NIEUWE HAflRLEMSCHE COURANT lewoken. De Ooriog. öb vasten-mandementen der Nederlandsche Bisschoppen. Waartoe Duitschland geswongen is! FEUILLETON. u... L 10) - - - -• _-i gelaal N I!; beelden reeds in zijn geheel mede den ^««tenbrief van Z. D. H. Mgr. Callier. Van de astenniandementen der overige Hoogw. Bis- Schoppen willen wij in eenigo artikelen een Overzicht geven Z. D. H. Mgr. H. van de "Wetering, aartsbisschop van Utrecht, doet uitkomen, dat meer dan ooit het thans plicht is ons te ver ootmoedigen voor God, boete te doen voor onze zouden, nu de straffende hand van God, de wereld zoo geweldig kastijdt, De oorlog toch is een straf van God. Wanneer het H. Evangelie ons leert, „dat geen musch op de aarde valt buiten den wil des Vaders,'' dan hebben wij zon der twijfel den oorlog, die reeds meer dan een half jaar Europa teistert, als een straf van den rechtvaardigen God te beschouwen. God kun nen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat ons vaderland tot nu toe is gespaard gebleven voor den gruwclijken oorlog. Dan, zoo zegt Z. D. H., de voorbeeldige straf van anderen moet ook ons tot nadenken en inkeer brongen. Want ook wij hebben reden om ons te verootmoedigen en schuld te bekennen voor God. Of voelen wij ons niet schuldig, wanneer wij Z. H. den Paus in zijn eerste encycliek hooren verklaren, dat een der groote oorzakon, waar door de vrede in de maatschappij verstoord wordt, te vinden is in de begeerlijkheid, waar mee de onstandvastige en vergankelijke goede ren dezer aarde worden nagestreefd, alsof daar in alleen het geluk was te zoeken en het leven geen ander en hooger doel had dan genieten? Is de weelde en de zucht om zooveel mogelijk van het leven te genieten ook in ons land onder alle standen niet veel te hoog opgevoerd? Gaan wij niet te veel op in de zorg voor het tijdelijke, al# ware dat het voornaamste waarvoor wij te zorgen hebben Hebben wij soms niet den dienst der wereld •gesteld boven den dienst van God? En toch wij kenden de woorden van den Verlosser, tot zijn leerlingen gesproken„Indien iemand mijn volgeling wil zijn, verloochene hij zich zelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie het leven verliest voor Mijnentwil, zal het vin den. Want wat baat hét den menseh, zoo hij de geheel e wereld wint maar schade lijdt, aan zijn ziel?" In dit verband betoogt Z. D. H. dat wij in den tegenwoordigen oorlog een al te duidelijk bewijs er van vinden, dat het der menschheid niets baat alles te winnen, zoo zij den dienst van God uit het oog verliest! De moderne wereld, zoo verklaart Z. D. H., dacht den godsdienst niet meer noodig te hebben; als privaatzaak mocht de godsdienst bestaan, binnenshuis mocht hij dienst doen voor wie daaraan behoefte gevoel de maar op het openbaar leven moest hij zijn invloed niet laten gelden. Van de ontwikkeling, verlichting en beschaving moest het heil komen voor dat de twee voornaamste geboden van Gods wet niet meer onderhouden worden, die den menseh verplichten God te beminnen boven alles en den evenmensch om God, En de daad bij het woord voegend roept de H. Vader de Katholieken van geheel de wereld op om die liefde te beoefenen door zich voor God te verootmoedigen, met God te verzoenen en Gods barmhartigheid voor de zwaar beproefde volkeren af te smeeken. En dan vermaant Z. D. H. den geloovigen, dat dit jaar de vastentijd, meer nog dan andere jaren, voor hen. zij een tijd van boete en gebed. Vernederen wij ons