De oorlog.
DE VIOOLSPELER
Rond de Lutirgie.
ccxxxn.
-
DE TOESTAND blJ VERDUN.
De correspondent van de „Times" brengt de
tails over den toestand nabij Verdun. De Fran-
schen verlangen vurig naar sneeuw, die de ver
pleging der Duitschers zou kunnen lastig
maken. Overigens is de stelling der Franschen
in Woevre in "defensief opzicht zeer bevredigend
te noemen. Maar als de Duitschers genoeg ver
sterking zouden krijgen, om Verdun tot op
schootswijdte te benaderen, dan ware het met
Verdun gedaan. En daardoor zou de toestand in
den grond zeer veranderd worden. Het van Metz
komende leger verdeelde zich in het Woevre-
gebied over Mars la tour, Hannonville, Charn-
'oley, Vigneulles en Chaillon. Op 19 September
oegon de heftige attaque op de Maasforten.
Troyon werd tweemaal beschoten Na het tweede
bombardement waren er nog maar twee kanon
nen over, de andere waren stukgeschoten. Toen
kreeg het garnizoen bevel tot den aftocht. Het
weigerde en begaf zich in een holte nabij het
fort. Het waren 450 man. 22 waren er nog in
het munitie-magazijn. Daar ze vreesden, dat het
magazijn in de lucht zou vliegen, trachtten ze
door een gang het hol te bereiken; maar een
granaat vernielde de gang en doodde allen.
Spoedig daarop verflauwde de Duitsche aanval.
De verliezen aan Duitschen kant waren groot.
Op 21 September werd hun flank in de Argon-
nen door den opmarsch dei Verbondenen be
dreigd, terwijl een terugtocht gevaarlijk te achten
was wegens de forten van Verdun. Dit mag ook
wel de verklaring behelzen, voor de krachtsin
spanningen van het Metzer leger, om zich te
vereenigen met de Beieren in de Argonnen. Op
23 September dachten de verbondenen, dat de
Duitschers hun bedoeling, de Maas over te trek
ken, "hadden opgegeven, om de strijdkrachten,
die aan de Moezel vochten, te hulp te snellen.
Maar de Duitschers kregen al spoedig de lucht
van de plannen der Verbondenen, en terwijl de
Franschen eenerzijds in het bosch van Cham-
penoux doordrongen, en anderzijds de hoofd
macht van het Duitsche legercorps op de snel
vlietende Rupt de Mad trachtten terug te drin
gen, deed de rechtervleugel van het Metzer leger
een koenen flankaanval. Hij rukte op den linker
oever der Rupt op tot Thiaucourt en bezette St.
Mihiel, waar ter tijde slechts weinig Franschen
zich bevonden. Op 23 September werd een uit
rukkende Fransche dragonderpatroelje plotseling
door een Duitsche infanteriecompagnie naar de
stad teruggedreven. Ze hadden geèn flauw idee
van de nadering der Duitschers. Zoowat 5000
mwöners van Mihiel en de omliggende dorpen
vloden naar het Noorden. Op 24 September na
men de Duitschers Mihiel in. Daar hadden ze
een gunstig punt voor het overtrekken van de
Maas uitgekozen. De stroom beschrijft hier een
bocht, die door het aangrenzende heuvelland te
gen artillerievuur beschut is. De overgang werd
door een Fransche afdeeling territorialen zonder
geschut bewaakt. Deze verijdelde in den nacht
van 25 op 26 September de pogingen der Duit
schers om een pontonbrug te slaan. Den 26en
Sept. 's morgens brachten echter de Duitschers
eenige zware Oostenrijksche kanonnen in positie
ni toen was verdere verdediging nutteloos. De
Fransche infanterie trok zich terug. Tevergeefs
trachtte het fort Camp des Romains de Duitsche
artillerie onder vuur te krijgen, 's Middags
waren de Duitschers op den linker Maasoever.
rre nikten daarop door het Airedal in de rich
ting van de Aisne op. Evenwel grootere strijd
krachten, uit cavalerie, artillerie en infanterie be
staande, traden lien in den weg. Na een nacht
gevecht van verscheidene uren moesten de Duit
schers zich weder over de Maas terugtrekken
Toen versterkten ze zich in St. Mihiel en over
meesterden in korten tijd het fort Camp des
Romains. De verbondenen zullen er alles aan
zetten om het weer terug te nemen, maar ze
weten wel, dat dit niet zoo licht zal vallen
B.
