De oorlog. TELEGRAMMEN. Sint üicolaas. het vergaan van de de Het onbetwistbare feit, dat ondanks alle ver beteringen van de wapens ook de eigenlijke ver liezen in het gevecht in den modernen tijd, vooral in vergelijking met de verliezen in de oorlogen van Frederik den Groote en Napoleon,1 kleiner geworden zijn, blijkt uit de volgende cijfers. De verliezen, in den regel groooter bij de overwonnene dan bij den overwinnaar, hebben1 gemiddeld bedragengedurende het tijdperk van Frederik den Grooten 17 pCt, gedurende den Napoleontischen tijd 15 pCt., in den Krimoorlog 14 pCt., in 1859 in Italië 8 pCt., in den oorlog opperbevelhebber. Sir John j van 1870-71 tegen 't keizerrijk (le ged.) 9 5 pC., in 't tweede gedeelte tegen de republiek i pCt. In den Russisch-Japansclien oorlog van 1904- 1905 waren de verliezen ongeveer als in het eerste gedeelte van den Fransch-Duitschen oor log. Ook in de beide Bal kan oorlogen van 1912- 1913 moeten zij niet hooger geweest zijn. Voor deze ontbreken echter nog betrouwbare gege vens. De verhouding tusschen de dooden en het ge heele aantal der verliezen is vrijwel dezelfde ge bleven en bedraagt gemiddeld een tot vier. Als een bijzonderheid van den modernen oor log echter moet men beschouwen, dat de ver liezen op eenige punten van de slagvelden een hoogte bereiken, 'die gelijk staat met die uit vroegere tijden. Dat is vooral in den Russisch- Japansche en in de Balkan-oorlogen gebleken. Bij St. Privat verloor de garde-infanterie gemid deld 30 pCt., eenige afdeelingen zelfs 55 pCt., bij de bestorming van Plewna moeten eenige Russische afdeelingen zelfs 60 tot 75 pCt. van hun getalsterkte verloren hebben. De Japaneezen hadden bij de bestorming van den 200 M. hoo- gen heuvel voor Port-Arthur en bij eenige aan vallen op dorpen in den slag bij Moekden ver liezen van 50 pCt. Dat zijn echter uitzonderingen op den regel, die het feit onaangetast laten, dat percentsge wijze de verliezen in den oorlog steeds minder worden. Militaire deskundigen, die zich voor het uit breken van dezen oorlog over de vooruitzichten geuit hebben, waren eenstemmig van meening, dat toekomstige oorlogen niet meer verliezen zouden kosten dan d'e tot nu toe gevoerde en in geen geval de hoogte zouden bereiken van de verliezen in den tijd van Frederik den Grooten en Napoleon. HET PROZA VAN DEN OORLOG. De strijd om de beslissing op het Russisch oorlogstooneel duurt voort. NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT In geve AUDACIOUS." de New-York Times" van 16 November ooggetuigen verschillende zeer interes sante bizonderheden over het door de Engelscke admiraliteit nog steeds geheim gehouden ver gaan van de super-dreadnouglit .Audacious op de kust van Ierland; Deze ooggetuigen zijn de kapelmeester James R. Beames en de musicus •Hugh Griffiths van het scheepsorkest der over het verloop van de ramp het volgende Ik bevond mij in het stuurruim van het schip, toen ik plotseling een geweldigen knal hoorde, als van een kanonschot. Eenige minuten later weerklonk het bevel: „Torpedo aan bakboord, alle watrdichte schotten sluiten". Toen dit be vel ten uitvoer gebracht was, begaf ik mij op dek, waar de geheele bemanning rustig bijeen gekomen was, en verdere bevelen afwachtte. Het andere oorlogsschip van het eseader stoom de *kort na de ontploffing, volgens een verorde- Olvmuic" welke den 27sten October de be-jue koum ub uü^umae, - - manning van het zinkende oorlogsschip redde jning van de admiralitmt, vandaar, en keerde en te Lough Swilly aan land zette. Ofschoon zich 900 man op de „Audocious" bevonden, en het reddingswerk onder do grootste moeilijk- ,New- New-York ten heden bij zware zee en Westelijken storm moest plaats vinden, vallen slechts twêe mensclien- lcvens te betreuren. Nadat de „Olympic," zoo schrijft de York Times," den 21sten October verlaten had, giug alles goed tol den 27sten