0e dappere Zwitsers. Gewroken. Be florlog. BINNENLAND. feuilleton. ALLERLEI ZJEM. KARDINAAL PIFFL OVER DEN OORLOG. Z.Em. Kardinaal Piffl, aartsbisschop van Wecnen, heeft in St. Stephanusdom een1 indrukwekkende predieatie gehoudeu, van welke aan De Tijd een overzicht wm-dt ge zonden. Volgens dit bericht zeide de Kar dinaal o.m. bet volgende: „Oorlog, o schrikkelijk woord, was voor ons sleede een eamenvating van alle ver schrikkingen. Immer goldt hij voor ons ale de brutale verstoorder van alle aardsche ge luk en van alle voordeel en der beschaving, welke de menechheid met moeizamen vredes- arbeid had verworven. Daarom ook die groo- te vrees voor het uitbreken van den krijg, daarom ook die lankmoedigheid en dat ge duld, welke Oostenrij'k's en DuitschlandFs heerschers jegens onze sluwe tegenstanders immer en immers hebben beoefend, totdat eindelijk de verraderlijke dubbele moord van Serajcwo de reeds dreigende oorlog deed uit breken. Veel hittere smart en nood bracht ons de krijg. Bij stroomen vloeide het bloed onzer helden op de slagvelden en de zorg heeft haar intrede in overtalriike families gedaan, aan wien de oorlog een kostwinner ontnam. Maar de strijd was een noodza kelijkheid naar de woorden van den Hei ligen Augustinus: „Pacem habere debat vo luntas, helium necessitas." „Van alle kanten poogden onze tegenstan ders Oostenrijk en Dnitschland steeds enger en enger in te sluiten, al onze handelsbron nen af te snijden, ons meer en meer in den wereldhandel te isoleeren, ten einde ons ein delijk in beeldspraak uitgedrukt »P handelsgebied te wurgen. Daarbij kwam on verholen begeerte naar het bezit van een deel van ons rijk, dat onze vaderen met hun bloed hebben verworven en dat wij met zwrare of fers en veel moeite opgevoerd hebben tot het, peil van cultuurlanden. Wij moesten ons leven verdedigen, het ging om ons bestaan: te zijn of niet te zijn! „Met het volste recht kon onze Keizer in zijn manifest tot zijn volk getuigen: „In deze ernstige ure hen ik mij ten volle bewust van de groote draagwijdte van mijn besluit en van mijn verantwoordelijkheid jegens den Almachtige. Met een rustig geweten betreed ik den weg, dien de plicht mij wijst. Ik ver trouw op mijn volken, die zich in alle stor men steeds vol eendracht en trouw om mijn troon hebben geschaard en voor de eer, de grootheid en de macht van het vaderland steeds tot zware offers bereid waren! Ik vertrouw op Oostenrijk-Hongarije's dappere en met offervaardige geestdrift bezield© "weerkracht en ik vertrouw op den Almach tige, dat Hij aan mijne wapenen den zegen zal verleenen.'. Dat zijn woorden van monu mentale heerlijkheid, verrukkelijke schoon heid en met 'n overtuigingskracht gesproken, zooals er wel zelden in staatsstukken ge klonken heeft! „Katholieke mannen! Als katholieken ge- looven wij vast en zeker aan de Goddelijk© Voorzienigheid, zonder wier wil zelfs geen mnseh van bet dak valt. In het licht der Goddelijke Voorzienigheid moet ook bezien de huidige wereldkrijg, waarin van de 1800 millioen aardbewoners er reeds 1000 millioen betrokken zijn: €en krijg, die zich over 25 millioen vierkante meters der aard© lieeft uitgebreid. „Oorlog i® immer een godsgericht en een beproeving Gods, en het bloed vloeit als of ferbloed tot zoen voor de zonden der vol ken. Maar over de slagvelden lichten toch ook God's sterren, en oorlogen moeten, zoo als de H- Augustinns in zijn boek „Over de stad