BINNENLAND Siaten-Generaal, Wat anderen zeggen. ALLERLEI nenteele diensten betreft, mogen géén zui- ligliekleoiroulaire van invloed zijn. Later zal iet werk van da nu reeds aangeworveuen les te meer op prijs gesteld worden, als er peen nieuwelingen meer komen. Doch om deze voorzorg te nemen, is er in oen groote propaganda noodig voor het n dienst treden bij het rijk: advertenties be- looren daartoo in alle Nederlandsche: dag- daden te verschijnen, verschillende vakver enigingen in den arm genomen te worden. Velen znlen waarschijnlijk aan dien oproep jevolg geven, nooit nog is de kans op suc- ees zoo groot geweest. In do dagen van be perkte vraag op de arbeidsmarkt in Neder land zal een goede propaganda (naar Austra lisch voorbeeld) voor gouvernementsdienst ongetwijfeld vruchten dragen. Nog een enkel woord over de particuliere iustellingen, welke wellicht meer nog dan ie regeering later moeite zullen hebben met het betrekken van versehe krachten uit Eu ropa, daar Europa zelf zoo velen noodig zal kobben. Zg zullen in do allereerste plaats ook wijze politiek voeren, door haar tegenwoordige krachten te behouden, geen ontslag te ver- leeneu, al gaan de zaken niet schitterend, noch salarisvermindering in te stellen, want dat zet wrok en wreekt zich later. Doch zoo het eenigszins mogelijk zij, gaan ook de par ticuliere ondernemingen geregeld voort met het laten uitkomen van Nederlandsche jonge lui, opdat de kantoren la^er, als (het werk toeneemt, niet ontvolk blijken. Daar er zulke belangen voor de gansche Indische gemeenschap op het spel staan, is er ontwijfelbaar periculnm in mora. DE REPRESAILLE MAATREGELEN DER ENTENTE, wy vernemen het volgende van de gisteren te Amsterdam ten kantore der Nederlandsche Handel-Maatschappij gehouden vergadering van de Commissie voor den Nederlandschen Handel met het bestuur der Reedersvereeniging en met de directies der groote Nederlandsche Stoom vaartmaatschappijen Men erkende algemeen, dat op het oogen- blik nog onzekerheid heörscht over den vorm .en den omvang, waarin zich de represaille maatregelen zullen uiten ten aanzien van geo- deren, die reeds hier te lande zijn aangekomen of waarover reeds transacties loopende zijn. In afwachting van zekerheid omtrent een en ander Is besloten, dat aan buiten]nndsclie afzenders zal worden verzocht om, in hun eigen belang, tot op nader bericht, geene goederen uit of via Duitschland naar Nederland te verzonden ter verdere verscheping. De Commissie voor den Nederlandschen Han del is diligent ten aanzien van de gewichtige Nederlandsche belangen, bij de nieuwe oorlogs maatregelen betrokken, en zet haar overleg met belanghebbenden vooTt. BEGRAFENIS W. HOVY. Onder zeer veel belangstelling ia gisteren te Amsterdam op de Nieuwe Oosterbcgraaf- plaats ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den heer W. Hovy. Rondom de geopende groeve hadden zich ge schaard eenige leden der Eerste- en de Tweede Kamer en vertegenwoordigers van het curato rium dor Vrije Universiteit, van het Hoofdbe stuur en van de afdeeling Amsterdam van Patrimonium, van de patroonsvereenging „Boaz" en vele anderen. Het woord werd eerst gevoerd door den Minis ter van Staat, dr. A. Kuyper, die breedvoerig schetste de beteekenis van den overledene voor de anti-rev. partij en herdacht zijne verdiensten in den strijd voor chr. onderwijs. Nadat daarna ds. B. van