Gewroken,
Üe Oorlog.
TELEGRAMMEN.
Eei beiangrijke beschouwing.
KCSRT£
FEUILLETON.
4
Eerst nu verhief zich de stem van den dok
Wie?
NIEUWE HAARLEmSCHE COURANT
Aan een onderwerp, dat, ook wij in deze
kolommen herhaaldelijk hebben besproken,
wijdt de heer C. D. Wesseling, lid van den Raad
van 's Gravenhage, in „De Volksbanier een
artikel, waaruit wij' hier omdat wij het er
volkomen mee eens zijn een en ander over-
nemen.
Tfet is de kwestie van do 'economische ge
volgen van de invasie der Belgische vluchte
lingen in ons land.
Als lid van het Haag'sclie vluchtelingenco
mité (zegt de heer Wesseling) heb ik Tuim-
«choots gelegenheid gehad er kennis mede te
maken en het is de ondervinding, daar opge
daan, die mij aanleiding geeft, om dozen kant
van het vraagstuk onder de aandacht onzer
arbeiders en, meer nog, onzer arbeidersorgani
saties tc brengen.
Wij zitten er mêeJ
Dat is mijn indruk.
En nu versta men mij toch vooral niet ver
keerd. Ik denk er geen oogenhlik aan, om te
kort te schieten in gastvrijheid, Ook onze ar
beiders deden dat niet en doen het nog niet.
Ik heb persoonlijk prachtige staaltjes van gast-
- rijheid en naastenliefde in menig arbeidersge
zin kunnen waarnemen. Allen hebben wij het
nobele'gebaar van onze regeeriug toegejuicht,
die buitenlandsche aanbieding van steun af
wees. Wij willen ons niet voor onze goede
daden laten betalen. En als straks de regee
ring drie millioen guldens belastinggeld zal
vragen, om de kosten van liet vluchtelingen
vraagstuk te voldoen, welnu, dan zullen ook
Bo millioenen nog wel betaald en opgebracht
worden.
Toch is er juist voor onze arbeiders en onze
arbeidersorganisaties iets zeer beangstigends
in de voortdurende aanwezigheid dier nieuwe
duizenden. Het zijn juist do besten onder ben,
die i n 'd i t opzicht de meeste zoTg ha-
reu. Zij zijn eenigszins schuw in het aannemen
van onze weldaden; zij zouden niets liever wil
len, dan zoo spoedig mogelijk weer op eigen
bcenen staan en voor zich zeiven en hnn gezin
nen zorgen; zij spannen al hun energie in, om
bier arbeid en brood te vinden.
Velen slagen!
Ik ken er hier in het Haagje nu al versehei-
denen, die als kantoor- en winkelbedienden,
als beambten bij maatschappijen, als werklie
den, zich een plaatsje hebben weten te ver
overen. Maar, waar een vreemdeling zit., kan
geen landskind zitten. En de betrekkingen
waren toch al zoo sehaarsch. Wij hadden c-n
hebben toch'al zooveel wcrkloozen. De patroons,
die vreemdelingen werk verschaften, deden dat
vaak uit, goedhartigheid. Maar waren aldus
voor hen wel eens meer goedhartig dan voor
landgenooten. Intusselien werden niet allen
alleen door goedhartigheid gedreven. Er komen
ook minder edele motieven in het spel. De Bel
gische arbeiders pakken gaarne alles aan. Vra
gen niet naar loonstandaavd. Kennen dien ook
meestal niet.
Zoo bestaat er gevaar, dat de met zooveel
moeite veroverde minimum-tarieven blijvend
nullen worden gedrukt.
Daar is meer.
Do niemvaangekomen zijn niet, aangesloten
hij organisaties, die hen beschermen. Van den
anderen kant ontsnappen zij. althans voorloo-
pig nog, aan den controle der vakvereenigingen.
