BUITENLAND
BINNENLAND
STATEN-GENERAAL
STADSNIEUWS
Z. K. H. Prins Hendrik bif hel
Haarlemsche Roode Krnis.
DE JEZÜIETEN-WEÏ.
De parlementaire verslaggever van de „Köln.
Volksz." schrijft over de behandeling van de
Jezuïeten wet in den Duitsohea Rijksd ag het
volgende:
Rij de beraadslagingen dor versterkte be-
gxootiugs-commissie van den rijksdag is, even
als in December reeds geschiedde in de zoo go.
na.unJe vrijo commissie, uitvoerig de vraag ter
sprake gekomen over de opheffing der Jezuie-
tenwrt. Yan den kant, van het Centrum was een
.voorstel ingediend dat voorstelde die gezamen
lijke wettelijke uitzonderingsbepalen, gericht
tegen afzonderlijke gedeelten van het Dnitsche
volk aanstonds op te heffen, in het bijzonder
de 1 Zuictcnwet en de zoogon. taalwetten. De
stemming in de commissie was moer dan ooit
ten gun-van het voorstel.
is'ad t de staatssecretaris dr. Delbrück, uit
druk' lijk erkend had, dat het bij de Jezuieten
wet ging om een eigenlijke uitzonderingswet,
en dat van den kant der vooruitstrevende volks
partij de verklaring was gegeven, dat haar
tegenstand verminderen zou, wanneer in het
voorstel een specificatie vermeden werd, werd
het voorstel op den algcmeenen grondslag tegen
de uitzonderingswetten bepaald, en in deze be
perkten vorm door een groote meerderheid aan
genomen.
Voor hot voorstel stemden het Centrum, de
Po'cn, Elzassers, vooruitstrevende volkspartij en
de sociaal-democratie. Tegen bet voorstel stem
de niemand.
De leden der nationaal-liberalc partij, der vrij.
conservalieve fractie, der economische vereeni-
ging en der Duitsche conservatieve fractie, ont
hielden zich van stemming. Hunne verklarin
gen daarover liepen daarop uit, dat zij gedu
rende den oorlogstijd niet konden besluiten tot
het ótellingncmen in deze zaak. Van geen enkele
zijde echter werd eene vijandige uitlating tegen
de .Tezuietenorde of tegen het voorstel gehoord.
De indruk der bespreking was, dat het laatste
Uur voor do Jezuietenwet geslagen is. Niemand
treedt meer op voor de instandhouding der wet,
en het standpunt van de Badenscho regeering,
welke in he>t bekende geval van Constanz, de
preek van een Jezuietenpater voor ongeoorloofd
verklaard had, vond niet de minste onder
steuning.
In de volle zitting van den rijksdag is met
algemeen instemming van alle partijen ieder
debat over de Jezuietenwet vermeden geworden.
De fracties, welke zich onthielden van stem
ming, vergenoegden zich met korte verklarin
gen. De vertegenwoordiger van den rijkskanse
lier, staatssecretaris Delbrück, herhaalde in het
publiek zijne opvatting van het uitzonderings
karakter der Jezuietenwet. De gezamenlijke be
sprekingen droegen het karakter van een vol
komen rustige en zakelijke behandeling zonder
eenige hatelijkheid of opgewondenheid. Dat is
tea der verblijdende verschijnselen van den oor
log, dat ook in dit punt een meer bezonnene op-
ratting en do neiging tot wedevzijdsek begrijpen
en toegeven zich getoond heeft.
BIJ
ALGEMEENE DIENSTPLICHT
„NOODWET" INVOERENI
Naar aanleiding van de beschouwingen, die
Ie N. R. Ct. behelsde inzake de versterking onzer
weermacht, waarin het blad aan hot einde de
vraag stelde: Zou niet een noodwet, waardoor
de jonge mannen tot hun plicht worden geroe
pen, die aan den oproep tot vrijwillige dienst
neming geen gehoor hebben gegeven, op alge-
mieenen bijval kunnen rekenen? doet Het Cem
trum opmerken
Deze vraag is er een van verre strekking.
Zij moge door „sommigen" in bevestigenden
zin worden beantwoord, anderen zullen daar
weer een geheel tegenovergestelde nieening
over hebben.