Gods" schrijft, de zeden der menscben verbeteren, hunne deugden in de droefheid bewaren en sterken, opdat zij ïijp worden, hetzij voor een .hetere wereld, hetzij om op deze aarde een nieuwe roeping ie vervullen. „Katholieke mannen! Deze groote ethische en religieuze uitwerking i® de huidige krijg in den volsten omvang begonnen. Wij kun nen als katholieken gerust verklaren, zonder behoeven te vreezen, door wie ook te worden tegengesproken:*God heeft met dezen krijg een vernieuwing en verheffing der volken gewild!'' Deze gedachte werkte Z.Em. Kardinaal piffl nader uit door er op te wijzen, hoe eerst revolutionnaire stroomingen, algemeene ontevredenheid enz. enz. de maatschappij de den verworden, terwijl nu door den krijg een heerlijk gevoel van gemeenschap onder de kinderen van eenzelfde volk is ontstaan. En hij besloot als volgt: „Bidden is nu geen schande meer. En voor den gebeden-veldtocht, thans in Oostenrijk- Hongarije gepredikt, heeft alleen ons diocees reeds 200,000 man gerecruteerd. In Frankrijk verklaart de minister-president, dat de lich ten aan den hemel gedoofd zijn. Maar geen regeeringsberiehten, over welke verzonnen overwinningen dan ook, kunnen den schat vergoeden, die men aldus het volk ontrooft. Daarom eindigde de Kardinaal zijn overr- schoone rede met allen aan te sporen den schat des geloofs en het vertrouwen op God te bewaren! „Want: in Christo salns in Christus is alle Heill" Diepen, zeer diepen indruk maakte deze rede, die o.a. ook was aanboord door minis- tergraaf Der eh told. PASSEN EN PASSEERBILJETTEN VOOR BELGIë. De keizerlijk Duitsche legatie te den Haag deelt ons liet volgende mede: Om de Hollandscli-Belgische grens te pas- seeren is een pas en een passeerbiljet ver- eischt. Belgen en buitenlanders geviseerd en Üe De passen worden in het algemeen voor passeerbiljetten afgegeven door het Keizer lijk Duitsche Consulaat Generaal te Amster dam en door den Keizerlijk Duitschen con sul te Rotterdam. Slechts ingeval van een bijzondere aan beveling worden door de Keizerlijk Duitsche legatie passen naar België geviseerd en pas seerbiljetten daarheen afgegeven. Aan Belgen, die dienstplichtig of tot het dineen in de Garde-civique verplicht zijn, worden voorloopig geen passeerbiljetten af gegeven. Het verdient aanbeveling, dat de passen aan de voorschriften voldoen die voor het Duitsch-Hollandsche verkeer zijn uitge vaardigd. PASSEN NAAR DUITSCJTLAND. De Keizerlijke Duitsche legatie te Den Haag deelt ons het volgende mede: 1. een ieder, die de grens van Holland wil passeeren, moet voorzien zijn. van een Buitenlandschen pas, die aan de voorschrif ten moet voldoen. Behalve van een persoon beschrijving moet de pas ook voorzien zijn van een photografie van den houder uit den laatsten tijd, zooals ook van zijne l\andtee- kening. 2. Op de passen uit het neutrale buiten land moet uotarieel worden verklaard, dat de photografie die van den houder van den pas is en dat die de handteekening van den houder draagt. Ook moet er een stem pel van den notaris voor de eene helft op den pas en voor de andere helft op de photografie staan, terwiji een tweede stem pel geheel op de photografie moet zijn af gedrukt. De notarieele verklaring moet door den Duitschen consul of vice-consul wor den gelegaliseerd, de photografie moet van den stempel van het consulaat of het vice- consulaat zijn voorzien in dier voege, dat de stempel voor de helft op de photografie en voor de helft op den pas staat. Bovendien moeten de passen door een Duitschen con sul of vice-consul worden geviseerd. 