Letterkundig Bijvoegsel.
«fSss.ws
Leger en Vloot.
Staten-ëeneraai.
Twee - Tien.
Wetenswaardigheden*
ÏZ«ttÖSf* ffifnaal S
I>Wtsche chömcippei vteMctetnKt mg
Van Overal.
ALLERLEI
De hocdepennen.
In de terechtzitting van den kantonrechter
mr. Van Raalte te 'a Gravenhage werden gis
teren een aantal hoedenpennen-overtredingen
behandeld (overtredingen van het verbod om
zich met onbeschermde hoedenpennen op of in
tramwagens te bevinden.
De meeste beklaagden bleven afwezig.
De beklaagden die waren opgekomen hadden
tegen de aanklacht geen bezwaar met éêne uit
zondering. Doze ééne beklaagde beriep er zich
op, dat de hoedenpen beschermd was door den
rand van haren lioed. De verbalisant trok dit
in twijfel daar hij in dat geval geen procesver
baal zou hebben opgemaakt.
Mot de opvatting dat ook door den rand van
den hoed de hoedepen voldoende beschermd kon
zijn verklaarde de ambtenaar van het Openbaar
Ministerie jhr. mr. Lunsingh Wichers zich te
vereeriigen, in verband waarmede bij de vrij
spraak van deze beklaagde vorderde.
In dezen zin deed de kantonrechter in de
zaak van deze beklaagde uitspraak, terwijl de
overige beklaagden werden veroordeeld tot de
minste straf, zijnde 0.50 boete.
Bedriegelijko bankbreuk.
Voor dc Alkmaarsehe rechtbank stond Dins
dag terecht dc heer W. de Lange, ondernemer
van publieke vermakelijkheden, eigenaar van
den schouwburg 13c Harmonio en president-cu
rator van do in October van het vorige jaar
failliet verklaarde Kurliaus Maatschappij te
Egmond aan Zee, beklaagd van het onttrekken
van eenigo goederen aan den faillieten boedel.
Aangezien eén der getuigen ontbrak, wilde
de president de behandeling der zaak schorsen,
doch de verdediger mr. Muller Massis, vroeg
het woord om to betoogen dat bekl. reeds van
Kerstmis af in preventieve hechtenis zat, terwijl
de curator, mr. Dorbeck, verklaard had, dat de
stand van don boedel van dien aard was, dat èn
de preferente én do concurrente schuldeischers
ten volle konden worden betaald met uitschake
ling van een bedrag van 18,000 aan betwiste
vorderingen.
Daar bekl. het hem ten laste gelegde ont
kende en z. i. ter tereclitziting niets was geble
ken van kwade trouw van bekl. en van do bij
Lom de bedoeling heeft voorgezeten zich daar
mede ten koste van zijn schuldeischers te ver
rijken, alleen dat bekl. vrees koestérdo, dat de
assurantie-maatschappij niet zou uitbetalen,
vroeg mr. Muller Massis ontslag uit de preven
tieve'hechtenis. Spr. legde er don nadruk op,
dat vrees voor ontvluchting onder de tegen
woordige omstandigheden uitgesloten was en
van herhaling van het misdrijf geen sprake
kon zijn.
Bekl. lijdt grooto schade in zijn zaken en
daarom drong spr. met de meeste klem op zijn
in vrijheidstelling aan. In den regel wordt bij
delicten als deze, waar de waarde der onttrok
ken goederen zoo miniem is, geen preventieve
hechtenis toegepast, en apr. meent dan ook, dat
de rechter-commissaris bekl. zoo lang in voor
arrest heeft gehouden om op zijn gemak de
zaak te kunnen onderzoeken, terwijl hij zich
daarbij waarschijnlijk mede hoeft laten leiden
door overwegingen, die hier niet ter zake doen.
Het O. M. verzot to zich tegen het verzoek en
meende, dat er geen enkele grond voor de in
vrijheidstelling van bekl. was.
