Dc BLOEMEN,
WETENSWAARDIGHEDEN
ALLERLEI
EEN AVilNO BIJ NAPOLEON I
DE ARBEIDSKRACHT VAN DEN
MENSCH.
i Op de wereldtentoonstelling te Sa"
Francisco zyn 80,000 inzenders. Het gewied'*
van de inzendingen bedra agt samen on ge*
veer 80,000 ton. Tot dit gewicht draagt zoo*
I wel de inzending van de 5 grein Radiuin
als de inzending van de United States Or*
j poration, welke 1500 ton bedraagt, bij.
j Verder zijn er zoowel 100 voet liooge E«'
calyptushoomen, als palmen van Cuba e»
i Zuid-Amerkia met een kroon van 24 voe'
omtrek, en als orchideeën van de Philipp'J'
I neri; Australië en Nederland. 4000 nrbcidCf©»
Geluiddempers. Het is een algeme©»
bekend feit dat kanonniers zeer vaak doof zij»*
tengevolge van de kolossale luchtverplaatsi»gerM
ontstaande bij het afschieten van een schot. Éef
Engelschman, Mallock, heeft nu een soort ooi'
sluiters bedacht, die het mogelijk maken gewo»'
geluiden te hooren doch sterke geluiden bijna ge'
heel onderscheppen. Het vernuftig uitgedacht'
toestelletje bestaat uit een ebonieten konisch g£'
deel te, waarin zich eenige membranen en netje'
van metaalgaas bevinden. Zwakke geluide»
brengen de membranen zoodanig in trilling, da»
bijna alles gehoord kan worden, terwijl de tril'
ling van de membranen veroorzaakt door eefl
i ontploffing enz. tegengehouden worden door
draadgaasjes.
Wordt vervolgd!
LETTERKUNDIG BIJVOEGSEL 17 APRIL 1915
De bloemen speien wondergraag
Als jonge meisjes plegen;
Zij kozen zaam in tuin en haag
En lachen allerwegen.
Zij spelen met het Jicht der zon
En met de westewindjes,
Zij speien graag met wel en bron,
Met kevers als met vrindjes.
En zijn de kever; eind'lijk weg,
De bijtjes heengevlogen,
De vlinders onder struik en heg,
Daalt de avond uit den hoogen:
Dan buigen zij het zwakke hoofd
En pinken slaap'rig neder,
En wat de liefde schoons belooft
Zien zij al droomend weder.
Ze ontwaken, zwindt het sterrenheer,
En huiv'ren bloó te samen,
En al de tranen drupp'len neer,
Die in haar oogen kwamen.
Dan glimt en glinstert veld en wei
Van paarlen en karbonklen,
Dan is geen struikjen op de hei,
Of 't mag in luister vonklen.
Dan schijnt het als de zonne klaar,
Waarvan die paarlen komen
't Zijn bloementranen al te gaer,
Geweend in liefdedroomen.
Op zekeren dag-, dat te Rambouillet niet
gejaagd werd noch een vooretelling of een
concert van eenigo beteekenie plaats greep,
zat Napoleon met zijn ministers te arbeiden
en des avonds speelde men in de groote sa-
Ion, om zich daardoor in het gemis van
andere genoegens te vergoeden. Negen ta
feltje», waarop kaarten lagen en brandende
kaödelabres stonden, waren in twee rijen,
links en rechts gerangschikt. In het mid- j
den van de zaal stond het tafeltje, voor den
keizer bestemd, voor het geval hij zelf ook
wilde spelen. Napoleon begaf zich naar een
tafeltje, waarop zidh een trie-trac spel be
vond.
Ik zou wel een partijtje wijlen spelen,
zeide de keizer. Hij ging naar een der lioofd*-
officieren, waarvan hij steeds omringd was
en zeide, zich tot Duroc wendende:
Kent gij dit spelt
Neen, sire.
Ik geloof toch, dat ge dikwülé dat spel
met Josephine hebt gespeeld?
Neen Sire, die eer is mij nog niet te
beurt gevallen. Hare Majesteit de Keizerin
speelt met den heer van Calincourt of met!
een van bare kanierheeren!
