Rijwielbanden li# en RE, H. J. w. d« KEEK, EfcN GOEDE LES. BINNENLAND FEUILLETON STATEN-GENERAAL inedkoopst adres §chagch0istraat 7-9 bij de Anegang. MflflNDflQ 17 MEI 1915 Met een enkel voorval uit den laatsten tijd Is 'de noodzakelijkheid van Katholieke organisatie weer duidelijk aan te toonen. hen voorval boven dien, clai buitengewoon geschikt is om voor standers van neutrale organisaties grondig te bckeeren. - Het leit, dat zich voordeed is aldus iczen wij in de Voorhoede het volgende Eenio'e jaren geleden werd op neutralen d) grondslag natuurlijk gcsdcht de Nedeilana- sche Vereeniging van Kaashandelaren. Voor allen, zonder onderscheid, was in deze organisatie plaats. Aan de godsdienstige en politieks overtuiging van niemand zou ook maar het minste in den weg gelegd worden. Met eeeniee wat men beoogde was: de belangen te behartigen van de Nederlandsche kaasnandela- Vcrlokt door deze mooie beloften cn vol ver wachting bovendien van het vele goede, dat deze organisatie voor den kaashandel zou kunnen doet'Werden ook een menigte R. K. kaashan delaren lid hiervan. Zoolang niets de politieke hartstochten der neutrale leden en bestuurderen opwekte, ging alles betrekkelijk goed. Doch, daar kwam dc vorige verkiezing met hare heftige campagne tegen Kolkman's Tarief- wet. Het anti-Tariefwet-coinité hau voor zijn loffe- lijken ?t arbeid veel geld noodig, en deed daar toe een beroep op allen, die in de belemmering van den vrijen handel een gevaai zagen vo de welvaart van „ons Volk Nu kwam een snaar m beweging in het ge moed der neutrale kaashandelaren-vereeniging. Met ee'd van den Bond ging men hot anti- tariefwet-ccmité steunen, in strijd met alle van 'e voren gedane mcoie beloften! De katholieke leden van den bond, die in dit optreden van hunne organisatie niets anders zagen dan een bedekten aanval op het Christelijk Ministerie, protesteerden. Hun protest had eenter geen gevolg, het anti- tarief wei-comité werd geldelijk gesteund uit ae Bondskas. .,,11 Daarop hebben vele Katholieke kaashandela ren den Bond den rug toegekeerd, wijl zij zich te midden van dit neutrale gezelschap met meer thuis gevoelden. Hun centen waren ze echter kwijt. Hadden ze maar een eigen vereeniging ge sticht en als katholieke kaashandelaren hun belangen trachten te behartigen, dan hadden ze tenminste wijs gedaan. Hoe gaat het veelal in zulke gevallen: de mannen die het initiatief nemen ontbreken; de teleurstelling slaat de rest met lamheid en men blijft onvereenigd rondloopen. Tot hun groot nadeel, zooals blijken zal uit hCIn Augustus 1914 brak, zooals bekend is, de greote Europcesche oorlog uit. Heel de handels wereld werd tot in haar grondvesten geschokt ,en menige zaak stortte als een kaartenhuis in elkaar. Ook de Nederlandsche handel heeft geducht de gevolgen van dien oorlog gevoeld en voelt ze fn menig opzicht nog. Onder de vele maatregelen die onze wezen lijk actieve en waakzame regeering nam, behoor de ook die welke den uitvoer naar het buitenland en de prijzen regelde voor binnenlandsch ver- hn.ik van den Nederlandschen kaashandel. Door den Minister werd vastgesteld dat glechts 80 pCt. der kaasproductie mocht uitge voerd, en dat slechts 20 pCt. voor binnenlandsch verbruik tegen vaste prijzen in de pakhuizen aanwezig moest zijn. Regeeringscontroleure hielden een oog in het zeil en controleerden of aan die bepaling gevolg werd gegeven. Ten einde zich