3. In Holland mag in plaats van de sub 2 verlangde notarieele verklaring eene ver klaring worden overgelegd van den onder- werpelijken burgemeester. In Holland kunnen de passen gelegaliseerd en geviseerd wordend oor: het keizerlijk Consulaat Generaal te Amsterdam; de Kei zerlijke consuls te Nijmegen, Rotterdam, Vlissingen en Zaandam; de Keizerlijke vice- consuls te Groningen, Harlingen, Deu Hel der, Maastricht, Dordrecht, Terneuzen, [Ter schelling, lJmuiden en Zevenaar. De Keizerlijke legatie legaliseert en vi seert voor: a. Duitschers; b. Buitenlanders slechts ingeval deze voorzien zijn van een bijzondere aanbeveling. HUIS VLIJTWEDSTRIJ DEN. Voor de Militaire Huisvlijtwedstrijden, welke door den Volksbond ten behoeve van het bezet tingsleger worden georganiseerd, zijn reeds me dailles toegezegd door den Minister van Bin- nenlandsohe Zaken, den generaal-majoor-com- mandant in de Stelling Helder, alsmede door een tweetal groepscommandanten. DE OORLOGSLEENING. Aan do Tweede Kamer is een. adres gezon den door het bestuur van den Nederlandsehen Bond van Vereenigingen van den Handeldry- venden en Industrieelen Middenstand waarin g-roote leedwezen wordt uitgesproken over het wetsontwerp tot aangaan eener leening tot del ging der kosten ontstaan door de mobilisatie. Verzocht wordt teil slotte, het voorgestelde wetsontwerp niet aan te nemen, doch door een progressieve heffing in eens van de vermogens der in de vermogensbelasting aangeslagen de kosten van mobilisatie enz. te vinden. Gisteren is in de Tweede Kamer het af- deeldngsonderzoek van het leenings- en op centen-ontwerp geëindigd. Daaromtrent valt mede te deel en, dat, hoewel uiteraard over de door de regeering voorgestelde middelen tot dekking der oorlogslasten zich groot mee- ningsverschil openbaarde, de tegenstanders niettemin deden blijken van den ernstigen wil, om in deze met de regeering tot een schikking te komen. .We bevinden ons ta Besanyon aan het hof van Karei den Stouten van Bourgondië in de lente van het jaar 1476. Schitterend was de troonzaal, do prachtigste van dien tijd inge richt; in lange rijen staan da helden en vrienden, de grooten en waardigheidsdragers van den machtigen Bourgondiër, wachtende op zijne komst en op het Zwitsersche gezant schap, dat Karei daar wilde ontvangen. Daar treedt hij binnen, de schoonste man uit zijn rijk, in blank staal gekleed, waarover hij den pels van een reusachtagen beer, door hem zeil geveld, had geworpen. Aan zijn zijde ging de ©ven zoo dappere als wijze graaf ürevecour zijn meest vertrouwde vriend, de eenige die hem durfde tegenspreken, die voor zijn toorn niet bevreesd was, die zijn liefde met trotsch maakte. Rond Karel's lippen zweefde een spottende, minachtende glim lach, toen hij zei: iaat de boeren binnenko men. Ik hoor, dat zij vreeselijke knuppels bij zich dragen; en luidkeels lachte hij. Zijn lachen werd door de ernstige woorden van Creveeour afgebroken. Zij dragen die knuppels bij zich, om de wolven en wilde hon den af te weren, die zij op weg tegenkomen. Geloof mij, hertog; het zijn mannen; zij zijn evenals de over de wereld heerschappij voe rende Romeinen, achter den ploeg weggehaald door hun volk: nog eenmaal, heer, vervul ik mijn plicht en bid u neem aan wat Zwitserland u biedt' Gij