Een tol-Unie.
HOI IR ANT tweede blad
Gewroken.
!9e Oorlog
Brieven uit Duitschland.
feuilleton.
%J 8 \S 11 I I SSÉHSOfia 10 M&VÜLMBEH 8SS4
de engelsche soldaat.
i)
In den Gouden Leeuw.
FRANCOIS GOURAY.
H1E11WE
Do groote hold der leclam-epoliliek, Mr. Pie-
tor Jelles Troelstra is, naar men. weet in
volle besef zijner waardigheid als sod. dem.
leider plechtstatig-aan het ministerie van Bui-
tenlandscho zaken te Berlijn gaan inforineeren
welke houding Duit-eliland zal aannemen na
den oorlog jegens ons land.
Het partij-orgaan der S. Dé A. P. drukte
cene verklaring van den Staatssecretaris van
■Buitenlandselie zaken te Berlijn af, waarvan
echter de portée niet- juist kan gewaardeerd
worden, omdat men niet precies weet de de
zen gestelde vragen.
•Mr. A-alberee,-dip in het Katholiek Sociaal
Weekblad hierop de aandacht vestigt, veron
derstelt, dat eerst is gevraagd of Daitsch'laud
onze politieke zelfstandigheid zal aanran
den en daarna of het er over denkt om ons
land in een tol-unie op 'te nemen, m. a. w.
of het onze 'economische zelfstandigheid
zal aanranden.
Indien deze veronderstelling juist is, dan,
acht hij, wordt het antwoord van den Staats
secretaris ook duidelijker. Dan luidde het op
de eerste vraag neen, En op de tweede: In
dien er na den oorlog een economische toe
nadering tussehen verschillende volken ont
stond, zou Nederland zich daarbij misschien
willen aansluiten.
Niet onwaarschijnlijk oouleeit schrijver het
te zijn, dat het gesprek zoo is gevoerd en
«vel, omdat sinds eenigen tijd voor een Euro?
peesche tol-unie propaganda wordt gemaakt
door de soc. dem. pers in Duits t'and. Een
denkbeeld, dat liet vrijzinnige Rijksdaglid
Gothein met kracht heeft bestreden. Hij voert
tegen een tol-unie argumenten aan, waaruit
ook blijkt van hoe groot politiek gevaar voor
ons land zulk een tal-unie vergezeld zou gaan.
Immers zoo doet mr. A. opmerken
een tol-unie tussehen verschillende lauden
vooronderstelt een tol-wetgevig voor die ge
zamenlijke landen, dus een tol-wetgever. Dit
was juist het. zwakke punt van de .vroegere
Duitsehe Zoilverein, vóór 1866. Immers zonder
gezamenlijken talwetgever kon dó tol-unie
alleen berusten op traktaten. Maar voor iede
re wijziging zullen dan steeds alle con-
tracteerende Stoten hun toestemming moeten
geven. Het. niet meedoen van Reuss jongere
of oudere linie kon gebleken misstanden la
ten bestaan. Tenzij.... enkele groote stoten,
als ze 't èens zijn, eenvoudig de toestemming
van de kleinere afdwingen1
De ervaring heeft Duitschland échter het
onvoldoende van een op traktaten berusten
de tol-unie geleerd; niet tweemaal zal het.
zich aan denzelfden steen stoeten
Tol-unie wil dus practisch zeggen: tol-par-
Iement, gekozen door alle in de unie opgeno
men staten. Maar (fan worden de kleinere
door de groote eenvoudig overstemd. Met
groote heeren is het slecht kersen eten: deze
wijsheid onzer vaderen velt liet vonnis over
zulk een tol-unie.
Zwijgen wij. van andere moeilijkheden,
als: de taal waarin Turken, Franschen, Dee-
nen, Zweden, Duitschers, Hongaren en Ne
derlanders met èlkaar in dit parlement, 'zul
lendebatteeren. Eén babyloniselio reprise
Het tolgebied zal omvatten 280300 mil
lioen inwoners, waarvan Duitschland en Oos-
tenrijk-Hongarije er 126—130 millioen zul
len leveren. Op hoeveel millioen inwoners-
komt er één afgevaardigde in dit Tol-Parle
ment.?