Zoo! Maar aangezien van Calincourt
niet aanwezig is, moet g© took eens hoeven*
of er onder de heereu hier aanwezig, iemand
ie, die met mfj een partijtje wil maken!
De Keizer ging nu weder naar den offi- j
cier, met wien hij bij het binnentreden dei-
zaal sprak en zette het afgebroken gesprek
weder voort. Gedurende» dezen tijd zocht de
groot-maarschalk ijverig naar een tric-trao
speler, maar hij kon niemand vinden, die
het spel verstond. He maarschalk keerde al
dus onverrichter zake terug en meldde Na
poleon I, tot welk resultaat hü was geko
men. Do Keizer vroeg nu, om zich heon zien>-
de: Is de burgemeester van Rambouillet
hier?
Ja, Sire!
Vraag hem of hij even bij mij wil komen!'
Even later versdbeen Duroe mèt den per
soon in kwestie.
Mijnheer de burgemeester, zeide Napo
leon, kent n 6oms iemand uit uwe omgeving
die tric-trao speelt?
Sire, ik weet, dat de pastoor van de
parochie het 6pel verstaat, maar ik kan nwe
Majesteit onmogelijk de verzekering gevon,
dat hij er in doorkneed is!
Nu, dat zal wel gaan! Hoe heet hij? Is
het eek braaf man?
Sire, het is een waardig geestelijke, deer
sijn parochianen zeer geëerd en bemind.
Welnu, ik wil met hem met den worp-
beker in de hand kennis maken, zeide Na
poleon lachend. Daarom gaf hü den maar
schalk een wenk cn terwijl deze zich ver
wijderde, zette de keizer zich aan een tafel.
Een kwartier later trad een eerbiedwaar
dige grijsaard de zaal binnen, een krachtige
grooto gestalte. Het was de pastoor van
Rambouillet.
Nadat hij aan den keizer was voorgesteld,
die hem hartelijk de hand gaf, maak to Na
poleon hem over zijn kransen leeftijd ©en
compliment.
Mijnheer de pastoor, zeide Napoleon
daarna, ik heb gehoord, dat u een goede trie-
traospeler is. 'Daarom 6tel ik er hoogen
prijs op mijne krachten met de nwe te mo
gen meten. We zullen eens zien, wil u maar
plaats nemen en tracht u goed te houden
als dapper tegenstander u mag mij vol
strekt niet sparen, begrepen?
Ja, Sire, daar is een tijd geweest, dat
ik er een bolleboos in was, gaf de pastoor
ten antwoord, maar ik ben nu al zeer oud.
Wanneer men een kunst niet dagelijks bij
houdt, gaat men sterk achteruit.
O, dit spel is geen kunst, eerwaarde,
het is een schoone wetenschap! Vooruit dan
maar! Al hebt ge 't spel in geen tijd ge
speeld, toch zult ge 't nog wel voldoende ken
nen. We zullen zien hoe 't gaat!
De pastoor nam tegenover den keizer
plaats. Bonaparte grabbelde in zijn vestzak,
nam er eenige twintigfranc stukken nit,
legde een daarvan op de tafel en zeide:
Men moet het spel toch een weinig op
wekkend maken, niet waar, maar men moet
ook niet te hoog inzetten, opdat men er niet
door geruïneerd worde. We zullen slechts
om twintig francs tegelijk spelen.
De pastoor had ook al naar eenig geld
gevoeld, maar toen hij 't goudstuk zag, zette
bjj groote oogen op en zeide, misschien om
zich te verontschuldigen, dat hii niet zoo
hoog speelde, want hij was noch speler, noch
rijk.
Sire, de inzet komt mij nogal hoog voor!
Maar Napoleon bemerkte zeer goed de
verlegenheid, waarin zijn tegenpartij zich
'bevond en gaf hem op zijn gewonen goedi-
'gen toon ten antwoord:
Eerwaarde heer, uw geld is de aalmoes
der armen en ik wil niet, dat gij daarvan
'het kleinste deel op 't spel zet. U zult uwen
'inzet met Duroe (hij wees op den maar-
'scibalk) samen deehpi en de gemeenschappe
lijke inzet zal volmaakt gelijk zijn, want u
beeft de kennis en Hij het geld.
