Letterkundig Bijvoegsel. «fSss.ws Leger en Vloot. Staten-ëeneraai. Twee - Tien. Wetenswaardigheden* ÏZ«ttÖSf* ffifnaal S I>Wtsche chömcippei vteMctetnKt mg Van Overal. ALLERLEI De hocdepennen. In de terechtzitting van den kantonrechter mr. Van Raalte te 'a Gravenhage werden gis teren een aantal hoedenpennen-overtredingen behandeld (overtredingen van het verbod om zich met onbeschermde hoedenpennen op of in tramwagens te bevinden. De meeste beklaagden bleven afwezig. De beklaagden die waren opgekomen hadden tegen de aanklacht geen bezwaar met éêne uit zondering. Doze ééne beklaagde beriep er zich op, dat de hoedenpen beschermd was door den rand van haren lioed. De verbalisant trok dit in twijfel daar hij in dat geval geen procesver baal zou hebben opgemaakt. Mot de opvatting dat ook door den rand van den hoed de hoedepen voldoende beschermd kon zijn verklaarde de ambtenaar van het Openbaar Ministerie jhr. mr. Lunsingh Wichers zich te vereeriigen, in verband waarmede bij de vrij spraak van deze beklaagde vorderde. In dezen zin deed de kantonrechter in de zaak van deze beklaagde uitspraak, terwijl de overige beklaagden werden veroordeeld tot de minste straf, zijnde 0.50 boete. Bedriegelijko bankbreuk. Voor dc Alkmaarsehe rechtbank stond Dins dag terecht dc heer W. de Lange, ondernemer van publieke vermakelijkheden, eigenaar van den schouwburg 13c Harmonio en president-cu rator van do in October van het vorige jaar failliet verklaarde Kurliaus Maatschappij te Egmond aan Zee, beklaagd van het onttrekken van eenigo goederen aan den faillieten boedel. Aangezien eén der getuigen ontbrak, wilde de president de behandeling der zaak schorsen, doch de verdediger mr. Muller Massis, vroeg het woord om to betoogen dat bekl. reeds van Kerstmis af in preventieve hechtenis zat, terwijl de curator, mr. Dorbeck, verklaard had, dat de stand van don boedel van dien aard was, dat èn de preferente én do concurrente schuldeischers ten volle konden worden betaald met uitschake ling van een bedrag van 18,000 aan betwiste vorderingen. Daar bekl. het hem ten laste gelegde ont kende en z. i. ter tereclitziting niets was geble ken van kwade trouw van bekl. en van do bij Lom de bedoeling heeft voorgezeten zich daar mede ten koste van zijn schuldeischers te ver rijken, alleen dat bekl. vrees koestérdo, dat de assurantie-maatschappij niet zou uitbetalen, vroeg mr. Muller Massis ontslag uit de preven tieve'hechtenis. Spr. legde er don nadruk op, dat vrees voor ontvluchting onder de tegen woordige omstandigheden uitgesloten was en van herhaling van het misdrijf geen sprake kon zijn. Bekl. lijdt grooto schade in zijn zaken en daarom drong spr. met de meeste klem op zijn in vrijheidstelling aan. In den regel wordt bij delicten als deze, waar de waarde der onttrok ken goederen zoo miniem is, geen preventieve hechtenis toegepast, en apr. meent dan ook, dat de rechter-commissaris bekl. zoo lang in voor arrest heeft gehouden om op zijn gemak de zaak te kunnen onderzoeken, terwijl hij zich daarbij waarschijnlijk mede hoeft laten leiden door overwegingen, die hier niet ter zake doen. Het O. M. verzot to zich tegen het verzoek en meende, dat er geen enkele grond voor de in vrijheidstelling van bekl. was. Ka in raadkamer gegaan te zijn, besliste de rechtbank echter, dat bekl. onmiddellijk in vrijheid zou worden gesteld en bepaalde do ver dere behandeling deT zonk op 18 Maart. FAILLISSEMENTEN. Failliet verklaard A. de Groot, scheepstimmerman. Kal ver dijk, gem. Haringcaxspel. C. Kruitwagen, wed. van H. J. Wiegerink, winkelierster, Zevenaar. 5 Maart. H. H. Meinere, fabrikant, 'sHer- togerboseli. 