BUITENLAND BINNENLAND STATEN-GENERAAL STADSNIEUWS Z. K. H. Prins Hendrik bif hel Haarlemsche Roode Krnis. DE JEZÜIETEN-WEÏ. De parlementaire verslaggever van de „Köln. Volksz." schrijft over de behandeling van de Jezuïeten wet in den Duitsohea Rijksd ag het volgende: Rij de beraadslagingen dor versterkte be- gxootiugs-commissie van den rijksdag is, even als in December reeds geschiedde in de zoo go. na.unJe vrijo commissie, uitvoerig de vraag ter sprake gekomen over de opheffing der Jezuie- tenwrt. Yan den kant, van het Centrum was een .voorstel ingediend dat voorstelde die gezamen lijke wettelijke uitzonderingsbepalen, gericht tegen afzonderlijke gedeelten van het Dnitsche volk aanstonds op te heffen, in het bijzonder de 1 Zuictcnwet en de zoogon. taalwetten. De stemming in de commissie was moer dan ooit ten gun-van het voorstel. is'ad t de staatssecretaris dr. Delbrück, uit druk' lijk erkend had, dat het bij de Jezuieten wet ging om een eigenlijke uitzonderingswet, en dat van den kant der vooruitstrevende volks partij de verklaring was gegeven, dat haar tegenstand verminderen zou, wanneer in het voorstel een specificatie vermeden werd, werd het voorstel op den algcmeenen grondslag tegen de uitzonderingswetten bepaald, en in deze be perkten vorm door een groote meerderheid aan genomen. Voor hot voorstel stemden het Centrum, de Po'cn, Elzassers, vooruitstrevende volkspartij en de sociaal-democratie. Tegen bet voorstel stem de niemand. De leden der nationaal-liberalc partij, der vrij. conservalieve fractie, der economische vereeni- ging en der Duitsche conservatieve fractie, ont hielden zich van stemming. Hunne verklarin gen daarover liepen daarop uit, dat zij gedu rende den oorlogstijd niet konden besluiten tot het ótellingncmen in deze zaak. Van geen enkele zijde echter werd eene vijandige uitlating tegen de .Tezuietenorde of tegen het voorstel gehoord. De indruk der bespreking was, dat het laatste Uur voor do Jezuietenwet geslagen is. Niemand treedt meer op voor de instandhouding der wet, en het standpunt van de Badenscho regeering, welke in he>t bekende geval van Constanz, de preek van een Jezuietenpater voor ongeoorloofd verklaard had, vond niet de minste onder steuning. In de volle zitting van den rijksdag is met algemeen instemming van alle partijen ieder debat over de Jezuietenwet vermeden geworden. De fracties, welke zich onthielden van stem ming, vergenoegden zich met korte verklarin gen. De vertegenwoordiger van den rijkskanse lier, staatssecretaris Delbrück, herhaalde in het publiek zijne opvatting van het uitzonderings karakter der Jezuietenwet. De gezamenlijke be sprekingen droegen het karakter van een vol komen rustige en zakelijke behandeling zonder eenige hatelijkheid of opgewondenheid. Dat is tea der verblijdende verschijnselen van den oor log, dat ook in dit punt een meer bezonnene op- ratting en do neiging tot wedevzijdsek begrijpen en toegeven zich getoond heeft. BIJ ALGEMEENE DIENSTPLICHT „NOODWET" INVOERENI Naar aanleiding van de beschouwingen, die Ie N. R. Ct. behelsde inzake de versterking onzer weermacht, waarin het blad aan hot einde de vraag stelde: Zou niet een noodwet, waardoor de jonge mannen tot hun plicht worden geroe pen, die aan den oproep tot vrijwillige dienst neming geen gehoor hebben gegeven, op alge- mieenen bijval kunnen rekenen? doet Het Cem trum opmerken Deze vraag is er een van verre strekking. Zij moge door „sommigen" in bevestigenden zin worden beantwoord, anderen zullen daar weer een geheel tegenovergestelde nieening