Maar Sire, gaf de pastoor ten antwoord,
de heer groot-maarschalk heeft van mijne
'kunst wellicht niet zoo'n goeden dunk als
[uwe Majesteit. Hü die de eer heeft u steeds
en overal te vergezellen, weet beter dan
'iemand anders, dat U onoverwinnelijk zijtl
Deze lofspraak, die zeer gepast was gege
ven en volstrekt niet opgesmukt klonk, deod
Napoleou aangenamer aan dan dé taal zij
ner vleiers.
Waardie heex-, gaf bij glimlachend ten
antwoord, Duroc en ik zijn op 't oogenblik
[de kinderen van uwe parochie. Maak ons
'niet ongelukkig, nodh mü, noch hem!
Het 6pel begon. De machtige keizer raakte
met den eenvoudigen pastoor in den strijd
gewikkeld en het was een belangwekkend
'schouwspel den grooten heerscher en krijgs
man, die toon op het toppunt van zijn roem
'stond, te zien spelen met een armen pastoor.
Napoleon, die met een enkele aanwijzing
van zijn degen een half millioen menschen
van bet eeue einde van Europa naar het
andere liet inavcheeren* verdiepte zich. in
'het marcheeren der dnmsctuiven op ©en bord
'en had op dit eigenaardig slagveld een
grijsaard tot tegenstander.
De keizer ontving vau den pastoor slag
op slag. Deze won vijf partijen achter el
kaar met een handigheid, die den machtigen
vorst verbaasde, terwijl deze geen tijd had
op de een of andere wijze tot verademing te
[komen. Teen het oogenblik van scheiden ge
komen was en de groote torenklok van het
paviljoen te Rambouillet het middernachts
uur sloeg, stond Napoleon op en zeide la
chend tot zijn tegenstander: „Eerwaarde
heer, gü hebt mij een lesje gegeven, waar
van ik profijt zal trekken. Ik heb op dezen
avond beter spelen geleerd dan in de laatste
twintig jaar. Ge hebt mü zonder pardon
'vernietigd.
Uwe Majesteit is overal zoo onoverwin
nelijk gaf de pastoor ten antwoord, dit ie
bet eenige geval dat u verslagen is en wel
op het tric-trac bord. Bovendien, Sire, is U
uwe nederlagen verschuldigd aan het te
snelle voortrukken. Dezo manier van strij
den is soms wel vruchtbaar, wanneer men
een geduldige en knappe tegenpartij voor
zich heeft.
De pastoor gaf Napoleon, zonder dat hij
het zelf vermoedde, een lesje in de krijgs
kunst.
De hooge personages, die voortdurend in
de nabüheid der spelers hadden gestaan, be
waarden het stilzwijgen. De goede pastoor
ham de goudstukken, die de keizer Ihad ver
loren, bescheiden weg en naar den opper
maarschalk gaande, zeide hij tot dezen fluis
terend:
Mijnheer, rechtens komt u van deze som
vijftig francs toe.
Eerwaarde heer, antwoordde de opper
maarschalk, houd u ze, als u mü genoegen
wilt doen, ik verzoek u daaroml Ge moet
ze maar den armo gevenl
Uw wensch zal vervuld worden, mü'n-
heer, sprak de pastoor, terwijl hü de goud
stukken wegborg.
Intussohen trachtte Napoleon aan zijne
omgeving de reden van zijn nederlaag te
verklaren en zeide tot den grijsaard:
Mynheer de pastoor, u heel't mü ©en
aangenomen avond bezorgd. Ik dank u daar
voor! Daar u mü nu overal zult kunnen
vinden, zal u mü een groot genoegen doen
mü dikwüls te bezoeken en bovendien is u
mij een contra-partij schuldig, waarbij ik
hoop, dat ik de schade dan zal kunnen in
halen!
