0e dappere Zwitsers.
Gewroken.
Be florlog.
BINNENLAND.
feuilleton.
ALLERLEI
ZJEM. KARDINAAL PIFFL
OVER DEN OORLOG.
Z.Em. Kardinaal Piffl, aartsbisschop van
Wecnen, heeft in St. Stephanusdom een1
indrukwekkende predieatie gehoudeu, van
welke aan De Tijd een overzicht wm-dt ge
zonden. Volgens dit bericht zeide de Kar
dinaal o.m. bet volgende:
„Oorlog, o schrikkelijk woord, was voor
ons sleede een eamenvating van alle ver
schrikkingen. Immer goldt hij voor ons ale
de brutale verstoorder van alle aardsche ge
luk en van alle voordeel en der beschaving,
welke de menechheid met moeizamen vredes-
arbeid had verworven. Daarom ook die groo-
te vrees voor het uitbreken van den krijg,
daarom ook die lankmoedigheid en dat ge
duld, welke Oostenrij'k's en DuitschlandFs
heerschers jegens onze sluwe tegenstanders
immer en immers hebben beoefend, totdat
eindelijk de verraderlijke dubbele moord van
Serajcwo de reeds dreigende oorlog deed uit
breken. Veel hittere smart en nood bracht
ons de krijg. Bij stroomen vloeide het bloed
onzer helden op de slagvelden en de zorg
heeft haar intrede in overtalriike families
gedaan, aan wien de oorlog een kostwinner
ontnam. Maar de strijd was een noodza
kelijkheid naar de woorden van den Hei
ligen Augustinus: „Pacem habere debat vo
luntas, helium necessitas."
„Van alle kanten poogden onze tegenstan
ders Oostenrijk en Dnitschland steeds enger
en enger in te sluiten, al onze handelsbron
nen af te snijden, ons meer en meer in den
wereldhandel te isoleeren, ten einde ons ein
delijk in beeldspraak uitgedrukt »P
handelsgebied te wurgen. Daarbij kwam on
verholen begeerte naar het bezit van een deel
van ons rijk, dat onze vaderen met hun bloed
hebben verworven en dat wij met zwrare of
fers en veel moeite opgevoerd hebben tot het,
peil van cultuurlanden. Wij moesten ons
leven verdedigen, het ging om ons bestaan:
te zijn of niet te zijn!
„Met het volste recht kon onze Keizer in
zijn manifest tot zijn volk getuigen: „In deze
ernstige ure hen ik mij ten volle bewust van
de groote draagwijdte van mijn besluit en
van mijn verantwoordelijkheid jegens den
Almachtige. Met een rustig geweten betreed
ik den weg, dien de plicht mij wijst. Ik ver
trouw op mijn volken, die zich in alle stor
men steeds vol eendracht en trouw om mijn
troon hebben geschaard en voor de eer, de
grootheid en de macht van het vaderland
steeds tot zware offers bereid waren! Ik
vertrouw op Oostenrijk-Hongarije's dappere
en met offervaardige geestdrift bezield©
"weerkracht en ik vertrouw op den Almach
tige, dat Hij aan mijne wapenen den zegen
zal verleenen.'. Dat zijn woorden van monu
mentale heerlijkheid, verrukkelijke schoon
heid en met 'n overtuigingskracht gesproken,
zooals er wel zelden in staatsstukken ge
klonken heeft!
„Katholieke mannen! Als katholieken ge-
looven wij vast en zeker aan de Goddelijk©
Voorzienigheid, zonder wier wil zelfs geen
mnseh van bet dak valt. In het licht der
Goddelijke Voorzienigheid moet ook bezien
de huidige wereldkrijg, waarin van de 1800
millioen aardbewoners er reeds 1000 millioen
betrokken zijn: €en krijg, die zich over 25
millioen vierkante meters der aard© lieeft
uitgebreid.
„Oorlog i® immer een godsgericht en een
beproeving Gods, en het bloed vloeit als of
ferbloed tot zoen voor de zonden der vol
ken. Maar over de slagvelden lichten toch
ook God's sterren, en oorlogen moeten, zoo
als de H- Augustinns in zijn boek „Over de
stad Gods" schrijft, de zeden der menscben
verbeteren, hunne deugden in de droefheid
bewaren en sterken, opdat zij ïijp worden,
hetzij voor een .hetere wereld, hetzij om op
deze aarde een nieuwe roeping ie vervullen.
