NIEUWE
COURANT TV'EEDE blad
Gewroken.
Brieven uit Duitschland.
De Oorlog.
GEMENGD NIEUWS.
Kerknieuws
FEUILLETON.
IN DAGEN VAN STRIJD.
Berlijn, 5 Februari 1915.
Er zijn zoo dagen, weken soms, waarin men
moeite heeft.zich in Berlijn voor te stellen dat
men in de hoofdstad van een Rijk leeft dat
oorlog voert. Tijden, waarin het uiterlijk aspect
der dingen zoo nauwkeurig op datgene gelijkt
Wat wii van vroeger kennen, dat wij lust gevoelen
een benauwenden droom van ons af te schudden
om te kunnen genieten van de zekerheid in
vredestijd te leven.. Zoo was het de laatste
veertien dagen voor Kerstmis, zoo is hei thans
In deze eerste week van Februari die in de groote
tn grootste Berlijnschc warenhuizen ais zooge
naamde „witte week" een bloesemdroom te voor
schijn te tooverén pleegt
De witte week is hef tijdstip waarop wijze en
Andere huisvrouwen haar voorraad aan bedden-,
tafel- en lijfgoed, doch hiermede niet genoeg,
aan japonnen en schoenen, parasols, kleedjes en
alle wissewasjes, zoover ze maar wit zijn, ge
woon zijn aan te vullen en te vernieuwen. De
eerste soort doet het voorzichtig, keurend en
kiezend zonder overhaasting en in koelen bloede,
de andere verbijsterd door den hier uitgegoten
overvloed, door de lokprijzen en de koopjes,
koopen dan alsof zehaar bezinning kwijt
ziin Alles door elkaar, thuis te betalen, waar
Sief en zij zelve dan verstomd staan over het
letterlijk alles wat luxe-vrouwen en huis
moeders verlokken kan, van de fijnste kanten tot
stofdoeken toe, ligt in allerlei varieerende vormen
in de groote Warenhuizen tentoongesteld. Poor
ten van zakdoeken, heele huizen met wit goedje
bestoken, zacht verlicht door kleurige lampen in
reuzenzalen, stralend van wit als bloeiende
vruchtboomen in de lente! De witte weck is als
de klok die het voorjaar inluidt in de wereldstad.
Dit jaar echter worden wij juist door de be
faamde witte week aan den oorlog herinnerd.
Wel stroomen de vrouwenscharen naar binnen
zooals altijd, en bij Wertheim bijvoorbeeld ver
toont zich een beeld des vredes aan onze blikken
Een heel rondeel Volendammer meiskes om den
bloeienden wilgenboom levensgroote poppen in
echt costuum, doende met waschmanden en goed,
op den achtergrond wiekende molens ook al
haast in natuurlijke grootte, geheel wit als onder
de sneeuw, afstekend tegen al de roode en gele
tulpen die het naar de hoogere verdiepingen
opstijgende trappenhuis zoomen met kleurigen
rand.
Bij Tietz is het anders. Witte vlaggen met
den adelaar, reuzenkruizen uit wit goed, een
„veldgrijze" ergens bovenop een poort, ganscne
kanonnen met mortieren en affuiten uit wit g®rei,
kortom een oorlogsbeeld waarheen men ziet.
Toch kleeft er iets irreëels aan deze voorstelling
en eerst een gewonde op straat is weer in staat
om zijn geest te vervullen met de schrikbeelden
van dezen tijd, die wij niet anders dan in de
phantasie beleven.
Toch gebeurt er veel, zelfs haast alles, om en
in verband met den oorlog. Maar de mensch is
een slaaf der gewoonte en zelfs het dagelijksch
terugkeeren van kleine onaangenaamheden
stompt hem af tegen het onaangename daarvan.
De broodkwestie, die een tijd lang op eene voor
lieroïsch-voelende gemoederen ietwat te platte
wijze behandeld werd, namelijk hoofdzakelijk van
het standpunt van den smaak van het nieuwe
brood en het „offer" dat de thuisgeblevenen
brachten door het gewillig te eten, wekt geen
beschouwingen meer van het oogenblik af waar
op de nieuwe regeling tot stand kwam.
