Een tol-Unie. HOI IR ANT tweede blad Gewroken. !9e Oorlog Brieven uit Duitschland. feuilleton. %J 8 \S 11 I I SSÉHSOfia 10 M&VÜLMBEH 8SS4 de engelsche soldaat. i) In den Gouden Leeuw. FRANCOIS GOURAY. H1E11WE Do groote hold der leclam-epoliliek, Mr. Pie- tor Jelles Troelstra is, naar men. weet in volle besef zijner waardigheid als sod. dem. leider plechtstatig-aan het ministerie van Bui- tenlandscho zaken te Berlijn gaan inforineeren welke houding Duit-eliland zal aannemen na den oorlog jegens ons land. Het partij-orgaan der S. Dé A. P. drukte cene verklaring van den Staatssecretaris van ■Buitenlandselie zaken te Berlijn af, waarvan echter de portée niet- juist kan gewaardeerd worden, omdat men niet precies weet de de zen gestelde vragen. •Mr. A-alberee,-dip in het Katholiek Sociaal Weekblad hierop de aandacht vestigt, veron derstelt, dat eerst is gevraagd of Daitsch'laud onze politieke zelfstandigheid zal aanran den en daarna of het er over denkt om ons land in een tol-unie op 'te nemen, m. a. w. of het onze 'economische zelfstandigheid zal aanranden. Indien deze veronderstelling juist is, dan, acht hij, wordt het antwoord van den Staats secretaris ook duidelijker. Dan luidde het op de eerste vraag neen, En op de tweede: In dien er na den oorlog een economische toe nadering tussehen verschillende volken ont stond, zou Nederland zich daarbij misschien willen aansluiten. Niet onwaarschijnlijk oouleeit schrijver het te zijn, dat het gesprek zoo is gevoerd en «vel, omdat sinds eenigen tijd voor een Euro? peesche tol-unie propaganda wordt gemaakt door de soc. dem. pers in Duits t'and. Een denkbeeld, dat liet vrijzinnige Rijksdaglid Gothein met kracht heeft bestreden. Hij voert tegen een tol-unie argumenten aan, waaruit ook blijkt van hoe groot politiek gevaar voor ons land zulk een tal-unie vergezeld zou gaan. Immers zoo doet mr. A. opmerken een tol-unie tussehen verschillende lauden vooronderstelt een tol-wetgevig voor die ge zamenlijke landen, dus een tol-wetgever. Dit was juist het. zwakke punt van de .vroegere Duitsehe Zoilverein, vóór 1866. Immers zonder gezamenlijken talwetgever kon dó tol-unie alleen berusten op traktaten. Maar voor iede re wijziging zullen dan steeds alle con- tracteerende Stoten hun toestemming moeten geven. Het. niet meedoen van Reuss jongere of oudere linie kon gebleken misstanden la ten bestaan. Tenzij.... enkele groote stoten, als ze 't èens zijn, eenvoudig de toestemming van de kleinere afdwingen1 De ervaring heeft Duitschland échter het onvoldoende van een op traktaten berusten de tol-unie geleerd; niet tweemaal zal het. zich aan denzelfden steen stoeten Tol-unie wil dus practisch zeggen: tol-par- Iement, gekozen door alle in de unie opgeno men staten. Maar (fan worden de kleinere door de groote eenvoudig overstemd. Met groote heeren is het slecht kersen eten: deze wijsheid onzer vaderen velt liet vonnis over zulk een tol-unie. Zwijgen wij. van andere moeilijkheden, als: de taal waarin Turken, Franschen, Dee- nen, Zweden, Duitschers, Hongaren en Ne derlanders met èlkaar in dit parlement, 'zul lendebatteeren. Eén babyloniselio reprise Het tolgebied zal omvatten 280300 mil lioen inwoners, waarvan Duitschland en Oos- tenrijk-Hongarije er 126—130 millioen zul len leveren. Op hoeveel millioen inwoners- komt er één afgevaardigde in dit Tol-Parle ment.? Maar stel, de 'tol-unie komt. tot stand, bet tol-parlemcnt „beraadslaagt" besluit. Doch wat?' Het tarief voor invoerrechten is een der voornaamste inkomsten in alle landen. In den Tegel zijn ze booger, naarmate de directe belastingen minder dan in de meer econo- misch-ontwikke!de landen. Deze laatste zul len hcoger tollen noodig hebben dan de eerste. Het meest plegen op te brengen invoer rechten op genotmiddelenkoffie, thee, cacao, specerijen, tabak, wijn, spiritualiën. Hoe zul len wij, met onze koloniën1 hieraan meedoen? Bovendien, hoe