„Katholieke mannen! Deze groote ethische
en religieuze uitwerking i® de huidige krijg
in den volsten omvang begonnen. Wij kun
nen als katholieken gerust verklaren, zonder
behoeven te vreezen, door wie ook te worden
tegengesproken:*God heeft met dezen krijg
een vernieuwing en verheffing der volken
gewild!''
Deze gedachte werkte Z.Em. Kardinaal
piffl nader uit door er op te wijzen, hoe
eerst revolutionnaire stroomingen, algemeene
ontevredenheid enz. enz. de maatschappij de
den verworden, terwijl nu door den krijg een
heerlijk gevoel van gemeenschap onder
de kinderen van eenzelfde volk is ontstaan.
En hij besloot als volgt:
„Bidden is nu geen schande meer. En voor
den gebeden-veldtocht, thans in Oostenrijk-
Hongarije gepredikt, heeft alleen ons diocees
reeds 200,000 man gerecruteerd. In Frankrijk
verklaart de minister-president, dat de lich
ten aan den hemel gedoofd zijn. Maar geen
regeeringsberiehten, over welke verzonnen
overwinningen dan ook, kunnen den schat
vergoeden, die men aldus het volk ontrooft.
Daarom eindigde de Kardinaal zijn overr-
schoone rede met allen aan te sporen den
schat des geloofs en het vertrouwen op God
te bewaren! „Want: in Christo salns in
Christus is alle Heill"
Diepen, zeer diepen indruk maakte deze
rede, die o.a. ook was aanboord door minis-
tergraaf Der eh told.
PASSEN EN PASSEERBILJETTEN VOOR
BELGIë.
De keizerlijk Duitsche legatie te den Haag
deelt ons liet volgende mede:
Om de Hollandscli-Belgische grens te pas-
seeren is een pas en een passeerbiljet ver-
eischt.
Belgen en buitenlanders geviseerd en Üe
De passen worden in het algemeen voor
passeerbiljetten afgegeven door het Keizer
lijk Duitsche Consulaat Generaal te Amster
dam en door den Keizerlijk Duitschen con
sul te Rotterdam.
Slechts ingeval van een bijzondere aan
beveling worden door de Keizerlijk Duitsche
legatie passen naar België geviseerd en pas
seerbiljetten daarheen afgegeven.
Aan Belgen, die dienstplichtig of tot het
dineen in de Garde-civique verplicht zijn,
worden voorloopig geen passeerbiljetten af
gegeven. Het verdient aanbeveling, dat de
passen aan de voorschriften voldoen die voor
het Duitsch-Hollandsche verkeer zijn uitge
vaardigd.
PASSEN NAAR DUITSCJTLAND.
De Keizerlijke Duitsche legatie te Den
Haag deelt ons het volgende mede:
1. een ieder, die de grens van Holland
wil passeeren, moet voorzien zijn. van een
Buitenlandschen pas, die aan de voorschrif
ten moet voldoen. Behalve van een persoon
beschrijving moet de pas ook voorzien zijn
van een photografie van den houder uit den
laatsten tijd, zooals ook van zijne l\andtee-
kening.
2. Op de passen uit het neutrale buiten
land moet uotarieel worden verklaard, dat
de photografie die van den houder van den
pas is en dat die de handteekening van
den houder draagt. Ook moet er een stem
pel van den notaris voor de eene helft op
den pas en voor de andere helft op de
photografie staan, terwiji een tweede stem
pel geheel op de photografie moet zijn af
gedrukt. De notarieele verklaring moet door
den Duitschen consul of vice-consul wor
den gelegaliseerd, de photografie moet van
den stempel van het consulaat of het vice-
consulaat zijn voorzien in dier voege, dat de
stempel voor de helft op de photografie en
voor de helft op den pas staat. Bovendien
moeten de passen door een Duitschen con
sul of vice-consul worden geviseerd.