2 Maart. H. J. Woestenenk. aannemer te Brümmen. 4 Maart. G. F. Sardemnn, zadelmaker, zon der bekende woonplaats in het rijk. G J. B. van Stokkum, slager te Mierlo. 5 Maart. Y. Fr. Rikkers, banketbakker te Helmond', Levi mis de Visser Azn., landbouwer te Groede. 8 Maart. A. van Inge, winkelier m_boter, kaas en eieren, v. Benningomstraat '17f)kuïs, Amsterdam. J. Vredenburg, diamantbewerker. 7. wan om burgwal 54 te Amsterdam. J. van Berkel, Yan Woustraaf. 122. te Am •tcrdam. dant van de Kortenaer, de kapitein-luit. ter zee L. P. W. van der Wal, dezer dagen van do directie der Petroleum-Maatschappij La Co rona een praehtigen verguld-zilveren beker op marmer voetstuk ontvangen; aan de eene zijde la gegraveerd een olie-boortoren, aan de andere zijde een inschrift, luidende: „Aan commandant, officieren, onderofficie ren en equipage van Hr. Ms. Kortenaer, aan geboden door de Petroleum-Maatschappij La Corona, als bewijs van erkentelijkheid voor door hen verleende hulp tijdens het verblijf van dé Kortenaer in de Mexicnansche wateren van 20 April 1914 lot 29 Juli 1914, bij gelegenheid van troebelen in Mexico/ VOOR VERLEENDE HULP. Als blijvende herinnding voor hut pantsor- gehip Kortenaer en voor de Nederlandsche Ma rine hoeft, naar het Hdbl. meldt, de comman bracht, toen zij meenden, dat niets ter we reld haar zou kunnen scheiden of zelfs een verkoeling tusschen haar teweeg brengen. De barnoes kende de geschiedenis van haar beschermelinge of liever ^liaar pleeg dochter en met fijne tact wist zij uit het ge sprek alles te vermijden, wat treurige her inneringen zon knnneu verwekken* Zelf goed bekend in Bretagne en met de levenswijze daar, wiet zij het gesprek op gang te houden en zoo sprak men over tal van plekken, die Rose dierbaar waren; over La Guyonnière. waar zij zulke zonnige tij den had beleefd, over de boasehen» die het kasteel omringden en de pachthoeven, die er to« behoorden. Rose, niet ia staat langer haar geluk te mr bergen, viel de barones om den hals en Vi«p haar toe: O, mevrouw, hij leeft, mijn broeder leeft, SJi&rèM is mij dat komen zeggen. Om vijf uur, na een aangenaam onder bond, waarin men zorgvuldig vermeden had tten naam van Hubert Nollan uit te spre- kon, wa« de tijd van scheiden daar. Bos* ®n de kamenier der barones brachten >ntérèM Nollan naar (het hotel dee Fermes, Its ds rue du Bouloi, waar de postwagen af- .Wwd, waarin zij reed» oen plaat» besproken Hier werd een hartelijk afscheid genomen, ^Jühérèse, wiet hart verlicht was door de GEWISSELDE STUKKEN. Opbrengst Posterijen, Telegraaf en Telefoon. Door den lieer Van Doorn is tot den .Mi nister van Financiën de volgende vraag ge; richt: Blijkens het onlangs openhaar gemaakt overzicht van de opbrengst dor middelen over de afgeloopon maand Januari zijn daar in niet opgenomen de opbrengsten van pos terijen, telegraaf en telefoon. Bestaat er bij den Minister of bij don Minister van Waterstaat bezwaar .om ook deze opbrengsten teikens in het maande- lijksck overzicht op te nemen? Als maat staf van het verkeer zijn toch ook deze cij fers niet zonder belang en de commercieel* boekhouding zal toch wel niet verhinderen, dat ovenals vroeger dc maandelijksche op brengsten zullen kunnen worden meege deeld. Minister Treub antwoordt dat bij het op maken van het maandclijksch .overzicht van do opbrengst der middelen over de maand Januari de vraag rees of deze opbreugstcij- fers, welke gewoonlijk door den Minister van Waterstaat waren verstrekt, alsnog daarin behoorden te worden opgenomen. Die vraag scheen ontkennend te moeten worden beantwoord, nu de bedoelde inkom* sten niet meer rechtstreeks dienen tot goed making van de uitgaven begrepen ln de al gemeen© staatsbegrooting. Echter werd de wenscholijklieid ingezien, dat de opbrengstcijfera ook in het vorvolg maandelijks werden openbaar gemaakt on mitsdien met den Minister van 'Waterstaat overeengekomen, dat die publicatie recht streeks van de zijde yan zijn Departement zou geschieden. Voor zooveel 'do cijfers over Januari betreft is zulks geschied in de „St.