eenige meerdere zekerheid te verschaffen dat de voorgeschreven maatregel werd opgevolgd, bepaalde de Minister verder: dat de kaashandelaren voor die 20 pCt. voorraad 10 ct. per K.G. waarborgsom moesten storten tot een maximum bedrag van f 2000. Voorwaar een krasse maatregel. Hiertegen kwam, wat trouwens heel begrijpe lijk is, de Nederlandsche Bond van Kaashan delaren in verzet. Het bestuur stelde den Minister voor, de leden van hun bond van dien maatregel te ontslaan en in ruil daarvoor genoegen te nemen met de moreele verantwoordelijkheid, welke de Bond als zoodanig, voor zijne leden op zich nam. Wat niemand verwacht had, gebeurde: de Minister nam daarmede genoegen en de leden van den Bond' werden van de verplichte storting oirt heven. De niet georganiseerde kaashandelaren wer den echter tot die storting wèl genoodzaakt, en zoo werden ook de katholieken, die indertijd om het onverantwoordelijk optreden bij verkiezingen uit tien neutralen bond wegliepen, andermaal gedupeerd. Welke les zit daar nu in? Welke andere dan deze: Katholieken, laat u niet verschalken door neutraliteits-apostelen, doch richt katholieke organisaties op en sluit u daarbij aan. Dan zijn ook uwe belangen veilig HSgseiaeeiso Bonil wan R» K» Kiesvcresnisïiigen in itëoderlanci. Men seint ons: in het Gebouw van K. en W. te Utrecht weid hedenmiddag te half één de vergadering gehou den van den Algemeen en Bond van R. K. Kies verenigingen in Nederland Door den voorzitter, Mr. Dr. D. A. P. N. Kooien, lid der Tweede Kamer, werd de volgen de openingsrede gehouden: „Mijne lieeren afgevaardigden der aangeslo ten Kiesverenigingen, ik heet U allen welkom op deze Bondsvergadering, de eerste van het derde lustrum. Dergelijke gedenkdagen lokken uit tot Ih l slaan van een terugblik op wat achter ons ligt: ik noodig U uit met mij de tienjarige geschiedenis van den Bond te doorloopen en de rekening op te maken. Op 21 Januari 1903 ontviel aan Nederland, in het bijzonder aan het katholieke volksdeel, de dichter-redenaar-staatsman Dr. Schaepman. In hem verloren een aantal Kiesverenigingen hun vertrouwden raadsman; hij was veelal de ti ichenpersoon bij samensprekingen met de andere rechtsehe partijen; hij stuurde desbewust aan op samenwerking van de rechtsehe groepen. Hij is het geweest, die op 5 Mei 1897 de afge vaardigden van de katholieke Kiesverenigingen te dezer stede samenriep en de door hem ont worpen motie zag aangenomen, waarbij de Katholieke Kiesverenigingen werden uifgenoo- digd, reeds bij de eerste stemming, in die dis tricten de anti-revolutionaire candidaten te steunen, waar zulks ten algemeenen nutte noodig scheen; en wat in 1897, na het roeren van de groote trom, niet gelukte, dat viel in 1901 den rechtschen partijen van zelf in den schoot, dank mede aan de voortdurende werkzaamheid van dien giooien voorganger. Was het wonder, dat het verlies, dat de Katho lieke Staatspartij door den dood van Dr. Schaep man leed, algemeen gevoeld werd? En merkt men den terugslag niet in de woorden, waar mede Mr. J. W. van den Biesen in zijne circu laire van Februari 1904 de stichting van een Algemeenen Bond van Katholieke Kiesvereni ging enaanprees: „Een algemeene leiding voor verkiezingen van leden der Tweede Kamer ontbreekt bij de Roomsch-Katholieken te eenenmale" en »Bii ons is zelfs geen adres aan te wijzen, r,fna' ,e.andere christelijke partijen zich zouden op te gaan''meIden' om ^"drachtig ten strijde van dezen Bond^Sjlsmw'o^fclftTmlen program voor de Katholieke Staatspartij 0p te stellen: uitdrukkelijk is dit bij de oprichting van den Bond uitgesloten; hij is ook niet opgericht om bij bijzondere onderwerpen een gedragslijn voor te schrijven aan hen, die ons bij de Lands- regeering vertegenwoordigen; het doel van den Bond staat omschreven in artikel 2 van net reglement: „bij verkiezingen van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de samenwerking der katholieke kiezers in Nederland te bevorde ren door gemeenschappelijk overleg omtrent: a. de te volgen richting; been vast te stellen kort program van actie; c. de verder te nemen algemeene maatrege len, een en ander, zoo noodig, in overleg met de vertegenwoordigers van andere politieke par tijen." Vanzelf bleek in den loop der jaren dat, wil de Bond met kennis van zaken bij de periodieke verkiezingen als leidend orgaan optreden, hij te voren de telkens aan de orde zijde vraagstuk ken dient te bestudeeren: ten allen overvloede werd deze verruiming van het doel gesanctio neerd door opneming in het reglement van deze bepaling: „het in studie en behandeling nemen van ge wichtige politieke vraagstukken welke, volgens het oordeel van het bestuur, daarvoor in aanmer king komen." Dit is het doel, dat uw Bestuur gedurende de tien jaren van het bestaan van den Bond steeds voor oogen heeft gestaanmet vaste hand heeft het alle zij het ook goed bedoelde pogingen geweerd, om tn andere richting te sturen; het heeft gemeend, door streng aan de Statuten vast te houden, het meest te handelen in het belang der ééne, onverdeelde Katholieke Staatspartij. In hoeverre heeft de Bond nu bereikt, hetgeen zijne oprichters bedoelden? De oorspronkelijke opzet, om een Bond te stichten van Provinciale Bonden, werd verlaten, niet alleen omdat in taj vaa provinciën een provinciale organisatie ontbrak en zelfs nu nog ontbreekt maar vooral omdat men vrees de, dat een bondsbestuur, samengesteld door bestuursleden van Provinciale Bonden, die op hun beurt gekozen werden door Bestuursleden van aangesloten Kiesvereenigingen, weinig voe ling zou hebben met de stroom ingen onder de kiezers. Een Bond van de centrale Kiesvereenigingen leek de aangewezen oplossing Daartoe werd dan ook m de oprichtingsvergadering van 15 October 1904 besloten en vóór 1 December 1904 waien 55 centrale of daarmee gelijk gestelde Kiesvereenigingen toegetreden. Van jaar tot jaar nam cut aantal toe: het is thans gestegen tot 77, z°? u'jmfien. Pius-Almanak 1915 goed heeft ol rAi r c'e J00 Tweede Kamerdistricten ue svereeniq;ingen bestaan, er nog slechts 9 afzijdig zijn gebleven. Moge de aan- sluiting van de Centrale Kiesvereeniging in het district Zevenbergen de voorbode zijn van de toetreding der 8 overige. Het zwaartepunt van de werkzaamheid van den Bond ligt zooals uit het voorgaande resulteert in de jaren der periodieke verkie zingen. Zooals blijkt uit het verhandelde op de eerste vergadering, die de Bond na zijn oprich ting hield op 3 April 1905, werd hij dadelijk erkend als de georganiseerde Katholieke Staats- Par!'J; f5jwel'2 dat jaar als in 1909 en in 1913 heeft het Bondsbestuur samensprekingen gevoerd u t w partijen en werd het resultaat van het gehouden overleg door uwe vergaderingen bekrachtigd Ook maakten vele aangesloten vereeniginge6n gebruik van de hun bij artikel 7 der Statuten gegeven bevoegdheid, om voor het stellen van candidaten advies te vragen over de te volgen politieke gedragslijn. 