better in een land de toestanden zijn, des te meer zulleu in dat land deze genotmiddelen gebruikt worden. Deze, landen zullen dus in verhouding«néér invoerrechten heffen dan de andore, en dus een liooger percentage per hoofd in deop brengst voor zich bedingen. Welk een strijd wordt 'hier in het tol-parlement ontketend: Bedenk hierbij, dat de rechten op graan voor al betaald zullen worden door de industrie- rijke landen, die veel graan importeeren. Deze zullen dus, in 'tl belang der industrie, geen of althans zeer lage graanrechten willen hef fen. Nieuwe belangen-strijd Denk voorts aan het verband met andere belastingen, de spoorwegpolitiek, de vrachtprijzen bij vervoer per as en te wa ter, enz. enz. Dit zijn, naar de meening van schrijver, eenige der vele bezwaren, die van Neder-- landsoh standpunt tgen een Europeesche tol- unie kunnen aangevoerd worden. En in clit verband vraagt hij met volle recht: hoe haalt een Nederlander het in zijn hoofd, om bij een groote buitenlandselie mogendheid zulk een voor ons land uiterst gevaarlijk punt ter sprake te brengen?..... Schrijver besluit: een meer of minder uitgestrekte Europeesche tol-unie is een droom en zal wel een droom blijven, maar voor ons land ware het erger dan een droom, een nachtmerrie. Een tol-uüio van kleine Staten met- een groot Rijk, beteekent: voor het groote Rijk: geleidelijke uitbrei ding vanzijn economische invloedsfeer over de kleine Staten voor de kleine Staten: het begin van het einde hunner politieke onafhankelijkheid. 8 MILITAIR BELEID. Over het militair beleid der strijdende par tijen in Frankrijk schreef do Ned. oud-minister van oorlog, de heer Colijn, in de „Stemmen des Tijds „Verbluffend door zijn kracht en zijn snelheid is de Duitsehe opmarsch geweest zonder weerga in de historie. De Franschen en Engelschen voor zich uitdrijvend als gejaagd wild, ontstond bij menigeen en ook do schrijver van dit. ar tikel bchoorendo ouder dezen do gedachte, dat liet den Duitschers misschien gelukken kon het Fransche Noorderleger door een groote om zwaaiende beweging gedeeltelijk oostwaarts te dringen, om dan dat deel met het Fransche Oostleger saam, ten val tc brengen. „Zoo is het niet geëindigd, maar waarom de, Duitsehe opmarsch op 5 September zoo plotse ling tot staan kwam en 7 September zelfs in een terugtocht overging, daarnaar kan'men-nog slechts gissen. „De meest voor de hand liggende onderstel ling is de volgende. Toen Joffre den 2en Sep-, tember tot de overtuiging lcwam, dat liet Fran-, sclie Noordleger den Dliitsclien druk niet weer staan kon en dus bij standhouden vermoedelijk nederlaag op nederlaag zou lijden, heeft het be sloten tegenover de Duitschers nog alleen ach terhoede gevechten te leveren en zijn hoofd macht, met gebruikmaking van de talrijke spoorwegen, achterwaarts gevoerd. Voor het leger zouden verdere verloren veldslagen nood lottig hebben kunnen worden: berichten, die ons veel later bereikten, hebben aangetoond, dat bij sommige korpsen dc ontreddering al be gon in te treden. Snelle onttrekking aan den strijd, opstelling achterwaarts zóó ver weg,'dat 'men gelegenheid had de verliezen weel: aan te vullen en versterkingen naast troepen van elders wellicht, ook nieuwe reserveformaties aan to, trekken, dat Iföii hot gevaar nog koeren. Vooral omdat te vóórzien was dat de Duit,sell© aanvalskracht op een gegeven oogenblik. van zelf toch reeds moest verminderen. Ts dit zoo, dan moet getuigd, dat het Fransche opper commando met buitengewoon beleid en energie dit plan ten uitvoer gebracht- heeft en daarmee uit krijgskundig oogpunt een meesterstuk van den eersten rang heeft geleverd. Aan een van te voren beraamden terugtocht, geloof ik niet. Terugtochten zijn nooit- vrijwillig. Als men winnen kan aan dc Sambrè en de Maas, geeft men niet het land tot aan dc Marne aan ver woesting prijs. Zulk 'n vooraf bevaamden terug tocht is wel eens