October, des morgens om 10 uur, toen wij Tory-eilandeh nabij de férsche kust in het ge zicht kregen. Het was een uroeve, koude mor gen, er woei een scherpe Westenwind en de zee stond hoog. Om 11 uur zagen wij twee oorlogs schepen voor ons. Het grootste rolde zwaar, ter wijl de golven over liet achterschip heensloegen. Dat was de „Audacious." Eerst dachten wij aan niets ernstigs, tot het andere schip, de kruiser „Liverpool," zigzags-gewijze voor hot oorlogs schip op en neer begon te varen, ongeveer .15 minuten. Iutusschen waren wij nabij genoeg' gekomen om te zien, dat het oorlogsschip do noodvlag aan de groote signaalmast geheschen had. De kruiser had de zigzaglijn voor do dreadnought beschreven om zeker te zijn, dat er geen mijnen gevaar meer was. Wij stopten op 800 meter afstand van liet reddeloos verloren schip en eenige minuten la ter kwam het bevel „in de booten." 14 redding booten werden eerst aan bakboord losgemaakte doch daarna weder vastgemaakt, terwijl die Ban stuurboord neergelaten werden. Zij werden londer de minste opwinding door de matrozen, stokers en stewards van de „Olympic" bemand. Ondertussehen was ook van de ..Audacious een boot met 5 man vertrokken, doch deze sloeg om; één man verdronk, de andere konden gered worden. De reddingbooten hadden een half uur noodig om bij liet oorlogsschip te komen. De bemanning van het reeds gedeeltelijk gezonken schip sprong in het water, toen zij de booten zag naderen. De discipline op de „Audacious" was onberispe lijk. De mannen wachtten rustig hun beurt af, terwijl de officieren op de commandobrug op en neer liepen, als bij een revue. Gedurende bet reddingswerk verschenen ver schillende torpedobooten, vissehersschepen en kruisers, welke op het draadlooze sein van de „Liverpool" toegesneld kwamen, 250 lieden van de bemanning werden door de „Olympic" opge nomen, en 450 andere over de schepen verdeeld. De overige 200 kwamen op het voorschip van de „Audacious" bijeen om behulpzaam te zijn bij de pogingen om het schip te bergen. Om 1 uur was de bemanning der „Olympic" nadat eenige booten niet minder dan drie toch ten gemaakt hadden, aan boord teruggekeerd. De 14 reddingbooten liet men drijven, daar liet by de zware zee niet mogelijk was, ze weder in positie te brengen. Bij het invallen van de duisternis verliet de „Olympic" met achterlating harer reddingboo ten het zinkende oorlogsschip. De mannen van de „Audacious" hadden voor het grootste gedeelte slechts het leven kunnen redden en moesten op de „Olympic" van klee deren voorzien worden. Een machinist van de „Audacious" vertelde eerst later terug. Eerst meende men, dat de „Audacious door de torpedo van een onderzeeër getroffen was; spoedig echter ontdekte men, dat het schip op een drijvende mijn was geloopen. Op bevel van den commandant liet men den oorlogsbodem des avonds om 9 uur in de lucht vliegen. Opdat het bericht van den ondergang van een der beste schepen der Engelselie marine niet' bekend zou worden, hield de admiraliteit do „Olympic" een week lang in Lougli Swilly vast. Alle passagiers moesten beloven, dat zij er niets van zouden vertellen als zij in Belfast aankwamen. Eerst toen de 900 man der bezet ting naar huis gingen, dook het gerucht op, dat de „Audacious" vergaan was, docht het werd door de Engelsche pers niet opgenomen. Tn marinekringen is men van meening, dat de admiraliteit het schip in do lucht liet vlie- ])it duurde gen om het wrak voor den vijand te verbergen en tevens om te vcrliinderen, dat het bericht te spoedig' zou bekend worden. Daar de diepte op de plaats waar het ongeluk gebeurde, 162 voet bedraagt, levert het wrak geen gevaar op voor de scheepvaart. Een correspondent van een ander blad, die zich aan boord van de „Olympic" bevond, toen deze de bemanning van de „Audacious" redde, geeft nog de volgende beschrijving van de ca tastrofe Dinsdagmorgen zagen wij