AA^ MARIA. PRESENTEERT GEWEER! ALLERLEI WETENSWAARDIGHEDEN VEROORDEELD Maria, Kindje Jezus' Moeder, •wat waart gij telkens blij, yanneer Uw lieve Kindje Jezus „Moederkeu" tegen U zeil Hebt gij dan telkens 't lieve kopje niet aan nw hert gelegd, en, 't kussend op Zyn beide wangskea, „Kindekelieve" gezegd? Ook ik zal U mijn Moeder noemen; zijt gij dan ook weer blij? Vn wilt gü, Moeder, dan ook lachen ,Kindekelief" tegen mij? Lamb. J. J. M. Poell, K. K. Pr. ge meten naar voren. De vijandelijke artille rie richtte harde stukken; de eerste eehoten dienden om den afstand te meten. Spoedig kwamen de kogels met meer juist heid aan. Een granaat viel midden in het gelid van Allard'e divisie. Drie mannen vie- len en het eerste bloed drenkte den grond. Onbeweeglijk op zijn paard gezeten, dat de ooren spitste, hekeek de generaal den ge zichteinder door zijn kijker, in afwadhting van het overeengekomen teeken om het „voor waarts" te oommandeeren. Zijn hooge ge stalte teekende zich midden in de vlakte af. Hjj was zoo kalm, zoo vol vertrouwen, dat de jonge soldaten zich bemoedigd gevoelden, als zij hem aanzagen. Aller oogen waren op eerste compagnie, waarbij zijn zoon diende. De jonge tweede-luitenant stond met stra lend gezicht, den degen in de vnist, naast zijne mannen. De grijze bevelhebber was trctsch op zijnen zoon. Hij opende den mond, om het „voorwaartsl" te commandeeren, toen zijn oogen zich wijd opensperden van ontzetting. Een kanonskogel was in de flank der eer ste compagnie gevallen en had den tweeden luitenant de beid© beenen weggeslagen. De jonge officier viel stervend neer, zonder een kreet te uiten. Stom van sdbrik aanschouwde de generaal dit tooneel. Hij zag zijn zoon sterven zonder naar hem toe te kunnen snellen, om hem De dageraad begon te gloren. Er versche nen lichtstrepen iu het Oosten. Er kwam beweging in het kamp, maar dio beweging was zonder gedruisch; de soldaten wisten, dat het dien dag een heete strijd zou worden, cn ieder vroeg zich af of hü niet voor de laatste maal den zonsopgang had aan schouwd. De stonde, die een veldslag voorafgaat, ie altijd hoog ernstig. Dat uur kent geen jonge lieden meer, noch bejaarde mannen; allen zijn gelijk in het aanzijn van den dood. De twee regimenten, waaruit de brigade van generaal Allard bestond, vormden de uiterste linkerflank van 'het leger. Zij hadden daags te voren tot middernacht gemarcheerd, een uitgestrekten kring makende, om op een gegeven oogenblik den vijand in de flank aan te kunnen tasten. De soldaten waren vermoeid, maar vol vuur. Zij hadden do beslissende rol begrepen, die zjj te vervullen hadden om de overwin ning te verzekeren. Het was prachtig zacht weder. De generaal had nauwelijks een uur gesla pen. Hij zat op een veldstoel, zijn stoffige rijlaarzen warmend voor een bivakvuur. Om hem heen stonden zijn adjudanten. De paarden werden gezadeld. Op dat oogenblik trad een jong tweede luitenant, zoo pas van de cadettenschool ge komen, uit de schemering te voorschijn in den lichtkring, door het opflikkerende vuur verspreid. Zijt gij het, Johan! zeide de generaal, en »tak* zijn zoon vriendelijk do hand toe. Wat is er? Ik wou u vaarwel zeggeu, voor we te velde gaan. Waartoe zou dat