voorgekomen, bijv. bij de Rus sen in 1812 tegen Napoleon, maar dan biedt men niet ernstig weerstand. En dat, is hier, wèl geschied. De gevechten aan Sambre en klaas tussehen 23 en 30 Augustus, hij St. Quentin den 31en en tussehen Reims en Verdun op 2 September waaraan 10 F-ansche legerkorp sen deelnamen zijn geen achterhoedegevech ten geweest tot dekking van een terugtocht, maar pogingen om de Duitsehers- te verslaan. Het zelfde geldt van de eveneens vernomen be wering, dat de Duitschers, met hun opmarsch naar de Marne, feitelijk beoogd zouden hebben de stellingen aan de Aisne op hup gemak te kunnen inrichten. Dat alles moet gerangschikt worden onder de rubriek ..verzinsels." „Wat men zeggen kan is dit, dat én de Fran sehen én de Duitsehers onder zeer moeilijke omstandigheden er in geslaagd zijn een terug tocht uit te voeren met den aanvaller op de hielen, wat een der moeilijkste krijgsverrichtin gen is." De schrijver, die den toestand in liet. Westen op 12 October overziet, baseert op deze gege vens enkele veronderstellingen, doch veroor looft zich slechts deze algemeene conclusie, dat de Duitsehe en Fransche legeraanvoering beide aan hooge eisehen blijken te voldoen en mits dien de Franschen in dit opzicht den blaam van 1870 volkomen hebben uitgcwischt. DE STRIJD IN POLEN EN GALICIë. De oorlogscorrespondent van de Nêue Freie Presse van 6 November, geeft de volgende, uiterst omzichtig gestelde, samenvatting van den loop van den strijd-in Galicië en Russisch- Polen, welke inderdaad niet zooveel afwijkt van den inhoud der Russische officieele berichten dienaangaande als oppervlakkig lijkt: Op het Russische oorlogstooneel hebben de laatste weken sedert het ontzet van Przemysl en het tot aan de poorten van Warschau gevoer de Duitsch-Oostenrijksch-Hongaarsche offen sief verscheidene krijgsverrichtingen te zien gegeven, welke voor het verder beloop der legerbewering van belang zijn. Toen in de eerste helft van October een nieuwe voorwaartsche beweging van 't Oosten- rijksch-Honganrsehe leger dë Russen verraste, sloten vijf Russische legerkorpsen Przemysl in. Groote massa's cavalerie en verscheidene ge mengde colonnes drongen ook nog verder naar 't Westen door om do beweging van het eigen lijke hoofdleger te nmskecron. De Russische hoofdkrachten verplaatsten zieli in Noordelijke richting om gezamenlijk tegen Duitschland op te treden.-De verrassende aanvallende beweging van het- Oostenrijksclt-TIougaarsclie leger in de richting Iwnngorod en de opmarsch naar War schau door een nieuw oostelijk Duitsch leger, dat over Silcziö aanrukte, dwongen het Rus sische hoofdleger zich reeds achter de Weichsel- linie te ontplooien, hetgeen door de aanvanke lijk zeer succesvolle aanvallen der legers van -ITindcnlntrg en Dankl zeer bemoeilijkt werd. .Het, Russische leger werd bij Przemysl over de San-linie teruggeworpen en Przemysl werd ontzet, waarna zich in het gebied van Ra- dyninoMedykaChyrow een nog heden voort durende positiestrijd ontspon, waarbij de Oos- tenrijksch-Hongaarsche rechtervleugel door artillerie waren voorbereid, tot Stary Sambor en nog verder vooruit kon worden gebracht. Ook in hc-t centrum van den slag in Ga li ei li hadden onze troepen meermalen succes, trots de aanhoudende Russische versterkingen en de verschansingen der vijandelijke artillerie en in fanterie welke op vestingwerken geleken. Aan don noordelijken vleugel trachten sterke Russische strijdkrachten in de richting Radv- nio-,Taroslaw door ons front heen te breken, totdusver echter s,onder groot succes (volgens Russische berichten is Jaroslaw Vrijdag inge nomen, maar liet bericht van den oorlogscor respondent der N. F. P. is blijkbaar van vroe- geren datum.,) ïntussclieu zetted de Russen in Russisch* Polon hun talrijke óvêviSncht in, doch werden gedwongen dit in zuidwestelijke richting te doen instedo van tegen Duitschland, zooals het plan was. TTindenberg