kent tieze krachten niet, wan neer zij wakker geschud worden; zij zijn ontzettend. Toen weerklonken Karel's sporen door de heftigheid, waarmede hij de zaal op en neer ging en zijne stem sprak driftig: ik wii ze leeren kennen, die krachten; en hoe wilder zoo veel te meer welkom. Zou Karei van Bourgondië voor boeren wijken? De Neder» landsche steden beven voor mijne vuist; Lotharingen, Luik en Gent buigen de knie voor mij; en zij alleen waren machtiger dan Zwitserland. Zwitserland zal mijn wezen. Ik wil in Zwitserland den sleutel tot' Dnitschland hebben. Nog weerklonken deze woorden door de 'zaal toen het gezantschap binnentradaan het hoofd was "Adriaan van Bubenberg, generaal en chef van Zwitserland. Hoog stak zijn sneeuwwit Jioofd boven hen, die hem omring den, uit; eenvoudig, doch vol waarde, beschei den, doch vastberaden en onvervaard trad hij vooruit, maakte een buiging en naderde don Bourgondiër. Gij komt om genade vragen aldus sprak hij hem verbitterd toe. Neen, dat heeft Zwitserland nog nooit gedaan, luidde het "kalme, vastberaden ant woord. Wat verlangt gij dan? Spreekt Maar bezint u voor gij spreekt. Men zegt, dat gij driftige menschen zijt; doch gelooft mij, ik nog meer. Bubenbeirgt boog zijn hoofd, wees met zijn hand op zijn gdfijae haren en sprak: de sneeuw op mijn hoofd koelt af. Karei ondervond eene eerste opwelling tan achting voor do bescheiden en waardige hou ding dier „boeren". Doch trotsch wierp lxij die van zich en sprak den grijsaard barsch toe:: Maar wat wilt gij dan zoo gij: geene genade verlangt? Wij willen u den vrede aanbieden, her tog' .Vrede bieden wij u aan' weerklonk het luid door de zaal te midden der plechtige stilte. Vrede? sprak Karei, als overlegde hij bij zichzelf; daarop hernam hij weder: Gij aan Karei van Bourgondië' Bij den hemel, dat is kluchtigMaar wie zijt gij dan eigenlijk, gij Zwitsers in uw gebergte? Schuim in den ketel, dat boven drijft; kettinghonden, di© zich losgerukt hebben, op zijn hoogst. Den oogenblik slechts fonkelden Buben berg' s oogen toornig, doch onmiddellijk stond hij weer in zjjn vorige houding voor den her tog en zei: hertog, gij kent onze geschie denis niet, ander» zoudt gij zoo niet spieken. Langen tijd waren de Zwitsers voor de overi ge volken wat 4© arme geiten aan de steile berghelling zijn, vergeleken met groote, vet te kudden op goede weiden. Maar de geschie denis heeft het andere geleerd; geen macht heeft de Zwitsers op den duur kunnen onder- ukken. Karei had met eenige belangstelling toe gehoord: bij d© laatste woorden sprong hij driftig op en riep: die woorden heeft uw kwade geest u iiptegeven. Nu mag ik geen Vrede geven, want wat 'nog geen mensch is gelukt, zal mij moeten gelukken. Bubenberg naderde den trotschen man eeni ge schreden en de overredene kracht der wijsheid en kalmte sprak uit zijne woorden: wees niet trotsch, hertog' Gij hebt lauweren genoeg verworven; waarom zoudt gij er nog meer begeeren? Gij zijt pen mensch, hertog, en dus aan het noodlot onderworpen. Ik sta boven het noodlot. Zoo lang God dit wil' Laat ons met vrede. Wat vindt gij bij ons, dat uw rijkdom en glans kan verhoogeu? Aan de sporen uwer ridders is meer goud, dan geheel Zwit serland bezit. Ik wil geen goud en zilver, ik wil broe derschap drinken met uwe Alpen. Het gelaat van den grijsaard werd nog eerwaardiger; nog hooger hief hij het lichaam omhoog en plechtig ernstig weerklonken zijne