En zeer zeker zal ook wel niet eensgezind
worden gedacht over de noodzakelijkheid, zelfs
niet over de wenschelijkheid, om zonder dralen
te voldoen aan hetgeen 'de N. R, Ct. vraagt en
zij het dan voorshands bij wijze van „nood
wet" den algemeenen dienstplicht in te
voeren.
Ten eerst zou toch ook moeten worden aange
toond, dat onze defensie zonder dien maatregel
geen of veel te weinig waarde heeftj en ver
volgens dient tevens te worden nagegaan en
medegedeeld wat die leger-nitbreiding een
maal ingevoerd van ons volk aan offers zou
eischen.
Met. ten minste twaalf duizend man "s jaars
zou ons jaarlijkseh contingent worden uitge
breid, en reeds een oppervlakkige raming doet
beseffen, hoezeer de kosten en persoonlijke las
ten zouden klimmen.
Ons volk is ongetwijfeld bereid zijn plicht te
aoen, en offer# te brengen voor dte handhaving
zijner onafhandelijkheid.
Maar het heeft recht te weten, hoe Koog die
zullen stijgen, of se redelijkerwijze noodzakelijk
mogen heeten, en inderdaad te brengen zijn.
Er is verschil iusschen defensie en milita
risme, en wanneer men van dit laatste in het
buitenland den verpletterenden druk onder
vindt, dan ia dit zeker geen voorbeeld tot na
volging.
In elk geval gaat, dunkt ons, een vergelij
king van ons land met de groote mogendheden,
die bovendien in oorlog zijn, niet op.
Geen offensieve, maar slechte een defensieve
krijg kan de taak zijn van onze weermacht;
geen aanval, maar verdediging.
De doode weermiddelen nemen bij ons een
voorname plaats in.
En wanneer wij ons op het standpunt plaat
sen, dat wij om diplomatiek sterk te staan
telkens ons leger moeten vergrooten, wan
neer Duitschland en de andere genoomde rijken
dit doen, waar is dan het eind?
ONEENIGHEID IN DE VRIJZINNIGE
CONCENTRATIE.
De verwijdering tusschen vrij-liberalen en
vrijzinnig-demoeraten neemt blijkbaar steeds
grooter verhoudngen aan, merkt het Cen
trum op.
Een artikel in het vrij-liberale orgaan De
Fakkel wordt door M. (Mr. Mar chant) in de
'Vrijzinnig-Democraat ais volgt geresumeerd:
Het komt hierop neeT: de vrije libera
len volgen den Minister Cort van dor
Linden, lijdelijk en blindelings. Stelt
deze het kiesrecht niet aan de orde, de
vrije liberalen zullen er niet om vra
gen. Doet hij 'het wel, dan zal het een
dwaasheid wezen, maar de vrije libera
len zullen de dwaasheid steunen, omdlat
Cort van der Linden haar begaat.
Het vrijz.-dem. Kamerlid is daarover in
't geheel niet tevreden en schrijft o.m.:
Het kie&reelit is voor de onzen het
groote en toere punt. Het ia de grond
slag geweest voor de stichting van de
zelfstandige politieke partij. Hier gaat
het eerst 't geloof in den goeden wil der
hondgenooten wankelen. Wij constatee-
ren thans dit feit: indien de beschouwing
van De Fakkel over het kiesrecht de
meening uitdrukt vau de vrije liberalen.,
dan is zelfs aan den hier eerstgenoem-
den eisch niet langer voldaan. De onzen
kunnen dan wij zullen geen harde woor
den gebruiken met den hesten wil
zich zelf de overtuiging niet suggeree-
ren, dat de vrije liberalen het hunne
willen doen om het kiesreehtvraagstuk
zoo spoedig mogelijk tot oplossing te
brengen overeenkomstig het stembuspro
gram. Dat van voldoening aan den twee
den eisch dan geen -eprka© kan zijn, be-
hoeft geen betoog.
De politieke gevolgen liggen voor de
hand: concentratie bij de volgende stem»
bus zal zijn uitgesloten.
Wij drukken deze laatste regels vet.
Of inderdaad gescheiden zal, wat de heer
M. in 't vooruitzicht stelt, valt natuurlijk
nog niet te zeggen.
De kiesredlit-kwestie was niet het ware
cement der linkieche Concentratie.