Op hen persoonlijk een beroep doen, geeft niet
veel. „Och, meneer, ik ben zoo dankbaar, dat
ik weer zelf wat verdien!" was het antwoord,
dat ik soms kreeg. Het is zoo volkomen goed
te begrijpen.
Nu bestaat natuurlijk do kans, dat deze
nieuwe zorg'-gevende omstandigheden spoedig
vanzelf weer zullen omslaan. Als do rust in
België is teruggekeerd, zal men er handen te
Vort. komen. Maar li0e lang kan dit nog duren?
En hoeveel schade in economisch en sociaal
Dpzicht is' er intusscben dan aangericht?
Nog eens, ik wil niet aansporen tot daden
vair onbarmhartigheid, noch wil it fverken op
"iet-edele concurrenticgevoelens. Dat, persoon-
l'jk egoisme hier geheel huiten spel is, kan
ieder lezer begrijpen.
Maar de zaak leek mij belangrijk genoeg,
°m onze arheidersleideTS aan tö sporen:
1o. tot het organisecren van een grondige
ïn<mête
"-0- tot het. overwegen van middelen, die het
Kwaad kunnen voorkomen, subsidiair vermin
deren.
CHRISTIAAN DE WET OP
HET OORLOGSPAD.
Naar aanleiding van het zonderlinge En-
gelsche telegram over de nederlaag, die Ghris-
tiaan de Wet aan den Zuid-Afrikaanschen
Cronjé heeft toegebracht, schrijft het D. v.
N. Brabant het volgende:
De dagen van 1899 keeren "terugde En-
gelschen hebben blijkbaar niets geleerd.
Weet men nog, wat 'n pret wij toen eiken
<lag hadden met die Engelsche telegram
men
Het werd toen een aparte kunst: Engelsche
telegrammen Jte begrijpen. Je moest altijd
tusséhen de regels doorlezen. En nooit had je
wantrouwen genoeg.
Welnu, die kunst zullen wij opnieuw moe
ten beoefenen.
De Engelscben hebben het voorgesteld als
of die opstand van Mari-te. De Wet en Beijers
al dadelijk vernietigd was.
En plots moeten zij melden, dat Da Wet
aan bun troepen een nederlaag heeft toege
bracht, die luid klinken zal in den Vrijstaat.
Een Buitsch bericht heeft dezer dagen ge
meld, dat de heele Vrijstaat zich aan de zijde
van De Wet had geschaard.
Dat moge overdreven zijn, maar een over
winning van De Wet kan nu duizenden tot
hem brengen.
Wij zullen 'de feiten nu niet overdrijven
en geen voorbarige gevolgtrekkingen maken.
Maar dat do toestand daar in Zuid-Afrika
anders is, dan de Engclschen het voorstel
len, staat vast.
Toen De Wet optrad hebben wij geschreven
niet te kunnen veronderstellen, dat een man
als hij aan een avontuur beginnen zou dat
geen enkele kans van slagen zou hebben.
Thans blijkt hij al stevig te staan.
En hij zal nog wel een tijdje stand hou
den ook al aemlfc ..de Regcering aanzien
lijke versterkingen". Én al beweert het En
gelsche telegram, dat D'e Wet de menschen
dwingt om met. hem mee te vechten.
Dat zijn praatjes. De Wet had geen en
kele macht om da menschen te dwingen. En
met zulke soldaten kan hij geen overwinnin
gen bevechten
Neen, De Wet; en zijn boeren hebben har
de koppen, dat is de kwestie.
Wat daarin zit, blijft sterk leven en ver
zwakt niet.
-Do zucht naar vrijheid is blijkbaar nog
even krachtig als vijftien jaar terug en niet
verzwakt door Engelsche gunstbewijzen.
De Boerenrepublieken waren eenmaal vrij:
zijn door Engeland met "behulp van concen
tratiekampen tot Engelsche koloniën ver
schrompeld en al moge het "Brilsehe be
stuur, naar getuigenis van Botha, goed zijn,
in 'de koppen der De- Wet,-ten blijft de herin
nering aan de oude vrijheid leven enaan
de gruwelen, waardoor indertijd die vrijheid
is afgenomen.