3. In Holland mag in plaats van de sub 2
verlangde notarieele verklaring eene ver
klaring worden overgelegd van den onder-
werpelijken burgemeester.
In Holland kunnen de passen gelegaliseerd
en geviseerd wordend oor: het keizerlijk
Consulaat Generaal te Amsterdam; de Kei
zerlijke consuls te Nijmegen, Rotterdam,
Vlissingen en Zaandam; de Keizerlijke vice-
consuls te Groningen, Harlingen, Deu Hel
der, Maastricht, Dordrecht, Terneuzen, [Ter
schelling, lJmuiden en Zevenaar.
De Keizerlijke legatie legaliseert en vi
seert voor: a. Duitschers; b. Buitenlanders
slechts ingeval deze voorzien zijn van een
bijzondere aanbeveling.
HUIS VLIJTWEDSTRIJ DEN.
Voor de Militaire Huisvlijtwedstrijden, welke
door den Volksbond ten behoeve van het bezet
tingsleger worden georganiseerd, zijn reeds me
dailles toegezegd door den Minister van Bin-
nenlandsohe Zaken, den generaal-majoor-com-
mandant in de Stelling Helder, alsmede door
een tweetal groepscommandanten.
DE OORLOGSLEENING.
Aan do Tweede Kamer is een. adres gezon
den door het bestuur van den Nederlandsehen
Bond van Vereenigingen van den Handeldry-
venden en Industrieelen Middenstand waarin
g-roote leedwezen wordt uitgesproken over het
wetsontwerp tot aangaan eener leening tot del
ging der kosten ontstaan door de mobilisatie.
Verzocht wordt teil slotte, het voorgestelde
wetsontwerp niet aan te nemen, doch door een
progressieve heffing in eens van de vermogens
der in de vermogensbelasting aangeslagen de
kosten van mobilisatie enz. te vinden.
Gisteren is in de Tweede Kamer het af-
deeldngsonderzoek van het leenings- en op
centen-ontwerp geëindigd. Daaromtrent valt
mede te deel en, dat, hoewel uiteraard over
de door de regeering voorgestelde middelen
tot dekking der oorlogslasten zich groot mee-
ningsverschil openbaarde, de tegenstanders
niettemin deden blijken van den ernstigen
wil, om in deze met de regeering tot een
schikking te komen.
.We bevinden ons ta Besanyon aan het hof
van Karei den Stouten van Bourgondië in de
lente van het jaar 1476. Schitterend was de
troonzaal, do prachtigste van dien tijd inge
richt; in lange rijen staan da helden en
vrienden, de grooten en waardigheidsdragers
van den machtigen Bourgondiër, wachtende op
zijne komst en op het Zwitsersche gezant
schap, dat Karei daar wilde ontvangen. Daar
treedt hij binnen, de schoonste man uit zijn
rijk, in blank staal gekleed, waarover hij den
pels van een reusachtagen beer, door hem
zeil geveld, had geworpen. Aan zijn zijde
ging de ©ven zoo dappere als wijze graaf
ürevecour zijn meest vertrouwde vriend, de
eenige die hem durfde tegenspreken, die voor
zijn toorn niet bevreesd was, die zijn liefde
met trotsch maakte. Rond Karel's lippen
zweefde een spottende, minachtende glim
lach, toen hij zei: iaat de boeren binnenko
men. Ik hoor, dat zij vreeselijke knuppels
bij zich dragen; en luidkeels lachte hij.
Zijn lachen werd door de ernstige woorden
van Creveeour afgebroken. Zij dragen die
knuppels bij zich, om de wolven en wilde hon
den af te weren, die zij op weg tegenkomen.
Geloof mij, hertog; het zijn mannen; zij zijn
evenals de over de wereld heerschappij voe
rende Romeinen, achter den ploeg weggehaald
door hun volk: nog eenmaal, heer, vervul ik
mijn plicht en bid u neem aan wat Zwitserland
u biedt' Gij kent tieze krachten niet, wan
neer zij wakker geschud worden; zij zijn
ontzettend.
