BINNENLAND
Siaten-Generaal,
Wat anderen zeggen.
ALLERLEI
nenteele diensten betreft, mogen géén zui-
ligliekleoiroulaire van invloed zijn. Later zal
iet werk van da nu reeds aangeworveuen
les te meer op prijs gesteld worden, als er
peen nieuwelingen meer komen.
Doch om deze voorzorg te nemen, is er
in oen groote propaganda noodig voor het
n dienst treden bij het rijk: advertenties be-
looren daartoo in alle Nederlandsche: dag-
daden te verschijnen, verschillende vakver
enigingen in den arm genomen te worden.
Velen znlen waarschijnlijk aan dien oproep
jevolg geven, nooit nog is de kans op suc-
ees zoo groot geweest. In do dagen van be
perkte vraag op de arbeidsmarkt in Neder
land zal een goede propaganda (naar Austra
lisch voorbeeld) voor gouvernementsdienst
ongetwijfeld vruchten dragen.
Nog een enkel woord over de particuliere
iustellingen, welke wellicht meer nog dan
ie regeering later moeite zullen hebben met
het betrekken van versehe krachten uit Eu
ropa, daar Europa zelf zoo velen noodig zal
kobben.
Zg zullen in do allereerste plaats ook wijze
politiek voeren, door haar tegenwoordige
krachten te behouden, geen ontslag te ver-
leeneu, al gaan de zaken niet schitterend,
noch salarisvermindering in te stellen, want
dat zet wrok en wreekt zich later. Doch zoo
het eenigszins mogelijk zij, gaan ook de par
ticuliere ondernemingen geregeld voort met
het laten uitkomen van Nederlandsche jonge
lui, opdat de kantoren la^er, als (het werk
toeneemt, niet ontvolk blijken.
Daar er zulke belangen voor de gansche
Indische gemeenschap op het spel staan, is
er ontwijfelbaar periculnm in mora.
DE REPRESAILLE MAATREGELEN DER
ENTENTE,
wy vernemen het volgende van de gisteren
te Amsterdam ten kantore der Nederlandsche
Handel-Maatschappij gehouden vergadering van
de Commissie voor den Nederlandschen Handel
met het bestuur der Reedersvereeniging en met
de directies der groote Nederlandsche Stoom
vaartmaatschappijen
Men erkende algemeen, dat op het oogen-
blik nog onzekerheid heörscht over den vorm
.en den omvang, waarin zich de represaille
maatregelen zullen uiten ten aanzien van geo-
deren, die reeds hier te lande zijn aangekomen
of waarover reeds transacties loopende zijn. In
afwachting van zekerheid omtrent een en ander
Is besloten, dat aan buiten]nndsclie afzenders
zal worden verzocht om, in hun eigen belang,
tot op nader bericht, geene goederen uit of via
Duitschland naar Nederland te verzonden ter
verdere verscheping.
De Commissie voor den Nederlandschen Han
del is diligent ten aanzien van de gewichtige
Nederlandsche belangen, bij de nieuwe oorlogs
maatregelen betrokken, en zet haar overleg
met belanghebbenden vooTt.
BEGRAFENIS W. HOVY.
Onder zeer veel belangstelling ia gisteren
te Amsterdam op de Nieuwe Oosterbcgraaf-
plaats ter aarde besteld het stoffelijk overschot
van den heer W. Hovy.
Rondom de geopende groeve hadden zich ge
schaard eenige leden der Eerste- en de Tweede
Kamer en vertegenwoordigers van het curato
rium dor Vrije Universiteit, van het Hoofdbe
stuur en van de afdeeling Amsterdam van
Patrimonium, van de patroonsvereenging
„Boaz" en vele anderen.
Het woord werd eerst gevoerd door den Minis
ter van Staat, dr. A. Kuyper, die breedvoerig
schetste de beteekenis van den overledene voor
de anti-rev. partij en herdacht zijne verdiensten
in den strijd voor chr. onderwijs.
Nadat daarna ds. B. van Schelven, predikant
te Amsterdam tot de familie woorden van
vertroosting had gericht, bedankte namens de
familie mr. Hovy, Burgemeester van Loosduinen
voor de zijn vader bewezen laatste eer.
