Rijwielbanden
mm GULDEN bij levenslange oog
Made in U. S. A."
H. J. v. d. MEER,
DE OORLOG
Onze Gratis-Sngelukken-Verzeksrina
ISO GULDEN bij verlies van één oog
BINNENLAND
FEUILLETON
contra
„Made in Germany."
Goedkoopst adres
chasciiBlstraat 7-9 Dij de Asegasy.
400
300
IOO
61*
16
Een goed vreord>
Zoo mag ongetwijfeld worden genoemd het
Voorname, van gezonde opvatting en helde
ren blik getuigende woord, dat generaal
Btaal schrijft in „Het Vaderland", over de
Xredeeactie van Z. H. den Paus!
I)e generaal schrijft o.m.:
„Hij (de Paus) is misschien de eemge, die
in die richting werkzaam kan zijn. Ameri
ca's president is waarschijnlijk voor zijn.
persoon ook wel genegen om hiertoe mede
to werken, maar.... de Amerikanen r>ja za-
kenmenscben en willige leverancier;
„Men meent, dat do regeeringen van neu
trale sta' zich aan die poging niet mo
gen wagen op grond van politieke overwe
gingen en omdat zij zich niet mogen bloot
stellen aan een échèe. Aangenomen*, dat dit
juiet is hetgeen ik met dat al betwijfel
dan staat, dunkt mij, toch wel vast, dat, de
Paus, wiens roeping or eene is van Vrede en
Liefde, in dezo werkzaam kan zijn zonder
zich te laten weerhouden door de vrees voor
een échec. Want in zijne qualiteit van gees
telijk hoofd zou zelfs een volslagen échec
hem onmogelijk kunnen deren."
De kabelberichten over het uitbreken van den
oorloc tusschen Duitschland eenerzij ds en En
geland, Frankrijk, Rusland en een aantal
Kleinere staten anderzijds, waren voor de Noord-
Amcrikaanschc industrie het signaal om met
vereende krachten te pogen Duitschland van de
plaats, die het in de handelswereld en op de
handelsmarkt ook in Amerika veroverd had, te
verdringen. De exporteurs der Vereenigde Sta
ten hadden 't sinds lang met leede oogen aan
schouwd, dat de invloed van Duitsche handels
kringen, vooral in Zuid-Amerika, al maar
grooter was geworden.
Nauwelijks was dan ook de oorlog uitgebro
ken of scharen reizigers werden naar de Zuide
lijke Staten gezonden om zich daar van den
exporthandel meester te maken.
Toch hebben deze pogingen niet die resul
taten opgeleverd, welke er van werden verwacht.
De Duitsche producten hebben te goed wortel
feschoten ook in Amerikaanschen bodem, dan
at ze eensklaps door de Amerikaansche, die
niet zoo goede vermaardheid genieten, konden
worden verdrongen. Met veel Amerikaansche
reclame hebben de Yankees daarna nieuwe
pogingen aangewend, maar nog niet met een
resultaat dat daaraan beantwoordt.
De bladen in Noord-Amerika staan nu dage
lijks vol met aanwijzingen hoe de Amerikaan
sche handel kan worden uitgebreid.
„Nu i9 't tijd den handel geheel aan ons te
trekken," zoo luiden de aansporingen tot dege
nen, die nog niet wakker mochten zijn geworden
om van den toestand in Europa gebruik te
maken en Duitschland concurrentie aan te doen.
De Noord-Amerikaansche handels- en zakenlui
meen en dat de tijd nooit gunstiger geweest Is,
Vooral hu „het arme, verhongerde Duitschland"
zich niet weren kan.
Het is bekend, dat de Amerikanen naast de
pogingen om den Duitschen exporthandel nu te
verdringen, de Belgen, Engelschen, Franschen
tn Russen van oorlogsmateriaal voorzien. Niet
alleen ten nadeele van Duitschland, maar ook
ten nadeele van de landen, die geen oorlog
voeren. Ook deze landen lijden van den oorlog
en reeds dikwijls is de viaag gesteld of de oorlog
niet allang ten einde zou wezen, wanneer
Amerika, als neutrale Staat, geen oorlogsmate
riaal had geleverd, doch zich inderdaad en in
allen ernst met het herstel van den vrede zou
hebben bezig gehouden.
