JMIEUWE N8ARLE/ASCHE COURANT "1KÏSJMP Gewroken. A De Oorlog. feuilleton. teldendood van eenZuid- üraanschen „rebelleit- leidtr." BINNENLAND. 50 15o 2.-A. „Volksstem" bevat verschillende bij- (oiiderheden over de rechtszitting, waarin Kapt. en Luit. Fourie, twee „rebellenleiders ter dood werden veroordeeld. De jongste der twee werd begenadigd; zijn straf is in 5 jaar dwangarbeid veranderd, doch Jozef Fourie is den 20sten December gefusilleerd, nadat tevergeefs ge tracht was bij generaal Smuts om gratie te smeeken. Ilct aandoenlijk verhaal van Fourie s heldendood laten wij hier volgen, overgenomen uit „De Volksstem": „Naar wij vernemen werd Kapitein Fourie Zaterdagavond te negen uur in zijn oei in 't Klaehtenkantoor mededeeling gedaan van 't doodvonnis dat over hem was uitgesproken. De beambte met deze kennisgeving belast, trof den bekl. slapende aan. Hij werd wakker gemaakt 'en hem werd toegevoegd: Jozef Fourie, you are to be shot to-morrow morning at daybreak. (J'ozef Fourie,'ge zult morgen tegen dagbreck 'worden doodgeschoten.) Hem werd toen gevraagd, of hij nog eenige beschikkingen had tc maken. Hij verzocht o. a. ds. C. Neethling van EloffBdal te mogen zien. Dr. Davis kwam bij hem en vroeg of hij "n slaapmiddel ZOU toedienen. Fourie weigerde. Hij verklaarde zyn laatste uren te willen door brengen met zich voor te bereiden tot den dood. To 0.30 kreeg ds. Neethling bericht dat Kapt. Fourie hem dringend wilde spreken. Daarge- komen, verklaarde Foudie ook ds. Bosman te willen zien. De. Bosman kwam onmiddellijk. Napt. Fourie verzocht den predikant zijn ouders te willen bekend maken met 't vonnis en hun te verzoeken bij hem den nacht in go- bed te willen doorworstelen. Het verzoek om zijn broeder die in 'n cel naast hem zat, hij hem toe te laten, werd toegestaan, aanvankelijk voor vijf minuten, later voor tien minuten en focn «r 'n hoogere beambte verscheen werd deze tijd zelfs verlengd tot drie kwartier. Te twaalf uur werd Komm. Fourie in gezel schap van da. Neethling per motorrijtuig naar de plaatselijke tronk overgebracht, waar ook de andere krijgsgevangenen zijn ondergebracht. Deze tronk ia gelegen aan 't groot© pad van 't hospitaal. De cipier daar, die zich zeer men- schelijk betoonde, vroeg of komm. Fourie nog iete wen echte. Fourie vroeg 'n tafel en papier, omdat hij wilde schrijven. Heel den nacht heeft hrachter<Jer «chryvende, en biddende doorge- Gedurende den nacht praatte hij ook met een der ambtenaren, en vertelde hem in 't En gel ach Io.a.„Nou moet ik sterven omdat ik trouw ben 'gebleven aan datgene, waaronder ik ben ge boren en waarvoor ik altijd heb gevochten. Geen genade wordt, my' betoond, hoewel ik toevalli- gerwys de jongen was, die onder de witte vlag uitging om de overgave van dr. Jameson te aanvaarden', ennu is hy Sir Starr Jameson, terwyl ik wordt doodgeschoten. Tegen vijf uur hoorden Kom. Fourie en de. Neethling buiten de cel 'n geraas. Fourie zeide: Nou is hulle daar. Maar 't bleek niet zoo te tyn. Te kwart over vyf eerst klonken orders buiten. Beiden begrepen dat 't uur der terecht stelling was aangebroken. Jozef Fourie stond op en bad: „O God, geef my kracht, geef mij moed. Het is wel met mij, help mij tot 't einde toe en rustig wachtte hy af. Toen trad de bal- luw de cel binnen. Hij vroeg of Kom. Fourie senige 'lesehikkingen bad te maken. Fourie ver zocht zjjn lyk te willen overgeven aan zijn fa milie, zoodat hem een behoorlijke begrafenis kon worden verstrekt. De ambtenaar wees erop dat 't doodvonnis onder do krijgswet werd vol trokken, maar hy beloofde toch zooveel moge lijk te zullen zorgen dat aan zijn verzoek werd voldaan. Dr. Clarke, den