Van spion na.ge verdacht. De Nieuwe Ct.
vertelt de volgende historie:
Een bekend inwoner van Den Haag, de
heer H. W., uit het Noordeindo. wiens be
drijf vaak nacht-werkzaamheden meebrengt,
was gisteren eerst tegen den ochtend thuis
gekomen en hierdoor sliep hij om 10 uur in
den morgen nog.
Onverwacht wordt er aan zijn slaapkamer
deur getikt.
Meneer, of u even wilt komen, vraagt
de dienstbode, er zijn zes heeren om n te
spreken.
Zes heeren"? Op dit uur al?
Do heer dee huizes overpeinst een oogenr
biik wat dit wel kan zijn. Dan staat het
Eene mooie aanhouding. Aan ds rijks- en
gemeentepolitie te Wormerveer werd dezer
dagen medcdeeling gedaan van diefstal van
lijnkoeken aan de stoomoliefabriek de Liefde,
aldaar. Than» i« het aan deze politie en «aa
de gemeentepolitie van. Wormerveer gelukt,
twee bedrijver» van dezen diefstal, wonende te
Wormerveer en don heler, wonende te Uitgeest,
te ondekken en tot bekentenis te brengen. Ver
moedelijk zal dit nog wel het bekend worden
van andere diefstallen ten gevolge hebben,
meisje weer voor do deur.
Meneer, er zijn nog drie heeren binnen
gekomen. Ze zeggen, ze zijn van dc politie
en de justitie eu moeten u dadelijk hebben.
Van de politie en de justitie, negen
man, wat kan dèt zijn, vraagt de nietsver
moedend© heer zich af, en schiet zoo haas
tig mogelijk eenige kleedingstukken aan.
In de huiskamer wacht het heereu-gezel-
schap den huisbewoner op eu maakt zich in
verschillemle qualUeileu bekend: justitie),
po] i tie en recherche.
Onnoodig te zeggen» dat de verbazing van
den heer W. onrustbarend toeneemt.
W aar is uw telefoon? luidt de vraag
van een der dienaren van het gerecht.
Hier, meneer!
Neen, die bedoelen wij niet. Het toestel
voor de draadlooze telegrafie moeten wij
zien.
Draadlooze telegrafie, maar meneer, wat
meent, u, wat zou ik in vredesnaam daarmee
moeten doen?
Ja, ja, dat zullen wii wel uitvindon.
Mannen, bewaak alle uitgangen van het huis,
ramen en deuren, zoo dat-ie niet kan ont
snappen! klinkt het bevel.
Dan worden achtereenvolgens ondervraagd
het dochtertje, het doodelijk verschrikte
dienstmeisje, de chauffeur, die in de keuken
het zilver stond te poeteen. Opbiechten moes
ten ze wat ze wel van het geheimzinnige
toestel op het dak afwisten.
Alle drie hieven zij hot antwoord schuldig,
ïntusschen was de heer W. met eenige dei-
onwelkome bezoekers tot een nadere verkla
ring kunnen komen.
Er loopt een telefoonlijn over uw dak
en dat is geen gemeentelijn, dus dit heeft
wat bijzonders te beteek enen.
"V erdenlken de heeren mij dan van spio
nage?
Gewis. Wij hebben zeer strenge orders
en kunnen niet scherp genoeg toezien.
Maar, meneeren, klimt u zelf op het
dak, dan kunt u er zich van overtuigen dat
dat bewuste lijntje niets anders is dan
de draad van een huistelefoontje naar dc
woning van mijn scliöoumoeder. Het loopt
bovendien uitsluitend over onze particuliere
eigendommen! U kunt direct de proef nemen
en zelf opbellen.
Oil, is het dat Nu, dan kunnen wij wel
gaan. Wij ziiu verkeerd ingelicht en zon
der de minste verontschuldiging aan te bie
den, verlieten de vertegenwoordiflkwa van
!het gerecht de woning van den heer W.,
wien niets anders overbleef dan ziin hoogst
verontwaardigde stemming te luchten en
zijn beangste huisgenooten te gaan getust-
s tellen.