Ka in raadkamer gegaan te zijn, besliste de
rechtbank echter, dat bekl. onmiddellijk in
vrijheid zou worden gesteld en bepaalde do ver
dere behandeling deT zonk op 18 Maart.
FAILLISSEMENTEN.
Failliet verklaard
A. de Groot, scheepstimmerman. Kal ver
dijk, gem. Haringcaxspel.
C. Kruitwagen, wed. van H. J. Wiegerink,
winkelierster, Zevenaar.
5 Maart. H. H. Meinere, fabrikant, 'sHer-
togerboseli.
2 Maart. H. J. Woestenenk. aannemer te
Brümmen.
4 Maart. G. F. Sardemnn, zadelmaker, zon
der bekende woonplaats in het rijk.
G J. B. van Stokkum, slager te Mierlo.
5 Maart. Y. Fr. Rikkers, banketbakker te
Helmond',
Levi mis de Visser Azn., landbouwer te
Groede.
8 Maart. A. van Inge, winkelier m_boter,
kaas en eieren, v. Benningomstraat '17f)kuïs,
Amsterdam.
J. Vredenburg, diamantbewerker. 7. wan om
burgwal 54 te Amsterdam.
J. van Berkel, Yan Woustraaf. 122. te Am
•tcrdam.
dant van de Kortenaer, de kapitein-luit. ter zee
L. P. W. van der Wal, dezer dagen van do
directie der Petroleum-Maatschappij La Co
rona een praehtigen verguld-zilveren beker op
marmer voetstuk ontvangen; aan de eene zijde
la gegraveerd een olie-boortoren, aan de andere
zijde een inschrift, luidende:
„Aan commandant, officieren, onderofficie
ren en equipage van Hr. Ms. Kortenaer, aan
geboden door de Petroleum-Maatschappij La
Corona, als bewijs van erkentelijkheid voor
door hen verleende hulp tijdens het verblijf van
dé Kortenaer in de Mexicnansche wateren van
20 April 1914 lot 29 Juli 1914, bij gelegenheid
van troebelen in Mexico/
VOOR VERLEENDE HULP.
Als blijvende herinnding voor hut pantsor-
gehip Kortenaer en voor de Nederlandsche Ma
rine hoeft, naar het Hdbl. meldt, de comman
bracht, toen zij meenden, dat niets ter we
reld haar zou kunnen scheiden of zelfs een
verkoeling tusschen haar teweeg brengen.
De barnoes kende de geschiedenis van
haar beschermelinge of liever ^liaar pleeg
dochter en met fijne tact wist zij uit het ge
sprek alles te vermijden, wat treurige her
inneringen zon knnneu verwekken*
Zelf goed bekend in Bretagne en met de
levenswijze daar, wiet zij het gesprek op
gang te houden en zoo sprak men over tal
van plekken, die Rose dierbaar waren; over
La Guyonnière. waar zij zulke zonnige tij
den had beleefd, over de boasehen» die het
kasteel omringden en de pachthoeven, die er
to« behoorden.
Rose, niet ia staat langer haar geluk te
mr bergen, viel de barones om den hals en
Vi«p haar toe:
O, mevrouw, hij leeft, mijn broeder leeft,
SJi&rèM is mij dat komen zeggen.
Om vijf uur, na een aangenaam onder
bond, waarin men zorgvuldig vermeden had
tten naam van Hubert Nollan uit te spre-
kon, wa« de tijd van scheiden daar.
Bos* ®n de kamenier der barones brachten
>ntérèM Nollan naar (het hotel dee Fermes,
Its ds rue du Bouloi, waar de postwagen af-
.Wwd, waarin zij reed» oen plaat» besproken
Hier werd een hartelijk afscheid genomen,
^Jühérèse, wiet hart verlicht was door de
GEWISSELDE STUKKEN.
Opbrengst Posterijen, Telegraaf en Telefoon.
