Rijwielbanden mm GULDEN bij levenslange oog Made in U. S. A." H. J. v. d. MEER, DE OORLOG Onze Gratis-Sngelukken-Verzeksrina ISO GULDEN bij verlies van één oog BINNENLAND FEUILLETON contra „Made in Germany." Goedkoopst adres chasciiBlstraat 7-9 Dij de Asegasy. 400 300 IOO 61* 16 Een goed vreord> Zoo mag ongetwijfeld worden genoemd het Voorname, van gezonde opvatting en helde ren blik getuigende woord, dat generaal Btaal schrijft in „Het Vaderland", over de Xredeeactie van Z. H. den Paus! I)e generaal schrijft o.m.: „Hij (de Paus) is misschien de eemge, die in die richting werkzaam kan zijn. Ameri ca's president is waarschijnlijk voor zijn. persoon ook wel genegen om hiertoe mede to werken, maar.... de Amerikanen r>ja za- kenmenscben en willige leverancier; „Men meent, dat do regeeringen van neu trale sta' zich aan die poging niet mo gen wagen op grond van politieke overwe gingen en omdat zij zich niet mogen bloot stellen aan een échèe. Aangenomen*, dat dit juiet is hetgeen ik met dat al betwijfel dan staat, dunkt mij, toch wel vast, dat, de Paus, wiens roeping or eene is van Vrede en Liefde, in dezo werkzaam kan zijn zonder zich te laten weerhouden door de vrees voor een échec. Want in zijne qualiteit van gees telijk hoofd zou zelfs een volslagen échec hem onmogelijk kunnen deren." De kabelberichten over het uitbreken van den oorloc tusschen Duitschland eenerzij ds en En geland, Frankrijk, Rusland en een aantal Kleinere staten anderzijds, waren voor de Noord- Amcrikaanschc industrie het signaal om met vereende krachten te pogen Duitschland van de plaats, die het in de handelswereld en op de handelsmarkt ook in Amerika veroverd had, te verdringen. De exporteurs der Vereenigde Sta ten hadden 't sinds lang met leede oogen aan schouwd, dat de invloed van Duitsche handels kringen, vooral in Zuid-Amerika, al maar grooter was geworden. Nauwelijks was dan ook de oorlog uitgebro ken of scharen reizigers werden naar de Zuide lijke Staten gezonden om zich daar van den exporthandel meester te maken. Toch hebben deze pogingen niet die resul taten opgeleverd, welke er van werden verwacht. De Duitsche producten hebben te goed wortel feschoten ook in Amerikaanschen bodem, dan at ze eensklaps door de Amerikaansche, die niet zoo goede vermaardheid genieten, konden worden verdrongen. Met veel Amerikaansche reclame hebben de Yankees daarna nieuwe pogingen aangewend, maar nog niet met een resultaat dat daaraan beantwoordt. De bladen in Noord-Amerika staan nu dage lijks vol met aanwijzingen hoe de Amerikaan sche handel kan worden uitgebreid. „Nu i9 't tijd den handel geheel aan ons te trekken," zoo luiden de aansporingen tot dege nen, die nog niet wakker mochten zijn geworden om van den toestand in Europa gebruik te maken en Duitschland concurrentie aan te doen. De Noord-Amerikaansche handels- en zakenlui meen en dat de tijd nooit gunstiger geweest Is, Vooral hu „het arme, verhongerde Duitschland" zich niet weren kan. Het is bekend, dat de Amerikanen naast de pogingen om den Duitschen exporthandel nu te verdringen, de Belgen, Engelschen, Franschen tn Russen van oorlogsmateriaal voorzien. Niet alleen ten nadeele van Duitschland, maar ook ten nadeele van de landen, die geen oorlog voeren. Ook deze landen lijden van den oorlog en reeds dikwijls is de viaag gesteld of de oorlog niet allang ten einde zou wezen, wanneer Amerika, als neutrale Staat, geen oorlogsmate riaal had geleverd, doch zich inderdaad en in allen ernst met het herstel van den vrede zou hebben bezig gehouden. Amerika leverde in 1914 aan de verbondenen, In vergelijking met 1913: acht maal zooveel auto's, viermaal zooveel geweren, vier maal zoo veel leder, twee honderd maal zooveel vleesch- conserven, drie en dertig maal zooveel haver en twee en half maal meer