BEGRAFENIS.
Men schrijft uit liet Rijnland aan de N. R.
C't. de volgende treffende schets
Weer klept de doodsklok en met korte, doffe
galmen golven de sombere klanken door het dal.
En vreemd, vroeger heeft men nooit zoo op
dat klokgelui gelet. Het trof ons, buitenstaan
ders, niet zoo sterk, als er weer een den laatsten
weg heengeleid werd! Onwillekeurig denkt men
nu: zou het er laewer een zijn, een van de arme
drommels, die juichend uittogen en bleek, stil
terugkeerden op den langen lijdensweg van
slagveld lot ambulance, van ambulance naar
ziekenhuis in het vaderland?..,.
Langzaam nadert de stoet. Van verre klinkt
het doffe tromgeroffel met lang aangehouden
en vooroP rijden de beide politieagenten
gtoere, bruine paarden. Agenten, half mili-
1 tair in hun donkerblauwe uniform met den
blinkenden helm, met krachtige greep de rossen
intoomend.
Er volgt een burgerlijk muziekkorps, muzi
kanten met lange jassen en hooge hoeden, dc
zwarte jassen wat kaal, de hoeden meer clan
gebruikt, het geheel ietwat sjofel ondanks het
gekleede zwart.
Dan oen ontfloerst vaandel met de vaandel-
wacht, twee oude heeren met medailles op de
borst, ook weer in het zwart met de platte pet
der garde-infanterie. De eerste „Kriegerverein."
In rijen van twee gaan de grijsgebaarde manneu
mt gedenkpenning envan vroegere veldtochten
op de borst, een heel enkele met liet IJzeren
Kruis, door zijn simpelheid afstekend bij de
andere medailles. Een stemmige zwarte groep,
slechts verlevendigd door de witte handschoenen
en den rooden hand op d© soldatenpet,
Een nieuwe groep volgt, vaandel mot vaan-
delwaeht. rijen witgehandschoende mannen, nu
met de lichte pet der garde kurassiers op liet
hoofd. Daarna andere garderegimenten, dra
gonders, artilleristen, in denzelfden langzamen
bedaehtzamen tred.
Mannen in de kraclït van hun levensjaren,
doeh oolc veel oudere met witte of grauwge-
vlekte baarden. Ondanks hun gebrekkigheid po
gen dc oudjes in den pas fo blijven, de richting
in het gelid te bewaren. Hun paraplu dragen
ze in den arm als destijds de sabel en al kijken
zè soms heimelijk naar de toeschouwers, ze mar-
cheeren met den koelen blik voor zich uit ge
richt.
Vreemd beeld soms! Zoo'n gezette man, par
mantig gaande naast een broodmageren grijs
aard. Goedmoedig glansende gezichten naast
afgeleefde wcrkmenschen, uitgedroogd, ver
dord in do jnrenlangen ovenhitte. Een enkele
hinkelt, die toch nog moeite doet om in den
regelmatig dreunenden, militairen pas te blij
ven
Terwijl vereeniging op vereenigïng langzaam
voorti'ukt, klinkt bekende muziek: de mnrehc
funèbre van Chopin. Een Ireimvijs van andere
landen, van den Poolsehen Fransehman. Vroe
ger zou men er niet aan gedacht hebben, doch
nu treft het onwillekeurig, men hoort niet den
„Trauermarsch," maar den marcho funèbre. In
dit. Duitsche milieu de treurmelodie van gind-
sche grenzen
.rouge. fi-isscJie knapen mot den rouwband om
de kleurige sob ooipet. Wisselend zijn de kleu
ren van'sjerpen en epauletten, er zijn roode mot
gouden of zilveren franje, blauwe met een van
beide metaalkleuren. De kapellen dor middel
bare scholen zijn bijeengevoegd, omdat de oud
ste leerlingen vér weg zijn en zich in de kazer
nes oefenen voor den dienst te vélde. Maar Cho
pin lijdt er niet onder, want veel hebben zij ge
studeerd en het is niet de eerste maal, dat hun
vroolijko marschen door tonen van rouw ver
vangen worden. En het zal ook niet de laatste
keer zijn!....
