JMIEUWE N8ARLE/ASCHE COURANT "1KÏSJMP
Gewroken.
A
De Oorlog.
feuilleton.
teldendood van eenZuid-
üraanschen „rebelleit-
leidtr."
BINNENLAND.
50
15o 2.-A. „Volksstem" bevat verschillende bij-
(oiiderheden over de rechtszitting, waarin Kapt.
en Luit. Fourie, twee „rebellenleiders ter dood
werden veroordeeld. De jongste der twee werd
begenadigd; zijn straf is in 5 jaar dwangarbeid
veranderd, doch Jozef Fourie is den 20sten
December gefusilleerd, nadat tevergeefs ge
tracht was bij generaal Smuts om gratie te
smeeken. Ilct aandoenlijk verhaal van Fourie s
heldendood laten wij hier volgen, overgenomen
uit „De Volksstem":
„Naar wij vernemen werd Kapitein Fourie
Zaterdagavond te negen uur in zijn oei in 't
Klaehtenkantoor mededeeling gedaan van 't
doodvonnis dat over hem was uitgesproken. De
beambte met deze kennisgeving belast, trof den
bekl. slapende aan. Hij werd wakker gemaakt
'en hem werd toegevoegd: Jozef Fourie, you are
to be shot to-morrow morning at daybreak.
(J'ozef Fourie,'ge zult morgen tegen dagbreck
'worden doodgeschoten.)
Hem werd toen gevraagd, of hij nog eenige
beschikkingen had tc maken. Hij verzocht o. a.
ds. C. Neethling van EloffBdal te mogen zien.
Dr. Davis kwam bij hem en vroeg of hij "n
slaapmiddel ZOU toedienen. Fourie weigerde.
Hij verklaarde zyn laatste uren te willen door
brengen met zich voor te bereiden tot den dood.
To 0.30 kreeg ds. Neethling bericht dat Kapt.
Fourie hem dringend wilde spreken. Daarge-
komen, verklaarde Foudie ook ds. Bosman te
willen zien. De. Bosman kwam onmiddellijk.
Napt. Fourie verzocht den predikant zijn
ouders te willen bekend maken met 't vonnis
en hun te verzoeken bij hem den nacht in go-
bed te willen doorworstelen. Het verzoek om
zijn broeder die in 'n cel naast hem zat, hij hem
toe te laten, werd toegestaan, aanvankelijk voor
vijf minuten, later voor tien minuten en focn
«r 'n hoogere beambte verscheen werd deze tijd
zelfs verlengd tot drie kwartier.
Te twaalf uur werd Komm. Fourie in gezel
schap van da. Neethling per motorrijtuig naar
de plaatselijke tronk overgebracht, waar ook
de andere krijgsgevangenen zijn ondergebracht.
Deze tronk ia gelegen aan 't groot© pad van 't
hospitaal. De cipier daar, die zich zeer men-
schelijk betoonde, vroeg of komm. Fourie nog
iete wen echte. Fourie vroeg 'n tafel en papier,
omdat hij wilde schrijven. Heel den nacht heeft
hrachter<Jer «chryvende, en biddende doorge-
Gedurende den nacht praatte hij ook met een
der ambtenaren, en vertelde hem in 't En gel ach
Io.a.„Nou moet ik sterven omdat ik trouw ben
'gebleven aan datgene, waaronder ik ben ge
boren en waarvoor ik altijd heb gevochten. Geen
genade wordt, my' betoond, hoewel ik toevalli-
gerwys de jongen was, die onder de witte vlag
uitging om de overgave van dr. Jameson te
aanvaarden', ennu is hy Sir Starr Jameson,
terwyl ik wordt doodgeschoten.
Tegen vijf uur hoorden Kom. Fourie en de.