Eindelijk wordt er gehandeld. Zes oorlogs
maanden zijn verloopen zonder eenige wettelijke
beperking in het omgaan met den graanvoor
raad. Toch is het thans ingevoerde Riiks-graan-
monopolie de beste weldadigheidsinricnting voor
het ganschc volk. dat geen broodzorgen zal
leeren kennen nu de voorhanden voorraad zoo
verdeeld wordt, dat niemand gebrek lijdt. Vier
pond brood en meel wekelijks per hoofd der
bevolking is ruimschoots genoeg. In de huishou
dingen aer meer gegoeden, die zich niet hoofd
zakelijk met brood voeden blijft er van dit quan
tum zelfs nog over. Wel is de hoeveelheid dér
broodwaren die de bakkers verwerken mogen een
vierde minder dan vroeger, doch het is de vraag
of dit vierde niet eenvoudig de vroegere speel
ruimte tusschen vraag en aanbod beduidt die
thans wegvalt.
De overvloed van vroeger was op dit gebied
niets anders dan een schadelijke overproductie,
"schadelijk omdat groote hoeveelheden brood hicr-
mj verkwist of als veevoeder gebruikt werden.
In dezen zin heeft een der professoren die tegen
woordig in het Huis der Afgevaardigden een
Cursus voor volksredenaars, vooral voor zulke uit
de provincies, houden omtrent dc doelmatigste
voedingswijze in oorlogstijd, het varken terecht
Duitscnlands negenden vijand genoemd. Maar
het voeren van brood aan vee is thans verboden.
Het Duitsche volk past zich aan zijne ietwat
WWII Ai II I I WOENSDAG 10 FEBRUARI I9lö
veranderde voedingswijze aan evenals aan alles
wat noodig is. Dit assimilatievermogen is mis
schien zijn allergrootste kracht. Ook handelai
industrie hebben, door aen oorlog op te vatten
als een administratief probleem, het hunne ertoe
bijgedragen tot het verbazingwekkend evenwicnt
dat in de geweldigste crisis die het Duitscne
Rijk ooit doormaakte, overal heerscht. Fabrieken
van naaimachines of fietsen houden zich met het
vervaardigen van ijzeren ledikanten voor de ge
wonden bezig. De industrietakken die hun beste
arbeiders als soldaat zagen aftrekken, vormen in
speciaal-cursussen jpnge krachten tot plaatsver
vangers. Fabrieken van verfstoffen zijn gemeta-
morphoseerd tot kookplaatsen voor conserves, en
de kunstnijverheid, wel het zwaarst getroffen,
fabriceert inplaats van luxe dingen, hemden en
ransels voor de soldaten. Wonderen doet ue
Duitsche lenigheid van geest.
Y«
HET ONTVLUCHTEN VAN
BELGISCHE JONGENS
OVER DE GRENS.
Hoe de Belgische jongens, die door de Duit
sche overheid werden opgeroepen, Naar Nedei-
land weten te ontvluchten, schrijft aan de Nieuwe
Tilb. Ct. een hunner uit een onzer grensplaatsen:
Ons besluit was genomen. We waren niet gaan
ieekenen voor den Duitsch, 't was dus voor ons
niet veilig meer in het vaderland en wij wilden
als zoovele honderden jongelingen ons huis, onze
geliefden, ons land verlaten en de Nederlandsche
grens trachten te bereiken. Een hartelijk, ont
roerend afscheid van ouders en familieleden en
we waren op weg.
't Weer was slecht: een echte sneeuwstorm.
Maar we waren er blij mede, want hoe slechter
weer, des te minder kans om Duitschers te ont
moeten en daar hadden wij het natuurlijk niet op.
„De Duitschers zitten nu liever bij de kachel met
'nen borrel snaps", zegt een onzer gezellen.