dienen, jongen! ant- woordde de generaal op harden toon, waar onder hij tevergeefs zijn aandoening zocht te verbergen. Vandaag ben ik je vader niet, maar jo generaal. Ik heb je geen order ge ven- ca nfiar je regiment. De jonge luitenant kleurde lichtelijk. Hy «roette op militaire wijze en ging been. Zijn vader zag hem eenige oogenbhltken teeder na. Daarop keerde iii; zich om en zei- de tot den chef van zijn staf, een ouden ko lonel met grijzen snorbaard: Die arme jongen 1 Ik heb hem hard af gescheept. Maar het is nu de tijd niet om veekei ijk te zijn en aangedaan te worden. Dezen avond zal ik hem omarmen.... als we nog in leven zijn. Een. hoornsignaal schetterde reveille werd geblazen en langzaam hem gevestigd, want zy gevoelden, dat hun voor de laatste maal te kunnen omhelzen, leven thans afhing van hun bevelvoerder. i want van zijn koelbloedigheid hingen kalm- Bij het geraas door het springen van de te en. daarmede het leven af van zesduizend granaat onder zijne troepen gemaakt, had man. do generaal opgekeken. j Groote tranon biggelden over de wangen Ga den kolonels zeggen, riep hij den ad- van den ouden krijgsman. Doch dit was ook judant toe, dat zij hun mannen doen neder-;het eenige blijk, dat zijn marmeren gelaat liggen, dan zullen ze minder wit bieden aan gaf in de aandoening, veroorzaakt door het de kogels. De adjudant galoppeerde heen. De moed hij onbeweeglijkheid is de zeld zaamste van alle. Wanneer men vooruitrukt, mcdegesleept door den waanzin van het ga- vecht, bemerkt men de schaduwen des doods beheerechen van het vaderlijk gevoel door den militairen plicht. Twee hospitaal-soldaten waren naar voren gesneld en droegen den stervende weg. De vader zag onbeweeglijk foet schouwspel aan. Maar toen de sombere groep hem voorbij trok, ontblootte de generaal het hoofd voor katen en illustraties helpen weinig. Het gevaar zou ineens geweken zijn door de verandering in de richting van 't uitwijken. NIEUWE RUSSISCHE SPOORWEG PLANNEN. In Rusland heeft men groote spoorwegplan- DE HOED. Do portier van de sociëteit was om zijn geheugen, wat betrof de hoeden bezoekers. Eens was er weer een vreemd* ling geweest. Toen hy de zaal uitkwam» nen. In het geheel wordt voorbereid de aanleg ^frtieH^ri^ n^V 1 m od van niet minder dan^OOOJCM. spoorweg. Dat van de ka^tok. en ff0eden b Hoe weet je dat dit mijn hoed is? vr de vreemdeling verbaasd. is precies de halve aardomtrek. Inderdaad geen kleinigheid. St. Petersburg zal het centraalpunt worden. Vanuit St. Petersburg komen nieuw lijnen naar Ik weet niet of het uw hoed is. antwoord de de portier. niet. Maar roerloos te blijven, terwijl men den stervenden luitenant. Met heescho stem beval hij: Doet de wapens presenteeren! Presenteert geweer!! klonk het bevel links en rechts dooden en gewonden ziet val len, dat vereischt een ontzaglijke zedelijke kracht. Op het hevel van liggen kropen de solda- I der kolonels, ten bijna in de diepe voren door het ploeg- j Een kort geklikklak.... De geheele bri- kouter achtergelaten. Zij trachtten zidh klein gade bewees den jongen officier do hoogste te maken, en 'nauwelijks dorst men het hoofd eer aan zijn rang verschuldigd, opheffen om in de verte te zien. Diegenen,! Daarop, rechtstaande in de