Amerika leverde in 1914 aan de verbondenen,
In vergelijking met 1913: acht maal zooveel
auto's, viermaal zooveel geweren, vier maal zoo
veel leder, twee honderd maal zooveel vleesch-
conserven, drie en dertig maal zooveel haver en
twee en half maal meer graan! Geen getallen
zonder beteekenis
Het vredepredikende Amerika heeft zonder
twijfel veel zoete winst van den oorlog, waar
onder heel Europa gebukt gaat!
Een der middelen, welke Noord-Amerika aan
wendt om ten koste van het „Made in Germany"
op de markten invloed te verkrijgen, is een
nieuw handelsmerk, waarmee de waren worden
aangeprezen, die van elders thans niet kunnen
worden betrokken. Het nieuwe merk is een lang
werpig vierkant, waarin staat: Made in Detroit
U. 3. A.
De fabrikanten van automobielen en aanver
wante artikelen maken op bizondere wijze ge
bruik van dit nieuwe handelsmerk en een com
missie heeft reeds bepaald, dat in de toekomst
elke motorwagen, elk wiel, elke band, elke
scheepsmotor en alle onderdeden moeten voorzien
zijn van het nieuwe handelsmerk. Het is bekend,
dat de Duitsche industrie van automobielen en
onderdeelen het totnogtoe op de internationale
markten verre won van die uit het land van den
dollar. De Amerikanen doen nu pogingen om
naam te maken en hopen hunne minder goede
fabrikaten aan den man te kunnen brengen, daar
de Duitsche industrie geen concurrentie aandoet.
De Engelschen hebben indertijd aan Duitsch
land het „Made in Germany" opgedrongen, met
het gevolg, dat dit handelsmerk een triumf werd
voor de Duitsche industrie, welke het aanprees.
Het tegendeel werd bereikt van wat de Engel
schen bedoelden toen zij de Duitsche artikelen
als „Made in Germany" aanwezen.
En of deze oorlog niet voor een deel ook van
dezen concurrentiestrijd het gevolg geweestïsr
Thans treedt Amerika mee in het handels
strijdperk en kan dit te gemakkelijker zoolang
Duitschland op het binnenland is aangewezen.
Maar vroeg of laat zal het oude „Made IQ
Germany" toch weer komen te staan tegenover
het „Made in U. S. A."
Als de oorlog eenmaal ten einde is en een
vreedzame handelsstrijd weer zal werden aange
bonden
Wie zal het dan weer winnen?....
STEENSTRAATE—LANGE-
MARCK—LIZERNE.
Een medewerker van de „Lokal Anzeiger",
Herr Erich von Salzmann, is met hart en ziel
soldaat. Hij dient als kapitein in een artillerie
regiment, maar vertoeft op het cogenblik in het
vaderland, omdat hij aan het front in België
nu reeds voor de tweede maal gewond is geraakt
en weer op krachten moet komen. Dien tijd
heeft hij gebruikt om iets voor zijn blad' te
schrijven over den strijd om de drie vlaamsche
plaatsjes Steenstraate, Langemarck en Lizerne,
zooals hij die heeft meegemaakt in het najaar
van 1914, terwijl zij nu weer het middelpunt
der gevechten bij Yperen vormen. Zijn typische
soldatenbrief volgt hieronder:
„Steenstraate—Langemarck—Lizerne en
het ergste is, dat de kapitein er niet bij heeft
kunnen zijn. Dat de kapitein gistermiddag be
hoorlijk heeft gescholden, dat hij daar niet bij
heeft kunnen zijn, kan ik me indenken 1"
Zoo schrijft me zooeven mijn brave oppasser
Stutz, een Wurtembergsch kind, dat me reeds bij
twee verwondingen voor Steenstraate ter zijde
heeft gestaan.