- Ct." van 26 Febr. j.l. Het ligt in de bedoeling ia het vervolg deze cijfers in dezelfde „St.-Ct." op te ne men, in welke het maandelijksch overzicht der middelen opgenomen wordt. Do Rijksduinen onder Schoorl en liet onderhoud van hun beplanting. Versdhenen is een nota van den minister van Waterstaat^ naar aanleiding van liet verslag der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp tot overbrenging bü het hoog heemraadschap van <le Hondsbossohe duinen tot Petten, van bot beboer over een gedeelte der rijkeduinen in den zeereen onder SoboorV en van het onderhoud van de duinbepl an ting op deze oppervlakte» voor zoover dat ten bate van het ryk is. Het komt den minister voor, dat er voor twijfel, als in het verslag geopperd, of n.l. het beoogde doel langs den voorgestelden weg zal worden bereikt, een aanleiding be staat. De minister kan niet toegeven, dat (behalve het hoogheemraadschap in staat stellen tot het nemen van maatregelen ter verzekering van de instandhouding zijner zeewering) met de overdracht nog iets an ders zou zijn bedoeld. Nog afgeven daarvan, dat dat andere doel door do overdracht in derdaad niet kan worden bereikt, bestaan er ook reeds hierom geen reden, dit na te streven, omdat aan een toezicht en, een keur, als waarvan in het verslag sprake ie, geen behoefte bestaat, in verband ook met de om standigheid, dat ten aanzien van de gron den, welke het hier geldt, na do overdracht, ook art. 2 van de verordening en het in stand houden der duinen en duingronden in Noord-Holland toepasselijk zal zijn. Een declaratie is niet zoozeer te bcsdh-ou- wen als een voorwaarde voor de uitbetaling, dan wel als een maatregel van orde. Ook zonder een bepaald daartoe strekkend beding zal, naar het oordeel van den minister, het Hoogheemraadschap voldoende in het onder houd der duinbeplanting voorzien; derhalve kan zoodanig beding gevoegelijk achterwege worden gelaten. De verdediging van de^Noordzeekust, ten zuiden van het nieuwo strandhoofd en de noordelijke grens van Rijnland, is enkele ja ren geloden door de Staten van Noord-ïïol- l«ud rechtstreeks ten laste der provincie ge- bvndlvt, in verband waarmede ten aanzien van maatregelen, waaraan voor die kust streek behoefte zou bestaan, de bemoeiing in de eerste plaats bij de provincie behoort vriendelijke ontvangst, had tranen, in de oogen, toen Rose baar omhelsde on even aangedaan als zij, haar toefluisterde: Wees er van verzekerd, dat ik u nog steeds liefheb. Wij zullen elkaar weerzien. Wellicht zal ik spoedig bij u kunnen komen. Langen tijd keek zij den zwaren wagen na, die hobbelend, wegreed over de ongelijke bestrating. Een witte zakdoek wuifde baar toe uit het portier van den wagen, totdat deze den hoek van de rue du Pélioan omsloeg en verdween. Itose en Victoiro keerden langzaam terug naar de rue du Bac. Slechts één gedachte bezielde het meisje: hij leeft.... Zij keek oplettend de voorhij gangers aan, als hoopte zij hem daaronder te zullen aan treffen en vroeg zich af: Waar zon hij zijn? Maar zij was er voor zich van overtuigd dat zij Ibeui spoedig zien zou; te weten, dat hij leefde, was voor haar als een lichtstraal, die tot haar was doorgedrongen op een oogenblik, dat zij.dit het allerminst ver wachtte. Zij ging de