De pastoor maakte een diepe buiging en
wilde vertrekken, maar de keizeT hield hem
nog staande en zeide:
Mag ik weten hoe oud u is?
Twee en zeventig jaar, Sire! Het zal
hijna vier en veertig jaar geleden zijn, dat
ik voor 't eerst aan het altaar stond en voor
het heil van Frankrijk bad.
Welnu dan, ga door met voor Frankrijk
te bidden. Ik hoop, dat wii elkaar spoedig
zullen wederzien.
„Spoedig" is het ware woord, Sire, gaf de
pastoor ten antwoord, want wanneer uwe
[Majesteit 't nog de moeite waard aoht met
mij te spelen, dan heb ik geen tijd meer te
verliezen, omdat mijne dagen al geteld zijn!
Napoleon en de priester zagen elkaar niet
meer. In het jaar 1813 overleed de priester
te Rambouillet en ook het keizerrijk ging
zün ondergang tegemoet.
WENKEN VOOR DE VOEDING.
Vanwege^het Duilsehe bureau voor volkswel
vaart (Zentralstelle für Volkswohlfahrt) is
door eenige geleerden, waaronder dl'. Brumm,
de voorzitter van het Reichtsgesundbeitsamt,
prof. Rubner, den bekenden hygiënist, en ande
ren, 'n blaadje uitgegeven en verspreid onder
't Duitsche volk met wenken voor de voeding.
Daarin wordt gezegd, dat nu do tijden dwingen
om elke weelde en overdaad achterwege te la
ten en de keuze van het voedsel van zooveel be
lang is, de menschen verplicht zijn, zieh op de
meest doelmatige wijze te voeden, en worden
voorschriften gegeven aangaande het gebruik
der meest voorkomende en noodzakelijke voe
dingsmiddelen. Hoewel hier te lande voor het
volk in zijn geheel de omstandigheden niet zoo
sterk gewijzigd zijn, bevatten deze wenken toch
vele opmerkingen die voor ieder, en bovenal
voor hen, die rekening moeten houden met be-
krompen middelen, van nut kunnen wezen en
daarom laten wij hier een vertaling er van vol
gen, die wij vinden in het maandblad „Tuber
culose"
Vleesch en visch. In vele gezinnen, waar bet
vleescligebruik overmatig gestegen is, voere
men dat tot meer bescheiden verhoudingen
terug. Worst en vleesch bij het ontbijt kunnen
vervallen en evenzoo bij bet avondeten. Z>©lfs
volkomen gemis aan vleesch eenige dagen van
de week schaadt de gezondheid niet, daar dit
door andere spijzen zeer wel vervangen knn
worden, voor alles door kaas, melk, karnemelk
en sommige meelspijzen, (wij zouden lv raan
willen toevoegen: erwten en boonen, goedkoope
visch, aldus merkt de redactie van 't maand
blad op.) Wanneer men vleesch eet is het van
belang, deelen, die nu vaak weggeworpen wor
den, te gebruiken voor het bereiden van soep.
Vet. Het gebruik van reuzel, spek, margarine
en andere vetten, voornamelijk boter en room
wordt bier en daar, waar geen brood zonder vet
erop gebruikt wordt, schromelijk overdreven. Te
veel vet is schadelijk voor de gezondheid, daar
bot de spijsvertering bemoeilijkt en het is boven
dien een bijzonder duur voedingsmiddel. Het ge
bruik van vet in do keuken kan beperkt worden.
Ooft, jams, vruchtenmoes kan het vet op het
brood vervangen. De resten van het vet.late men
niet verloren gaan, door braden en. door koken
kan men ze weer bruikbaar maken.
Melk en kaas. Melk moet veel gebruikt wor
den.
Ook karnemelk en getapte melk zijn uitste
kende voedingsstoffen. Alle soorten melk kun
nen voor soep en melkspijzen gebruikt worden.
De kaassoorten, n.l. magere kaas zijn goede
voedingsmiddelen; de laatste is niet duur. Melk
en kaas zijn voortreffelijke plaatsvervangers
voor vleesch en eieren.