en Dankl weken Voor do steeds nieuwe Russische legerkorpsen uit, waar op do Russen slechts aarzelend volgden. Ons optreden in Russiscli-Pohui. heeft dit bereikt, dat het Russische leger is weggedrongen van hot. terrein voor den voorgenomen hoofdaanval tegen Dnitscbland's Oostgrens en met, alle strijdkrachten is gebonden aan het front dat wij hebben bepaald. Een redatcciu' van hot, Berliner Tageblatt, dio deel neemt aan den strijd in Vlaanderen als reserve-luitenant, zendt, aan zijn blad een brief, waarin hij waarschuwt tegen het onderschatten van den Engelsehen soldaat. Hij vertelt: Vol strijdlust en zeker van een gemakkelijke overwinning maroheerden al die jonge regimen ten tegen den vijand, om Engelschen te van gen, zooals zij zeiden. Ieder man was vast over tuigd, dat God den Engelschen slechts daarom zoo lange beenen gegeven had, opdat zij des te sneller het hazenpad zouden kunnen kiezen. Men dacht aan de voorstellingen, die mep thuis van Tommy Atkins gelezen had en verheugde zich ei- op, door den oorlog goedkoop aan een tennisracket te zullen komen. Slechts enkelen waarschuwden er voor, de Engelschen te onder schatten. Sneller dan wij dachten kwamen wij met den vijand in aanraking. Op een morgen, toen wij op marsch waren zeide men plotseling: de eerste doode Engelscliman. Wij galoppeerden het veld in naar een plaats, waar een van onze patrouilles stil hield. Daar lag hij, de eerste Engelscliman, dien wij in dezen veldtocht te zien kregen. Dood, op de rechterzijde uitge strekt. Het doodelijke projectiel was hem mid den door het hart gegaan. Een piepjong, slank, gespierd lichaam, dat het khaki zeer goed stond. Sneeuwwit was zijn jong, baardeloos gezicht en de linkerhand was krampachtig samen ge bald op de borst. Kort daarop vonden wij in een linis twee zwaar gewonde Engelsche officieren, wien wij hun dagboeken met belangrijke notities afna men en een uur later werd de eerste Engelscli man als gevangene door een patrouille langs ons heen gebracht. Als een chauffeur ziet de kerel er-uit, 'zeiden onze mannen. „Of die huur ling schieten kan liij ziet er meer uit naar voetbal en cricket." A eer een uur 1 ater heb ben de kameraden van den gévallen Engelscli man ons antwoord gegeven op de vraag of zij schieten konden. En zij hebben dit voor de duidelijkheid onmiddellijk practisch gedemon streerd en zoo duidelijk, dat bijvoorbeeld ons bataljon reeds in de. eerste gevechten tot de lielft samen gesmolten was. Mij hadden aan den lijve ondervonden, dat de glad gcsclioveu gentlemen hun laiige "beluien niét steeds tot de vlucht, maar af en tóe voor heel gevaarlijke aanvallen gebruiken. In eenige uren hadden wij geleerd, dat dat we een geenszins ongevaar- lijken vijand tegenover ons hadden. De Engelsche infanterie, die daar in de buurt van Yperen tegenover ons stond, moet men een ,-an de boste troepen roemen. Onmiddellijk reeds in het oog loopend was de groote ehergie, waarmee de Engelsche infanterie haar gebied tegen ons verdedigde en als zij teruggedreven werd, steeds weer -en vooral 's nachts pogingen deed om hét verloren terren terug te winnen. Hierbij werd zij uiterst krachtdadig door het vuur van de Veld-artillerie gesteund, die-even als de Fransche artillerie ten minste gelijk waardig is aan do Duitsehe veld-artillerie. Ook zware seheepskanonnen hadden de Engelschen in do huurt van Yperen gebracht eri huil gra- nateen en kartetsen hebben onze infanterie groote verliezen toegebracht. Toen het opruk ken van onze troepen de Engelschen steeds meer in de klem bracht, poogde de Engelsche infanterie vooral in de buurt van Beselaere steeds en steeds weer door te breken. Tever geefs echter. Bij oen van deze krachtige pogin gen vielen ons 500 Engelschen, onder wie 20 officieren, in handen. De hoofdkracht van dc Engelsche infanterie ligt ongetwijfeld in de verdediging en in het gebruiken van het terrein. Hier komen