Zij hebben den nek gekromd onder de
overmacht.
Zij heffen hem weder op. zoodra de greep
welke h on neerboog, zwakker wordt.
....Eenmaal volgde' heel Europa in bange
spanning de heldendaden van Chrisliaan do
Wet:, het slaat nu da oogen weer op naar
dien bekenden held.... met angstzou hij
zijn leven eindigen in een rrejtnlbos avon
tuur.... met verwachting.... zou hij de' vrij
heid horgeven aan, de Boerenrepublieken?
TUT EEN INTERESSANT
DAGBOEK.
Men weet dat de Duitsehe kruiser ..Karls
ruhe" op dezelfde wijze in den Atlantisehen
Oceaan optreedt als do ,Emden" in de Indische
Zee, en. totnutoe nog' niet is gegakt.
Ecu der opvarenden van hét door de „Karls
ruhe" in den grond geboorde stoomschip
„Highland Hope", de chef-kok O. Olsen, heeft
ecu dagboek gehouden, waaraan de volgende
interessante bijzonderheden zijn ontleend:
31. Aug. Het stoomschip „Highland Hope"
vertrok van Liverpool naar do Plata-rivier om
vleesch te laden. Er gebeurde niet bijzonders
tot 14 Sept.
14 Sept. Om halfzes des morgens kwam een
kruiser in het gezicht en seinde ons to stoppen
en alle man aan dek te brengen. Van den krui
ser werd een boot gestreken en eenige Duit-
schers kwamen aan boord. Allereerst begaven
zij zich naar het draadlooze telegraaftoestel en
stelden dit buiten werking. Vervolgens stelden
zij zich op de hoogte van do scheepspapieren en
den proviand. Zij gaven ons een halfuur tijd om
eenige van onze bezittingen bij elkaar te zoeken
en het, schip te verlaten.
De kruiser was vergezeld van twee Duitsehe
stoomschepen, de „Rïo Negro" en de „Orefeld",
die dienst deden als gevangenis. Wij werden
overgebracht op de „Crefeld", waar aan boord
zich reeds de bemanning bevond van twee an
dere Engelsche stoomschepen, de „Strathroy"
uit Glasgow en de „Maple Branch", uit Sun
derland. De Duitschers roofden aan boord van
de ..Highland Hope" alles wat waarde voor
hen had. o.a. 4000 pond vleesch en 4 ton aard
appelen. Een gedeelte daarvan werd aan boord
van den kruiser gebracht, het overige aan
boord van de „Crefeld."
Men liet de „Highland Hope" door middel
van dynamiet zinken met nog een grooto hoe
veelheid bunkerkolen aan boord. Daar wij met
leedwezen de dingen, die komen zouden, ston
den af te wachten, gaf dc commandant van den
kruiser bevel aan de „Orefeld" oen eind weg te
stoomen om ons het pijnlijk gezicht te bespa
ren ons schip te zien zinken, een daad, die
wij zeer op prijs stelden. Later stoomde de
kruiser met de twee vergezellende schepen
langzaam weg.
17 Sopt. Tegen den middag zagen wij het
Eng. stoomschip „Indrani" met kolen van Nor
folk Vn. naar Rio Janeiro. Het moest stoppen
en zijn officieren en de machinisten werden
naar do „Crefeld" overgebracht. De Chinee-
sclio bemanning bleef aan boövd. De lading
kolen van de „Indrani" was een kostbare aan
winst voor den kruiser, en onmiddellijk nadat
de Duitschers bezit van het schip hadden geno
men. stoomde het weg in de richting van Kaap
San Roqne, een klein, rotsachtig eiland nabij
Fernando Noronba, naar ik vermoed de plaats,
waar de .kruiser zich van kolen voorziet.