Maar stel, de 'tol-unie komt. tot stand,
bet tol-parlemcnt „beraadslaagt" besluit.
Doch wat?'
Het tarief voor invoerrechten is een der
voornaamste inkomsten in alle landen. In den
Tegel zijn ze booger, naarmate de directe
belastingen minder dan in de meer econo-
misch-ontwikke!de landen. Deze laatste zul
len hcoger tollen noodig hebben dan de eerste.
Het meest plegen op te brengen invoer
rechten op genotmiddelenkoffie, thee, cacao,
specerijen, tabak, wijn, spiritualiën. Hoe zul
len wij, met onze koloniën1 hieraan
meedoen? Bovendien, hoe better in een land
de toestanden zijn, des te meer zulleu in dat
land deze genotmiddelen gebruikt worden.
Deze, landen zullen dus in verhouding«néér
invoerrechten heffen dan de andore, en dus
een liooger percentage per hoofd in deop
brengst voor zich bedingen. Welk een strijd
wordt 'hier in het tol-parlement ontketend:
Bedenk hierbij, dat de rechten op graan voor
al betaald zullen worden door de industrie-
rijke landen, die veel graan importeeren. Deze
zullen dus, in 'tl belang der industrie, geen
of althans zeer lage graanrechten willen hef
fen. Nieuwe belangen-strijd
Denk voorts aan het verband met andere
belastingen, de spoorwegpolitiek, de
vrachtprijzen bij vervoer per as en te wa
ter, enz. enz.
Dit zijn, naar de meening van schrijver,
eenige der vele bezwaren, die van Neder--
landsoh standpunt tgen een Europeesche tol-
unie kunnen aangevoerd worden. En in clit
verband vraagt hij met volle recht: hoe haalt
een Nederlander het in zijn hoofd, om bij
een groote buitenlandselie mogendheid zulk
een voor ons land uiterst gevaarlijk punt
ter sprake te brengen?.....
Schrijver besluit: een meer of minder
uitgestrekte Europeesche tol-unie is een droom
en zal wel een droom blijven, maar voor
ons land ware het erger dan een droom, een
nachtmerrie.
Een tol-uüio van kleine Staten met- een
groot Rijk, beteekent:
voor het groote Rijk: geleidelijke uitbrei
ding vanzijn economische invloedsfeer over
de kleine Staten
voor de kleine Staten: het begin van het
einde hunner politieke onafhankelijkheid.
8
MILITAIR BELEID.
Over het militair beleid der strijdende par
tijen in Frankrijk schreef do Ned. oud-minister
van oorlog, de heer Colijn, in de „Stemmen des
Tijds
„Verbluffend door zijn kracht en zijn snelheid
is de Duitsehe opmarsch geweest zonder weerga
in de historie. De Franschen en Engelschen
voor zich uitdrijvend als gejaagd wild, ontstond
bij menigeen en ook do schrijver van dit. ar
tikel bchoorendo ouder dezen do gedachte,
dat liet den Duitschers misschien gelukken kon
het Fransche Noorderleger door een groote om
zwaaiende beweging gedeeltelijk oostwaarts te
dringen, om dan dat deel met het Fransche
Oostleger saam, ten val tc brengen.
„Zoo is het niet geëindigd, maar waarom de,
Duitsehe opmarsch op 5 September zoo plotse
ling tot staan kwam en 7 September zelfs in een
terugtocht overging, daarnaar kan'men-nog
slechts gissen.