graan! Geen getallen zonder beteekenis Het vredepredikende Amerika heeft zonder twijfel veel zoete winst van den oorlog, waar onder heel Europa gebukt gaat! Een der middelen, welke Noord-Amerika aan wendt om ten koste van het „Made in Germany" op de markten invloed te verkrijgen, is een nieuw handelsmerk, waarmee de waren worden aangeprezen, die van elders thans niet kunnen worden betrokken. Het nieuwe merk is een lang werpig vierkant, waarin staat: Made in Detroit U. 3. A. De fabrikanten van automobielen en aanver wante artikelen maken op bizondere wijze ge bruik van dit nieuwe handelsmerk en een com missie heeft reeds bepaald, dat in de toekomst elke motorwagen, elk wiel, elke band, elke scheepsmotor en alle onderdeden moeten voorzien zijn van het nieuwe handelsmerk. Het is bekend, dat de Duitsche industrie van automobielen en onderdeelen het totnogtoe op de internationale markten verre won van die uit het land van den dollar. De Amerikanen doen nu pogingen om naam te maken en hopen hunne minder goede fabrikaten aan den man te kunnen brengen, daar de Duitsche industrie geen concurrentie aandoet. De Engelschen hebben indertijd aan Duitsch land het „Made in Germany" opgedrongen, met het gevolg, dat dit handelsmerk een triumf werd voor de Duitsche industrie, welke het aanprees. Het tegendeel werd bereikt van wat de Engel schen bedoelden toen zij de Duitsche artikelen als „Made in Germany" aanwezen. En of deze oorlog niet voor een deel ook van dezen concurrentiestrijd het gevolg geweestïsr Thans treedt Amerika mee in het handels strijdperk en kan dit te gemakkelijker zoolang Duitschland op het binnenland is aangewezen. Maar vroeg of laat zal het oude „Made IQ Germany" toch weer komen te staan tegenover het „Made in U. S. A." Als de oorlog eenmaal ten einde is en een vreedzame handelsstrijd weer zal werden aange bonden Wie zal het dan weer winnen?.... STEENSTRAATE—LANGE- MARCK—LIZERNE. Een medewerker van de „Lokal Anzeiger", Herr Erich von Salzmann, is met hart en ziel soldaat. Hij dient als kapitein in een artillerie regiment, maar vertoeft op het cogenblik in het vaderland, omdat hij aan het front in België nu reeds voor de tweede maal gewond is geraakt en weer op krachten moet komen. Dien tijd heeft hij gebruikt om iets voor zijn blad' te schrijven over den strijd om de drie vlaamsche plaatsjes Steenstraate, Langemarck en Lizerne, zooals hij die heeft meegemaakt in het najaar van 1914, terwijl zij nu weer het middelpunt der gevechten bij Yperen vormen. Zijn typische soldatenbrief volgt hieronder: „Steenstraate—Langemarck—Lizerne en het ergste is, dat de kapitein er niet bij heeft kunnen zijn. Dat de kapitein gistermiddag be hoorlijk heeft gescholden, dat hij daar niet bij heeft kunnen zijn, kan ik me indenken 1" Zoo schrijft me zooeven mijn brave oppasser Stutz, een Wurtembergsch kind, dat me reeds bij twee verwondingen voor Steenstraate ter zijde heeft gestaan. Zooals deze dappere kanonnier, wiens borst wordt versierd door de Wurtembergsche me daille voor dapperheid, en wiens beide broeders reeds op Franschen bodem zijn gevallen, den ken er duizenden en duizenden. Ja, wat zou ik er voor over hebben, wanneer ik daar bij had kunnen zijn, toen deze door de Franschen en Engelschen en ten slotte ook door de Belo-en zoo krachtig bezette plaatsen eindelijk door onze dappere troepen stormenderhand, werden geno men! ,T In de laatste week van November 1914 lagen wij voor Langemarck. Bijna als een vesting ver hief zich het plaatsje, waarom zoo heet is ge streden, boven den vlakken weidegrond. De paar malen, dat ik met de brave kerels van onzen veld-artillerie-afdeelingsstaf in de voorste loopgraven van de infanterie heb rondgekropen om ons doel te verkennen, hoorde ik altijd weer: „Het is niet mogelijk, wij