voor God, zegt Z. D. TL doen wij boete voor onze zonden en smeeken wij God, dat ons vaderland voor de oorlogsramp gespaard blijve. Mogen inzonderheid zij, die de vastenwet om een of andere gegronde reden niet kunnen onderhouden, toch wel bedenken, dat zij op andere wijze dienen aan te vullen wat aan hun boetedoening ontbreekt kunnen zij de vastenwet niet onderhouden, dan kunnen zu. toch iets anders zich ontzeggen, andere verster vingen beoefenen. In dit verband beveelt Z. D. H. den geloovigen de gesloten retraiten bijzon der aan. Vooral in den tegenwoordigen tijd - zoo ge tuigt Z. D. H. die ons zoo licht in de verlei ding brengt om den dienst der wereld te stellen boven den dienst van God, is het den menseh zoo dienstig, dat hij-zich uit het gewoel der wereld eens terugtrekt, om in de eenzaamheid zich rekenschap te geven van zijn doen en laten, zich af te vragen voor God, of hij bij do beslom meringen vat) liet leven wel genoeg het eene en eenigste doel zijns levens voor oogen houdt, n.l. God dienen en daardoor zijn couwig geluk, zjjn zaligheid bewerken. Daarom bevelen Wij bij deze de gesloten retraiten nog bijzonder aan. Bidden wij veel eindigt Z. H. voor de H. Kerk en onzen H. Vader Paus Bencdictus XV, Die in zoo moeilijke tijdsomstandigheden tot het Opperherderschap der Kerk werd ge roepen. Moge Gods genade Hem sterken en ver lichten om naar de inzichten der Goddelijke Voorzienigheid in dezen hangen tijd de aan Zijne zorgen toevertrouwde geloovigen te lei den en te besturen. Laten wij, Tl. G., in deze hoogst ernstige dagen in onze gebeden ook vooral indachtig zijn Hare Majesteit onzo geëerbiedigde en beminde Ko ningin, mot Wie wij ons in deze ook voor ons vaderland zoo zware dagen meer dan ooit één gevoelen van dezen. Het uitgesproken doel is de verhin dering van allen toevoer niet alleen van wat voor het oorlogvoeren noodig is, maar ook van alle levensbehoeften voor de niet-vechtende be volking. De groote Von Clausewitz stelt als doel van den oorlog op „die Verniehtung der feind- lichen Streitkrafte", door het verslaan van het leger wil hij den vijandelijken staat dwingen. Engeland daarentegen wil door het uithongeren der beyolking het leger en den staat murw ma ken'. Met zijn overmachtige vloot ontrooft het Duitschland allen levensmiddelentoevoer van buiten, doet wat het maar kan om het Duitsche volk, Ais ook de niet-combattanten, vrouwen, kinderen, ouden en zwakken uit te hongeren, en des te luchthartiger gaat het hiertoe over, daar het, bouwende op zijn -oppermacht ter zee, zeker meent te zijn van onbegrensden toevoer van al wat het zelf behoeft. Het meent onge straft te kunnen blijven en toch fel te slaan. Duitschland zint op middelen om den honger van zich af te houden, maar bovendien tracht, het Engeland met diens eigen wapen te treffen. De Emden en de Karlsruhe wezen reeds den weg. Een reeks van koopvaarders boorden zij in den grond, maar het resultaat was natuurlijk veel te gering. Nog slechts één middel bleef den Duitschers, de torpedeering van koopvaarders door onderzeeërs. Tegen deze methode pleit on getwijfeld in niet geringe mate het gevaar, dat de niet-combattante zeevaarders loopen. Ten deele wordt dit ondervangen door de mogelijk heid hen te waarschuwen en hun gelegenheid te.geven in eigen booten te ontsnappen, zooals dit reeds cenige malen geschiedde. Maar niet altijd zal dit mogelijk zijn. Mag dan toch het handelsschip worden aangetast? Dit is de