1 er voorbueidmg Van zijn taak benoemde de rv! ^^rV°!«ens vier studie-commissies. J '°v!jr kiesrecht, zag haar rapport 28 Septanber jgno^gewone vergadering van u de tweede over het deiensie- rrmnnrl lt'if uP 14 September 1908 haar Hnnr Hfm w aS behandeling overbodig werd dooi den loop der politieke gebeurtenissen; de deule commissie, over de gelijke berechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs, zag hare conclusies aangenomen door uwe vergadering Vfn i ,Apï }3> terwijl de vierde, over den stemplicht, hoewel belemmerd in haar onderzoek dooi de toestanden bij onze Zuiderburen, voor den .ïoofoschotel op de volgende jaarvergadering zal zorgen. Maken wij nu de rekening op en vragen wij, of de Bond voldaan heeft aan wat van hem verwacht mocht worden, dan blijkt, dat hij hoe langer zoo meer is geworden de Algemeene Bond, dat hij van den beginne af is erkend als het adres, waar men de Katholieke Staatspartij kon spreken, dat hij vertrouwen heeft verworven in en buiten de partij. Zij, die meer van hem verwacht hadden, mogen bedenken, dat het doel nauwlettend en met voordacht in het reglement is omschreven zooals het er staat en dat het Bestuur verplicht was te waken, dat de besluiten der Bondsvergaderingen zich binnen de aan gegeven lijnen hielden. Zoo sta ik thans aan het einde van mijn uenri<»rif* v°°rzitterschap. Moge de Bond, In vol- Met applaus werd deze rede begroet. (De vergadering duurt voort.) bezorgdheid in zijn stem. Hij vloog letterlijk weg, zonder Ivonne's antwoord af te wach ten. En nu Lwamen zij aangesneld, de badgas ten, als de wilde jacht, wanordelijk door el- kaarl Mevrouw van Belt barstte bii den aan blik van den plotseling verduisterden hemel en de angstig fladderende vogels, die schreeuwend over de golven 6treken, in tra nen uit. Zij beweerde telkens weer, dat het de straf was voor Ifilly's overmoed en roe keloos spreken over storm! Zij dreef zooda- inig tot spoed aan, dat de „Victoria" werke lijk de eerste hoot was, die in zee ging. Ivon- ne bad het kleine vaartuig gevonden, waar mee zij gekomen was; de beide bootslieden stonden voor de vaart gereed. Zij spraken I „Is er werkelijk een erge storm te ver wachten?" vroeg zij. „Zeer zeker, mejuffrouw. De golven rollen en de wind huilt, dat zijn de zekere voortee kens, maar we zullen al onze krachten in spannen, om vóór de hevigste uitbarsting het strand te bereiken. Onze boot is lidbt en schiet als een pijl over het water. Daar komt de heer baron al. m em gevoi m j Mevrouw Brand zag er een weinig ver- !^d opbreken. We hebben geen minuut te schrikt uit, toen zij aan den arm van Von meisje -Ti],pen ontvallen wa6. Zij leunde een zaam. tegen een bóom, kjj zag haar terstond, hiaav voor dat bij haar bereikt had, hoorde hij zich door den baron roepen, die een wei- h'g verder bij de schippers 6tond. Seu paar minuten van mededeelen en be raadslagen volgde, en als een loopend vuurtje verspreidde zich bet resultaat van dit onder houd onder de jongelieden; zij sprongen op •h maakten hunne booten in orde. «Wij moeten ons haasten, wanneer wij voor **®n storm tehuis willen zijn", zeide de ba- '°n tot Ivonne, terwijl Haller naar bet go- aiscbap 6nelde, om het tot spoed aan te ma an» omdat onweer en storm in aantocht wa- „Zou het erg zijn?" was alles wat zij •htwoordde. -Hij haalde de schouders op. „Wie zal het 2*kgen, in elk geval is het goed, dat wij ter- V„ unl'rvKeu. we aeuoen geen minuut te _- - «ruimen. Gaat n maar vast in de hoot, de Stein naderde; hij keek voortdurend naar jJ^Ppers zullen u wel helpen, dan haal ik den hemel, die er op dat oogenblik onheil- Brand en onze zaken." 