„De meest voor de hand liggende onderstel
ling is de volgende. Toen Joffre den 2en Sep-,
tember tot de overtuiging lcwam, dat liet Fran-,
sclie Noordleger den Dliitsclien druk niet weer
staan kon en dus bij standhouden vermoedelijk
nederlaag op nederlaag zou lijden, heeft het be
sloten tegenover de Duitschers nog alleen ach
terhoede gevechten te leveren en zijn hoofd
macht, met gebruikmaking van de talrijke
spoorwegen, achterwaarts gevoerd. Voor het
leger zouden verdere verloren veldslagen nood
lottig hebben kunnen worden: berichten, die
ons veel later bereikten, hebben aangetoond,
dat bij sommige korpsen dc ontreddering al be
gon in te treden. Snelle onttrekking aan den
strijd, opstelling achterwaarts zóó ver weg,'dat
'men gelegenheid had de verliezen weel: aan te
vullen en versterkingen naast troepen van
elders wellicht, ook nieuwe reserveformaties
aan to, trekken, dat Iföii hot gevaar nog koeren.
Vooral omdat te vóórzien was dat de Duit,sell©
aanvalskracht op een gegeven oogenblik. van
zelf toch reeds moest verminderen. Ts dit zoo,
dan moet getuigd, dat het Fransche opper
commando met buitengewoon beleid en energie
dit plan ten uitvoer gebracht- heeft en daarmee
uit krijgskundig oogpunt een meesterstuk van
den eersten rang heeft geleverd. Aan een van te
voren beraamden terugtocht, geloof ik niet.
Terugtochten zijn nooit- vrijwillig. Als men
winnen kan aan dc Sambrè en de Maas, geeft
men niet het land tot aan dc Marne aan ver
woesting prijs. Zulk 'n vooraf bevaamden terug
tocht is wel eens voorgekomen, bijv. bij de Rus
sen in 1812 tegen Napoleon, maar dan biedt
men niet ernstig weerstand. En dat, is hier, wèl
geschied. De gevechten aan Sambre en klaas
tussehen 23 en 30 Augustus, hij St. Quentin
den 31en en tussehen Reims en Verdun op 2
September waaraan 10 F-ansche legerkorp
sen deelnamen zijn geen achterhoedegevech
ten geweest tot dekking van een terugtocht,
maar pogingen om de Duitsehers- te verslaan.
Het zelfde geldt van de eveneens vernomen be
wering, dat de Duitschers, met hun opmarsch
naar de Marne, feitelijk beoogd zouden hebben
de stellingen aan de Aisne op hup gemak te
kunnen inrichten. Dat alles moet gerangschikt
worden onder de rubriek ..verzinsels."
„Wat men zeggen kan is dit, dat én de Fran
sehen én de Duitsehers onder zeer moeilijke
omstandigheden er in geslaagd zijn een terug
tocht uit te voeren met den aanvaller op de
hielen, wat een der moeilijkste krijgsverrichtin
gen is."
De schrijver, die den toestand in liet. Westen
op 12 October overziet, baseert op deze gege
vens enkele veronderstellingen, doch veroor
looft zich slechts deze algemeene conclusie, dat
de Duitsehe en Fransche legeraanvoering beide
aan hooge eisehen blijken te voldoen en mits
dien de Franschen in dit opzicht den blaam van
1870 volkomen hebben uitgcwischt.
DE STRIJD IN POLEN EN
GALICIë.
De oorlogscorrespondent van de Nêue Freie
Presse van 6 November, geeft de volgende,
uiterst omzichtig gestelde, samenvatting van
den loop van den strijd-in Galicië en Russisch-
Polen, welke inderdaad niet zooveel afwijkt van
den inhoud der Russische officieele berichten
dienaangaande als oppervlakkig lijkt:
Op het Russische oorlogstooneel hebben de
laatste weken sedert het ontzet van Przemysl
en het tot aan de poorten van Warschau gevoer
de Duitsch-Oostenrijksch-Hongaarsche offen
sief verscheidene krijgsverrichtingen te zien
gegeven, welke voor het verder beloop der
legerbewering van belang zijn.
Toen in de eerste helft van October een
nieuwe voorwaartsche beweging van 't Oosten-
rijksch-Honganrsehe leger dë Russen verraste,
sloten vijf Russische legerkorpsen Przemysl in.