Wij stappen moedig door. Reeds valt de
avond; onze reis voor vandaag is nog niet ten
einde, wij moeten geraken tot C. Rond 6 uur
's avonds komen we aan en vinden er spoedig
na gekomen inlichtingen onzen leidsman. Bij
hem aan huis zitten nog een 5-tal kennissen, die
ook de plaat gaan poetsen. Er wordt afgesproken
den nacht hier door te brengen en wij vinden een
goed logement waar we behoorlijk kunnen uit
rusten. Den volgenden morgen zijn wij, volgens
afspraak, reeds tijdig bij onzen gids en nu gaat
het vooruit. Tegen den middag ontmoeten wij een
enkelen Duitsch op een fiets, maar ik denk, dat
hij het beter achtte ons niet aan te spreken; want
hij rijdt verder. Rond twee uur zijn wij in een
herberg op korten afstand van de grens. Daar
moeten we de duisternis afwachten, om evenals
booswichten of dieven stil weg te sluipen. Zoodra
de avond gevallen is, gaat onze gids den smokke
laar, die ons over moet brengen, verwittigen en
weldra is hij bij ons. Het is een forsche kloeke
kerel. Hij heeft een stevigen mispelaren stok in dfe
hand. Nu, die kerel zal zijn man wel staan.
„Is iedereen klaar?" vraagt hij, „dan zullen
we maar vertrekken."
Ten teeken van instemming staan allen spoe
dig recht, trekken hun overjassen aan, en met den
gids voorop gaan we in de duisternis op weg.
Zwijgende en zoo stil mogelijk, de gebaande
wegen vermijdende, gaan we, nu eens over veld-
wegeltjes, dan langs kanten, door weiden, soms
wel dwars door velden. De bevroren sneeuw
kraakt dof onder onze voetstappen. Als een rij
spoken teekenen onze gestalten zich af in het
wijfelend duister.
Maar de weg wordt slechter: modder, slijk en
water. Plets, plets, zoo gaat 't verder. En niet
tegenstaande het ernstige van den toestand,
wordt nu en dan een gesmoord en lach gehoord.
We zwenken links af door de hei, langs een
beek.
Plots houdt onze gids stil; hij meent gerucht
te hebben gehoord. Met kloppend hart en in
gehouden adem luisteren wij allen toe. Maar wij
hooren niets dan 't kabbelen der beek en het ge
ritsel der door den wind bewogen heidestruiken.
Wij springen over de beek en slaan nu een meer
Noordelijke richting in. Wij naderen de grens.
Nogmaals blijft de gids staan, en fluistert ons
toe, zooveel mogelijk alle gerucht te vermijden.
Nog stiller gaan we nu vooruit, behoedzaam onze
voeten neerzettend op de plekjes grond, waar de
sneeuw reeds gesmolten is. Zoo verliepen nog
enkele minuten welke ons uren toeschenen
„We zijn op 't Hollandsch," zegt dé smokke
laar op zachten toon tegen den naastbijzijnden
gezel.
Als een eiectrischen stroom snelt dit woord
de gansche rij langs en een zucht van verlichting
ontsnapt uit aller borst, alsmede een innig dank
gebed tot God.
zoolang ingehouden stemmen en de be-
mtiun st breken los. De pijpen worden
gestopt en aangestoken.
Eenigen van ons zingen reeds neuriënd het
Belgisch Vaderlandsch Lied: „Laat de Duit
schers maar komen nu."
Er blijft echter nog een lastige tocht te doen
door de hei, vóór dat het naaste grensdorp be
reikt is. Maar dat geeft niets, nu we maar vrij
zijn!
Nat en beslijkt tot over de knieën, vermoeid
en hongerig, maar verheugd en blij komen we
aan in het Nederlandsch dorpje.
Wij zijn uit de klauwen van den Duitsch!
VERSPREIDE BERICHTEN.
Het lnndingsdeteichement van de „Einden.
In do Duitsche pers is, zooals te begrijpen
ie, met levendige ingenomenheid begroet de
landing aan de Arabische kust van de over
gebleven leden van de bemanning van de
Einden, die met den schoener Ayesfha van de
Kokos-eilanden den Indischen Oceaan over
en door de scherp bewaakte zeeëngte van
Bab-el-Mandeb in de Roode Zee ziin gekomen
en zoo Tnrksch gebied hebben bereikt. Dit
landingsdeta cheap ent van de Einden telde 41
man en 8 officieren onder bevel van den ka:
pitein ter zee von Miicke. Dit detachement
was, zooals men weet. op het eiland Keeling
aan wal gegaan om jlej, Nation voor draad-
looze telegrafie f€ vernielen en had, toen de
Einden slaags geraakte en in ,le" t'roml ge
boord werd, zich meester gemaakt van een
schoener de Ayesha, en daarmee zee gekozen.