Neethling buiten de cel 'n geraas. Fourie zeide:
Nou is hulle daar. Maar 't bleek niet zoo te
tyn. Te kwart over vyf eerst klonken orders
buiten. Beiden begrepen dat 't uur der terecht
stelling was aangebroken. Jozef Fourie stond
op en bad: „O God, geef my kracht, geef mij
moed. Het is wel met mij, help mij tot 't einde
toe en rustig wachtte hy af. Toen trad de bal-
luw de cel binnen. Hij vroeg of Kom. Fourie
senige 'lesehikkingen bad te maken. Fourie ver
zocht zjjn lyk te willen overgeven aan zijn fa
milie, zoodat hem een behoorlijke begrafenis
kon worden verstrekt. De ambtenaar wees erop
dat 't doodvonnis onder do krijgswet werd vol
trokken, maar hy beloofde toch zooveel moge
lijk te zullen zorgen dat aan zijn verzoek werd
voldaan.
Dr. Clarke, den tronk-geneesheer, weigerde hy
«enige medioyn. Alleen zeide hij, zich tot ds.
Neethling keerende: „Hul moet my toch niet
Jn myn gezicht skiet nie, ik het 'n groot afri-
kaner hart: daar is plek genoeg om mij te
skiet."
Ds. Neethling verklaarde, toen 't tyd werd
om uit to gaan, dat hy in de cel zou blijven
bidden voor Fourie, maar de commandant
draaido zich om, keek hem aan en zeide„Ou
vriend, jy is bij mij gewees tot die laatste, sie
mij nou ook af, dit sal mij tot troost wees."
Ds. Neethling antwoordde: Zeker, wil ik
dat doen, Fourie. En beiden stapten naast- el
kaar de cel uit. Toen zij aan 't achterdeel van
de tronk kwamen, waar 't vonnis zou worden
voltrokken, drukte Fourie den predikant de hand
en zeide alleenTot weerziens. Dan ging hij op
de stoel zitten, bond zich de blinddoek voor de
oogen en zong met vaste stem: „Als wij de
doodsvallei betreen, laat ons elk aardsche vriend
alleen." Bij de laatate woorden vielen de schoten
en Fourie was niet meer.
Geen oogenblik heeft hij vrees of wankel
moedigheid betoond. Alleen wanneer hij van zijn
familie «prak of van zijn land en volk, kwamen
de tranen hem in de oogen. Hij is onverachrok-
ken, met volkomen vertrouwen op God ge
storven.
Zijn familie, die hem in den namiddag had
bezocht, heeft hij, nadat hem 't doodvonnis was
bekend gesteld, niet meer gezien, maar hij heeft
allen met vaste hand geschreven, ook zijn
vrienden, ook zyn volk.
Fourie was in Augustus 86 jaar geworden.
Hij studeerde drie jaar ijverig aan het Grey
Ooilege te Bloemfontein en was er een goed
leerling. Met Jameson's inval keerde hij naar
Transvaal terug, en hij was te Dorenkop, toen
Jameson zich overgaf, Fourie was toen 17 jaar.
Later zette hy zijn studies te Stellenhosch
voort. Bij liet uitbreken van den Bow— .oorlog
was hij te Pretoria op bet bureau van den audi
teur-generaal. Na de vestiging der Unie-Krijgs
macht sloot hij zich daarbij aan en werd Kapi
tein van 't 18e regiment. Hy was gehuwd met
mej. Engelmohr.
Wat heeft dezen man nu tot „rebel" gemaakt?
Op 10 October, Paul Kriiger's verjaardag was
Fourie oinder de mannen, die den gestorven pre
sident in een volksbijeenkomst herdachten. De
„Volksstem" zegt daarvan:
Joseph Fourie zat op de gaanderij. Toen men
daar allerlei straatliedjes begon te zingen, stond
hij op, en Engels sprekende, maande hjj de aan
wezigen op kalme en zeer bez.adigde wijze aan
om ontzag te hebben voor de gelegenheid die
hier door Afrikaners herdacht werd. Als men
niet begérig was generaal Beyers te booren
sproken, aldus sprak hjj, laat- men dan
eenvoudig de plaats verlaten. Nog nooit zijn
Afrikaners uit hun pad-gegaan om door stuite-
like demonstraties 'n feest onzer mede-inge
zetenen van Engelse herkomst te verstoren,
nooit zouden zy dat doen. Laat dit nu ook niet
van hun kant gebeuren I
Enkele aanwezigen van Egelse zijde
dit zij tot hun eer vermeld, stonden daarna
op, en beaamden wat Fourie gezegd had, en
maanden de anderen met ernst en nadruk aan
om zich toch als „gentlemen" te gedragen, 't
Heeft niet gebaat!