Toen weerklonken Karel's sporen door de
heftigheid, waarmede hij de zaal op en neer
ging en zijne stem sprak driftig: ik wii ze
leeren kennen, die krachten; en hoe wilder
zoo veel te meer welkom. Zou Karei van
Bourgondië voor boeren wijken? De Neder»
landsche steden beven voor mijne vuist;
Lotharingen, Luik en Gent buigen de knie
voor mij; en zij alleen waren machtiger dan
Zwitserland. Zwitserland zal mijn wezen. Ik
wil in Zwitserland den sleutel tot' Dnitschland
hebben.
Nog weerklonken deze woorden door de
'zaal toen het gezantschap binnentradaan het
hoofd was "Adriaan van Bubenberg, generaal
en chef van Zwitserland. Hoog stak zijn
sneeuwwit Jioofd boven hen, die hem omring
den, uit; eenvoudig, doch vol waarde, beschei
den, doch vastberaden en onvervaard trad hij
vooruit, maakte een buiging en naderde don
Bourgondiër.
Gij komt om genade vragen aldus sprak
hij hem verbitterd toe.
Neen, dat heeft Zwitserland nog nooit
gedaan, luidde het "kalme, vastberaden ant
woord.
Wat verlangt gij dan? Spreekt Maar
bezint u voor gij spreekt. Men zegt, dat gij
driftige menschen zijt; doch gelooft mij, ik
nog meer.
Bubenbeirgt boog zijn hoofd, wees met zijn
hand op zijn gdfijae haren en sprak: de
sneeuw op mijn hoofd koelt af.
Karei ondervond eene eerste opwelling tan
achting voor do bescheiden en waardige hou
ding dier „boeren". Doch trotsch wierp lxij
die van zich en sprak den grijsaard barsch
toe:: Maar wat wilt gij dan zoo gij: geene
genade verlangt?
Wij willen u den vrede aanbieden, her
tog' .Vrede bieden wij u aan' weerklonk het
luid door de zaal te midden der plechtige
stilte.
Vrede? sprak Karei, als overlegde hij bij
zichzelf; daarop hernam hij weder: Gij aan
Karei van Bourgondië' Bij den hemel, dat
is kluchtigMaar wie zijt gij dan eigenlijk,
gij Zwitsers in uw gebergte? Schuim in den
ketel, dat boven drijft; kettinghonden, di©
zich losgerukt hebben, op zijn hoogst.
Den oogenblik slechts fonkelden Buben
berg' s oogen toornig, doch onmiddellijk stond
hij weer in zjjn vorige houding voor den her
tog en zei: hertog, gij kent onze geschie
denis niet, ander» zoudt gij zoo niet spieken.
Langen tijd waren de Zwitsers voor de overi
ge volken wat 4© arme geiten aan de steile
berghelling zijn, vergeleken met groote, vet
te kudden op goede weiden. Maar de geschie
denis heeft het andere geleerd; geen macht
heeft de Zwitsers op den duur kunnen onder-
ukken.
Karei had met eenige belangstelling toe
gehoord: bij d© laatste woorden sprong hij
driftig op en riep: die woorden heeft uw
kwade geest u iiptegeven. Nu mag ik geen
Vrede geven, want wat 'nog geen mensch
is gelukt, zal mij moeten gelukken.
Bubenberg naderde den trotschen man eeni
ge schreden en de overredene kracht der
wijsheid en kalmte sprak uit zijne woorden:
wees niet trotsch, hertog' Gij hebt lauweren
genoeg verworven; waarom zoudt gij er nog
meer begeeren? Gij zijt pen mensch, hertog,
en dus aan het noodlot onderworpen.
Ik sta boven het noodlot.
Zoo lang God dit wil' Laat ons met
vrede. Wat vindt gij bij ons, dat uw rijkdom
en glans kan verhoogeu? Aan de sporen
uwer ridders is meer goud, dan geheel Zwit
serland bezit.
Ik wil geen goud en zilver, ik wil broe
derschap drinken met uwe Alpen.