Door den lieer Van Doorn is tot den .Mi
nister van Financiën de volgende vraag ge;
richt:
Blijkens het onlangs openhaar gemaakt
overzicht van de opbrengst dor middelen
over de afgeloopon maand Januari zijn daar
in niet opgenomen de opbrengsten van pos
terijen, telegraaf en telefoon.
Bestaat er bij den Minister of bij don
Minister van Waterstaat bezwaar .om ook
deze opbrengsten teikens in het maande-
lijksck overzicht op te nemen? Als maat
staf van het verkeer zijn toch ook deze cij
fers niet zonder belang en de commercieel*
boekhouding zal toch wel niet verhinderen,
dat ovenals vroeger dc maandelijksche op
brengsten zullen kunnen worden meege
deeld.
Minister Treub antwoordt dat bij het op
maken van het maandclijksch .overzicht van
do opbrengst der middelen over de maand
Januari de vraag rees of deze opbreugstcij-
fers, welke gewoonlijk door den Minister van
Waterstaat waren verstrekt, alsnog daarin
behoorden te worden opgenomen.
Die vraag scheen ontkennend te moeten
worden beantwoord, nu de bedoelde inkom*
sten niet meer rechtstreeks dienen tot goed
making van de uitgaven begrepen ln de al
gemeen© staatsbegrooting.
Echter werd de wenscholijklieid ingezien,
dat de opbrengstcijfera ook in het vorvolg
maandelijks werden openbaar gemaakt on
mitsdien met den Minister van 'Waterstaat
overeengekomen, dat die publicatie recht
streeks van de zijde yan zijn Departement
zou geschieden. Voor zooveel 'do cijfers over
Januari betreft is zulks geschied in de „St.-
Ct." van 26 Febr. j.l.
Het ligt in de bedoeling ia het vervolg
deze cijfers in dezelfde „St.-Ct." op te ne
men, in welke het maandelijksch overzicht
der middelen opgenomen wordt.
Do Rijksduinen onder Schoorl en
liet onderhoud van hun beplanting.
Versdhenen is een nota van den minister
van Waterstaat^ naar aanleiding van liet
verslag der Tweede Kamer betreffende het
wetsontwerp tot overbrenging bü het hoog
heemraadschap van <le Hondsbossohe duinen
tot Petten, van bot beboer over een gedeelte
der rijkeduinen in den zeereen onder SoboorV
en van het onderhoud van de duinbepl an
ting op deze oppervlakte» voor zoover dat
ten bate van het ryk is.
Het komt den minister voor, dat er voor
twijfel, als in het verslag geopperd, of n.l.
het beoogde doel langs den voorgestelden
weg zal worden bereikt, een aanleiding be
staat. De minister kan niet toegeven, dat
(behalve het hoogheemraadschap in staat
stellen tot het nemen van maatregelen ter
verzekering van de instandhouding zijner
zeewering) met de overdracht nog iets an
ders zou zijn bedoeld. Nog afgeven daarvan,
dat dat andere doel door do overdracht in
derdaad niet kan worden bereikt, bestaan
er ook reeds hierom geen reden, dit na te
streven, omdat aan een toezicht en, een keur,
als waarvan in het verslag sprake ie, geen
behoefte bestaat, in verband ook met de om
standigheid, dat ten aanzien van de gron
den, welke het hier geldt, na do overdracht,
ook art. 2 van de verordening en het in
stand houden der duinen en duingronden in
Noord-Holland toepasselijk zal zijn.
Een declaratie is niet zoozeer te bcsdh-ou-
wen als een voorwaarde voor de uitbetaling,
dan wel als een maatregel van orde. Ook
zonder een bepaald daartoe strekkend beding
zal, naar het oordeel van den minister, het
Hoogheemraadschap voldoende in het onder
houd der duinbeplanting voorzien; derhalve
kan zoodanig beding gevoegelijk achterwege
worden gelaten.