woorden: Broederschap drinfeen? doch slechts in bloed' O, waan niet, ons zoo ge makkelijk te zullen ten ouder brengen. Hard als de rotsen is onze wil; sterk als de ber gen onze armen; moedig als de schuimend ter nederstortende vloexl onjs hart. En, hertog, uwe mannen strijden voor soldij, wij voor onze vrijheid. Hij zweeg, trad bescheiden terug en hield zijn blik vast op den trotschen hertog gevestigd. Gij zijt een dweeper' sprak deze na een kort oogenblik. Voor mijn volkeren is de vorst, wat voor u uwe vrtjheid ia; en waar ooit de wereld in beweging werd gebracht, was het de wil van een enkel man, niet die van de groote menigte, al waren die vuisten nog sterker dan de uwe. Het uur is plechtig, hertog' jgtaak uwe spotternijverwijder de koelheid van uwe lippen en wees even goed en wijs als ^ij dapper en machtig zijt. Wederom trad hij eene schrede voorwaarts en zijne stem beef de, toen hij vervolgde: gij zijt trotsch' her tog' Ik wil den trotschen vloeien. Nog nooit heb ik mijn knie gebogen dan voor God' Thans wil ik het doen voor u; niet om rifijnentwil, maar voor mijn land ©n dat zal het mij vergeven. Ik zal mijn oude, weer spannig© knokken tot gehoorzaamheid dwin gen en li op mijne knieën den vrede aan bieden. Reeds was hij op het punt, om zich neder te buigen, doch nog streed hier zijn gevoel van eigenwaarde tegen, terwijl Karei zoo tlrotseh tegenover hem stond, en de ridders met 'een gemengd! gevoel van trotschheid en bewondering hem gadesloegen, Creveeour zijn ernstigen smeekenden blik op den hertog vestigde, en Bubenberg's makkers op hem toeschoten, om 'dit te verhinderen. Een wenk van hem weerhield hen echter en juist wil de de grijsaard zijne hooge gestalte ter aarde buigen, toen Karei zijn berenpels los maakte, dien voor de voeten van den Zwit ser wierp, en sprak: daar, ik zal het u ge makkelijk maken' Bubenberg lichtte zich op, en zag den trotschen hertog somber aan; doch andermaal riep hij al zijn moed. en ootmoed bijeen, en slechts een weinig bevende en aarzelende was hij reeds ten halve op zijn knieën neer gezonken, toen Karei hem spottend toevoeg- do: wees maar niet bang; die beerenhuid bijt niet meert Deze woorden beslisten het lot van Karei en Zwitserland. Zij deden Bubenberg in vree- gelijken toorn zich opheffen, en geweldig klonken de jvoorden: ik wilde liever voor een levenden beer knielen, dan ooit voor u, hertog. Wie zoo met de vrijheid den spot kan drijven, is hare hulde niet waardig. Ka- rel, hertog van Bourgondië' Zwitserland neemt den toegeworpen handschoen aan, eu verkondigt u den oorlog' Mannen van mijn land' Herhaalt met mij; oorlog met BourgondiëEn oorlog met Bourgondië klonk het dreunend door de zaal; daarop wendden zich d© Zwitsers om, en verlieten bedaard de zaal. Geeft hun een ridderlijk geleide, volgens krijgseer; het zijn toch mannen' sprak Ka- rel; daarop trok hij zijn zwaard, en jubélde luid-: oorlog met Zwitserland' op naar de Alpen' Dit gebeurd© in de lente van het jaar 1476. Weldra klopte de Bourgondiër mot ijzeren vuist aan Zwitserland's poorten; vreeselijke stormen trokken boven dit land samen, even zoovele bliksemschichten en wolken als Bour gondische zwaarden en schilden. Genève werd overvallen, en zestig 'van zijne vrije bur geer s ter dood gebracht. Yverdun en Gran son werden in vlammen verteerd; hunne be zettingen werden opgehangen en verdronken. Toen plantte men den oorlogsvaan op de AL