Het gelaat van den grijsaard werd nog
eerwaardiger; nog hooger hief hij het lichaam
omhoog en plechtig ernstig weerklonken zijne
woorden: Broederschap drinfeen? doch
slechts in bloed' O, waan niet, ons zoo ge
makkelijk te zullen ten ouder brengen. Hard
als de rotsen is onze wil; sterk als de ber
gen onze armen; moedig als de schuimend ter
nederstortende vloexl onjs hart. En, hertog,
uwe mannen strijden voor soldij, wij voor onze
vrijheid. Hij zweeg, trad bescheiden terug en
hield zijn blik vast op den trotschen hertog
gevestigd.
Gij zijt een dweeper' sprak deze na
een kort oogenblik. Voor mijn volkeren is de
vorst, wat voor u uwe vrtjheid ia; en waar
ooit de wereld in beweging werd gebracht,
was het de wil van een enkel man, niet die
van de groote menigte, al waren die vuisten
nog sterker dan de uwe.
Het uur is plechtig, hertog' jgtaak uwe
spotternijverwijder de koelheid van uwe
lippen en wees even goed en wijs als ^ij
dapper en machtig zijt. Wederom trad hij
eene schrede voorwaarts en zijne stem beef
de, toen hij vervolgde: gij zijt trotsch' her
tog' Ik wil den trotschen vloeien. Nog nooit
heb ik mijn knie gebogen dan voor God'
Thans wil ik het doen voor u; niet om
rifijnentwil, maar voor mijn land ©n dat zal
het mij vergeven. Ik zal mijn oude, weer
spannig© knokken tot gehoorzaamheid dwin
gen en li op mijne knieën den vrede aan
bieden.
Reeds was hij op het punt, om zich neder
te buigen, doch nog streed hier zijn gevoel
van eigenwaarde tegen, terwijl Karei zoo
tlrotseh tegenover hem stond, en de ridders
met 'een gemengd! gevoel van trotschheid en
bewondering hem gadesloegen, Creveeour zijn
ernstigen smeekenden blik op den hertog
vestigde, en Bubenberg's makkers op hem
toeschoten, om 'dit te verhinderen. Een wenk
van hem weerhield hen echter en juist wil
de de grijsaard zijne hooge gestalte ter aarde
buigen, toen Karei zijn berenpels los
maakte, dien voor de voeten van den Zwit
ser wierp, en sprak: daar, ik zal het u ge
makkelijk maken'
Bubenberg lichtte zich op, en zag den
trotschen hertog somber aan; doch andermaal
riep hij al zijn moed. en ootmoed bijeen,
en slechts een weinig bevende en aarzelende
was hij reeds ten halve op zijn knieën neer
gezonken, toen Karei hem spottend toevoeg-
do: wees maar niet bang; die beerenhuid bijt
niet meert
Deze woorden beslisten het lot van Karei
en Zwitserland. Zij deden Bubenberg in vree-
gelijken toorn zich opheffen, en geweldig
klonken de jvoorden: ik wilde liever voor
een levenden beer knielen, dan ooit voor u,
hertog. Wie zoo met de vrijheid den spot
kan drijven, is hare hulde niet waardig. Ka-
rel, hertog van Bourgondië' Zwitserland
neemt den toegeworpen handschoen aan, eu
verkondigt u den oorlog' Mannen van
mijn land' Herhaalt met mij; oorlog met
BourgondiëEn oorlog met Bourgondië klonk
het dreunend door de zaal; daarop wendden
zich d© Zwitsers om, en verlieten bedaard
de zaal.
Geeft hun een ridderlijk geleide, volgens
krijgseer; het zijn toch mannen' sprak Ka-
rel; daarop trok hij zijn zwaard, en jubélde
luid-: oorlog met Zwitserland' op naar de
Alpen'
Dit gebeurd© in de lente van het jaar 1476.
Weldra klopte de Bourgondiër mot ijzeren
vuist aan Zwitserland's poorten; vreeselijke
stormen trokken boven dit land samen, even
zoovele bliksemschichten en wolken als Bour
gondische zwaarden en schilden. Genève werd
overvallen, en zestig 'van zijne vrije bur
geer s ter dood gebracht. Yverdun en Gran
son werden in vlammen verteerd; hunne be
zettingen werden opgehangen en verdronken.