Brood- en meelspijzen. Voor dagelijksch ge
bruik verdient brood uit roggemeel vervaar
digd de voorkeur. De gewoonte in sommige
streken gevolgd, om als ontbijt en avondeten
grutten- en meelpap te gebruiken, verdient na
volging. Ond brood is even voedzaam als verscli.
Uitsluitend gebruik van verseh brood voert tot
verspilling. Resten van brood kunnen op ver
schillende wijze gebruikt worden en daarom be
ware men ze droog, opdat ze niet schimmelen
en onbruikbaar worden.
Aardappelen. De aardappel kan in het gezin
voor verschillende gerechten gebrüikt worden.
Zij kan, met veel groenten en ooftsoorten ver
mengd, gekookt worden. In het algemeen schille
men de aardappels voor het koken niet, met het
schillen gaat 1/10 van de voedingswaarde ver
loren. Wanneer schillen geboden is, gebruike
men het zuinigheidsmesje.
Groenten. Groenten heeft groote waarde bij
't middageten, omdat zij veel afwisseling in de
spijzen kan aanbrengen. Bij de bereiding wende
men niet te veel vet aan. Ook afval van groente
heeft waarde.
Suiker en zoete gerechten. Suiker kan men
rijkelijk aanwenden; zij heeft hooge voedings
waarde. Ooft en ooftmoes m«t veel suiker ge
kookt, kunnen de boter op het brood vervangen.
Zoete meelspijzen, vooral met ooft er bij, kun
nen zeer goed nu en dan hoofdgerecht zijn.
Dranken. De "beste en gezondste dranken zijn
water en melk. Koffie en thee schaden bij matig
gebruik niet, maar hebben, behalve de suiker en
melk, geen voedingswaarde. Op het gebied van
alcoholische dranken past matigheid. Vooral
sterke drank is schadelijk.
Inrichting van den maaltijd. Afwisseling in
de spijzen is van groot belang voor de gezond
heid, omdat het lichaam op die wijze liet best
do noodzakelijkevoedingsstoffen krijgt en de
eetlust wordt opgewekt. Oorlogstijd is geen beu
letsel die. verandering' aan te brengen,indien men
maar bedacht is op die mogelijkheid om door
verschil in toebereiding voor afwisseling te zor
gen.
Bereiden der spijlen. Bij het bereiden der
spijzen kan men zich met groot voordeel van den
zelfkoker (hooikist) bedienen. Hierdoor wordt
de brandstof bespaard en bovendien mogelijk,
dat de huisvrouwen die door haar arbeid 'n groot
deel van den dag buitenshuis vertoeven, de spij
zen goed kunnen bereiden. De hooikist heeft
ook het voordeel, dat personen, die buitenshuis
werken,"ten allen tijde warm eten vinden. Met
weinig moeite en kosten kan men zelf zulk een
kist vervaardigen.
Al da machines en motoren, al de reus
achtige krachten, die de groote bedrijven
aan paardek rack ten ontwikkelen, zijn daar-
gtsleld door het van God aan den zwakken
inensch gegeven vernuft. Steeds meer en
meer van "t begin der vorige eeuw af namen
de machines de plaats in van den menisoh,
doch zij het werk, dat eens door mensobelijke
kracht geschieden moest.
Wat vroeger geschiedde door de menseke-
lijke spierkracht, wordt nu gedaan door de
energie van kolen, water, wild, stoom, gas,
ovexipebrjaolit diouv <*eu ineenieue fctt-men^e-
stelde machine. Kleine machines als draai
banken en boormachines, welke vroeger dooi
den mensch zelve met hand of voet in be
weging werden gebracht, worden thans ook
in het kleinbedrijf meer en meer door ma
chines gedreven. Kleine motoren van heeie,
een thalve, een kwart, soms een achtste paar-
dekraclit, bewegen met meer zekerheid die
toestellen dan vroeger de mejAetk het deed.