op de hoogte van Ierland op een afstand van vier of vijf kilo meter een Engelsche dreadnought, een kruiser en een torpedoboot. Wij stuurden er op aan en vonden de „Audacious," die ons meldde, dat zij zonk. Herhaaldelijk poogde het oorlogsschip om met de „Olympic" in de kabelvcrbinding te komen, hetgeen ten slotte gelukte. Nauwelijks echter gaf de „Olympic" vollen stoom, of de kabel brak doormidden. Toen de geheele bemanning van het oorlogs schip gered was, voer het passagiersschip naar Lough Swilly aan de Noordkust van Ierland. Plotseling weerklonk als een geweldige donder slag, die ons het bloed in de aderen deed stol len. Een roode cirkel van verblindend licht, minstens duizend voet iD doorsnee, hulde den hemel en den oceaan achter ons in een schit terenden lichtgloed. Nauwelijks 30 seconden later was alles weer donker. Het kruitmagazijn van den oovlogsreus was in de lucht gevlogen en een der grootste Engelsche oorlogsschepen, een waarde van 30 niillioen gulden vertegen woordigend, was in den oceaan verzonken. OP DEN BALKAN. Het blijkt, dat met Italië, ook de Balkan- staten héél wat gewicht in de schaal leggen bijde oorlogvoerende mogendheden. Over de plannen der Balkanstaten 'meldt de correspondent der Köln. Ztg. te Sofia een en ander, dat van gewicht lijkt. Rusland eü zijn bóndgenooten, zegt hij, hebben Bulgarije slechts een deel van Macedonië be loofd en de onmiddellijke bezetting daarvan doen- Bulgaarscho troepen geweigerd. Bulgarije wil echter dadelijk geheel Macedonië, doch geeft er zich rekenschap van dat een bezetting niet alleen als een vijandelijke daad tegen Servië, maar ook tegen de drievoudige entente zou wor den opgevat. Griekenland en Roemenië zouden dan met aanzienlijke deelen van hun legers tegen Bulgarije optreden en zich daardoor aan den kant van de entente-mogendheden scharen. Dat zou ongeveer den toestand van een jaar geleden (tijdens den tweeden Balkanoorlog) in het leven roepen, met dit verschil dat Bulgarije zich thans met meer succes tegen zijn drie vij anden op den Balkan zou kunnen te weer stel len De bedreiging, dat Rusland in dat geval een leger door Roemenië naar Bulgarije zou zenden, wordt hoofdzakelijk opgevat als een middel om pressie op Bulgarije uit te oefenen. De Bulgaarsche regeering,, die zich bewust is van de beteekenis eener beslissing, welke niet lang meer kan worden uitgesteld, zal rekening houden met de overheerschende strooming in de openbare meening, die niets weten wil van politieke avonturen, maar aan den anderen kant niet vergeten is, dat de beloften van Ser vië en Rusland van nul en geener waarde zijn. Van zeer groot belang voor de beslissing van Bulgarije is de verdere opmarsch der Oosten- rijksch-Hongaarsche troepen in het noord-ooste lijk deel van Servië, waardoor Servië van Roe menië zal worden gescheiden en de spoorver binding BerlijnWeenenBoedapestOrso- waWiddinSofia-Konatantinopel hersteld. SIR JOHN FRENCH. De militaire medewerker van de „Times" wijdt een uitvoerig artikel aan het werk van den staf in het Britsche hoofdkwartier en de taak van den French. Veel nieuws vertelt- echter deze militaire medewerker niet. Dat in den modernen tijd de legerbevelhebber zich op grooten afstand van troepen bevindt is reeds herhaaldelijk vertelt, en dat hif verre van het gevechtsterrein door middel van telegraaf en telefoon zijn bevelen aan zijn onderbevelhebbers doet toekomen is niets nieuws. Nu de fronten zich over hon derden kilometers uitstrekten is het ook niet anders mogelijk. De tijden dat de bevelhebber zelf te paard zijn mannen in den strijd voorging zijn reeds lang voorbij, de oorlog wordt thans ge voerd volgens aanwijzingen in het stille vre dige hoofdkwartier, verre van het slaggewoel, overwogen en gelast. Maar in het artikel in de „Times" vinden we toch deze vermeldenswaar dige mededeeling, dat sir John French zich dik wijls toch