Maar wel blijkt met steeds grootere dui-
(lelijkheid, dat de Concentratie als zoodanig
'een onding is en dat het in één verband
willen vereenigen van zoozeer verschillends
elementen leidt tot een politieke caricatumr.
GEWISSELDE STUKKEN.
Hulp in hed landbouwbedrijf.
Door .de leden van de Tweede Kamer, de
heeren De Jong en De Muralt, zijn vragen
gericht tot den Minister van Oorlog, in ver
hand met de dringende noodzakelijkheid om
aan landbouwers en veeboeren, hoofden van
bedrijven, die onder de wapenen zijn, een
tijdelijk verlof te verleenen, in verband met
zaaitijd enz. De heeren hebben op een uni
forme regeling aangedrongen.
Uitbreiding van den Landstorm
aanvulling- van de Landstormwet,
Blijkens het voorloopig verslag der Twee-
de Kamer werd de toelichting tot dit wets
ontwerp weinig bevredigend geacht. Men
merkte op, dat de aanleiding die tot het in
dienen heeft geleid, daarin geheel onbespro
ken blijft, terwijl sommige leden ook om
trent de strekking in het onzekere verkeer
den. Of wordt beoogd het offensief vau het
leger te versterken dan wel de reserve te
vergrooten, was aan deze leden niet recht
duidelijk. Gevraagd werd of het in de bedoe
ling ligt de volgens dit ontwerp bij den land
storm in te lijven personen daarbij te doen
blijven, wanneer de tegenwoordige buiten-
I gewone omstandigheden hebben opgehouden
te bestaan.
Anderzijds werd er op gewezen, dat het niet
kan bevreemden, dat de Regeering zich om
trent omstandigheden die voor de indiening
van dit wetsontwerp de aanleiding zijn ge
weest, In het openbaar niet uitlaat Verschei
dene leden meenden dat uit de Memorie van
Toelichting mag worden afgeleid, dat de Re
geering met de hier voorgestelde wetsbepa
ling niet andera beoogt dan de reserve te
versterken.
Hiertegen werd opgemerkt, dat de mede-
deeling aan de Kamer van de redenen die
de Regeering tot dezen stap noopten zoo
's Lands belang zich daartegen niet volstrekt
verzet noodig ie om de Kamer in staat
te stellen Ihaar verantwoordelijkheid in deze
te dragen, In elk geval zoo merkte men
op en andere leden sloten zich hierbij aan
is over de beoordeeling van de omstan
digheden verschil van inzicht mogelijk.
Daarom werd de wenschelijkheid beoogd,
dat de oproeping van de in dit wetsontwerp
bedoelde personen niet plaats vinde voordat
de Staten-Generaal daarover opnieuw zijn
geraadpleegd en hun toestemming hebben
gegeven. Anderen wezen er op, dat de be
voegdheid van den landstorm bij art. 6 der
Landstormwet terecht in handen der Regee-
ring is gelegd, die daarvoor de volle verant
woordelijkheid behoort te blijven dragen.
Versdheiden© leden gaven als hunne mee
ning te kennen, dat in elk geval de beslis
sing hier bedoeld, zal moeten worden geno
men door den verantwoordelijken Minister
en dat zij niet mag worden overgelaten aan
de Staten-Geuèraal met verantwoordelijken
opperbevelh ebber
Eenige leden die ook van oordeel waren,
dat de voorgestelde bepalingen niet beoogen
de troepenmacht reeds dadelijk te vergroo
ten, maar eerst wanneer de oorlog voor de
deur staat, meenden juist daarom de indie
ning van het wetsontwerp te moeten betreu
ren. Door thans reeds een wetsontwerp van
deze strekking in te dienen, wordt hij velen
in den lande, vooral hij de betrokkenen; on-
noodig ongerustheid gewekt.
De wenschelijkheid om versterking van
onze legermacht of legerreserve op de hier
voorgestelde wijze to verkrijgen; werd door
verschillende leden in twijfel getrokken; de
personen in dit wetsontwerp bedoeld, zijn be
trekkelijk reeds ond; het verdiende, meende
men, de voorkeur de legerversterking te vin
den door de vele voor den dienst geschikten
die zich onder de vrijgestelden en vrijgeloten
der laatste militielidhtingen bevinden, hij de
wet alsnog tot militairen dienst te verplich
ten, te beginnen met de laatste lichting.