Bekende mannen uit de geleerde wereld
hebben nagegaan, hoe het eigenlijk stond
met de reclitstreeksche werkkracht van den
mensch. Ze hebben op verschillende manie
ren uitgerekend hoeveel paardekracihten de
mensch kon ontwikkelen en zijn, zooals te
begrijpen was, tot de conclusie gekomen, dat
het niet zoo heel veel is. Een deel van dte
proeven zijn evenwel niet logisch genomen,
daar de geleerden daarbij den maatstaf na
men naar de krachtsontwikkeling van den
sterken man. En natuurlijk heeft alleen de
gewone, gemiddelde werkkracht eenige
waarde bij de hcoordeeling.
Buitenlandsche geleerden berekenden op
verschillende manieren tot welk een spier
inspanning de mensch in staat is, do goed
genomen proeven leidden allen tot hetzelf
de resultaat. Dupin nam een minder waar-
dehebbende proef. Hü stelde vast dat een
zekere gids in de Alpen, die een lichaams
gewicht had van 70 kilogram en daarbij een
last droeg van 12 kilogram, dagelijks gedu
rende 10 uur gemiddeld 400 meter per uur
bergopwaarts steeg en dan dentzeli'den lang
zaam dalenden weg terugging. Natuurlijk
kon men naar die groote krachtsontwikke
ling het gemiddelde niet bepalen. Evenmin
naar de waarneming van Coulomp, die een
man van 70 kilo lichaamsgewicht, een last
van 38 kilo niet minder dan 66 keer per dag
een trap van 12 meter liet omhoog dragen.
Van meer waarde zijn de proefnemingen
J van Hermann, die zün opmerkzaamheid be
paalde tot een groot aantal arbeiders, welke
I verschillend werk deden. Hii mat uauwkeu-
rig de krachtsinspaning van deze memsche»
i en nam daarvan het gemiddelde. Even»'ff
hij, of ongeveer op een dergelijke, in elk
val logische manier, deden velschillende a»
dere geleerden en zij kwamen tot do conclu
sie dat een normaal werkend meneeh gedu
rende een 10-urigen arbeidsdag en on-ondd"
j broken een kracht van ongeveer een-eek'
en-twintigste paardekracht ontwikkelt. Da»1
j dit het resultaat is door verschillende proef'
nemers verkregen, kan men het wel brei"
gen tot een veel grootere krac h tsoutw ikkc'
I ling.
Zoo beeft Von Bach waargenomen, dat bli
een brand sommige der brandgasten aan d"
spuiten gedurende twee- minuten met eci'
lialven paardekracht werkten en zelfs S6'
scliiedt het, dat menschen, die in levensg®*
vaar verkccren, het brengen tot do ontwik'
keling van een heele paardekracht. Maar
zulk een krachtsinspanning volgt dan da'
j delijk een tijdperk van groote vermoeidheid
gedurende langeren tijd, wat niet het geval
is by den normalen arbeid, waarbij een-eek'
en-twintigste paardekracht wordt ontwik'
keld.
Het verplanten van groote hoornen •-
nog- altijd geen gemakkelijk karwei. Ec"
Hollandsehe tuinman durft het meest ni©'
aan. Maar de Amerikaan durft alles. Vo0J[
de Panama-tentoonstelling te San Dieg©
heeft men Eukalyptusboomen van 15 M. e'1'
'meer aangevoerdmet een kraan.
In 19 0 0 h ad de wereld- bande isvloo'
een totaatinhoud van 29,760,000 br. reg. tok'
1 In 1913 was die tonneninhoud met 66 pet. gÉ'
stegen: hij bedroeg toen 49,457,000 ton. Bk"
geland leverde hierin een aandeel van OW
geveer 21 'A millioen ton. Duitsebluud h.W
op z(jn naam WA millioen ton genoteerd.
De grootste schrijfmachine ter wereld
wordt geëxposeerd op de Panama-Pacific*
tentoonstelling: men typt er de bulletins mee-
Do machine is 1728 maal grooter dan eek
gewone schrijfmachine en weegt niet mi»'
'der dan-14 ton (14,000 K.G.), terwijl «en g<['
wone schr'ijfuiachine nauwelijks 15 a 20 K.G-
weegt. De machine is 21 voet breed en 1®
voet hoog.
werkend volgens liet drieploegensteJseh wo-
ren voortdurend met het plaatsen vair de in-
zendingen bezig.