stijgbeugels, welke uit boerengezinnen waren, vonden er trillende van smart en woede, stiet de gene- een soort van bevrediging in, de grondige raai ate een soort gebrul, de woorden uit: lucht der versch omgewoelde aarde van zoo nabij op te snuiven. Zü dachten aan hun vreedzame dorpen, aan hunne bruiden, van wie de wreede dienstplicht hen had wegge rukt, en zij vroegen zich af of zü hetgeen hun lief was, ooit zouden terugzien. De officieren waren staande gebleven. Zij wilden hunnen manschappen het voorbeeld Velt geweer! Stormpas! Voorwaarts marschl En de brigade snelde met de spits der ba jonet op den vijand in. (Geld.) geven van kalmte. Voor iedere compagnie DE RADIO-TELEGRAFISCHE INSTALLA- alle windstreken. Men zegt, dat er ook ernstig j Maar hoe kun je hom my dan zoo z<>0' over nagedacht wordt, een nieuwe trans-Sibe- der aarzeling geven? hernam rle heer rische lnn aan te leggen, die noordelijker zou, - Omdat u hem straks ook aan my te loopen dan de bestaande. Dit zou in de eerste geven hebt, zei de ander leuk plaats een strategische lijn zijn. Ook zouden strategische spoorwegen aangelegd worden in' visclibakken doet men het Westen, niet ver van de Duitsch-Oosten- i w<K>Blük het /.out op de visch; wanneer n»e# rijksche grens, en wel in de richting Noord-Zuid. ;iet evenwel in het kokende vet doet, voof Zoo'n spoorweg zou thans een absolute nood-I ml 'let vastbakken van de visch ai" zakelijkheid zijn gebleken. Had men zoo'n spoor-?an' e<?',x euve'' dat zelfs de bekwaam*® weg gehad, dan had von Hindenburg nooit zijn keukenmeiden vaak niet weten te voorkom# overwinningen behaaid j In Engel and wordt de vraag na®1 Wij weten niet, of deze geruchten waarheid vrouwelijke tandartsen van dag tot dag grof bevatten. Echter blijkt er wel uit, dat men inter. Op dit oogenblik zijn er drie te Lond# Rusland aan andere dingen dan aan den vrede ingeschreven en zü liehben meer cliënten da" zy bedienen kunnen. Er zyn er twee in Ma®' Chester en niet meer dan zes in de overig* liepen de kapitein en de beide luitenants langzaam en met vasten treden op en neer. Somtijds stonden zij stil en deden met hnnne TIE OP DEN EIFFELTOREN. In 1903 werd de Eiffeltoren in dienst gesteld van de draadlooze telegrafie, en sedert zendt hij veerkrachtige sabels een steentje opspringen, dagelijks zijn electrische golven in alle windstre- Zij waren ernstig en waardig, zieh aan- j^n Overdag verbindt hij Parijs met steden, die schouwd gevoelende door hun mannen, fier 3000 k.M. verwijderd zijn. 's Nachts is zijn capaciteit 5000 K.M. Z'n maximum draagwijdte is 6200 K.M. geweest. Op het oogenblik staat de draadlooze tele- reheel in he Augustus denkt MEDISCHE PRAKTIJK IN CHINA. Dr. H. Vortisch van Vloten heeft langen tijd als zendingsarts in China vertoefd. In een Duitsch medisch weekblad vertelt thjj een en ander van zyn ervaringen, speciaal van hetgeen hij op zijn spreekuur beleefde. De medische wetenschap komt voortdurend in botsing met het bijgeloof' van het Ohinee- sche volk. Een typisch staaltje daarvan was het ant woord, dat de dokter kreeg op de vraag, wat ©en patiënt scheelde: „Och, mijn huisvloo heeft de mazelen gehad, en nu hoest hy nog altijd; kunt u hem geen drankje geven?" De dokter