NIEUWE HAflRLEMSCHE COURANT
lewoken.
De Ooriog.
öb vasten-mandementen der
Nederlandsche Bisschoppen.
Waartoe Duitschland
geswongen is!
FEUILLETON.
u... L
10)
- - - -• _-i gelaal
N
I!;
beelden reeds in zijn geheel mede den
^««tenbrief van Z. D. H. Mgr. Callier. Van de
astenniandementen der overige Hoogw. Bis-
Schoppen willen wij in eenigo artikelen een
Overzicht geven
Z. D. H. Mgr. H. van de "Wetering,
aartsbisschop van Utrecht, doet uitkomen, dat
meer dan ooit het thans plicht is ons te ver
ootmoedigen voor God, boete te doen voor onze
zouden, nu de straffende hand van God, de
wereld zoo geweldig kastijdt, De oorlog toch is
een straf van God. Wanneer het H. Evangelie
ons leert, „dat geen musch op de aarde valt
buiten den wil des Vaders,'' dan hebben wij zon
der twijfel den oorlog, die reeds meer dan een
half jaar Europa teistert, als een straf van den
rechtvaardigen God te beschouwen. God kun
nen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat ons
vaderland tot nu toe is gespaard gebleven voor
den gruwclijken oorlog. Dan, zoo zegt Z. D. H.,
de voorbeeldige straf van anderen moet ook ons
tot nadenken en inkeer brongen. Want ook wij
hebben reden om ons te verootmoedigen en
schuld te bekennen voor God.
Of voelen wij ons niet schuldig, wanneer wij
Z. H. den Paus in zijn eerste encycliek hooren
verklaren, dat een der groote oorzakon, waar
door de vrede in de maatschappij verstoord
wordt, te vinden is in de begeerlijkheid, waar
mee de onstandvastige en vergankelijke goede
ren dezer aarde worden nagestreefd, alsof daar
in alleen het geluk was te zoeken en het leven
geen ander en hooger doel had dan genieten?
Is de weelde en de zucht om zooveel mogelijk
van het leven te genieten ook in ons land onder
alle standen niet veel te hoog opgevoerd? Gaan
wij niet te veel op in de zorg voor het tijdelijke,
al# ware dat het voornaamste waarvoor wij te
zorgen hebben
Hebben wij soms niet den dienst der wereld
•gesteld boven den dienst van God? En toch
wij kenden de woorden van den Verlosser, tot
zijn leerlingen gesproken„Indien iemand mijn
volgeling wil zijn, verloochene hij zich zelf en
neme zijn kruis op en volge Mij. Want wie zijn
leven wil redden, zal het verliezen, maar wie
het leven verliest voor Mijnentwil, zal het vin
den. Want wat baat hét den menseh, zoo hij de
geheel e wereld wint maar schade lijdt, aan zijn
ziel?"
In dit verband betoogt Z. D. H. dat wij in den
tegenwoordigen oorlog een al te duidelijk bewijs
er van vinden, dat het der menschheid niets
baat alles te winnen, zoo zij den dienst van God
uit het oog verliest! De moderne wereld, zoo
verklaart Z. D. H., dacht den godsdienst niet
meer noodig te hebben; als privaatzaak mocht
de godsdienst bestaan, binnenshuis mocht hij
dienst doen voor wie daaraan behoefte gevoel
de maar op het openbaar leven moest hij zijn
invloed niet laten gelden. Van de ontwikkeling,
verlichting en beschaving moest het heil komen
voor
dat de twee voornaamste geboden van Gods wet
niet meer onderhouden worden, die den menseh
verplichten God te beminnen boven alles en den
evenmensch om God, En de daad bij het woord
voegend roept de H. Vader de Katholieken van
geheel de wereld op om die liefde te beoefenen
door zich voor God te verootmoedigen, met God
te verzoenen en Gods barmhartigheid voor de
zwaar beproefde volkeren af te smeeken.
En dan vermaant Z. D. H. den geloovigen,
dat dit jaar de vastentijd, meer nog dan andere
jaren, voor hen. zij een tijd van boete en gebed.