maar noode kan schikken in de rol, tegenwoordig den aanvoerder.toebedacht en dat hij vaak niet kan worden weerhouden om onder hevig vuur de ver verwijderde troepen te bezoe ken en zich zelf in de loopgraven te begeven ter verkenning der vijandelijke posities. Merkwaardig is ook de mededeeling omtrent den reusachtigen arbeid van liet hoofdkwartier geëischt een 2500 tal berichten komen dage lijks binnen alleen van het front, van welke echter slechts de meest belangrijke aan sir John French zelf worden voorgelegd. Maar deze heeft bovendien werk genoeg. Als hij niet in het hoofdkwartier arbeidt kruist hii rónd in de auto om zieh persoonlijk van den toestand der troepen op de hoogte te houden. Hij ontvangt geregelde avondrapporten omtrent de troepen en daarnevens de mededeeling der liaison-el fi- oieren in het hoofdkwartier van generaal Jof- fre en de Belgische en Fransche troepenafdee- lingen. De medewerker van da „Times" voegt aan zijn mededeelingen de waarschuwing toe, den opperbevelhebber en zijn staf niet met particu liere correspondenties lastig te vallen. Indien sir John alle particuliere brieven die hem ge zonden werden, zou beantwoorden, zouden hij en zijn staf den geheelen dag niets anders kun nen doen. Een reuzennienu. Een der medewerkers van de „Daily Chronicle", Philip Gibbs, deelt om trent het dagelijksch rantsoen van den Bnt- sclien soldaat mede: Het rantsoen bestaat uit 1% pond versch vleesch of 1 pond geconser veerd vleesch; l%pond brood; 4 ons bacon; 8 ons jam8 ons suiker, pond versche groenten of 2 ons gedroogde groenten; 6/8 ons thee, kof fie of eaoao, terwijl hij wekelijks bovendien krijgt 2 ons tabak of 50 sigaretten. Het kan schikken III VERLIEZEN IN DEN OORLOG: In de „Ostsee-Zeitung" schrijft generaal von der Boeckh: „Een statistiek over verhezen be staat eerst sedert den tijd van Frederik den Groote, daar voor den Zevenjarigen Oorlog geen nauwkeurige verlieslijsten hijgehouden werden. Uit deze statistiek blijkt, dat de vrij algemeene opvatting, dat de verliezen in de oorlogen van onzen tijd grooter zijn dan vroe-; ger, niet gerechtvaardigd is. Voor zoover het de verliezen door ziekten betreft is dit zeer ver-' klaarbaar, maar men zou geneigd zijn aan te nemen, dat de verliezen in de gevechten, ten gevolge van de verhoogde uitwerking der mo derne vuurwapens, veel grooter zouden moeten zijn dan vroeger. Dit is echter niet het geval. Integendeel, de verliezen zijn steeds geringer ge worden. Een Fransch soldaat-, van beroep letterkun dige, schrijft in de „Temps" over de gevechten in het Noorden: Er is niets onaangenamers dan het leven in de loopgraven, dat wij sedert zes dagen leiden. Gaten in den kouden grond zijn het, waar men in eet, slaapt en meestal waakt. Wie er uitsluipt, waagt zijn leven, want daar buiten loert men scherp op ieder, die zich laat zien. Wfj weten niet precies, waar de loopgraven van den vijand zijn, evenmin als hij het van de onze weet. Als wij het wederkee- rig wisten, drommels, wat zouden er een gra naten komen aanvliegen! Maar zooals 't nu is, richten zij schade genoeg aan. Men verbergt zieh zoo goed men kan in zijn hol, maar plotse ling hoort men naast zich een gewonde gillen en kreunen. Alle twee of drie dagen, soms ook om de zes dagen, worden wij afgelost. Dat ge schiedt altijd 's nachts in stilte, want zoodra zij iets merken, overstelpen zij ons met een massa lood. Een enkel machinegeweer toch lost 600 sclio- ten per minuut. Ook smokkelt men 's nachts levensmiddelen binnen, een groot stuk vleesch een half brood per man en koffie, die natuur lijk koud aankomt, 't Is streng verboden 's nachts vuur of licht aan te hebben of te roc ken. Het aansteken van een lucifer zou ons kun nen verraden. De oorlog is niets moois, integeu- fj deel iets verschrikkelijks. Persoonlijken moed kan men niet toonen, men moet passief blij ven. Sedert 20 October, toen