Zooals deze dappere kanonnier, wiens borst
wordt versierd door de Wurtembergsche me
daille voor dapperheid, en wiens beide broeders
reeds op Franschen bodem zijn gevallen, den
ken er duizenden en duizenden. Ja, wat zou ik
er voor over hebben, wanneer ik daar bij had
kunnen zijn, toen deze door de Franschen en
Engelschen en ten slotte ook door de Belo-en
zoo krachtig bezette plaatsen eindelijk door onze
dappere troepen stormenderhand, werden geno
men! ,T
In de laatste week van November 1914 lagen
wij voor Langemarck. Bijna als een vesting ver
hief zich het plaatsje, waarom zoo heet is ge
streden, boven den vlakken weidegrond. De
paar malen, dat ik met de brave kerels van
onzen veld-artillerie-afdeelingsstaf in de voorste
loopgraven van de infanterie heb rondgekropen
om ons doel te verkennen, hoorde ik altijd weer:
„Het is niet mogelijk, wij komen er niet in. De
Franschen houden het kilometer breede weide-
terrein als een glacis, waar geen dekking te
bekomen is, zoo onder vuur, dat men niet eens
graven kan."
En overdag zaten daar een paar Franschc
scherpschutters met speciale geweren, en paften
met een doodelijke zekerheid alles weg, wat bin
nen een afstand van 500 M. ook maar een neus
punt boven de aarden muren uitstak. Waar ik
zelf bijstond schoten zij dien merkwaardigen
onderofficier Janicke cloor zijn hals, en kort
daarop den soldaat Fischer, die ook reeds het
IJzeren Kruis droeg, door het hart. Dat was
voor Langemarck.
Den dag daarop lag ik met mijn batterij voor
Bixschoten, een van de nu bij de Duitsche sol
daten beruchtste plaatsen in België. Onze
granaten en shrapnells vlogen dag en nacht naar
den overkant, onze infanterie werkte zich naar
voren:'het waren de jonge reserve-regimenten.
Menigen jongen soldaat, die in zijn dood eigen
lijk nog zoo'n kindergezicht had, hebbent we daar
later begraven.
Ja, toen! Toen laaiden nog rondom fn den
nacht de brandende dorpen hemelwaarts, toen
hoorde men nog af en toe afgebroken hoera's
en hoomsignalen. Het geweer- en machine-ge
weervuur, dat met zonsondergang begon, hield
niet eer op voor de zon weer verrees, of de
dikke, witte morgennevel over de kanaaloevers
wolkte.
Toen kwamen de trotsche dagen, de 10e en
11e November; van elk hunner, die daarbij
waren, zwelt nog heden het hart van strijdlust,
wanneer hij er aan .denkt, hoe wij veldartilleris
ten in het zwaarste vuur vooraangingen. Het
heeft ons genoeg menschen en paarden gekost.
En hoe we ten slotte ons geschut met de handen
bij de infanterie in stelling brachten om deze
te helpen, want de geheele bespanning lag tegen
den grond! En toch gelukte het ons niet, dat
vervloekte Steenstraate te nemen. De vijand had
zijn infanterie schitterend ingegraven. Machine
geweren stonden verdiepingsgewijs opgesteld
achter de ongelooflijk sterke muren. De regen
goot dag en nacht van den hemel, het land werd
hoe langer hoe meer een moeras, en een opruk
ken, behalve langs den voortdurend door den
vijand onder vuur gehouden straatweg, was een
volslagen onmogelijkheid.
Wij moesten wachten en scholden. Want schel
den doet een soldaat altijd, of het nu goed of
slecht gaat. Wij scholden op den regen en op
de Amerikaansche amunitie; we scholden op de
vijandelijke vliegers en op onze eigen veldpost,
en op alles waarop een soldaat ook in vredes
tijd het recht meent te hebben om te mogen
schelden.