de jagersinstincten van den Engelschen sportman sterker tot lam recht dan dit bij den gemiddel den infanterist het geval is. De Engelse-liman heeft als sportman zonder twijfel heter reagee- rende zenuwen dan de Duitschers. De Engel sche rceruut is daarom in het schieten, in liet gebruiken van het, terrein, in patrouille-dien sten, enz. gemakkelijker to. vormen dan do Duit- schc-r. Do handigheid van den Engelsehen in fanterist op het gevechtsterrein liep bij de on telbare gevechten bij Yperen zeer in het oog. Do Engelsche loopgraven waren meestal zoo aangelegd, dat zij mot liet bloote oog niet te vinden waren. Toen wij do eerste loopgraven genoinen hadden;'waren' wij verbaasd over den goeden aanleg wat. diepte, dekking in de zijde tegen granaatsplinters, borstwering en schuil plaatsen betreft. Zij waren bijna alle voortref felijk voorbereid voor een langen tegenstand. Wat ons het meeste trof, waren de stalen en ijzeren platen, die in de borstwering ingebouwd waren. De schuilplaatsen waren zoo geriefe lijk mogelijk ingericht. Onze manschappen maakten daar prachtige geconserveerdo levens middelen buit, o.a.corned beef, en menigeen beeft zich daar ook oen scheermaehinc ver overd, dat iedere soldaat bij zich heeft. Als wij binnen de, stelling waren, kwam het vaak voor, dat wij merkwaardig veel doode en weinig levende verdedigers meer vonden. Zoo scheen liet ten minste op het eerste gezicht. Spoedig echter ontdekten wij, dat een groot deel van de „dooden" zich maar zoo hield, die werden dan met de bajonet „er uit gekieteld." Als patroiülleur is do Engelscliman voor treffelijk. Ik heb vaak met, een kijker .Engelsche patrouilles een lieel eind kunnen volgen en ik moet zoggen, dat, hun taktiek uiterst handig was, wat ik van de onzen niet steeds beweren kan. Wij Duitschers moeten er voor oppassen onze tegenstanders, al zij'n het ook Engelsche huur lingen, te onderschatten. Ons doordringen in West-Vlaanderen kan slechts langzaam, stap voor stap, plaats vinden. Ieder die bij Yuer meegevochten heeft, weet, dat daar tot de b sjising; gevallen zal zijn nog geduld, zeer v geduld noodig is. DE VHOOLIJKE KAN De troepen liggen op sommige punten va het westelijke front zoo dicht tegenover elka dat de verpleging alleen 's nachts kan geschi den, maar ook dan nog wordt deze dikwijls do vijandelijk vuur gehinderd, wat bovendien ve. verliezen ten gevolge heeft. Ondanks die minds opwekkende voorvallen blijft comfort niet acl terwege. Zoo maakten Je manschappen van Duitsehe regiment artillerie, dat tegen ceil k renveld was aangeleund, van de schooven go bewoonbare hutjes, waarbinnen het lekk warm was en waarin men meubeltjes uit verlaten dorpen had geplaatst. Hiér kunnen mannen, die niet bij de stukken noodig zij uitrusten. Een ander regiment had onder den grond oe ouderofficiers-cantine, voorzien van 'n plank dansvloer, gemaakt. Do zoldering was m< spoorstaven versterkt, om geen last te hebbe van granaatskartetsvuur. Staf-öfficieren, di bij dag hv een fabriek aan den straatweg gek gerd waren, hadden de 'breede sloot, die dezej weg van liet gevechtsterrein afscheidde, late overbruggen ten behoeve van do meer bejaard officieren en aan een boom een handwijzer late bevestigen met het opschrift: „Naar Gevecht ziclit!" In Jc loopgraven heeft men het zich rn^i stroo of ongedorschte haver zoo gezellig mag lijk gemaakt. Een compagnie lag zonder te schieten of b schoten te worden in de loopgraven, ferwi. rechts en links hevig gevuurd werd. Toen gevraagd werd, wat dit te beteekene had vernam men, dat de kapitein jarig was c dat men om dit kunnen vieren, zulks den vijan had laten weten, die daarop beloofd had ni op beu to zullen schieten. Te middernacht wa llet feest voorbij en klonken van weerskanten d eerste schoten. EEN KRANIGE HITZARENSTREEK Sportwelt vertelt hoe de bekende renruiteS Oberluitenant Von Keiler, zich het IJzerei Kruis