Z. K. H. Prins Hendrik, voorzitter van het
Hoofdcomlté van het Nederlandsche Roode
Kruis heeft gisterenavond alhier bijgewoond de
voordracht, die de gepensioneerde generaal-ma-
ioor W. Hingman. m die comediezaai van „de
Croon" hield over „Het Nederlandsche Roode
Kruis in den oorlog van 1870'71".
De komst van den Prins.
Z. K. H. Prins Hendrik werd in de Bestuurs
kamer ontvangen door den voorzitter van het
mannen-comité van het Ned.. Roode Kruis alhier,
dr. L. C. Proot, benevens de andere comité-
leden, de heeren dr. Ten Houten Lange en dr.
Land.
Nadat de Prins zich met deze heeren eenige
oogenblikken had onderhouden, werd Z. K. HL
die vergezeld was van zijn adjudant, den le
luit. Jhr. Backer, door dr. Proot de zaal binnen
geleid, terwijl alle aanwezigen van hunne zetels
verrezen.
Z. K. H,, die in generaals-unifomi was ge
kleed, met den Roode Kruisband om den arm,
nam op de eerste rij plaats. Aan de rechterzijde
van den Prins zat mevr. Sandberg, de echt-
genoofe van den Burgemeester, en aan de lin
kerzijde Jhr. dr. mr. Röell, den Commissaris der
Koningin in Noord-Holland. Op de eerste rei
was verderop de garnizoenscommandant ge
zeten.
In de zaal merkten wij verder de andere
comitéleden op en tal van dames uit de eerste
standen van Haarlem. Boven waren gezeten de
leden der Haarlemsche Roode Kruis ziekentrans
portcolonne. Op 't podium was aangebracht een
fraaie versiering vau palmen en andere planten.
De voordracht van
generaal Hingman.
Nadat de Prins, die er zeer welvarend uitzag,
had plaats genomen, werd onmiddellijk aan
generaal Hingman het woord verleend.
Spr. zeide, om belangstelling in het Roode
Kruis te wekken, een en ander aangaande hare
geschiedenis te wenschea mede te deelen. Hij
schetste in de eerste plaats wat door het Roode
Kruis reeds is gedaan kort na de oprichting
ervan, om daarna te komen op den toestand van
het Roode Kruis in Duitschland en in Frankrijk
bij het uitbreken van den oorlog. Daarbij deed
hij uitkomen, dat in die dagen inzonderheid
Duitschland zich uitnemend had voorbereid en
dat 't na den oorlog veel heeft gedaan om het
lijden der invalieden te verzachten.
Frankrijk stond er bij het uitbreken van den
oorlog minder goed voor. doch daarna werd
daar aanstonds éene krachtige werkzaamheid
ontwikkeld. De hulp der neutralen was in die
"dagen «er belangrijk. Nederland en Luxemburg
namen een voorname plaats daaronder in.
Nederland verleende hulp met 11 ambulances,
105 medici en 114 mannen en vrouwen die ver
plegingsdiensten verrichtten. Voor het Ned.
Roode Kruis verleende wijlen Z. M. Koning
Willem III een flinke hulp en eene inschrijving
werd geopend, die veel opbracht, zoodat de kas
er goed voor stond.
Toen in die dagen door den snellen loop van
den oorlog onze neutraliteit niet meer in gevaar
was, werden ambulances naar elders gezonden
en algemeen was men ingenomen met de voor
treffelijke inrichting er van. In Luxemburg werd
de stapelplaats onzer ambulances gevestigd en
daar werden er vele ingericht. Van de lotgeval
len van een dezer, bekend onder den naam
„Ambulance Neerlandaise", die in Frankrijk had
gearbeid en daarheen had medegenomen o. m.
een tent ter verpleging van 80 patiënten, deelde
spr. een en ander mede.
Ook van de oprichting en werking der andere
ambulancen, naar Duitschland en Frankrijk ge
zonden, schetste spr. in het kort de geschiedenis.
Allen verrichtten uitnemende diensten. Ze waren
werkzaam in Saarbrücken-Trier; Dusseldorf-
Neuwied-WeselMannheim; Versailles; La
Chapel le; Balan; Metz; Havre; Bordeaux, en
Rijssel. Voor de inrichting dezer ambulancen ver
leende wijlen Z. M. Koning Willem III meer
malen belangrijke hulp.