groote, belangrijke vraag. De Engelschen beweren, natuurlijk, dat de Duitschers zich hiermee buiten alle recht en be schaving plaatsen. Maar komt het Engeland toe, zoo te spreken, waar het in strijd met het vol kenrecht en met alle humaniteit handelde door de rechten der private personen aan te tasten en het plan na te streven een heel volk van K8 millioen zielen uit te hongeren, door gebrek te dwingen zich zelf op te geven. Hebben de nCti- trale volken zich ooit het verschrikkelijke van dit Engelsclie plan helder voorgesteld? Heb en mijn landgenooten, de Nederlanders, ziih ooi goed ingedacht, wat dit. eigenlijk zeggen w l Ja, deden de betere Engelschen zeiven dit wel? Zoo ja, dan is het onbegrijpelijk, of wel zeer naïef menschelyk en vooral echt Êngelsch, dat zij ontzet, bona fide verontwaardigd zijn, nu dit. zelfde wapen eenvoudig tegen hen gekeerd wordt. Geen stem verhief zich tegen het Engel sclie plan, wie mag dus tegen het Duitsche op treden? De Amsterdameche lioogleeraar prof S. II. Nedei landers vergissen zich vaak in de pari- Steinmetz schrijft in het Vaderland over hetverwijten den Duitschers het werpen Duitsche plan van oorlogvoering tegen Enge- i van hommen op onverdedigde plaatsen en verge land. Do hier volgende brokstukken zijn aan het ten> Engeland begon met op die wijze het ten eigen bate, en niet Duitschland, dat zich zoo niet schaakmat kan laten zetten, door zoo'n koopmans vluggigheidje. Het diepste oorlogsreeht eischt, dat wie strijdt en op de vruchten der overwinning hoopt, ook zelf waarlijk aan den strijd deelneemt en niet slechts de huid en meer van zijn vijanden en ook van zijn bondgenooten waagt. Daarom spreekt er in het geweten van ieder, die in de twintigste eeuw nog wat ridderlijkheid over hield, iets voor liet Duitsche plan, ook ondanks alle formeele bezwaren. Het is niet duidelijk, waarom Engeland wel de Noordzee met mijnen mag' overstrooien, die toch geen onderscheid toestaan, aan Frankrijk evenmiD als a.» Engeland, over ons te bevelen, zonder 06 onze meening te hebben gehoord. Wij nu gen ons niet achteruit laten zetten; temee* niet waar wij de grootste ecbade gelooper hebben om vooral onzen Engelschen bond ge, noot te ontzien en te steunen» om hem ge. legenheid te geven zich in verdediging u'< stellen, op onze kosten en ten koste van om bloed. Het kan zonder ^wijfel wel ecus o cenige malen voorkomen, dat wii bet cere in het vuur moeien gaan, maar regel maj liet niet worden. Eu regel i6 het geworden.' Minister de Broqueville moet zwaarwegen, politieke redenen hebben aaugevoert de V# I VA O bl UUiCU J Vi, 1 C l 1 x g llllll Vll'.Vl JVUCIU 1 - - maken tusschen neutraal en Duitsch, Duitsch- \00v d® noodzakelijkheid dit land daarentegen zijn onderzeeërs zoude moe- hem o-cdukt bikken. m ook Z. M. Konin - - I - -— - vertui gen. Gevreesd wuiu nouat, kunnen cn moeten de neutrale schepen echter, dat deze toestand niet lang zal kun gespaard blijven, wie is dus schuldig aan het ge j nen duren. Er moet zalf* een termijn zij' vaar? Het protest der neutralen behoort, tegen vastgesteld. Engeland gericht te worden wegens het voor i Zouden we dan binnenkort voor nieuwv ben gevaarlijke misbruik van hun vlag. Hetverrassingen en nieuwe verwikkelingen ko Het moe ten doemen tot werkeloosheid. Wanneer Enge- grootste moeite, oui ook Z M Koning ATf land zich slechts van bedrog met de vlag ont- hert hiervan te overtuigen. Gevreesd word beroep op het vroeger toegelaten worden van dit misbruik beteekent niet, want de neutralen liepen er toen geen gevaar door, nu well men te staan? Hel goh eel e verloop van d- Belgische kwestie en België's opoffering 5 maakt dit wel aannemelijk. JAPAN EN CHINA De buitensporige eischen, door Japan aam China gesteld, zijn oorzaak, dat thans hot oot der geheeclo wereld naar het verre Oosten i «v* (jcupwio wcjcju naai uub VClltJ C/USHJfl 2 B^lJïISCHE^REI^EKlNG."