pen; toen vernam men uit alle monden door het geheele land: heil het vaderland en zijne eeuwige vrijheid. Bij Granson had1 Karei de Stoute eene sterke stelling ingenomen. In Vauxmarcus was zijn zoo geweldig versterkt hoofdkwartier. Karei stond op eene hoogte, en overzag alles met adelaarsblikken, in eene vreeselijke span ning de vijanden afwachtende; ordonnans of ficieren uevonden zich op den achtergrond, naast hem de getrouwe Creveeour, die h tot kalmte aanmaande, waar hij onstuimig do losstormen. Nog wist Karei niet, waar Zwitsers zouden opdagen; doch ziet, wat bl seinen schiet dat oogLangzaam, doch ze' naderen zij zijn hoofdkwartier. I Mijn bloed kookt' Die onbeschaamdh moet ik onmiddellijk straffen' riep Ka en wilde de hoogte af. Creveeour trad i 1; voor hem, en sprak Breng dat ontstuimig bloed tot bcdai deze dag moet ons koelbloedig vinden, wil' wij het dezen avond niet zijn. In deze o zagwekkende stelling zijn wij oooverwinnel buiten haar wie weet het? Karei stiet het zwaard weer in de seh en uitte met op elkaar geknepen lippen e vloek, terwijl Creveeour vervolgde: zij r. slim, die Zwitsers; zij rekeuen op uwe stuimigheid; zij willen u tarten met, dit. trekken naar ons middelpunt, anders zou 1 dwaasheid zijn. Zij willen u buiten uwe v schansingen hebben, dat is het eenige zij verlangen. Goed, sprak Karei bedaard, doch ind' zij slechts eene schrede voorbij net kloc bij Granson gaan, dan graaf, geef ik u m ridderwoord, dat ik over hen heen val, een wolf over de kudde. Toen stond hij wc een oogenblik bedaai-d wachtende; he.dar gen zijne scherpe blikken weder rond, wijl hij den af- en toerijdende ordonn u zijne bevelen mededeelde. Op eenmaal de hertog zijne verbazing te kennen; keek nog scherper, en in de, verte zag i iets wits schemeren, als een reusachtig gespannen stuk linnen, dat door den m genwind bewogen her en derwaarts golf snel wendde hij zich tot Creveeour, en spr maar, alle duivels, wat schittert, ginds z ik geloof inderdaad, dat zij niet opgeslag arimnouwen naar ons toekomen, alsof zij kc>. gingen maaien. Geve God, dab zij het niet in onze ©n doen, antwoordde Creveeour, en wend ook den blik naar de aangeduide richting. En werkelijk kwamen zij met opgesla mouwen, die Zwitsersche krijgers, doch n vaste schreden, en in doodelijke stilte. H naderen had iets spookachtigs. De tussc" Concise en Corceiles geplaatste veldslang ontvingen bevel, om los te branden. Op oogenblik knielden de Zwitsers, niet zoo Karei geloofde, om genade te vragen, maar het gebed, en de kogels vlogen boven hun hoofden uit; toen sprongen zij op en jaag voorwaarts als hagel, die door den st wordt voortgezweept. Graaf Rosimbez ving hen, zijne troepen in de Romeins wigvormige slagorde gesteld; doch steeds gi het voorwaarts, als een vreeselijke, onv biddellijke natuurwet. Daar vernamen hui ooren eensklaps het hoorngeluid, waarm de bewoners van Uri hunne komst te kenn gaven. Eenmaal waren de mannen van Uri hun landgenooteu in een schip tor hulp gekor dat den vorm van eeri stierenhoorn had, sedert dien 'tijd was de hoorn hun sign tot den strijd, zoowel als tot het, gebed. V menigen Oostenrijker waren die tonen laatste geweest, welke het, oor vernam, ook hier zouden zij redding brengen; want Karelsttroepen waren reeds in de rijen Zwitsers gedrongen; en reeds wilde de h tog zijn gewonen zegekreet aanheffen, toen hoorn zich nog luider en duidelijker liet h