ik voor 't eerst ia 't vuur stond, heb ik de meest onderscheiden operaties bijgewoond: ik werd helseh gebom bardeerd, hielp een aardig dorpje op de Belgi. sche vlakte innemen, bestormde 'vijandelijke loopgraven, waarbij ons regiment zware ver liezen leed, en toch heb ik,v erbeeld het u eens. slechts éénmaal een Duitscher gezien I Grauwe schaduwen achter een haag, die om wilden aanvallen en weer wegliepen, dat was alles. De dood regeert hier onzichtbaar. Wie zijn zenuwen weet te toom te houden maakt een goed figuur, maar de moed is. zooals ik zei, zuiver passief. De bajonet-aanvalleu zijn zeldzaam en komen alleen bij overrompelingen voor. Men sluipt door do duisternis van den nacht, kruipt door het vuil, over een knollen- veld, en als het wonder eindelijk volbracht ij, dat men tot op 30 a 40 meter de vijandelijke loopgraven nadert, zonder door den kogelregen te worden weggemaaid, (die een compagnie van 250 man in weinig seconden pleegt te verniet- tigen) dan eerst beleeft men het oogenblik, dat men de onzichtbare Duitschers man tegen mar kan aanvallen (Onderstaande telegrammen werden reeds !l hedenmorgen door one per bulletin bekend gemaakt). DE OFFIGTEELE BERICHTEN. FRANSCH BERICHT. PARIJS, 7 Dec. Het communiqué van he- denmiddag 3 uur luidt volgens Reuter: Do aanvallen op de weinige loopgraven, die nog door den vijand aan den linkeroever van het Yser-kauaal bezet worden gehouden blijven voortduren. Van het overig deel van het front valt niets nieuws te melde^ behalve het feit, dat een merkbare superioriteit van onze artille rie boven die van den vijand aan den dag treedt. DUITSCH BERICHT. BERLIJN, 7 Déc. Wolf's bureau seint of ficieel: Uit het groote hoofdkwartier werd hedenmorgen gemeld: Van het Westelijk oorlogstooneel zjjn geen bijzondere berich ten ingekomen. DE STRIJD IN HET OOSTEN. BERLIJN, 7 Dec. Het hoofdkwartier meldt: Van het Masurisch Merengebied zijn geen bijzondere berichten ingekomen. In Noord-Polen hebben wij na een lange worsteling om Lodz door het terugwerpen der ten Noorden, ten .Westen en ten Zuid- Westen van deze stad staande troepen een ingrijpend succes behaald. Lodz is thans in ons bezit. De resultaten van den slag zijn wegens de uitgebreidheid van het gevechtsterrein nog niet te overzien. De Russische verliezen zijn ongetwijfeld zeer groot. De pogingen der Russen om uit Zuid-Po len hun tn het nauw gebrachte legers in het Noorden te hulp te komen werden door het ingrijpen van Oostenrijk-Hongaarsche en Duitsche troepen in de streek ten Zuid- Westen van Piotrkow verijdeld. OOSTENRIJKSCH BERICHT. [WEENEN, 7 Dec. Officieel wordt ge meld: niet doen verflauwenintegendeel, zij is metwoorden„Le sujet n est jamais essez tót ex- dc jaren steeds grooter geworden, omdat ik mi) pliquéals hij wil, dat een nieuw optre en plaatsend op een folkloristisch standpunt, een personnage den toeschouer niet lang in het on- diepen kijk kreeg in dit nog te weinig in zijnzekere laat, doch liever terstond in korte, goe mythologische beteekenis bekende winterfeest. begrijpelijke zinnen uidrukt-, wat hij er *e j Toen mijn belangstelling gewekt was voor j ken heeft en wie hij eigenlijk is deel i u dezen pseudo-Wodan, die op zijn aehtpootig tos eerst mede, dat door kamergeleerde boekenwur Gaat er ook voor ons, ouderen, geen wonder- Kleipnir met zijn speer Gungmir in de hand men heel wat theorieën verkondigd zijn ovei tn vriendelijke bekoring uit van dien Heiligen j in suizende snelheid door het luchtruim reed, naam van Sinterklaas of Sinter Nyklaes Door D. J. V. D. V. „Ja, Kinderheilige, nog neemt mijn hart u aan!" St. Nicolaasl De Genestet. naam Z Wie onzer, tenzij hij de traditioneele Nurks in eigen persoon moge zijn, kijkt er wre velig en stug als de „goet heiligh man" zijn jaarlijkscke bezoek aan ons landje brengt, ko mend uit het verre Spanje. En zien we in de gevolgd door zijn