18 Scpt- Wij blijven maar kruisen en ver
toeven nooit lang op een plaats. Wij zijn onge
veer zoo beweeglijk als Dc Wet!
21. Sept. Vandaag twee nieuwe slachtoffers;
het eerste een Hollander, n.l. het stoomschip
..Maria," uit Rotterdam, naar Relfast bestemd
met graan van Portland, Oregon. Mén deed
het schip zinken omdat de lading oorlogs-eon-
trabanda was.
De bemanning,, uit, 29 personen bestaande,
werd op de „Cefeld" gebracht, Het andere schip
was de Cornish Oity," uit Cardiff op de uit
reis met kolen. Ook dit schip deed men zinken.
22 Sept. Te ha! fnegen voorin, kwam een
stoomschip in 't gezicht. Het was de ..Rio
Iguassu", uit Londen1 met kolen van do Tyne
naar Rio bestemd. De kruiser poogde langszij
te komen om een deel der kolen over te nemen,
maar moest het na twee vergecfsche pogingen
wegens de hevige deining opgeven. De beman
ning en dg proviand werd op de „Crefeld
overgebracht en het schip deed moti zinken.
Het was bet eerste scliip dat wij in de diepte
zagen verdwijnen.
27 Sept. Vandaag geen nieuwe schepen. Ik
geloof dat er gebrek komt aan levensmiddelen.
Er. zijn nu 239 gevangenen aan boord van de
„Orefeld." Wij varen rond den geheelen dag,
door een brandende zon beschenen en des
na-hts stoomen wij met alle lichten uit. Het is
een zenuwachtige toestand.
28 Sept. ,De kapitein vraagt' vrijwilligers
onder gevangenen om te helpen bij het over
brengen van kolen uit duim No. 1 naar de hun
kers. Al do Engelsehen weigeren maar de be
manning van het Nederlandsch stoomschip
„Maria" biedt zich aan.
29 Sept. Tegen den middag vorliet de krui
sers ons om zijn bunkers uit do „Indrani" op
nieuw tc vullen. Kort daarna kwam een stoom
schip in 't gezicht en passeerde ons ongehin
derd op zijn weg Zuidwaarts. Als het een uur
vroeger was gekomen zou het zeker zijn geno
men.
5. Oct. Om halfvicr dos nam. verscheen het
stoomschip „Earn," uit Londen, met kolen
van Barry naar Montevideo bestemd. Het werd
genomen en bemand door zeeofficieren cn men
schen van den kruiser. Do kolen waren voor de
bunkers van den kruiser bestemd;
6 Oct. Zagen het stoomschip „Nieeo de
Larrinaga" uit Liverpool, van Buenos-Ayres
naar Londen bestemd met graan.
De proviand werd van boord gehaald en men
deed het schip zinken.
7 Oct, Om halfnegen voóvin. kwam het
stoomschip „Lynrowan," uit Liverpool, van de
Platarivier met, graan naar Liverpool be
stemd, in de route van den kruiser. Dit schip
had ook 20 motor-rijtuigen aan boord. Men
deed hot zinken, terwijl de 33 opvarenden,
waaronder de vrouw van den kapitein en een
vrouwelijke passagier, ons gezelschap op de
„Orefeld" kwamen vermeerderen.
8 Oct. Het stoomsghip_„Cervantes", uit Li-
verpool, op de thuisreis van de Westkust van
Zuid-Amerika, wordt genomen en tot zinken
gebracht. De uit 47 personen bestaande beman
ning naar de „Orefeld" vervoerd. Dit schip
wordt langzamerhand overbevolkt en met het
slechte voedsel en maar zeer weinig drinkwater
wordt de toestand bijna ondraaglijk.
9 Oct. Vroeg in den morgen werd het stoom
schip „Prutli" uit Londen, van de West-kust
van Zuid-Amerika naar Liverpool bestemd, ge
nomen en tot zinken gebracht, nadat de beman
ning eu de proviand bij ons aan boord waren
genomen.