Schelven, predikant te Amsterdam tot de familie woorden van vertroosting had gericht, bedankte namens de familie mr. Hovy, Burgemeester van Loosduinen voor de zijn vader bewezen laatste eer. Van spion na.ge verdacht. De Nieuwe Ct. vertelt de volgende historie: Een bekend inwoner van Den Haag, de heer H. W., uit het Noordeindo. wiens be drijf vaak nacht-werkzaamheden meebrengt, was gisteren eerst tegen den ochtend thuis gekomen en hierdoor sliep hij om 10 uur in den morgen nog. Onverwacht wordt er aan zijn slaapkamer deur getikt. Meneer, of u even wilt komen, vraagt de dienstbode, er zijn zes heeren om n te spreken. Zes heeren"? Op dit uur al? Do heer dee huizes overpeinst een oogenr biik wat dit wel kan zijn. Dan staat het Eene mooie aanhouding. Aan ds rijks- en gemeentepolitie te Wormerveer werd dezer dagen medcdeeling gedaan van diefstal van lijnkoeken aan de stoomoliefabriek de Liefde, aldaar. Than» i« het aan deze politie en «aa de gemeentepolitie van. Wormerveer gelukt, twee bedrijver» van dezen diefstal, wonende te Wormerveer en don heler, wonende te Uitgeest, te ondekken en tot bekentenis te brengen. Ver moedelijk zal dit nog wel het bekend worden van andere diefstallen ten gevolge hebben, meisje weer voor do deur. Meneer, er zijn nog drie heeren binnen gekomen. Ze zeggen, ze zijn van dc politie en de justitie eu moeten u dadelijk hebben. Van de politie en de justitie, negen man, wat kan dèt zijn, vraagt de nietsver moedend© heer zich af, en schiet zoo haas tig mogelijk eenige kleedingstukken aan. In de huiskamer wacht het heereu-gezel- schap den huisbewoner op eu maakt zich in verschillemle qualUeileu bekend: justitie), po] i tie en recherche. Onnoodig te zeggen» dat de verbazing van den heer W. onrustbarend toeneemt. W aar is uw telefoon? luidt de vraag van een der dienaren van het gerecht. Hier, meneer! Neen, die bedoelen wij niet. Het toestel voor de draadlooze telegrafie moeten wij zien. Draadlooze telegrafie, maar meneer, wat meent, u, wat zou ik in vredesnaam daarmee moeten doen? Ja, ja, dat zullen wii wel uitvindon. Mannen, bewaak alle uitgangen van het huis, ramen en deuren, zoo dat-ie niet kan ont snappen! klinkt het bevel. Dan worden achtereenvolgens ondervraagd het dochtertje, het doodelijk verschrikte dienstmeisje, de chauffeur, die in de keuken het zilver stond te poeteen. Opbiechten moes ten ze wat ze wel van het geheimzinnige toestel op het dak afwisten. Alle drie hieven zij hot antwoord schuldig, ïntusschen was de heer W. met eenige dei- onwelkome bezoekers tot een nadere verkla ring kunnen komen. Er loopt een telefoonlijn over uw dak en dat is geen gemeentelijn, dus dit heeft wat bijzonders te beteek enen. "V erdenlken de heeren mij dan van spio nage? Gewis. Wij hebben zeer strenge orders en kunnen niet scherp genoeg toezien. Maar, meneeren, klimt u zelf op het dak, dan kunt u er zich van overtuigen dat dat bewuste lijntje niets anders is dan de draad van een huistelefoontje naar dc woning van mijn scliöoumoeder. Het loopt bovendien uitsluitend over onze particuliere eigendommen! U kunt direct de proef nemen en zelf opbellen. Oil, is het dat Nu, dan kunnen wij wel gaan. Wij ziiu verkeerd ingelicht en zon der de minste verontschuldiging aan te bie den, verlieten de vertegenwoordiflkwa van !het gerecht de woning van den heer W., wien niets anders overbleef dan ziin hoogst