getrouwen knecht Eekhardt en het woedende Ileir; als Hylik-maker in hoog aanzien stond bij de door Amor getrof fen jongelingschap.... zie, toen kon ik geen banketbakkerswinkel voorbij gaan, zonder bontkleurige platen, waarop de goede Sint-, even nauwkeurig te letten op vorm en afmetingen uitrustend op een plat dak aan „Pieter m'n knechtje" opdraagt door den schoolsteen af te dalen, om zoetigheden, geschenken of, waar het noodig mocht zijn, „een wackere roede van wilgetacken" neer te leggen in klomp of schoen, met de oude bekenden uit onzen lang-voorbijen kindertijd, waarin vijf December voor ons de geheimzinnige jaardag was van den grooten kindervriend. Toen och, waarom het te verzwijgen! keken ook'wij op vol stille, vreesachtige bewon dering naar den hoogen zijden mijter met het der speculaas vrijers en vrijsters, verzamelde ik overal feiten over marsepein en suikerwerk, taai-taai en banket, alles verband houdend met de komst van den kinderheilige, toegezongen met: „Uw kor.iste is soet en Jieflyck uw verschijnen." De geestige Jan ter Gouw, zeggende dat het stedelijk eoloisme onder de vijl der beschaving al meer en meer te loor gaat, vertelt ervan dat het uitgemaakt is, dat Breero's „mal Hol landsch" niets met Sinterclaes heeft uit te staan gehad, want het is geen „Amsterdams en geen „Haacks", geen „Delfs" en geen „Layts"'t is geen „Ulpendams" en geen „Munnekedams," geen „Broecex" en geen „Raarops" zelfs't is Hollandsch en goed zuiver Hollandsch. Uit de oude thesauriersrekeningen van liet jaar 1360 blijkt, dat men toen reeds Sint her groot-gouden kruis, lieten ons door moeder bang pergod Wodan, zijn vereering door klein en tnaken, wanneer zo ons op sombere Novem berdagen dreigde met een „De Sint ziet alles" of „Pieter luistert in den schoorsteen," en 't avonds vroegen We aan den steeds ouzicht- baar blijvenden Sint vergiffenis, zetten onze schoentjes of de klomp, van de werkster, plots voor éen week in-hooge eer gekomen, om den Volgenden morgen met nieuwsgierigen angst te zien, wat de Sint dien nacht gereden had. Doch tusschen de jaren van toen en nu is Sen langen tijü verloopen, jaren, die me wel Is waar geleerd hebben, dat onze Sint toch eigenlijk minder acrobatisch aangelegd is, dan ik in. mijn prilste jeugd gedacht had, doch deze pnli lichterende zekerheid heeft mijn sympathie Veel zou ik dus kunnen geven over de rol claes schreef. Het woordje „her" is Heer en van St. Nieolaas in het leven onzer voorouders,dezen titel gaf men toen aan de Heiligen en over zijn kwaliteit als schutspatroon van Am-j Ridders, zoodat „Sint her klaes" eigenlijk niets sterdam en Stavoren zijn verhouding tot Myra's anders wil zeggen dan Heilige lieer Ivlaes! edelen bisschop en tot. den Germaanschen op- j Wie aan Fransche clymologie doet, weet ook. groot, door protestant zoowel als Katholiek, zijn opofferingsgezindheid, door de Genestet neergelegd in: „Uw liefde heeft uw naam de onsterfelijk heid -gegeven" in. 't kort, ik zou een algemeene beschrijving kunnen geven van de internationale Sint, Ni- colaas-viering negens evenwel zoo innig dan in het lage landje bij de zee en in Amsterdam door Antonides reeds bezongen als: „De wereld in een stad, die geen Aveerga kent." Tot beperking genoodzaakt, zal ik slechts hier dat, daar de heiligen „Barons" en het Opper wezen „Sire" heeten. Maar die oude Dordtsche rekening doet nog meer licht schijnen over de Sint Nicolaas-Nyclaes en horen biscop 5 L. 4 S." „Op St. hgr Nyclaesdag 1 L. groot aen die schoelers voor her oorlof," waaruit blijkt, dat de kinderen der groote school op St. Nieolaas verlof kregen, om tehuis te blijven en tevens 1 L., gr. „om zich vroolijk te waken." Eenige jaren later, in 1305, gaf Jan van Elois in Dordrecht, waar de brave bisschop evals in andere havenpleetsen zeer geëerd werd en waar hij een eigen kerk, gasthuis en gilde In Amsterdam, waar hij al