Vernederen wij ons voor God, zegt Z. D. TL
doen wij boete voor onze zonden en smeeken wij
God, dat ons vaderland voor de oorlogsramp
gespaard blijve. Mogen inzonderheid zij, die de
vastenwet om een of andere gegronde reden
niet kunnen onderhouden, toch wel bedenken,
dat zij op andere wijze dienen aan te vullen wat
aan hun boetedoening ontbreekt kunnen zij de
vastenwet niet onderhouden, dan kunnen zu.
toch iets anders zich ontzeggen, andere verster
vingen beoefenen. In dit verband beveelt Z. D.
H. den geloovigen de gesloten retraiten bijzon
der aan.
Vooral in den tegenwoordigen tijd - zoo ge
tuigt Z. D. H. die ons zoo licht in de verlei
ding brengt om den dienst der wereld te stellen
boven den dienst van God, is het den menseh
zoo dienstig, dat hij-zich uit het gewoel der
wereld eens terugtrekt, om in de eenzaamheid
zich rekenschap te geven van zijn doen en laten,
zich af te vragen voor God, of hij bij do beslom
meringen vat) liet leven wel genoeg het eene
en eenigste doel zijns levens voor oogen houdt,
n.l. God dienen en daardoor zijn couwig geluk,
zjjn zaligheid bewerken. Daarom bevelen Wij bij
deze de gesloten retraiten nog bijzonder aan.
Bidden wij veel eindigt Z. H. voor de
H. Kerk en onzen H. Vader Paus Bencdictus
XV, Die in zoo moeilijke tijdsomstandigheden
tot het Opperherderschap der Kerk werd ge
roepen. Moge Gods genade Hem sterken en ver
lichten om naar de inzichten der Goddelijke
Voorzienigheid in dezen hangen tijd de aan
Zijne zorgen toevertrouwde geloovigen te lei
den en te besturen.
Laten wij, Tl. G., in deze hoogst ernstige dagen
in onze gebeden ook vooral indachtig zijn Hare
Majesteit onzo geëerbiedigde en beminde Ko
ningin, mot Wie wij ons in deze ook voor ons
vaderland zoo zware dagen meer dan ooit één
gevoelen
van dezen. Het uitgesproken doel is de verhin
dering van allen toevoer niet alleen van wat
voor het oorlogvoeren noodig is, maar ook van
alle levensbehoeften voor de niet-vechtende be
volking. De groote Von Clausewitz stelt als doel
van den oorlog op „die Verniehtung der feind-
lichen Streitkrafte", door het verslaan van het
leger wil hij den vijandelijken staat dwingen.
Engeland daarentegen wil door het uithongeren
der beyolking het leger en den staat murw ma
ken'. Met zijn overmachtige vloot ontrooft het
Duitschland allen levensmiddelentoevoer van
buiten, doet wat het maar kan om het Duitsche
volk, Ais ook de niet-combattanten, vrouwen,
kinderen, ouden en zwakken uit te hongeren,
en des te luchthartiger gaat het hiertoe over,
daar het, bouwende op zijn -oppermacht ter zee,
zeker meent te zijn van onbegrensden toevoer
van al wat het zelf behoeft. Het meent onge
straft te kunnen blijven en toch fel te slaan.
Duitschland zint op middelen om den honger
van zich af te houden, maar bovendien tracht,
het Engeland met diens eigen wapen te treffen.
De Emden en de Karlsruhe wezen reeds den
weg. Een reeks van koopvaarders boorden zij
in den grond, maar het resultaat was natuurlijk
veel te gering. Nog slechts één middel bleef den
Duitschers, de torpedeering van koopvaarders
door onderzeeërs. Tegen deze methode pleit on
getwijfeld in niet geringe mate het gevaar, dat
de niet-combattante zeevaarders loopen. Ten
deele wordt dit ondervangen door de mogelijk
heid hen te waarschuwen en hun gelegenheid
te.geven in eigen booten te ontsnappen, zooals
dit reeds cenige malen geschiedde. Maar niet
altijd zal dit mogelijk zijn. Mag dan toch het
handelsschip worden aangetast? Dit is de
groote, belangrijke vraag.