verontwaardigde stemming te luchten en zijn beangste huisgenooten te gaan getust- s tellen. Een zeldzaam geval. Een militair te Naarden, die al sedert 1906 zijn militieplich- teu vervult en thans onder de wapenen al- 18» is thans als te kloin voor den dienst afgekeurd. In 15)06 bleek bid 1.54 M. lang Is zijn, doch werd herkeurd en Bemeten met de voetbekleeding aan, zoodat hii toen todh de vereisebte lengte van 1.55 M. Ibad. Even wel bleef op zijn (signalement 1.54 M. laag staan. Thans dacht da man er over na, of dit voor hem geen reden kon zijn, om ontslag uit den dienst te krijgen en werkelijk werd hij thans door den geneeskundigen dienst afgekeurd, als heneden den maat. Van 1906 tot heden was hij dus de kleinste man nit het leger. Een brutale opl'cliter. Te Vlissingen is aangehouden een 16-jarige jongen, die al daar ongeveer 14 dagen in een der vlucfbte- lingenasyls vertoefde en zich uitgaf voor Belg, terwijl hij in werkelijkheid een Am sterdammer is. Door voor te geven naar Ant werpen te willen terugkeeren en geen geld te hebben voor een pas, wist hii verschillen de ingezetenen van Vlissingen op te lichten. Do jongen bleek bij onderzoek vroeger reeds te Amsterdam diefstal te hebben gepleegd, waarvoor hij nog onder toezicht van de amb tenaren der kinderwetten staat. Ook pleegde hi.i vier weken geleden ie 's Gravenbage dief stal en te Rotterdam oplichting. Aangevallen en beroofd. Woensdagmop- gen, omstreeks 5 uur, werd in de nabijheid van het spoorwegstation te Schiindel (N.-B.) in de richting van St. Oedenrode. de vee handelaar P. van Lijssel, die zich, vergezeld van zijn zoon, met twee koeien naar da markt in Den Bosch begaf, door twee onbekende personen aangevallen. De aam-anders wierpen hen eerst peper in de oogen en aioegen hen daarna met een stuk ijzer op het hoofd. In de worsteling, die daarop ontstend, kreeg de man nog verschei dene ernstige verwondingen. Een porte feuille met 140 werd hem ontrold. Hij had nog een portefeuille met circa 900 bij zich, doch, daar op zijn hulpgeroep spoedig het personeel van het station toe- snelde, hadden de aanvallers geen gelegen heid meer hem ook nog deze portefeuille te ontnemen. De aanvallers zijn vermoedelijk geen onbe kenden, daar Van Lijs&scl eiken Woensdag de markt te Den Bosch bezoekt en dan veel geld bij zioh heeft, wat de dieven zullen ge weten hebben. De politie is vau den aanval in kennis ge steld en opende direct het onderzoek, tot nu toe echter zonder resultaat. GEWISSELDE STUKKEN. Openbare vergaderingen en de staat van beleg. Door den heer Kleerekoper waren den 3en Februari j.l. de volgende Vragen ingezonden: Door den opperbevelhebber Is bepaald, dat in gemeenten, waar de staat van beleg is afgekondigd, door de mii'litaVe autoriteit geen vergunning wordt verleend tot het hou- deu van openbare vergaderingen, dan nadat door den voorzitter van de organisatie, welke zoodanige vergadering belegd, eene verkla ring is onderteekend, waarin deze zioh ver bindt, namens de sprekers, die het woord zullen voeren: a. rechtstreeks nooh zijdelings op minder eerbiedige of kleinachtende wijze te spraken over H. M. de Koningin; b. redbtötreeks noch zijdelings het militair gezag, de krijgstucht of de neutraliteit aan te tasten. Ter vergadering zijn voorts twee officieren aanwezig, om te waken voor de nalevipg de zer toezeggingen en om bij schending daar van