Overigens werden zoowel officieren als sol
daten dik en rond, waren gezond en vroolijk,
en brandden van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat van ongeduld, om dat verwenschte gezel
schap daar aan den overkant eens op de huid
te kunnen komen. Nooit is de oude Duitsche
offensief-geest bij den troep uitgedoofd. Nooit
heeft ook de laatste man er aan gedacht dat er
ook slechts een tipje van een mogelijkheid zou
zijn, dat we ons ooit weer uit deze met zooveel
edel Duitsch bloed gedrenkten -grond zouden
laten wegdringen. Hoon end en toch met woede
in ons hart werden de legerberichten van een
Joffre en een French gelezen, die zich daar wer
kelijk schenen te verbeelden, dat zij het Duitsche
leger nu reeds in de klem hadden, alleen omdat
wij een paar maanden lang niet zoo coüte qui
coüte aanvielen als in dein nazomer.
„Wacht maar, dachten zoowel officieren als
manschappen, wij komen ook nog." Bij ons be
staat er geen kritiek op de maatregelen en beve
len van boven. Bij ons wordt niet zoo bitter over
den hoogen leider gemopperd als in de Engel-
sche bladen. Bij ons bestaat tot bij den laatsten
man het inzicht: „Die daar boven kunnen het
beter, die zullen wel weten, waarom zij óns hier
zoo lang vasthouden. En men doet zijn gewonen
dienst. Men verzorgt de paarden, poetst alles
wat glimmen moet, houdt zich en exerceert pre
cies als thuis, ofschoon er zeer weinig animo
voor bestaat.
En nu!
Steenstraate is ons! Langemarck is ons! Pil-
klem is genomen! En zelfs is het bonte gezel
schap van Franschen en Engelschen uit Lizerne
gesmeten. Uit het sterke dorp Lizerne, welks
spitsen kerktoren ik van den waarnemingspost
van mijn batterij af zoo dikwijls boven de hoo
rnen der omgeving heb zien uitsteken.
Hoe dikwijls lagen dc wolkjes van de shrap
nells op een reuzen-afstand boven het slechts
op de kaart gelocaliseerde plaatsje. We wisten
dat de Franschen of Engelschen daar met op
een veldspoorweg gemonteerde kanonnen heen en
weer reden, en ons dagelijks beschoten. Wij kon
den ze maar niet te pakken krijgen, en ergerden
ons daarover gruwelijk.
Want maar heel zelden, en dan nog elke
maal van een andere plaats, flikkerde het vijan
delijke geschut. Het gat .in mijn schedel is het
beste bewijs voor de activiteit van den vijand.
Alleen hij, die maanden lang in Vlaanderen
in de modder heeft gelegen, kan de matelooze
vreugde begrijpen, die nu elke soldaat van het
daar strijdende leger ondervindt, dat die vijan
delijke tot bijna onoverwinnelijke burchten ver
sterkte dorpen zijn genomen, en daarbij bijna
40 stukken geschut.
Vol trots zullen de regimenten, die Steen
straate, Langemarck, Filkelm en Lizerne namen,
in de toekomst daarover spreken.
Dat zullen eenmaal namen zijn als Gravelotte
en St. Privat voor hen, die 7071 meemaakten.
VERSPREIDE BERICHTEN
Oorfogs-weeslrincieren.
De oorlogscorrespondent van het Berliner
Tageblatt in de Karpathen schrijft:
Op onze laatste Karpathenreis ontmoetten wij
den Kinderdokter Mathe, die in opdracht van de
Hongaarsche regeering zich op de hoogte moest
stellen van de, in het oorlogsgebied onverzorgd
achtergebleven kinderen. Mathe constateerde,
dat er meer dan twee duizend kinderen waren,
wier vaders in het veld stonden of dood waren.
Het grootste gedeelte had ook geen moeder meer,
zoodat deze kinderen stellig ten doode opge
schreven waren.