11 en 12 Oct. Het Engelsche stoomschip
„Condor" is buitgemaakt. Dit schip, met olie
beladen, is juist iets voor den kruiser, want
met vloeibare brandstof gestookt, loopt hij 27
knoopen. Men is dan ook druk bezig met het
overladen van olie. Eigenaardig genoeg bevon
den zich aan boord van de „Condor" eenige
Duitschers, die zich uitgegeven hadden voor
Nederlanders, Noren, Zweden en Denen en nu
dienst gingen doen aan boord van de gevangen-
schepen.
13 Oct. De „Crefeld" krijgt order weg te
stoomen, vermoedelijk naar dc Canarische ei
landen. Wij verlaten do ,|Iarlsruke," die nog
steeds olie overneemt van de „Condor.
22 Oct, Om half vier nam. komen wij in half
uitgehongerden toestand te Teneriffe aan.
Tot zoover het dagboek.
Alle gevangenen zijn het er over eens. dat
de behandeling door de Duitschers uitstekend
was.
DE ENGELSCHEN OVER
HELDENDADEN DER
„EMBEN."
Ter aanvulling van wat we reeds schreven,
zij hier nog een en ander genomen uit hetgeen
de „Times" schrijft over do „Emden":
„Ons ras van zeelieden kan een moedig en
handig zeeman bewonderen, en er zijn weinig
episoden van do modorne marine-geschiedenis
zoo opmerkelijk als het meteoren-bestaan van
de kleine „Embden." Kapitein on Müllcr
maakte twintig vaM onze handelsschepen buit
en deed er zeventien zinken. Zijne strooptoch
ten hebbel}. ons, bij een ruwe schatting,, onge
veer 2.204.000 pr. st. gekost of ongeveer het
halve verlies tot nu toe door onze handelsvloot
geleden. Door volkomen gewettigde strategie
heeft hij een Kussisehen kruiser en een Fran-
schen torpedojager doen zinken. Hij heeft een
Indische provinciehoofdstad beschoten, een
paniek geschapen onder zekere klassen der in-
landscho# bevolking onzer Tndische zeehavens,
de Golf van Bengalen van schepen schoonge
veegd, de provincie Birma gedurende verschei
dene dagen van de buitenwereld afgesloten,
en eindigde met een stoutmoedig'^ poging om
een draadloos station te verwoesten. Bij al deze
daden handelde hij met de meest volmaakte hof
felijkheid, gelijk do officieren en do beman
ning van vele der schepen, dio hij tot zinken
bracht, hebben bevestigd. Nooit heeft hij zon
der noodzaak eene einde gemaakt aan één enkel
leven, behalve Lij ongeluk, hij heeft geen gru
weldaden verricht en heeft, voor zoover wij
weten, do voorschriften der internationale
wetgeving strikt in acht genomen.
Te Madras vuurde hij alleen op de petroleum-
tanks en een fort, en toen don volgenden mor
gen do mist optrok en zijn schip voor anker
lag vóór de open stad Pondicherry, stoomde hij
heen, zonder een schot to lossen. Wanneer al
zijne landgenooten hadden gestreden, gelijk hij
deed, zou do Duitsehe natie thans niet geheel
de wereld over worden verfoeid."
Aan de „Times of India," een te Bombay ver
schijnend Engclsch blad, is bovendien nog het
volgende over do eerste optreden van den Duit-
schen kruiser „Einden" in de Golf van Ben
galen.
„De „Emden" had zich, door Engelsche en
Japansche oorlogsschepen nagezet, in de Straat
van Malakka. onder beschutting van een der
vele eilandjes aldaar, aan de vervolging weten
te onttrekken.
Terwijl do Engelscben en Japanners hun
tocht voortzetten op de jacht naar een ander
Duitsehe schip, zette do „Emden" koers naar
de Golf van Bengalen, eindelijk betrekkelijk
veilig, na 30 dagen aan een stuk te zijn opge
jaagd geweest.