tronk-geneesheer, weigerde hy «enige medioyn. Alleen zeide hij, zich tot ds. Neethling keerende: „Hul moet my toch niet Jn myn gezicht skiet nie, ik het 'n groot afri- kaner hart: daar is plek genoeg om mij te skiet." Ds. Neethling verklaarde, toen 't tyd werd om uit to gaan, dat hy in de cel zou blijven bidden voor Fourie, maar de commandant draaido zich om, keek hem aan en zeide„Ou vriend, jy is bij mij gewees tot die laatste, sie mij nou ook af, dit sal mij tot troost wees." Ds. Neethling antwoordde: Zeker, wil ik dat doen, Fourie. En beiden stapten naast- el kaar de cel uit. Toen zij aan 't achterdeel van de tronk kwamen, waar 't vonnis zou worden voltrokken, drukte Fourie den predikant de hand en zeide alleenTot weerziens. Dan ging hij op de stoel zitten, bond zich de blinddoek voor de oogen en zong met vaste stem: „Als wij de doodsvallei betreen, laat ons elk aardsche vriend alleen." Bij de laatate woorden vielen de schoten en Fourie was niet meer. Geen oogenblik heeft hij vrees of wankel moedigheid betoond. Alleen wanneer hij van zijn familie «prak of van zijn land en volk, kwamen de tranen hem in de oogen. Hij is onverachrok- ken, met volkomen vertrouwen op God ge storven. Zijn familie, die hem in den namiddag had bezocht, heeft hij, nadat hem 't doodvonnis was bekend gesteld, niet meer gezien, maar hij heeft allen met vaste hand geschreven, ook zijn vrienden, ook zyn volk. Fourie was in Augustus 86 jaar geworden. Hij studeerde drie jaar ijverig aan het Grey Ooilege te Bloemfontein en was er een goed leerling. Met Jameson's inval keerde hij naar Transvaal terug, en hij was te Dorenkop, toen Jameson zich overgaf, Fourie was toen 17 jaar. Later zette hy zijn studies te Stellenhosch voort. Bij liet uitbreken van den Bow— .oorlog was hij te Pretoria op bet bureau van den audi teur-generaal. Na de vestiging der Unie-Krijgs macht sloot hij zich daarbij aan en werd Kapi tein van 't 18e regiment. Hy was gehuwd met mej. Engelmohr. Wat heeft dezen man nu tot „rebel" gemaakt? Op 10 October, Paul Kriiger's verjaardag was Fourie oinder de mannen, die den gestorven pre sident in een volksbijeenkomst herdachten. De „Volksstem" zegt daarvan: Joseph Fourie zat op de gaanderij. Toen men daar allerlei straatliedjes begon te zingen, stond hij op, en Engels sprekende, maande hjj de aan wezigen op kalme en zeer bez.adigde wijze aan om ontzag te hebben voor de gelegenheid die hier door Afrikaners herdacht werd. Als men niet begérig was generaal Beyers te booren sproken, aldus sprak hjj, laat- men dan eenvoudig de plaats verlaten. Nog nooit zijn Afrikaners uit hun pad-gegaan om door stuite- like demonstraties 'n feest onzer mede-inge zetenen van Engelse herkomst te verstoren, nooit zouden zy dat doen. Laat dit nu ook niet van hun kant gebeuren I Enkele aanwezigen van Egelse zijde dit zij tot hun eer vermeld, stonden daarna op, en beaamden wat Fourie gezegd had, en maanden de anderen met ernst en nadruk aan om zich toch als „gentlemen" te gedragen, 't Heeft niet gebaat! volgende morgen, Zondag, reed Joseph uit naar Gezina, en betuigde daar aan rn vriend, dat 't, gebeurde van de vorige avond hem duidelijk geloond had hoe sommige menschen er maar steeds op uit waren, en er altoos op uit zouden zyn, om de Afrikaner te vertrappen; en zeide hij, „al wat ik al voor jare vergeet 't, al wat ik ernstig probeer 't om te vergeet en te vergeef, alles woel mij vandaag weer opnieuw in die bloed, ik ga buitekantoe!" De rest is bekend. Van af die avond in 't Ope ragebouw was ,Tosepli Fourie geworden..,, 'n rebel! 