Spr. constateerde hierbij dat door onze medici
vele patiënten werden behandeld en dat hun
hulp op hoogen prijs werd gesteld. Zeer vleiende
dankbetuigingen gewerden hun en eveneens aan
het verplegingspeisoneel, dat zich met zooveel
toewijding gaf. Na nog iets aangaande de ont
vangen en bestede gelden van 1 Juli 1870—30
Juni 1871 te hebben medegedeeld, constateerde
spr. dat tijdens den Fransch-Duitschen oorlog
bet Ned. Roode Kruis op schitterende wijze aan
zijn roeping getoond heeft te kunnen beant
woorden.
Daarna werd eenige minuten gepauzeerd.
Gedurende de pauze verliet de Prins met de
comitéleden de zaal en onderhield Z. K. H. zich
met den spreker van den avond, nadat deze aan
hem was voorgesteld en met de comitéleden, wel
ker dames ook aan den Prins werden voorge
steld.
Na de pauze vertoonde spr. eenige lichtbeel
den. Allereerst kwam op 't doek de buste van
Z. M. Koning Willem III, de stichter van het
Nederlandsche Roodte Kruis, waarbij werd ge-
applaudiseerd en aan wiens nagedachtenis door
den spreker hulde werd gebracht. Daarna werden
lichtbeelden vertoond van Henri Dunanf, den
•tichter vanhet Roode Kruis en van hoofden der
ambulance en van het verplegingsversoneel
tijdens den Fransch-Duitschen oorlog.
En verder kiekjes van 't arbeidsveld der
ambulancen en van de lazaretten en barakken,
alsmede eenige van het belegerde Parijs. Ten
slotte zag men een kiekje van de Haarlemsche
Roode Kruis ziekentransportcolonne, terugkee-
rend van eene manoeuvre in de duinen, die door
H. M. de Koningin was bijgewoond.
De wondeplek van het Ned. Roode Kruis blijft,
zeide spr. aan 't einde zijner rede, de opleiding
en 't behoud van verplegenden. Zij loopt als een
roode draad door de geschiedenis der vereen i-
ging, was steeds gevoelig, werd door onkunde
en onwil menigwerf sterk geïnfecteerd en houdt,
ook thans nog, het geheele lichaam In koorts-
sommen verslonden, veler gemoed in heftige be
weging gebracht, zelïs vinnigen strijd uitgelokt,
en toch is de genezing achterwege gebleven, en
hebben alle aangewende middelen gefaald.
Het oudste comité van het Ned. Roode Kruis,
de eerbiedwaardige dame in den Haag, heeft
zich voortdurend geweldig ingespannen om de
wond te zuiveren en te heelen, bijna alle andere
comités hebben het hunne bijgedragen, zelfs de
jongste spruit van Haarlem en O. heeft, dadelijk
na hare geboorte, meegedaan, maar ook reeds
dadelijk voor groote moeilijkheden gestaan.
Na een zeer nauwkeurig onderzoek kunnen wij
de zaak niet anders dan eene lijdensgeschiedenis
blijven noemen en wil het ons voorkomen, dat de
genezing langs een anderen weg, dan den tot
nog toe gevolgden, gezocht moet worden.
m De Nieuwe Amsterdammer wenscht het
hoofdbestuur eener toonaangevende Vereeniging
tot bevordering van Ziekenverpleging, zoo onge
veer de geheele opheffing van het Roode Kruis,
omdat de verpleging van zieke en gewonde mili
tairen, volgens zijn gevoelen, niet langer aan die
vereeniging mag worden overgelaten, doch door
den Staat dient In handen genomen.
Hoe krachtig de beweegredenen tot deze ver
klaring ook mogen zijn.-hebben zij alleen over
tuigende waarde voor nen, die in alles
tend staats-almacht huldigenHj zijn echter in
volkomen tegenspraak met de zeer ernstige Over
wegingen, die tot de oprichting van het Roode
Kruis hebben geleid
Door alle staten, ook die, waar het zooge
naamd „militarisme" ten toppunt iz gevoerd;
wordt erkend, dat zelfs de best ingerichte mili
taire geneeskundige dienst niet bij machte is
geweest, om gedurende en kort na een oorlog, in
alle nooden van gewonden en zieken te voor
zien, en de geschiedenis van het Roode Kruis is
daar, om de waarheid dezer verklaring te be
vestigen.