vernam na een vraag om nadere ver klaring, dat de „bnisvloo" 's mans oudste zoon was, wien hy dien naam gaf, om de booze geesten, die op de ziel van den jongen loerden, te misleiden. De dokter wilde den patiënt zelf zien, doch de vader zei, dat dit onmogelijk was, de waarzegger had verboden, den jongen binnen zes weken buiten te laten. ,J)e booze geesten zouden hem zün ziel ont nemen." Juist is de zorgzame vader vertrokken, of er wordt luid aan de deur gerommeld en een stem roept door de lange gang: „yi sange tshoi nai li: genezer van het leven waar", in goed Hollandscib: „dokter waar is u." Ik roep „lok (binnen). Doeh de Chinees kan niet met de ingewikkelde Europeesche sloten overweg, en ik moest te hulp komen. Einde- deelen van het Verrenigd Koninkrijk. Na Frankrijk met 3 millioen hond#1 heeft Duitscüiland het grootst aantal hondei® en wel 1,400,000, vervolgens komen Engeland en Zweden met respectievelyk 1100,000 eJl 530,000 dezer dieren. hun leven te kunnen wagen voor het vader land. De generaal zag nog steeds uit naar het teeken waarop hy zijn brigade zou doen grafie geheel In het teeken van den oorlog, maar SSJ®» y 6 vóór 1 Augustus was de Eiffeltoren een waar kleine' hóeve' geleverd werd' nfet w va?" wetenschappelijk centrum. Twee keer per dag lyk is de man binnen. Met diepe buiging en daar. Een colonne trachtte den vijand die werd h# burgerlijk tijdsein verzonden, twee keersaamgevouwen handen, doch zelfs met een verschansing te ontnemen, welke echter met per ?g werd hét wetenschappelijk tijdsein de „kotan" begroet de man mij, roept hierop zijn rn. o-rootfitfi ilanoevheid verdedigd werd Trn« wereld ingestuurd. Voorts ging twee keer per zoon, en beveelt, hem zich eveneens voor Sn^ÏÏÏohe!Tn laddl^Ste^wS da£ «n weervoorspelling in zee, Hever in demij tot den grond te buigen. Eindelijk zit de lucht. Ook voor astronomische doeleinden vVas, heer, een bjj uitzondering zindelijk gekleede Shinees in mooie, blauwe rok, gele broek, violette overbroek het is winter witte konsen en zwart fluweelen schoenen. Hy vraagt mij naar myn „hooggeslaeht" en een muur beklimmen, die uitgekanteld was, draadloos teleirrafie van den Fiffeitoren zeer en welks schietgaten schroot braakten. Van telegrafie van den tineitoren zeer dit gevecht hing de uitslag van den strijd af. Zooveel diplomatiek gewrijf "voor den oor-! RECHTS OF LINKS UITWIJKEN? log, van soldaten en wapenen, zooveel moeite In Duitschland gaan zeer veel stemmen op om -n, op stoffelijk onverstandelijk gebied kwam ©p aan te toonen, dat het wenschelijk is links uit Hii t l l die eenc vraag neer: zal de muur worden te wijken In plaats van rechts. Vooreerst hee, schtI dTduDenS beklommen of niet. fa, vele aan^Duitschland grenzende staten het j w De eenvoudige metselaar, die deze at'slui- gebruik links uit te wijken, zoodat aan de gren-j mün iekost heeft en hoelamr ik in ting van een boerenerf had opgetrokken, zen geregeld botsingen en ongevallen daarvan[k f Bloemenrijk" vertoef hoe oud ik ben en «ihaardenedëetroÓp"n *rieh Tn geïeW had niet kunnen vermoeden, dat zijn nederig het gevolg zijn. MaaVbovaidicS'is"het voor Ber-1 JJ er k lke 2iekenhmzen als hier in myn Achter de brigade lag een bosohje, waarin ™ei'.k 6011 