Een zeldzaam geval. Een militair te
Naarden, die al sedert 1906 zijn militieplich-
teu vervult en thans onder de wapenen al-
18» is thans als te kloin voor den dienst
afgekeurd. In 15)06 bleek bid 1.54 M. lang Is
zijn, doch werd herkeurd en Bemeten met
de voetbekleeding aan, zoodat hii toen todh
de vereisebte lengte van 1.55 M. Ibad. Even
wel bleef op zijn (signalement 1.54 M. laag
staan. Thans dacht da man er over na, of
dit voor hem geen reden kon zijn, om ontslag
uit den dienst te krijgen en werkelijk werd
hij thans door den geneeskundigen dienst
afgekeurd, als heneden den maat. Van 1906
tot heden was hij dus de kleinste man nit
het leger.
Een brutale opl'cliter. Te Vlissingen is
aangehouden een 16-jarige jongen, die al
daar ongeveer 14 dagen in een der vlucfbte-
lingenasyls vertoefde en zich uitgaf voor
Belg, terwijl hij in werkelijkheid een Am
sterdammer is. Door voor te geven naar Ant
werpen te willen terugkeeren en geen geld
te hebben voor een pas, wist hii verschillen
de ingezetenen van Vlissingen op te lichten.
Do jongen bleek bij onderzoek vroeger reeds
te Amsterdam diefstal te hebben gepleegd,
waarvoor hij nog onder toezicht van de amb
tenaren der kinderwetten staat. Ook pleegde
hi.i vier weken geleden ie 's Gravenbage dief
stal en te Rotterdam oplichting.
Aangevallen en beroofd. Woensdagmop-
gen, omstreeks 5 uur, werd in de nabijheid
van het spoorwegstation te Schiindel (N.-B.)
in de richting van St. Oedenrode. de vee
handelaar P. van Lijssel, die zich, vergezeld
van zijn zoon, met twee koeien naar da markt
in Den Bosch begaf, door twee onbekende
personen aangevallen.
De aam-anders wierpen hen eerst peper in
de oogen en aioegen hen daarna met een
stuk ijzer op het hoofd. In de worsteling, die
daarop ontstend, kreeg de man nog verschei
dene ernstige verwondingen. Een porte
feuille met 140 werd hem ontrold.
Hij had nog een portefeuille met circa
900 bij zich, doch, daar op zijn hulpgeroep
spoedig het personeel van het station toe-
snelde, hadden de aanvallers geen gelegen
heid meer hem ook nog deze portefeuille te
ontnemen.
De aanvallers zijn vermoedelijk geen onbe
kenden, daar Van Lijs&scl eiken Woensdag de
markt te Den Bosch bezoekt en dan veel
geld bij zioh heeft, wat de dieven zullen ge
weten hebben.
De politie is vau den aanval in kennis ge
steld en opende direct het onderzoek, tot nu
toe echter zonder resultaat.
GEWISSELDE STUKKEN.
Openbare vergaderingen en
de staat van beleg.
Door den heer Kleerekoper waren den 3en
Februari j.l. de volgende Vragen ingezonden:
Door den opperbevelhebber Is bepaald, dat
in gemeenten, waar de staat van beleg is
afgekondigd, door de mii'litaVe autoriteit
geen vergunning wordt verleend tot het hou-
deu van openbare vergaderingen, dan nadat
door den voorzitter van de organisatie, welke
zoodanige vergadering belegd, eene verkla
ring is onderteekend, waarin deze zioh ver
bindt, namens de sprekers, die het woord
zullen voeren:
a. rechtstreeks nooh zijdelings op minder
eerbiedige of kleinachtende wijze te spraken
over H. M. de Koningin;
b. redbtötreeks noch zijdelings het militair
gezag, de krijgstucht of de neutraliteit aan
te tasten.
Ter vergadering zijn voorts twee officieren
aanwezig, om te waken voor de nalevipg de
zer toezeggingen en om bij schending daar
van onverwijld de vergadering te ontbinden.
Is de minister van Oorlog bereid mede te
deelen, of deze regeling door den opperbe
velhebber is getroffen in overleg met de re-
geeriug, eu zoo niet, kan de regeering baar
goedkeuren?
