's morgens brachten echter de Duitschers eenige zware Oostenrijksche kanonnen in positie ni toen was verdere verdediging nutteloos. De Fransche infanterie trok zich terug. Tevergeefs trachtte het fort Camp des Romains de Duitsche artillerie onder vuur te krijgen, 's Middags waren de Duitschers op den linker Maasoever. rre nikten daarop door het Airedal in de rich ting van de Aisne op. Evenwel grootere strijd krachten, uit cavalerie, artillerie en infanterie be staande, traden lien in den weg. Na een nacht gevecht van verscheidene uren moesten de Duit schers zich weder over de Maas terugtrekken Toen versterkten ze zich in St. Mihiel en over meesterden in korten tijd het fort Camp des Romains. De verbondenen zullen er alles aan zetten om het weer terug te nemen, maar ze weten wel, dat dit niet zoo licht zal vallen B. BEGRAFENIS. Men schrijft uit liet Rijnland aan de N. R. C't. de volgende treffende schets Weer klept de doodsklok en met korte, doffe galmen golven de sombere klanken door het dal. En vreemd, vroeger heeft men nooit zoo op dat klokgelui gelet. Het trof ons, buitenstaan ders, niet zoo sterk, als er weer een den laatsten weg heengeleid werd! Onwillekeurig denkt men nu: zou het er laewer een zijn, een van de arme drommels, die juichend uittogen en bleek, stil terugkeerden op den langen lijdensweg van slagveld lot ambulance, van ambulance naar ziekenhuis in het vaderland?..,. Langzaam nadert de stoet. Van verre klinkt het doffe tromgeroffel met lang aangehouden en vooroP rijden de beide politieagenten gtoere, bruine paarden. Agenten, half mili- 1 tair in hun donkerblauwe uniform met den blinkenden helm, met krachtige greep de rossen intoomend. Er volgt een burgerlijk muziekkorps, muzi kanten met lange jassen en hooge hoeden, dc zwarte jassen wat kaal, de hoeden meer clan gebruikt, het geheel ietwat sjofel ondanks het gekleede zwart. Dan oen ontfloerst vaandel met de vaandel- wacht, twee oude heeren met medailles op de borst, ook weer in het zwart met de platte pet der garde-infanterie. De eerste „Kriegerverein." In rijen van twee gaan de grijsgebaarde manneu mt gedenkpenning envan vroegere veldtochten op de borst, een heel enkele met liet IJzeren Kruis, door zijn simpelheid afstekend bij de andere medailles. Een stemmige zwarte groep, slechts verlevendigd door de witte handschoenen en den rooden hand op d© soldatenpet, Een nieuwe groep volgt, vaandel mot vaan- delwaeht. rijen witgehandschoende mannen, nu met de lichte pet der garde kurassiers op liet hoofd. Daarna andere garderegimenten, dra gonders, artilleristen, in denzelfden langzamen bedaehtzamen tred. Mannen in de kraclït van hun levensjaren, doeh oolc veel oudere met witte of grauwge- vlekte baarden. Ondanks hun gebrekkigheid po gen dc oudjes in den pas fo blijven, de richting in het gelid te bewaren. Hun paraplu dragen ze in den arm als destijds de sabel en al kijken zè soms heimelijk naar de toeschouwers, ze mar- cheeren met den koelen blik voor zich uit ge richt. Vreemd beeld soms! Zoo'n gezette man, par mantig gaande naast een broodmageren grijs aard. Goedmoedig glansende gezichten naast afgeleefde wcrkmenschen, uitgedroogd, ver dord in do jnrenlangen ovenhitte. Een enkele hinkelt, die toch nog moeite doet om in den regelmatig dreunenden, militairen pas te blij ven Terwijl vereeniging op vereenigïng langzaam voorti'ukt, klinkt bekende muziek: de mnrehc funèbre van Chopin. Een Ireimvijs van andere landen, van den Poolsehen Fransehman. Vroe ger zou men er niet aan gedacht hebben, doch nu treft het onwillekeurig, men hoort niet den „Trauermarsch," maar den marcho funèbre. In dit. Duitsche milieu de treurmelodie van gind- sche grenzen .rouge. fi-isscJie knapen mot den rouwband om de kleurige sob ooipet. Wisselend zijn de kleu ren van'sjerpen en epauletten, er zijn roode mot gouden of zilveren franje, blauwe met een van beide metaalkleuren. De kapellen dor middel bare scholen zijn bijeengevoegd, omdat de oud ste leerlingen vér weg zijn en zich in de kazer nes oefenen voor den dienst te vélde. Maar Cho pin lijdt er niet onder, want veel hebben zij ge studeerd en het is niet de eerste maal, dat hun vroolijko marschen door tonen van rouw ver vangen worden. En het zal ook niet de laatste keer zijn!.... Do stroom van vereenigingen gaat voort, sta dig in den langzamen stap. De „Haeketaner" komen voorbij, het 10e infanterieregiment met veel oudere figuren, in de laatste rijen grijze uniformen, actieve soldaten, meestal een der Na dit peloton een groep officieren, in groot uniform. Voorop een statige, grijze officier, generaal-majoor Moltere, nu stadkommandant. Donkerblauwe uniform met gouden epauletten en de breede, roode generaalsstrepen. Naast hem baron von der Heydt, de adjudant von Eichel- steiner. Officieren van gezondheid met zilve ren monteering naast die van het actieve le ger, waaronder de vuurroode attila van den huzarenofficier in het oog loopt. Daarna do lijkwagen,) somber zwart als altijd en de menigte ontbloot, devoot het hoofd, kijkt verder naar wat volgeii zal. Maar op die lijk kist een groene krans van simpele lauwerbla ren en ia dien ring van eeuwig groen een. kepi, een roode, oen heusehe, Fransche kepi van een simpelen iufantdrist, die wel nooit ge droomd zal hebben door dozen Duitschen rouw stoet begraven te zulehl worden, wellicht een doodgewone piot, een man uit het volk, wiens stoffelijk overschot op ide voorname officieren- groep volgt. Dan eindigt de stoet met talrijke rijen sol daten van allerlei wapens in het eentonige grijs, waar alleen dc kleur van de smalle biesjes op het verschil in wapens wijst. Meerendecls ge kwetsten of bijna, herstelden, die in rijen van vier langzaam opmarcheeren., Hoewel ik weinig tijd heb, volg 31c den stoet naar het kerkhof. Die kepi heeft het mij aange daan, de wonderlijke ontroering dit oude em bleem van liet Fransche leger hier te vinden en al gaat voor mij de groep van het Duitsche le ger, ik zie steeds die eenzame kepi, die roode vlek op het zwarte doek, omringd door bladeren van den krans. Toch niet geheel eenzaam, want bij den stijgenden weg lioor ik van verre weer den niarclie funèbre, het rouwlied van zijn vaderland. Op het kerkhof het gewone schouwspel van een militaire begrafenis. Het vuurpeloton aan den rand van het graf, de officieren in rang orde geschaard, de prediker in de zwarte toga, die er in waarlijk treffende woorden op wijst, dat hier geen vijand begraven wordt, maar een, die zijn plicht gedaan had. den plicht jegens zijn vaderland. Eeu voor een naderen de officieren om den schop met aarde te hanteeren, met scherp ge luid knallen de geweren en de stoet wordt ont bonden. Huiswaarts keereïi de kapellen en is het toe val, dat een ervan het oude landsknechtsliod „O, Strassburg" speelt, de