De machinegeweren en een oud stuk ge
schut waren aan boord gebracht tegelijk met
do allernoodzakelijkste proviand, en aldus
uitgerust, werd de reis over den oceaan aan
vaard. Men- hoorde voor het eerst weer van
hen, toen ze in een haven van Sumatra voor
anker kwamen en in Duitschland hadden
velen verwacht, dat ze daar op Nederlands--!'
gebied zonden blijven, tot bet einde van den
oorlog. Maar de mannen dachten er anders
over. Ze waagden bet. er op en, van nieuwe
proviand vooralen,, waagde het miniatuur-
oorlogsschip zich op den oceaan. Een nieuwe
Emden ontstond, die zelfs de Engeleche ko
lenboot Oxford nam en als hulpkruiser in
richtte. In Duitschland hoorde men er van
en de kleine schoener Ayesha werd m
Duitsche oorlogsvloot opgenomen.
De bemanning beschikte r;„i,
beperkten munitievoorraad en wil
ten slotte niet laten gevangen nemete^an
was het zaak te trachten een h M||
bondgenooten te i>ereikem k
Turksche haven. Hetgeen oom s
heeft het sohoenertje voühiaoht. net is
den Indischen Oceaan dwars ©veigestoken,
is aan de nasporingen van den vijand weten,
te ontkomen, wist door de straat van Bnb-
el-Mandefo'te sluipen-en zoo de Turksche kust
te bereiken.
De commandant van den Franschen ge-
pantserden kruiser, binnen wienis gezichts
veld de bemanning aan land ging, zal wel
in de verste verte niet vermoed hebben, dat
aan boord van den kleinen schoener op de
kust de overgebleven bemanning van de Em
den zich bevond, omdat de oorlogsschepen
van de geallieerden nog altijd op den Indi
schen Oceaan aan het zoeken waren.
Op de lange zeereis, een merkwaardig
staaltje van zeemansbelead, dat wel in één
adem genoemd mag worden met de daden
van de Emden, hadden de opvarenden hoofd
zakelijk geleefd van kokosnoten en choco
lade.
Dank zij de draadlooze telegrafie, was dit
bericht bier bijna onmiddellijk in de stad
bekend. 'Bij het aanbreken vpn den dag kon
Hi', Ms. Heemskerck aan boord waarvan
de agent van de Veloce, de heer C. S. Gorsira
J. P. Ezn. zich begeven had om de-reis mee
te maken dan ook naar de plaats des on-
heils stevenen om zooveel mogelijk hulp te
bieden. In de eerste plaats werd er getracht
het schip weder vlot. te krijgen. Bij de krach
tige pogingen, die de Heemekerek 'daartoe
aanwendde, sprongen achtereenvolgens drie
zware kabels stuk en ten slotte moesten deze
pogingen worden opgegeven, daar het bleek,
dat de Bol-ogna iutusschen lek was geworden.
Toen een der kabels brak, werden twee ma
trozen van de Heemskerck over boord gesla-
j gen, maar gelukkig konden beiden niette
genstaande de zeer onstuimige golven binnen-
gehaald worden. Dit bewijst dat het reddings
werk van de Heemskerck niet zonder levens
gevaar voor de bemanning was.
Allen die getuigen zijn geweest van liet-
geen deze Nederlandsche oorlogshoot gepres-
teerd heeft, zijn dan ook vol lof over de hou-
J ding van de bemanning. Wij hebben met
idiepe erkentelijkheid en met de grootste
waard coring liooreu gewagen van hetgeen
commandant, officieren en verdere beman-
ning van dc Heemskerck gedaan hebben:
Niet het minst dankbaar zijn de passagiers,
33 in getal, die zamen met ruim 30 leden van
de bemanning van de Bologna, door sloepen
van de Heemskerck aan boord van dit oor
logsschip gebracht, konden worden,, daar den
nacht van Woensdag op Donderd&g door
brachten en gistermorgen aan boord van
dien bodem om elf uur de veilige haven, be
reikten.