plaa<te x0" mnemen in de geselue- lijn en alle andere Duitsche steden van het „eieerd rijk" zijn. Eindelijk verneem ik, dat de ambulance was opgeslagen; de regimen- f m8 van twee volken en dat zyn kalktrof- hoogste belang dat de voorgestelde verandering gÜ ziókc tand heeft. De tand zit al nlnsisten zich in slagorde, om het vijan- fel eea d,ei' werktuigen was geweest, waai- worc]e ingevoerd. De vele kleme en groote onge- ,1,.,. i8 k ,,0,lf]€L- «etrokken Syk gïchnt zoo weinig mogelijk diepte te gallen, die in het tramveiieer vorkomen bij het Mdln^ loopTX gelukkige v^r de deur Het was nu klaarlichte dag. Ue donseie r™ „fiww-nroVon in mmrewinrnpii JK ff 7,L»TÏÏ;, jT1 dankbare vader stak een soort vuurwerk af lynen der infanterie zag men knnpen en be- H- hm het a ^proken ^aJ^^omen. met meer rech s werd uitgeweken, 't Is duide- mij ter Liever had ik het geld in het wetren- zü manoeuvreerde om hare stelbng UP de plaate ra6t- commandeerde ny. dat iemand, die uit een in beweging zijnden aiekenfonds gestort gezien. In te nemen. Onder de schninvaltende aonne- j m D epi'°"®en overemd' wagen rechts uitstijgt, daarvoor de linkerhand Een6 ie ket den dokter overkomen, dat een stralen schitterden de bajonetten. Verderop M.i wó'óró a. noodig heeft, zooalsook intramsaangeplakt patiënt, die na de bewering geen geld te heb glansden de beïraeu fsnhete™" daten, dóe^ol ^cstdrirt'w»^. "m, «iÓt s^at. Maar in heit dage|ijksch^_levenleert de ben om het eoneult te betalen, op het kost- booren en een kanonskogel vloog_ fluitend d0 kruitdamp vr'f mensch bij alle verrichtingen bij_voorkeur de baar bezit van de twaalf rokken, die hü rechterhand te gebruiken en v e e dame denkt er droeg, was gewezen, een zyner vele broeken aan, bij uitstappen uit een tram e«i uitzondering uittrok en daarmede de schuld wilde ver over de hoofden. Daarna viel een andere eem- j Generaal Allard wierp e enoogopelag op de te maken? De voorzorgen der directies door plak- effenen. „Neem dit als betaling, groote man i •iers; men zag het flikktii&u langer tot werkloosheid waren gedoemd. Men rêriiferh-»nd aphnu'ken en^welke damVdenïrf er j""" uozu vaii oe Het gedonder van het geschut aeea zien tmuj,rnn recnternana te georuiKen a» uanie aenKt er droeg, was gewezen, een zyner vele broeken UIT HET GRIEKSCH. .Tien rede af te steken, Is niet, wat ieder kan. Die recht en goed kan spreken Hy is een flinke man!" Maar, nu eens in vertrouwen, Knnt gij ook dit verstaan: „Het z w ij g e n brengt den vrouwe' Een wondersieraad aan!" ET CAETERA. „En zoo voort!" dat zegt, mynheer..,.? Dat beduidt: „ik weet niet meer!" COGITO, ERCO SUM! „Wijl ik denk", zegt Cartesiet, «Ben ik dus!" Wel, 't is mii goed! Laat hy wezen, maar bevroed: „O, zoo velen denken niet!" PRINCIPIIS OBSTA! Hoed je voor den eersten pas, Die je naar den afgrond leidt: Wedersta^ 't begin, want ras Raak je 't eigen roer nog kwyt. Gjj wilt iedereen vertrouwen? 