Kan de minister mededeèlen, welke feiten
aanleiding hebben gegeven tot dezen maat
regel, ondanks de omstandigheid, dat de af
kondiging van den staat van beleg slechte
heeft plaats gehad ter verhindering van ver
boden uitvoer of met het oog op de bewa
kingsmaatregelen ter plaatse, waar inter-
neeringsdepote zijn gevestigd?
Naar aanleiding van die vragen, heeft thans
de minister van Oorlog medegedeeld, dat de
feiten, welke tot het etellen dier vragen aan
leiding gaven, ofschoon in het wezen der
zaak niet onjuist, toch niet voldoende nauw
keurig en juist zijn Weergegeven» zoo zijn
bijv. door den opperbevelhebber' van land
en zeemacht slechts bepalingen! gemaakt,
voor die gemeenten, waar deze autoriteit zelf
het militair gezag uitoefent, bedoeld in art.
7 der wet van 23 Mei 1899 (St.bl no. 128). Zoo
behoort, in plaats van: „militair gezag*' te
worden gelezen: „openbaar gezag' enz.
Overigens deelt de minister mede, dat de
regeling door den opperbevelhebber niet in
overleg met de regeering i» getroffen. Daar
zoowel bet onder a. als onder b. genoemde
een voor ieder geldende onbetwistbare plicht
vormt, kan de regeering over deze regeling,
welke nakoming van dien plicht beoogt, be-
-/.waarVijk een afkeurend, oordeel uitspreken.
her hebben geen bepaalde feiten aanleiding
gegeven tot dezen maatregel.
ONVERWIJLD SCHEPPEN EENER
RESERVE!
Willen wij kans hebben, vóór het te laat ia,
over een goede reserve te beschikken, dan behoo-
ren onze bekende organisators van stonde af,
met officiëele sanctie, met officiëelen krachtigen
steun, aan het werk gezet te worden.
Aldus schrijft „Civis Mil" in Allen Weerbaar.
En hij vervolgt:
Wij hebben in de eerste plaats daarvoor noo
dig een krachtig kopstuk, als regeeringscommi3-
saris, met ruim gestelde instructie, met enkele
mannen we ewten allen wie hem toege
voegd. Zetel voorloopig Den Haag.
Aan dezen worde de organisatie en leiding
van de weerbare reserve 'opgedragen.
De oefening der mannen worde voorloopig
locaal georganiseerd, wellicht met behulp der
daatselijke afdeelingen van „Volksweerbaar
-ieid", weerbaarheidskorpsen der O. L. S.-afdee-
lingen, het Nederlandsch Gymnastiek Verbond,
de Gymnastiek-Onderwijzei'svereenigmg, moge
lijk ook met behulp van het leger zelf. Aan onze
universiteiten komen cursussen tot speciale kader-
opleiding.
De wet op den (gewapenden) landstorm wor
de met volle kracht toepasselijk verklaard en,
voor zooverre zij te kort schiet, uitgebreid, spe
ciaal ook om zich, zoo noodig, de beschikking
te verzekeren over alle oud-ofticiers- en -onder-
officierskader van zee- en landmacht, van het
Indische leger, van reserve en schutterijen tot
50-jarigen leeftijd en oud-gediende manschap
pen tot hun 40ste jaar. j
Ik zie allerwegen afkeurend schudden van ad
ministratieve en anti-inilitairisti»eh« hoofden
waar moeten die menschen onder dak? Men mag
niet nog meer menschen uit hun werk halen,utt
hun gezin.
Integendeel, geen enkel onderdak is noodig,
niemand wordt, zoolang wij buiten conflict blij
ven, aan zijn gezin, aan zijn werk ontrukt.