Toen plantte men den oorlogsvaan op de AL
pen; toen vernam men uit alle monden door
het geheele land: heil het vaderland en zijne
eeuwige vrijheid.
Bij Granson had1 Karei de Stoute eene
sterke stelling ingenomen. In Vauxmarcus was
zijn zoo geweldig versterkt hoofdkwartier.
Karei stond op eene hoogte, en overzag alles
met adelaarsblikken, in eene vreeselijke span
ning de vijanden afwachtende; ordonnans of
ficieren uevonden zich op den achtergrond,
naast hem de getrouwe Creveeour, die h
tot kalmte aanmaande, waar hij onstuimig
do losstormen. Nog wist Karei niet, waar
Zwitsers zouden opdagen; doch ziet, wat bl
seinen schiet dat oogLangzaam, doch ze'
naderen zij zijn hoofdkwartier.
I Mijn bloed kookt' Die onbeschaamdh
moet ik onmiddellijk straffen' riep Ka
en wilde de hoogte af. Creveeour trad i 1;
voor hem, en sprak
Breng dat ontstuimig bloed tot bcdai
deze dag moet ons koelbloedig vinden, wil'
wij het dezen avond niet zijn. In deze o
zagwekkende stelling zijn wij oooverwinnel
buiten haar wie weet het?
Karei stiet het zwaard weer in de seh
en uitte met op elkaar geknepen lippen e
vloek, terwijl Creveeour vervolgde: zij r.
slim, die Zwitsers; zij rekeuen op uwe
stuimigheid; zij willen u tarten met, dit.
trekken naar ons middelpunt, anders zou 1
dwaasheid zijn. Zij willen u buiten uwe v
schansingen hebben, dat is het eenige
zij verlangen.
Goed, sprak Karei bedaard, doch ind'
zij slechts eene schrede voorbij net kloc
bij Granson gaan, dan graaf, geef ik u m
ridderwoord, dat ik over hen heen val,
een wolf over de kudde. Toen stond hij wc
een oogenblik bedaai-d wachtende; he.dar
gen zijne scherpe blikken weder rond,
wijl hij den af- en toerijdende ordonn u
zijne bevelen mededeelde. Op eenmaal
de hertog zijne verbazing te kennen;
keek nog scherper, en in de, verte zag
i iets wits schemeren, als een reusachtig
gespannen stuk linnen, dat door den m
genwind bewogen her en derwaarts golf
snel wendde hij zich tot Creveeour, en spr
maar, alle duivels, wat schittert, ginds z
ik geloof inderdaad, dat zij niet opgeslag
arimnouwen naar ons toekomen, alsof zij kc>.
gingen maaien.
Geve God, dab zij het niet in onze
©n doen, antwoordde Creveeour, en wend
ook den blik naar de aangeduide richting.
En werkelijk kwamen zij met opgesla
mouwen, die Zwitsersche krijgers, doch n
vaste schreden, en in doodelijke stilte. H
naderen had iets spookachtigs. De tussc"
Concise en Corceiles geplaatste veldslang
ontvingen bevel, om los te branden. Op
oogenblik knielden de Zwitsers, niet zoo
Karei geloofde, om genade te vragen, maar
het gebed, en de kogels vlogen boven hun
hoofden uit; toen sprongen zij op en jaag
voorwaarts als hagel, die door den st
wordt voortgezweept. Graaf Rosimbez
ving hen, zijne troepen in de Romeins
wigvormige slagorde gesteld; doch steeds gi
het voorwaarts, als een vreeselijke, onv
biddellijke natuurwet. Daar vernamen hui
ooren eensklaps het hoorngeluid, waarm
de bewoners van Uri hunne komst te kenn
gaven.