onverwijld de vergadering te ontbinden. Is de minister van Oorlog bereid mede te deelen, of deze regeling door den opperbe velhebber is getroffen in overleg met de re- geeriug, eu zoo niet, kan de regeering baar goedkeuren? Kan de minister mededeèlen, welke feiten aanleiding hebben gegeven tot dezen maat regel, ondanks de omstandigheid, dat de af kondiging van den staat van beleg slechte heeft plaats gehad ter verhindering van ver boden uitvoer of met het oog op de bewa kingsmaatregelen ter plaatse, waar inter- neeringsdepote zijn gevestigd? Naar aanleiding van die vragen, heeft thans de minister van Oorlog medegedeeld, dat de feiten, welke tot het etellen dier vragen aan leiding gaven, ofschoon in het wezen der zaak niet onjuist, toch niet voldoende nauw keurig en juist zijn Weergegeven» zoo zijn bijv. door den opperbevelhebber' van land en zeemacht slechts bepalingen! gemaakt, voor die gemeenten, waar deze autoriteit zelf het militair gezag uitoefent, bedoeld in art. 7 der wet van 23 Mei 1899 (St.bl no. 128). Zoo behoort, in plaats van: „militair gezag*' te worden gelezen: „openbaar gezag' enz. Overigens deelt de minister mede, dat de regeling door den opperbevelhebber niet in overleg met de regeering i» getroffen. Daar zoowel bet onder a. als onder b. genoemde een voor ieder geldende onbetwistbare plicht vormt, kan de regeering over deze regeling, welke nakoming van dien plicht beoogt, be- -/.waarVijk een afkeurend, oordeel uitspreken. her hebben geen bepaalde feiten aanleiding gegeven tot dezen maatregel. ONVERWIJLD SCHEPPEN EENER RESERVE! Willen wij kans hebben, vóór het te laat ia, over een goede reserve te beschikken, dan behoo- ren onze bekende organisators van stonde af, met officiëele sanctie, met officiëelen krachtigen steun, aan het werk gezet te worden. Aldus schrijft „Civis Mil" in Allen Weerbaar. En hij vervolgt: Wij hebben in de eerste plaats daarvoor noo dig een krachtig kopstuk, als regeeringscommi3- saris, met ruim gestelde instructie, met enkele mannen we ewten allen wie hem toege voegd. Zetel voorloopig Den Haag. Aan dezen worde de organisatie en leiding van de weerbare reserve 'opgedragen. De oefening der mannen worde voorloopig locaal georganiseerd, wellicht met behulp der daatselijke afdeelingen van „Volksweerbaar -ieid", weerbaarheidskorpsen der O. L. S.-afdee- lingen, het Nederlandsch Gymnastiek Verbond, de Gymnastiek-Onderwijzei'svereenigmg, moge lijk ook met behulp van het leger zelf. Aan onze universiteiten komen cursussen tot speciale kader- opleiding. De wet op den (gewapenden) landstorm wor de met volle kracht toepasselijk verklaard en, voor zooverre zij te kort schiet, uitgebreid, spe ciaal ook om zich, zoo noodig, de beschikking te verzekeren over alle oud-ofticiers- en -onder- officierskader van zee- en landmacht, van het Indische leger, van reserve en schutterijen tot 50-jarigen leeftijd en oud-gediende manschap pen tot hun 40ste jaar. j Ik zie allerwegen afkeurend schudden van ad ministratieve en anti-inilitairisti»eh« hoofden waar moeten die menschen onder dak? Men mag niet nog meer menschen uit hun werk halen,utt hun gezin. Integendeel, geen enkel onderdak is noodig, niemand wordt, zoolang wij buiten conflict blij ven, aan zijn gezin, aan zijn werk ontrukt. Wij beginnen door middel van de gemeente besturen, die daarover binnen acht dagen rap port uitbrengen, de