volgende morgen, Zondag, reed Joseph
uit naar Gezina, en betuigde daar aan rn
vriend, dat 't, gebeurde van de vorige avond hem
duidelijk geloond had hoe sommige menschen
er maar steeds op uit waren, en er altoos op
uit zouden zyn, om de Afrikaner te vertrappen;
en zeide hij, „al wat ik al voor jare vergeet 't,
al wat ik ernstig probeer 't om te vergeet en
te vergeef, alles woel mij vandaag weer opnieuw
in die bloed, ik ga buitekantoe!"
De rest is bekend. Van af die avond in 't Ope
ragebouw was ,Tosepli Fourie geworden..,,
'n rebel!
't Verloop van den opstand is bekend. Fourie
werd gevangengenomen en voor den krijgsraad
gebracht. In zijn verklaring zei hij. dat hij ge
hoopt ha3 na den oorlog, dat de Engolschen
zouden samenwerken met de Boeren om een
voorspoedig Zuid-Afrika te vormen, maar zy
hebben het niet gedaan en waar zij konden,
liebbeu de Engelschen de gevoelens der Afri-
kaanders gekwetst. En daar Duitschland de
Afrikaanders nooit eenig kwaad had gedaan,
kon hy niet inzien, waarom de jonge Afrikaan-
dors zouden vechten voor de eer van Engeland.
„Ik weet, dat de Regeoring mij beschouwt als
'n rebel, en teleurgesteld ia over my. Ook ik ben
teleurgesteld over de Regeering, die ik daar
heb gesteld en waarvoor ik myn bloed heb op
geofferd. Er wordt gesproken van gelijke rech
ten. Ga maar naar de tronk en krijg 't gewone
kwitantie voor 'n py'p, en zie of er 'n enkel
woord Hollands op is. Waar komen die gelijke
rechten dan in?"
Komdt, Fourie wil hier dit. bewijsstuk aan
zyn verdediger ter hand stellen, maar Acze zegt,
dat hij dit niet mag aanvaarden, maar dat 't-
aan het Hof moet worden gegeven. Eustig keert
ïourie zich om, en overhandigt dit aan een der
klerken. Dan vervolgt hij met z'n rustige, sym
pathieke stem:
„10 Oktober laatstleden was ik uaar 'n kon-
sert in 't Operagebouw gegaan, gegeven ter
nagedachtenis aan onzen geachten President
Kruger op zijn verjaardag. Inplaate van muziek
te horen en aanspraken over het leven van
President Kruger, heb ik daar vuile scheldwoor
den gehoord, en terwijl door 'n dominee 'n ope
ningsgebed werd gedaan is „Rule Britannia
met stokken door onze kelen afgestoten, en
werden de dames met rotte eieren op het plat
form gegooid. Ala dat Britse gelijkheid is, dan
wil ik daar niet onder leven, dan is 't bij mh
'n grooter eer hier te ataan als prisonier dan
als officier in 't Engelsche leger."
Kommandant Fourie richt zich thans hooger
op en aegt met nadruk:
„Wat ik heb gedaan, deed ik met open oogen
en uit eigen vrije overtuiging. Ik ben zelfs
vandaag nog overtuigd, dat God dit omecht
niet zal gedogen, en ik ben vandaag nog over
tuigd ervan, dat er nog menschen genoeg in
't veld zyn om Zuid-Afrika te redden.'