^' f"™1"' hoo l«n*Cr hoe moor. d. artikel ontleend: „Wat is de toestand? Duitschland, met Oos- tenrijk-Hongarije en Turkije als eenig'e bondge nooten, strijdt tegen Engeland, Frankrijk, Rus land, Japan, België, Servië en Montenegro. diTnmatsclTappö. Dé moderne cultuur zou Tot zijn tegenstanders belmoren de kapitaal- met versterkte Freiburg aan te tasten en het evenmin versterkte Dusseldorf. Daten zfj nu eens onbevangen ooi-dooien I Niet Duitschland maar Engeland is de uitdenker van het uithon- goringsplan. Engeland voert het al maanden lang de uitnemende middelen, die het ten dienste de wereld gelukkig maken. Een ontwikkeld volk en volkrijkste staten dei aarde. Duitschland e het bedreigde Duitschland kan deze niet - zoo heette het - zal van zelf een voorbeel- ^ndgenoot^te^ j £brulkt zeer Zecht de waTe- dig en plichtgetrouw volk wezeneen ontwik keld en beschaafd menseh respecteert zich zelf en doet geen schandelijkheden. Wat is van deze beweringen bewaarheid ge worden? Volkeren, die zich beroemden, te staan aan de spits der moderne beschaving, zien wij tegen elkander daden bedrijven, die den menseh met afschuw vervullen en de vraag doen rijzen Men schrijft ons nit Belgic Het behoeft niet te verwonderen, dal de Belgische regeering zich in een eigenaardige positie bevindt. Als kleine mogendheid, mo menteel zonder regeeringsgébied. staat ze r<-ehen en- -_-tegenover Frankrijk cn En- getand. België is in de minderheid gek-omen en bovendien moet het Engeland nog wel be schouwen als zijn helper in den uitersten nood. als een beschermer. Het kan niet an ders, of hieruit moet nu en dan voortvloeien de zeker niet benijdenswaardige positie van beschermeling-, beschermde tegenover den beschermer. Deze toestand uit zicli reeds in de verhou ding, waarin de ministerpresident, tevens minister van Oorlog, de Broquevilbe. ver keert tegenover zijn collega-ministers en de Belgische generaals. Wel wordt de minister- president nog gesteund door Z. M. Koning Albert, maar in gezaghebbende kringen wordt maar al te goed ingezien, dat de da gen van hqt enbinet-de-Broquevi 1 le geteld zijn. De oorzaken van deze oneenigheden, want meeningsvcrschilleu kunnen het niet meer worden genoemd, zijn de volgende: In den laatsten tijd werden herhaaldelijk besprekingen gehouden tusschen Fransche en Engelsohe ministers zoowel als tusschen Fransche en Engelsche generaals. De Belgi sche ministers werden echter geheel buiten deze besprekingen gehouden. Zoo kwam het, dat wel voortdurend geboord weid van de eensgezindheid van Fransche en Engelsche meerlingen, docb nooit iets vernomen -werd over de opvatting der Belgische bondgenoo ten. De eensgezindheid der EngeJtohc en Fransche geallieerden sell; een hierin te be slaan, dat men ibet-volmaakt eens was over uit mei i t'°' wÜ:ze' waarop de Belgische regeering en wait nog van liet Blgiscdie leger over ie, Japan streeft naar de alleenheerschappij in he Oosten. Het wil onder zijn leiding de overheer sching van het Mongoolsche ras. Om dat. doel te bereiken, heeft