De verdediging van de^Noordzeekust, ten
zuiden van het nieuwo strandhoofd en de
noordelijke grens van Rijnland, is enkele ja
ren geloden door de Staten van Noord-ïïol-
l«ud rechtstreeks ten laste der provincie ge-
bvndlvt, in verband waarmede ten aanzien
van maatregelen, waaraan voor die kust
streek behoefte zou bestaan, de bemoeiing in
de eerste plaats bij de provincie behoort
vriendelijke ontvangst, had tranen, in de
oogen, toen Rose baar omhelsde on even
aangedaan als zij, haar toefluisterde:
Wees er van verzekerd, dat ik u nog
steeds liefheb. Wij zullen elkaar weerzien.
Wellicht zal ik spoedig bij u kunnen komen.
Langen tijd keek zij den zwaren wagen
na, die hobbelend, wegreed over de ongelijke
bestrating.
Een witte zakdoek wuifde baar toe uit het
portier van den wagen, totdat deze den hoek
van de rue du Pélioan omsloeg en verdween.
Itose en Victoiro keerden langzaam terug
naar de rue du Bac.
Slechts één gedachte bezielde het meisje:
hij leeft....
Zij keek oplettend de voorhij gangers aan,
als hoopte zij hem daaronder te zullen aan
treffen en vroeg zich af: Waar zon hij zijn?
Maar zij was er voor zich van overtuigd
dat zij Ibeui spoedig zien zou; te weten, dat
hij leefde, was voor haar als een lichtstraal,
die tot haar was doorgedrongen op een
oogenblik, dat zij.dit het allerminst ver
wachtte.
Zij ging de Pont-Royai over en begaf zich
in een doolhof van smalle straten, die zich
tusscken dc Tuilerieën en het Louvre bevon
den en die thans meerencleels zijn verdwenen.
Op den (boek van do roe Sainte Nicai&e en
de rue des Orties zag zij een tongen man,
die uit de tegenovergestelde richting kwam
De rijkste vrouw niet alleen van geheel Lon
den, maar ook van geheel Engeland, was de
voor eeniga jaren gestorven barones Burdett
Coutts, die een enorme som voor liefdadige
doeleinden naliet.
Zij bevond zich eens in een der grootste
warenhuizen van Parijs en was vau plan be
langrijke inkoopen te doen, zonder zich daarbij
te haasten. Zij wilde zeker zijn, werkelijk het
besto en soliedste der betreffende artikelen te
koopen en liet zich daarom, voor zij een keuze
deed, een groote menigte voorwerpen voorleg
gen, om die met elkaar te vergelijken.
Terwijl zij nu uitzocht en van de eene bank
naar de andere liep, zonder nog tot een besluit
gekomen te zijn, viel het haar op, dat de win
kelbedienden en -juffrouwen elkaar voort
durend toeriepen: „Deux dix!" (twee-tien!)
Zij begreep niet, wat die geheimzinnige woor
den toch kunnen beteekenen. Wel twintigmaal
of nog vaker hoorde zjj dit uitroepen en zij
werd door dezen zonderlingen uitroep hoe lan
ger hoe nieuwsgieriger en toen zij na het
beëindigen van haar inkoopen en na betaling
harer rekening don winkel wilde verlaten, zag
«ij den chef staan, die met onderdanige bui
gingen afscheid van haar nam.
Wees u zoo goed, zeide zij tot hem, en
vertel mij eens, wat beduidt deux-dix 1 Ik heb
ongemerkt, dat steeds een uwer employés het
den anderen toeriep.
Daar zij hem met levendige nieuwsgierig
heid aanzag, ontging bet haar niet, dat hij ver
legen werd en een kleur kreeg. Toen hij haar
daarop op onschuld! gen toon antwoordde: „O,
dat beduidt niets, 't is slechts de wijze, waarop
de bedienden elkaar groeten," begreep zit dat
zij met een kluitje in het riet gestuurd werd.
Haar nieuwsgierigheid nam dus nog tóe en
zij besloot, tot eiken PTijs achter het geheim
te komen.