Groote massa's cavalerie en verscheidene ge
mengde colonnes drongen ook nog verder naar
't Westen door om do beweging van het eigen
lijke hoofdleger te nmskecron. De Russische
hoofdkrachten verplaatsten zieli in Noordelijke
richting om gezamenlijk tegen Duitschland op
te treden.-De verrassende aanvallende beweging
van het- Oostenrijksclt-TIougaarsclie leger in de
richting Iwnngorod en de opmarsch naar War
schau door een nieuw oostelijk Duitsch leger,
dat over Silcziö aanrukte, dwongen het Rus
sische hoofdleger zich reeds achter de Weichsel-
linie te ontplooien, hetgeen door de aanvanke
lijk zeer succesvolle aanvallen der legers van
-ITindcnlntrg en Dankl zeer bemoeilijkt werd.
.Het, Russische leger werd bij Przemysl over de
San-linie teruggeworpen en Przemysl werd
ontzet, waarna zich in het gebied van Ra-
dyninoMedykaChyrow een nog heden voort
durende positiestrijd ontspon, waarbij de Oos-
tenrijksch-Hongaarsche rechtervleugel door
artillerie waren voorbereid, tot Stary Sambor
en nog verder vooruit kon worden gebracht.
Ook in hc-t centrum van den slag in Ga li ei li
hadden onze troepen meermalen succes, trots
de aanhoudende Russische versterkingen en de
verschansingen der vijandelijke artillerie en in
fanterie welke op vestingwerken geleken.
Aan don noordelijken vleugel trachten sterke
Russische strijdkrachten in de richting Radv-
nio-,Taroslaw door ons front heen te breken,
totdusver echter s,onder groot succes (volgens
Russische berichten is Jaroslaw Vrijdag inge
nomen, maar liet bericht van den oorlogscor
respondent der N. F. P. is blijkbaar van vroe-
geren datum.,)
ïntussclieu zetted de Russen in Russisch*
Polon hun talrijke óvêviSncht in, doch werden
gedwongen dit in zuidwestelijke richting te
doen instedo van tegen Duitschland, zooals het
plan was. TTindenberg en Dankl weken Voor do
steeds nieuwe Russische legerkorpsen uit, waar
op do Russen slechts aarzelend volgden. Ons
optreden in Russiscli-Pohui. heeft dit bereikt,
dat het Russische leger is weggedrongen van
hot. terrein voor den voorgenomen hoofdaanval
tegen Dnitscbland's Oostgrens en met, alle
strijdkrachten is gebonden aan het front dat
wij hebben bepaald.
Een redatcciu' van hot, Berliner Tageblatt,
dio deel neemt aan den strijd in Vlaanderen als
reserve-luitenant, zendt, aan zijn blad een brief,
waarin hij waarschuwt tegen het onderschatten
van den Engelsehen soldaat. Hij vertelt:
Vol strijdlust en zeker van een gemakkelijke
overwinning maroheerden al die jonge regimen
ten tegen den vijand, om Engelschen te van
gen, zooals zij zeiden. Ieder man was vast over
tuigd, dat God den Engelschen slechts daarom
zoo lange beenen gegeven had, opdat zij des
te sneller het hazenpad zouden kunnen kiezen.
Men dacht aan de voorstellingen, die mep thuis
van Tommy Atkins gelezen had en verheugde
zich ei- op, door den oorlog goedkoop aan een
tennisracket te zullen komen. Slechts enkelen
waarschuwden er voor, de Engelschen te onder
schatten.
Sneller dan wij dachten kwamen wij met den
vijand in aanraking. Op een morgen, toen wij
op marsch waren zeide men plotseling: de
eerste doode Engelscliman. Wij galoppeerden
het veld in naar een plaats, waar een van onze
patrouilles stil hield. Daar lag hij, de eerste
Engelscliman, dien wij in dezen veldtocht te
zien kregen. Dood, op de rechterzijde uitge
strekt. Het doodelijke projectiel was hem mid
den door het hart gegaan. Een piepjong, slank,
gespierd lichaam, dat het khaki zeer goed stond.
Sneeuwwit was zijn jong, baardeloos gezicht
en de linkerhand was krampachtig samen ge
bald op de borst.