't Verloop van den opstand is bekend. Fourie werd gevangengenomen en voor den krijgsraad gebracht. In zijn verklaring zei hij. dat hij ge hoopt ha3 na den oorlog, dat de Engolschen zouden samenwerken met de Boeren om een voorspoedig Zuid-Afrika te vormen, maar zy hebben het niet gedaan en waar zij konden, liebbeu de Engelschen de gevoelens der Afri- kaanders gekwetst. En daar Duitschland de Afrikaanders nooit eenig kwaad had gedaan, kon hy niet inzien, waarom de jonge Afrikaan- dors zouden vechten voor de eer van Engeland. „Ik weet, dat de Regeoring mij beschouwt als 'n rebel, en teleurgesteld ia over my. Ook ik ben teleurgesteld over de Regeering, die ik daar heb gesteld en waarvoor ik myn bloed heb op geofferd. Er wordt gesproken van gelijke rech ten. Ga maar naar de tronk en krijg 't gewone kwitantie voor 'n py'p, en zie of er 'n enkel woord Hollands op is. Waar komen die gelijke rechten dan in?" Komdt, Fourie wil hier dit. bewijsstuk aan zyn verdediger ter hand stellen, maar Acze zegt, dat hij dit niet mag aanvaarden, maar dat 't- aan het Hof moet worden gegeven. Eustig keert ïourie zich om, en overhandigt dit aan een der klerken. Dan vervolgt hij met z'n rustige, sym pathieke stem: „10 Oktober laatstleden was ik uaar 'n kon- sert in 't Operagebouw gegaan, gegeven ter nagedachtenis aan onzen geachten President Kruger op zijn verjaardag. Inplaate van muziek te horen en aanspraken over het leven van President Kruger, heb ik daar vuile scheldwoor den gehoord, en terwijl door 'n dominee 'n ope ningsgebed werd gedaan is „Rule Britannia met stokken door onze kelen afgestoten, en werden de dames met rotte eieren op het plat form gegooid. Ala dat Britse gelijkheid is, dan wil ik daar niet onder leven, dan is 't bij mh 'n grooter eer hier te ataan als prisonier dan als officier in 't Engelsche leger." Kommandant Fourie richt zich thans hooger op en aegt met nadruk: „Wat ik heb gedaan, deed ik met open oogen en uit eigen vrije overtuiging. Ik ben zelfs vandaag nog overtuigd, dat God dit omecht niet zal gedogen, en ik ben vandaag nog over tuigd ervan, dat er nog menschen genoeg in 't veld zyn om Zuid-Afrika te redden.' Dan wendt Fourie zich om, naar zijn broer, die naast hem in 'n stoel zit en op hem wijzend zegt hij „Wat mijn broer betreft, mijn invloed heeft hem bewogen te doen wat hij heeft gedaan, onder mijn orders en instrukties, en ik zou 't hof willen vragen in aanmerking te nemen, dat bij jong ia. Hjj is mijn jongste broer, en hij ge loofde in mij. Als er vandaag van die Afrikaners in het hof zijn die hun hart moesten uitspreken als ik dit vandaag moet en -zij zijn geen God- lochen aars, kunnen zij geen andere woorden gebruiken dan ik vandaag uitspreek. Ik kan niet vals wezen. Ik heb 't nooit kunnen wezen in mijn leven, en God zal mij bewaren dat ik 't ooit wordt. Mijn daden hebhen altijd mijn hart gewezen. Ik ben niet van plan het hoï om genade te vragen. Genade van mijn God, dio mij geleid heeft, was genoeg; maar ik vraag de manschap pen die onder mij hebben gediend, genadig te behandelen. Mijn invloed was sterk over hen. Na dit te hebben gezegd ging Kommandant Fourie weer rustig zitten. 't Was 'n oogenblik stil in 't ho?. De sterke indruk verdween niet zoo spoedig. En dan trad, op verzoek van advokaat van Hees, Kolonel Moorhead naar voren, om getuigenis voor de verdediging af te leggen. Adv. Van Hees herinnert aan gen. Botha's kennisgeving van 10 December, waarin op ver gevensgezindheid wordt aangedrongen, en tracht verder aan te toonen, dat er hier geen hoogverraad maar enkel verraad is gepleegd. Hy wijst er ook op, dat Fourie door hooge ge voelens is geleid. Hem gaat de liefde tot zijn land boven alles. Hy pleit verzachtende om standigheden voor den jongen Fourie en de