De geneesheer kreeg het bevel van het ministe
rie de kinderen met de moeders te redden, door
hen naar het kinder-asyl in Boedapest te bren
gen. Een extra-trein vertrok voor dit doel naar
het Laborcza-dal, doch het plan kon niet in
vollen omvang ten uitvoer gebracht worden, ten
gevolge van de vrees en de onwetendheid der
Roetheensche en Slowaksche vrouwen, die met
haar kinderen op de vlucht gingen voor de re-
geeringsambtenaren kwamen.
Ten slotte gelukte bet, 638 kinderen en 130
moeders de reis naar Boedapest te doen onder
nemen. Nu echter geschiedde iets, dat mij her
innerde aan de tooneelen van gloeiende geest
drift acht maanden geleden bij het uitbreken van
den oorlog en de eerste troepentransporten. Het
bericht, dat er een trein zou komen met oorlogs
weeskinderen, ging spoedig van mond tot mond
en de welgestelde boeren uit den omtrek stelden
zich allen bij de stations op. De kinderen kregen
niet alleen rijkelijk brood, melk en koffie, maai
de boeren bestormden ook den trein en vroegen
de moeders en de kinderen in hun huis te mogen
opnemen.
Dr. Mathe voldeed zooveel mogelijk aan dit
verzoek, gaf den boeren echter een zijner ambte
naren mee, die zich op de hoogte moest stellen
Alle betalende abonné's op dit blad, die 1 1
het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn vo
gens de bepalingen op de polissen vennen
tegen ongelukken verzekerd voor
schiktheid tol werken.
GULDEN bij overlijden.
GULDEN bij
hand of voet
verlies van eej
GULDEN bij verlies van één duin
GULDEN bij verlies van één wijf
vinger.
GULDEN bij verlies van ééx
anderen vinger.
Do uitkeering dezer bedragen wordt gega
randeerd door de Maatschappij „HOLLAND
SCHE ALGEMEENE
BANK" te Schiedam.
VER/EK EKINGS
voorspellen, dat bet prestige van den Mi'
w uister onder de zwaarte van onbezonnen
hoe het nieuwe kwartier voor de kinderen en de circulaires in het eind zal moeten bezwiiken
moeders er uit zag. In Sihalom werden tweej Het eenige, dat uit de circulaire als le
wagens afgekoppeld, in Vamosgyörk vijf, in i vensvatbaar kan worden opgediept, is be
Hatvan vijf en toen de reeds klein gewordenplan om tegen lagen prijs tarwe broot
extra-trein Gögöllö verliet, waren er nog maar 1
31 kinderen in, die naar het ziekenhuis te Boeda
pest gebracht moesten worden. Nu gaat de kin-
derentrein Yoor de tweede maal naar de Kar
pathen.
Een Engelsche eskader naar Gibraltar.
De correspondent van de „Kölnische Ztg." te
iMadrid verneemt, volgens een telegram in de
„N. R. Ct.", dat te Gibraltar een groot Engelsch
eskader verwacht wordt, dat daar oorlogsbenoo-
digdheden en levensmiddelen zal innemen. Het
beschikbaar te stellen, een plan, dat voor
sommige streken des lands gewiizigd kar
worden tot beschikhaarstellen van rogge
brood.
De broodnood, ziedaar de sleutel van d<
duurte-stelling. Weet de minister dien noor
te verwinnen, dan 'beeft bü voor uitbanning
van den honger zeer veel gedaan.
Dan mogen de roode leiders op hun mee
ting de arbeiders oproepen tot een geeat dr if. I
tige actie voor pain de luxe, versche eitje*
gerucht gaat, dat dit smaldeel een belangrijke j en geurenden roast-beef, den minister ia ir
taak te vervullen heeft, waardoor groot opzien geen geval door ernstige menschen iets ti
gebaard zal worden, terwijl het voor de houding verwijten, indien hij er in slaagt voor la
van een der onzijdige mogendheden belangrijke gen prijs uitnemend brood beschikbaar t<
gevolgen zal kunnen hebben. Men neemt wel een stellen.
groote terughouding in acht, doch de buitenge-1 Met hoon wordt er door de roode stem-
wone bedrijvigheid bij de toebereidselen is niet
te verbergen.