het jaren ei jaren reeds China bewerkt. Het handelsverdra; van 1896 tusschen Japan en China gaf Japui gelegenheid zijn handelsbelangen uitstekend t wereldrijken, „empires," tegenover twee natio nale statenl Wat een durft in 't liegen om het voor te stellen, alsof Duitschland eigenlijk de imperialist is. Het getal zielen van ander ras of vreemde nationaliteit, is in het Duitsche rijk of recht en gerechtigheid nog bestaan en een j tot verdwijnend klein vergeleken met. hun millioen inwoners zijn vijanden 779 millioen waarover »t wel beschikken kan. in zijn al- Deze mjfertegensie mg c 8 leszins gerechtvaardigde poging tot verweer. De zeer tijdige waarschuwing aan de neutralen menschenleven nog in tel is. "Wat heeft het der menschheid gebaat, de moderne beschaving te winnen, terwijl zij den godsdienst uit het oog verloor? Wij bedoelen natuurlijk niet te zeggen, dat wij beschaving en ontwikkeling niet dienstig achten voor den menBch. Verre van daar. Maar beschaving zonder godsdienst kan niet baten. Doch Goddank, B. G. gaat Z. D. H. voort, wordt in dezen tijd meer en meer de behoefte aan godsdienst gevoeld. Met meer eerbied ziet men weer op naar de katholieke kerk, wier welda dige macht zich in dezen tiid zoo schitterend toont. De machten der wereld hierop vee- ligt Z D. H. de aandacht staan tegenover elkaar'om elkaar te vernietigen en zinnen op wraak. En de Kerk, de door God gezondene om de wereld te redden, hare hooge zending be- wwet, predikt liefde en wijst de wereld er op, dat de oorzaak van al de *s vinden, 2i,in forseke schouders schenen er op ge maakt om het gewicht van een wereld te torsen, zijn.houding was fier, heel zijn voor komen drukte den ontembare» moed uit van deu mail, die 6teeds redht op zijn doel af gaat en alle hinderpalen, die hij op zijn weg ontmoet, vernietigt. De ecboone gastvrouw ging hean tegemoet en verwelkomde hem met vriendschapsbe tuigingen. Zij vroeg zijn arm; dien hii haar galant aanbood en waarop zij zieer vertrouwelijk leunde, terwijl hij schertsend tegen haar zei: Wees maar voorzichtig, mijn aller schoonste, gij zult u nog in ongelegenheid brengen, want ik ben op weg een verdachte te worden. Och kom. Ilii haalde zijn machtige schouders op, met «én gebaar van souvereine minachting. Zii begaven zich naar een kleinen salon, waar de beste vrienden van do gastvrouw oneen waren. 1 ertel ons nu eens wat nieuws- zeide de on ce. speelster. Wat gebeurt er! Men enorm getal in T' rnnlni.jk en vooral in Rusland en Engeland. Het spreekt dus ook van zelf. dat Duitsch land al zijn kracht moest inspannen 0111 zijn be staan te handhaven en zijn toekomst te verze keren. Dit zou het reeds moeten doen, zoo de stijd alleen gevoerd werd met militaire wape nen. Maar Engeland, dat zoowel strijdt, om do overmacht in de wereld te behouden als om den grooten mededinger in handel en industrie tc verdringen en neer te slaan, heeft van den aan vang af, behalve met de zwaarden der vijf an deren,^ ook gevochten met oeconomisobe midde- en. Zijn doel is niet alleen het overwinnen van e strijdmacht des tegenstanders, maar vooral middel"' T V ar' d'ens handel en nijverheid. Dc middelen daartoe waren do „„1, 1 limrenllnU «aren de opheffing van beta- lipgsphchten en van octrooien, de verhindering van allen bn tenlandschc, handel ^nlleg^ ganders, zelfs met delmutréfo tón n,deSe spreekt van beschuldigingen, van aanban maar die u toch niet bereiken kunnen. Hij zeide met zijn diepe