verwierf. Von Kellner, die als ordon iiansofficier bij een divisie dient, kreeg d opdracht per auto een belangrijk bericht aai het oppercommando te brengen. Toen hij e i kleine stad gepasseerd was zag hij op eet heuveltje een vijandelijke patroelje verschr nen. Enkele schoten dwongen deze tot dei aftocht. Toén de auto op het heuveltje wa aangekomen, dokenlinks en rechts op eei afstand van ongeveer 300 meter vijandelijk! kurassierseskadi'ons op. Nu wilde de ckau feur stoppen; maai' v. Keiler beval op d grootste versnelling zoo hard mogelijk ve. der te rijden. Do inzittenden in de auto open den nu direct een levendig vuur, wat tenge volge had, dati de eskadrons in hun eerstel schrik den weg- vrijgaven. De auto suisd* tussehen de vijanden door tot aan hét iiaasti dorp, aan welks Uitgang geweervuur gehoon werd. Von Keiler liet nu stappen en zag, da de beide voorbanden dooi' de kurassiers doo schoten waren. Aan verder rijden was d niet te denken. Men wendde de auto er luitenant v. Keiler voer langs denzelfden we; terug, stelde de standplaats van de eseadron vast en maakte het daardoor hogelijk dat d batterijen hun- 'vuur precies richten konden Op 800 meter had het vuur tengevolge, da binnen vijf minuten van de beide eseadronjj nog maar een paal' ruiters ovorblevte i. STRENG RECHT Te Mariakerke hebben zich vier Duitsehe sol daten in een afgelegen huis vervoegd, hetwel" bewoond wordt dpoi' een ouden man. Zij eisch ten, dat deze hun vijfhonderd francs zou té hand stellen; de grijsaard kou echter maar 20 francs bijeen brengen. De Duitschers vertrok ken hierop met do bedreiging, dat zij den vol genden dag zouden terugkomen. Do grijsaard stelde onmiddellijk de politie en do Duitsch autoriteiten in kennis met het gebeurde en den volgenden dag werden de vier soldaten gearres teerd. Zij werden voor den krijgsraad van Gen gevoerd en alle vier ter dood veroordeeld. (Eigen correspondent). Berlijn, 5 November 191 Niet alleen pp het oorlogsterrein liecffc Duitschland oorlog te voeren, niét alleen i het eigen land te strijden tegen sociale uoo Inleiding. HET VERRAAI). I. DE HERBERG „DE GOUDEN LEEUW." Het sloeg negen uur in den av-ond op den toren van d© kerk Notre Dame te Lamballe, »en mooi en vreedzaam stadje in Bretague. Er woei een hevige storm uit het Noord- WeBten, die de oudé gehouwen van graniet op hun grondvesten deed trillen. Het was II Petober 1793. De vensters waren gesloten, de huizen ge leken uitgestorven. In dezen tijd van onrast en verschrikkin gen was men nergens vroolijk, hij dag nodli bjj avond, zelfs niet in de meeet afgelegen ïtrök 6n* De bewonere «loten zich in hun huizen op, ongerust, bevreesd verdacht te zulleu worden. -«'amen niet meer te voorschijn dan strikt noodzakelijk was om zich van levens middelen te voorzien, zoo goed en zoo kwaad dat ging of uit nieuwsgierigheid om berich ten in te winnen. Meestal waren het slechte berichten- Overal heerstitote -verdeeldheid, twee kam pen: de aanhangers van de niéuwe denk beelden. die het langste eind trokken, want zij hadden de financiën, de openbare macht, de ministeries, de gendarmen, de nationale garde, de secties van Parijs, het leger, Bat. bij Coblenz streed tegen den inval der vreem delingen en tegen de binnenlandsehe vijan den, die even talrijk waren als die aan de grenzen; en de aanhangers van het oude re giem, die aan de denkbeelden van het ver leden met duizend banden nog gehecht wa ren en die hitter vervolgd en bestreden werden. Alles ging slecht. Het geld was echaarech, liet g-ond als door een tooverslag verdwenen, de assignaten wa ren nu betaalmiddel, maar men vertrouwde dat papieren geld niet. Het Westen en een gedeelte van het Zui den des lands was opgestaan. De Vendée stond onder de wapenen, ln de Beneden-Maine, in Normandië en in Bre- jtagne vooral roerde men zich aan alle zijden. De koningsgezinden, die in het land ge- hieven waren, opgesloten