Naar een schatting door Engelseb*
vakbladen is het gasverbruik over het ja»'
11918 voor alle landen samen 21.5 milliard
[hub. meters geweest, waarvoor noodig wuS
pl.m. 70 millioen ton holen. Echter is dez
schatting van het kolenverbruik onbetrouw-
ibaar, nu enkele landen (vooral Amerika)
i zeer veel gecarbureerd watergas gebruiken*
De «Petroleum Review» schat de wc
'j rel dp reductie van petroleum in 1914 op on-
'geveer 58,030,000 ton, waarvan de Ver. Stf
ten 42,000,000 ton, Rusland 5,460,000, Mexic©
3,600,000, Roemenië 1,770,000, Britedb-Indi©
1,100,000 en Galicië 700,000 ton leverden.
Engeland gebruikt jaarlijks
ongeveer voor 2,250,000 pd. st. aan kleurstoffen-
Hiervan levert ia normale tijden Duitschlan»
voor 1,750,000, Zwitserland voor 150,000 pd. st
terwijl slechts voor 200,000 pd. st van Britschek
oorsprong is;
temde werkzaamheid gelük de mier. haar
V i nlervoorraad bijeenbrengt.
De kracht van zijn vader was Pierre, om
dat hij het was, die zonder liet zelf to we
ken, het handelsinstinct van den ouden Las-
tou scherpte, liem aanmoedigde tot onver
droten arbeid, hem voortstuwde bii het zoe»
kon naar goede gelegenheden om winst te
maken, terwijl hij, zoo hü alleen geweest
was en bii de weinige behoeften die hij had,
zeker al lang zich uit de zaken zou hebben
iteruggetrokkeu en een rust gaan genieten,
flie hij na 40 jaren ijverig werken zeker wel
twmliend had.
Voor zijn Pierre evenwei wilde hij zijn
irerinog-eu vergrooteri, een schal rijk man
>worden, nog meer goudstukken stapelen op
die welke hij reeds in den kelder van zijn
huis geborgen (had, eclide geldstukken, die
Altijd hun waarde zonden behouden* beter
dan het papieren geld, waarvan de waarde
met den dag daalde en waarvoor vader Les
bon een hartgrondige verachting had.
Pierre was ook het «wak van zün vader,
omdat hij hem niets kon weigeren; omdat
tdj in weerwil van de zuinigheid, die hü te-
Igenover zichzélf steeds betradhtte. voor hem
küets te mooi en t© duur vond en omdat bij,
ten «lotte, oom hem een verdriet te bespa
ren, met vreugde het vermogen, door hem
Imet zooveel moeite en zorg büeemgébrnoht,
(weer zou hebben opgeofferd-
Toen de twee vrienden op Vaudreuil kwa-
inen, by avond, want zij wilden niet gezien
tworden, traden zij binnen zonder dat zij
zelfs de moeite behoefden te doen om aan
de oude bel te trekken, want de oude Lasson,
wien Pierre vooraf geschreven had, stond
ireeds naar hen nit te kijken en opende de
deur toen zü naderden.
Hij ontving beiden met evenveel hartelijk
heid, Pierre omdat bü zijn zoon was en Jean
de Trémazan omdat Ibij de vriend was van
Pierre.
Bij den vader stond de peet de oude Can-
teleu, die zijn petekind met uitgelaten vreug
de welkom heette en uitriep:
Ge hebt ons boel wat ongerustheid be
zorgd, jongen, met al die avonturen, welke
gij hebt nagejaagd.
Het vette kalf was voor hem geslacht.
In de eetzaal van Vaudreuil, een mooie,
ruime «aal, waar een zestig jaren geleden
echte landedellieden hadden gegeten, was die
tafel met ongewone weelde aangerecht voor
een waar feeetmaal, met uitgezochte spijzen,
de beste wijnsoorten nit den kelder en bloe
men, die het feestelijk aanzien nog verb oog
den.