over hebben. En zeer zeker zal ook wel niet eensgezind worden gedacht over de noodzakelijkheid, zelfs niet over de wenschelijkheid, om zonder dralen te voldoen aan hetgeen 'de N. R, Ct. vraagt en zij het dan voorshands bij wijze van „nood wet" den algemeenen dienstplicht in te voeren. Ten eerst zou toch ook moeten worden aange toond, dat onze defensie zonder dien maatregel geen of veel te weinig waarde heeftj en ver volgens dient tevens te worden nagegaan en medegedeeld wat die leger-nitbreiding een maal ingevoerd van ons volk aan offers zou eischen. Met. ten minste twaalf duizend man "s jaars zou ons jaarlijkseh contingent worden uitge breid, en reeds een oppervlakkige raming doet beseffen, hoezeer de kosten en persoonlijke las ten zouden klimmen. Ons volk is ongetwijfeld bereid zijn plicht te aoen, en offer# te brengen voor dte handhaving zijner onafhandelijkheid. Maar het heeft recht te weten, hoe Koog die zullen stijgen, of se redelijkerwijze noodzakelijk mogen heeten, en inderdaad te brengen zijn. Er is verschil iusschen defensie en milita risme, en wanneer men van dit laatste in het buitenland den verpletterenden druk onder vindt, dan ia dit zeker geen voorbeeld tot na volging. In elk geval gaat, dunkt ons, een vergelij king van ons land met de groote mogendheden, die bovendien in oorlog zijn, niet op. Geen offensieve, maar slechte een defensieve krijg kan de taak zijn van onze weermacht; geen aanval, maar verdediging. De doode weermiddelen nemen bij ons een voorname plaats in. En wanneer wij ons op het standpunt plaat sen, dat wij om diplomatiek sterk te staan telkens ons leger moeten vergrooten, wan neer Duitschland en de andere genoomde rijken dit doen, waar is dan het eind? ONEENIGHEID IN DE VRIJZINNIGE CONCENTRATIE. De verwijdering tusschen vrij-liberalen en vrijzinnig-demoeraten neemt blijkbaar steeds grooter verhoudngen aan, merkt het Cen trum op. Een artikel in het vrij-liberale orgaan De Fakkel wordt door M. (Mr. Mar chant) in de 'Vrijzinnig-Democraat ais volgt geresumeerd: Het komt hierop neeT: de vrije libera len volgen den Minister Cort van dor Linden, lijdelijk en blindelings. Stelt deze het kiesrecht niet aan de orde, de vrije liberalen zullen er niet om vra gen. Doet hij 'het wel, dan zal het een dwaasheid wezen, maar de vrije libera len zullen de dwaasheid steunen, omdlat Cort van der Linden haar begaat. Het vrijz.-dem. Kamerlid is daarover in 't geheel niet tevreden en schrijft o.m.: Het kie&reelit is voor de onzen het groote en toere punt. Het ia de grond slag geweest voor de stichting van de zelfstandige politieke partij. Hier gaat het eerst 't geloof in den goeden wil der hondgenooten wankelen. Wij constatee- ren thans dit feit: indien de beschouwing van De Fakkel over het kiesrecht de meening uitdrukt vau de vrije liberalen., dan is zelfs aan den hier eerstgenoem- den eisch niet langer voldaan. De onzen kunnen dan wij zullen geen harde woor den gebruiken met den hesten wil zich zelf de overtuiging niet suggeree- ren, dat de vrije liberalen het hunne willen doen om het kiesreehtvraagstuk zoo spoedig mogelijk tot oplossing te brengen overeenkomstig het stembuspro gram. Dat van voldoening aan den twee den eisch dan geen -eprka© kan zijn, be- hoeft geen betoog. De politieke gevolgen liggen voor de hand: concentratie bij de volgende stem» bus zal zijn uitgesloten. Wij drukken deze laatste regels vet. Of inderdaad gescheiden zal, wat de heer M. in 't vooruitzicht stelt, valt natuurlijk nog niet te zeggen. De kiesredlit-kwestie was niet het ware