Do stroom van vereenigingen gaat voort, sta
dig in den langzamen stap. De „Haeketaner"
komen voorbij, het 10e infanterieregiment met
veel oudere figuren, in de laatste rijen grijze
uniformen, actieve soldaten, meestal een der
Na dit peloton een groep officieren, in groot
uniform. Voorop een statige, grijze officier,
generaal-majoor Moltere, nu stadkommandant.
Donkerblauwe uniform met gouden epauletten
en de breede, roode generaalsstrepen. Naast hem
baron von der Heydt, de adjudant von Eichel-
steiner. Officieren van gezondheid met zilve
ren monteering naast die van het actieve le
ger, waaronder de vuurroode attila van den
huzarenofficier in het oog loopt.
Daarna do lijkwagen,) somber zwart als altijd
en de menigte ontbloot, devoot het hoofd, kijkt
verder naar wat volgeii zal. Maar op die lijk
kist een groene krans van simpele lauwerbla
ren en ia dien ring van eeuwig groen een.
kepi, een roode, oen heusehe, Fransche kepi van
een simpelen iufantdrist, die wel nooit ge
droomd zal hebben door dozen Duitschen rouw
stoet begraven te zulehl worden, wellicht een
doodgewone piot, een man uit het volk, wiens
stoffelijk overschot op ide voorname officieren-
groep volgt.
Dan eindigt de stoet met talrijke rijen sol
daten van allerlei wapens in het eentonige grijs,
waar alleen dc kleur van de smalle biesjes op
het verschil in wapens wijst. Meerendecls ge
kwetsten of bijna, herstelden, die in rijen van
vier langzaam opmarcheeren.,
Hoewel ik weinig tijd heb, volg 31c den stoet
naar het kerkhof. Die kepi heeft het mij aange
daan, de wonderlijke ontroering dit oude em
bleem van liet Fransche leger hier te vinden en
al gaat voor mij de groep van het Duitsche le
ger, ik zie steeds die eenzame kepi, die roode
vlek op het zwarte doek, omringd door bladeren
van den krans. Toch niet geheel eenzaam, want
bij den stijgenden weg lioor ik van verre weer
den niarclie funèbre, het rouwlied van zijn
vaderland.
Op het kerkhof het gewone schouwspel van
een militaire begrafenis. Het vuurpeloton aan
den rand van het graf, de officieren in rang
orde geschaard, de prediker in de zwarte toga,
die er in waarlijk treffende woorden op wijst,
dat hier geen vijand begraven wordt, maar een,
die zijn plicht gedaan had. den plicht jegens zijn
vaderland.
Eeu voor een naderen de officieren om den
schop met aarde te hanteeren, met scherp ge
luid knallen de geweren en de stoet wordt ont
bonden.
Huiswaarts keereïi de kapellen en is het toe
val, dat een ervan het oude landsknechtsliod „O,
Strassburg" speelt, de jongenskapel het ,,Tch
hatt' einen Kamarnden"? Wonderlijk toeval,
Straatsburg, land van de revanche en dan dat
lied van Duifseho soldaten, het kameraden-
lied
klaar alras komt de nuchtere werkolukheid.
Ikwil toch weten, hoe die Fransche piot ge-
heoten heeft en houd een mij bekend officier
aan, die me antwoordt, dat bet een zekere
ïïervé Crenné geweest is. Zwijgend gaan we
verder, de stad in. tot op eens als in gedachten
de Duitsche officier zegt„Of ze daarginds ook
aan onze dooden die militaire eer zullen bewij
zen!" En met bitterheid: „Maar wij zijn nu een
maal dc barbaren!