Schaarste aan paarden.
De „Times" maakt de opmerking, dat tenge
volge van den oorlog en de groote slijtage aan
azere over n georeerd, als ge het waagt vooi
liet volk uitnemend brood te vragen vooi
redelijken prijs.
Tegenbetoogen verneemt ge niet, dat wordl
der moeite niet meer waard geacht. Maai
paarden, welke deze medebrengt, schaarschte fat men dan ook den moed hebbe om dé
van paarden zal ontstaan, die rich nog jaren Lruiulp b?we£+1B»' welke raon ^oodbe-
lang zal doen gevoelen, niet enkel in de laUn
der oorlogvoerenden, maar in alle landen.
Zelfs al eindigde de oorlog nu op eens, dan
zou de invloed van de geweldige drainage aan
paarden, waaraan alle landen, ook de neutrale,
zijn onderworpen, haar invloed op den landbouw
en het verkeer ten zeerste doen gevoelen. Men
moet zich afvragen, hoe het zijn zal, wannéér
de oorlog nog een poos, nog lang duurt. Vermoe
delijk zal de te vernachten schaarschte leiden magere men; aocn ae waar nota is, aa
tot een vermeerderd gebruik van motorkracht in socialistische beweging gebaseerd is op
plaats van" paarden; maar dat neemt niet weg «m^ding van bqt voortreffelijke bruinbrood. I
dat de paardenfokkerij een goeden tijd tegemoet leider* en Brtlkejen 1
kan ga an wanneer althans bijtijds verstan- 1' J* ,uer7 deze beweging
dige maatregelen in die richting worden ge- onder valsehe vlag
on verachtelijk van onwaarachtig
heid.
Voor de Regeering mag zulk een agitatie
naam: actie voor kadetjes en biefstuk.
Moet iedereen het al afleggen tegen de
roocie partij in het 6tellen van eiscJhen, nie
mand wint het van die partij in de onop
rechtheid, waarmee zij hare zaak een on-
verdiendei. glimp weet te geven.
Er wordt geageerd, alsof ons volk hef
merkteeken van den honger droeg op de
magere kakendoch de waarheid is, dat do
ver
nomen.
Selion ilagewescn
bij het aankondigen van een lezing, die de heer
Salomon Reinach dezer dagen voor de „Acadé
mie des Inscriptions" zou houden over de „com-
muniqué's van Julius Caesar".
Het blad vraagt of men in dien tijd ook een
censuur zou hebben gehad
Overigens, zoo vervolgt het, heeft Caesar, op
liet gebied der militaire techniek en van de loop-
graven heel wat uitgevonden; zijn loopgraven
waren bijna identiek met die van tegenwoordig.
De heer Reinach stelde zich voor in de be
doelde lezing uiteen te zetten welk een gering
verschil er aan te wijzen valt tusschen de loop
graven van 1915 en die, weike Caesar liet maken
vóór Gergovia, Alesia en Uxellodimum.
pen. A solt© demaude point de róponse.
Ln intusschen ga zij voort met energie dl
datgene te deen wat werkelijke nood hoeft.
Dó&rvoor echter mogen niet schatten gelde
worden aangewend. Daartoe krijgt vadertje
Staat het geld niet van zijn rijkere en ar
mere onderdanen.
Aanmoediging van onoprechtheid ligt niet
op den weg van de Overheid. Wil de Neder-
landscbe Maagd een krachtig voedsel reiken
aan don werkelijk noodlijdende, ieder mensdh,
die van naastenliefde niet verstoken 16, zal
het toejuichen. Maar wie aanmatigend den
voet, tusschen de deur zet en eischen stelt,
en dan nog de goede gave versmaadt, die
verdient wat anders ten antwoord dan een
bibberende circulaire, die onuitvoerbaar is
en alleen de brutaliteit aanwakkert.
Onze Kegeering moge nu eens vaster,
strakker beleid gaan toonen en den werlce»
lijken nood in bet oog vatten, dien helpen
DE NIEUWE CIRCULAIRE VAN
MINISTER POSTHUMA.