jongenskapel het ,,Tch hatt' einen Kamarnden"? Wonderlijk toeval, Straatsburg, land van de revanche en dan dat lied van Duifseho soldaten, het kameraden- lied klaar alras komt de nuchtere werkolukheid. Ikwil toch weten, hoe die Fransche piot ge- heoten heeft en houd een mij bekend officier aan, die me antwoordt, dat bet een zekere ïïervé Crenné geweest is. Zwijgend gaan we verder, de stad in. tot op eens als in gedachten de Duitsche officier zegt„Of ze daarginds ook aan onze dooden die militaire eer zullen bewij zen!" En met bitterheid: „Maar wij zijn nu een maal dc barbaren! EEN DUÏTSCH-BELGÏSCHE GRAP. Op de laatste botermarkt van Gent, te mid den tusschen de breede boerinnen, die met beur volle manden het plein voor het schooue stad- beide ar men in den witten doek, wellicht deel- buis fls ware versperden, heeft de redacteur nemers aan den vermetelcn infanterie-aanval op een der Luiksche forten. Een hinkt er op krukken tusselien do kameraden van het regi ment. De mannen van liet 53e volgen met vele ac tieve soldaten, gekwetst of bijna hersteld, som migen met schrompelende voetbeweging. Een regiment, dat eveneens zwaar geleden heeft. En al maar door komen en gaan die „Kric- gervereine", voorafgegaan door de omfloerste vaandels. Wanneer de laatste komt. hoor ik een juffrouw zeggen, dat er 57 voorbijgegaan zijn. Als slot een vuurpeloton, grijze soldaten, den puntigen helm met een even grijs kapje bedekt, de geschouderde geweren met bruin gebronsden loop. Op de helmbedekking zwarte of roode regimentsnummers, van verschillende troepen. Een peloton uit allerlei Duitsche landeu, met Deieren, Wurtembergers, Saksen. Maar gemeen bobben ze die^ietwat nonchalante uniform, in et veld half verbruikt. Geen scherp g'estreken p ooi in de pantalon en bij een enkele is een deel der grijze uniform giftig geel gevlekt, ge volg van granaatdampen, die bijtend op het gnjs inwerken. FEUILLETO n van de Maasbode, die daar toeft, een Duitsch- i Belgische grap beleefd, die wij even willen na vertellen. De kleine klucht speelde zich als volgt af: De boerinnen, die van verre gekomen waren, wisten er van, dat de boter in de laatste week te Gent enonn duur was geweest, een gevolg natuurlijk van den geringen aanvoer. Thans wil den verscheidene vrouwen daarvan profiteeren, zonder rekening met de wet van vraag en aan bod te houden en in aanmerking te nemen, dat er enorm veel boter aan de markt was. Een der vrouwen vroeg 7 a 8 francs per kilo. en zij had met eiken candidaat-kooper of koop ster een woordenruzie. Zij trok de aandacht. Ook die van een paar Duitsche officieren. De Duitschers besloten de dure boerin een goedkoope les te lezen. Zij traden op de vrouw toe.namen haar botermand en schreven een briefje, waarmee zij naar het stadhuis kon om geld. De boerin be grijpelijk zeer onthutst over deze requisitie, wendde zich tot den eersten den besten commis saris van politie, die voor het stadhuis surveil leerde. De Duitsche officieren stonden vanuit het café Pizzotti het spul af te zien De boerin gaf het briefje aan den politieman met de vraag te zeggen wat er op stond De commissaris keek en kon zijn lachen niet bedwingen. Wel, wel moeder, zei hij, ze hebben u leelijk te pakken gehad. dlS, ÏÏtZEGEN IN HET UU6 DE Berlijn." DOODS, De boerin schrok, dat haai knieën kraakten Dus, ik ben alles kwijt, jammerde zij. De vrouw, die zoo'n hoogen