Kort daarop vonden wij in een linis twee
zwaar gewonde Engelsche officieren, wien wij
hun dagboeken met belangrijke notities afna
men en een uur later werd de eerste Engelscli
man als gevangene door een patrouille langs
ons heen gebracht. Als een chauffeur ziet de
kerel er-uit, 'zeiden onze mannen. „Of die huur
ling schieten kan liij ziet er meer uit naar
voetbal en cricket." A eer een uur 1 ater heb
ben de kameraden van den gévallen Engelscli
man ons antwoord gegeven op de vraag of zij
schieten konden. En zij hebben dit voor de
duidelijkheid onmiddellijk practisch gedemon
streerd en zoo duidelijk, dat bijvoorbeeld ons
bataljon reeds in de. eerste gevechten tot de
lielft samen gesmolten was. Mij hadden aan
den lijve ondervonden, dat de glad gcsclioveu
gentlemen hun laiige "beluien niét steeds tot de
vlucht, maar af en tóe voor heel gevaarlijke
aanvallen gebruiken. In eenige uren hadden
wij geleerd, dat dat we een geenszins ongevaar-
lijken vijand tegenover ons hadden.
De Engelsche infanterie, die daar in de buurt
van Yperen tegenover ons stond, moet men een
,-an de boste troepen roemen. Onmiddellijk
reeds in het oog loopend was de groote ehergie,
waarmee de Engelsche infanterie haar gebied
tegen ons verdedigde en als zij teruggedreven
werd, steeds weer -en vooral 's nachts pogingen
deed om hét verloren terren terug te winnen.
Hierbij werd zij uiterst krachtdadig door het
vuur van de Veld-artillerie gesteund, die-even
als de Fransche artillerie ten minste gelijk
waardig is aan do Duitsehe veld-artillerie. Ook
zware seheepskanonnen hadden de Engelschen
in do huurt van Yperen gebracht eri huil gra-
nateen en kartetsen hebben onze infanterie
groote verliezen toegebracht. Toen het opruk
ken van onze troepen de Engelschen steeds
meer in de klem bracht, poogde de Engelsche
infanterie vooral in de buurt van Beselaere
steeds en steeds weer door te breken. Tever
geefs echter. Bij oen van deze krachtige pogin
gen vielen ons 500 Engelschen, onder wie 20
officieren, in handen.
De hoofdkracht van dc Engelsche infanterie
ligt ongetwijfeld in de verdediging en in het
gebruiken van het terrein. Hier komen de
jagersinstincten van den Engelschen sportman
sterker tot lam recht dan dit bij den gemiddel
den infanterist het geval is. De Engelse-liman
heeft als sportman zonder twijfel heter reagee-
rende zenuwen dan de Duitschers. De Engel
sche rceruut is daarom in het schieten, in liet
gebruiken van het, terrein, in patrouille-dien
sten, enz. gemakkelijker to. vormen dan do Duit-
schc-r. Do handigheid van den Engelsehen in
fanterist op het gevechtsterrein liep bij de on
telbare gevechten bij Yperen zeer in het oog.
Do Engelsche loopgraven waren meestal zoo
aangelegd, dat zij mot liet bloote oog niet te
vinden waren. Toen wij do eerste loopgraven
genoinen hadden;'waren' wij verbaasd over den
goeden aanleg wat. diepte, dekking in de zijde
tegen granaatsplinters, borstwering en schuil
plaatsen betreft. Zij waren bijna alle voortref
felijk voorbereid voor een langen tegenstand.
Wat ons het meeste trof, waren de stalen en
ijzeren platen, die in de borstwering ingebouwd
waren. De schuilplaatsen waren zoo geriefe
lijk mogelijk ingericht. Onze manschappen
maakten daar prachtige geconserveerdo levens
middelen buit, o.a.corned beef, en menigeen
beeft zich daar ook oen scheermaehinc ver
overd, dat iedere soldaat bij zich heeft.
Als wij binnen de, stelling waren, kwam het
vaak voor, dat wij merkwaardig veel doode en
weinig levende verdedigers meer vonden. Zoo
scheen liet ten minste op het eerste gezicht.