Aan boord van de Bologna is een gedeelte
van de bemanning achtergebleven om te
trachten de lading te bergen. Daartoe is een
kabel gespannen van een der masten naar
het strand, waarlangs men de colli naar land
laat glijden.
Een gedeelte van de lading, hoofdzakelijk
koffie- is in zee geworpen bij de pogingen
om de boot vlot, te krijgen.
Het geval bracht veel opschudding teweeg
in de stad. Eergisteren en. gisteren is ecu
'groot aantal nieuwsgierigen, per automobiel,
met andere vervoermiddelen en ook te voet
naar buiten getrokken om het gestrande
schip te zien.
- Een begraven sehat. Gisteren ie in de
Stadstuinen te Sneek gevonden een pot met
zilveren munten uit den Spuanechen tijd.
- De staking geëindigd. De staking der
koleudragers van het A msterdarische Goe
derenvervoer te Amsterdam is geëindigd,
-doordat allen zich individueel weder aanbo
den in dienst te I roden op dé door de directie
gestelde voorwaarden van 2.50 per dag. De
plaatsen van enkele stakers zijn edhtér inge
nomen door werkwilligen van buiten. De
■werklieden trachten nu dezen tot heengaan
te bewegen. Opdat bij de overreding daartoe
geen ongeoorloofde argumenten gebruikt wor
den, begeleidden bereden politie-agenten gis
teren nog enkele voertuigen.
fende schriftelijke gedaohtenwisselirg tus/,'
schen den toenmaligeu Minister van Fina%j 1
ciën en do Commissie van voorbereiding ui. Ij i
de Tweede Kamer,
Wat de eerste categorie van waren betref ij,
gaf de commissie bij bedoelde gedachten:-
wisseling- in haar.- meerderheid te kenneri'
zich met de voorgestelde rechten niet te kunj
nen vereenigen, waarop de Minister de poslj'
ten in dien zin wijzigde, dat de invoer var -
sinaasappelen, mandarijnen en citroenen vrij",
kan plaats hebben.
Ten aanzien van antiquiteiten herinnert
Minister er aan, dat blijkens het Verslag
van de destijds gevoerde gedacbtenwisseling;/
de weuschelijkkeid ter sprake kwam vas
eene bepaling vrijdom verzekerende aan den;
invoer van antiquiteiten en dat de toenma#
lige Minister van Financiën bü het mondei,
ling overleg verklaarde te deelen de ineeninj d
dat oudheden vrij van rechten moeten wor-
den toegelaten, vooral ook, omdat de hande./-
daarin voor ons land van zeer groote beteer
kenis is en de meeste der hier te lande ii/;
veiling gebrachte antiquiteiten weder na a
het buitenland worden uitgevoerd. Na beid
sprekingen met deskundigen werd door "sMi r'
nieters ambtsvoorganger in zijn ontwerp eer--
bepaling opgenomen, aangevende de voor
waarden waaronder vrijdom var. invoerrecb i
voor bedoelde voorwerpen kon worden ver -
leend.
De Minister zet dan verder uiteen, da
door prijsgeving der bedoelde rechten de tijd. -.
omstandigheden thans bijzonder gunstig zijl,
om zoowel voor genoemde zuidvruchten al-, j
voor antiquiteiten hier te lande een blijvende
internationale markt te vestigen. Te meer'
is er aanleiding om dit te verwachten, daai/i
zich in de laatste jaren reeds een bewegitq'
in die richting openbaarde. Bij beide eaiego-f1
rieën van waren betreft het voornamelijk;
doorvoerartikelen en hoewel de doorvocte
niet is belast, belemmert hét invoerrecht
in verband met de formaliteiten die hete
voor den doorvoer onvermijdelijk maakt
toch ook den doorvoerhandel.