Dan wendt Fourie zich om, naar zijn broer,
die naast hem in 'n stoel zit en op hem wijzend
zegt hij
„Wat mijn broer betreft, mijn invloed heeft
hem bewogen te doen wat hij heeft gedaan,
onder mijn orders en instrukties, en ik zou 't
hof willen vragen in aanmerking te nemen, dat
bij jong ia. Hjj is mijn jongste broer, en hij ge
loofde in mij. Als er vandaag van die Afrikaners
in het hof zijn die hun hart moesten uitspreken
als ik dit vandaag moet en -zij zijn geen God-
lochen aars, kunnen zij geen andere woorden
gebruiken dan ik vandaag uitspreek. Ik kan niet
vals wezen. Ik heb 't nooit kunnen wezen in
mijn leven, en God zal mij bewaren dat ik 't
ooit wordt. Mijn daden hebhen altijd mijn hart
gewezen.
Ik ben niet van plan het hoï om genade te
vragen. Genade van mijn God, dio mij geleid
heeft, was genoeg; maar ik vraag de manschap
pen die onder mij hebben gediend, genadig te
behandelen. Mijn invloed was sterk over hen.
Na dit te hebben gezegd ging Kommandant
Fourie weer rustig zitten.
't Was 'n oogenblik stil in 't ho?. De sterke
indruk verdween niet zoo spoedig. En dan trad,
op verzoek van advokaat van Hees, Kolonel
Moorhead naar voren, om getuigenis voor de
verdediging af te leggen.
Adv. Van Hees herinnert aan gen. Botha's
kennisgeving van 10 December, waarin op ver
gevensgezindheid wordt aangedrongen, en
tracht verder aan te toonen, dat er hier geen
hoogverraad maar enkel verraad is gepleegd.
Hy wijst er ook op, dat Fourie door hooge ge
voelens is geleid. Hem gaat de liefde tot zijn
land boven alles. Hy pleit verzachtende om
standigheden voor den jongen Fourie en de
manschappen. Volgens de „Volksstem" spreekt
adv. van Hees zeer boeiend en 'gevoelig.
DE BELGISCHE VLUCH
TELINGEN TE LONDEN.
Wij lezen in het Hbld. van Antwerpen o.m.
het volgende.
Een groot aantal Antwerpenaren van allen
rang, van beider geslacht en van allen ouder
dom hebben daags vóór de beschieting de wyk
genomen naar Londen en zijn er gebleven. Zij
liebbon gelijk gehad of ongelijk, dat is hier de
kwestie niet, en er is niemand die hun het min
ste verwijt zou gedaan hebben, indien ze nu niet
op het ongelukkig gedacht waren gekomen heel
wat lawijd te maken rond eene even onver
wachte als potsierlijke ontdekking.
Inderdaad, in de vrije uren van hun behaag
lijk niets doen, hebben velen ODder hen ont
dekt dat het eenig ware patriotisme bestaat,
niet in het mede onderstaan der beproevingen
van het vaderland op den vaderlaudschen bodem
zelf, maar wèl die mede te leven.van heel
verre, midden van de, geen het minste gevaar
opleverende, hartelijke, onvergetelijke en dik
wijls 1-ostelooze en vrijgevige gastvrijheid van
Engeland!
En om die houding kracht bü te zetten, heb
ben zij in de nabijheid van het Strand het
nieuwe België gesticht, de Oerele Belgica, voor-,
taan voor hen het ware België, tot het hun be
hagen zal terug te keeren naar dót andere Bel
gië, dat nog altijd zich uitstrekt, lange Maas-
en Scheldeboorden, van Haspegouw tot aan het
Vlaamsche strand.
En dit DÏeuwe België heeft tot voorzitter,
Mr. Charles Bauss, advocaat, oud stokhouder
der balie van Antwerpen.
Mr. Bauss heeft zijn voorzitterschap geken
merkt door redevoeringen, vele in getal, doch
waarvan de in Antwerpen gebleven Antwerpe
naren, van alle gemeenschap verstoken, weinig
of niets gehoord hebben.