'k Zal 't niet laken, beste vriend! Maar zie toe (of 't mocht u rouwen) Wie dat niet, wie 't wel verdient: Door het Karchadonsehe woord Werd zoo menigeen bekoord: Maar de Karchadonsehe trouw. Baarde ook meestal diep bexonw! CHINEESCH SPREEKWOORD. Als de bakkers paard gaan rijden, En de dokters beed'leu gaan, Als het zwaard niet meer wil snijden, Weigert door het vleesch te glyden, 't Vuurroer in den hoek blijft staan; Als de kouters vlümen blüven Om des landmans kas te styven, Maar 't kanon van roest verelüt, Is 't een zegenrijke tijd! DE GUSTIBUS NON EST DISPUTANDU^ Wat den eene laag e» v*111 Roemt een ander pracht en praaltJF Wat heer A. een SChreeUWendo uil i* Prijst vriend B. een nachtegaal! (Uit Jae. van Diemens „Didut en Ondicht") Het was een vermoeiend*? marsch geweest en de afgetobde soldaten waren blij, dat ze aan een dorp kwamen, waar ze eenige uren een welverdiende rust zouden genet.n. De kwartierbiljetten werden rondgedeeld en luitenant Blondel zag zich verwezen naai- don pastoor van het dorp. Hoewel groot en sterk had de luitenant ontzaglijk van de hitte te lijtien gehad, en als flink officier had hij zich niet gespaard, maar integondael zich nog moer inspanning getroost dan wel noodig was, om aan zijn manschappen een goed voorbeeld te geven, en nauwelijks was hij bij den pas toor binnengetreden, die hem voor het ove rige van den dag en den volgenden nacht gastvrijheid zou verleenen, of hij viel be wusteloos op zijn stoel neer. Aanstr nds was Truda, de huishoudster', Mj do hand om zijn uniformjas lo^*Uo knoopen en zijn degenriem af te gespen; zjj schoof het raam op om frissche lucht binnen te laten en verkoelde de slapen en het ge-laat- van den bezwijmde met natte doeken. Spoedig- opende de luitenant de oogen. „Drommels, ik geloof dat ik even naar de andere wereld ben geweest," zij hij. ,,'t Heeft ni' ts te beduiden, mijnheer," sprak de pastoor, „wees maai' gerust." „O, ongerust maak ik mij niet. Ik wou maar wens weten, wat ik gedaan heb. Heb ik op dezen stoel zitten slapen?" „Neen, antwoordde de priester glimlachend, „maar dé hitte heeft u bevangen en u is een half uurtje buiten kennis geweest. Ga een Weinig te bed liggen." „Dank u, mijnheer pastoor. Ik ben 200 teer niet, als u wel denkt. Ik heb ter wel an dere voor gestaan en de goede God heeft den dood genoeg van dichtbij laten zien. ben au weer heelemaal opgeknapt." „Au, als u dan wil,zulten [we aan tafel £8&il. „En dan vertelt mijnheer ons iets van aiijn veldtochten, nietwaar V' weeg de huis houdster. riep hij, toen hij 'ne „Onmogelijk." j kogels in het lijf Hlijiï een na den anderen zag ik neertuimelen d® „Wel voor- den duivel pardon, mijnheer generaal een slag ra het gezien?; kunnen 1 iedere kogel vond zijn man. pastoor zal je niet gehoorzamen?" t geven." De maarschalk kwam eindelijk ook die»' En met het plat van zij" sabel gaf hij -mij Do krijgsraad kwam bijeen. Ik ontkende terbij, en het deed me plezier dat hij een geweldigen slag in het gezicht, ik kookte niet en met algemeen© stemmen word ik tot van woede en rilde koortsig; in dien jongen den kogel veroordeeld, man zag ik niet meer mijn superieur, maar „Tot den kogel!" herhaalde de pastoor, een lallen aanvaller tegen wien ik mij uiot1 „Nu, ge moogt de Voorzienigheid danken, mocht verdedigen, door wie ik my ongestraft dat ge er zoo gelukkig zijt afgekomen." moest laten mishandelen; maar plicht en voor-„Dat heb ik gedaan, mijnheer pastoor, sinds ac-htigheid. allee vergat ik en ik smeet dien dag ben ik over veel dingen heel wat