manschappen. Volgens de „Volksstem" spreekt adv. van Hees zeer boeiend en 'gevoelig. DE BELGISCHE VLUCH TELINGEN TE LONDEN. Wij lezen in het Hbld. van Antwerpen o.m. het volgende. Een groot aantal Antwerpenaren van allen rang, van beider geslacht en van allen ouder dom hebben daags vóór de beschieting de wyk genomen naar Londen en zijn er gebleven. Zij liebbon gelijk gehad of ongelijk, dat is hier de kwestie niet, en er is niemand die hun het min ste verwijt zou gedaan hebben, indien ze nu niet op het ongelukkig gedacht waren gekomen heel wat lawijd te maken rond eene even onver wachte als potsierlijke ontdekking. Inderdaad, in de vrije uren van hun behaag lijk niets doen, hebben velen ODder hen ont dekt dat het eenig ware patriotisme bestaat, niet in het mede onderstaan der beproevingen van het vaderland op den vaderlaudschen bodem zelf, maar wèl die mede te leven.van heel verre, midden van de, geen het minste gevaar opleverende, hartelijke, onvergetelijke en dik wijls 1-ostelooze en vrijgevige gastvrijheid van Engeland! En om die houding kracht bü te zetten, heb ben zij in de nabijheid van het Strand het nieuwe België gesticht, de Oerele Belgica, voor-, taan voor hen het ware België, tot het hun be hagen zal terug te keeren naar dót andere Bel gië, dat nog altijd zich uitstrekt, lange Maas- en Scheldeboorden, van Haspegouw tot aan het Vlaamsche strand. En dit DÏeuwe België heeft tot voorzitter, Mr. Charles Bauss, advocaat, oud stokhouder der balie van Antwerpen. Mr. Bauss heeft zijn voorzitterschap geken merkt door redevoeringen, vele in getal, doch waarvan de in Antwerpen gebleven Antwerpe naren, van alle gemeenschap verstoken, weinig of niets gehoord hebben. Evenwel hebben zij nu onlangs, dank aan wonderen van onbescheidenheid, toch eene der aanspraken van den meester, beknopt in dien Parijzer Excelsior weergegeven, te lezen gekre- geD, En, op dat ©en ieder het wete, ziehier de vertaling ervan: „Er zijn Belgen, die door familiebanden, door armoede, gehechtheid aan den geboortegrond, in België zyn gebleven; die keuren wij niet goed, wij hebben medelijden met ben. Er zijn Belgen die meenen dat zy, door in België te blijven of er wenschen terug te keeren, nuttig meenen te zijn aan hunne landgenootenvan hen zullen wij zeggen dat zij zich bedriegen. Er zijn Belgen, die in België blijven of er wen schen terug' te keeren, onder voorwendsel dat zij, door hunne tegenwoordigheid, hunne bezit tingen kunnen beschermen, hunne zaken doen bloeien en dat, feitelijk, de Duitschers niet meer aanvallend zijn. Die laken wij formeel. Men moet niet nevens de Duitsckers leven. Men moet niet aan het volk, dat ginder gebleven is, den indruk geven, dat wij, de leiders, bet mogelijk achten naast Duitschers te leven. Wij moeten aan onze bevolking, aan onze bondgenooten, aan Europa, aan de heele wereld, dien indruk in planten, dat het onmogelijk is naast Duitseliers te leven." En het blad voegt er bij: „Die wijze en vader landslievende vermaningen wei-don luide toege juicht door de gansche vergadering." Goed; nu mr. Bauss gedaan heeft zullen wij ook eens iets zeggen, want er zijn zoo van die mensehen daar zyn er zelfs in Antwerpen die toch wat licht omspringen met de waar digheid van hen, die hier in de moeilijkst© om standigheden hun plicht zoeken te vervullen. Onder den hiel liggen van den voroveraar, verkocht zijn aan den veroveraar is een verwijt dat die menschen zoo maar zond,, f het minste besef van de draagwijdte hunner woorden zich uit den mond laten vallen. Zich onderwerpen aan de eischen der bezet ting, zich onderwerpen aan de voorschriften die in een bezet land gelden, doen wat men niet