In de Golf van Bengalen werden toen van 10
tot 14 September j.l. do Engelsche stoomsche
pen „Indus", 3413 ton, „Lovat," 6102 ton,
en „Traboch," 4028 ton, aangehouden en in den
grond geboord.
Do bemanningen waren alle overgebracht
op het den 12en September vermeesterde E
gelsche stoomschip „Kabinga."
Waaraan dat schip zijn belioul to dank
had
Het Bombaysclie blad beet dit een mysteri
maar voegt er bij vernomen te hebben, dat h
de aanwezigheid aan boord van de echtgcnoo
van den gezagvoerder Robinson en haar kind
was geweest, waarom de „Kabinga" door di
commandant van de „Emden" was gespaard.
En toen de „Kabinga," op 40 K.M. van Fal
Point, in het gezicht van den loodskotter v'
vrijgelaten en daarop te Calcutta was binnei
gevallen, waren allen die zich aan boord vf
dat schip bevonden, in het geheel omstreek
400 man, vol lof over het optreden der Dui
schers.
„De Duitschers behandelden hunne geva:
genen met verschooning. Er was geen spral
van onnoodige ruwheid.
„Alle zeelieden die de „Kabinga" aanbrach
spraken vrijuit van hetgeen zij ondervond*
hadden en zij waren er vooral op uit om
Duitschers te prijzen om hun edelmoedige wijf
van optreden."
Wel wat voorbarig! Duitsehe bladen V
riohten, dat er op enkele Russische gevm
genen een aantal ovenvimringspenningen zij
gevonden met het opschrift: „Intocht in Be!
lijn 1914." Mocht het bericht waarheid bf
vatten, dan» hebben we hier te doen met ee
dergelijk geval als waarmee de Fransdhe m
litaire autoriteiten in 1870 den moed bur
ner manschappen trachtten aan te wakkere!
Er werden toen munten geslagen met In-
opschrift: „Finis Germanise." Dergelijk
penningen mogeen een tijdlang hun plicl
doen wanneer ze later echter in handen va
den triomfeerenden vijand vallen, slaat mé
toch wel een lichtelijk Armada-achtig fignni,
Goedkoop paardenvleescli. In de veld-la ge
in Oost-Pruisen zijn zoowel van Russisch a:
van Duitsehe zijde zooveel duizenden paa,
den gevallen, licht. of zwaar gewond, dat h
onmogelijk is de dieren behoorlijk te verpb
gen en zoo op deze wijze weer voor den m
litairen dienst geschikt te maken. Bovendic.
zijn met een en ander te veel kosten verbo
den. Men heeft besloten de dieren te slat
ten. Door den grooten aanvoer is do mar
echter gedaald en dc groote Oost-Pruisisch
slachterijen zijn in staat in de Duitsehe pet
te ad verinore n met hun „verech paardei
vleesch, ambtelijk onderzocht, zonder bej
nen, te verkrijgen per postpakket van 10 pon
tegen den prijs van 1.50 Mk." Dat is da
negen cent por pond. Geen wonder, dat t]
treinen, komende nit die richtingen, soit
twee wagens en meer moeten aanhaken, a
leen voor dc vleescbpaketten.
Draadlooze telegrafie. Het Konstantinopq
sche blad Taswir-i-Efkiar meldt, naar aan Dui
sche bladen wordt geseind, dat de Turken bes!
hebben gelogd op vier inrichtingen voor drae
looze telegrafie. Eén bevond zich in het Eng
scliê gezantschapsgebouw in de stad en e"
tweede op 't zomerverblijf van den gezant
Therapia. Blijkbaar waren ze bestemd om
bewegingen van de Turksche vloot aan de Ru
sisclie to melden.