Spoedig echter ontdekten wij, dat een groot
deel van de „dooden" zich maar zoo hield, die
werden dan met de bajonet „er uit gekieteld."
Als patroiülleur is do Engelscliman voor
treffelijk. Ik heb vaak met, een kijker .Engelsche
patrouilles een lieel eind kunnen volgen en ik
moet zoggen, dat, hun taktiek uiterst handig
was, wat ik van de onzen niet steeds beweren
kan.
Wij Duitschers moeten er voor oppassen onze
tegenstanders, al zij'n het ook Engelsche huur
lingen, te onderschatten. Ons doordringen in
West-Vlaanderen kan slechts langzaam, stap
voor stap, plaats vinden. Ieder die bij Yuer
meegevochten heeft, weet, dat daar tot de b
sjising; gevallen zal zijn nog geduld, zeer v
geduld noodig is.
DE VHOOLIJKE KAN
De troepen liggen op sommige punten va
het westelijke front zoo dicht tegenover elka
dat de verpleging alleen 's nachts kan geschi
den, maar ook dan nog wordt deze dikwijls do
vijandelijk vuur gehinderd, wat bovendien ve.
verliezen ten gevolge heeft. Ondanks die minds
opwekkende voorvallen blijft comfort niet acl
terwege.
Zoo maakten Je manschappen van
Duitsehe regiment artillerie, dat tegen ceil k
renveld was aangeleund, van de schooven go
bewoonbare hutjes, waarbinnen het lekk
warm was en waarin men meubeltjes uit
verlaten dorpen had geplaatst. Hiér kunnen
mannen, die niet bij de stukken noodig zij
uitrusten.
Een ander regiment had onder den grond oe
ouderofficiers-cantine, voorzien van 'n plank
dansvloer, gemaakt. Do zoldering was m<
spoorstaven versterkt, om geen last te hebbe
van granaatskartetsvuur. Staf-öfficieren, di
bij dag hv een fabriek aan den straatweg gek
gerd waren, hadden de 'breede sloot, die dezej
weg van liet gevechtsterrein afscheidde, late
overbruggen ten behoeve van do meer bejaard
officieren en aan een boom een handwijzer late
bevestigen met het opschrift: „Naar Gevecht
ziclit!"
In Jc loopgraven heeft men het zich rn^i
stroo of ongedorschte haver zoo gezellig mag
lijk gemaakt.
Een compagnie lag zonder te schieten of b
schoten te worden in de loopgraven, ferwi.
rechts en links hevig gevuurd werd.
Toen gevraagd werd, wat dit te beteekene
had vernam men, dat de kapitein jarig was c
dat men om dit kunnen vieren, zulks den vijan
had laten weten, die daarop beloofd had ni
op beu to zullen schieten. Te middernacht wa
llet feest voorbij en klonken van weerskanten d
eerste schoten.
EEN KRANIGE HITZARENSTREEK
Sportwelt vertelt hoe de bekende renruiteS
Oberluitenant Von Keiler, zich het IJzerei
Kruis verwierf. Von Kellner, die als ordon
iiansofficier bij een divisie dient, kreeg d
opdracht per auto een belangrijk bericht aai
het oppercommando te brengen. Toen hij e i
kleine stad gepasseerd was zag hij op eet
heuveltje een vijandelijke patroelje verschr
nen. Enkele schoten dwongen deze tot dei
aftocht. Toén de auto op het heuveltje wa
aangekomen, dokenlinks en rechts op eei
afstand van ongeveer 300 meter vijandelijk!
kurassierseskadi'ons op. Nu wilde de ckau
feur stoppen; maai' v. Keiler beval op d
grootste versnelling zoo hard mogelijk ve.
der te rijden. Do inzittenden in de auto open
den nu direct een levendig vuur, wat tenge
volge had, dati de eskadrons in hun eerstel
schrik den weg- vrijgaven. De auto suisd*
tussehen de vijanden door tot aan hét iiaasti
dorp, aan welks Uitgang geweervuur gehoon
werd. Von Keiler liet nu stappen en zag, da
de beide voorbanden dooi' de kurassiers doo
schoten waren. Aan verder rijden was d
niet te denken. Men wendde de auto er
luitenant v. Keiler voer langs denzelfden we;
terug, stelde de standplaats van de eseadron
vast en maakte het daardoor hogelijk dat d
batterijen hun- 'vuur precies richten konden
Op 800 meter had het vuur tengevolge, da
binnen vijf minuten van de beide eseadronjj
nog maar een paal' ruiters ovorblevte i.