prijs wilde heb ben van heur boter, en eerst met veel lawaai en groote woorden optrad stond nu stroomen van tranen te schreien. De Duitschers hadden alles afgezien en von-vollen Aflaat tot kwijtschelding van tijd den dat hun „grap", die reeds de lielft van de ijjkp straffen te schenken. Deze volle Af la? markt in opschudding had gebracht, thans ver nu is verbonden aan den Pauseliiken zege genoeg was doorgedreven. Zij pakten den boter-,jn het uur des doods, welke zegen sinds Pa korf en begaven zich naar de schreiende boerin. Benedict us XIY (17471 ook door een gewone Zie hier, zoo spraken zij, hier hebt ge alles priester kan gegeven worden, mits hij va terug, doch op voorwaarde dat ge niet meer zijn bisschop hiertoe de macht ontvange zulke hooge prijzen van de burgers zult vragen, heeft, iels wat feitelijk hij ons 't geval is me Meneer, ik beloof het u, was het antwoordalle priesters, welke met zielzorg belast zij Nadat de Kerk den zieke gezuiverd Tee van zonden in het Sacrament der Biecht, go voed met het Lichaam des Heeren in he H. Sacrament' des Altaars, gesterkt in ho H. Oliesel, opent Zij hare schatkamer om ee van de boerin, die tiians eerst stillekens ging luisteren bij de andere vrouwen, hoe hoog de De voorwaarden voor 'k,et verdienen va dezen vollen Aflaat zijn de volgende: prijzen gingen. Ie. dal de zieke in gevaar van sterven ve keert; '2e. dat Dij die gunst vraagt of zo gevraagd hebben, als hij er aan gedacht ha< SUUR EN EEN HANDIG j 3e. dat hij in staat van genade d.i. vrij va doodzonde is; 4e; dat hij een waar berou UITGEVER. In de oorlogvoerende landen heeft de militaireheeft en God bovenal bemint; 5e. dat hij pers-censuur dagelijks handen vol werk. Dat ongemakken en smarten zijner ziekte men deze taak niet licht opvat, blijkt wel uit geduld en tot boete voor zune zonden aai me de groote blanco kolommen en vlakten, die ver- j noemt; dat Dij zich geheel aan Gods H. schillende nummers der groote dagbladen ver- bereid ,01? '■,!C6',-° -en toonen. Uit een interessant politiek of s tra te-a'6 IGod belaagt, tot uit meting zijner zoi gisch artikel knipt de censuur plotseliug ettelijke den *e ondergaan en dat hp den naam c alinea's weg. In den regel is de krant op hetj™*, met+ f™* vertrowen aanroept, ie oogenblik dat de censuur den inhoud contro-|11inl,sl® IU0^ bet bait, indien nu .n n.et xa leert, geheel op den vorm. Tijd om haar opnieuw "Ti1 den momt op te maken is er niet eD_»o ptortiet ™,!T,rSuk die noi voor de zonden te ondergaan zijn en open voor den stervende direct na diens dooi de deuren des hemels, indien er geen belel sol zijn volledige toepassing in den weg staa eens dat een auteur van zijn ingezonden stuk «blik dat de ziel het lichaam v. ziet opgenomen niets meer dan clen titel en de alle 6traffen dl onderteekening. Natuurlijk wordt de nieuwsgie righeid van het publiek op deze wijze tot liet uiterste geprikkeld en met dezen karaktertrek, waarmee bijna een iedereen, en vooral de Fran schen behept zijn, heeft de eigenaar van de Figaro, de lieer Villemessant, onlangs duchtig rekening gehouden. Op de voorpagina van een avondblad, daar, waar de vaste lezer gewend is een bijzonder interessant artikeltje van den hoofdredacteur te vinden, liet hij een plek blan co. Daaronder liet hij zetten, dat de censuur het stuk had geweigerd, doch dat hij, die er iets voor over had, van een en ander kennis te