Zij gaf daarom den portier van haar hotel
order den bediende van het warenhuis, wan
neer hij de inkoopen kwam afleveren, bij haar
te brengen.
Eindelijk kwam een jongmenscb, met pakjes
beladen, binnen. Zij zeide
Jonge man, wil je vijf francs verdienen?
Nu, leg mij dan eens uit, wat het betee-
kent, wanneer de eene bediende den andieren
toeroept: „Deux-dix!"
Wat, weet u dat niet, mevrouw, vroeg
hij onschuldig, schijnbaar zeer verwonderd,
dat iemand dat niet wist.
Het, beteekent: „Laat je twee oogen niet van
haar tien vingers af!"
Ah zool Ik dank u, aei de barones en
gaf hem de beloofde vijf 'francs. Heb geheim
wa» ontsluierdmaar op e&n. manier, Zij»
toen do man dis kam«T rertftten y*n<X, som poos
verbaasd stil stond.
Da wantrouwende employés hadden haar. de
grootste kapitalist* van Groot-Brittanje, voor
een wlnkeldiovegge gehouden.
VERDUURZAAMD VLEESCH.
Sedert jaren, ja tientallen van jaren spelen
de verduurzaamde vleeschwaren en vleeschpre-
pavaten een belangrijke rol in onze samenleving.
L in dezen oorlogstijd is die rol nog gewich
tiger geworden; groote hoeveelheden wilden
gebruikt om de ontzaglijke legers van vleesch
tC HeTaantal vormen, waarin dierlijk voedsel in
verduurzaamden toestand voorkomt, is verbazend
groot: de rij loopt vai het zuivere vleesch, dat
ternauwernood van het versche te onderschei
den is, tot b.v. het vleeschextract, dat m weinig
meer direct aan de oorspronkelijke stof herln-
ne? Was inderdaad een hoogst belangrijke ont-
i 11 w wn men het middel vond om de
dekking, o te doen plaats hebben
vleeschvoeding \yie was de uitvinder?
volgende passage voor: „Men moest ook bij zich
hebben zekere zeer zeldzame kracht-compositie,
waarvan een geringe hoeveelheid zooveel kracht
geeft, dat men zich daardoor ettelijke dagen kan
onderhouden en de samenstelling daarvan is mij
bekend."
Von Leibniz \vist hef dus: van wien? Niet uit
zichzelf, want hij was niet gewoon zijn licht
onder de korenmaat te zetten en hij was ijdel
genoeg om niet aan anderen de eer der uitvin
ding te laten, als die hem zelf toekwam.
Tijdschriften, waarin geleerden hun ontdek
kingen bekend maakten, waren er in die dagen
nog niet. Het middel om aan vakgenooten te
laten weten, dat er wat nieuws ontdekt was,
waren brieven, die soms wel later gedrukt wer
den. Om dus te weten te komen van wien Leibniz
de methode had vernomen om vleesch te bewa
ren, moest men nagaan, met wien hij zoo al in
correspondentie was geweest. En dan stuitte men
op den beroemden Dénis Papin, den uitvinder
van den Papiaanschen pot (16471712). Men
heeft de nieening ingang doen vinden, dat
Papin met zijn pot een soort van primitieve
stoommachine bedoelde en men heeft beweerd,
dat er van die uitvinding niets gekomen is,
doorddl ijverzuchtige schippers het vaartuig
vernielden, waarin hij zijn toestel het eerst ge
bruikte. Dat is onjuist. Papin zegt echter in die
brieven aau von Leibniz, dat hij den pot ge
bruikte tot het bereiden van conserven door uit
koken en later luchtdicht sluiten en zoo een
„gelei" vervaardigde, dat de „geestige en vluch
tige bestanddeelen van het vleesch, die bij het
gebruikelijke inzouten verloren gingen, kon vast
houden."