Wij beginnen door middel van de gemeente
besturen, die daarover binnen acht dagen rap
port uitbrengen, de krachten, die aanwezig zijn,
te tellen, te registreeren, te keuren. Wij orgaui-
seeren ze in compagnieën en beginnen ze te oefe
nen, met behulp der plaatselijk aanwezige onder
wijs- en kaderkraehten, hierboven vermeld. Tege
lijkertijd wordt de oprichting van reserve-divisfën
voorbereid, de bewapening en uitrusting uitge
geven. Er is geen enkel bezwaar, to afwachting
van aankoop van geweren, tegen het oefenen met
onze oude Beaumonts en karabijnen. Deze zijn,
bij aanwending van munitie met rookzwak kruit,
zeer goed bruikbaar, speciaal in onze forten en
stellingen. Bovendien is iemand, die geoefend
is met liet Beaumoni-geweer, spoedig met leger
geweer en -karabijn vertrouwd.
Op vele plaatsen zal blijken, dat een locale
oefening om een of andere reden niet begonnen
kan worden. Daar volsta men voorloopig met
de monstering, organisatie en uitrusting. Maar
op zeer vele plaatsen toch zal die mogelijkheid
wel bestaan. Daar moet onverwijld worden aan
gepakt.
Laat men eens beginnen en goed beginnen.
In de eerste plaats wat betreft de keuze van den
Regeerings-commissaris, waarvoor men vooral
een organisator neme, een man, die op het gebied
van reserve-aanvoering en vrijwillige weerbaar
heid zijn sporen verdiend heeft.
Men late dien Regeerings-commissaris vrij in
de keuze van zijn personeel, zoo vrij mogelijk
in de door hem noodig geoordeelde middelen,
drage den autoriteiten op hem haar krachtige
medewerking te verleenen, geven hem, zooals
gezegd, een ruime instructie, met een catego
risch gestelden eisch van hetgeen men van hein
verlangt: dat bijvoorbeeld het personeel over vier
weken gemonsterd, gekeurd en ingeschreven zij,
zoodat men dan over de beschikbare macht een
overzicht heeft, en dat vier weken daarna de
locale oefeningen aangevangen, wapens en uit
rusting, voor zooverre beschikbaar, uitgereikt
zijn.
Na 12 weken heeft men dan een reserve, be
staande uit een voorloopig-geoefenden eersten
ban van oud-gedienden, en een gedeeltelijk ge-
oefenden tweeden ban, die dagelijks in waarde
toeneemt.
Wat het reserve-kader betreft, moeten de
school (of scholen) voor verlofskader (-officie
ren) worden uitgebreid. In onze universiteits
steden opene men (verplichte) cursussen voor
studenten en onderwijzers, die op grond der
bovenvermelde maatregelen reserve-Dlichtig zijn
geworden, waar men een hoofdzakelijk practisch-
applicatorisch programma voor den aanvoerder-
te-velde behanaele.
Het Instructie-Bataljon worde eveneens tijdelijk
verlofs-kaderschool voor infanterie en admini
stratie met een overeenkomstige hoofdzakelijk
practische opleiding.
In de kantonnementen van de divisie-staven in
dat van den commandant van het veldleger, wor
den eveneens kader-cursussen geopend, in de
daarvoor geschikte kwartieren in de Nieuwe
Holland8che Waterlinie en de Stelling van Am-
Dordrecht voor de reserve-pontonniers. Nu het
leger zes maanden mobiel is, mag wellicht ver
wacht worden, dat de werkzaamheden het toe
laten, aan de officieren der staven die opleiding
toe te vertrouwen.
En er zijn ook hier verschillende wegen, die
naar Rome voeren. Op al die wegen zij echter
de wil, de vaste wil gids. Het gaat om net zijn
of niet zijn van ons land!
België is ons een afschrikwekkend en tegelij
kertijd een bemoedigend voorbeeld.
Ais de Belgen in hun hoekje achter de Yser
onder het oorlogvoeren in staat zijn geweest, met
behulp van hetgeen hun aan leader rest, een
nieuw leger van 100,000 man te organiseeren,
zouden wij ,in de voorbeeldig gunstige condities
waaronder wij tot nu toe verkeeren, daartoe niet
bij machte zijn?
Oorlogs-govolgen.
Juist toen de Kommerzienrat, over de bevro
ren straat stappend, zijn hui» wou binnengaan,
gleed hy uit. Hy zou over zijn volle lengte op
den grond terecht gekomen zijn, «I» zün hand
niet net nog tastend een steunpunt gevonden
liad. Het was een émailschildjo, een. wit plaatje
naast de deur met de woorden er op: „Dienst
personeel en Bestellingen.Een hand daarnaast
aangebracht, wees naar ean achterdeur.