nemen, een warm strijkijzer moest nemen en hiermede de bewuste plek moest bewerken. Het artikel was wel gedrukt, doch met een bijzondere inkt, en voor het bloote oog onzichtbaar. Intusschen gaf de uitgever last, de oplaag van het avondnum- mer te verdrievoudigen. Ta! van ijverige krantenlezers maakten het hun respectievelijke eclitgenooten dien avond lastig om een warmen bout, en in heel wat huis kamers heeft dien avond de geur van geschroeid papier gehangen. Menig man heeft zichzelf be klaagd over zijn onhandigheid van niet eens te kunnen strijken, en evenveel neuzen heeft Ville messant dien avond beetgehad. Dc mop was ge slaagd. Na het eerste verknoeide abonnements nummer werden op straat losse nummers gekocht en de lieele oplaag ging glad weg. HET VERG AAN VAN DE „AD MIRAL GANTEAUME." Donald Waylen, een vertegenwoordiger van de „Daily Mail," die aan boord van do „Queen" was bij het redden der arme vluchtelingen van de zinkende „Admiral G ant eau me," meldt vol gens de „Msb." nog liet volgende: „Wij verlieten Boulogne om vier uur en een half uur later zagen wij het Fransclie stoom schip, dat noodsignalen gaf. Wij konden man nen en vrouwen in den mast en in het want zien klimmen, steeds tcckenen gevende om ons te doen begrijpen, dat zij in nood verkeerden. Toen wjj meer naderbij kwamen, hoorden wij luide kreten. De zee -was hoog toen cn wij konden minutenlang niet langszij komon. Toén wij eindelijk zoo ver waren, stond de zee liol. Wij manoeuvreerden rond het schip tot de lijzijde, en de twee schepen lagen, met een geknars naast elkander. Het tooneel aan boord van het Fransche stoomschip is moeilijk te be schrijven. De 2500 passagiers waren allen op eengepakt op liet opperdek en waren zeer be angst. Zij hadden geen ruimte om zich te be wegen en vrouwen en kinderen schreeuwden. Sommigen wachtten niet op de bevrijding, doch sprongen of vielen overboord, voor de twee sche pen naast elkander lagen. Vele vluchtelingen worstelden om aan boord van de „Queen" te komen, Zij kwameu wild dooreen aan boord en vielen in liunne vrees over elkander. Velen der vallenden werden gewond en de bemanning van de „Queen" kon niets doen om de vree3 de vluchtelingen te kalmeeren. De bemanning e pasagiers van de „Queen" werkten prachtig or de vluchtelingen te verlossen en hunne kalt te had ten slotte „invloed, zoodat de orde ee weinig werd hersteld. Acht leden van liet Rood Kruis, twee leden der bemanning en ik zei waven bezig om met touwen drenkelingen na a boven te haleti en wij slaagden er in, acht t redden. 'Toen allen aan boord waren, behalve de ka pitein en de bemanning, die op hun schip bla ven, zeilden wij naar Folkestone, waar wij or zeven uur aankwamen. Een ieder erkende, da door het bekwame ïnanoeuvvecren van den lcapi tein van de „Queen" zoovele levens werden go red. Een der officieren van het Fransch stoomschip zèide, alvorens wij vertrokken, da zijn schip nog twee uren zou blijven drijver Het begon toch langzaam te zinken." Kapitein Carey, van de „Queen", heeft go meld, dat, ofschoon er verschil van meenin bestond onder de overlevenden omtrent het ge beurde, hij meende, dat. liet Fransche schip o een mijn geioopen was. Het Fransche stoom schip wilde een boot uitzetten, doeh deze maak te water en sloeg om, waardoor verscheiden personen verrdonken. Oolc de „Amiral O an teaume" maakte water en scheen te zuilen zin ken, doch