cement der linkieche Concentratie. Maar wel blijkt met steeds grootere dui- (lelijkheid, dat de Concentratie als zoodanig 'een onding is en dat het in één verband willen vereenigen van zoozeer verschillends elementen leidt tot een politieke caricatumr. GEWISSELDE STUKKEN. Hulp in hed landbouwbedrijf. Door .de leden van de Tweede Kamer, de heeren De Jong en De Muralt, zijn vragen gericht tot den Minister van Oorlog, in ver hand met de dringende noodzakelijkheid om aan landbouwers en veeboeren, hoofden van bedrijven, die onder de wapenen zijn, een tijdelijk verlof te verleenen, in verband met zaaitijd enz. De heeren hebben op een uni forme regeling aangedrongen. Uitbreiding van den Landstorm aanvulling- van de Landstormwet, Blijkens het voorloopig verslag der Twee- de Kamer werd de toelichting tot dit wets ontwerp weinig bevredigend geacht. Men merkte op, dat de aanleiding die tot het in dienen heeft geleid, daarin geheel onbespro ken blijft, terwijl sommige leden ook om trent de strekking in het onzekere verkeer den. Of wordt beoogd het offensief vau het leger te versterken dan wel de reserve te vergrooten, was aan deze leden niet recht duidelijk. Gevraagd werd of het in de bedoe ling ligt de volgens dit ontwerp bij den land storm in te lijven personen daarbij te doen blijven, wanneer de tegenwoordige buiten- I gewone omstandigheden hebben opgehouden te bestaan. Anderzijds werd er op gewezen, dat het niet kan bevreemden, dat de Regeering zich om trent omstandigheden die voor de indiening van dit wetsontwerp de aanleiding zijn ge weest, In het openbaar niet uitlaat Verschei dene leden meenden dat uit de Memorie van Toelichting mag worden afgeleid, dat de Re geering met de hier voorgestelde wetsbepa ling niet andera beoogt dan de reserve te versterken. Hiertegen werd opgemerkt, dat de mede- deeling aan de Kamer van de redenen die de Regeering tot dezen stap noopten zoo 's Lands belang zich daartegen niet volstrekt verzet noodig ie om de Kamer in staat te stellen Ihaar verantwoordelijkheid in deze te dragen, In elk geval zoo merkte men op en andere leden sloten zich hierbij aan is over de beoordeeling van de omstan digheden verschil van inzicht mogelijk. Daarom werd de wenschelijkheid beoogd, dat de oproeping van de in dit wetsontwerp bedoelde personen niet plaats vinde voordat de Staten-Generaal daarover opnieuw zijn geraadpleegd en hun toestemming hebben gegeven. Anderen wezen er op, dat de be voegdheid van den landstorm bij art. 6 der Landstormwet terecht in handen der Regee- ring is gelegd, die daarvoor de volle verant woordelijkheid behoort te blijven dragen. Versdheiden© leden gaven als hunne mee ning te kennen, dat in elk geval de beslis sing hier bedoeld, zal moeten worden geno men door den verantwoordelijken Minister en dat zij niet mag worden overgelaten aan de Staten-Geuèraal met verantwoordelijken opperbevelh ebber Eenige leden die ook van oordeel waren, dat de voorgestelde bepalingen niet beoogen de troepenmacht reeds dadelijk te vergroo ten, maar eerst wanneer de oorlog voor de deur staat, meenden juist daarom de indie ning van het wetsontwerp te moeten betreu ren. Door thans reeds een wetsontwerp van deze strekking in te dienen, wordt hij velen in den lande, vooral hij de betrokkenen; on- noodig ongerustheid gewekt. De wenschelijkheid om versterking van onze legermacht of legerreserve op de hier voorgestelde wijze to verkrijgen; werd door verschillende leden in twijfel getrokken; de personen in dit wetsontwerp bedoeld, zijn be trekkelijk reeds ond; het