De Engelschen beweren, natuurlijk, dat de
Duitschers zich hiermee buiten alle recht en be
schaving plaatsen. Maar komt het Engeland toe,
zoo te spreken, waar het in strijd met het vol
kenrecht en met alle humaniteit handelde door
de rechten der private personen aan te tasten
en het plan na te streven een heel volk van K8
millioen zielen uit te hongeren, door gebrek te
dwingen zich zelf op te geven. Hebben de nCti-
trale volken zich ooit het verschrikkelijke van
dit Engelsclie plan helder voorgesteld? Heb en
mijn landgenooten, de Nederlanders, ziih ooi
goed ingedacht, wat dit. eigenlijk zeggen w l
Ja, deden de betere Engelschen zeiven dit wel?
Zoo ja, dan is het onbegrijpelijk, of wel zeer
naïef menschelyk en vooral echt Êngelsch, dat
zij ontzet, bona fide verontwaardigd zijn, nu dit.
zelfde wapen eenvoudig tegen hen gekeerd
wordt. Geen stem verhief zich tegen het Engel
sclie plan, wie mag dus tegen het Duitsche op
treden?
De Amsterdameche lioogleeraar prof S. II. Nedei landers vergissen zich vaak in de pari-
Steinmetz schrijft in het Vaderland over hetverwijten den Duitschers het werpen
Duitsche plan van oorlogvoering tegen Enge- i van hommen op onverdedigde plaatsen en verge
land. Do hier volgende brokstukken zijn aan het ten> Engeland begon met op die wijze het
ten eigen bate, en niet Duitschland, dat zich
zoo niet schaakmat kan laten zetten, door zoo'n
koopmans vluggigheidje.
Het diepste oorlogsreeht eischt, dat wie
strijdt en op de vruchten der overwinning hoopt,
ook zelf waarlijk aan den strijd deelneemt en
niet slechts de huid en meer van zijn vijanden
en ook van zijn bondgenooten waagt. Daarom
spreekt er in het geweten van ieder, die in de
twintigste eeuw nog wat ridderlijkheid over
hield, iets voor liet Duitsche plan, ook ondanks
alle formeele bezwaren. Het is niet duidelijk,
waarom Engeland wel de Noordzee met mijnen
mag' overstrooien, die toch geen onderscheid
toestaan, aan Frankrijk evenmiD als a.»
Engeland, over ons te bevelen, zonder 06
onze meening te hebben gehoord. Wij nu
gen ons niet achteruit laten zetten; temee*
niet waar wij de grootste ecbade gelooper
hebben om vooral onzen Engelschen bond ge,
noot te ontzien en te steunen» om hem ge.
legenheid te geven zich in verdediging u'<
stellen, op onze kosten en ten koste van om
bloed. Het kan zonder ^wijfel wel ecus o
cenige malen voorkomen, dat wii bet cere
in het vuur moeien gaan, maar regel maj
liet niet worden. Eu regel i6 het geworden.'
Minister de Broqueville moet zwaarwegen,
politieke redenen hebben aaugevoert
de
V# I VA O bl UUiCU J Vi, 1 C l 1 x g llllll Vll'.Vl JVUCIU 1 - -
maken tusschen neutraal en Duitsch, Duitsch- \00v d® noodzakelijkheid dit
land daarentegen zijn onderzeeërs zoude moe- hem o-cdukt bikken.
m ook Z. M. Konin
- - I - -— - vertui gen. Gevreesd wuiu
nouat, kunnen cn moeten de neutrale schepen echter, dat deze toestand niet lang zal kun
gespaard blijven, wie is dus schuldig aan het ge j nen duren. Er moet zalf* een termijn zij'
vaar? Het protest der neutralen behoort, tegen vastgesteld.
Engeland gericht te worden wegens het voor i Zouden we dan binnenkort voor nieuwv
ben gevaarlijke misbruik van hun vlag. Hetverrassingen en nieuwe verwikkelingen ko
Het moe
ten doemen tot werkeloosheid. Wanneer Enge- grootste moeite, oui ook Z M Koning ATf
land zich slechts van bedrog met de vlag ont- hert hiervan te overtuigen. Gevreesd word
beroep op het vroeger toegelaten worden van
dit misbruik beteekent niet, want de neutralen
liepen er toen geen gevaar door, nu well
men te staan? Hel goh eel e verloop van d-
Belgische kwestie en België's opoffering 5
maakt dit wel aannemelijk.