laten kan en verplicht is t« doen, overal waar ©en veroveraar meester is, staat voor enkele lieden gelijk met.kruipen voor den be zetter. Sedert de Dtütsche bezetting zijn hier toe standen ontstaan waarmee allen af te rekenen hadden die hier zijn gebleven, zyn verplichtin gen geboren naar welke zij zich te gedragen hebben, maar bij welke zij ook geen zier, maar geen zier, van hunne vader]andsehe ge voelens hebben geofferd. En dan komt mr. Bauss ons daar parkeeren in drie even verachtelijke categorieën: die waarmee hy medelijden heeft, die welke zich bedriegen, en die welke hij laaktI In de oogen van mr. Bauss hadden de 7 mil- lioen Belgen, die hier zijn gebleven, allen hunne matten moeten rollen en het land verlaten; ze zijn hier te veel, en daar Holland, zichtbaar en heel te recht, méér heeft gedaan dan mensche- lijkerwyze geëischt kon worden, zouden we dus of hadden wij allen naar Engeland moeten gaan; enfin, een overtocht van de Noordzee, die den tocht van de Israëlieten over de Roode Zee ver in de schaduw zou gesteld hebben. Maar wat een vurig Latijnsch bloed moet dan wel door de aderen vloeien van dezen nieuwen Mozes, dat hij het aan 7 millioen Belgen bijna als een landverraad aanrekent hier te 'rijn geble ven, op gevaar ai' in aanraking te komen met een Duitscher. Latijnsch bloed?.... Geen centiliter, nog geen mililiter I.Mr. Bauss is geboren te Brussel, 12 Maart 1856, uit Duiteche ouders; Belg by optie op 21-jarigen ouderdom, zoon van Kar) aleutin Bauss, geboren te Alt- leiningen in Beieren en van Christina Trim- born, geboren te Bregheim in Pruisen. Een der hoogste ambtenaren van het Duit- sclie burgerlijk bestuur, in België, de heer Rijksdagafgevaardigde Trimborn, draagt den zelfden naam als de moeder van Mr. Bauss; het toeval heeft van dio streken! Hier dient nog enkel herinnerd dat, vóór de beschieting, het gouvernement door sommige onder onze medeburgers openlijk werd aange vallen omdat het enkel de Duitschers, door na turalisatie Belg geworden, buiten de versterkte omheining had doen gaan. Volg-ens de Métropolie moest alleman, wiens naam een Duitschen oorsprong liet gissen of die, op vier geslachten afstand, tusschen zijne tegnard waakte over hen en meermalen redde hy hun leven met gevaar voor het zijne. s Avond© van den dag, dat de verkoop van zijn goederen had plaats gehad, kwam Jean de Tréinazan omstreeks middernacht bij zijn vriend Gouray, die op zijn komst was voorbereid door een briefje, dat een ver trouwd man hem gebracht had. Zyn vriend was bij hem. Gagnard was achtergebleven op het kas teel Saint-GiUes. De herbergier Tail De Gouden Leeuw ver- wachtte de beide vrienden. J oen Jean binnentrad, vroeg hij: Welnu? Het is gedaan. Verkocht? Alles. Aan wient -• Aan een onbekend©. Een agent uit Pa rus heeft de goederen gekoóht op last. van een ander en geweigerd den naggn van den koooev te noemen. Hii zal dien naam slechts zeggen daar, waar men het recht heeft hem te kennen, dat wil zeggen aan de regeering. Dus weet gij er niets van? Neen. Ik denk niets, of, wanneer ik het al doe, dan komt mijn gedachte mij zoo onwaar schijnlijk. voor, dat ik haar niet durf uit spreken. Hubert Nollan? -Misschien. Dat zou zonderling zijn. Zeker. Welke prijs? Alles bij elkaar voor 120.000 frs. Dat is niet duur, want die goederen leveren meer dan 30,000 fr. rente op, merkte Pierre Lasson aan. De natie zal er niet veel rijker mee worden, vooral niet, wanneer men haar met eigen papier betaalt. Dus mijm arme Jean, nu zijt gij zonder goed of geld. Het is zoo. Gelukkig blijf ik u nog over. De graaf antwoorddie niet. De geduchte aan zijn zuster hield hem onafgebroken be zig. Wat zou er van