op hun. landgoede ren, onderhielden- een levendige briefwisse ling met de uitgewekenen en de prinsen, die een toevlucht hadden gezocht, hetzij te Co blenz, hetzij aan de overzijde van het Ka naal te Londen, waar zij den burgeroorlog organiseerden, den broederstrijd tussehen kinderen van één land. Van het eene einde van Frankrijk lot liet andere, in de steden zoowel als in de dor pen, was haat en wantrouwen in de harten der ingezetenen geslopen; men vertrouwde zijn stadgenooten, z- s zijn eigen familiele den niet meer, ©vei heersehte vrees voor verdenking, vrees v.oor het schavot, en den ondergang. Lamballe maakte geen uitzondering op dien regel. Men epTak er met gedempte stem, men durfde elkaar niet vrij in de oo'gen zien. Nu en dan versohenen er onbekenden, die er voor korten tijd vertoefden, inlichtingen inwonnen omtrent de meeningen van dezen en genen, aanteekeningen maakten en zich dan weer verwijderden, om een gevoel van onrust en beklemdheid achter te laten. Van waar kwamen zij? Waarschijnlijk van Parijs, of van Rennes en Saint-Brieux, waar afgevaardigden zetel den van de Nationale Conventie, die toch almachtig was, zich op dé hoogte hielden van de heerschende meeningen onder het volk en eiken dag lange lijsten opmaakten met na men van verdachten. Dien avond had de kleine stad. die eenige jaren te voren zoo vrooliik en onbekommerd was, een bijna ^onteer aanzien. De slorm woedde met heftigheid voort. Geen lidht aan de vensters, geen sterren aan den hemel. Wanneer men zich op de straat waagde, stelde men zich bloot aan het gevaar, een steen op het hoofd te krijgen, die van een der hooge schoovsteenen was afgerukt of een dakpan, meegesleept door den wind. Evenwel, op de place Cornemase duidde een lantaarn, die hoven de poort van een groot huis hing en een onzeker licht wierp op een uithangbord, een gastvrij verblijf aan. Op Bat uithangbord kon men, als het dag was, lezen: Logement en Stalling. Nu en dan gleed, ondanks den storm, een donkere gedaante door de nauwe straten, die op het plein uitkwamen en sloop met de om zichtigheid van een samenzweerder of oen lid van een of ander geheim genootschap deze herberg binnen. In de gelagkamer, die uitkwam op de bin nenplaats en slecht verlicht was door twee of drie walmende kaarsen, vereenigden zich eiken avond een twaalftal trouwe bezoekers. Tot welke partij behoorden zii? Wanneer men naar hun woorden oordeel de, zon men ben moeten honden voor pa triotten met vurigen Ijver bezield en voor standers van de krachtigste, zelfs bloedigste maatregelen. Men kon echter ook gelooven dat er onde hen eenigen waren, wier geestdrift voor de beginselen der Groote Revolutie werd opge wekt door den machtigen factor, dien men vrees noemt en inderdaad gebeurde er gc- noe-g, dat vrees kon opwekken, want de reek ters der revolntionnaire rechtbanken kenden slechts twee straffen: schavot en verbanning nog verergerd door de verbeurdverklaring der goederen van veroordeelden. Francois Gouray, de kastelein, was een forsch gebouwd man van omstreeks 40 jaren, kort van gestalte en met een gebronsde ge laatstint, breede schouders, een gespierden uek en armen, heldere oogen en zwart haar geheel liet uiterlijk van een zeeman, welke zoo talrijk zijn op de Bretousche kust me haar klippen en haar nevelen. Hij droeg een rood wollen hemd en een phrygische muts, die destijds gold als een ken teek en van patriotisme. Zijn gasten waren nagenoeg op dezelfde wijze als hij gekleed, met uitzondering van een man van riiperen leeftijd, die een rok van groen laken droeg, met metalen knoopen en wiets hoofd was gedekt door een drie kanten steek, versierd met een lint in d nationale kleuren. Het was de notaris Sénécan. een vredelie vend man, die in dit gezelschap optrad, a" de woordvoerder, bestemd om de eensgezind beid te herstellen, wanneer de meeningen t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5