komen er niet in. De Franschen houden het kilometer breede weide- terrein als een glacis, waar geen dekking te bekomen is, zoo onder vuur, dat men niet eens graven kan." En overdag zaten daar een paar Franschc scherpschutters met speciale geweren, en paften met een doodelijke zekerheid alles weg, wat bin nen een afstand van 500 M. ook maar een neus punt boven de aarden muren uitstak. Waar ik zelf bijstond schoten zij dien merkwaardigen onderofficier Janicke cloor zijn hals, en kort daarop den soldaat Fischer, die ook reeds het IJzeren Kruis droeg, door het hart. Dat was voor Langemarck. Den dag daarop lag ik met mijn batterij voor Bixschoten, een van de nu bij de Duitsche sol daten beruchtste plaatsen in België. Onze granaten en shrapnells vlogen dag en nacht naar den overkant, onze infanterie werkte zich naar voren:'het waren de jonge reserve-regimenten. Menigen jongen soldaat, die in zijn dood eigen lijk nog zoo'n kindergezicht had, hebbent we daar later begraven. Ja, toen! Toen laaiden nog rondom fn den nacht de brandende dorpen hemelwaarts, toen hoorde men nog af en toe afgebroken hoera's en hoomsignalen. Het geweer- en machine-ge weervuur, dat met zonsondergang begon, hield niet eer op voor de zon weer verrees, of de dikke, witte morgennevel over de kanaaloevers wolkte. Toen kwamen de trotsche dagen, de 10e en 11e November; van elk hunner, die daarbij waren, zwelt nog heden het hart van strijdlust, wanneer hij er aan .denkt, hoe wij veldartilleris ten in het zwaarste vuur vooraangingen. Het heeft ons genoeg menschen en paarden gekost. En hoe we ten slotte ons geschut met de handen bij de infanterie in stelling brachten om deze te helpen, want de geheele bespanning lag tegen den grond! En toch gelukte het ons niet, dat vervloekte Steenstraate te nemen. De vijand had zijn infanterie schitterend ingegraven. Machine geweren stonden verdiepingsgewijs opgesteld achter de ongelooflijk sterke muren. De regen goot dag en nacht van den hemel, het land werd hoe langer hoe meer een moeras, en een opruk ken, behalve langs den voortdurend door den vijand onder vuur gehouden straatweg, was een volslagen onmogelijkheid. Wij moesten wachten en scholden. Want schel den doet een soldaat altijd, of het nu goed of slecht gaat. Wij scholden op den regen en op de Amerikaansche amunitie; we scholden op de vijandelijke vliegers en op onze eigen veldpost, en op alles waarop een soldaat ook in vredes tijd het recht meent te hebben om te mogen schelden. Overigens werden zoowel officieren als sol daten dik en rond, waren gezond en vroolijk, en brandden van 's morgens vroeg tot 's avonds laat van ongeduld, om dat verwenschte gezel schap daar aan den overkant eens op de huid te kunnen komen. Nooit is de oude Duitsche offensief-geest bij den troep uitgedoofd. Nooit heeft ook de laatste man er aan gedacht dat er ook slechts een tipje van een mogelijkheid zou zijn, dat we ons ooit weer uit deze met zooveel edel Duitsch bloed gedrenkten -grond zouden laten wegdringen. Hoon end en toch met woede in ons hart werden de legerberichten van een Joffre en een French gelezen, die zich daar wer kelijk schenen te verbeelden, dat zij het Duitsche leger nu reeds in de klem hadden, alleen omdat wij een paar maanden lang niet zoo coüte qui coüte aanvielen als in dein nazomer. „Wacht maar, dachten zoowel officieren als manschappen, wij komen ook nog." Bij ons be staat er geen kritiek op de maatregelen en beve len van boven. Bij ons wordt niet zoo bitter over den hoogen leider gemopperd als in de Engel- sche bladen. Bij ons bestaat tot bij den laatsten man het inzicht: „Die daar boven kunnen het beter, die zullen wel weten, waarom zij óns hier zoo lang vasthouden. En men doet zijn gewonen dienst. Men verzorgt de paarden, poetst alles wat glimmen