Evenwel hebben zij nu onlangs, dank aan
wonderen van onbescheidenheid, toch eene der
aanspraken van den meester, beknopt in dien
Parijzer Excelsior weergegeven, te lezen gekre-
geD, En, op dat ©en ieder het wete, ziehier de
vertaling ervan:
„Er zijn Belgen, die door familiebanden, door
armoede, gehechtheid aan den geboortegrond,
in België zyn gebleven; die keuren wij niet
goed, wij hebben medelijden met ben. Er zijn
Belgen die meenen dat zy, door in België te
blijven of er wenschen terug te keeren, nuttig
meenen te zijn aan hunne landgenootenvan
hen zullen wij zeggen dat zij zich bedriegen.
Er zijn Belgen, die in België blijven of er wen
schen terug' te keeren, onder voorwendsel dat
zij, door hunne tegenwoordigheid, hunne bezit
tingen kunnen beschermen, hunne zaken doen
bloeien en dat, feitelijk, de Duitschers niet meer
aanvallend zijn. Die laken wij formeel. Men
moet niet nevens de Duitsckers leven. Men moet
niet aan het volk, dat ginder gebleven is, den
indruk geven, dat wij, de leiders, bet mogelijk
achten naast Duitschers te leven. Wij moeten
aan onze bevolking, aan onze bondgenooten, aan
Europa, aan de heele wereld, dien indruk in
planten, dat het onmogelijk is naast Duitseliers
te leven."
En het blad voegt er bij: „Die wijze en vader
landslievende vermaningen wei-don luide toege
juicht door de gansche vergadering."
Goed; nu mr. Bauss gedaan heeft zullen wij
ook eens iets zeggen, want er zijn zoo van die
mensehen daar zyn er zelfs in Antwerpen
die toch wat licht omspringen met de waar
digheid van hen, die hier in de moeilijkst© om
standigheden hun plicht zoeken te vervullen.
Onder den hiel liggen van den voroveraar,
verkocht zijn aan den veroveraar is een verwijt
dat die menschen zoo maar zond,, f het minste
besef van de draagwijdte hunner woorden zich
uit den mond laten vallen.
Zich onderwerpen aan de eischen der bezet
ting, zich onderwerpen aan de voorschriften die
in een bezet land gelden, doen wat men niet
laten kan en verplicht is t« doen, overal waar
©en veroveraar meester is, staat voor enkele
lieden gelijk met.kruipen voor den be
zetter.
Sedert de Dtütsche bezetting zijn hier toe
standen ontstaan waarmee allen af te rekenen
hadden die hier zijn gebleven, zyn verplichtin
gen geboren naar welke zij zich te gedragen
hebben, maar bij welke zij ook geen zier,
maar geen zier, van hunne vader]andsehe ge
voelens hebben geofferd.
En dan komt mr. Bauss ons daar parkeeren
in drie even verachtelijke categorieën: die
waarmee hy medelijden heeft, die welke zich
bedriegen, en die welke hij laaktI
In de oogen van mr. Bauss hadden de 7 mil-
lioen Belgen, die hier zijn gebleven, allen hunne
matten moeten rollen en het land verlaten; ze
zijn hier te veel, en daar Holland, zichtbaar en
heel te recht, méér heeft gedaan dan mensche-
lijkerwyze geëischt kon worden, zouden we dus
of hadden wij allen naar Engeland moeten
gaan; enfin, een overtocht van de Noordzee,
die den tocht van de Israëlieten over de Roode
Zee ver in de schaduw zou gesteld hebben.
Maar wat een vurig Latijnsch bloed moet dan
wel door de aderen vloeien van dezen nieuwen
Mozes, dat hij het aan 7 millioen Belgen bijna
als een landverraad aanrekent hier te 'rijn geble
ven, op gevaar ai' in aanraking te komen met
een Duitscher.