De oud-graankooper wist niets van de
plannen van zün zoon en in goed vertrouwen
geloofde hij, dat de tijd van rust nu was
aangebroken* na zooveel jaren van woeling,
die zii hadden doorgemaakt.
Hij vierde gelijktijdig den terugkeer van
zijn Pierre en van de rust in het vaderland.
In zijn oogen, als welvoldaan burger, zoo
als de meesten van zijn-gel ijkeu, had de
storm nu lang genoeg geduurd. f
Het oogenblik was gekomen om de orilo
te herstellen. >-
Hij had zieh buiten de partijen gehouden
•en gaf aan geen daarvan de voorkeur.
Iedere bestuurder, die den wageu weer op
den goeden weg bracht, zou hem welkom
zijn. Nadat de jongelieden zich wat hadden
opgeknapt van de reis en hun kleederen van
'het stof ontdaan, zette men zich aan tafel
en het ging er vroolijk toe, tussdhen den
ouden Lasson, zijn vriend vader Canteleu en
de twee jongelieden, voor wie zij beiden zulk
'een oprechte genegenheid hadden.
Zü bestormden hen met vragen en luister
den vol belangstelling uaar hetgeen zij te
-vertellen hadden.
Wat, hebt gij Barras gesproken?
Zeker.
Eensklaps waren de twee vrienden in hun
oogen personen van gewicht geworden.
Vrienden van den burger-directeur Barras!
Zij kwamen bij hem aan huis, zii waren bij
heon in de groote dagen van Tbermidor!
Hü ging gemeenzaam met hen om.
Den dag voor hun vertrek uit Parijs had
lijjkun tot afsdbeid de hond gedrukt.
Eb Robespierre?
Zy waren er bij tegenwoordig geweest,
toen hij en zijn schrikbewind vielen.
Pierre had op twee passen van hem af
gestaan, toen het pistoolschot viel, dat de
onderkaak van den Onomkoopbare verbrij
zelde.
Jean stond nog dichter hij hem.
Zü hadden hem zien vallen, opgevangen
•door Saint-Just, terwijl de anderen zich ver
spreidden, wegkropen onder de tafels en
Heuriot, de dappere generaal van de Com
mune, in een kleerkast.
Dat alles hadden zij bijgewoond.
Vader Cadteleu keek lacbend den oud-
graankooper aan en zeide:
Hé, dat is nog wat anders dan van
verre als nieuwsgierige te hebben gekeken
naar de inneming der Bastille!
De oude Lasson lachte gemoedely-k mee
en antwoordde:
Om het even, ik ben toch „de held dier
Bastille" en daar hebben wij heel wat nut
van gehad.
Bü dat alles vergat hü de zaken niet en
hij vroeg aan zün zoon:
Hoe staat het met ons huis in de rue
Feydeau, dat ik nog niet eens gezien heb?
Is hot in goeden staat?
Uitmuntend.
En de opbrengst?
Zeer goed.
De vader knikte goedkeurend.
Dan moeten er nog meer (huizon
kocht worden.
Aan geld ontbrak het niet.
Bij alle woelingen en onlusten, had d»
oude Lasson zün vermogen weten to hew
ren en'het werd nu tü'd om het geld, dat t<»
dusverre renteloos in den kelder had gel*
gen, vruchtdragend te gaan maken.
Dc avond werd in opgewekte stemmifjj
doorgebracht onder levendige gesprekke*,
en vroolijlke kwinkslagen, verheugd als pJ
alle vier waren elkander na zooveel wede»
waardigheden weer te zien.
Toen eindelijk de tijd van scheiden da»*
was, zeicle Pierre Lasson bü het afscheid O*
men tegen vader Cantelen: j
Denk er om, peet, niemand mag wet©"
dat wü op Vaudreuil zü»-
Canteleu keek (hem verbaasd aan.
Waarom? _.k
Daar hebben wü ©en grondige red»"
voor. Wü moeten nog een zaak afdoen.
Een goede?
Dat zou ik meenen, een voortrafieliPVy
maar die gü met een entbei onvoorzien
woerd zoudt kunnen doen mislukken.
Begrepen.
Dus mondje dicht?
r— Wees gerust.