Eenmaal waren de mannen van Uri hun
landgenooteu in een schip tor hulp gekor
dat den vorm van eeri stierenhoorn had,
sedert dien 'tijd was de hoorn hun sign
tot den strijd, zoowel als tot het, gebed. V
menigen Oostenrijker waren die tonen
laatste geweest, welke het, oor vernam,
ook hier zouden zij redding brengen; want
Karelsttroepen waren reeds in de rijen
Zwitsers gedrongen; en reeds wilde de h
tog zijn gewonen zegekreet aanheffen, toen
hoorn zich nog luider en duidelijker liet h
ren; daar naderden eerst de beste schar
aangevoerd door Tsohudi, Halwyl, den jong
leeuw Hans Waldman en den grijzen Bul
berg. Deze wierp ceu blik op Karel's le
plaats, als wilde hij den hertog zoeken,
hem den bewusten berenpels van het licha
te rukken. Daarna ontstond eensklaps doo
lijke stilte; de strijders omarmden elkaar,
des te kalmer den dood te kunnen omhel
en toen eerst begon de eigenlijke slag.
rel stortte zich onstuimig midden in do st
den de menigte; steeds daar, waar het gev
het hevigst woedde.
Ik sta boven het noodlot' had hij 1
Zwitsersche gezantschap toegevoegd; th
echter wierp hem dat lot ter neder. Met br-
dende wonden aan hoofd en borst, moest
de vlucht nemen. De vreeselijke dag
Granson neigde ten einde. De slag was
slagen tot redding va» Zwitserland. Zooals
Romeinen dikwijls onverwachte door een h
noodlottigen schrik werden aangegrepen, wa
neer de Germanen tegen hen oprukten,
was het met de Bourgondische troepen
gaan tegenover de Zwitsers. De eeuwige g
der vrijheid had met hen gestreden.
Op kruiselings gelegde zwaarden en lans
werden de kostbare schatten vervoerd, c
Karei in eiken slag met zich voerde; goud
en zilveren vaatwerk van allerlei soort;
pijten en doeken van de kostbaarste stof1
ven alles blonk uit de Bourgondische goud
troon met den hertogshoed en staf. Even;
in de harten werd in de kerkboeken de d
bij GTanson plechtig ingeschreven.
15)
De baron besloot:
Ziedaar, Louie, mijn treurige geschiede
nis. Morgen, voor het aanbreken van den
dag, zullen wij uw kasteel weer verlaten.
De graaf de Trémazan en de baron de
Guern waren bloedverwanten, maar al was
dat niet zoo geweest, dan zou Trémazan toch
de gastvrijheid niet geweigerd hebben aan
een gewonde, zelfs al stelde hij zich daar
door aan een ernstig gevaar bloot.
Hü drukte de handen van zijn bloedver
want en zeide:
Beschouw het huis als het uwe en blijf
ex zoolang als n goeddunkt. Gij zoudt mij be-
leedigeu wanneer gij geen aanspraak maafe-
tet op alle hulp die ik verleenen kan. Voor
eerst zal ik een dokter laten halen.
Waart
Te Lamballe,
Daar is geen haast bü en het zou slechte
achterdocht opwekken bij de patriotten.
De graaf haalde de schouders op.
Gij moogt niet langer zonder heelkun
dige hulp blijven, zeide 'hij. Onze vriend Ba-
chelin is maar een plattelands-heelmeester,
maar bij heeft veel ervaring en bovendien
ie hij een achtenswaardig man, op wiens stil
zwijgendheid wij kunnen staat maken. Hij
beschouwt deze als een ambtsplicht. Wij zul
len hem voor allo zekerlbeid laten zeggen dat
mijn dochter ziek is en dan zal hii wel dade
lijk komen.
De baron leed ondraaglijke pijn.
In weerwil van zijn moed was zijn gelaat
er door verwrongen.
Trémazan stond op, opende de deur van de
keuken, die aan de eetzaal grensde eu riep:
Gagnard!
De boschwachter was juist uit deu stal
teruggekeerd met La Brêehe, den knecht van
den baron, wien Bonnet, de tuinman, nu een
glas brandewijn schonk, waarbij hij ook zich
zelf niet vergat.
Zoodra zijn meester hem riep, stond do
bosobiwachter op.
Kom hier.
In tegenwoordigheid van zijn gast beval
hü hem:
Zadel dadelük Capucin.
Capucin was het beste paard uit den stal
van La Guyonnière, een vlugge draver.
Tot uw orders.