Latijnsch bloed?.... Geen centiliter, nog
geen mililiter I.Mr. Bauss is geboren te
Brussel, 12 Maart 1856, uit Duiteche
ouders; Belg by optie op 21-jarigen ouderdom,
zoon van Kar) aleutin Bauss, geboren te Alt-
leiningen in Beieren en van Christina Trim-
born, geboren te Bregheim in Pruisen.
Een der hoogste ambtenaren van het Duit-
sclie burgerlijk bestuur, in België, de heer
Rijksdagafgevaardigde Trimborn, draagt den
zelfden naam als de moeder van Mr. Bauss; het
toeval heeft van dio streken!
Hier dient nog enkel herinnerd dat, vóór de
beschieting, het gouvernement door sommige
onder onze medeburgers openlijk werd aange
vallen omdat het enkel de Duitschers, door na
turalisatie Belg geworden, buiten de versterkte
omheining had doen gaan.
Volg-ens de Métropolie moest alleman, wiens
naam een Duitschen oorsprong liet gissen of
die, op vier geslachten afstand, tusschen zijne
tegnard waakte over hen en meermalen
redde hy hun leven met gevaar voor het
zijne.
s Avond© van den dag, dat de verkoop
van zijn goederen had plaats gehad, kwam
Jean de Tréinazan omstreeks middernacht
bij zijn vriend Gouray, die op zijn komst
was voorbereid door een briefje, dat een ver
trouwd man hem gebracht had.
Zyn vriend was bij hem.
Gagnard was achtergebleven op het kas
teel Saint-GiUes.
De herbergier Tail De Gouden Leeuw ver-
wachtte de beide vrienden.
J oen Jean binnentrad, vroeg hij:
Welnu?
Het is gedaan.
Verkocht?
Alles.
Aan wient -•
Aan een onbekend©. Een agent uit Pa
rus heeft de goederen gekoóht op last. van
een ander en geweigerd den naggn van den
koooev te noemen. Hii zal dien naam slechts
zeggen daar, waar men het recht heeft hem
te kennen, dat wil zeggen aan de regeering.
Dus weet gij er niets van?
Neen.
Ik denk niets, of, wanneer ik het al doe,
dan komt mijn gedachte mij zoo onwaar
schijnlijk. voor, dat ik haar niet durf uit
spreken.
Hubert Nollan?
-Misschien.
Dat zou zonderling zijn.
Zeker.
Welke prijs?
Alles bij elkaar voor 120.000 frs.
Dat is niet duur, want die goederen
leveren meer dan 30,000 fr. rente op, merkte
Pierre Lasson aan. De natie zal er niet veel
rijker mee worden, vooral niet, wanneer men
haar met eigen papier betaalt. Dus mijm
arme Jean, nu zijt gij zonder goed of geld.
Het is zoo.
Gelukkig blijf ik u nog over.
De graaf antwoorddie niet. De geduchte
aan zijn zuster hield hem onafgebroken be
zig. Wat zou er van haar worden?
Zij was nog altijd in de gevangenis.
Hij moest het gelooven en het was ook zoo.
Onder de gevangenen, voor wi© men van
tijd tot tyd, slechts zelden^ de deuren der
gevangenis opende en wier namen in de dag
bladen werden meegedeeld, had hij dien
van Kose niet aangetroffen.
Hij keerde zich tot zijn getrouwen Pierre
en zeide eensklaps:
Onze plaats is daarginds.
Meent gij?
Gij kent mijn plan, myn denkbeelden,
mijn haat, wat ik wil vernemen en wat ik
wil doen. Wij zijn op de afschuwelijkste
wijze verraden geworden; men heeft ons be
stolen, mijn onders vermoord; ik wil de
schuldigen straffen. Ik zal hen eerst ont
maskeren en daarna treffen.
Als altijd hebt gy gelijk.
Gaat ge mee?
Lateu wij vertrekken.
—Morgen zullen wij te V'itré, bii uw vader
zyn. Gij hebt zijn toestemming noodig.
Die zal hij mij geven.
Vervolgens zullen wij ons naar Parijs
begeven. Daar wachten ons duizenden nieu
we gevaren, erger wellicht dan die. welke
hier loopeu.