EEN DUÏTSCH-BELGÏSCHE
GRAP.
Op de laatste botermarkt van Gent, te mid
den tusschen de breede boerinnen, die met beur
volle manden het plein voor het schooue stad-
beide ar men in den witten doek, wellicht deel- buis fls ware versperden, heeft de redacteur
nemers aan den vermetelcn infanterie-aanval
op een der Luiksche forten. Een hinkt er op
krukken tusselien do kameraden van het regi
ment.
De mannen van liet 53e volgen met vele ac
tieve soldaten, gekwetst of bijna hersteld, som
migen met schrompelende voetbeweging. Een
regiment, dat eveneens zwaar geleden heeft.
En al maar door komen en gaan die „Kric-
gervereine", voorafgegaan door de omfloerste
vaandels. Wanneer de laatste komt. hoor ik een
juffrouw zeggen, dat er 57 voorbijgegaan zijn.
Als slot een vuurpeloton, grijze soldaten, den
puntigen helm met een even grijs kapje bedekt,
de geschouderde geweren met bruin gebronsden
loop. Op de helmbedekking zwarte of roode
regimentsnummers, van verschillende troepen.
Een peloton uit allerlei Duitsche landeu, met
Deieren, Wurtembergers, Saksen. Maar gemeen
bobben ze die^ietwat nonchalante uniform, in
et veld half verbruikt. Geen scherp g'estreken
p ooi in de pantalon en bij een enkele is een
deel der grijze uniform giftig geel gevlekt, ge
volg van granaatdampen, die bijtend op het
gnjs inwerken.
FEUILLETO n
van de Maasbode, die daar toeft, een Duitsch-
i Belgische grap beleefd, die wij even willen na
vertellen.
De kleine klucht speelde zich als volgt af:
De boerinnen, die van verre gekomen waren,
wisten er van, dat de boter in de laatste week
te Gent enonn duur was geweest, een gevolg
natuurlijk van den geringen aanvoer. Thans wil
den verscheidene vrouwen daarvan profiteeren,
zonder rekening met de wet van vraag en aan
bod te houden en in aanmerking te nemen, dat
er enorm veel boter aan de markt was.
Een der vrouwen vroeg 7 a 8 francs per kilo.
en zij had met eiken candidaat-kooper of koop
ster een woordenruzie.
Zij trok de aandacht.
Ook die van een paar Duitsche officieren.
De Duitschers besloten de dure boerin een
goedkoope les te lezen.
Zij traden op de vrouw toe.namen haar
botermand en schreven een briefje, waarmee zij
naar het stadhuis kon om geld. De boerin be
grijpelijk zeer onthutst over deze requisitie,
wendde zich tot den eersten den besten commis
saris van politie, die voor het stadhuis surveil
leerde.
De Duitsche officieren stonden vanuit het café
Pizzotti het spul af te zien
De boerin gaf het briefje aan den politieman
met de vraag te zeggen wat er op stond
De commissaris keek en kon zijn lachen niet
bedwingen.
Wel, wel moeder, zei hij, ze hebben u leelijk
te pakken gehad.
dlS, ÏÏtZEGEN IN HET UU6 DE
Berlijn." DOODS,
De boerin schrok, dat haai knieën kraakten
Dus, ik ben alles kwijt, jammerde zij.
De vrouw, die zoo'n hoogen prijs wilde heb
ben van heur boter, en eerst met veel lawaai
en groote woorden optrad stond nu stroomen
van tranen te schreien.