zijn deftigheid had afgelegd en „Sinte Nyclaes en hore bis- cop" of de Heilige Nicolaes vervangen had door het eenvoudige en gemoedelijke „Olaesje", moet hij evenals elders in vrouwenkloosters hoog ver eerd zijn geworden, waarbij de kinderen op strooiavond op „St. Claasweek," „amandel- broot," „honinetaart" en „massepeyn" en ^niét te vergeten op „slickerdemickjes" rijkelijk wer den getracteerd. Zoo ziet men, dat het tracteeren van de schooljeugd opklimt tot de grijze tijden der middeleeuwen en het vrij af geven heeft zich door al de eeuwen weten te handhaven tot op onze dagen, nu het zelfs is doorgedrongen tot die inrichtingen, welke van den schooljongen den algemeen ontwikkelden jongeling moeten vormen, ik meen op do Hoogefe Burgerscholen. Maar het valt te begrijpen, dat er in den loop der tijden ook keuren gemaakt werden tegen het den magistraat ongemotiveerd voorkomen- do vrijaf geven. Tromvens de jeugd, die zede- meesters zoo vaak stof gaf voor het thema „het zijn sterke beenen, die de Aveelde kunnen dra gen" gaf er zelf aanleiding toe, door ook bij kermissen, bruiloften, na-vetjes, eerste Missen en joyeuses entrees van de heeren vrijaf te vra gen of bij weigering zelf te nemen. Wel heb ik er de oude vergrijsde almanak ken van Giovanni Antonio Magina niet op na geslagen, maar lang voor die geleerde in Padua het eerste levenslicht zag in 1450, kAvam er een uiterst strenge regeeringskeur tegen het vrij af geven. Echter zal deze Avel niet betrekking gehad hebben op de ijsvacnntics, daar deze bij afAvezigheid van de tegenwoordig zoo sterk ont- Avikkejde kwabkelwinters ook den vroeden vade ren geen aanleiding geven de spea patriae met vrije namiddagen to verrassen. Toen Amsterdam nog maar het schamele vis- j schersdorpje Avas, dat- voor zijn inwoners be en daar een greep doen uit mijn stapel bloc-bezat, ..den s -oclnaars tot haere hoeebtijd van scherming zocht onder het kasteel van Gijs- note-£apierijös en jgedachtjg aan Boilleau's St. NyeL, en liór.en beseppJ) L. 4 S." biecht, kozen de ingezetenen St. Nieolaas reeds als beschermheilige van het eerste Amsterdam- sche echippera- en koopmansgilde, die later ook het patronaatschap had over de kleerma kers en Avantsnijdersgilden, althans zoo mag men besluiten nit een serie tafreelen die in 1561 door Marten Heemskerck op papier werden ge bracht. En de Amsterdammers hebben zich altijd op perbeste St. Nicolaasmannen betoond, want in1 latere dagen vereerden ze in hem niet zoozeer hun oude zeepatroon dan wel den koekbeilige, zoodnt ze schimpend door andere stedelingen „koeck-eters" werden gescholden, een naam" die ze onder het „faire bonne mine a mauvais jeu" steeds tot een eeretitel wisten te maken. „Koek" eten, zoo zeiden ze. is ook een vorm, waarin men den Sint zijn vereering kan toonen Heele bergen klaaskoek en taai taai werden op de toonbanken gestapeld, ja de vraag wm naar feestgebak zóó groot, dat men al heel spoedig op den Dam de rijen koekkramen zag verrijzen, terwijl de mindere man zieh buidels vol tlieker- demickjes kocht aan de kraamwagens, die op den Middeldam en het Rooleeuwsteegje ston den. En hiermede is het eerste stadium geschetst; van de zoo beroemde en berucht geworden Am- sterdamsche Sint Niklaasmarkt, welke ook in de provinciesteden gehouden werd en waarvan we onder meer te Arnhem het laatste schamele, overblijfsel nog kunnen terug vinden tn da enkele kraampjes en overdekte stalletjes, die tegen den avond van den 5en December alt ee~ vluchtige avondvertooning verrijzen op 't perplein. Ook in de Hommelsche straatmark zit tegen den Sinterklaasdag nog iets, dat herinneren aan de lang voorbije tijden waarva Breêro ons zoo aardig r-ertelt er. -Tan de Rr- getuigde Dat Sinterklaas Die oude baas Moet loopen voor Sint Feilen Hij helpt maar met een groot geraas

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1914 | | pagina 5