Om een zaak grondig te kunnen beoordeelen,
inzonderheid haar te mogen veroordeelen,
men eerst geheel daarin doordringen en haf® ®.g
schiedenis kennen, en dit is, wat het Roode KJ®
betreft, een werk van grooten omvang. Verre
al het goede en degelijke, in genoemd week W
artikel neergelegd, te willen ontkennen, ziju
nog andere middelen, die het door ons z0°f,.,
gewenscht „particulier initiatief" ongerept la1"
en toch tot het door ons allen gewenscht utf'
„het zoo goed mogelijk verplegen onzer gewon
en zieke krijgers" kunnen voeren.
Het Roode Kruis moet de ziekenverpleging
de ziekenverpleging het Roode Kruis tege®1
komen; door samenwerking moet getracht w°'
den die tegenwerking van hooggeleerde
en medici te overwinnen; uitputting en inoe<^
loosheid bij een overwegénd groot aantal '®el„
ling-verplegenden te voorkomen, spanning tuL
schen beroepsverpleegsters en helpsters weg 1
nemen, en, door het duidelijk afbakenen va,
ieders taak, alle binnen den kring harer bevoes3'
heid te doen blijven.
Doelmatige verdeeling van den arbeid
niet gemist worden. Onze militaire ziekeninn®3'
tingen en de militaire verpleging moeien no"®
wendig op de hoogte van den tegenwoordig®3
tijd worden gebracht. Verdedigings-stelling®3'
die in oorlogstijd een afgesloten geheel vortfF'
moeten, reeds in tijd van vrede, hechter i3eê.
worden gebracht, gedeelten, die bij elkander p-14,'
sen, tot vereenden arbeid worden samengevoegd
zelfstandigheid, mits in dezelfde richting i
kende, worden aangemoedigd en een verhoog3
gevoel van verantwoordelijkheid bij alle od<Fr
deelen aangekweekt.
Liefde en toewijding, gegrond op degelijk
kennis, door studie en ondervinding verkreg®3'
moeten sterk op den voorgrond treden; ïtochb'3
mogen Staat noch Roode Kruis de stoffel')*,
belangen hunner beroepsverplegenden uit
oog verliezen, en moeten, door voldoende sub5''
diën, hun een onbezorgd en opgewekt leven v®>'
zekeren.
Bij algemeenen weerplicht voor de man®
behoort een sterk ontwikkeld gevoel van aan ha3,
kelijkheid voor de vrouwen; iedere vrouw,
daartoe in staat is, moet tot de overtuig'3?
komen, dat 't ook haar plicht is, mede te we»®?
tot 't algemeen welzijn, dat zij de verdedig®*?
van het vaderland, op hare wijze, moedig 1
zijde moet staan.
Ik gevoel mij gedrongen van deze plaats ej:
krachtig beroep op uw aller medewerking te doe'
hooren. 1
Spr. eindigde met woorden van dauk te br®3'
gen aan Z. K. H. Prins Hendrik, die, zeide sp.^
door zijn tegenwoordigheid een vernieuwd bev
van belangstelling heeft gegeven in het werk
door het Ned. Roode Kruis wordt verricht
aan allen, die hem met zooveel aandacht ha<w
gevolgd. (Applaus).
Dankwoord van Dr. Proot-
Nadat de generaal met-spreken had g®y
dlgd, beklom dr. Proot 't podium om met v®'y
van Z. K. H. den Prins den generaal to®
spreken. ,0t
Spr. bracht den generaal hartelijk dank 'U
diens leerzame voordracht, die, zeide spr., .,et
bewijs was van een zeer ernstige studie vat J
onderwerp en een zeldzaam completen kijk $71
op 't geen 't Ned, Roode Kruis van 1870-~' .ji,
heeft gepraesteerd. Het was, deed spr. opmer
een aangename en hoogst leerzame ay«,uf- jCe
Eerlang gaat ge Haarlem veriaten co
't is mij een genoegen u hier in tegënn-" N,0of
heid van den Prins dank te kunnen brengen 1
al 't geen gij hier ten bate van het Roode ^z0li
hebt gedaan. Toen hier een verpleegcolofl"®
worden gesticht,,kwaamt gij tot het inziet" o().