Gehikt het, door het wegnemen van di<
belemmeringen onze havenplaatsen, gelijk/'
dan reeds het geval was. tot stapeiplaatsei
te maken voor dc genoemde zuidvruchten er1/
den internationalen antiquiteitenhandel naai
Nederland te trekken, dan is van een en au/
der een blijvende bedrijfeverlevemdiging t«
verwachten, die niet, alleen gunstig zal wei
keu zoowel voor de bij die bedrijven recht
streets betrokken ondernemers en arbeiders'-
alsook voor verschillende aanverwante vak te
ken, maar zal ook het Rijk de geleden schud''1'
langs indireeten weg, naar te voorzien te
met rente vergoed krijgen.
Waar het hier handelswaren betreft die
niet met producten van bihnenlandeehe nij-
verheid of van binneirlandtschen landbouw
in concurrentie treden is er hier zegt <to
Minister van Financiën derhalve ge reedt'
aanleiding om door het tijdig bevorderen van
den in- en doorvoer van die artikelen, ban
del en verkeer blijvend te bevorderen en dc
binnenland s-che werkgelegenheid blijvend te
vergrooten.
Wijziging der wet op <U
Vermogensbelasting.
Een wetsontwerp is ingediend tot wijzi
ging der wet op de Vermogensbelasting.
Aan de Memorie van Toelichting wordt,
het volgende ontleend:
Door de inwerkingtreding van do Wet op
de Inkomstenbelasting 1914 verandert dc
vermogensbelasting geheel van karakter. De
wet van 27 September 1.892 bedoelt de ver-/
mogensbelasting als belasting van he< (op
een bepaald percentage van de waarde ge-/
fixeerde) inkomen uit het vermogen, dus aU
belasting, die te zamen met de bedrijfsbelas
ting een gesplitste inkomstenbelasting vorm!, i
Na het in werking treden van de nieuwe
inkomstenbelasting is de vermogensbelas
ting niet langer eeu belasting van inkom-
sten uit een bepaalde bron van inkomst,
maar een belasting- van deze bron zelve als
aanvulling der inkomstenbelasting en dat wel.'/
op grond van de grootere draagkracht, die
het vermogen als bron van inkomst aan den
rechthebbende geeft boven andere bronnen
van inkomst.
Als gevolg hiervan behooren in de veraio-
genebelasting alle wijzigingen te worden
aangebracht, welke noodig zijn om die ver
andering van karakter tot uitdrukking to
brengen.
Treurig. Te Giessendam is dc vrouw
van den arbeider J. W. de Kok bij het schap
pen van een emmer water in d& Binnen-Gie-
een geraakt en ©enigen tijd later daaruit- le
venloos opgehaald. Zij ]ant een man en zes
kinderen achter.
Weggeraakt. Tc \r 1 moesten een
lukdienaar en een vrouw, een Belgische
vrouw en een jongetje, beiden naar bet
krankzinnigengesticht Vrederust te Bergen.
op-Zoom brengen; het jongetje zou daar voor
rekening der gemcenfte verpleegd woident
Onderweg bad men zooveel moeite met de
Belgische vrouw, dat men blijkbaar bet jon
getje heelemaal hoeft vergetem althans wel
de vrouw, maar niet net jongetje is te Ber-
geu-op-Zoom afgeleverd. Toen dan ook des
avonds de ouders bn oen üjikdienaar kwamen
informeereu of all€f f°ed was afgeloopen,
moest hij hen kind te zijn
kwijtgeraakt. En t is nog met, gevonden.
Een redding door Hr. Ms. Heemskerck.
Wij lezen in de Our- Et van 15 Januari:
Het Italiaansche se. Uologna. van de lijn
I a Veloce kapitein Foggi, komende van Co
lumbia via Pof - .in den nacht van Dins-
dno- nu Woensdag op 00 noordkust van Cu-
ralao ter hoogte ran Hato op strand ge-
loopen.
Staten-GensraaL
GEWISSELDE STUKKEN.
Het invoerrecht op sinaasappelen,
mandarijnen en citroenen en op
oudheden.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van het invoerrecht op sinaasappelen,
mandarijnen en citroenen en op oudheden.