De Duitschers hadden alles afgezien en von-vollen Aflaat tot kwijtschelding van tijd
den dat hun „grap", die reeds de lielft van de ijjkp straffen te schenken. Deze volle Af la?
markt in opschudding had gebracht, thans ver nu is verbonden aan den Pauseliiken zege
genoeg was doorgedreven. Zij pakten den boter-,jn het uur des doods, welke zegen sinds Pa
korf en begaven zich naar de schreiende boerin. Benedict us XIY (17471 ook door een gewone
Zie hier, zoo spraken zij, hier hebt ge alles priester kan gegeven worden, mits hij va
terug, doch op voorwaarde dat ge niet meer zijn bisschop hiertoe de macht ontvange
zulke hooge prijzen van de burgers zult vragen, heeft, iels wat feitelijk hij ons 't geval is me
Meneer, ik beloof het u, was het antwoordalle priesters, welke met zielzorg belast zij
Nadat de Kerk den zieke gezuiverd Tee
van zonden in het Sacrament der Biecht, go
voed met het Lichaam des Heeren in he
H. Sacrament' des Altaars, gesterkt in ho
H. Oliesel, opent Zij hare schatkamer om ee
van de boerin, die tiians eerst stillekens ging
luisteren bij de andere vrouwen, hoe hoog de
De voorwaarden voor 'k,et verdienen va
dezen vollen Aflaat zijn de volgende:
prijzen gingen. Ie. dal de zieke in gevaar van sterven ve
keert; '2e. dat Dij die gunst vraagt of zo
gevraagd hebben, als hij er aan gedacht ha<
SUUR EN EEN HANDIG j 3e. dat hij in staat van genade d.i. vrij va
doodzonde is; 4e; dat hij een waar berou
UITGEVER.
In de oorlogvoerende landen heeft de militaireheeft en God bovenal bemint; 5e. dat hij
pers-censuur dagelijks handen vol werk. Dat ongemakken en smarten zijner ziekte
men deze taak niet licht opvat, blijkt wel uit geduld en tot boete voor zune zonden aai
me
de groote blanco kolommen en vlakten, die ver- j noemt; dat Dij zich geheel aan Gods H.
schillende nummers der groote dagbladen ver- bereid ,01? '■,!C6',-° -en
toonen. Uit een interessant politiek of s tra te-a'6 IGod belaagt, tot uit meting zijner zoi
gisch artikel knipt de censuur plotseliug ettelijke den *e ondergaan en dat hp den naam c
alinea's weg. In den regel is de krant op hetj™*, met+ f™* vertrowen aanroept, ie
oogenblik dat de censuur den inhoud contro-|11inl,sl® IU0^ bet bait, indien nu .n n.et xa
leert, geheel op den vorm. Tijd om haar opnieuw "Ti1 den momt
op te maken is er niet eD_»o ptortiet ™,!T,rSuk
die noi
voor de zonden te ondergaan zijn en open
voor den stervende direct na diens dooi
de deuren des hemels, indien er geen belel
sol zijn volledige toepassing in den weg staa
eens dat een auteur van zijn ingezonden stuk «blik dat de ziel het lichaam v.
ziet opgenomen niets meer dan clen titel en de alle 6traffen dl
onderteekening. Natuurlijk wordt de nieuwsgie
righeid van het publiek op deze wijze tot liet
uiterste geprikkeld en met dezen karaktertrek,
waarmee bijna een iedereen, en vooral de Fran
schen behept zijn, heeft de eigenaar van de
Figaro, de lieer Villemessant, onlangs duchtig
rekening gehouden. Op de voorpagina van een
avondblad, daar, waar de vaste lezer gewend
is een bijzonder interessant artikeltje van den
hoofdredacteur te vinden, liet hij een plek blan
co. Daaronder liet hij zetten, dat de censuur het
stuk had geweigerd, doch dat hij, die er iets
voor over had, van een en ander kennis te nemen,
een warm strijkijzer moest nemen en hiermede
de bewuste plek moest bewerken. Het artikel was
wel gedrukt, doch met een bijzondere inkt, en
voor het bloote oog onzichtbaar. Intusschen gaf
de uitgever last, de oplaag van het avondnum-
mer te verdrievoudigen.