krachten, die aanwezig zijn, te tellen, te registreeren, te keuren. Wij orgaui- seeren ze in compagnieën en beginnen ze te oefe nen, met behulp der plaatselijk aanwezige onder wijs- en kaderkraehten, hierboven vermeld. Tege lijkertijd wordt de oprichting van reserve-divisfën voorbereid, de bewapening en uitrusting uitge geven. Er is geen enkel bezwaar, to afwachting van aankoop van geweren, tegen het oefenen met onze oude Beaumonts en karabijnen. Deze zijn, bij aanwending van munitie met rookzwak kruit, zeer goed bruikbaar, speciaal in onze forten en stellingen. Bovendien is iemand, die geoefend is met liet Beaumoni-geweer, spoedig met leger geweer en -karabijn vertrouwd. Op vele plaatsen zal blijken, dat een locale oefening om een of andere reden niet begonnen kan worden. Daar volsta men voorloopig met de monstering, organisatie en uitrusting. Maar op zeer vele plaatsen toch zal die mogelijkheid wel bestaan. Daar moet onverwijld worden aan gepakt. Laat men eens beginnen en goed beginnen. In de eerste plaats wat betreft de keuze van den Regeerings-commissaris, waarvoor men vooral een organisator neme, een man, die op het gebied van reserve-aanvoering en vrijwillige weerbaar heid zijn sporen verdiend heeft. Men late dien Regeerings-commissaris vrij in de keuze van zijn personeel, zoo vrij mogelijk in de door hem noodig geoordeelde middelen, drage den autoriteiten op hem haar krachtige medewerking te verleenen, geven hem, zooals gezegd, een ruime instructie, met een catego risch gestelden eisch van hetgeen men van hein verlangt: dat bijvoorbeeld het personeel over vier weken gemonsterd, gekeurd en ingeschreven zij, zoodat men dan over de beschikbare macht een overzicht heeft, en dat vier weken daarna de locale oefeningen aangevangen, wapens en uit rusting, voor zooverre beschikbaar, uitgereikt zijn. Na 12 weken heeft men dan een reserve, be staande uit een voorloopig-geoefenden eersten ban van oud-gedienden, en een gedeeltelijk ge- oefenden tweeden ban, die dagelijks in waarde toeneemt. Wat het reserve-kader betreft, moeten de school (of scholen) voor verlofskader (-officie ren) worden uitgebreid. In onze universiteits steden opene men (verplichte) cursussen voor studenten en onderwijzers, die op grond der bovenvermelde maatregelen reserve-Dlichtig zijn geworden, waar men een hoofdzakelijk practisch- applicatorisch programma voor den aanvoerder- te-velde behanaele. Het Instructie-Bataljon worde eveneens tijdelijk verlofs-kaderschool voor infanterie en admini stratie met een overeenkomstige hoofdzakelijk practische opleiding. In de kantonnementen van de divisie-staven in dat van den commandant van het veldleger, wor den eveneens kader-cursussen geopend, in de daarvoor geschikte kwartieren in de Nieuwe Holland8che Waterlinie en de Stelling van Am- Dordrecht voor de reserve-pontonniers. Nu het leger zes maanden mobiel is, mag wellicht ver wacht worden, dat de werkzaamheden het toe laten, aan de officieren der staven die opleiding toe te vertrouwen. En er zijn ook hier verschillende wegen, die naar Rome voeren. Op al die wegen zij echter de wil, de vaste wil gids. Het gaat om net zijn of niet zijn van ons land! België is ons een afschrikwekkend en tegelij kertijd een bemoedigend voorbeeld. Ais de Belgen in hun hoekje achter de Yser onder het oorlogvoeren in staat zijn geweest, met behulp van hetgeen