moet, houdt zich en exerceert pre cies als thuis, ofschoon er zeer weinig animo voor bestaat. En nu! Steenstraate is ons! Langemarck is ons! Pil- klem is genomen! En zelfs is het bonte gezel schap van Franschen en Engelschen uit Lizerne gesmeten. Uit het sterke dorp Lizerne, welks spitsen kerktoren ik van den waarnemingspost van mijn batterij af zoo dikwijls boven de hoo rnen der omgeving heb zien uitsteken. Hoe dikwijls lagen dc wolkjes van de shrap nells op een reuzen-afstand boven het slechts op de kaart gelocaliseerde plaatsje. We wisten dat de Franschen of Engelschen daar met op een veldspoorweg gemonteerde kanonnen heen en weer reden, en ons dagelijks beschoten. Wij kon den ze maar niet te pakken krijgen, en ergerden ons daarover gruwelijk. Want maar heel zelden, en dan nog elke maal van een andere plaats, flikkerde het vijan delijke geschut. Het gat .in mijn schedel is het beste bewijs voor de activiteit van den vijand. Alleen hij, die maanden lang in Vlaanderen in de modder heeft gelegen, kan de matelooze vreugde begrijpen, die nu elke soldaat van het daar strijdende leger ondervindt, dat die vijan delijke tot bijna onoverwinnelijke burchten ver sterkte dorpen zijn genomen, en daarbij bijna 40 stukken geschut. Vol trots zullen de regimenten, die Steen straate, Langemarck, Filkelm en Lizerne namen, in de toekomst daarover spreken. Dat zullen eenmaal namen zijn als Gravelotte en St. Privat voor hen, die 7071 meemaakten. VERSPREIDE BERICHTEN Oorfogs-weeslrincieren. De oorlogscorrespondent van het Berliner Tageblatt in de Karpathen schrijft: Op onze laatste Karpathenreis ontmoetten wij den Kinderdokter Mathe, die in opdracht van de Hongaarsche regeering zich op de hoogte moest stellen van de, in het oorlogsgebied onverzorgd achtergebleven kinderen. Mathe constateerde, dat er meer dan twee duizend kinderen waren, wier vaders in het veld stonden of dood waren. Het grootste gedeelte had ook geen moeder meer, zoodat deze kinderen stellig ten doode opge schreven waren. De geneesheer kreeg het bevel van het ministe rie de kinderen met de moeders te redden, door hen naar het kinder-asyl in Boedapest te bren gen. Een extra-trein vertrok voor dit doel naar het Laborcza-dal, doch het plan kon niet in vollen omvang ten uitvoer gebracht worden, ten gevolge van de vrees en de onwetendheid der Roetheensche en Slowaksche vrouwen, die met haar kinderen op de vlucht gingen voor de re- geeringsambtenaren kwamen. Ten slotte gelukte bet, 638 kinderen en 130 moeders de reis naar Boedapest te doen onder nemen. Nu echter geschiedde iets, dat mij her innerde aan de tooneelen van gloeiende geest drift acht maanden geleden bij het uitbreken van den oorlog en de eerste troepentransporten. Het bericht, dat er een trein zou komen met oorlogs weeskinderen, ging spoedig van mond tot mond en de welgestelde boeren uit den omtrek stelden zich allen bij de stations op. De kinderen kregen niet alleen rijkelijk brood, melk en koffie, maai de boeren bestormden ook den trein en vroegen de moeders en de kinderen in hun huis te mogen opnemen. Dr. Mathe voldeed zooveel mogelijk aan dit verzoek, gaf den boeren echter een zijner ambte naren mee, die zich op de hoogte moest stellen Alle betalende abonné's op dit blad, die 1 1 het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn vo gens de bepalingen op de polissen vennen tegen ongelukken verzekerd voor schiktheid tol werken. GULDEN bij overlijden. GULDEN bij hand of voet verlies van eej GULDEN bij verlies van één duin GULDEN bij verlies van één wijf vinger. GULDEN bij verlies van ééx anderen vinger. Do uitkeering dezer bedragen wordt gega randeerd door de Maatschappij „HOLLAND SCHE ALGEMEENE BANK" te Schiedam. VER/EK EKINGS voorspellen, dat bet prestige van den Mi' w uister onder de