hem een brood naar den kop, aoodat hij om- ernstiger gaan denkenVeroordeeld en ge viel." Ivonnisd worden, daar is in tijd van oorlog „Bat was ecu ernsüg vergrijp," sprak de niet veel verschil tusschen. Ik dacht dus kantonrechter. Iniet, dat ik 's avond3 met mijn compagnie „Dat geloof ik wel. E011uur later hield weer soep zou eten, en ik zocht, mijn rekening de maarschalk wapenschouwing over do di- met deze wereld in orde te maken, toer» een visie. En toen hij achter het regiment geko- adjudnat in dollen ren kwam aanvliegen en men was, zag hij 'daar een arm soldaatje staan, den kolonel bevel gaf, het regiment oogen- rpvw vi^r fuseliers bewaakt. Die soldaat blikkelijk in gevechtslinie to stellen. De was Ik. vijand, de Russen kwamen, gevolgd door artil- „rie.p me, maarschalk, help mej" riep ik. lerie. Het gevaar was dringend en ik vroeg „Wat heb je grd tan. Hoe heb je die rood© den chef te spreken. streep over jo gezicht?" vroeg hij. f „Kolonel," zoi ik, „zou het u niet hetzelfde vroeg de rgemeester. „Vraag het maar aan onderoJicinr Chaloia. zijn, a!s ze me naderhand doodschoten. Als! „waarachtig wel, en ik kwam op de aa« Die heeft me geslagen, omdat ik den post niet ik voor den vijand sn -uvrl, zal er het regiment order te staan voor mijn goed gedrag en w«r® wilde verlaten, dien mijn kapitein me had aan- nog altijd negen patronen bij winnen." bij den keizer voorgedragen voor het eer© gewezzen." I„Goed," sprak hij na ©cn oogenblik naden- kruis. - „Ik heb dien man geslagen en ik had onge- kou; „ga weer in je gelid." Maar je draagt het niet, merkte de 0» het regiment was. 't Was een vlasbaard, lijk," sprak de onderofficier, dio niet ver „Dank u, dank u. kolonel." vanger op. chique en kranig, die stellig zijn eerste bc- van mij afstond; maar hij heeft mo oen van Je kunt denken, hoe ik me toen go l „Neen, naderhand was er geen sprake zoek 's morgens bij den kapper aflegde. Niet de brooden naar het hoofd gesmeten, die hij Vbór ons !a*r een bras:, die de vyana trachtte, van mü. en nu is er heelemaal geen kyk^ dat my dot kou schelen, maar ik hield niet bewaken moest en ik draag er ook nog (ie van meerderen, die geen soldaat geweest zijn; sporen van," „Zeker, zeker," Voor deze gelegenheid weiden de burge meester, de ontvanger en de kantonrechter door den pastoor ook te soupeeren gevraagd, zoodat do luitenant aan het dessert eon flink gehoor had voor zijn verhaal. „Ik ben altijd bij het leger geweest," zei hij. „Mijn vader sneuvelde in de Krim. In 1854 was ik soldaat en- ik begon met een dei- zwaarste veldtochten, die een militair ooit op zijn dienststaten heeft gehad. Mijn regi ment werd bij andere troepen gevoegd en ik kreeg van mijn kapitein in last het brood te bewaken, dat aan de soldaten zou worden uit gedeeld en dat midden in het bivak lag opge stapeld. Ik kan u verzekeren, dat ik er goed op paste. Brood heeft men niet altijd tijdens een veldtocht, da-t wordt somtijds een weelde. Een brood is dan soms meer waard dan een zak vol goudstukken, want die stil len den honger niet en geven den soldaat geen kracht om te marchecren of zijn geweer te laden. Ik stond dan daar op post on was aJ. blij, dat ik mijn portie zou krijgen van dat heerlijk munitiebrood: een soldaat van achttien jaren heeft altijd honger. Opeens zag ik een onderofficier naar mij toekomen, die eerst sinds een paar dagen bij herkende. 