Het was de eerste maal in zijn leven dat de
Kommerzienrat zich bewust wa» dat dit plaatje
er hing. Hij dacht na. Een soldaat ging voorbij
en groette.
„Dag, Herr Kommerzienrat."
De Kommerzienrat nam ijlings den hoed af.
In dezen tijd doet de groet van een soldaat je
goed.
„Dag meneer.maar neem my niet kwa
lijk, ik ken.... ik geloof ten minste niet dat
ik de eer heb u te kennen, meneer.meneer.
t „Ik ben de melkman, Herr Kommerzienrat,
die u «inds jaren de melk gobraebt heb door
de.... door de...." En hij koek den kant uit
waarheen de band op het plaatje wees.
„Door de achterdeur niet waar?" vulde ds
Kommerzienrat ietwat weifelend aan. „Jawel,
jawel, nu kea ik j« weer. Je bent dus ook in
dienst, melkunn?"
„Om u te dienen, Herr Kommerzienrat. ge
wapende landstorm, morgen gaat het naar
Belgi#, Herr Kommerzienrat." naar m,(..
datenwijs ging hij als bij het afwachten van een
bevel in de houding staan, terwijl hij de hielen
tegen elkander sloeg dat het klonk in de win-
terstilte. De Kommeraeurat voelde het al» eeu
kleine eer hem gebracht. Hij ws« er bijna rood
van geworden.
„Goed succes, meneer.... melkman.... laat
er den vijand daar ginds maar goed van lui
tenen als je terugkomt.... al» je terug
kpmt...." Hij hield in. „Wie brengt ons da
melk nu?" vervolgde hij zonder overgang.
„Mijne dochter, Herr Kommerzienrat."
„Zoo.... dan zeg haar, dat ze voortaan d»
melk door deze deur moet brengen, niet meer
ginds langs, daar.de andere, do achterdeur ge
sloten wordt, vastge3loten.... Het ga je wel
en maar goed weerom."
De soldaat wilde strain op militaire wjjz»
groeten, maar Kommerzienrat gaf hem de
hand.
Nu zat hij aan tafel binneu. Hij wns kort
aangebonden.
„W at heb je toch maar, Theodoor?" vroeg
zyn vrouw.
„Ik zit er over te denken, waarom ons hui»
eigenlijk twee ingangen heeft."
„Ja maar, Theodoor, de tweede deur i» im
mers de ingang voor het dienstpersoneel en
voor de bestellingen."
„Ja. Het melkmeisje weet al, dat ze de groote
trap langs moet."
Het melkmeisje.... de groote trap....
Theodoor, wat moet dat beteekenen?"
„Dat moet beteekenen, dat ik met de dochter
van den man, die voor my en voor jou en voor
het vaderland opgetrokken i» en in het veld
staat, schouder aan schouder met mijn zoon
mischien, dat ilc in het vervolg met dit kind
door een en dezelfde deur wil in en uitgaan.'1
„Zoo.... en de melk die gemost wordt?"
„Kan opgeveegd worden."
De Kommerzienrat trok naar zijn kamer.
Zijn huisvrouw zette het gewone gezicht, dat
uitdrukte: „Neen maar, die mannen toch.1"
Den volgenden dag zat de Kommerzienrat
aan het ontbijt, stilzwijgende als ooit. Mecha
nisch reikte hij naar het melkkannetje om melk
te gieten in zijn koffie. Toen hij het witte
straaltje zag, kwam er een herinnering by hem
op.
„Thea. zei hü tot zijn vrouw, hoe is d©
vandaag gebrachtt"
De dame hield zich goed»
„Hoe nou de melk gebracht zijn. Door hsï
meisje, in een kan natuurlijk."
„Lang» de voortrap Thea?" Hij zag haar
scherp aan.
„Ooh, Theo, al» jij je toch nu een» niet met
het huishouden wilde bemoeien
„Lang» de voortrap, Thea?" herhaalde d«
Kommerzienrat, dreigend bijna.