zwaarte van onbezonnen hoe het nieuwe kwartier voor de kinderen en de circulaires in het eind zal moeten bezwiiken moeders er uit zag. In Sihalom werden tweej Het eenige, dat uit de circulaire als le wagens afgekoppeld, in Vamosgyörk vijf, in i vensvatbaar kan worden opgediept, is be Hatvan vijf en toen de reeds klein gewordenplan om tegen lagen prijs tarwe broot extra-trein Gögöllö verliet, waren er nog maar 1 31 kinderen in, die naar het ziekenhuis te Boeda pest gebracht moesten worden. Nu gaat de kin- derentrein Yoor de tweede maal naar de Kar pathen. Een Engelsche eskader naar Gibraltar. De correspondent van de „Kölnische Ztg." te iMadrid verneemt, volgens een telegram in de „N. R. Ct.", dat te Gibraltar een groot Engelsch eskader verwacht wordt, dat daar oorlogsbenoo- digdheden en levensmiddelen zal innemen. Het beschikbaar te stellen, een plan, dat voor sommige streken des lands gewiizigd kar worden tot beschikhaarstellen van rogge brood. De broodnood, ziedaar de sleutel van d< duurte-stelling. Weet de minister dien noor te verwinnen, dan 'beeft bü voor uitbanning van den honger zeer veel gedaan. Dan mogen de roode leiders op hun mee ting de arbeiders oproepen tot een geeat dr if. I tige actie voor pain de luxe, versche eitje* gerucht gaat, dat dit smaldeel een belangrijke j en geurenden roast-beef, den minister ia ir taak te vervullen heeft, waardoor groot opzien geen geval door ernstige menschen iets ti gebaard zal worden, terwijl het voor de houding verwijten, indien hij er in slaagt voor la van een der onzijdige mogendheden belangrijke gen prijs uitnemend brood beschikbaar t< gevolgen zal kunnen hebben. Men neemt wel een stellen. groote terughouding in acht, doch de buitenge-1 Met hoon wordt er door de roode stem- wone bedrijvigheid bij de toebereidselen is niet te verbergen. Schaarste aan paarden. De „Times" maakt de opmerking, dat tenge volge van den oorlog en de groote slijtage aan azere over n georeerd, als ge het waagt vooi liet volk uitnemend brood te vragen vooi redelijken prijs. Tegenbetoogen verneemt ge niet, dat wordl der moeite niet meer waard geacht. Maai paarden, welke deze medebrengt, schaarschte fat men dan ook den moed hebbe om dé van paarden zal ontstaan, die rich nog jaren Lruiulp b?we£+1B»' welke raon ^oodbe- lang zal doen gevoelen, niet enkel in de laUn der oorlogvoerenden, maar in alle landen. Zelfs al eindigde de oorlog nu op eens, dan zou de invloed van de geweldige drainage aan paarden, waaraan alle landen, ook de neutrale, zijn onderworpen, haar invloed op den landbouw en het verkeer ten zeerste doen gevoelen. Men moet zich afvragen, hoe het zijn zal, wannéér de oorlog nog een poos, nog lang duurt. Vermoe delijk zal de te vernachten schaarschte leiden magere men; aocn ae waar nota is, aa tot een vermeerderd gebruik van motorkracht in socialistische beweging gebaseerd is op plaats van" paarden; maar dat neemt niet weg «m^ding van bqt voortreffelijke bruinbrood. I dat de paardenfokkerij een goeden tijd tegemoet leider* en Brtlkejen 1 kan ga an wanneer althans bijtijds verstan- 1' J* ,uer7 deze beweging dige maatregelen in die richting worden ge- onder valsehe vlag on verachtelijk van onwaarachtig heid. Voor de Regeering mag zulk een agitatie naam: actie voor kadetjes en biefstuk. Moet iedereen het al afleggen tegen de roocie partij in het 6tellen van eiscJhen, nie mand wint het van die partij in de onop rechtheid, waarmee zij hare zaak een on- verdiendei. glimp weet te geven. Er wordt geageerd, alsof ons volk hef merkteeken van den honger droeg op de magere kakendoch de waarheid is, dat do ver nomen. Selion ilagewescn bij het aankondigen van een lezing, die de heer Salomon Reinach dezer dagen voor de „Acadé mie des Inscriptions" zou houden over de „com- muniqué's van Julius