Pont-Royai over en begaf zich in een doolhof van smalle straten, die zich tusscken dc Tuilerieën en het Louvre bevon den en die thans meerencleels zijn verdwenen. Op den (boek van do roe Sainte Nicai&e en de rue des Orties zag zij een tongen man, die uit de tegenovergestelde richting kwam De rijkste vrouw niet alleen van geheel Lon den, maar ook van geheel Engeland, was de voor eeniga jaren gestorven barones Burdett Coutts, die een enorme som voor liefdadige doeleinden naliet. Zij bevond zich eens in een der grootste warenhuizen van Parijs en was vau plan be langrijke inkoopen te doen, zonder zich daarbij te haasten. Zij wilde zeker zijn, werkelijk het besto en soliedste der betreffende artikelen te koopen en liet zich daarom, voor zij een keuze deed, een groote menigte voorwerpen voorleg gen, om die met elkaar te vergelijken. Terwijl zij nu uitzocht en van de eene bank naar de andere liep, zonder nog tot een besluit gekomen te zijn, viel het haar op, dat de win kelbedienden en -juffrouwen elkaar voort durend toeriepen: „Deux dix!" (twee-tien!) Zij begreep niet, wat die geheimzinnige woor den toch kunnen beteekenen. Wel twintigmaal of nog vaker hoorde zjj dit uitroepen en zij werd door dezen zonderlingen uitroep hoe lan ger hoe nieuwsgieriger en toen zij na het beëindigen van haar inkoopen en na betaling harer rekening don winkel wilde verlaten, zag «ij den chef staan, die met onderdanige bui gingen afscheid van haar nam. Wees u zoo goed, zeide zij tot hem, en vertel mij eens, wat beduidt deux-dix 1 Ik heb ongemerkt, dat steeds een uwer employés het den anderen toeriep. Daar zij hem met levendige nieuwsgierig heid aanzag, ontging bet haar niet, dat hij ver legen werd en een kleur kreeg. Toen hij haar daarop op onschuld! gen toon antwoordde: „O, dat beduidt niets, 't is slechts de wijze, waarop de bedienden elkaar groeten," begreep zit dat zij met een kluitje in het riet gestuurd werd. Haar nieuwsgierigheid nam dus nog tóe en zij besloot, tot eiken PTijs achter het geheim te komen. Zij gaf daarom den portier van haar hotel order den bediende van het warenhuis, wan neer hij de inkoopen kwam afleveren, bij haar te brengen. Eindelijk kwam een jongmenscb, met pakjes beladen, binnen. Zij zeide Jonge man, wil je vijf francs verdienen? Nu, leg mij dan eens uit, wat het betee- kent, wanneer de eene bediende den andieren toeroept: „Deux-dix!" Wat, weet u dat niet, mevrouw, vroeg hij onschuldig, schijnbaar zeer verwonderd, dat iemand dat niet wist. Het, beteekent: „Laat je twee oogen niet van haar tien vingers af!" Ah zool Ik dank u, aei de barones en gaf hem de beloofde vijf 'francs. Heb geheim wa» ontsluierdmaar op e&n. manier, Zij» toen do man dis kam«T rertftten y*n<X, som poos verbaasd stil stond. Da wantrouwende employés hadden haar. de grootste kapitalist* van Groot-Brittanje, voor een wlnkeldiovegge gehouden. VERDUURZAAMD VLEESCH. Sedert jaren, ja tientallen van jaren spelen de verduurzaamde vleeschwaren en vleeschpre- pavaten een belangrijke rol in onze samenleving. L in dezen oorlogstijd is die rol nog gewich tiger geworden; groote hoeveelheden wilden gebruikt om de ontzaglijke legers van vleesch tC HeTaantal vormen, waarin dierlijk voedsel in verduurzaamden toestand voorkomt, is verbazend groot: de rij loopt vai het zuivere vleesch, dat ternauwernood van het versche te onderschei den is, tot b.v. het vleeschextract, dat m weinig meer direct aan de oorspronkelijke stof herln- ne? Was inderdaad een hoogst belangrijke ont- i 11 w wn men het middel vond om de dekking, o te doen plaats hebben vleeschvoeding \yie was de uitvinder? volgende passage voor: „Men moest ook bij