hun aan leader rest, een nieuw leger van 100,000 man te organiseeren, zouden wij ,in de voorbeeldig gunstige condities waaronder wij tot nu toe verkeeren, daartoe niet bij machte zijn? Oorlogs-govolgen. Juist toen de Kommerzienrat, over de bevro ren straat stappend, zijn hui» wou binnengaan, gleed hy uit. Hy zou over zijn volle lengte op den grond terecht gekomen zijn, «I» zün hand niet net nog tastend een steunpunt gevonden liad. Het was een émailschildjo, een. wit plaatje naast de deur met de woorden er op: „Dienst personeel en Bestellingen.Een hand daarnaast aangebracht, wees naar ean achterdeur. Het was de eerste maal in zijn leven dat de Kommerzienrat zich bewust wa» dat dit plaatje er hing. Hij dacht na. Een soldaat ging voorbij en groette. „Dag, Herr Kommerzienrat." De Kommerzienrat nam ijlings den hoed af. In dezen tijd doet de groet van een soldaat je goed. „Dag meneer.maar neem my niet kwa lijk, ik ken.... ik geloof ten minste niet dat ik de eer heb u te kennen, meneer.meneer. t „Ik ben de melkman, Herr Kommerzienrat, die u «inds jaren de melk gobraebt heb door de.... door de...." En hij koek den kant uit waarheen de band op het plaatje wees. „Door de achterdeur niet waar?" vulde ds Kommerzienrat ietwat weifelend aan. „Jawel, jawel, nu kea ik j« weer. Je bent dus ook in dienst, melkunn?" „Om u te dienen, Herr Kommerzienrat. ge wapende landstorm, morgen gaat het naar Belgi#, Herr Kommerzienrat." naar m,(.. datenwijs ging hij als bij het afwachten van een bevel in de houding staan, terwijl hij de hielen tegen elkander sloeg dat het klonk in de win- terstilte. De Kommeraeurat voelde het al» eeu kleine eer hem gebracht. Hij ws« er bijna rood van geworden. „Goed succes, meneer.... melkman.... laat er den vijand daar ginds maar goed van lui tenen als je terugkomt.... al» je terug kpmt...." Hij hield in. „Wie brengt ons da melk nu?" vervolgde hij zonder overgang. „Mijne dochter, Herr Kommerzienrat." „Zoo.... dan zeg haar, dat ze voortaan d» melk door deze deur moet brengen, niet meer ginds langs, daar.de andere, do achterdeur ge sloten wordt, vastge3loten.... Het ga je wel en maar goed weerom." De soldaat wilde strain op militaire wjjz» groeten, maar Kommerzienrat gaf hem de hand. Nu zat hij aan tafel binneu. Hij wns kort aangebonden. „W at heb je toch maar, Theodoor?" vroeg zyn vrouw. „Ik zit er over te denken, waarom ons hui» eigenlijk twee ingangen heeft." „Ja maar, Theodoor, de tweede deur i» im mers de ingang voor het dienstpersoneel en voor de bestellingen." „Ja. Het melkmeisje weet al, dat ze de groote trap langs moet." Het melkmeisje.... de groote trap.... Theodoor, wat moet dat beteekenen?" „Dat moet beteekenen, dat ik met de dochter van den man, die voor my en voor jou en voor het vaderland opgetrokken i» en in het veld staat, schouder aan schouder met mijn zoon mischien, dat ilc in het vervolg met dit kind door een en dezelfde deur wil in en uitgaan.'1 „Zoo.... en de melk die gemost wordt?" „Kan opgeveegd worden." De Kommerzienrat trok naar zijn kamer. Zijn huisvrouw zette het gewone gezicht, dat uitdrukte: „Neen maar, die mannen toch.1" Den volgenden dag zat de Kommerzienrat aan het ontbijt, stilzwijgende als ooit. Mecha nisch reikte hij naar het melkkannetje om melk te gieten in zijn koffie. Toen hij het witte straaltje zag, kwam er een herinnering by hem op. „Thea. zei hü tot