JAPAN EN CHINA
De buitensporige eischen, door Japan aam
China gesteld, zijn oorzaak, dat thans hot oot
der geheeclo wereld naar het verre Oosten i
«v* (jcupwio wcjcju naai uub VClltJ C/USHJfl 2
B^lJïISCHE^REI^EKlNG."^' f"™1"' hoo l«n*Cr hoe moor. d.
artikel ontleend:
„Wat is de toestand? Duitschland, met Oos-
tenrijk-Hongarije en Turkije als eenig'e bondge
nooten, strijdt tegen Engeland, Frankrijk, Rus
land, Japan, België, Servië en Montenegro.
diTnmatsclTappö. Dé moderne cultuur zou Tot zijn tegenstanders belmoren de kapitaal-
met versterkte Freiburg aan te tasten en het
evenmin versterkte Dusseldorf. Daten zfj nu
eens onbevangen ooi-dooien I Niet Duitschland
maar Engeland is de uitdenker van het uithon-
goringsplan.
Engeland voert het al maanden lang
de uitnemende middelen, die het ten dienste
de wereld gelukkig maken. Een ontwikkeld volk en volkrijkste staten dei aarde. Duitschland e het bedreigde Duitschland kan deze niet
- zoo heette het - zal van zelf een voorbeel- ^ndgenoot^te^ j £brulkt zeer Zecht de waTe-
dig en plichtgetrouw volk wezeneen ontwik
keld en beschaafd menseh respecteert zich zelf
en doet geen schandelijkheden.
Wat is van deze beweringen bewaarheid ge
worden? Volkeren, die zich beroemden, te staan
aan de spits der moderne beschaving, zien wij
tegen elkander daden bedrijven, die den menseh
met afschuw vervullen en de vraag doen rijzen
Men schrijft ons nit Belgic
Het behoeft niet te verwonderen, dal de
Belgische regeering zich in een eigenaardige
positie bevindt. Als kleine mogendheid, mo
menteel zonder regeeringsgébied. staat ze
r<-ehen en- -_-tegenover Frankrijk cn En-
getand. België is in de minderheid gek-omen
en bovendien moet het Engeland nog wel be
schouwen als zijn helper in den uitersten
nood. als een beschermer. Het kan niet an
ders, of hieruit moet nu en dan voortvloeien
de zeker niet benijdenswaardige positie van
beschermeling-, beschermde tegenover den
beschermer.
Deze toestand uit zicli reeds in de verhou
ding, waarin de ministerpresident, tevens
minister van Oorlog, de Broquevilbe. ver
keert tegenover zijn collega-ministers en de
Belgische generaals. Wel wordt de minister-
president nog gesteund door Z. M. Koning
Albert, maar in gezaghebbende kringen
wordt maar al te goed ingezien, dat de da
gen van hqt enbinet-de-Broquevi 1 le geteld
zijn.
De oorzaken van deze oneenigheden, want
meeningsvcrschilleu kunnen het niet meer
worden genoemd, zijn de volgende:
In den laatsten tijd werden herhaaldelijk
besprekingen gehouden tusschen Fransche
en Engelsohe ministers zoowel als tusschen
Fransche en Engelsche generaals. De Belgi
sche ministers werden echter geheel buiten
deze besprekingen gehouden. Zoo kwam het,
dat wel voortdurend geboord weid van de
eensgezindheid van Fransche en Engelsche
meerlingen, docb nooit iets vernomen -werd
over de opvatting der Belgische bondgenoo
ten. De eensgezindheid der EngeJtohc en
Fransche geallieerden sell; een hierin te be
slaan, dat men ibet-volmaakt eens was over
uit mei i t'°' wÜ:ze' waarop de Belgische regeering en
wait nog van liet Blgiscdie leger over ie,
Japan streeft naar de alleenheerschappij in he
Oosten. Het wil onder zijn leiding de overheer
sching van het Mongoolsche ras.