zich hebben zekere zeer zeldzame kracht-compositie, waarvan een geringe hoeveelheid zooveel kracht geeft, dat men zich daardoor ettelijke dagen kan onderhouden en de samenstelling daarvan is mij bekend." Von Leibniz \vist hef dus: van wien? Niet uit zichzelf, want hij was niet gewoon zijn licht onder de korenmaat te zetten en hij was ijdel genoeg om niet aan anderen de eer der uitvin ding te laten, als die hem zelf toekwam. Tijdschriften, waarin geleerden hun ontdek kingen bekend maakten, waren er in die dagen nog niet. Het middel om aan vakgenooten te laten weten, dat er wat nieuws ontdekt was, waren brieven, die soms wel later gedrukt wer den. Om dus te weten te komen van wien Leibniz de methode had vernomen om vleesch te bewa ren, moest men nagaan, met wien hij zoo al in correspondentie was geweest. En dan stuitte men op den beroemden Dénis Papin, den uitvinder van den Papiaanschen pot (16471712). Men heeft de nieening ingang doen vinden, dat Papin met zijn pot een soort van primitieve stoommachine bedoelde en men heeft beweerd, dat er van die uitvinding niets gekomen is, doorddl ijverzuchtige schippers het vaartuig vernielden, waarin hij zijn toestel het eerst ge bruikte. Dat is onjuist. Papin zegt echter in die brieven aau von Leibniz, dat hij den pot ge bruikte tot het bereiden van conserven door uit koken en later luchtdicht sluiten en zoo een „gelei" vervaardigde, dat de „geestige en vluch tige bestanddeelen van het vleesch, die bij het gebruikelijke inzouten verloren gingen, kon vast houden." Men ziet, dat men hier met niets anders te doen had dan met vleeschextract De brief, waarin Papin over deze ontdekking schrijft, is van 1680. Dat de uitvinding toen geen practisch gevolg had, laat zich gemakkelijk verklaren. Ten eerste is het, ook nu nog vaak, geleerden meer te doen om een wetenschappelijk vraagstuk op te lossen, dan om de oplossing praktisch uit te buiten; en ten tweede bestond er in 1680 al zeer weinig gelegenheid om een groot-industrie te vestigen, die op deze ontdek king gegrond was; het moest klein werk blij ven. En het is wel merkwaardig dat het tot 1865 duurde, eer de wijsheid van Papin aan leiding gaf tot het vragen van „patent" of „octrooi". Papin, een Franschman, is dus de uitvinder van het. vleeschextract cn daarmee van het ver duurzamen van vleeschwaren. 't Is, nu dit be kend is geworden en nog wel door een Duit- scher de vraag, of onze oostelijke naburen er nog wel aan zullen willen, want er zijn al stem men opgegaan om alle wetenschappelijk interna tionalisme of alle internationale wetenschap de deur te wijzen en vooral die, welke van Fran- schen en Engelschen afkomstig is. Maar in elk geval: het extract heet naar von Llebigde methode is vermeld door von Ltebniz en het was een Duitscher, die den eigenlijken uitvinder ontdekte; de meerderheid der geïnte resseerden is dus Dultsch. bleken, üat aeze ueiue w mannen hun roem in dit opzlc he?ïel!ieafKontoklhke Bibliotheek t*. Hannover SST. hLïf lTS 'geschrHt 'St Jt EEN WERKELIJK OBJECTIEF, OORLOGSARCHIEF. Een werkelijk objectief oorlogsarchief zullen wij, als het weer vrede is, hebben in de biblio theek van het Vaticaan. Z. H. Benedictus XV zorgt ervoor, dat alle belangrijke gegevens, den oorlog betreffende, aangeteekend worden. Alle bladen van beteekenis worden in het Vaticaan geuzen, en de onpartijdige historieschrijvers zul len later naar Rome moeten om een juist over zicht van den oorlog saam te stellen. „ONZE VOORVADERS", Een groote verzendzaak ln de Vereen. Staten heeft een boekje uitgegeven voor de reclame dat wel de aandacht trekt. Het heeft den degelijken titel van „Onze voorvaders". Het