verdiende, meende men, de voorkeur de legerversterking te vin den door de vele voor den dienst geschikten die zich onder de vrijgestelden en vrijgeloten der laatste militielidhtingen bevinden, hij de wet alsnog tot militairen dienst te verplich ten, te beginnen met de laatste lichting. Z. K. H. Prins Hendrik, voorzitter van het Hoofdcomlté van het Nederlandsche Roode Kruis heeft gisterenavond alhier bijgewoond de voordracht, die de gepensioneerde generaal-ma- ioor W. Hingman. m die comediezaai van „de Croon" hield over „Het Nederlandsche Roode Kruis in den oorlog van 1870'71". De komst van den Prins. Z. K. H. Prins Hendrik werd in de Bestuurs kamer ontvangen door den voorzitter van het mannen-comité van het Ned.. Roode Kruis alhier, dr. L. C. Proot, benevens de andere comité- leden, de heeren dr. Ten Houten Lange en dr. Land. Nadat de Prins zich met deze heeren eenige oogenblikken had onderhouden, werd Z. K. HL die vergezeld was van zijn adjudant, den le luit. Jhr. Backer, door dr. Proot de zaal binnen geleid, terwijl alle aanwezigen van hunne zetels verrezen. Z. K. H,, die in generaals-unifomi was ge kleed, met den Roode Kruisband om den arm, nam op de eerste rij plaats. Aan de rechterzijde van den Prins zat mevr. Sandberg, de echt- genoofe van den Burgemeester, en aan de lin kerzijde Jhr. dr. mr. Röell, den Commissaris der Koningin in Noord-Holland. Op de eerste rei was verderop de garnizoenscommandant ge zeten. In de zaal merkten wij verder de andere comitéleden op en tal van dames uit de eerste standen van Haarlem. Boven waren gezeten de leden der Haarlemsche Roode Kruis ziekentrans portcolonne. Op 't podium was aangebracht een fraaie versiering vau palmen en andere planten. De voordracht van generaal Hingman. Nadat de Prins, die er zeer welvarend uitzag, had plaats genomen, werd onmiddellijk aan generaal Hingman het woord verleend. Spr. zeide, om belangstelling in het Roode Kruis te wekken, een en ander aangaande hare geschiedenis te wenschea mede te deelen. Hij schetste in de eerste plaats wat door het Roode Kruis reeds is gedaan kort na de oprichting ervan, om daarna te komen op den toestand van het Roode Kruis in Duitschland en in Frankrijk bij het uitbreken van den oorlog. Daarbij deed hij uitkomen, dat in die dagen inzonderheid Duitschland zich uitnemend had voorbereid en dat 't na den oorlog veel heeft gedaan om het lijden der invalieden te verzachten. Frankrijk stond er bij het uitbreken van den oorlog minder goed voor. doch daarna werd daar aanstonds éene krachtige werkzaamheid ontwikkeld. De hulp der neutralen was in die "dagen «er belangrijk. Nederland en Luxemburg namen een voorname plaats daaronder in. Nederland verleende hulp met 11 ambulances, 105 medici en 114 mannen en vrouwen die ver plegingsdiensten verrichtten. Voor het Ned. Roode Kruis verleende wijlen Z. M. Koning Willem III een flinke hulp en eene inschrijving werd geopend, die veel opbracht, zoodat de kas er goed voor stond. Toen in die dagen door den snellen loop van den oorlog onze neutraliteit niet meer in gevaar was, werden ambulances naar elders gezonden en algemeen was men ingenomen met de voor treffelijke inrichting er van. In Luxemburg werd de stapelplaats onzer ambulances gevestigd en daar werden er vele ingericht. Van de lotgeval len van een dezer, bekend onder den naam „Ambulance Neerlandaise", die in Frankrijk had gearbeid en daarheen had medegenomen o. m. een tent ter verpleging van 80 patiënten, deelde spr. een en ander mede. Ook van de oprichting en werking der andere