'spellend uitzag. Helroode strepen liepen door 9 sprak zeer rustig, maar toch lag er. de doDkere wolkenmassa, die op het water gewisselde stukken. Bevorderingswet voor de zeemacht 1902. Ingediend is een meeontwerp tot tijdelijke afwijking van de bepa' n der „Bevorderings wet voor de zeemacht 1902 De Minister van murine betoogt in de toe lichting dat er alle reden is om voor de officie ren die, aan de beurt J de voor bevordering, ten gevolge van dc®"®jiwatie niet aan de bevordermgseischen hebben voldaan, eene wet telijke voorziening te treften, waardoor hunne bevordering op hjd zal kunnen plaats hebben, gelijk reeds bij _1 18 geschied voor de onderofficieren ett®. rfppen, die, wat de eischen voor bevorderi g betreft, door de mobi lisatie in gebreke zijn g ven. Heeft, zegt hij ve',„ V*'w ingediende wets ontwerp eenerzijds d8 aa„ mS om bij wijze van noodmaatregel deze "'"gelegenheid te rege scheen neer te hangen „Zouden wij niet %£jiS, at"gcr doen, op het eiland te blijven ea ,i„,|°UW6(i'' af te wach ten?" wierp dc oude "We angstig in het midden. „Het onweer kan me üt morgen aanhou den. Het eiland bie<B c geen genoegzame beschutting, u zoudt 9° 1 "ut worden en ver- kleumen! Bewaa1* e kalmte, mevrouw, misschien bereiken^v°°v den plasregen den anderen oever. De meeste booten n1^ a«i fecstgasten wa ren reeds in zee, a' o'n "O grootere zeil- scbuit, die bestemd den kok met zijne helpers en v01 °P te ne men, schommelde op d rustige golven om. „Zorgt, dat wij de pnmiddeliuke nabij heid der anderen gebood Von Stein den manschappen. Deze wachtten nauwelijks het hevel af, ma01' r0€lc!en met forsche sla gen zeewaarts. Boven de kruinen der hoornen van het kleine eiland Se^8 'ag «nalle violètte- streep, die Tn b«t volgende oogenblik in schel geel vefanderde. „Daar pekt het zich samen," beduidde de oudere schipper- „I's u bevreesd, barones?" vroeg mevrouw Brand aan Ivonne, die zeer afgetrokken was. „Ik ben zeer angstig, ik heb als het ware een voorgevoel iets griezelig» te zullen zien. „Maar barones, die vrees moet v onder- len, anderzijds wordt er mede beoogd om het mogelijk te maken eene nadere regeling te tref fen ten aanzien van de rangschikking van de officieren, die als adelborst of adspirant-admini- strateur bij bet Koninklijk Instituut voor de Marine niet het volledige eindexamen hebben afgelegd. Verbod om sommige artikelen te laden in of te vervoeren nut visschersvaartuigen. Door de Ministers van Marine, van Land^ bouw, Nijverheid en Handel en van Financiën is een wetsontwerp ingediend, houdende verbod om sommige artikelen te laden in of te vervoe ren met visschersvaartuigen. Daarbij wordt voorgesteld dat: lo. in tijd van oorlog of oorlogsgevaar het verboden is in visschersvaartuigen goederen, waarvan de uitvoer verboden is, in te laden of te vervoeren, voor zooverre die goederen niet noodig zijn voor uitsluitend gebruik aan boord; 2o. door of namens den Minister van Ma rine, wanneer bijzondere omstandigheden daar toe aanleiding geven, geheel of gedeeltelijk dis pensatie kan worden verleend van dat verbod; 3o. dat