Om dat. doel te bereiken, heeft het jaren ei
jaren reeds China bewerkt. Het handelsverdra;
van 1896 tusschen Japan en China gaf Japui
gelegenheid zijn handelsbelangen uitstekend t
wereldrijken, „empires," tegenover twee natio
nale statenl Wat een durft in 't liegen om het
voor te stellen, alsof Duitschland eigenlijk de
imperialist is. Het getal zielen van ander ras
of vreemde nationaliteit, is in het Duitsche rijk
of recht en gerechtigheid nog bestaan en een j tot verdwijnend klein vergeleken met. hun
millioen inwoners zijn vijanden 779 millioen waarover »t wel beschikken kan. in zijn al-
Deze mjfertegensie mg c 8 leszins gerechtvaardigde poging tot verweer.
De zeer tijdige waarschuwing aan de neutralen
menschenleven nog in tel is. "Wat heeft het
der menschheid gebaat, de moderne beschaving
te winnen, terwijl zij den godsdienst uit het
oog verloor? Wij bedoelen natuurlijk niet te
zeggen, dat wij beschaving en ontwikkeling niet
dienstig achten voor den menBch. Verre van
daar. Maar beschaving zonder godsdienst kan
niet baten.
Doch Goddank, B. G. gaat Z. D. H. voort,
wordt in dezen tijd meer en meer de behoefte aan
godsdienst gevoeld. Met meer eerbied ziet men
weer op naar de katholieke kerk, wier welda
dige macht zich in dezen tiid zoo schitterend
toont. De machten der wereld hierop vee-
ligt Z D. H. de aandacht staan tegenover
elkaar'om elkaar te vernietigen en zinnen op
wraak. En de Kerk, de door God gezondene om
de wereld te redden, hare hooge zending be-
wwet, predikt liefde en wijst de wereld er op, dat
de oorzaak van al de *s vinden,
2i,in forseke schouders schenen er op ge
maakt om het gewicht van een wereld te
torsen, zijn.houding was fier, heel zijn voor
komen drukte den ontembare» moed uit van
deu mail, die 6teeds redht op zijn doel af
gaat en alle hinderpalen, die hij op zijn weg
ontmoet, vernietigt.
De ecboone gastvrouw ging hean tegemoet
en verwelkomde hem met vriendschapsbe
tuigingen.
Zij vroeg zijn arm; dien hii haar galant
aanbood en waarop zij zieer vertrouwelijk
leunde, terwijl hij schertsend tegen haar zei:
Wees maar voorzichtig, mijn aller
schoonste, gij zult u nog in ongelegenheid
brengen, want ik ben op weg een verdachte
te worden.
Och kom.
Ilii haalde zijn machtige schouders op, met
«én gebaar van souvereine minachting.
Zii begaven zich naar een kleinen salon,
waar de beste vrienden van do gastvrouw
oneen waren.
1 ertel ons nu eens wat nieuws- zeide de
on ce. speelster. Wat gebeurt er! Men
enorm getal in T' rnnlni.jk en vooral in Rusland
en Engeland.
Het spreekt dus ook van zelf. dat Duitsch
land al zijn kracht moest inspannen 0111 zijn be
staan te handhaven en zijn toekomst te verze
keren. Dit zou het reeds moeten doen, zoo de
stijd alleen gevoerd werd met militaire wape
nen. Maar Engeland, dat zoowel strijdt, om do
overmacht in de wereld te behouden als om den
grooten mededinger in handel en industrie tc
verdringen en neer te slaan, heeft van den aan
vang af, behalve met de zwaarden der vijf an
deren,^ ook gevochten met oeconomisobe midde-
en. Zijn doel is niet alleen het overwinnen van
e strijdmacht des tegenstanders, maar vooral
middel"' T V ar' d'ens handel en nijverheid. Dc
middelen daartoe waren do „„1, 1
limrenllnU «aren de opheffing van beta-
lipgsphchten en van octrooien, de verhindering
van allen bn tenlandschc, handel ^nlleg^
ganders, zelfs met delmutréfo tón n,deSe
spreekt van beschuldigingen, van aanban
maar die u toch niet bereiken kunnen.