'n Dappere kerel 1 bezig zag. „Maar schalk," zei ik, „ze wouen me dood schieten voor het gevecht, maar met P#"* missie van den kolonel zullen ze het stro»* doen. Wacht, eerst moet ik dien kanonp»0® nog even neerschietenPang, nu die® tweeden. Pang Maarschalk, zouden de bajonet nog niet op het geweer zette® en ze een handje gaan geven?" t a „Ik ral aan jee denken," zei de maarscbal® lachend. „Allons, jongens, voorwaarts, jaagt nu da* volkje eens wegWe gingen er op af, orug over, en in een oogwenk bezweek vyand onder den verwoeden aanval ©n v Strooide zieb in ade richtingen. „En kreeg je toen gratie na het goveebt' ik bleef op en neer. loopen met het geweer onder don arm en bracht den onderofficier het vereischte saluut. „Wat doe je daar?" vroeg hij plotseling. „Ik pas op het brood, op bevel van den kapitein." „Niet noodig, *t zal niot wegloopen." „Maar de vijanden in den omtrek zullen het wel een handje helpen." „Ge wilt nog tegenspreken? Ruk in'" „De kapitein heeft mij hier geplaatst. Ik moet mijn consigne eerbiedigen." „Als soldaat sta je onder my. Weg, inge- ruktnep hif, paara vos kwaadhisUL Hij Het zün oog zien, dat heelemaal van vastberaden de. Russen af, die onder schrik- loterij, dan is men zeker van zijn zaak. - bloed beloopen was. „Genoeg," sprak de maarschalk. „Ser geant, ge zijt uw bevoegdheid te buiten ge gaan, door dien soldaat te slaan. Ik zou Twee moote, gummende kanonnen werden niet graag in uw plaats zijn, mynheer, want door den vya-nd tot bijna aan het andere ge hebt den dood van een mensch to ver- einde der brug gebracht en nu ging het er wijten. Laat dien soldaat onmiddellijk voor op los. 't Was een knallen en een gesufé in den krijgsraad brengen," beval hij. barend hoerageroep in massa kwamen aan- heb ik het tot luitenant gebracht en loopen. daarby wel blijven, want voorsprekers „Nu zal het beginnen," dacht ik bij mijzelf, ik niet Dat is nu de geae,hi©denis, die beloofd had. Hoeren, ik wensch u- nu „Maar, dat was gemeen!" riep Truda ver schrikt uit. „Neen dat was recht. De militaire wet de ooren van de voorbijvliegende kogels' Een leven als het laatste oordeel. Links en rechts zag ik er vallen, die om hun moeder riepfn, maai' ik stond nog overeind en drom- maakt geen gekheid, vooral niet in Üjd vanmels. ik Bchoo-t en- op los. Ik kreeeg wel corlog «m» ik zou voor hetzelfde geld negen onkel© schrammen, maar dat «af niet-, den den nacht en een lang leven, want ik waarschijnlijk niet meer terugzien dan boven. Morgenvroeg om vier t.ur gaan weer op route en vóór dien tijd heb i® een beetje rust noodig." „Wel te rusten, luitenant. Morgen uur zal ik zelf je vcldflesch ruiten, de pastoor, zijn onve-rwachten gast vr*- de band pchuddgnd- LETTERKUNDIG BIJVOEGSEL 20 MAART 1915 fco-rl nW Vunnon dut vim iwIaviö* u„l 1 „ruoemeiirijK vermei, üUU IK uen «IX *1, n, sn werkiods lflniffttlfl üi-llli idlJlT) rUIKrlJk I n4n u;; telonnon <iU rod rTcUTl 6CH Ut[7finrt0rin/v ..ui., i. .1 .1 FIDE, SED OOT, VIDE. 1„A-nn^T* »n >n ©CCQ iTtrfMM,».». L t_ L.i f*v> nAL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6