Ter toelichting merkt de Minister van Fi
nanciën op dat. zooals bekend is, door hem
een technische herziening der tariefwet. in
studie is genomen. Het spreekt wel van zelf,
zegt de Minister, dat in het algemeen, in
afwachting van het resultaat daarvan, van
hem geen voorstellen tot partieele wijzigin
gen van het tarief van invoerrechten zijn te
verwachten. Zulke wijizlgingen zouden bo
vendien thans nog h<4 bijkomstig bezwaar
hebben, dat zij kwalijk zouden zijn overeen
te brengen met de eiseben van het politieke
bestand.
De Minister meent op dezen gedragsregel
echter een uitzondering te moeten maken op
een tweetal punten, waaromtrent bij dc be
handeling van het tariefontwerp-Kolkmau,
zijn toemnaligen ambtsvoorganger, als ge
volg van het overleg met de Commissie van
voorbereiding voor dat ontwerp, wijaiging
in zijn oorspronkelijk ontwerp is aangebracht.
De Minister meent daaruit te mogen af
leiden dat die twee bedoelde punten liggen
buiten hét terrein van het politiek mecnings-
veiëchil over vrijhandel en bescherming. De
bedoelde twee punten betreffen den in-en
doorvoer van: lo. sinaasappelen, mandarij
nen en citroenen,; 2o. antiquiteiten.
De Minister herinnert aan de desbetref-
DE APOSTOLISCHE PREFECTUUR VAN
NEDERL. NIEUW-GUINEA.
Dc hoogeerw. pater dr. Neycns heeft naar
wij in de „Annalen" van Tilburg lozen aan do
65)
Zij vielen elkaar in do armen, verheugd,
dat hel gevaar voor ditmaal weer geweken
was.
Hel gezelschap, dal iu het jachtbuis bij-
een geweest was, had zich verspreid in het
Park Baguolet, dat verechiedenc uitgangen
«ad, zoodat mep, mits men maar in tijds
v°or een naderend gevaar was gewaar-
®«huwd, daar nooit overvallen kon worden.
.Alle bezoekers van liet jachtbuis wisten
te'n weg, dien zij te volgen hadden., om het
ramend gevaar te ontwijken. Alleen Jean
e Trémazan en Pierre Lasson kwamen hier
*>or het eerst, maar de markies de Ohalay
tof hun tot gids door de donkere la
tera OQ(fer het zware geboomte en vervol-
h."ver een landweg, die uitkwam op de
On1/ Vaa Cli ar en ton.
Ifsch .1 Bekomen, nam de markies
■vveer jd van hen en sloeg een zijpad in om
3'eik ,nKS anderen weg Parijs te be-
hunT' te/wijl zij de barrière doorgingen en
elan.,Imatie,bewi.feen vertoonden aan den
(teerst-; wachter
aan
Ongehinderd bereikten zij hun woning
de Nouve-d es-Petite-Cha mps
Op hun kamer gekomen, stak Jeau licht
aan en bij dat lidlit hekeek hij het gezegelde
papier, dat do onbekende hem in het jacht
huis van Baguolet had gegeven.
Er waren slechts deze woorden op geschre
ven: „Doe wat brenger dezes u zal vragen.''
Geen onderteekening.
Het briefje was geadresseerd aan „Burger
La Bussière, op de griffie van de Revolutio
naire Rechtbank."
Jean mompelde: Eindelijk zal ik dan weten.
In tusschen had Pierre Lasson <jp de tafel
een brief gevonden aan Jean gericht, dien
hfj heem nu ter hand 6teldc.
Hij was van Jeanne Leguer. Zii schreef:
Mijn vriend!
De burgeres Lange wenscht u te spre
ken, Zij heeft vernomen, dat het meisje,
waarin gij belang stelt, niet meer in
l'Abbaye is en verzoekt u morgenavond
om 10 uur, met uw vriend, in de rue de
Snrcsncs te komen. Zij geeft daar een
feest. Ik zal dau tegelijk het genoegen
hebben, u weer te zien. Vraag naar mij,
aJ» gij in het huis komt, Ik zal u tot ge
leide dienen.
Uw' vriendin,
JEANNE.
Twee uitnoodigingsikaarten waren hij den
brief ingesloten.
Jean de Trémazan keek zyn vriend aan en
vroeg:. Zullen ingaan?
fcleederen moeten hebben,
io+ feeét te gaan.
om naar d ze koopen. Onze midde-
i DaU weu om die uitgave wel.
iepieSe°ïlhnlaehte vol verrukking.