Hij zeide met zijn diepe basstem, dodh
waarin een toen van droefgeestigheid klonk;
Het is waar; maar de dwerg, n, die zich
verbonden hebben tegen een reus. kunnen I
hem wel doen vallen, wanneer zij maar tal-
toont Duitsclilands streven hun in zijn noodweer
toch -zoo min mogelijk schade toe te brengen
wel duidelijk aan, tevens doet-'t al wat het kan,
om ook de Engelsche schepelingen terug te
houden van het gevaar, dat het Engelsche voor
beeld van strijd tegen de bevolking in plaats
van tegen bet leger nu eenmaal geschapen
heeft. Kwaad voorgaan doet kwaad volgen.
Voor het geweten der menschheid is het eene
voldoening van groote waarde, dat er tenminste
een kans bestaat, dat Engeland's belang eens
niet den doorslag geeft. Engeland's plan was
bet onmenschclijkste dat ooit gevormd werd.
Zijn beste burgers zullen niet afkeuren, dat liet
tot zijn eigen schade verkeert!....
Wat, Engelands aangekondigd en officieel
verdedigd plan betreft om zijn koopvaarders
door het heiscben der neutrale vlag tegen de
Duitsche onderzeeërs te beschutten, zij het op
de minst fiere wijze, het spreekt, dunkt mij,
van zelf, dat Duitschland zich hieraan niet,
storen zal. Het zou een al te goedkoop middeltje
wezen. Do verantwoordelijkheid tegenover de
neutralen zou dan Engeland moeten treffen,
die het bedrog met hun vlag tot systeem maakte
diende te worden miskend
B( leidende Fransche en Eiigólsehe politici
en legeraanvoerders waren het hierin vol
maakt eens: het. Belgische leger te behan
delen als „quantité negligeable" en het een
voudig als ondergeschikt te beschouwen aan
de twee verbonden groote mogendheden. De
bevelen werden aan het Belgische leger zon
der meer meegedeeld; overleg met de Bel
gische officieren achtte men overbodig.
Minister do Broqueville liet zich dit wel
gevallen en in den regel wist lui ook Koning
Albert biertoe over te balen.
Niet zóó was bet altijd gesteld met de Bel
gische generaals, die zich den toestand on
geveer als volgt denken;
„Wij zijn thans wat het aantal betreft,
slechts een kleine factor geworden in de
krijgsbedrijven. Dit is niet onze schuld, maar
moet op de eerste plaats worden geweten
aan onze bondgenooten. In plaats van de
benoodigde troepen tot onze verdediging
naar België te zenden, zooals beloofd was,
hebben Frankrijk en Engeland ons met on
zen heldenmoed alleen laten staan tegenover
een machtigen vijand. Onze dappere solda
ten hebben aldus hun leven en bloed opge
offerd voor onze bondgenooten. Dit heeft
tengevolge gehad, dat wij zijn ingekrompen
toe een klein leger van nog slechts onge
veer óén legercorps. Maar hiermede mogen
afstand doen
dienen. Van het recht zich in China te vesti
gen, werd in alle geopende havens door Japan
neezen druk gebruik gemaakt, waardoor di.
overbevolking van het eilandenrijk ontlas
werd, en de Japanneezen in aantal weldra verr/
alle kolonisten van andere nationaliteit over
troffen.
Overal, zelfs midden in het land, vostigdei
Japansche kooplieden hun zaken; de Japansch*
vlag vertoonde zich steeds drukker in de Chi
ncesc e «atcien. Aan Ohineesche bladen ver
se ia en apauueezen zich invloed als "uitgever»
en medewerkers. Door zijn, over gebed Chin,
verspreide agenteD is Japan over al wat ir
Unna gedacht en gedaan wordt op de hoogt,
en het heeft door een menigte plaatsingen var
Japanneezen in gewichtigë ambten bij de gou.
verneurs en provinciale besturen zijn in vloer 1
steeds vermeerderd. Niet alleen als hervormer.