zijn vrouw, hoe is d© vandaag gebrachtt" De dame hield zich goed» „Hoe nou de melk gebracht zijn. Door hsï meisje, in een kan natuurlijk." „Lang» de voortrap Thea?" Hij zag haar scherp aan. „Ooh, Theo, al» jij je toch nu een» niet met het huishouden wilde bemoeien „Lang» de voortrap, Thea?" herhaalde d« Kommerzienrat, dreigend bijna. „Lang» de diensttrap, Theodoor, zooals he< behoort.ik moet je vriendelijk verzoeken, mij bij dit soort van dingen. Opgewonden kwam het dienstmeisje binnen. „Zoo'n onbeschaamdheid toch, mevrouw, zei ze tot de vrouw de» huizes, daar ia me do tele- grammenbestellor toch weer over do groot» trap binnen gekomen, niettegenstaande ik hem al twee maal lieb gezegd „Stil, Fanny," «ei de Kommerzienrat, „en geef dat telegram." Ze gaf het, alsof ze zieli beloedigd voelde, En toen meneer het opende zetto zij het gezioh* van mevrouw dat beteekemlo: Neen, maar. die mannen toch! „Je kunt gaan, Fanny!" Toen ze buiten de kamer wa», zeide mevrouw bitsig: al» je korenprijzen ook vallen, hoe j» daarom nog niet zoo grof tegen mijn dienst boden. „Thea, het i» geen koren dat gevallen is. zeide de Kommerzienrat bijna mild. „Nou, de rogge dan," zei ze onverschillig. „Neen.... Max, ja zoon.... Lees." En de Dood, de groote Besteller, die over al!* trappen schrijdt naar zijn welbehagen, ging ijzig en luid door de ontbijtkamer. (Naar Fritz Muller in de B. Z. a. M.) men" gelijk, mijn waard© dokter. Daarginds, te Lamballe, roemde men haar om haar schoonheid en men beweerd© ook. dat dok ter Hubert Nollan daar niet ongevoelig voor was. Sicard slond op. Hij had er genoeg van gezegd. Lydie Manon zag den dokter met verwij tenden blik aan. Gij hieldt die geschiedenis voor ons ver borgen, dokter, zeide zij. Stelt gij dan geen vertrouwen meer in nw vrienden» Bedoelt gij mijn zoogenaamd fortuin? antwoordde Hubert. Zeker. Het ia nog van zoo korten datum en ïlan.ik ben nog niet rijk, al hoop ik het te worden. Voor het oogenblik ga ik neg onder «en schuldenlast gebukt. Geduld due. Zij namen zeer koel afscheid. De toon, waarop Sicard gesproken had, zün achter houdendheid, zijn blikken hadden duidelijk aangetoond, dat hij een deel van de waar heid verborg. Met de beide dame» verliet Sicard het huie. Op straat gekomen» wilde hij afscheid van terugnomea maar zij hielden hem nog even Gij hebt niet alle» gezegd? vroeg An- •etto. Neen. Eu als ik" nu eens allee wlMU weten? drong Lydie Manon aan. Dan zou ik het u niet kunnen weigeren. Wij zijn morgenavond vrij. Kom bij mijn vriendin Lango. Wilt gij? Zy Ihad haar vriendin reede mei een hlilc geraadpleegd. Tot uw orders, antwoordde Sicard. Tot morgen dan. TWEEDE DEEL. HET DRAMA VAN ARGOIJNGES. I. HET SCHRIKBEWIND. Lydie Manon had zeer koel afscheid ge nomen van dokter Hubert Nollan. op den morgen, dat zij, van het balcon zijner wo ning, Danton had zien voorbijtrekken op diens iaatsten gang. Aan de raadselachtige toespelingen van Sicard, van wien zij wist. dat hii goed was ingêlicht, aan zijn verdachtmakingen, waar uit duidelijk de wangunst bleek, die de mi- niatorieele ambtenaar al meermalen tegen over don dokier had aan den dag gelegd, vermoedde zij een geheimzinnig drama, waarin haar vriend Nollan een weinig eer volle rol gespeeld had. Die rol wilde zy ken- nen. De dokter had haar niets gezegd van het vermogen, dat hem ten doel gevallen was en die achterhoudendheid