ambulancen, naar Duitschland en Frankrijk ge zonden, schetste spr. in het kort de geschiedenis. Allen verrichtten uitnemende diensten. Ze waren werkzaam in Saarbrücken-Trier; Dusseldorf- Neuwied-WeselMannheim; Versailles; La Chapel le; Balan; Metz; Havre; Bordeaux, en Rijssel. Voor de inrichting dezer ambulancen ver leende wijlen Z. M. Koning Willem III meer malen belangrijke hulp. Spr. constateerde hierbij dat door onze medici vele patiënten werden behandeld en dat hun hulp op hoogen prijs werd gesteld. Zeer vleiende dankbetuigingen gewerden hun en eveneens aan het verplegingspeisoneel, dat zich met zooveel toewijding gaf. Na nog iets aangaande de ont vangen en bestede gelden van 1 Juli 1870—30 Juni 1871 te hebben medegedeeld, constateerde spr. dat tijdens den Fransch-Duitschen oorlog bet Ned. Roode Kruis op schitterende wijze aan zijn roeping getoond heeft te kunnen beant woorden. Daarna werd eenige minuten gepauzeerd. Gedurende de pauze verliet de Prins met de comitéleden de zaal en onderhield Z. K. H. zich met den spreker van den avond, nadat deze aan hem was voorgesteld en met de comitéleden, wel ker dames ook aan den Prins werden voorge steld. Na de pauze vertoonde spr. eenige lichtbeel den. Allereerst kwam op 't doek de buste van Z. M. Koning Willem III, de stichter van het Nederlandsche Roodte Kruis, waarbij werd ge- applaudiseerd en aan wiens nagedachtenis door den spreker hulde werd gebracht. Daarna werden lichtbeelden vertoond van Henri Dunanf, den •tichter vanhet Roode Kruis en van hoofden der ambulance en van het verplegingsversoneel tijdens den Fransch-Duitschen oorlog. En verder kiekjes van 't arbeidsveld der ambulancen en van de lazaretten en barakken, alsmede eenige van het belegerde Parijs. Ten slotte zag men een kiekje van de Haarlemsche Roode Kruis ziekentransportcolonne, terugkee- rend van eene manoeuvre in de duinen, die door H. M. de Koningin was bijgewoond. De wondeplek van het Ned. Roode Kruis blijft, zeide spr. aan 't einde zijner rede, de opleiding en 't behoud van verplegenden. Zij loopt als een roode draad door de geschiedenis der vereen i- ging, was steeds gevoelig, werd door onkunde en onwil menigwerf sterk geïnfecteerd en houdt, ook thans nog, het geheele lichaam In koorts- sommen verslonden, veler gemoed in heftige be weging gebracht, zelïs vinnigen strijd uitgelokt, en toch is de genezing achterwege gebleven, en hebben alle aangewende middelen gefaald. Het oudste comité van het Ned. Roode Kruis, de eerbiedwaardige dame in den Haag, heeft zich voortdurend geweldig ingespannen om de wond te zuiveren en te heelen, bijna alle andere comités hebben het hunne bijgedragen, zelfs de jongste spruit van Haarlem en O. heeft, dadelijk na hare geboorte, meegedaan, maar ook reeds dadelijk voor groote moeilijkheden gestaan. Na een zeer nauwkeurig onderzoek kunnen wij de zaak niet anders dan eene lijdensgeschiedenis blijven noemen en wil het ons voorkomen, dat de genezing langs een anderen weg, dan den tot nog toe gevolgden, gezocht moet worden. m De Nieuwe Amsterdammer wenscht het hoofdbestuur eener toonaangevende Vereeniging tot bevordering van Ziekenverpleging, zoo onge veer de geheele opheffing van het Roode Kruis, omdat de verpleging van zieke en gewonde mili tairen, volgens zijn gevoelen, niet langer aan die vereeniging mag worden overgelaten, doch door den Staat dient In handen genomen. Hoe krachtig de beweegredenen tot deze ver klaring ook mogen zijn.