waarschijnlijk bezat het schip oei dubbelen bodem en kon dan drijvende gehoti den worden. De gewonden zijn te Folkestone in liet Pan lion Hotel ondergebracht. Er zijn ongevee twintig ernstige gevallen bij; een man beef een been gespleten en bij een ander zullen beid armen moeten worden geamputeerd. Verschil lende kinderen hadden ernstige brandwonde aan bet hoofd EEN HELDEN MOEDER. In een Duitsch blad vinden wij een brief vai een moeder aan haar jongen, die gewond in he lazaret ligt: „Mijn beste jongen. Het ziet e slecht uit, maar heb moed en vertrouw op God Ik offer het vaderland al wat ik bezit: mijl drie kinderen die ik met moeite zonder uw vadci die vroeg van ons genomen werd, opgevoed heb Wat jij voor me bent in dezen tijd? Maar i bouw op God; zoo Hij het anders met je beslo ten heeft, dan zal ik mij met zoovele anderei moeten troosien. Houd dus moed. wees dappe voor uw keizer en vaderland, zoolang het noj kan Wees vele, vele malen gegroet door je moe dertje." 20) Hij vergiste_ zich: in zijn angst vergat hij rite voorzichtigheid en alvorens ik hem op dwaling kon wijzen, baande hij zidh Ik was teruggetreden, zonder eelhtcr mijne tegenwoordigheid van geest te verliezen en het gelukte mij te vluchten. Eenige oogen- blikkon daarna kwam ik voor een zijstraat. Ik wist niet waarheen te gaan, en vroeg een jongen waar ik was. Rue de TEeote de Medicine, was het ant woord. •^n wcerwif van het ontzettend tooneel, r' Mi.i bjjsewoond en dat mij van het hoofd tot de voeten deed beven, gevoelde ik Cécile uitte eeu kreet van vreugde Cherubini vervolgde: urn het hoofd, hier werkt. Men heeft de ver-jvicomte hoe is zijn naam?.... jdedging, omdat zij te omslachtig is, nfge-1 Léon de Fonteille! antwoordde Virginie Ik vrees intusschen, dat gij er niels aan'schaft, ook de beschuldigde mag zijue eigen die meer begon to hopen. zult hebben, als wij te weten komen, waar zaak niet verdedigen, maar mag alleen pre- de vicomte verblijft- Wat wilt ge doen, als sent zeggen, als zijn naam wordt afgeroepen; gij het weet? De beambten zullen u in de de gezworenen hebben anders niets te doen gevangenis niet toelaten; een poging daar- dan schuldig uit te spreken. Binnen vijftig toe zou uwe gevangenneming ten gevolgeminuten worden vijftig menseken ter dood hebben, en dan zondt ge reeds daardoor ver- j veroordeeld, dat is de gerechtigheid der na- loren zijn, omdat gii ,van adel en de vrouw tie, de gerechtigheid der republiek! van een royalist zift- Hoopt gij de beambten ean weg door de menigte naar dejeen groote vreugde. Voor ik met Robin Beau- j te kunnen 'omkoopenMen zou"u "het"geld O, mijnheer de vicomte! riep de1 mont verliet, had hij hel adres uwer woning, onvoorzichtig ntigo opnieuw karren. Zijne stem klonk bo-schreven, om u to kunnen vindien indien wij tende na-ïè'éj" .-upmeu^.' de tanden uitste- UMjnlheer Cherubini, op eeu stuk papier ge toT>U 'tul en geschreeuw der sansculot o slachtoffers bespotten; het ge t naar c!en ouden Robin, het be- h\°p te razen en riep: „Een i'..iT Doodt hem!" Het gewoel der woe- uw raad noodig mochten hebben. Dit briefje had de vermoorde nog in den zak, doch ik herinnerde mij nog even nauw keurig het nummer van het huis. Ik ijlde hierheen en bedroog mij niet. En nu bid ik !n«fe J?