wekte haar arg waan op. welke niet weinig was toegenomen door de woorden van Sicard. Bet aankoopen van goederen, die ten na- deele van veroordeelden of uitgewekenen verbeurd verklaard waren, werd door geheel Frankrijk al» een afkeurenswaardige daad beschouwd. Gedurende lange jaren werden die zich van zulke goederen meester maakten, algemeen veracht en het volk, dat wil zeggen de meerderheid der natie, be schouwde hen niet anders dan als dieven, althans als oneerlijke en gewetenlooze men schen. Wel 50 jaren na de revolutie was dit nog da heep-schend© meening. In het geval van Hubert Nollan evenwel1 een plaats, waar wu wa» nog een verzwarende omstandigheid, j men Trémazan en Pierre Laseon. Annette zag hem aan en groctt© hem van verre, waarop Lydie vroeg: Reut gij hen? Een weinig. Het komt mij ook voor, dat ik hen meer gezien heb, maar waar?.... Lydie knikte op haar beurt den markies de Chalay toe, die Laar groet met een lichte buiging beantwoordde. Chalay kende zij reed» lang, maar haar oogen bleven op d© twe® anderen, blijkbaar vrienden van hem, ruaten, terwijl zij haar Jean geheugen raadpleegde. Eensklaps herinnerde zy het zich: mii ha»-. die twee jongelingen, eveneens in van den markies,' ontmoet in Ihet 1®®° Bagnolet eu zij fluisterde - Ik woet al waar ik be® frZTjat\°P niet m-Gcr in0€t6n go- van die, hetgeen, hij deed, nog weerzinwekkender maakte. Hij had in vriendschapsbetrekkin gen gestaan tot de ongelukkigen» wier goe deren hij zich toeëigeilde. Ziju vader was lmn rentmeester geweest. Daarover dacht - Waarom niet? Dat ral ik later wel zeggen. Chalay hoeft mij gewaarschuwd. Zoowel de aangrenzende salons als d« groote zaal waren vol met een groot© v«r- Lydie Manon, terwijl zü aan den arm vauseheideuheid van gaston. Ook Barras was &r, haar vriendin voortschreed naar liet ree- hij zat aan een tafel met nog vijf leden der taurant Doyon in de Champs Elyscee. Conventie en kwam de tooneelspeelstera te- De rcstauratiozflal was zeer Vol. gemoet om haar te begroeten. In een hoek van de zaal zal de markies Ik zou u wel willen uitnoodïgeu om de Ohalay aan een- tafeltje, met Jean da aau onze tafel plaats te nemen, zeid© hij» maar ik vrees dat ge n bij ons zoudt ver. velen- Wij spreken over zaken. Annette Lange en Lydi© Manon voogden zich dan bij Barras, zoodra doze zijn colle ga's had verlaten, maar in het voorbijgag fluisterde Annett© snel en op een wij* hy alleen haar verstond in thet OOV d© Trémazan: v.. Morgenavondx\ 1,T,r' ruo d® Suxesnesin6^ vriend.,., B©' grepen? J». Zii tiad het antwoord zelfs niet afgewacht,, maar zioh reeds verwijderd om in ©en n©< venzaal plaat» te nemen met haar vriendia| ©n Barras aan een tafel, waarop ©en keurig dejeuner werd gediend. Do graaf de Trémazan wa» verlegen blijven etaan. Waartoe dit bevel? Wat gebeurde er tooh en wat zou hij nu weer vernemen? Op betzelfde uur zat dokter Hubert Nok lan in zijn woning aan zijn werktafel, mei het Ihoofd tusschen de handen en in die<p ga? peins verzonken. De morgen was ongunstig voor hem ge weeet. Voortdurend word hü door ongerus® heid gekweld, omdat hij niet wist waar Ro<* de Trémazan gebleven was. (Wordt vervolgd.). IS aar m^detleeMYigf den oppeaibevelheib- sterdam, meer speciaal voor dc artillerie, en te „Hm, Thea, ik wil de tweede ing«nK voor taan gesloten hebben."' „Gesloten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6