-hebben zij alleen over tuigende waarde voor nen, die in alles tend staats-almacht huldigenHj zijn echter in volkomen tegenspraak met de zeer ernstige Over wegingen, die tot de oprichting van het Roode Kruis hebben geleid Door alle staten, ook die, waar het zooge naamd „militarisme" ten toppunt iz gevoerd; wordt erkend, dat zelfs de best ingerichte mili taire geneeskundige dienst niet bij machte is geweest, om gedurende en kort na een oorlog, in alle nooden van gewonden en zieken te voor zien, en de geschiedenis van het Roode Kruis is daar, om de waarheid dezer verklaring te be vestigen. Om een zaak grondig te kunnen beoordeelen, inzonderheid haar te mogen veroordeelen, men eerst geheel daarin doordringen en haf® ®.g schiedenis kennen, en dit is, wat het Roode KJ® betreft, een werk van grooten omvang. Verre al het goede en degelijke, in genoemd week W artikel neergelegd, te willen ontkennen, ziju nog andere middelen, die het door ons z0°f,., gewenscht „particulier initiatief" ongerept la1" en toch tot het door ons allen gewenscht utf' „het zoo goed mogelijk verplegen onzer gewon en zieke krijgers" kunnen voeren. Het Roode Kruis moet de ziekenverpleging de ziekenverpleging het Roode Kruis tege®1 komen; door samenwerking moet getracht w°' den die tegenwerking van hooggeleerde en medici te overwinnen; uitputting en inoe<^ loosheid bij een overwegénd groot aantal '®el„ ling-verplegenden te voorkomen, spanning tuL schen beroepsverpleegsters en helpsters weg 1 nemen, en, door het duidelijk afbakenen va, ieders taak, alle binnen den kring harer bevoes3' heid te doen blijven. Doelmatige verdeeling van den arbeid niet gemist worden. Onze militaire ziekeninn®3' tingen en de militaire verpleging moeien no"® wendig op de hoogte van den tegenwoordig®3 tijd worden gebracht. Verdedigings-stelling®3' die in oorlogstijd een afgesloten geheel vortfF' moeten, reeds in tijd van vrede, hechter i3eê. worden gebracht, gedeelten, die bij elkander p-14,' sen, tot vereenden arbeid worden samengevoegd zelfstandigheid, mits in dezelfde richting i kende, worden aangemoedigd en een verhoog3 gevoel van verantwoordelijkheid bij alle od<Fr deelen aangekweekt. Liefde en toewijding, gegrond op degelijk kennis, door studie en ondervinding verkreg®3' moeten sterk op den voorgrond treden; ïtochb'3 mogen Staat noch Roode Kruis de stoffel')*, belangen hunner beroepsverplegenden uit oog verliezen, en moeten, door voldoende sub5'' diën, hun een onbezorgd en opgewekt leven v®>' zekeren. Bij algemeenen weerplicht voor de man® behoort een sterk ontwikkeld gevoel van aan ha3, kelijkheid voor de vrouwen; iedere vrouw, daartoe in staat is, moet tot de overtuig'3? komen, dat 't ook haar plicht is, mede te we»®? tot 't algemeen welzijn, dat zij de verdedig®*? van het vaderland, op hare wijze, moedig 1 zijde moet staan. Ik gevoel mij gedrongen van deze plaats ej: krachtig beroep op uw aller medewerking te doe' hooren. 1 Spr. eindigde met woorden van dauk te br®3' gen aan Z. K. H. Prins Hendrik, die, zeide sp.^ door zijn tegenwoordigheid een vernieuwd bev van belangstelling heeft gegeven in het werk door het Ned. Roode Kruis wordt verricht aan allen, die hem met zooveel aandacht ha<w gevolgd. (Applaus). Dankwoord van Dr. Proot- Nadat de generaal met-spreken had g®y dlgd, beklom dr. Proot 't podium om met v®'y van Z. K. H. den Prins den generaal to® spreken. ,0t Spr. bracht den generaal hartelijk dank 'U diens leerzame voordracht, die, zeide spr., .,et bewijs was van een zeer ernstige studie vat J onderwerp en een zeldzaam completen kijk $71 op 't geen 't Ned, Roode Kruis van 1870-~' .ji, heeft gepraesteerd. Het