is rijk geïllustreerd. Veel „tekst" zit er echter niet in. In het boekje komen reproducties voor van de kopergravures der mannen, die Amerika groot hebben gemaakt. Maar de auteur van het boekjs gaat verder terug. Oroote Engelschen, Hollan ders en Franschen mag de moderne Amerikaan ook als z'n Ahnen beschouwenzoo komt in het boekje b.v. een kiek voor van Jan de Witt, de Ruyter, Rembrandt en H-uygens, de pnysicus. Ongetwijfeld zijn wij hierdoor lichtelijk ge vleid, en wij willen daar dan ook ganschelijk geen kwaad van zeggen. Maar wij krabben ons eens achter ons oor, wanneer wij ook reproduc ties aantreffen van Aristoteles, Ptolemeus, Py thagoras, Plato en andere beroemde mannen uit de oudheid. Wij vragen ons af, hoe die Amerl- kaausche verzendhandelaar aan dte afbeeldin gen gekomen is. Echter, als hem geen foto's ten dienste hebben gestaan, dan heeft hij mis schien andere authentieke stukken in zijn bezit gehad, waarin nauwkeurige beschrijvingen vaI* die groote geesten voorkwamen. Inderdaad 1 de afbeelding van Dyogenes den Wijzen natuurlijk, vooral van het vat. Maar dadelijk staan wij toch versteld va'_ het Amerikaansch vernuft. Er worden twee PJI~ Letten gereproduceerd van de oer-vaders. Eds Adam; hij is, zoo lezen wij, de oer-vader va" den beteren mensch, en de kiek is verkrege" laugs mediamieken weg. Adam is een forsclie man. Hij kijkt zelfbewust. Zijn gezicht is regc'" matig. Zijn lichaam stevig, maar niet corpule"' of al te gespierd. De tweede oer-vader is „The Piltdown Man"' Van hem stamt de slechte mensch af. Helaa5 hebben zich het goede en het slechte soort me' elkaar vereenigd, en wij hebben allemaal wa£ Adamsbloed maar ook wat Piltdownsbloed ia de aderen. „The Piltdown Man" is een vree3£- lijk monster. Hij houdt het midden tussche" mensch en aap. De domheid straalt zijn ooge)J uit. Het iseen dier. Deze stamvader" i* j geteekend door J. Cocke en, is het eerst in df „Scientific American" gereproduceerd. De auteur noemt het bestaan van de twe« stamvaders de oplossing van het wereldraadsel- I Het is het compromis tusschen de geloovige d1 rationalistische natuuronderzoekers. Adam was naar Gods beeld geschapen, „The Piltdow" Man" naar het beeld van Satan. Men mag veel van den Yankee zeggen. Maai beweer niet dat hij niet origineel is,' Ia het Bailiiche leger is liet aallJ tal lieden die lezen noch schrjjvgn kunnen van elke 1000, in het Servische 434, in P*. -jr rjjk-Hongarjje 220, in België 92, in Frank '1 80, in Engeland 10, in Duitschland op I slechte één. De snelste pers ter wereld (*o j electrische rotatiecyclostyle der firma Hal"'1'' Wolf Go. te New-York; 42 stencils worden j hierop geplaatst. Genoemde firma kan met der.e machine 300.000 afdrukken in het uur maken' Natuurlijk functioneert de machine slecht' j zelden. Voor d« firma is het echter een rei'S* achtige reclame. Zij denkt erover, eK ook c?8 miniatuur dagblaadj'e op te laten drukken. DE VERZUCHTING VAN EEN BAKVISCH O lieve hemel wat een tij'd voor ongehuwde j vrouweiP Wanneer de man geen haantje heeft, dan denkt ie niet aan trouwen' Het is een heele slappe tijd voor nijverheid en handc'1 D* kferken laten hunne kruk en tijgen aan den wand0 Nu heb 'k gehoord, dat, als do krijg voor goed is ttfgelool'8"' T>e baantje» Tïï bet bmtenlana v-»,re*-" zijn bij hooPeü' j Bjj massa's, denk ik, trekken dan de mannen uit ons landl* Naar Frankrijk, DultscliTand, België en hel pen daar een handj0. Want d'ondervinding heeft geleerd, en 't zal f i ook nu niet misseiv t Dat 't altijd heel voordeel!g is in troebel water viescheUi Dan raken wij de mannen kwijt, o onge- huwde vrouwen! En gaat het goed; ze