STRENG RECHT
Te Mariakerke hebben zich vier Duitsehe sol
daten in een afgelegen huis vervoegd, hetwel"
bewoond wordt dpoi' een ouden man. Zij eisch
ten, dat deze hun vijfhonderd francs zou té
hand stellen; de grijsaard kou echter maar 20
francs bijeen brengen. De Duitschers vertrok
ken hierop met do bedreiging, dat zij den vol
genden dag zouden terugkomen. Do grijsaard
stelde onmiddellijk de politie en do Duitsch
autoriteiten in kennis met het gebeurde en den
volgenden dag werden de vier soldaten gearres
teerd. Zij werden voor den krijgsraad van Gen
gevoerd en alle vier ter dood veroordeeld.
(Eigen correspondent).
Berlijn, 5 November 191
Niet alleen pp het oorlogsterrein liecffc
Duitschland oorlog te voeren, niét alleen i
het eigen land te strijden tegen sociale uoo
Inleiding.
HET VERRAAI).
I.
DE HERBERG „DE GOUDEN LEEUW."
Het sloeg negen uur in den av-ond op den
toren van d© kerk Notre Dame te Lamballe,
»en mooi en vreedzaam stadje in Bretague.
Er woei een hevige storm uit het Noord-
WeBten, die de oudé gehouwen van graniet
op hun grondvesten deed trillen.
Het was II Petober 1793.
De vensters waren gesloten, de huizen ge
leken uitgestorven.
In dezen tijd van onrast en verschrikkin
gen was men nergens vroolijk, hij dag nodli
bjj avond, zelfs niet in de meeet afgelegen
ïtrök 6n*
De bewonere «loten zich in hun huizen op,
ongerust, bevreesd verdacht te zulleu worden.
-«'amen niet meer te voorschijn dan
strikt noodzakelijk was om zich van levens
middelen te voorzien, zoo goed en zoo kwaad
dat ging of uit nieuwsgierigheid om berich
ten in te winnen.
Meestal waren het slechte berichten-
Overal heerstitote -verdeeldheid, twee kam
pen: de aanhangers van de niéuwe denk
beelden. die het langste eind trokken, want
zij hadden de financiën, de openbare macht,
de ministeries, de gendarmen, de nationale
garde, de secties van Parijs, het leger, Bat.
bij Coblenz streed tegen den inval der vreem
delingen en tegen de binnenlandsehe vijan
den, die even talrijk waren als die aan de
grenzen; en de aanhangers van het oude re
giem, die aan de denkbeelden van het ver
leden met duizend banden nog gehecht wa
ren en die hitter vervolgd en bestreden
werden.
Alles ging slecht.
Het geld was echaarech, liet g-ond als door
een tooverslag verdwenen, de assignaten wa
ren nu betaalmiddel, maar men vertrouwde
dat papieren geld niet.
Het Westen en een gedeelte van het Zui
den des lands was opgestaan.
De Vendée stond onder de wapenen, ln
de Beneden-Maine, in Normandië en in Bre-
jtagne vooral roerde men zich aan alle zijden.
De koningsgezinden, die in het land ge-
hieven waren, opgesloten op hun. landgoede
ren, onderhielden- een levendige briefwisse
ling met de uitgewekenen en de prinsen, die
een toevlucht hadden gezocht, hetzij te Co
blenz, hetzij aan de overzijde van het Ka
naal te Londen, waar zij den burgeroorlog
organiseerden, den broederstrijd tussehen
kinderen van één land.