basstem, dodh waarin een toen van droefgeestigheid klonk; Het is waar; maar de dwerg, n, die zich verbonden hebben tegen een reus. kunnen I hem wel doen vallen, wanneer zij maar tal- toont Duitsclilands streven hun in zijn noodweer toch -zoo min mogelijk schade toe te brengen wel duidelijk aan, tevens doet-'t al wat het kan, om ook de Engelsche schepelingen terug te houden van het gevaar, dat het Engelsche voor beeld van strijd tegen de bevolking in plaats van tegen bet leger nu eenmaal geschapen heeft. Kwaad voorgaan doet kwaad volgen. Voor het geweten der menschheid is het eene voldoening van groote waarde, dat er tenminste een kans bestaat, dat Engeland's belang eens niet den doorslag geeft. Engeland's plan was bet onmenschclijkste dat ooit gevormd werd. Zijn beste burgers zullen niet afkeuren, dat liet tot zijn eigen schade verkeert!.... Wat, Engelands aangekondigd en officieel verdedigd plan betreft om zijn koopvaarders door het heiscben der neutrale vlag tegen de Duitsche onderzeeërs te beschutten, zij het op de minst fiere wijze, het spreekt, dunkt mij, van zelf, dat Duitschland zich hieraan niet, storen zal. Het zou een al te goedkoop middeltje wezen. Do verantwoordelijkheid tegenover de neutralen zou dan Engeland moeten treffen, die het bedrog met hun vlag tot systeem maakte diende te worden miskend B( leidende Fransche en Eiigólsehe politici en legeraanvoerders waren het hierin vol maakt eens: het. Belgische leger te behan delen als „quantité negligeable" en het een voudig als ondergeschikt te beschouwen aan de twee verbonden groote mogendheden. De bevelen werden aan het Belgische leger zon der meer meegedeeld; overleg met de Bel gische officieren achtte men overbodig. Minister do Broqueville liet zich dit wel gevallen en in den regel wist lui ook Koning Albert biertoe over te balen. Niet zóó was bet altijd gesteld met de Bel gische generaals, die zich den toestand on geveer als volgt denken; „Wij zijn thans wat het aantal betreft, slechts een kleine factor geworden in de krijgsbedrijven. Dit is niet onze schuld, maar moet op de eerste plaats worden geweten aan onze bondgenooten. In plaats van de benoodigde troepen tot onze verdediging naar België te zenden, zooals beloofd was, hebben Frankrijk en Engeland ons met on zen heldenmoed alleen laten staan tegenover een machtigen vijand. Onze dappere solda ten hebben aldus hun leven en bloed opge offerd voor onze bondgenooten. Dit heeft tengevolge gehad, dat wij zijn ingekrompen toe een klein leger van nog slechts onge veer óén legercorps. Maar hiermede mogen afstand doen dienen. Van het recht zich in China te vesti gen, werd in alle geopende havens door Japan neezen druk gebruik gemaakt, waardoor di. overbevolking van het eilandenrijk ontlas werd, en de Japanneezen in aantal weldra verr/ alle kolonisten van andere nationaliteit over troffen. Overal, zelfs midden in het land, vostigdei Japansche kooplieden hun zaken; de Japansch* vlag vertoonde zich steeds drukker in de Chi ncesc e «atcien. Aan Ohineesche bladen ver se ia en apauueezen zich invloed als "uitgever» en medewerkers. Door zijn, over gebed Chin, verspreide agenteD is Japan over al wat ir Unna gedacht en gedaan wordt op de hoogt, en het heeft door een menigte plaatsingen var Japanneezen in gewichtigë ambten bij de gou. verneurs en provinciale besturen zijn in vloer 1 steeds vermeerderd. Niet alleen als hervormer. van het leger, en de politie, maar ook als lei