daarvoor een vrouwencomité moest worde"
gericht. heri
En gij voegdet de daad aan het woord e" j
hier een vrouwencomité tot stand gebrachb tCII)
met ijver en vlijt aan den arbeid is get0-j" 0p
getuige de inrichting van het noodhospi<a.a
het Prinsen Bolwerk, door u daarbij geinsp'3®
«1 geleid, d„t
Het is mij een eer en een genoegen u vow.
alles hartelijk dank te brengen, en ik wen '0g?
toe, dat ge nog een aantal jaren van rust,1V
doorbrengen en dat ge in die jaren met -f
gen moogt terugdenken aan 't geen ge in H
lem ten bate van het Roode Kruis hebt g®ü .^t
Alle aanwezigen bezegelden deze van
waardeering getuigende woorden met een l,a
lijk applaus.
Vertrek van den P''1!1.,'^
Z. K. H. nam daarna afschel** van mevr. W
berg en mevr. RfteH «n van den Conmnssai i^
Koningin en dra Burgemeester, waa">P r'-Jerii®'
door de comité-leden uitgeleid, de
en de bijeenkomst werd gesloten. Act
De Prins vertrok onmiddellijk na aflooiff,
vergadering naar Amsterdam, vanwaar Z. tv
ook was gekomen. ldl-ik
Bij zijn vertrek complimenteerde Prins iel
generaal Hingman.
DIERENMISHANDELING.
De politie heeft tegon de Gebr. D..
handelaars, proces-verbaal opgemaakt
gene het mishandelen van twee aangc-t^
nen trekhonden, die zij onnoodig hadden
elagen en getrapt. Het is zeker g<lC'''^Te\c'
nauwkeurig wordt toegezien, hoe me*
(honden wordt omgesprongen.
Gij bemint liemï
Boven alles ter wereld.
Terwijl zij haar borduurwerk op een. ta
feltje neerlegde en op stond, ging zij voort:
Ja, ik beken het. Het is waar. Ik bad
hem lief; ik behoorde hem toe met hart en
*iel, maar ik zal hem niet weerzien.
Waarom niet?
Omdat hij dood i*.
Denkt ge dat?
Zij wendde haar gelaat tot hem. zag hem
pan met starende oogen en stamelde:
Bedrieg mij niet. Ja, ik denk het nog
Q ongelukkigerwijs heb ik gelijk. Onafge-
roken denk ik aan hem, maar hopeloos. Ik
rween hem in het geheim. Wanneer hij nog
sfde, dan zon hij mij vel geschreven héb-
mm Dat kon hij niet.
Leeft hij dan nogl
a» Ja.
P» Waar?
Te Parijs. Hij is onder een vermomming,
jk&der een anderen naam hier gekomen. Van-
fvoad zult gij hem zien, dan zal ik hem hier
brengen.
O!
Dat hob lit tnct mejuffrouw Lange af
gesproken.
En hij bemint mij»
Meer dan zijn leven; dat fcjj mywaaad
heeft om bil u te komen.
Zij viel terug op haar stoel, bedekte het
gelaat met de handen en vergoot een stroom
van tranen, maar ditmaal waren het vreug
detranen.
Toen het avond was geworden, zat Jeanne
Legner in het boudoir, waar eenmaal Sicard
de lage intriges van dokter Nollan bad ont
huld.
Haar vriend uit Plancoët trad binnen, ge
leund op den arm van Jean de Trémazan.
Hoe was bh veranderd, doch slechts van
uiterlijk, hetzelfde hart klopt© in dat ge
sloopte lichaam en Jeanne voelde dat zij hem
nu nog meer beminde, dan toen hij een
schoone, fiere ruiter was.
Do beide gelieven vielen elkaar in de ar
men en schreiden vreugdetranen.
Toen hij haar daarop zijn geschiedenis ver
telde, begreep zij aanstonds, door welk nood
lot hfj stom had moeten blijven en dat het
hem onmogelijk geweest was, haar bericht te
zenden, zonder de plaats te verraden» waar
hij zieh verborgen- hield en de brave men-
schen in het verderf te storten, die hem had
den opgenomen met gevaar voor hun leven.
Annette Lange, die het weerzien bijwoon
de en zich mede verheugde in hun geluk, be
loofde, dat zij al haar invloed zou aanwen
den om te verkrijgen, dat de naam van den
markies d'Argouges van de lijst der uitge
wekenen zou geec-brnpl worden.