Ik zal ze met u deelen. Broeders zijn
wij en broeders blijven wij.
Jean de Tréinazan strekte ziin hand uit
naar het huis van Nollan.
En daar? vroeg hij aan Gouray.
Aldoor gesloten.
De vader?
De dokter zegt dat er voor hem geen
hoop meer ie.
Hij heeft dus het verstand verloren?
Onherstelbaar.
De graaf aarzelde en nog zachter, met be
vende stem vroeg hy:
Thérèse?
Zij ie diep ongelukkig en zoo treurig,
dat men er medelijden mee krijgt
Heeft men haar broeder niet weerge
zien?
Zeker, hij is teruggekomen.
Wanneer?
Op een nacht, omstreeks op hetzelfde
uur als nu, maar voordat de dag aanbrak
was hij weer vertrokken.
Lang geladen?
Omstreeks veertien dagen.
Alleen?
Ja, toen hij bij zijn vader kwam, maar
men verzekert dat hij door het land is ge
trokken met .een onbekende, men heeft hem
gezien in den omtrek van Plancoët en La
Tosse.
En de goederen van d'Aehet?
Verkocht evenals de uwe.
Aan wie?
Men spreekt van denzelfden kooper. Hij
heeft ze voor een appel en een ei kunnen
krijgen.
Men heeft ze hem niet hetwist. want nie
mand wilde die goederen hebben.
t Is goed.
Jean do Trémazan vroeg nog:
Spreekt men niet over mij?
Nooit, ten minste niet als van een
levende.
Dus men gelooft dat-ik dood ben? -
Nog altijd, men waant u op den bodem
oud-grootoudera een Lyiteoher ]{©t ontdekken,
voor goed over de grenz,n WOrden
En vandaag zien wy te Eo„den die aartsxuL
veie Belgen mr. Bauaa tot voorzitter kiezen en
met hem in koor bulderen tefc,n in Antwerpen
gewonnen en gebleven Sinjoren,Pt 2jen wjj hea
onze daden kleineeren, ónze inzie. verdacht,
maken en ónze vaderlandsliefde jn twijfel
trekken.
Welnu, aoo bealuit het Hbld. v. Ar*w. vrij
laten ona door niemand beleedigen, en tearom
deelen wy dit kapittel der geeehiedenie
opdat het gedrukt weze, wanneer het uur t,r
afrekening, man togen nian en bij volle dag
liebt, zal gealegen zijn.
ROEMENIE
De berichten over, wat we kunnen noemen
de Boemeenaehe kwestie en over de verhouding
van Rusland tegenover dezen oorlog en dt©
Balkan-politiek, geven wederom een duidelijk
inzicht in de gedragingen, welke in Eualand
by herhaling aan den dag zyn gelegd.
Hoe het ook in het Oosten moge gesteld zijn,
twee dingen kunnen als zeker worden vnstgew
steld.
De oorlog kost aan Rusland enorme schatten
en Rusland kan niet dan met groote moeite aan
geld komen. Frankrijk is voor Rusland niet
moer de hoorn van overvloed en Engeland
hecht een Lizondere waarde aan eiken schil
ling in bepaalde politieke omstandigheden.
Op do tweede plaats: In Rusland gaan steeds
meer stemmen op, die op vredo aandringen en
het moet in het innerlijke van Rusland niet
bijster rooskleurig gesteld zijn in verband met
de allernoodzakelijkste eenheid.
Er wordt zelfs van op handen zijnde troebelen
gesproken.
Als dit waar is dan zou het er voor Rusland
slecht beginnen uit te zien.
De oorlog zou voor Rusland, ?oo al niet een
fiasco, dan toch in elk geval zóó kunnen wor
den, dat het bij lange na niet zal bereiken, waf
het meende zich te mogen voorstellen en be
loven.