derg van technische bedrijven, als hoogleérare» aan Ohineesche hoogescholen an als adviseur; der regeering, hebben de Japanneezen nie* T slechts alle andere natiën, maar ook de Chi V- neezen zelf verdrongen. ï»,1 In China heeft de Japannees het voorrecht dat hij, al is de Chinees hem 'van nature nie genogen, het naast bfi den Ohinees staat- Tot heden hebben meer dan 10.000 Ohineesche stu den ten hun opleiding in Japan ontvangen er, daar, in Japan, heeft de manier der Wes'tv sche volken, waardoor Japan do moderniseerin J 'j van China op hot oog heeft, zich reeds bij hei A. atisch karakter aangepast, zoodat de eerst niet vtrhaier0Dt °V^'bl'Ugd is' JaPa« kon zich et verhelen, dat zyn plan, China onder zijn biding to moderniseeren, dat wil zeggen. «1- engs op te zuigen, onder zijn voogdij te piaafc sen en economisch uit to buiten, niet slagen kon. zoolang China tegenstand bood. En het heeft geen middel ongebruikt gelaten/ om China te verzwakken. Niet tevergeefs heeft het jarenlang stelselmatig opstanden in Chins aangestookt en Fransch geld gebruikt om te intrigeeren en Noord- en Zuid-Cliina tegen el kaar op te zetten. p-, Wanneer dan ook thans bericht wordt, da\ Japan verlangt, dat het Chineesche leger Ja- pansche instructeurs zal gehoorzamen, dat aar 1 de verschillende ministeries Japansche raad-, ge.vers zullen benoemd worden en de invoerinf van onderwijs in de Japansche taal op da j Cliineesche scholen, dan bevat die eisch slecht/ in zoover iets nieuws, dat hij betrekking heeft 1 op geheel China. Er blijft thans bijna geen twij fel over, dat Japan een schrede nader lieeft gei zet tot. zijn doel„Azië voor de Aziaten," en da' 1 het allengs alle Westersche volken uit China zal trachten te verdringen. Het vordert reeds van Ohina rechtstreek? nog geen afstand doen van het recht om, 1 zelf de beschikking te houden over onze i *'e concessie voor den Sjintoeng-spoorweg en da, overgebleven troepen. Wij mogen niémand1 Sjintoeng-mynen, die eerst aan Duitschland 1 gen, dat die ellendelingen het op zich heb ben genomen om de republiek eerst te ont- eeren en baar daarna .te onthoofden. Laat heu komen! spalt allen zullen ten onder gaan. Het waren Jean de Treinazan eu Pierre koring bracht, zelfs den woosten volkstri- En zachter: Lasson. Niemand onder de aanwezigen merk- buun, wien bet voor een oogenbiik zijn strijd Zelfs hij, die dozen helschen duns leidt, te hen op. [deed vergeten en de zorgen, die op zijne; Hij begon tc lachen, maar zijn lach klonk Hun vriendin, Jeanne-Legnér, die een on- schouders drukten, zenuwachtig niet een vreemd geluid: derhond tusschen den graaf en haar sehoone Annette Lange bad de twee jongelieden; Weer wendde b« «ch tot den zanger: meesteres voorbereidde, vertoonde liaar lieve die zij niet kende, opgemerkt en naast heui Komaan. Garot, mijn waarde machte- kopje naast haar beschermelingen en fluis- haar linnenimeid, die zij tot liaar vriendin, 1 1 gemaakt had, zooals allen, die met liaar ih, aanraking kwamen en met wie zii op voet van gemeenzaamheid omging. Toen zij Jeanne bij hen zag, begreep zii 1 dadelijk, dat het de heide beschermelinge^ moesten ziju, waarover deze haar gesproker rijk genoeg zijn. De strijd is aangevangen en gaal, zing voor ons een van uw sehoone lie- terde hun toei het zal er warm toegaan. Men zou zoo zeg- deren en wij zull,eU u vol vuur toejuichen. Stil, luistert. Garot begon juist aan zijn tweede couplet, dat hij met klimmende geestvervoering