was, deed spr. opmer een aangename en hoogst leerzame ay«,uf- jCe Eerlang gaat ge Haarlem veriaten co 't is mij een genoegen u hier in tegënn-" N,0of heid van den Prins dank te kunnen brengen 1 al 't geen gij hier ten bate van het Roode ^z0li hebt gedaan. Toen hier een verpleegcolofl"® worden gesticht,,kwaamt gij tot het inziet" o(). daarvoor een vrouwencomité moest worde" gericht. heri En gij voegdet de daad aan het woord e" j hier een vrouwencomité tot stand gebrachb tCII) met ijver en vlijt aan den arbeid is get0-j" 0p getuige de inrichting van het noodhospi<a.a het Prinsen Bolwerk, door u daarbij geinsp'3® «1 geleid, d„t Het is mij een eer en een genoegen u vow. alles hartelijk dank te brengen, en ik wen '0g? toe, dat ge nog een aantal jaren van rust,1V doorbrengen en dat ge in die jaren met -f gen moogt terugdenken aan 't geen ge in H lem ten bate van het Roode Kruis hebt g®ü .^t Alle aanwezigen bezegelden deze van waardeering getuigende woorden met een l,a lijk applaus. Vertrek van den P''1!1.,'^ Z. K. H. nam daarna afschel** van mevr. W berg en mevr. RfteH «n van den Conmnssai i^ Koningin en dra Burgemeester, waa">P r'-Jerii®' door de comité-leden uitgeleid, de en de bijeenkomst werd gesloten. Act De Prins vertrok onmiddellijk na aflooiff, vergadering naar Amsterdam, vanwaar Z. tv ook was gekomen. ldl-ik Bij zijn vertrek complimenteerde Prins iel generaal Hingman. DIERENMISHANDELING. De politie heeft tegon de Gebr. D.. handelaars, proces-verbaal opgemaakt gene het mishandelen van twee aangc-t^ nen trekhonden, die zij onnoodig hadden elagen en getrapt. Het is zeker g<lC'''^Te\c' nauwkeurig wordt toegezien, hoe me* (honden wordt omgesprongen. Gij bemint liemï Boven alles ter wereld. Terwijl zij haar borduurwerk op een. ta feltje neerlegde en op stond, ging zij voort: Ja, ik beken het. Het is waar. Ik bad hem lief; ik behoorde hem toe met hart en *iel, maar ik zal hem niet weerzien. Waarom niet? Omdat hij dood i*. Denkt ge dat? Zij wendde haar gelaat tot hem. zag hem pan met starende oogen en stamelde: Bedrieg mij niet. Ja, ik denk het nog Q ongelukkigerwijs heb ik gelijk. Onafge- roken denk ik aan hem, maar hopeloos. Ik rween hem in het geheim. Wanneer hij nog sfde, dan zon hij mij vel geschreven héb- mm Dat kon hij niet. Leeft hij dan nogl a» Ja. P» Waar? Te Parijs. Hij is onder een vermomming, jk&der een anderen naam hier gekomen. Van- fvoad zult gij hem zien, dan zal ik hem hier brengen. O! Dat hob lit tnct mejuffrouw Lange af gesproken. En hij bemint mij» Meer dan zijn leven; dat fcjj mywaaad heeft om bil u te komen. Zij viel terug op haar stoel, bedekte het gelaat met de handen en vergoot een stroom van tranen, maar ditmaal waren het vreug detranen. Toen het avond was geworden, zat Jeanne Legner in het boudoir, waar eenmaal Sicard de lage intriges van dokter Nollan bad ont huld. Haar vriend uit Plancoët trad binnen, ge leund op den arm van Jean de Trémazan. Hoe was bh veranderd, doch slechts van uiterlijk, hetzelfde hart klopt© in dat ge sloopte lichaam en Jeanne voelde dat zij hem nu nog meer beminde, dan toen hij een schoone, fiere ruiter was. Do beide gelieven vielen elkaar in de ar men en schreiden vreugdetranen. Toen hij haar daarop zijn geschiedenis ver telde, begreep zij aanstonds, door welk nood lot hfj stom had moeten blijven en dat het hem onmogelijk geweest was, haar bericht te zenden, zonder de plaats te verraden» waar hij zieh verborgen- hield en de brave men- schen in het verderf te storten, die hem had den opgenomen met gevaar voor hun