Ta! van ijverige krantenlezers maakten het
hun respectievelijke eclitgenooten dien avond
lastig om een warmen bout, en in heel wat huis
kamers heeft dien avond de geur van geschroeid
papier gehangen. Menig man heeft zichzelf be
klaagd over zijn onhandigheid van niet eens te
kunnen strijken, en evenveel neuzen heeft Ville
messant dien avond beetgehad. Dc mop was ge
slaagd. Na het eerste verknoeide abonnements
nummer werden op straat losse nummers gekocht
en de lieele oplaag ging glad weg.
HET VERG AAN VAN DE „AD
MIRAL GANTEAUME."
Donald Waylen, een vertegenwoordiger van
de „Daily Mail," die aan boord van do „Queen"
was bij het redden der arme vluchtelingen van
de zinkende „Admiral G ant eau me," meldt vol
gens de „Msb." nog liet volgende:
„Wij verlieten Boulogne om vier uur en een
half uur later zagen wij het Fransclie stoom
schip, dat noodsignalen gaf. Wij konden man
nen en vrouwen in den mast en in het want zien
klimmen, steeds tcckenen gevende om ons te
doen begrijpen, dat zij in nood verkeerden. Toen
wjj meer naderbij kwamen, hoorden wij luide
kreten. De zee -was hoog toen cn wij konden
minutenlang niet langszij komon.
Toén wij eindelijk zoo ver waren, stond de
zee liol. Wij manoeuvreerden rond het schip tot
de lijzijde, en de twee schepen lagen, met een
geknars naast elkander. Het tooneel aan boord
van het Fransche stoomschip is moeilijk te be
schrijven. De 2500 passagiers waren allen op
eengepakt op liet opperdek en waren zeer be
angst. Zij hadden geen ruimte om zich te be
wegen en vrouwen en kinderen schreeuwden.
Sommigen wachtten niet op de bevrijding, doch
sprongen of vielen overboord, voor de twee sche
pen naast elkander lagen. Vele vluchtelingen
worstelden om aan boord van de „Queen" te
komen, Zij kwameu wild dooreen aan boord
en vielen in liunne vrees over elkander. Velen
der vallenden werden gewond en de bemanning
van de „Queen" kon niets doen om de vree3 de
vluchtelingen te kalmeeren. De bemanning e
pasagiers van de „Queen" werkten prachtig or
de vluchtelingen te verlossen en hunne kalt
te had ten slotte „invloed, zoodat de orde ee
weinig werd hersteld. Acht leden van liet Rood
Kruis, twee leden der bemanning en ik zei
waven bezig om met touwen drenkelingen na a
boven te haleti en wij slaagden er in, acht t
redden.
'Toen allen aan boord waren, behalve de ka
pitein en de bemanning, die op hun schip bla
ven, zeilden wij naar Folkestone, waar wij or
zeven uur aankwamen. Een ieder erkende, da
door het bekwame ïnanoeuvvecren van den lcapi
tein van de „Queen" zoovele levens werden go
red. Een der officieren van het Fransch
stoomschip zèide, alvorens wij vertrokken, da
zijn schip nog twee uren zou blijven drijver
Het begon toch langzaam te zinken."
Kapitein Carey, van de „Queen", heeft go
meld, dat, ofschoon er verschil van meenin
bestond onder de overlevenden omtrent het ge
beurde, hij meende, dat. liet Fransche schip o
een mijn geioopen was. Het Fransche stoom
schip wilde een boot uitzetten, doeh deze maak
te water en sloeg om, waardoor verscheiden
personen verrdonken. Oolc de „Amiral O an
teaume" maakte water en scheen te zuilen zin
ken, doch waarschijnlijk bezat het schip oei
dubbelen bodem en kon dan drijvende gehoti
den worden.
De gewonden zijn te Folkestone in liet Pan
lion Hotel ondergebracht. Er zijn ongevee
twintig ernstige gevallen bij; een man beef
een been gespleten en bij een ander zullen beid
armen moeten worden geamputeerd. Verschil
lende kinderen hadden ernstige brandwonde
aan bet hoofd
EEN HELDEN MOEDER.