ren; daar naderden eerst de beste schar aangevoerd door Tsohudi, Halwyl, den jong leeuw Hans Waldman en den grijzen Bul berg. Deze wierp ceu blik op Karel's le plaats, als wilde hij den hertog zoeken, hem den bewusten berenpels van het licha te rukken. Daarna ontstond eensklaps doo lijke stilte; de strijders omarmden elkaar, des te kalmer den dood te kunnen omhel en toen eerst begon de eigenlijke slag. rel stortte zich onstuimig midden in do st den de menigte; steeds daar, waar het gev het hevigst woedde. Ik sta boven het noodlot' had hij 1 Zwitsersche gezantschap toegevoegd; th echter wierp hem dat lot ter neder. Met br- dende wonden aan hoofd en borst, moest de vlucht nemen. De vreeselijke dag Granson neigde ten einde. De slag was slagen tot redding va» Zwitserland. Zooals Romeinen dikwijls onverwachte door een h noodlottigen schrik werden aangegrepen, wa neer de Germanen tegen hen oprukten, was het met de Bourgondische troepen gaan tegenover de Zwitsers. De eeuwige g der vrijheid had met hen gestreden. Op kruiselings gelegde zwaarden en lans werden de kostbare schatten vervoerd, c Karei in eiken slag met zich voerde; goud en zilveren vaatwerk van allerlei soort; pijten en doeken van de kostbaarste stof1 ven alles blonk uit de Bourgondische goud troon met den hertogshoed en staf. Even; in de harten werd in de kerkboeken de d bij GTanson plechtig ingeschreven. 15) De baron besloot: Ziedaar, Louie, mijn treurige geschiede nis. Morgen, voor het aanbreken van den dag, zullen wij uw kasteel weer verlaten. De graaf de Trémazan en de baron de Guern waren bloedverwanten, maar al was dat niet zoo geweest, dan zou Trémazan toch de gastvrijheid niet geweigerd hebben aan een gewonde, zelfs al stelde hij zich daar door aan een ernstig gevaar bloot. Hü drukte de handen van zijn bloedver want en zeide: Beschouw het huis als het uwe en blijf ex zoolang als n goeddunkt. Gij zoudt mij be- leedigeu wanneer gij geen aanspraak maafe- tet op alle hulp die ik verleenen kan. Voor eerst zal ik een dokter laten halen. Waart Te Lamballe, Daar is geen haast bü en het zou slechte achterdocht opwekken bij de patriotten. De graaf haalde de schouders op. Gij moogt niet langer zonder heelkun dige hulp blijven, zeide 'hij. Onze vriend Ba- chelin is maar een plattelands-heelmeester, maar bij heeft veel ervaring en bovendien ie hij een achtenswaardig man, op wiens stil zwijgendheid wij kunnen staat maken. Hij beschouwt deze als een ambtsplicht. Wij zul len hem voor allo zekerlbeid laten zeggen dat mijn dochter ziek is en dan zal hii wel dade lijk komen. De baron leed ondraaglijke pijn. In weerwil van zijn moed was zijn gelaat er door verwrongen. Trémazan stond op, opende de deur van de keuken, die aan de eetzaal grensde eu riep: Gagnard! De boschwachter was juist uit deu stal teruggekeerd met La Brêehe, den knecht van den baron, wien Bonnet, de tuinman, nu een glas brandewijn schonk, waarbij hij ook zich zelf niet vergat. Zoodra zijn meester hem riep, stond do bosobiwachter op. Kom hier. In tegenwoordigheid van zijn gast beval hü hem: Zadel dadelük Capucin. Capucin was het beste paard uit den stal van La Guyonnière, een vlugge draver. Tot uw orders. Dan rijdt ge naar Lamballe en gaat dokter Bachelin halen. Zeg hem, dat mejuf frouw Roso plotseling koorts gekregen heeft en dat ik mij ongerust over liaar maak, dus dat hü dadelyk komen moet Ja, mijnheer. Ge spreekt tegen niemand