Dan rijdt ge naar Lamballe en gaat
dokter Bachelin halen. Zeg hem, dat mejuf
frouw Roso plotseling koorts gekregen heeft
en dat ik mij ongerust over liaar maak, dus
dat hü dadelyk komen moet
Ja, mijnheer.
Ge spreekt tegen niemand over oonze
gasten,
Begrepen.
Ga.
Hij wendde zich weer toe den baron en
zeide:
Leun op mü, mijn beste Yves en ga mee.
De beide bloedverwanten, gastheer en gast,
klommen met moeite de twintig treden op
van de trap, die naar de bovenverdieping
geleidde.
Baron Yves de Guern was een man iu de
kracht van zijn leven, gespierd en forsch ge
bouwd, begaafd met een buitengewone vast
beradenheid, maar uietteinin was hii uitgeput
nog voor hü de bovenste trede van de trap
bereikte.
De graaf de Trémazan begon zich inder
daad beangst over hem te maken.
Was de toestand van den baron ernstiger,
dan hijzelf dacht!
Op het bovenportaal, waar zij kwamen,
stond eeu venster open.
De graaf hoorde de hoefslagen van liet
paard, waarmee Gagnard wegreed.
Er brandde licht op liet portaal, aangesto
ken door-de gravin, die eveneens ontwaakt
was, want in dezen tijd van beroering sliep
men niet vast.
Toen de graaf met den gewonde de trap
opkwam, trad de gravin hem tegemoet.
Zü was in de volste beteekenis van het
woord een edele, moedige vrouw.
Den gewonde ontving zü met groote hulp
vaardigheid.
Zy bracht hem in een ruime, goed gemeu
bileerde kamer, waar reeds menige vluchte
ling bad vertoefd.
Om te beginnen nam zy hem ziin wapenen
af, die zy in een kast borg met dubbelen ach
terwand en waarvan het geheime vak groot
genoeg was, dat een mensch er zich m had
kunnen verbergen.
Destijds bad men in de meeste kasteelen
geheime kasten om papieren en voorwerpen
te verbergen, die gevaarlijkgeweest zouden
zijn, wanneer zü bij eene huiszoeking gevon
den waren; er waren ook verborgen deuren
en trappen, waardoor men in geval van nood
aan de agenten der ovontheid kon ontsnappen.
Boven een menigte hoofden hing een Da-
moeleszwaard, de revolutionaire rechtban
ken en voornamelyk die te Po rijs. maakten
korte proeessen en waren onverbiddelyk voor
alles, wat zij alls misdaden tegen de repu
bliek besöbouwden.
De aanklachten hielden meestal in, en dik
wijls zonder een schaduw van bewijs, dat men
aan het oude stelsel gehecht, een riikc schurk
of een gevaarlijk tegen-revollutionair was.
Dikwijls was er niet meer voor noodig en
soms nog- niet eene zooveel, om aan den beul
te worden overgeleverd; de omstandigli
j alleen, dat men van adellyk© geboorte w
maakte soms reeds een groud van verd
iking uit, waarop een doodvonnis kon 1
rusten.
De vragen, die de president van een rc\
lutionnaire rechtbank tot zij® beschuldigd
richtte, waren by'na onveranderd:
I Hebt gy do nationale vertegenwoordig!
bespot 1
Hebt gii de revolutie belasterd?
Hebt gü aristocratisch© geschriften uit*
geven of verspreid?
Hebt g'ü brieven geschreven aan of ontva
gen van uitgewekenen?
Men had zelfs den tijd niet om over 1
antwoord op zulkle vragen na t© deuk
eenig dralen werd als «en gtilzwygendo 1
k enten is beschouwd, waarop het doodvoni
volgde, dat oymiddellyk voltrokken word.
Geen wonder daarom, dat allen, die in
termen vielen om verdacht te worden,
voortdurenden angst leefden en hun hulz
er op ingericht hadden, om zich snel to kt
nen verbergen of langs geheime gangen
vluchten.
In de kamer, waar do gravin de Trémaz
haar gast bracht, was het bed gespreid
do graaf, geholpen door la Brècheu ontkloi
do hem en legde hem eT op neer.
Men kwam overeen, dat men, om alle
varen zooveel mogeliik te vermiiden. h
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT XüXEB^ftP