Van het eene einde van Frankrijk lot liet
andere, in de steden zoowel als in de dor
pen, was haat en wantrouwen in de harten
der ingezetenen geslopen; men vertrouwde
zijn stadgenooten, z- s zijn eigen familiele
den niet meer, ©vei heersehte vrees voor
verdenking, vrees v.oor het schavot, en den
ondergang.
Lamballe maakte geen uitzondering op
dien regel.
Men epTak er met gedempte stem, men
durfde elkaar niet vrij in de oo'gen zien.
Nu en dan versohenen er onbekenden, die
er voor korten tijd vertoefden, inlichtingen
inwonnen omtrent de meeningen van dezen
en genen, aanteekeningen maakten en zich
dan weer verwijderden, om een gevoel van
onrust en beklemdheid achter te laten.
Van waar kwamen zij?
Waarschijnlijk van Parijs, of van Rennes
en Saint-Brieux, waar afgevaardigden zetel
den van de Nationale Conventie, die toch
almachtig was, zich op dé hoogte hielden van
de heerschende meeningen onder het volk en
eiken dag lange lijsten opmaakten met na
men van verdachten.
Dien avond had de kleine stad. die eenige
jaren te voren zoo vrooliik en onbekommerd
was, een bijna ^onteer aanzien.
De slorm woedde met heftigheid voort.
Geen lidht aan de vensters, geen sterren
aan den hemel.
Wanneer men zich op de straat waagde,
stelde men zich bloot aan het gevaar, een
steen op het hoofd te krijgen, die van een
der hooge schoovsteenen was afgerukt of een
dakpan, meegesleept door den wind.
Evenwel, op de place Cornemase duidde een
lantaarn, die hoven de poort van een groot
huis hing en een onzeker licht wierp op een
uithangbord, een gastvrij verblijf aan.
Op Bat uithangbord kon men, als het dag
was, lezen:
Logement en Stalling.
Nu en dan gleed, ondanks den storm, een
donkere gedaante door de nauwe straten, die
op het plein uitkwamen en sloop met de om
zichtigheid van een samenzweerder of oen
lid van een of ander geheim genootschap
deze herberg binnen.
In de gelagkamer, die uitkwam op de bin
nenplaats en slecht verlicht was door twee
of drie walmende kaarsen, vereenigden zich
eiken avond een twaalftal trouwe bezoekers.
Tot welke partij behoorden zii?
Wanneer men naar hun woorden oordeel
de, zon men ben moeten honden voor pa
triotten met vurigen Ijver bezield en voor
standers van de krachtigste, zelfs bloedigste
maatregelen.
Men kon echter ook gelooven dat er onde
hen eenigen waren, wier geestdrift voor de
beginselen der Groote Revolutie werd opge
wekt door den machtigen factor, dien men
vrees noemt en inderdaad gebeurde er gc-
noe-g, dat vrees kon opwekken, want de reek
ters der revolntionnaire rechtbanken kenden
slechts twee straffen: schavot en verbanning
nog verergerd door de verbeurdverklaring
der goederen van veroordeelden.
Francois Gouray, de kastelein, was een
forsch gebouwd man van omstreeks 40 jaren,
kort van gestalte en met een gebronsde ge
laatstint, breede schouders, een gespierden
uek en armen, heldere oogen en zwart haar
geheel liet uiterlijk van een zeeman, welke
zoo talrijk zijn op de Bretousche kust me
haar klippen en haar nevelen.
Hij droeg een rood wollen hemd en een
phrygische muts, die destijds gold als een
ken teek en van patriotisme.
Zijn gasten waren nagenoeg op dezelfde
wijze als hij gekleed, met uitzondering van
een man van riiperen leeftijd, die een rok
van groen laken droeg, met metalen knoopen
en wiets hoofd was gedekt door een drie
kanten steek, versierd met een lint in d
nationale kleuren.
Het was de notaris Sénécan. een vredelie
vend man, die in dit gezelschap optrad, a"
de woordvoerder, bestemd om de eensgezind
beid te herstellen, wanneer de meeningen t