„Lang» de diensttrap, Theodoor, zooals he<
behoort.ik moet je vriendelijk verzoeken,
mij bij dit soort van dingen.
Opgewonden kwam het dienstmeisje binnen.
„Zoo'n onbeschaamdheid toch, mevrouw, zei
ze tot de vrouw de» huizes, daar ia me do tele-
grammenbestellor toch weer over do groot»
trap binnen gekomen, niettegenstaande ik hem
al twee maal lieb gezegd
„Stil, Fanny," «ei de Kommerzienrat, „en
geef dat telegram."
Ze gaf het, alsof ze zieli beloedigd voelde,
En toen meneer het opende zetto zij het gezioh*
van mevrouw dat beteekemlo: Neen, maar.
die mannen toch!
„Je kunt gaan, Fanny!"
Toen ze buiten de kamer wa», zeide mevrouw
bitsig: al» je korenprijzen ook vallen, hoe j»
daarom nog niet zoo grof tegen mijn dienst
boden.
„Thea, het i» geen koren dat gevallen is.
zeide de Kommerzienrat bijna mild.
„Nou, de rogge dan," zei ze onverschillig.
„Neen.... Max, ja zoon.... Lees."
En de Dood, de groote Besteller, die over al!*
trappen schrijdt naar zijn welbehagen, ging
ijzig en luid door de ontbijtkamer.
(Naar Fritz Muller in de B. Z. a. M.)
men" gelijk, mijn waard© dokter. Daarginds,
te Lamballe, roemde men haar om haar
schoonheid en men beweerd© ook. dat dok
ter Hubert Nollan daar niet ongevoelig voor
was.
Sicard slond op. Hij had er genoeg van
gezegd.
Lydie Manon zag den dokter met verwij
tenden blik aan.
Gij hieldt die geschiedenis voor ons ver
borgen, dokter, zeide zij. Stelt gij dan geen
vertrouwen meer in nw vrienden»
Bedoelt gij mijn zoogenaamd fortuin?
antwoordde Hubert.
Zeker.
Het ia nog van zoo korten datum en
ïlan.ik ben nog niet rijk, al hoop ik het te
worden. Voor het oogenblik ga ik neg onder
«en schuldenlast gebukt. Geduld due.
Zij namen zeer koel afscheid. De toon,
waarop Sicard gesproken had, zün achter
houdendheid, zijn blikken hadden duidelijk
aangetoond, dat hij een deel van de waar
heid verborg.
Met de beide dame» verliet Sicard het huie.
Op straat gekomen» wilde hij afscheid van
terugnomea maar zij hielden hem nog even
Gij hebt niet alle» gezegd? vroeg An-
•etto.
Neen.
Eu als ik" nu eens allee wlMU weten?
drong Lydie Manon aan.
Dan zou ik het u niet kunnen weigeren.
Wij zijn morgenavond vrij. Kom bij
mijn vriendin Lango. Wilt gij?
Zy Ihad haar vriendin reede mei een hlilc
geraadpleegd.
Tot uw orders, antwoordde Sicard.
Tot morgen dan.
TWEEDE DEEL.
HET DRAMA VAN ARGOIJNGES.
I.
HET SCHRIKBEWIND.
Lydie Manon had zeer koel afscheid ge
nomen van dokter Hubert Nollan. op den
morgen, dat zij, van het balcon zijner wo
ning, Danton had zien voorbijtrekken op
diens iaatsten gang.
Aan de raadselachtige toespelingen van
Sicard, van wien zij wist. dat hii goed was
ingêlicht, aan zijn verdachtmakingen, waar
uit duidelijk de wangunst bleek, die de mi-
niatorieele ambtenaar al meermalen tegen
over don dokier had aan den dag gelegd,
vermoedde zij een geheimzinnig drama,
waarin haar vriend Nollan een weinig eer
volle rol gespeeld had. Die rol wilde zy ken-
nen.
De dokter had haar niets gezegd van het
vermogen, dat hem ten doel gevallen was
en die achterhoudendheid wekte haar arg
waan op. welke niet weinig was toegenomen
door de woorden van Sicard.