In een Duitsch blad vinden wij een brief vai
een moeder aan haar jongen, die gewond in he
lazaret ligt: „Mijn beste jongen. Het ziet e
slecht uit, maar heb moed en vertrouw op God
Ik offer het vaderland al wat ik bezit: mijl
drie kinderen die ik met moeite zonder uw vadci
die vroeg van ons genomen werd, opgevoed heb
Wat jij voor me bent in dezen tijd? Maar i
bouw op God; zoo Hij het anders met je beslo
ten heeft, dan zal ik mij met zoovele anderei
moeten troosien. Houd dus moed. wees dappe
voor uw keizer en vaderland, zoolang het noj
kan Wees vele, vele malen gegroet door je moe
dertje."
20)
Hij vergiste_ zich: in zijn angst vergat hij
rite voorzichtigheid en alvorens ik hem op
dwaling kon wijzen, baande hij zidh
Ik was teruggetreden, zonder eelhtcr mijne
tegenwoordigheid van geest te verliezen en
het gelukte mij te vluchten. Eenige oogen-
blikkon daarna kwam ik voor een zijstraat.
Ik wist niet waarheen te gaan, en vroeg een
jongen waar ik was.
Rue de TEeote de Medicine, was het ant
woord.
•^n wcerwif van het ontzettend tooneel,
r' Mi.i bjjsewoond en dat mij van het
hoofd tot de voeten deed beven, gevoelde ik
Cécile uitte eeu kreet van vreugde
Cherubini vervolgde:
urn het hoofd, hier werkt. Men heeft de ver-jvicomte hoe is zijn naam?....
jdedging, omdat zij te omslachtig is, nfge-1 Léon de Fonteille! antwoordde Virginie
Ik vrees intusschen, dat gij er niels aan'schaft, ook de beschuldigde mag zijue eigen die meer begon to hopen.
zult hebben, als wij te weten komen, waar zaak niet verdedigen, maar mag alleen pre-
de vicomte verblijft- Wat wilt ge doen, als sent zeggen, als zijn naam wordt afgeroepen;
gij het weet? De beambten zullen u in de de gezworenen hebben anders niets te doen
gevangenis niet toelaten; een poging daar- dan schuldig uit te spreken. Binnen vijftig
toe zou uwe gevangenneming ten gevolgeminuten worden vijftig menseken ter dood
hebben, en dan zondt ge reeds daardoor ver- j veroordeeld, dat is de gerechtigheid der na-
loren zijn, omdat gii ,van adel en de vrouw tie, de gerechtigheid der republiek!
van een royalist zift- Hoopt gij de beambten
ean weg door de menigte naar dejeen groote vreugde. Voor ik met Robin Beau- j te kunnen 'omkoopenMen zou"u "het"geld
O, mijnheer de vicomte! riep de1 mont verliet, had hij hel adres uwer woning,
onvoorzichtig
ntigo opnieuw
karren. Zijne stem klonk bo-schreven, om u to kunnen vindien indien wij
tende na-ïè'éj" .-upmeu^.' de tanden uitste- UMjnlheer Cherubini, op eeu stuk papier ge
toT>U 'tul en geschreeuw der sansculot
o slachtoffers bespotten; het ge
t naar c!en ouden Robin, het be-
h\°p te razen en riep: „Een
i'..iT Doodt hem!" Het gewoel der woe-
uw raad noodig mochten hebben.
Dit briefje had de vermoorde nog in den
zak, doch ik herinnerde mij nog even nauw
keurig het nummer van het huis. Ik ijlde
hierheen en bedroog mij niet. En nu bid ik
!n«fe J?-onttrok hem aan mijne oogen, ju, laat mij een poosje hier blijven en belp
zag h ij Jen en messen blinken. Maar mij, als gij het zonder gevaar voor u zelveu
'ron een Iaatete gruwelijk gezidht van den
rouwen
'ha a
wam Ti /benaar werd mij niet gespaard.