Men ziet, dat men hier met niets anders te
doen had dan met vleeschextract
De brief, waarin Papin over deze ontdekking
schrijft, is van 1680. Dat de uitvinding toen
geen practisch gevolg had, laat zich gemakkelijk
verklaren. Ten eerste is het, ook nu nog vaak,
geleerden meer te doen om een wetenschappelijk
vraagstuk op te lossen, dan om de oplossing
praktisch uit te buiten; en ten tweede bestond
er in 1680 al zeer weinig gelegenheid om een
groot-industrie te vestigen, die op deze ontdek
king gegrond was; het moest klein werk blij
ven. En het is wel merkwaardig dat het tot
1865 duurde, eer de wijsheid van Papin aan
leiding gaf tot het vragen van „patent" of
„octrooi".
Papin, een Franschman, is dus de uitvinder
van het. vleeschextract cn daarmee van het ver
duurzamen van vleeschwaren. 't Is, nu dit be
kend is geworden en nog wel door een Duit-
scher de vraag, of onze oostelijke naburen er
nog wel aan zullen willen, want er zijn al stem
men opgegaan om alle wetenschappelijk interna
tionalisme of alle internationale wetenschap de
deur te wijzen en vooral die, welke van Fran-
schen en Engelschen afkomstig is.
Maar in elk geval: het extract heet naar von
Llebigde methode is vermeld door von Ltebniz
en het was een Duitscher, die den eigenlijken
uitvinder ontdekte; de meerderheid der geïnte
resseerden is dus Dultsch.
bleken, üat aeze ueiue w
mannen hun roem in dit opzlc
he?ïel!ieafKontoklhke Bibliotheek t*. Hannover
SST. hLïf lTS 'geschrHt 'St Jt
EEN WERKELIJK OBJECTIEF,
OORLOGSARCHIEF.
Een werkelijk objectief oorlogsarchief zullen
wij, als het weer vrede is, hebben in de biblio
theek van het Vaticaan. Z. H. Benedictus XV
zorgt ervoor, dat alle belangrijke gegevens, den
oorlog betreffende, aangeteekend worden. Alle
bladen van beteekenis worden in het Vaticaan
geuzen, en de onpartijdige historieschrijvers zul
len later naar Rome moeten om een juist over
zicht van den oorlog saam te stellen.
„ONZE VOORVADERS",
Een groote verzendzaak ln de Vereen. Staten
heeft een boekje uitgegeven voor de reclame
dat wel de aandacht trekt. Het heeft den
degelijken titel van „Onze voorvaders". Het is
rijk geïllustreerd. Veel „tekst" zit er echter
niet in.
In het boekje komen reproducties voor van de
kopergravures der mannen, die Amerika groot
hebben gemaakt. Maar de auteur van het boekjs
gaat verder terug. Oroote Engelschen, Hollan
ders en Franschen mag de moderne Amerikaan
ook als z'n Ahnen beschouwenzoo komt in het
boekje b.v. een kiek voor van Jan de Witt, de
Ruyter, Rembrandt en H-uygens, de pnysicus.
Ongetwijfeld zijn wij hierdoor lichtelijk ge
vleid, en wij willen daar dan ook ganschelijk
geen kwaad van zeggen. Maar wij krabben ons
eens achter ons oor, wanneer wij ook reproduc
ties aantreffen van Aristoteles, Ptolemeus, Py
thagoras, Plato en andere beroemde mannen uit
de oudheid. Wij vragen ons af, hoe die Amerl-
kaausche verzendhandelaar aan dte afbeeldin
gen gekomen is. Echter, als hem geen foto's
ten dienste hebben gestaan, dan heeft hij mis
schien andere authentieke stukken in zijn bezit
gehad, waarin nauwkeurige beschrijvingen vaI*
die groote geesten voorkwamen. Inderdaad 1
de afbeelding van Dyogenes den Wijzen
natuurlijk, vooral van het vat.