haar worden? Zij was nog altijd in de gevangenis. Hij moest het gelooven en het was ook zoo. Onder de gevangenen, voor wi© men van tijd tot tyd, slechts zelden^ de deuren der gevangenis opende en wier namen in de dag bladen werden meegedeeld, had hij dien van Kose niet aangetroffen. Hij keerde zich tot zijn getrouwen Pierre en zeide eensklaps: Onze plaats is daarginds. Meent gij? Gij kent mijn plan, myn denkbeelden, mijn haat, wat ik wil vernemen en wat ik wil doen. Wij zijn op de afschuwelijkste wijze verraden geworden; men heeft ons be stolen, mijn onders vermoord; ik wil de schuldigen straffen. Ik zal hen eerst ont maskeren en daarna treffen. Als altijd hebt gy gelijk. Gaat ge mee? Lateu wij vertrekken. —Morgen zullen wij te V'itré, bii uw vader zyn. Gij hebt zijn toestemming noodig. Die zal hij mij geven. Vervolgens zullen wij ons naar Parijs begeven. Daar wachten ons duizenden nieu we gevaren, erger wellicht dan die. welke hier loopeu. Ik zal ze met u deelen. Broeders zijn wij en broeders blijven wij. Jean de Tréinazan strekte ziin hand uit naar het huis van Nollan. En daar? vroeg hij aan Gouray. Aldoor gesloten. De vader? De dokter zegt dat er voor hem geen hoop meer ie. Hij heeft dus het verstand verloren? Onherstelbaar. De graaf aarzelde en nog zachter, met be vende stem vroeg hy: Thérèse? Zij ie diep ongelukkig en zoo treurig, dat men er medelijden mee krijgt Heeft men haar broeder niet weerge zien? Zeker, hij is teruggekomen. Wanneer? Op een nacht, omstreeks op hetzelfde uur als nu, maar voordat de dag aanbrak was hij weer vertrokken. Lang geladen? Omstreeks veertien dagen. Alleen? Ja, toen hij bij zijn vader kwam, maar men verzekert dat hij door het land is ge trokken met .een onbekende, men heeft hem gezien in den omtrek van Plancoët en La Tosse. En de goederen van d'Aehet? Verkocht evenals de uwe. Aan wie? Men spreekt van denzelfden kooper. Hij heeft ze voor een appel en een ei kunnen krijgen. Men heeft ze hem niet hetwist. want nie mand wilde die goederen hebben. t Is goed. Jean do Trémazan vroeg nog: Spreekt men niet over mij? Nooit, ten minste niet als van een levende. Dus men gelooft dat-ik dood ben? - Nog altijd, men waant u op den bodem oud-grootoudera een Lyiteoher ]{©t ontdekken, voor goed over de grenz,n WOrden En vandaag zien wy te Eo„den die aartsxuL veie Belgen mr. Bauaa tot voorzitter kiezen en met hem in koor bulderen tefc,n in Antwerpen gewonnen en gebleven Sinjoren,Pt 2jen wjj hea onze daden kleineeren, ónze inzie. verdacht, maken en ónze vaderlandsliefde jn twijfel trekken. Welnu, aoo bealuit het Hbld. v. Ar*w. vrij laten ona door niemand beleedigen, en tearom deelen wy dit kapittel der geeehiedenie opdat het gedrukt weze, wanneer het uur t,r afrekening, man togen nian en bij volle dag liebt, zal gealegen zijn. ROEMENIE De berichten over, wat we kunnen noemen de Boemeenaehe kwestie en over de verhouding van Rusland tegenover dezen oorlog en dt© Balkan-politiek, geven wederom een duidelijk inzicht in de gedragingen, welke in Eualand by herhaling aan den dag zyn gelegd. Hoe het ook in het Oosten moge gesteld zijn, twee dingen kunnen als zeker worden vnstgew steld. De oorlog kost aan Rusland enorme schatten en Rusland kan niet dan met groote moeite aan geld komen. Frankrijk is voor Rusland niet moer de hoorn van overvloed en Engeland hecht een Lizondere waarde aan eiken schil ling in bepaalde politieke omstandigheden. Op do tweede plaats: In Rusland gaan steeds meer stemmen op, die op vredo aandringen en het moet in het innerlijke van Rusland niet bijster rooskleurig gesteld zijn in verband met de allernoodzakelijkste eenheid. Er wordt zelfs van