over oonze gasten, Begrepen. Ga. Hij wendde zich weer toe den baron en zeide: Leun op mü, mijn beste Yves en ga mee. De beide bloedverwanten, gastheer en gast, klommen met moeite de twintig treden op van de trap, die naar de bovenverdieping geleidde. Baron Yves de Guern was een man iu de kracht van zijn leven, gespierd en forsch ge bouwd, begaafd met een buitengewone vast beradenheid, maar uietteinin was hii uitgeput nog voor hü de bovenste trede van de trap bereikte. De graaf de Trémazan begon zich inder daad beangst over hem te maken. Was de toestand van den baron ernstiger, dan hijzelf dacht! Op het bovenportaal, waar zij kwamen, stond eeu venster open. De graaf hoorde de hoefslagen van liet paard, waarmee Gagnard wegreed. Er brandde licht op liet portaal, aangesto ken door-de gravin, die eveneens ontwaakt was, want in dezen tijd van beroering sliep men niet vast. Toen de graaf met den gewonde de trap opkwam, trad de gravin hem tegemoet. Zü was in de volste beteekenis van het woord een edele, moedige vrouw. Den gewonde ontving zü met groote hulp vaardigheid. Zy bracht hem in een ruime, goed gemeu bileerde kamer, waar reeds menige vluchte ling bad vertoefd. Om te beginnen nam zy hem ziin wapenen af, die zy in een kast borg met dubbelen ach terwand en waarvan het geheime vak groot genoeg was, dat een mensch er zich m had kunnen verbergen. Destijds bad men in de meeste kasteelen geheime kasten om papieren en voorwerpen te verbergen, die gevaarlijkgeweest zouden zijn, wanneer zü bij eene huiszoeking gevon den waren; er waren ook verborgen deuren en trappen, waardoor men in geval van nood aan de agenten der ovontheid kon ontsnappen. Boven een menigte hoofden hing een Da- moeleszwaard, de revolutionaire rechtban ken en voornamelyk die te Po rijs. maakten korte proeessen en waren onverbiddelyk voor alles, wat zij alls misdaden tegen de repu bliek besöbouwden. De aanklachten hielden meestal in, en dik wijls zonder een schaduw van bewijs, dat men aan het oude stelsel gehecht, een riikc schurk of een gevaarlijk tegen-revollutionair was. Dikwijls was er niet meer voor noodig en soms nog- niet eene zooveel, om aan den beul te worden overgeleverd; de omstandigli j alleen, dat men van adellyk© geboorte w maakte soms reeds een groud van verd iking uit, waarop een doodvonnis kon 1 rusten. De vragen, die de president van een rc\ lutionnaire rechtbank tot zij® beschuldigd richtte, waren by'na onveranderd: I Hebt gy do nationale vertegenwoordig! bespot 1 Hebt gii de revolutie belasterd? Hebt gü aristocratisch© geschriften uit* geven of verspreid? Hebt g'ü brieven geschreven aan of ontva gen van uitgewekenen? Men had zelfs den tijd niet om over 1 antwoord op zulkle vragen na t© deuk eenig dralen werd als «en gtilzwygendo 1 k enten is beschouwd, waarop het doodvoni volgde, dat oymiddellyk voltrokken word. Geen wonder daarom, dat allen, die in termen vielen om verdacht te worden, voortdurenden angst leefden en hun hulz er op ingericht hadden, om zich snel to kt nen verbergen of langs geheime gangen vluchten. In de kamer, waar do gravin de Trémaz haar gast bracht, was het bed gespreid do graaf, geholpen door la Brècheu ontkloi do hem en legde hem eT op neer. Men kwam overeen, dat men, om alle varen zooveel mogeliik te vermiiden. h NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT XüXEB^ftP

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5