DE STRIJD IN FRANKRIJK EN BELGI
BERLIJN, 12 Nov. (Eeigen S-eorr.) Vo
gens de „Lokal Anzeiger" vochten de Eng
sclien Dinsdag slecht, terwijl er bij de Dui
schers groote geestdrift lieerschte. De verlieze
der Belgen worden op 6.000 dooden en 8.0
gewonden geschat. Alle Belgische soldat
streden met ware doodsverachting. De konir
zelf in den velduniform van 'n luitenant g<
kleed, stond midden in de vuurlinie, en achtt
de gevchtslijn was koningin Elisabetr bez
met het organiseeren van de eerste liulp voc
de gewonden. Van dc beste Belgische regimei
ten n.l. het elfde en twaalfde blijft niet ve
meer over.
De werliezen aan officieren zijn ontzetten
Er bleef koning Albert niets anders over da
de gapingen door Fransclie luitenante te dot
aanvullen.
„GEEN NIEUWS."
PARIJS, 12 Nov. Het Fransclie communiqi
van 3 uur luidt volgens Reuter:
„De hevige gevechten op den linkervleug
duren voort. De toestand is onveranderd ov»
het geheelo front, dat zich uitstrekt van Lor
bardzijde, Nieuwpoort en Yperen tot Zonn
beke en ten Oosten van Armentières.
Do Engelschen troepen behielden hun po'
-uitolto1:°U(le dat hij gedreven door vonop-
eu niet eisohe11 wel!<e zijn zoon hem stel-
i op uit b machte daar steeds aan te vol-
ïijn kalsren middelen, geld gen nuffen had
1 „den, w eerst schuchter, daarna met volle
i een lev "m<le Hubert iu staat te stellen
10 lni het ifn Tan geD°t en verkwistingen,
f)UV' wek,®111 ontbroken had aan de kracht
om,." beroi en-
i'grontl'^j. zijn toenemende angst voor
*„n die ij, en bij nan zijn voeten zag ga-
pe,n „f hu i> weldra zou verzwelgen, be-
1 «n was i Gevoelvolle woorden.
En in0r.M bittere einde nabij, nu had
Vi ee0'c NoneQ geen kracht meer.
Th'Tgreop an, die ademloos geluisterd
'jiiigen Idles: die telken® herhaalde
pldzeiiü' ])ei;Ae eiseher van den dokter, de
bekromP leef,naarin zij en baar vader dien
tengevo'e -jjggi, n, de toenemende zorgen en
bcelomiwr j.en den beheerder van zoo
veel gofbc ten het misbruik van vertrou
wen, dat t do slotte door zo11 zwakheid
had gein® doav? hand uit te steken naai
de gelden- door niet kon teruggeven
aan zijn lastgevers, die zelf verlegen waren
in deze ongeluksdagen, toen ieder al zijn
middelen noodig had.
Da sluier, die voor Therese over de, gebeur
tenissen van den laatsten tijd heenging, was
nn vaneengescheurd.
De van angst bevende stem van baar va
der deelde ook haar alles mede: de ramp
waarin de eer der familie ten onder ging.
Zeker, zij had een edel hart en geen ge
dachte kwam in haar op om te trachten in
dc geheimen van anderen te dringen, maar
toch bleef zij daar onbeweeglijk staan, terug
gehouden door een onbekende macht, niet
in staat een stap voor -of achterwaarts te
doen,
I Langzamerhand werd de stem van den grijs
aard minder scherp en hitter.
J Zij hoorde hoe hij ten slotte zeide:
Alles is verzwolgen in den kuil, die ge
graven is door nw dwaasheden en mijn zwak
heid, uw onzinnige weelde; het spel en uw
verkwistende levenswijze hebben alles ver
slonden. Wanneer een van die uitgewekenen
die het vaderland ontvlucht zijn uit vrees
voor den dood om 'hun prinsen te volgen,
hier terugkeerde en mij het geld terugvroeg,
dat hij mij in bewaring had gegeven en dat
mij heilig had moeten zijn. dan zou ik het
hoofd moeten huigen en mijn onmacht en
schande bekennen.
ter, die tegelijk spottend en dreigend voor
de afwezigen was.