Ti J/inof zeide hu, dat w« een paar
Ik gei o uaars worden. Reeds zijn
volmaakte werelj der samenzweer-
deVefnu worden wij genoodigd om op eeu
tete, ee»er beroemde kunstenares
f te» tal» dat ,„i,. ^daelit bel.
ETtSli» tarer hoe Sr ptaier
in ons avontuurlijk leven krijgen,
Sften later sliep Berr© vast,
terwijl zijn vriend nog lag te peinzen over
ziin lieve Tbérès©, zun zuster Rose en zun
dierimre afgestorvene^
En hij vroeg
Welke macht bezit die geheimzinnige
man toch en wat zal ik morgen op de grif
fie van de revolutionaire rechtbank verne
men?
Dc vermoeienis overwon eindelijk de ge
dachten, die hem bezighielden en dc slaap
bracht ook hem vergetelheid,
XIII
EEN VRIEND DER FAMILIE.
Terwijl geheel Parjjs ontevreden was; cl!e
ware republikeinen over den loop, dien de
revolutie had genomen, waardoor er erger
tirannie heersclite dan ooit onder het ko
ningschap; de aanhangers der Nationale
Conventie, omdat ook zij begrepen dat ha-ar
macht ten einde liep; haar tegen&tandlers,
omdat zij nog steeds slachtoffers maakte ou
hoofden onder de guillotine deed vallen; de
handelaars en winkeliers, omdat de zaken
stilstonden en de kracht der burgerij was
verbroken; de beursspeculanten, omdat de
koersen maar aldoor daalden, kortom, te
midden van die algemeens ontevredenheid
was ev één man, die zich volkomen tevreden
voelde. Die man was Hubert Nollan.
Dat hij een aantal menschen, die hem nooit
anders dan vriendschap hadden, bewezen en
aan wie hij veel te danken had, door zijn
laag verraad aan den beul had overgeleverd;
dat hij het geluk van zijn zustor onherstel
baar verwoest en zijn ouden vader krankzin
nig gemaakt had, dat kon aan zijn tevreden
heid geen afbreu'k doen, want iets wat naar
geweten leek, was totaal afwezig.
Alles wat hii op touw gezet had. was voor
treffelijk geslaagd.
Hii had in troebel water weten te vissollen
en uit alle omstandigheden zijn voordeel we
ten te trekken,
Lnidens contracten, geheel naar den regel
opgemaakt, was hij nu eigenaar van de do
meinen der familiën Trémazan, d'Aehet, Ké-
roual en Balazé.
Niets was hem ontgaan.
Hij had die goederen gekoeld voor om
streeks een tiende van de werkelijke waarde,
want de verkooping was in het openbaar ge-H
scliied en er werd bijna niet geboden, om
dat er geen geld onder de menschen was ea
hij had betaald -deels met het geld. dat zij af
medeplichtige Sicard honderdmaal min-/
der misdadig dan hij in de kasteden der
verdachten had geroofd en waarvan hij, Nol.1
lan, hem, niet zonder moeite en verzet, de/
helft had afgedwongen, deels met het geld.
dat bij uit de brandkast, van zijn vader bad;
gehaald. M
De omstandigheid, dat hii met haar geld en
niet met assignaten betaalde, gaf hem het
voordeel, dat/Ie koopsom nog met 25 proeent
werd verlaagd, want de assignaten vermin-
derden hij den dag in waarde.
Wanneer er weer rustige tijden aanbraken,-
hetgeen zoolang niet meer duren kon, dai\
zouden de goederen van zijn slachtoffers cao
vorstelijk inkomen opleveren.
Dat er van de familiën, die hij met één
slag had willen vernietigen, nog één lid wag
overgebleven, Rose de Trémazan, begon hij
achteraf eer als een voordeel dan als eed
nadeel te beschouwen.
Hij had het vrijgezellenleven te Parijs vol;
op genoten en nu !bij een schatrijk grond bete
zitter was geworden, begon hii aan «mlerel
genoegens te denken: de genoegens van devi
huiselijk en haard.
:i