Het was een heerlijke «vond, die geheel
gewijd was aan de vreugde van het weer
zien en de hernieuwing van de beloften en
eeden, die in rustiger en gelukkiger tijd wa-
iren gedaan.
i Te middernacht, toen de tooneelspeelster
weer met haai* linnenmei 1 alleen was in het
behaaglijke hotel aan de rue de Suresnes,
zeide ze op schertsend-verwijtenden toon te
gen haar Bretonsche vriendin:
Gij zult markiezin worden en daar hebt
'ge mij niets van gezegd!..,.
Jeau de Trémazan bracht, zijn vriend d'Ar
gouges weer naar het hotel van de barones
de Frévent en keerde daarop terug naar zijn
woning in dé rne Neuve-des-Petite-Ohamps.
Daar wachtte ook hem een verrassing.
Bij zijn- binnentreden zag hij zijn vriend
Pierre Lass on, die juist nit Bretague was
teruggekeerd en het stof vau de reis nog op
zijn kleederen had.
IX.
LIST TEGEN LIST.
Jean de Trémazan slaakte een vreugde
kreet, toen hij zijn wapenbroeder weerzag.
Beide vrienden drukteu elkaar krachtig
de handen.
Bij het licht van twee kaarsen keek Jean
zijn vriend aan.
Het gelaat van Pierre stond drovi'geeetig-
De vroolijke luchthartige jongen van nog
kort te voren, was ernstig en «omber ge
worden.
Pierre Lasson nam van zijn kant een ge
heel tegenovergestelde verandering bij zijn
vriend waar.
Jean de Trémazan, andera steeds neerslach
tig, had nu een ongewonen trek van voldoe
ning op het gelaat.... Hij zag er uit sla een
overwinnaar na den slag.
- Vanwaar komt gij? vroeg Pierre.
Maar de graaf maakte een afwerend ge
baar en zeide:
Laat mij eerst eens uw berichten hooron.
Die zijn niet goed.
Hebt ge onze vrienden gezien?
Allen.
Gouray?
Bij hem heb ik twee dageni gelogeerd.
Wat vertelde hij?
Dat er overal ontsteltenis heeraeht; dat
de Nationale Conventie troepen zendt, dit
maal geen gelegenheidssoldaten, maar echte;
dat binnenkort een jonge generaal in Bre-
tagne zal komen om rust en orde in het
land te herstellen, dat wil zeggen allen, die
hem verdacht voorkomen of als zoodanig
worden aangegeven, zal laten fusilleeren.
Iloehe?
Juist.
Hochc ie eefi dapper soldaat; hij zal zijn
plicht doen als man van eer.
Men spreekt er ook van, dat een leger
uitgewekenen op onze kust wil landen,
Die ongelukkigen zullen zich opd'
voor een Verloren zaak, zuchtte Jeau-
Denkt ge? v«£
Ik vrees bet. De prinsen, «w zlea
maken en zich niet bekommeren
lende, waarin bun aanhangers veri-®~^»
zijn niet waard de kroon te dragen. H"1* ?jo>>
IV streed zelf en zond geen anderen o®3 yj®3
voor hem te laten dooden. Hii o*
aan het hoofd van «in getrouwen en
eerste in het gevaar. De Bourbons van
blijven: veilig te Londen zitten en in*3®
wel eens verwaardigen in Fxankrij 'V
te keeren, wanneer alle gevaar g®^ *v b®
j en h«t volk hen juichend wil inhale®*
nu nog maar één wensoh.
Welke? .ne 1$
Laat de iegeeringevorm van, nPWji
republikeins eb zijn, wanneer
hersteld wordt, er vrade heersen? 0^.
burgers en op de puinboopen g®*
de ware vrijheid en gerechtig®ei
vest zullen worden. _„ot. zb® jje[
Vrijheid en gerechtigheid, «jw
Zij zullen toraggevonde®
is onmogelijk, dat zij uit een ^Be& ff*
als het onze voor
wij zijn met eterk en nie* yeTV
noeg om die terug te breng
^ordt verv
aohitige opwindiiing. I>e behandielin^ hoeft groote
richtte apr zich vertier tot «renera&l
»wj -
TOyuuuttiP maiau 1