Caesar". Het blad vraagt of men in dien tijd ook een censuur zou hebben gehad Overigens, zoo vervolgt het, heeft Caesar, op liet gebied der militaire techniek en van de loop- graven heel wat uitgevonden; zijn loopgraven waren bijna identiek met die van tegenwoordig. De heer Reinach stelde zich voor in de be doelde lezing uiteen te zetten welk een gering verschil er aan te wijzen valt tusschen de loop graven van 1915 en die, weike Caesar liet maken vóór Gergovia, Alesia en Uxellodimum. pen. A solt© demaude point de róponse. Ln intusschen ga zij voort met energie dl datgene te deen wat werkelijke nood hoeft. Dó&rvoor echter mogen niet schatten gelde worden aangewend. Daartoe krijgt vadertje Staat het geld niet van zijn rijkere en ar mere onderdanen. Aanmoediging van onoprechtheid ligt niet op den weg van de Overheid. Wil de Neder- landscbe Maagd een krachtig voedsel reiken aan don werkelijk noodlijdende, ieder mensdh, die van naastenliefde niet verstoken 16, zal het toejuichen. Maar wie aanmatigend den voet, tusschen de deur zet en eischen stelt, en dan nog de goede gave versmaadt, die verdient wat anders ten antwoord dan een bibberende circulaire, die onuitvoerbaar is en alleen de brutaliteit aanwakkert. Onze Kegeering moge nu eens vaster, strakker beleid gaan toonen en den werlce» lijken nood in bet oog vatten, dien helpen DE NIEUWE CIRCULAIRE VAN MINISTER POSTHUMA. Algemeen is de ontstemming over de pa- i tot iederen prijs, maar verder ook niets van perasser ij waarmee minister Posthuma mi de penningen der belastingbetalenden over- weer een (waar of vermeend!) gebrek aan levensmiddelen wil bestrijden. De Maasbode merkt in een zeer mar kant artikel over deze kwestie o.m. het vol gende op: „Men kan makkelijk de mislukking van hevelen. Geen beter middel in deze omstandighe den tegen do duurte dan de reeds ingeslagen en wellicht met wat grooter offers voort te zetten politiek, welke zich richt op verkrijg- baarst&lling van zeer goedkoop tarwebrood. de meelregie voorspellen, en tevens daarbij j Daarvan moet ieder kunnen genieten en 125) Gij ziet er prachtig uit in uw uniform, «et staat u voortreffelijk, een knap soldaat, biaar wat rijt gij mager geworden, mijn fftne iongen, wat zijn uw trekken ingeval- len, wat is nw gelaat gebronsd. Zij maakte een gebaar van droeve ver- *®*«ing. Tot zelfs in zijn haren, die ravenzwart wa- j®1' bij zijn vertrek, begonnen zich zilverdra- 5. ta veTtoonen. Nn reeds! ■Hij glimlachte. j#J"T Set ia geen gemakkelijk leven, dat van jj.0 «oldaat te velde, zeide hij, al fheeft het Klep aohoone rijden en is het rijk aan afwis- maar drie jaren in den oorlog, baro- zonder een di kleerea ritten. Ksohoone rijden en is het rijk aan afwis- Og, maar drie jaren in den oorlog, baro- zonder een dag rust, dat blijft a niet in "Vjrieerea ritten. Vv« .r ook drie jaren, waarin gij slechte .^'inningen hebt behaald. Hat te waar. fcgjT wat snelle bevorderingen hebt gij W nu reeds luitenant-kolonel. Ja, dat Seek wij ook, al hebt gij het ons niet mee- barones er op een toon van VO: 'it' op volgen. Hij zeide bescheiden: Ik ben pas acht dagen kolonel. Men komt zoo snol voornit in het leger, omdat er altijd zooveel op bet appèl ontbreken. Goed© kameraden, die zijn gevallen op ftet veld van eer. Hij was aan tafel gaan zitten, ongedwon gen, alsof hij thuis was. Het ongeluk, waarin zij elkander hadden leeren kennen, had onverbreekbare bandon tusschen hén gelegd. Hij was nn kolonel, maar hij had zijn graad ruimschoots verdiend. Ondanks zijn jeugdigen leeftijd maakte hij deel uit. van den generalen staf van den be- roemdsten veldheer van zijn tijd, ofschoon die zelf niet veel ouder was dan hij. Men sprak nog slechts over generaal Bo naparte en de glans van zijn roem straalde ook al op zijn omgeving. Hij