Algemeen is de ontstemming over de pa- i tot iederen prijs, maar verder ook niets van
perasser ij waarmee minister Posthuma mi de penningen der belastingbetalenden over-
weer een (waar of vermeend!) gebrek aan
levensmiddelen wil bestrijden.
De Maasbode merkt in een zeer mar
kant artikel over deze kwestie o.m. het vol
gende op:
„Men kan makkelijk de mislukking van
hevelen.
Geen beter middel in deze omstandighe
den tegen do duurte dan de reeds ingeslagen
en wellicht met wat grooter offers voort te
zetten politiek, welke zich richt op verkrijg-
baarst&lling van zeer goedkoop tarwebrood.
de meelregie voorspellen, en tevens daarbij j Daarvan moet ieder kunnen genieten en
125)
Gij ziet er prachtig uit in uw uniform,
«et staat u voortreffelijk, een knap soldaat,
biaar wat rijt gij mager geworden, mijn
fftne iongen, wat zijn uw trekken ingeval-
len, wat is nw gelaat gebronsd.
Zij maakte een gebaar van droeve ver-
*®*«ing.
Tot zelfs in zijn haren, die ravenzwart wa-
j®1' bij zijn vertrek, begonnen zich zilverdra-
5. ta veTtoonen. Nn reeds!
■Hij glimlachte.
j#J"T Set ia geen gemakkelijk leven, dat van
jj.0 «oldaat te velde, zeide hij, al fheeft het
Klep aohoone rijden en is het rijk aan afwis-
maar drie jaren in den oorlog, baro-
zonder een di
kleerea ritten.
Ksohoone rijden en is het rijk aan afwis-
Og, maar drie jaren in den oorlog, baro-
zonder een dag rust, dat blijft a niet in
"Vjrieerea ritten.
Vv« .r ook drie jaren, waarin gij slechte
.^'inningen hebt behaald.
Hat te waar.
fcgjT wat snelle bevorderingen hebt gij
W nu reeds luitenant-kolonel. Ja, dat
Seek
wij ook, al hebt gij het ons niet mee-
barones er op een toon van
VO: 'it' op volgen.
Hij zeide bescheiden:
Ik ben pas acht dagen kolonel. Men
komt zoo snol voornit in het leger, omdat er
altijd zooveel op bet appèl ontbreken. Goed©
kameraden, die zijn gevallen op ftet veld
van eer.
Hij was aan tafel gaan zitten, ongedwon
gen, alsof hij thuis was.
Het ongeluk, waarin zij elkander hadden
leeren kennen, had onverbreekbare bandon
tusschen hén gelegd.
Hij was nn kolonel, maar hij had zijn graad
ruimschoots verdiend.
Ondanks zijn jeugdigen leeftijd maakte hij
deel uit. van den generalen staf van den be-
roemdsten veldheer van zijn tijd, ofschoon
die zelf niet veel ouder was dan hij.
Men sprak nog slechts over generaal Bo
naparte en de glans van zijn roem straalde
ook al op zijn omgeving.
Hij wist zijn mannen goed te kiezen.
Met rijn scherpen blik en groote menochen-
kennis had hij dadelijk de eigenschappen
van den graaf de Trémazan waargenomen,;
zijn dapperheid, zijn doorzicht, zijn trouw.
Hij had hem aan zich verbonden.
Bü elk© gelegenheid toonde hii hem zijn
sympathie, hij ging met hem om als met een
kameraad.
D© graaf had daar trotsch op kunnen zijn,
bijna gelukkig.
Helaas, selfa de eer, door «en groot man
als Napoleon als vriend to worden behan
deld, kon hem niet meer gelukkig maken.
Hij keek om zich bccri.
Zoekt ge uw zuster: vroèg de barones.
Ja, en Pierre.
Zij zijn niet te Parys.
Waar dan!
Op la Gnyon»i^r°
Al lang?