Allerminst zal Rusland bijv. tot aan den
Donau kunnen doordringen 1
De vraag is nu maar of Rusland niet z'n
aloude tactiek zal volgen, en, waar blijkt, dat
bet niet alles zal kunnen bereiken, pogingen
aanwenden om tenminste nog te winnen wat te
winnen valt
Zou dan nu Roemenië moeten ten of?er val
len in den strijd tusschen andere en grootere
en sterkere machten?
De komende dagen moeten hierin de beslis
sing brengen.
Of dit. met wapen geweld dan wel „met pa
pier" zal geschieden, kan elk oogenblik wor
den verwacht. Roemenië zal in deD druk komen,
waar het ook partij moge kiezen.
Het behoeft niet te verwonderen, dat de be-'
staande verwikkelingen ook hier tot andere ver
wikkelingen aanleiding zouden geven.
Evenmin behoeft het vreemd te zijn, dat di
maal ook Roemenië een bijdrage zal moet©
geven tot herhaling van de geschiedenis.
ZUSTER MARTIN.
Naar De Ned. verneemt heeft Zuster Martin,
de verpleegster van Prinses Juliana, 2ich ver
loofd met den ohef-chauffeur van Prine Hen
drik, en zal zij eerlang den dienst van het Huis
der Prinses verlaten.
ONS ROGGEBROOD.
In eene circulaire aan de Burgemeesters gericht'
vestigt de Min. van Landbouw in verband met
den geringen voorraad rogge hier to lande er de
aandacht op, dat genomen bakproeven hebben
bewezen, dat een zeer smakelijk roggebrood, dat
behoudens een iete lichtere kleur, alle eigen
schappen van het gewone roggebrood bezit, be
reid kan worden uit een mengsel, bestaande
voor de helft uit tarwe.
Wanneer overal het roggebrood voortaan
bovenbedoelde samenstelling zoude hebben zou
zegt de Minister, de aanwezigo voorraad rogge
voor de bereiding van roggebrood toereikend
zyn voor een tweemaal zoo langen tijd als wan-
peer dat brood enkel uit. rogge wordt gebakken
tui vermoedelijk zal, wanneer spoedig een der
gelijke vermenging algemeen wordt toegepast,
voldoende rogge aanwezig zijn om tot den vol
genden oogeust in dTbehoeften te voorzien.
Daarom verzoekt de Minister te willen ge-'
lasten, dat roggebrood in hunne gemeente voor
taan uitsluitend worde samengesteld als hier
boven aangegeven. Het komt hem voorshands
der zee, verzekerde Francois Gouray.
Dat is gélukkig, daar zal men: my niet
zoeken,
Jean en zijn vriend stonden op.
Het was alsof die twee lichamen bestuurd
werden door één wil.
Wy gaan u verlaten mijn.goede Fran
cois, zeide de graaf. Weet. dat ik met .een
gebroken hart van hier ga. Wie weet wan
neer wy elkaar weerzien en of wij elkaar
nog ooit zullen weerzien. Wanneer mén u
vraagt naar uw vriend Jean de Trémazan,'
zeg dan, dat bij verzwolgen is door de zee,
op de knst van Saint-Cast of Coneale ver.
slonden door de zeedieren. Als Men dat al-
gemeen gelooft, dan is mijn hoofd gered:
'van de guillotine, die er ai zoovelen heeft
gedood, ook hen, aan wie ik zonder ophou
den denk.
Hij haalde een brief uit ziin aak.
Dit is een brief voor Tbérèse. zeide hii,
gij zult hem haar geven.
Ja.
En thans, Francois, laten wij elkaar de
hand geven als vrienden, die er niet •/.e£e
van zyn of zij elkaar zullen weerzien. 1
hield van mijn land on van beu. dio hei Lu-
wenen. Waarom moesten er ook elie te::*
gen komen om ons leveu te verwoo er
Vaarwel, Francois, druk Pierre ook do h&n
Hij ie een brave kerel, mijn tweede ik V n
neer ik hem niet bad om mij to «tiv.iiie
dan geloof ik dat het mij niet zoo goed