wist zijn mannen goed te kiezen. Met rijn scherpen blik en groote menochen- kennis had hij dadelijk de eigenschappen van den graaf de Trémazan waargenomen,; zijn dapperheid, zijn doorzicht, zijn trouw. Hij had hem aan zich verbonden. Bü elk© gelegenheid toonde hii hem zijn sympathie, hij ging met hem om als met een kameraad. D© graaf had daar trotsch op kunnen zijn, bijna gelukkig. Helaas, selfa de eer, door «en groot man als Napoleon als vriend to worden behan deld, kon hem niet meer gelukkig maken. Hij keek om zich bccri. Zoekt ge uw zuster: vroèg de barones. Ja, en Pierre. Zij zijn niet te Parys. Waar dan! Op la Gnyon»i^r° Al lang? Neen, zü zijn eerst oen paar dagen go- leden vertrokken. Geen nieuws! Niets. Wanneer zo geweten hadden, dat gij zoudt komen, dan Mui('eil' WG op n ge wacht hebben. Waarom h©bt ge ons niet ge waarschuwd! Dat kon ik niet, rk zelf niet voor uit, dat ik verlof zou_ krijgen. Eersklaps barstte hu uit. Komaan, ik wil u never alles zeggen, zeide hij. Er ia, daarginds een soort van vrede. Ik geloof niet* dat hij lang zal duren, hoogstens een wapenstilstand, de tijd om weer wat tot adem te komen. Te Milaan viert men feesten ms bij een koning. Zoo rust men uit Hij streek met de band over 't voorhoofd. Ik had daar een gedacht©, die mij niet met rust Het, zij vervolgt mii overal en of ik al tracht haar te verdrijven, zii keert tel- j kens terug en zelfs op het slagveld verlaat zjj mij niet Generaal Bonaparte merkte mijn treurig- heid op en vroeg: Wat deert u! Het verlangen naar mijn land, generaal. Hij is altijd even goed voor mii en ook nu zeide hy dadelijk: Ga er dan heen, ik geef u een maand verlof, gij kunt dan tevens eenig© rapporten naar Parijs brongen, maak u reisvaardig. Zoo ben ik vertrokken en mijn eerste be zoek, toen ik te Parijs kwam, was aan Bar ras, voor wien ik rapporten by mii had. Hij ontving mij met groote hartelijkheid. Ik heb mijn verdriet meegedeeld. Hij kende het reeds, Pierre (bad hem alles verteld. De barones sprak, diep geroerd, een naam uit; Thérèse. Ja, ik had Pierre verzocht nooit de her innering aan haar in mij op te wekken, ik heb 't hem zelfe doen zweren en hij heeft zijn belofte maar al te goed gehouden. Ik weet niet, wat er van haar geworden is, of zij nog leeft en zoo zij nog nl_t ie gestorven, dan zon ik haar zoo raarne nog eens voor 't laatst zien. Zoolang ik kon heb ik aan dat verlangen weerstand geboden, maar 't over weldigde mij als een waanzin en ik ben over wonnen. Hij herhaalde: Ja, ik wil haar zien, al was het slecht» voor ©en oogenblik. Waar is züt De barones haalde de schouders op en zei: Ik geloof in een klooster. Zijn die er dan nogf Verborgen in een uithoek van Bretagne, te midden van de heide, ver van de steden. Ik zal haar wel vinden. Haar vrienden moeten weten waar zij zich verbergt, Gou- ray, Pierre of de notaris Sénécan zullen het mü wel zeggen- Morgen zal ik er heen. gaan, Jeanne en do barones de Frévent herken den hem niet meer. Het was, alsof zij een anderen Jean de Trémazan voor do oogen hadden. Hij scheen als door een inwendig vuur verteerd te worden en moest ontzettend heb ben geleden. Zijn voorhoofd was met diepe rimpels doorploegd. De barones, naast wie hij was gaan rit» ten, nam zijn (band in de hare. zooals een, moeder dot zou gedaan hebben en zeide met haar zachte stem vol liefde en medegevoelt Gij bemint haar nog ateede| Helaas! Hebt ge haar geeehrevenf Nooit. En zij? Ook niet, maar ik weet zeker, aat ni nog meer lijdt dan ik. Hij wond zich op. Wanneer gij haar henzet eea gij daar even vast van overtefgd gn ak ifc zy te edel. deugdzaam en oprecht en jutefcj NIEUWE HAARLE/ASCNE COURANT T™LflD winn/f am aa «!1 xn/v Tm CiL nl A»M lliorrlofl Jlt'OO I TT., J J J.i. 1 1 I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5