leven. Annette Lange, die het weerzien bijwoon de en zich mede verheugde in hun geluk, be loofde, dat zij al haar invloed zou aanwen den om te verkrijgen, dat de naam van den markies d'Argouges van de lijst der uitge wekenen zou geec-brnpl worden. Het was een heerlijke «vond, die geheel gewijd was aan de vreugde van het weer zien en de hernieuwing van de beloften en eeden, die in rustiger en gelukkiger tijd wa- iren gedaan. i Te middernacht, toen de tooneelspeelster weer met haai* linnenmei 1 alleen was in het behaaglijke hotel aan de rue de Suresnes, zeide ze op schertsend-verwijtenden toon te gen haar Bretonsche vriendin: Gij zult markiezin worden en daar hebt 'ge mij niets van gezegd!..,. Jeau de Trémazan bracht, zijn vriend d'Ar gouges weer naar het hotel van de barones de Frévent en keerde daarop terug naar zijn woning in dé rne Neuve-des-Petite-Ohamps. Daar wachtte ook hem een verrassing. Bij zijn- binnentreden zag hij zijn vriend Pierre Lass on, die juist nit Bretague was teruggekeerd en het stof vau de reis nog op zijn kleederen had. IX. LIST TEGEN LIST. Jean de Trémazan slaakte een vreugde kreet, toen hij zijn wapenbroeder weerzag. Beide vrienden drukteu elkaar krachtig de handen. Bij het licht van twee kaarsen keek Jean zijn vriend aan. Het gelaat van Pierre stond drovi'geeetig- De vroolijke luchthartige jongen van nog kort te voren, was ernstig en «omber ge worden. Pierre Lasson nam van zijn kant een ge heel tegenovergestelde verandering bij zijn vriend waar. Jean de Trémazan, andera steeds neerslach tig, had nu een ongewonen trek van voldoe ning op het gelaat.... Hij zag er uit sla een overwinnaar na den slag. - Vanwaar komt gij? vroeg Pierre. Maar de graaf maakte een afwerend ge baar en zeide: Laat mij eerst eens uw berichten hooron. Die zijn niet goed. Hebt ge onze vrienden gezien? Allen. Gouray? Bij hem heb ik twee dageni gelogeerd. Wat vertelde hij? Dat er overal ontsteltenis heeraeht; dat de Nationale Conventie troepen zendt, dit maal geen gelegenheidssoldaten, maar echte; dat binnenkort een jonge generaal in Bre- tagne zal komen om rust en orde in het land te herstellen, dat wil zeggen allen, die hem verdacht voorkomen of als zoodanig worden aangegeven, zal laten fusilleeren. Iloehe? Juist. Hochc ie eefi dapper soldaat; hij zal zijn plicht doen als man van eer. Men spreekt er ook van, dat een leger uitgewekenen op onze kust wil landen, Die ongelukkigen zullen zich opd' voor een Verloren zaak, zuchtte Jeau- Denkt ge? v«£ Ik vrees bet. De prinsen, «w zlea maken en zich niet bekommeren lende, waarin bun aanhangers veri-®~^» zijn niet waard de kroon te dragen. H"1* ?jo>> IV streed zelf en zond geen anderen o®3 yj®3 voor hem te laten dooden. Hii o* aan het hoofd van «in getrouwen en eerste in het gevaar. De Bourbons van blijven: veilig te Londen zitten en in*3® wel eens verwaardigen in Fxankrij 'V te keeren, wanneer alle gevaar g®^ *v b® j en h«t volk hen juichend wil inhale®* nu nog maar één wensoh. Welke? .ne 1$ Laat de iegeeringevorm van, nPWji republikeins eb zijn, wanneer hersteld wordt, er vrade heersen? 0^. burgers en op de puinboopen g®* de ware vrijheid en gerechtig®ei vest zullen worden. _„ot. zb® jje[ Vrijheid en gerechtigheid, «jw Zij zullen toraggevonde® is onmogelijk, dat zij uit een ^Be& ff* als het onze voor wij zijn met eterk en nie* yeTV noeg om die terug te breng ^ordt verv aohitige opwindiiing. I>e behandielin^ hoeft groote richtte apr zich vertier tot «renera&l »wj - TOyuuuttiP maiau 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6