van het leger, en de politie, maar ook als lei
derg van technische bedrijven, als hoogleérare»
aan Ohineesche hoogescholen an als adviseur;
der regeering, hebben de Japanneezen nie* T
slechts alle andere natiën, maar ook de Chi V-
neezen zelf verdrongen. ï»,1
In China heeft de Japannees het voorrecht
dat hij, al is de Chinees hem 'van nature nie
genogen, het naast bfi den Ohinees staat- Tot
heden hebben meer dan 10.000 Ohineesche stu
den ten hun opleiding in Japan ontvangen er,
daar, in Japan, heeft de manier der Wes'tv
sche volken, waardoor Japan do moderniseerin J 'j
van China op hot oog heeft, zich reeds bij hei
A. atisch karakter aangepast, zoodat de eerst
niet vtrhaier0Dt °V^'bl'Ugd is' JaPa« kon zich
et verhelen, dat zyn plan, China onder zijn
biding to moderniseeren, dat wil zeggen. «1-
engs op te zuigen, onder zijn voogdij te piaafc
sen en economisch uit to buiten, niet slagen
kon. zoolang China tegenstand bood.
En het heeft geen middel ongebruikt gelaten/
om China te verzwakken. Niet tevergeefs heeft
het jarenlang stelselmatig opstanden in Chins
aangestookt en Fransch geld gebruikt om te
intrigeeren en Noord- en Zuid-Cliina tegen el
kaar op te zetten. p-,
Wanneer dan ook thans bericht wordt, da\
Japan verlangt, dat het Chineesche leger Ja-
pansche instructeurs zal gehoorzamen, dat aar 1
de verschillende ministeries Japansche raad-,
ge.vers zullen benoemd worden en de invoerinf
van onderwijs in de Japansche taal op da j
Cliineesche scholen, dan bevat die eisch slecht/
in zoover iets nieuws, dat hij betrekking heeft 1
op geheel China. Er blijft thans bijna geen twij
fel over, dat Japan een schrede nader lieeft gei
zet tot. zijn doel„Azië voor de Aziaten," en da' 1
het allengs alle Westersche volken uit China
zal trachten te verdringen.
Het vordert reeds van Ohina rechtstreek?
nog geen afstand doen van het recht om, 1
zelf de beschikking te houden over onze i *'e concessie voor den Sjintoeng-spoorweg en da,
overgebleven troepen. Wij mogen niémand1 Sjintoeng-mynen, die eerst aan Duitschland 1
gen, dat die ellendelingen het op zich heb
ben genomen om de republiek eerst te ont-
eeren en baar daarna .te onthoofden. Laat
heu komen!
spalt allen zullen ten onder gaan. Het waren Jean de Treinazan eu Pierre koring bracht, zelfs den woosten volkstri-
En zachter: Lasson. Niemand onder de aanwezigen merk- buun, wien bet voor een oogenbiik zijn strijd
Zelfs hij, die dozen helschen duns leidt, te hen op. [deed vergeten en de zorgen, die op zijne;
Hij begon tc lachen, maar zijn lach klonk Hun vriendin, Jeanne-Legnér, die een on- schouders drukten,
zenuwachtig niet een vreemd geluid: derhond tusschen den graaf en haar sehoone Annette Lange bad de twee jongelieden;
Weer wendde b« «ch tot den zanger: meesteres voorbereidde, vertoonde liaar lieve die zij niet kende, opgemerkt en naast heui
Komaan. Garot, mijn waarde machte- kopje naast haar beschermelingen en fluis- haar linnenimeid, die zij tot liaar vriendin,
1 1 gemaakt had, zooals allen, die met liaar ih,
aanraking kwamen en met wie zii op voet
van gemeenzaamheid omging.
Toen zij Jeanne bij hen zag, begreep zii 1
dadelijk, dat het de heide beschermelinge^
moesten ziju, waarover deze haar gesproker
rijk genoeg zijn. De strijd is aangevangen en gaal, zing voor ons een van uw sehoone lie- terde hun toei
het zal er warm toegaan. Men zou zoo zeg- deren en wij zull,eU u vol vuur toejuichen. Stil, luistert.
Garot begon juist aan zijn tweede couplet,
dat hij met klimmende geestvervoering
Je 't aime taai' riepen de dames.
Allen eischten dit geliefkoosde lied.