zullen ginds een eigen haard gaan bouwen» Ze trouweu dan een Belgische, een Duitsdie of FrangaLe. De Nederlandseli» vrouw komt dus geducht iu de malaD®' Ito uitvoer van zoo velerlei is in ons land verbod*11'' Alleenlijk ter beperking onzer lasten en d* nood1"1 Geen meel, geen rijst en nog zoo ma^' i on zo f ren* panseeret' 5 Wat in on» land i» blijft er in, wij kunnen 't niet ontberen» Daarom, o Nederiandsche staat, wij smeeken met vertrouwen- Verhoor d'oprecht* wenschen van de onge huwde vrouwen* En vaardig wijze wetten uit, die mede ook omspanne®! 't Verbod van uitvoer in ons land van: onge- I huwde mannen» F Zond. v. „De Tij'd." M- B. en die haar aandacht trok. meende hem to herkennen en zag hem oplettend aan. Hij eveneens vestigde OOIïCtl °P haar öii riep eensklaps uits öiil Zij herkende lietn. Mijnheer Pierre! Ja, ik ben het. O, wu aoeken u al zoo lang. Als ge een» wist...* Mijn broeder.... Stik noem zijn naam niet. Hij heet tegenwoordig Jéan R-ocher) fluisterde hij, en ia bij mij. Welk een vreugde- Voor ons allen. Hoe gelukkig zal hij zijn, als ik hem de goede tijding breng, dat ik u gevonden heb, Gaat gü naar hem toet I - Ja. Waar is hijl In het paleis Egalité, dat vroeger het Palais-Royal beet to. Pierre Lasson keerde op zon soared en terug. Hij Rep naast de beide dames langs de kade van het I-ouvre. Eindelijk dan 'hebben wij u teruggevon- den. Was Jean ongerust» Dat kunt gij wel begrijpen en ik met minder. Waar zijt gij! Bij een vriendin, die ik m de gevange nis heb leeren kennen en die mil in mijn verlatenheid een schuilplaats heeft aange boden. Bij haar ben k volkomen veilig. Al« ge eens wist, hoe goed zij 1st Ik weet niet, wat er zonder haar vaa mij geworden zou zijn. En waar woont gijï Hier dicht bij rue du Bac 80. Rue du Bac 30, herhaalde Pierre, d*t onthoud ik. Wat doet gij te Parijst vroeg Ros*. De vreugde maakt* foem overmoedig *a lachend antwoordde hij zachtjes: Verraad ons niet: wij zweren samen. Gij ook? Met geestdrift. Tegen wie? Tegen de tirannen, die ons met re volutionaire rechtbank en den beul be al gen. Ia dat niet gevaarlijk? Dat weet ik niet; maar f denken ^HeT'iiXe, vastberaden gelaat, met On besneden, trekken, maakte een overweldi genden indruk op Pierre. Zij zag er nog net zoo tut als op La Guyon nière, toen hij daar eeniga dagen kadi door gebracht, om met zijn vriend te jagen en te paard over die heide en door het bosch te lijden, Alleen hadden de wederwaardigheden die zij sedert had doorleefd, het lijden» dat zij zoo moedig had gedragen, haar iets ern stigs gegeven, waardoor haar schoonheid nog verhoogd werd, Toen zij van Pierre Laseon afscheid uam» j fluisterde zij hem toe, terwijl zii hem mei», ihaax groote) uitdrukkmgsvollo oogen aam; zag: Zeg hem, dat hü zich niet in gevaat1 moet begeven, dat hij hetere dagen moet moet oegeven, uax au uw»",,— T r wachten; zeg hem ook, d»t rk zeer getofc^F ft ben en dat ik Thórès« Nollan heb geeprokc l Wanneer» »l) f Wanneer» Zooevem I, hier? 5ül was gekomen om mij te zeggen, daj j«bh nog leeft, dien Ik meende ook verlor* te ïtobben. En 1» zij weer vertrokken? i Ik heb haar naar de postkoet» gebraehfc waarmee zij naar on» dierbaar l«nd vertrok! keu ia. j Verlangt g* naaT on» land? O ja. Wij zullen het weerzien. God geve het. v Dan scheidden zij. Pierre volgda haar ndj, met den blik, terwijl hij mompelri*: W*t j zij schoon en welk een verschil met dis dure. Die ander# wa» Lydl* Manon. Zrtj ook schoon, maar deze, Rose wa» de trouwe gezellin, met tegenspoed kan trotseeren en **~~- zijn levensweg bewandelen tot het *»nu (Wordt vtrvolt*\. T. T T

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6