Neen, zü zijn eerst oen paar dagen go-
leden vertrokken.
Geen nieuws!
Niets. Wanneer zo geweten hadden, dat
gij zoudt komen, dan Mui('eil' WG op n ge
wacht hebben. Waarom h©bt ge ons niet ge
waarschuwd!
Dat kon ik niet, rk zelf niet voor
uit, dat ik verlof zou_ krijgen.
Eersklaps barstte hu uit.
Komaan, ik wil u never alles zeggen,
zeide hij. Er ia, daarginds een soort van
vrede. Ik geloof niet* dat hij lang zal duren,
hoogstens een wapenstilstand, de tijd om
weer wat tot adem te komen. Te Milaan
viert men feesten ms bij een koning. Zoo
rust men uit
Hij streek met de band over 't voorhoofd.
Ik had daar een gedacht©, die mij niet
met rust Het, zij vervolgt mii overal en of
ik al tracht haar te verdrijven, zii keert tel-
j kens terug en zelfs op het slagveld verlaat
zjj mij niet
Generaal Bonaparte merkte mijn treurig-
heid op en vroeg:
Wat deert u!
Het verlangen naar mijn land, generaal.
Hij is altijd even goed voor mii en ook
nu zeide hy dadelijk:
Ga er dan heen, ik geef u een maand
verlof, gij kunt dan tevens eenig© rapporten
naar Parijs brongen, maak u reisvaardig.
Zoo ben ik vertrokken en mijn eerste be
zoek, toen ik te Parijs kwam, was aan Bar
ras, voor wien ik rapporten by mii had. Hij
ontving mij met groote hartelijkheid. Ik heb
mijn verdriet meegedeeld. Hij kende het
reeds, Pierre (bad hem alles verteld.
De barones sprak, diep geroerd, een naam
uit; Thérèse.
Ja, ik had Pierre verzocht nooit de her
innering aan haar in mij op te wekken, ik
heb 't hem zelfe doen zweren en hij heeft
zijn belofte maar al te goed gehouden. Ik
weet niet, wat er van haar geworden is, of
zij nog leeft en zoo zij nog nl_t ie gestorven,
dan zon ik haar zoo raarne nog eens voor
't laatst zien. Zoolang ik kon heb ik aan dat
verlangen weerstand geboden, maar 't over
weldigde mij als een waanzin en ik ben over
wonnen.
Hij herhaalde:
Ja, ik wil haar zien, al was het slecht»
voor ©en oogenblik. Waar is züt
De barones haalde de schouders op en zei:
Ik geloof in een klooster.
Zijn die er dan nogf
Verborgen in een uithoek van Bretagne,
te midden van de heide, ver van de steden.
Ik zal haar wel vinden. Haar vrienden
moeten weten waar zij zich verbergt, Gou-
ray, Pierre of de notaris Sénécan zullen het
mü wel zeggen- Morgen zal ik er heen. gaan,
Jeanne en do barones de Frévent herken
den hem niet meer.
Het was, alsof zij een anderen Jean de
Trémazan voor do oogen hadden.
Hij scheen als door een inwendig vuur
verteerd te worden en moest ontzettend heb
ben geleden.
Zijn voorhoofd was met diepe rimpels
doorploegd.
De barones, naast wie hij was gaan rit»
ten, nam zijn (band in de hare. zooals een,
moeder dot zou gedaan hebben en zeide met
haar zachte stem vol liefde en medegevoelt
Gij bemint haar nog ateede|
Helaas!
Hebt ge haar geeehrevenf
Nooit.
En zij?
Ook niet, maar ik weet zeker, aat ni
nog meer lijdt dan ik.
Hij wond zich op.
Wanneer gij haar henzet eea gij
daar even vast van overtefgd gn ak ifc
zy te edel. deugdzaam en oprecht en jutefcj
NIEUWE HAARLE/ASCNE COURANT T™LflD
winn/f am aa «!1 xn/v Tm CiL nl A»M lliorrlofl Jlt'OO I TT., J J J.i. 1 1 I