Plotseling verscheen zijn bloedig la-
"!cif;mcb0Ven de 'hoofden der moordzuchtige
Over,
hem
»XKlat °c!q de Paarden te werpen,
vergruizelen zouden.
i? w ~~rren
Maar de woede
niet bevredigd;" men bad ™"T-6liAa-S n0g
M«. eu me» Mht
kunt doen, 0111 de gevangenis te vindon,
waar Léon verblijft!
Virginie zweeg, maar zag Cherubini smeo
kend aan.
Comtesse, antwoordde deze ernstig en
diep getroffen, in uwe dagen vau voorspoed
hebt gij mfj eens uw vriend genoemd in
uwe dagen van rampspoed is het miin plicht
u te bewijzen, dat die eer niet onverdiend
w#-
ontnemen en den vieoiute toeih niet vrijlaten.
Dan ga ik naar den openbaren aankla-
ger; hij kan den naam van Léon van do lijst
der veroordeelden schrappen, riep Virginie.
Wordt hij door mÜn emeeken niet geroerd,
dan bied ik hem geheel mijn vermogen aan.
Als ik tijd win, dan win ik al veel.
Fouquier-ïinville is een schurk en een
woesteling, zei de Gi'éty.
Virginie deed eeu beweging van afschuw.
Na eenige ©ogenblikken hernam zij:
Dan zal ik don heroemdsten advocaat
mijn vermogen aanbieden het moet hem
gelukken een man te beschermen, dio welis
waar de Tuillerieën verdedigde, zoolang de
plicht het hem gebood, doch daarna tegen
de vijanden van zijn vaderland streed en zijn
bloed er voor vergoot!
- Ach, comtesse, antwoordde Marmontel,
arii weat niet hoe het gerechtshof, met Duinas
O raensch! riep Virginie.
Daarna zeido zij:
En als ikRobespierre....
Verwacht van dit monster niets! riep
Cécile. Hy is een wreed e egoïst, die alleen
Welnu of de vicomte op een dezer lijs
ten staat. En is dit het geval, dan zal ik hen
overhalen mij te helpen den vicomte te red
den.
Zult ge dat doen, mijnheer? riep Vrir
ginie met stralende oogen. Hoe zal ik
danken.
Zonder dank, mevrouw, het is zoo wei
nig, dat ik voor u doen kan. Wees ec'nte:
verzekerd, dat ik 11 uiterst morgen reeds nee
te zeggen, wat ik kan te weten komen.
Virginie reikte den schrijver de hand. Dezi
naar de stem der eerzucht, luistert. Hij zou drukte ze eerbiedig en zeicle toen tot Gréty
u niet eens ontvangen 'hij ie een lafaard
on vreest Ibet lot -van Marall
Maar wat zal ik dan doen?
Wij willen u uw moed niet ontnemen,
comtesse, maar alleen waarschuwen, zeide
Cherubini. Laat mij eerst naar alles infor-
meeren, alvorens
Laat dat aan mij over, viel Marniontel
hem in de rede. Ik ken een 6cliriiver van
Fouquier-Tinville, hij was vroeger journa
list en toonde dit door een verdenking tegen
mij te vernietigen. Hü heeft invloed hij zijne
overheid en weet vroeger dan iemand an
ders de namen van hen, die voor het ge
rechtshof moeten verschijnen. Ik zal Favar
nog Ibedeu bezoeken, hij zal.my_zeggen of de.
Kom, miin vriend, de comtesse heef
rust noodig, laat ons gaan.
De he,eren namen spoedig afscheid eu ver
trokken.
Nauwelijks was de deur achter ken geslo
ten, of Cécile zeide tot de comtesse:
Laat ons er eerst aan denken, wat wi
voor uwe veiligheid kunnen doen. ïn dost
kleeding kunt ge niet blijven.
Dat. is waar, zeide Cherubini. Als me
uw spoor tot hier gevolgd heeft on er l;c
men sansculotten, dan moet deze kleeding i
verraden.
(Wordt vervolgd)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT HS55!JSbOL
''«iSmimï,.. 1
k;
*c.ujgLe: rriftn 1i v
*-»•*■ V VI