Garot trad in het midden van den kring zong, een geestvervoering, welke (hij over
zijner bewonderaars, en het werd zoo stil in bracht op al zijn hoorders, die aan zijn lip-
Een der heeren liet zacht zijn vingers glij- de salons, dat men er wel e.en speld had pen hingen,
den over de toetsen van het klavier, maar kunnen hooren vallen. j Langzaam, als een zucht, stierf de stem
eensklaps riep Danton uit: j De blonde gastvrouw zette zich aan liet van den zanger weg.
Hond op met die afschuwelijke muziek. klavier, om hem te begeleiden. j Een storm van geestdriftige toejuichingen
Het klavier verstomde.
Nu werd Danton de aanwezigheid van den
beroemden zanger gewaar.
Mijn waarde Garot, zeide Mi tot hem,
Haar' vingertopPeu zweefde over de ivo- stak op,
ren toetsen, die ternauwernood aanraakte.Jean de Trómazan had niet naar het lied
had.
Zij keek heu aandachtig aan on liuu uitcif
lijk beviel baar wel; vooral hetmannc'
lijk voorkomen
haagde haar.
van Jcan dc Trémnzan 00',
I 11
- - - l
Nadat de gasten den zanger hadden Ue»
„«.„o— -- inkt en het vroolijk
zacht, maar allengs zwol zijn stem aan, ter- dacht gespannen. ïn een spiegel had hij de j weer begonnen was,
De zanger zette zijn lied in, eerst heel geluisterd. Heel iets anders hield zijn aan- j dankt en het vroolijke gewoel in de salo;.?
i nllmnrA zwol tfiirt o+rvTYl o«w /M,,.b.i t« "hii nfAür T>A£POT1 Tl-Ati WftS. begflf 00 R&StVTOlTV^
zingt gij eens een van uw liederen voor mii' wijl hü de tonen lang en trillend aanhield beeltenis gezien van een gast, wiens aanblik,zich regelrecht naar de laatstgekomcncn.
- «AKr./v«i -1 - - - 1 -««ot iawav» «Am b/\iA*v» YA13 den*
Xlïeroëgen"roetten op de bekoorlijke gast- 'lukkig op den bewonderenswaardigen zanger half verborgen in zijn breede das.
om mij wat afleiding te geven van de re- en 6teeds meer gevoel, steeds meer harts- hem deed sidderen,
georingszorgen. zijn zwaar op dit dogen- tocht legde hij in zijn voordracht. Het was Hubert Nollan, wiens
mik, burgers. De paarden voor de statie- I Aller oogen rustten op de bekoorlijke gast- lukkig op di
koets zijn schichtig en er z«n slechte koet- vrouw en haar vriendin Lydie Manen, die was gericht
siersj valedh en onbetrouwbaar. Ook zonder naast ibaar zat en muziekbladen voor haar
dat is de weg al moeilijk genoeg, want wij omsloeg, terwijl men vol verrukking luis-
nebben geheime vijanden, die er eteeneu op terde naar den zanger.
Mik
De graaf leunde tegen een kolom van den-
ge- j ingang van den grooten salon, het gelaa? 1
leggen in de hoop dat wii er den nek over
breken zullen,
Eu hij riep met ingehouden woede uit:
Zii bqgrijpeu niet, dat wii doas twee-
Op dit oogenbiik vertoonden zich twee
jongelieden aan den ingang van den groo
ten salon, beiden gekleed in donkerkleurige
tokken.
Zijn zwarte oogen fonkelden toornig eft
Jean had wel weer willen verdwijnen, duidden tevens ongerustheid aan.
maar doordat het muisstil in de salons was, Tot hem-wendde Annette zich het eerst
zou hij dat niet kunnen doen, zonder op- met de woorden:
schudding te verwekken
Hij moest het dus aan het toeval over
laten eu het einde van het melodieuze lied
Waarom blijft gij daar zoo staan? Gija{
wenisehtet mij te spreken?
Ja, dat is zoo, antwoordde hü. Jeauiw
„j v.U 1*
afwachten dat alle toehoorders onder zijn be. Legner zal het n wel gezegd hebben. Zij A|