-onttrok hem aan mijne oogen, ju, laat mij een poosje hier blijven en belp zag h ij Jen en messen blinken. Maar mij, als gij het zonder gevaar voor u zelveu 'ron een Iaatete gruwelijk gezidht van den rouwen 'ha a wam Ti /benaar werd mij niet gespaard. Plotseling verscheen zijn bloedig la- "!cif;mcb0Ven de 'hoofden der moordzuchtige Over, hem »XKlat °c!q de Paarden te werpen, vergruizelen zouden. i? w ~~rren Maar de woede niet bevredigd;" men bad ™"T-6liAa-S n0g M«. eu me» Mht kunt doen, 0111 de gevangenis te vindon, waar Léon verblijft! Virginie zweeg, maar zag Cherubini smeo kend aan. Comtesse, antwoordde deze ernstig en diep getroffen, in uwe dagen vau voorspoed hebt gij mfj eens uw vriend genoemd in uwe dagen van rampspoed is het miin plicht u te bewijzen, dat die eer niet onverdiend w#- ontnemen en den vieoiute toeih niet vrijlaten. Dan ga ik naar den openbaren aankla- ger; hij kan den naam van Léon van do lijst der veroordeelden schrappen, riep Virginie. Wordt hij door mÜn emeeken niet geroerd, dan bied ik hem geheel mijn vermogen aan. Als ik tijd win, dan win ik al veel. Fouquier-ïinville is een schurk en een woesteling, zei de Gi'éty. Virginie deed eeu beweging van afschuw. Na eenige ©ogenblikken hernam zij: Dan zal ik don heroemdsten advocaat mijn vermogen aanbieden het moet hem gelukken een man te beschermen, dio welis waar de Tuillerieën verdedigde, zoolang de plicht het hem gebood, doch daarna tegen de vijanden van zijn vaderland streed en zijn bloed er voor vergoot! - Ach, comtesse, antwoordde Marmontel, arii weat niet hoe het gerechtshof, met Duinas O raensch! riep Virginie. Daarna zeido zij: En als ikRobespierre.... Verwacht van dit monster niets! riep Cécile. Hy is een wreed e egoïst, die alleen Welnu of de vicomte op een dezer lijs ten staat. En is dit het geval, dan zal ik hen overhalen mij te helpen den vicomte te red den. Zult ge dat doen, mijnheer? riep Vrir ginie met stralende oogen. Hoe zal ik danken. Zonder dank, mevrouw, het is zoo wei nig, dat ik voor u doen kan. Wees ec'nte: verzekerd, dat ik 11 uiterst morgen reeds nee te zeggen, wat ik kan te weten komen. Virginie reikte den schrijver de hand. Dezi naar de stem der eerzucht, luistert. Hij zou drukte ze eerbiedig en zeicle toen tot Gréty u niet eens ontvangen 'hij ie een lafaard on vreest Ibet lot -van Marall Maar wat zal ik dan doen? Wij willen u uw moed niet ontnemen, comtesse, maar alleen waarschuwen, zeide Cherubini. Laat mij eerst naar alles infor- meeren, alvorens Laat dat aan mij over, viel Marniontel hem in de rede. Ik ken een 6cliriiver van Fouquier-Tinville, hij was vroeger journa list en toonde dit door een verdenking tegen mij te vernietigen. Hü heeft invloed hij zijne overheid en weet vroeger dan iemand an ders de namen van hen, die voor het ge rechtshof moeten verschijnen. Ik zal Favar nog Ibedeu bezoeken, hij zal.my_zeggen of de. Kom, miin vriend, de comtesse heef rust noodig, laat ons gaan. De he,eren namen spoedig afscheid eu ver trokken. Nauwelijks was de deur achter ken geslo ten, of Cécile zeide tot de comtesse: Laat ons er eerst aan denken, wat wi voor uwe veiligheid kunnen doen. ïn dost kleeding kunt ge niet blijven. Dat. is waar, zeide Cherubini. Als me uw spoor tot hier gevolgd heeft on er l;c men sansculotten, dan moet deze kleeding i verraden. (Wordt vervolgd) NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT HS55!JSbOL ''«iSmimï,.. 1 k; *c.ujgLe: rriftn 1i v *-»•*■ V VI

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 9