Je 't aime taai' riepen de dames. Allen eischten dit geliefkoosde lied. Garot trad in het midden van den kring zong, een geestvervoering, welke (hij over zijner bewonderaars, en het werd zoo stil in bracht op al zijn hoorders, die aan zijn lip- Een der heeren liet zacht zijn vingers glij- de salons, dat men er wel e.en speld had pen hingen, den over de toetsen van het klavier, maar kunnen hooren vallen. j Langzaam, als een zucht, stierf de stem eensklaps riep Danton uit: j De blonde gastvrouw zette zich aan liet van den zanger weg. Hond op met die afschuwelijke muziek. klavier, om hem te begeleiden. j Een storm van geestdriftige toejuichingen Het klavier verstomde. Nu werd Danton de aanwezigheid van den beroemden zanger gewaar. Mijn waarde Garot, zeide Mi tot hem, Haar' vingertopPeu zweefde over de ivo- stak op, ren toetsen, die ternauwernood aanraakte.Jean de Trómazan had niet naar het lied had. Zij keek heu aandachtig aan on liuu uitcif lijk beviel baar wel; vooral hetmannc' lijk voorkomen haagde haar. van Jcan dc Trémnzan 00', I 11 - - - l Nadat de gasten den zanger hadden Ue» „«.„o— -- inkt en het vroolijk zacht, maar allengs zwol zijn stem aan, ter- dacht gespannen. ïn een spiegel had hij de j weer begonnen was, De zanger zette zijn lied in, eerst heel geluisterd. Heel iets anders hield zijn aan- j dankt en het vroolijke gewoel in de salo;.? i nllmnrA zwol tfiirt o+rvTYl o«w /M,,.b.i t« "hii nfAür T>A£POT1 Tl-Ati WftS. begflf 00 R&StVTOlTV^ zingt gij eens een van uw liederen voor mii' wijl hü de tonen lang en trillend aanhield beeltenis gezien van een gast, wiens aanblik,zich regelrecht naar de laatstgekomcncn. - «AKr./v«i -1 - - - 1 -««ot iawav» «Am b/\iA*v» YA13 den* Xlïeroëgen"roetten op de bekoorlijke gast- 'lukkig op den bewonderenswaardigen zanger half verborgen in zijn breede das. om mij wat afleiding te geven van de re- en 6teeds meer gevoel, steeds meer harts- hem deed sidderen, georingszorgen. zijn zwaar op dit dogen- tocht legde hij in zijn voordracht. Het was Hubert Nollan, wiens mik, burgers. De paarden voor de statie- I Aller oogen rustten op de bekoorlijke gast- lukkig op di koets zijn schichtig en er z«n slechte koet- vrouw en haar vriendin Lydie Manen, die was gericht siersj valedh en onbetrouwbaar. Ook zonder naast ibaar zat en muziekbladen voor haar dat is de weg al moeilijk genoeg, want wij omsloeg, terwijl men vol verrukking luis- nebben geheime vijanden, die er eteeneu op terde naar den zanger. Mik De graaf leunde tegen een kolom van den- ge- j ingang van den grooten salon, het gelaa? 1 leggen in de hoop dat wii er den nek over breken zullen, Eu hij riep met ingehouden woede uit: Zii bqgrijpeu niet, dat wii doas twee- Op dit oogenbiik vertoonden zich twee jongelieden aan den ingang van den groo ten salon, beiden gekleed in donkerkleurige tokken. Zijn zwarte oogen fonkelden toornig eft Jean had wel weer willen verdwijnen, duidden tevens ongerustheid aan. maar doordat het muisstil in de salons was, Tot hem-wendde Annette zich het eerst zou hij dat niet kunnen doen, zonder op- met de woorden: schudding te verwekken Hij moest het dus aan het toeval over laten eu het einde van het melodieuze lied Waarom blijft gij daar zoo staan? Gija{ wenisehtet mij te spreken? Ja, dat is zoo, antwoordde hü. Jeauiw „j v.U 1* afwachten dat alle toehoorders onder zijn be. Legner zal het n wel gezegd hebben. Zij A|

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5