Maar dadelijk staan wij toch versteld va'_
het Amerikaansch vernuft. Er worden twee PJI~
Letten gereproduceerd van de oer-vaders. Eds
Adam; hij is, zoo lezen wij, de oer-vader va"
den beteren mensch, en de kiek is verkrege"
laugs mediamieken weg. Adam is een forsclie
man. Hij kijkt zelfbewust. Zijn gezicht is regc'"
matig. Zijn lichaam stevig, maar niet corpule"'
of al te gespierd.
De tweede oer-vader is „The Piltdown Man"'
Van hem stamt de slechte mensch af. Helaa5
hebben zich het goede en het slechte soort me'
elkaar vereenigd, en wij hebben allemaal wa£
Adamsbloed maar ook wat Piltdownsbloed ia
de aderen. „The Piltdown Man" is een vree3£-
lijk monster. Hij houdt het midden tussche"
mensch en aap. De domheid straalt zijn ooge)J
uit. Het iseen dier. Deze stamvader" i* j
geteekend door J. Cocke en, is het eerst in df
„Scientific American" gereproduceerd.
De auteur noemt het bestaan van de twe«
stamvaders de oplossing van het wereldraadsel- I
Het is het compromis tusschen de geloovige d1
rationalistische natuuronderzoekers. Adam was
naar Gods beeld geschapen, „The Piltdow"
Man" naar het beeld van Satan.
Men mag veel van den Yankee zeggen. Maai
beweer niet dat hij niet origineel is,'
Ia het Bailiiche leger is liet aallJ
tal lieden die lezen noch schrjjvgn kunnen
van elke 1000, in het Servische 434, in P*. -jr
rjjk-Hongarjje 220, in België 92, in Frank '1
80, in Engeland 10, in Duitschland op I
slechte één.
De snelste pers ter wereld (*o j
electrische rotatiecyclostyle der firma Hal"'1''
Wolf Go. te New-York; 42 stencils worden j
hierop geplaatst. Genoemde firma kan met der.e
machine 300.000 afdrukken in het uur maken'
Natuurlijk functioneert de machine slecht' j
zelden. Voor d« firma is het echter een rei'S*
achtige reclame. Zij denkt erover, eK ook c?8
miniatuur dagblaadj'e op te laten drukken.
DE VERZUCHTING VAN EEN BAKVISCH
O lieve hemel wat een tij'd voor ongehuwde j
vrouweiP
Wanneer de man geen haantje heeft, dan
denkt ie niet aan trouwen'
Het is een heele slappe tijd voor nijverheid
en handc'1
D* kferken laten hunne kruk en tijgen aan
den wand0
Nu heb 'k gehoord, dat, als do krijg voor
goed is ttfgelool'8"'
T>e baantje» Tïï bet bmtenlana v-»,re*-"
zijn bij hooPeü' j
Bjj massa's, denk ik, trekken dan de mannen
uit ons landl*
Naar Frankrijk, DultscliTand, België en hel
pen daar een handj0.
Want d'ondervinding heeft geleerd, en 't zal f i
ook nu niet misseiv t
Dat 't altijd heel voordeel!g is in troebel
water viescheUi
Dan raken wij de mannen kwijt, o onge-
huwde vrouwen!
En gaat het goed; ze zullen ginds een eigen
haard gaan bouwen»
Ze trouweu dan een Belgische, een Duitsdie
of FrangaLe.
De Nederlandseli» vrouw komt dus geducht
iu de malaD®'
Ito uitvoer van zoo velerlei is in ons land
verbod*11''
Alleenlijk ter beperking onzer lasten en d*
nood1"1
Geen meel, geen rijst en nog zoo ma^' i
on zo f ren* panseeret' 5
Wat in on» land i» blijft er in, wij kunnen 't
niet ontberen»
Daarom, o Nederiandsche staat, wij smeeken
met vertrouwen-
Verhoor d'oprecht* wenschen van de onge
huwde vrouwen*
En vaardig wijze wetten uit, die mede ook
omspanne®!
't Verbod van uitvoer in ons land van: onge- I
huwde mannen» F
Zond. v. „De Tij'd." M- B.
en die haar aandacht trok. meende hem
to herkennen en zag hem oplettend aan.