Bet aankoopen van goederen, die ten na-
deele van veroordeelden of uitgewekenen
verbeurd verklaard waren, werd door geheel
Frankrijk al» een afkeurenswaardige daad
beschouwd. Gedurende lange jaren werden
die zich van zulke goederen meester
maakten, algemeen veracht en het volk, dat
wil zeggen de meerderheid der natie, be
schouwde hen niet anders dan als dieven,
althans als oneerlijke en gewetenlooze men
schen. Wel 50 jaren na de revolutie was dit
nog da heep-schend© meening.
In het geval van Hubert Nollan evenwel1 een plaats, waar wu
wa» nog een verzwarende omstandigheid, j men
Trémazan en Pierre Laseon.
Annette zag hem aan en groctt© hem van
verre, waarop Lydie vroeg:
Reut gij hen?
Een weinig.
Het komt mij ook voor, dat ik hen meer
gezien heb, maar waar?....
Lydie knikte op haar beurt den markies
de Chalay toe, die Laar groet met een lichte
buiging beantwoordde.
Chalay kende zij reed» lang, maar haar
oogen bleven op d© twe® anderen, blijkbaar
vrienden van hem, ruaten, terwijl zij haar
Jean
geheugen raadpleegde.
Eensklaps herinnerde zy het zich: mii ha»-.
die twee jongelingen, eveneens in
van den markies,' ontmoet in Ihet 1®®°
Bagnolet eu zij fluisterde
- Ik woet al waar ik be® frZTjat\°P
niet m-Gcr in0€t6n go-
van
die, hetgeen, hij deed, nog weerzinwekkender
maakte. Hij had in vriendschapsbetrekkin
gen gestaan tot de ongelukkigen» wier goe
deren hij zich toeëigeilde. Ziju vader was
lmn rentmeester geweest. Daarover dacht
- Waarom niet?
Dat ral ik later wel zeggen. Chalay hoeft
mij gewaarschuwd.
Zoowel de aangrenzende salons als d«
groote zaal waren vol met een groot© v«r-
Lydie Manon, terwijl zü aan den arm vauseheideuheid van gaston. Ook Barras was &r,
haar vriendin voortschreed naar liet ree- hij zat aan een tafel met nog vijf leden der
taurant Doyon in de Champs Elyscee. Conventie en kwam de tooneelspeelstera te-
De rcstauratiozflal was zeer Vol. gemoet om haar te begroeten.
In een hoek van de zaal zal de markies Ik zou u wel willen uitnoodïgeu om
de Ohalay aan een- tafeltje, met Jean da aau onze tafel plaats te nemen, zeid© hij»
maar ik vrees dat ge n bij ons zoudt ver.
velen- Wij spreken over zaken.
Annette Lange en Lydi© Manon voogden
zich dan bij Barras, zoodra doze zijn colle
ga's had verlaten, maar in het voorbijgag
fluisterde Annett© snel en op een wij*
hy alleen haar verstond in thet OOV
d© Trémazan: v..
Morgenavondx\ 1,T,r'
ruo d® Suxesnesin6^ vriend.,., B©'
grepen?
J».
Zii tiad het antwoord zelfs niet afgewacht,,
maar zioh reeds verwijderd om in ©en n©<
venzaal plaat» te nemen met haar vriendia|
©n Barras aan een tafel, waarop ©en keurig
dejeuner werd gediend.
Do graaf de Trémazan wa» verlegen blijven
etaan.
Waartoe dit bevel? Wat gebeurde er tooh
en wat zou hij nu weer vernemen?
Op betzelfde uur zat dokter Hubert Nok
lan in zijn woning aan zijn werktafel, mei
het Ihoofd tusschen de handen en in die<p ga?
peins verzonken.
De morgen was ongunstig voor hem ge
weeet. Voortdurend word hü door ongerus®
heid gekweld, omdat hij niet wist waar Ro<*
de Trémazan gebleven was.
(Wordt vervolgd.).
IS aar m^detleeMYigf den oppeaibevelheib-
sterdam, meer speciaal voor dc artillerie, en te
„Hm, Thea, ik wil de tweede ing«nK voor
taan gesloten hebben."'
„Gesloten