IJdele vrees, zeide die stem, zij zullen
niet terugkomen.
Nu niet, maar la ter 1
j Nooit.
Dat woord werd met volkomen zelfver
trouwen uitgesproken.
j Wat weet gij daarvan?
De dokter herhaalde met zijn onwankelbaar
vertrouwen in zichzelf:
j Wanneer ik u dat zeg, kunt gij het ge-
rust; gelooven: nooiO
j Maar de oude Noll an bleef even neerslach
tig'.
Het kan zijn, sprak hij, gij spreekt van
de uitgewekenen: zii zijn voorzichtig of ge
sneuveld in een noodlottigen krijg en zoo zii
nog leven, dan is de geboortegrond hnn toch
verboden, maar de anderen?
Zij, die hij ons zijn gebleven, die in ile
omgeving wonen, eenigfo mijlen van hier,
die bun (haardsteden niet hebben willen ver
laten, die zich hebben teruggetrokken in hun
kasteden op hun landgoederen en die ieder
oogenhlik, misschien reeds morgen aan mijn
deur kunnen kloppen.
Hun namen?
Gij kent hen evengoed als ik: hun kas-
;teelen staan voor n open. zij beschouwen u
'als hun ve.iligcn verknoeiden vriend,, bijna
als een lid van hun familie, Zij volgen uw
raad op.
Zoodra gij hen vreest, worden zij vijan
den voor u en voor mij.
En op gebiedenden toou herbaalde hij:
Hun namen?
Toen de grijsaard nog met het antwoord
draalde, vroeg hij:
Bala-zéï
Zeker en nog anderen. Kéroual d'Achet,
mensehen met een hart van goud en die
nooit anders dan goed gedaan hebben, onze
goede, trouwe vrienden. Bij hen allen is voor
u steeds een plaats aan hun tafel, gij zijt voor
hen een raadsman en een vertrouweling.
De dokter luisterde ternauwernood.
Een gedachte hield hem uitsluitend bezig,
zijn oogen schenen te zoeken buiten do gren
zen van het vertrek, waar hij zich bevond.
De blik van die oogen was valsch en tue-
sohen zijn op elkaar geklemde tanden door
zeide hij:
Gij hebt gelijk. Zij hebben bieb terug
getrokken op hun landgoederen als wolven
in ihun hol.
Zeg liever als menschen. wier geweten
zuiver is en wien geen, besehuldiging kan
treffen.
Ook belet niets hun hier te komen en
hun geld van u te cisehen.
Zij zullen het doen,
Misschien.
De stem van den dokter werd snijdend.
In dat enhele woord lag een bcdreigir
opgesloten, die het meisje, dat aan de de
i luistei'de, trof.
i Haar ontzetting over hetgeen zii hier ve
[nam, was zoo groot, dat het haar was, als
'alles om haar heen in het niet verzonk
alsof het huis, waarin zij haar rustige jeu
had doorgebracht, hoven haar hoofd inee
stortte.
Hubert hernam:
Zijn dat al uw schuldeiMhcrs. vader?
De grijsaard schudde het hoofd.
Neen, zeide hij, de belangrijkste le nr
niet genoemd.
Trémazan.
Thérèse d nikte hare hand tegen hare hor
en een vreeselijke bleekheid over toog ha:
schoon gelaat.
Haar broeder hernam, en zijn stem wei
steeds scherper en liarteliiker.
j O ja, ik zou hem nog vergeten: d<
voormaligen graaf de Trémazan. Hoeveel z:
gü hem schuldig?
I Meer dan 100,000 fre.
I En daar maakt gij u ongerust over? E
kleinigheid.
Thérèse boog zich met een ondoordach
beweging voorover eu haar blik had bij
dien van den dokter ontmoet.
Zij merkte in do trekken van haar broeit
zulk een uitdrukking _ven wreedheid op. d