Hij eveneens vestigde OOIïCtl °P haar
öii riep eensklaps uits öiil
Zij herkende lietn.
Mijnheer Pierre!
Ja, ik ben het. O, wu aoeken u al zoo
lang. Als ge een» wist...*
Mijn broeder....
Stik noem zijn naam niet.
Hij heet tegenwoordig Jéan R-ocher)
fluisterde hij, en ia bij mij.
Welk een vreugde-
Voor ons allen. Hoe gelukkig zal hij
zijn, als ik hem de goede tijding breng, dat
ik u gevonden heb,
Gaat gü naar hem toet
I - Ja.
Waar is hijl
In het paleis Egalité, dat vroeger het
Palais-Royal beet to.
Pierre Lasson keerde op zon soared en
terug. Hij Rep naast de beide dames langs
de kade van het I-ouvre.
Eindelijk dan 'hebben wij u teruggevon-
den.
Was Jean ongerust»
Dat kunt gij wel begrijpen en ik met
minder. Waar zijt gij!
Bij een vriendin, die ik m de gevange
nis heb leeren kennen en die mil in mijn
verlatenheid een schuilplaats heeft aange
boden. Bij haar ben k volkomen veilig. Al«
ge eens wist, hoe goed zij 1st Ik weet niet,
wat er zonder haar vaa mij geworden zou
zijn.
En waar woont gijï
Hier dicht bij rue du Bac 80.
Rue du Bac 30, herhaalde Pierre, d*t
onthoud ik.
Wat doet gij te Parijst vroeg Ros*.
De vreugde maakt* foem overmoedig *a
lachend antwoordde hij zachtjes:
Verraad ons niet: wij zweren samen.
Gij ook?
Met geestdrift.
Tegen wie?
Tegen de tirannen, die ons met re
volutionaire rechtbank en den beul be al
gen.
Ia dat niet gevaarlijk?
Dat weet ik niet; maar f denken
^HeT'iiXe, vastberaden gelaat, met On
besneden, trekken, maakte een overweldi
genden indruk op Pierre.
Zij zag er nog net zoo tut als op La Guyon
nière, toen hij daar eeniga dagen kadi door
gebracht, om met zijn vriend te jagen en te
paard over die heide en door het bosch te
lijden, Alleen hadden de wederwaardigheden
die zij sedert had doorleefd, het lijden» dat
zij zoo moedig had gedragen, haar iets ern
stigs gegeven, waardoor haar schoonheid nog
verhoogd werd,
Toen zij van Pierre Laseon afscheid uam» j
fluisterde zij hem toe, terwijl zii hem mei»,
ihaax groote) uitdrukkmgsvollo oogen aam;
zag: Zeg hem, dat hü zich niet in gevaat1
moet begeven, dat hij hetere dagen moet
moet oegeven, uax au uw»",,— T r
wachten; zeg hem ook, d»t rk zeer getofc^F ft
ben en dat ik Thórès« Nollan heb geeprokc l
Wanneer»
»l) f
Wanneer»
Zooevem
I, hier?
5ül was gekomen om mij te zeggen, daj
j«bh nog leeft, dien Ik meende ook verlor*
te ïtobben.
En 1» zij weer vertrokken? i
Ik heb haar naar de postkoet» gebraehfc
waarmee zij naar on» dierbaar l«nd vertrok!
keu ia. j
Verlangt g* naaT on» land?
O ja.
Wij zullen het weerzien.
God geve het. v
Dan scheidden zij. Pierre volgda haar ndj,
met den blik, terwijl hij mompelri*: W*t j
zij schoon en welk een verschil met dis
dure. Die ander# wa» Lydl* Manon. Zrtj
ook schoon, maar deze, Rose
wa» de trouwe gezellin, met
tegenspoed kan trotseeren en **~~-
zijn levensweg bewandelen tot het *»nu
(Wordt vtrvolt*\.
T. T T