op handen zijnde troebelen gesproken. Als dit waar is dan zou het er voor Rusland slecht beginnen uit te zien. De oorlog zou voor Rusland, ?oo al niet een fiasco, dan toch in elk geval zóó kunnen wor den, dat het bij lange na niet zal bereiken, waf het meende zich te mogen voorstellen en be loven. Allerminst zal Rusland bijv. tot aan den Donau kunnen doordringen 1 De vraag is nu maar of Rusland niet z'n aloude tactiek zal volgen, en, waar blijkt, dat bet niet alles zal kunnen bereiken, pogingen aanwenden om tenminste nog te winnen wat te winnen valt Zou dan nu Roemenië moeten ten of?er val len in den strijd tusschen andere en grootere en sterkere machten? De komende dagen moeten hierin de beslis sing brengen. Of dit. met wapen geweld dan wel „met pa pier" zal geschieden, kan elk oogenblik wor den verwacht. Roemenië zal in deD druk komen, waar het ook partij moge kiezen. Het behoeft niet te verwonderen, dat de be-' staande verwikkelingen ook hier tot andere ver wikkelingen aanleiding zouden geven. Evenmin behoeft het vreemd te zijn, dat di maal ook Roemenië een bijdrage zal moet© geven tot herhaling van de geschiedenis. ZUSTER MARTIN. Naar De Ned. verneemt heeft Zuster Martin, de verpleegster van Prinses Juliana, 2ich ver loofd met den ohef-chauffeur van Prine Hen drik, en zal zij eerlang den dienst van het Huis der Prinses verlaten. ONS ROGGEBROOD. In eene circulaire aan de Burgemeesters gericht' vestigt de Min. van Landbouw in verband met den geringen voorraad rogge hier to lande er de aandacht op, dat genomen bakproeven hebben bewezen, dat een zeer smakelijk roggebrood, dat behoudens een iete lichtere kleur, alle eigen schappen van het gewone roggebrood bezit, be reid kan worden uit een mengsel, bestaande voor de helft uit tarwe. Wanneer overal het roggebrood voortaan bovenbedoelde samenstelling zoude hebben zou zegt de Minister, de aanwezigo voorraad rogge voor de bereiding van roggebrood toereikend zyn voor een tweemaal zoo langen tijd als wan- peer dat brood enkel uit. rogge wordt gebakken tui vermoedelijk zal, wanneer spoedig een der gelijke vermenging algemeen wordt toegepast, voldoende rogge aanwezig zijn om tot den vol genden oogeust in dTbehoeften te voorzien. Daarom verzoekt de Minister te willen ge-' lasten, dat roggebrood in hunne gemeente voor taan uitsluitend worde samengesteld als hier boven aangegeven. Het komt hem voorshands der zee, verzekerde Francois Gouray. Dat is gélukkig, daar zal men: my niet zoeken, Jean en zijn vriend stonden op. Het was alsof die twee lichamen bestuurd werden door één wil. Wy gaan u verlaten mijn.goede Fran cois, zeide de graaf. Weet. dat ik met .een gebroken hart van hier ga. Wie weet wan neer wy elkaar weerzien en of wij elkaar nog ooit zullen weerzien. Wanneer mén u vraagt naar uw vriend Jean de Trémazan,' zeg dan, dat bij verzwolgen is door de zee, op de knst van Saint-Cast of Coneale ver. slonden door de zeedieren. Als Men dat al- gemeen gelooft, dan is mijn hoofd gered: 'van de guillotine, die er ai zoovelen heeft gedood, ook hen, aan wie ik zonder ophou den denk. Hij haalde een brief uit ziin aak. Dit is een brief voor Tbérèse. zeide hii, gij zult hem haar geven. Ja. En thans, Francois, laten wij elkaar de hand geven als vrienden, die er niet •/.e£e van zyn of zij elkaar zullen weerzien. 1 hield van mijn land on van beu. dio hei Lu- wenen. Waarom moesten er ook elie te::* gen komen om ons leveu te verwoo er Vaarwel, Francois, druk Pierre ook do h&n Hij ie een brave kerel, mijn tweede ik V n neer ik hem niet bad om mij to «tiv.iiie dan geloof ik dat het mij niet zoo goed

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 1