hij, die in strijd met het genoemde verbod eemg goed inlaadt of vervoert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of een geldboete van ten hoogste vijfhon derd gulden. N Dat zoodanig goed kan worden verbeurd ver klaard en dat feiten bij dit artikel strafbaar ge steld, worden beschouwd als misdrijven. Ontslag van arbeiders aan de Hembrng. De Minister van Oorlog heeft- naar aanlei ding van de desbetreffende vragen van den heer Duys medegedeeld, dat het hem bekend is, dat door den commandant (directeur) van het Algemeen Yerdedigingspark aan de Hein- brug aan de 4 losse arbeiders, die aldaar op Zaterdag 1 Mei j.l. tegen uurloon als sjouwers ter versterking van do bij het park gedeta cheerde militaire werkpioeg, werkzaam waren, is gevraagd, of zij genegen waren om cp Zon dag 2 Mei tegen een loon, dat 60 booger was dan hun gewone uurloon, arbeid te ver richten, welke als spoedvereischend, op laatst genoemden dag bij uitzondering moest worden uitgevoerd. Bedoelde arbeiders waren daartoe zegt de Minister ongenegen en hebben dan ook op dien Zóndag geen arbeid ver richt. Aangezien het werk, waaraan zij bezig waren, verder door de militaire werkploeg na den 2den Mei, zonder dat deze door losse arbei ders versterkt werd, kon worden verricht, werd hun medegedeeld, dat van af 8 Mei hun hulp niet meer noodig was. In deze aangelegenheid is door bovengenoem- den commandant niet gehandeld in strijd met de bestaande voorschriften, aangezien voor het in dienst nemen van losse arbeiders bepalin gen bestaan (Reoueil Militair 1014 biz. B67 e. v.), waarin betreffende het loon aan den be trokken commandant is overgelaten. Er is dus besluit de Minister ten aanzien van de bovenbedoelde arbeiders geen onrecht gepleegd en er bestaat mitsdien geen reden om herplaat sing en vergoeding voor loonderving in over weging te nemen. Het Eeasvraagstuk. In de Memorie van Antwoord op het V. V. der Eerste Kamer aangaande het W. O. tot nadere regeling van het eedsvraagstuk verde digt de Kegeering in den breede de urgoutie eenor voorziening in deze en de door hanr voor gestelde regeling. Slechts lip', die gewichtige gemoedsbezwa ren heeft en deze met opgaaf van beweegre denen mededeelt, wordt, volgens die regeling, zoo doet zij opmerken, van bet afleggen van den eed ontslagen. Indien de rechter oordeelt dat de betrokken persoon niet naar waarheid heeft verklaard gemoedsbezwaren te hebben en dus slechts zich van de eedsverplichting tracht te bevrijden, ten einde d» waarheid minder nauwgezet te behoeven te spreken, zal de rech ter den plicht hebben tot den eed te dwingen. Dat dit stelsel feitelijk zou neerkomen op een faeultatiefstelling, waardoor steeds meer personen, die „m het aanroepen van Qods naam wel degelijk een handeling xien miet meer waardoor voor de waarheid van hunne woorden, dan zonder die aanroeping," met een belofte zouden volstaan, moet h. i. worden ont kend. Ongetwijfeld toch bestaat hij de groote meerderheid van ons volk geen gemoedsbezwaar tegen eedsaflegging, zoodat de eed regel zal blijven. Met nadruk ontkent die Regeering, dat, vol gens haar stelsel een atheist feitelijk bevoor recht wordt boven een geloovige. Voor da atheïsten is nu eenmaal, voert re aan, de eed een formulier zonder eenige binding. Het niet afleggen van den eed beteekent voor hen niet biet wegvallen van een drijfveer tot het spreken, van de waarheid. Integendeel het daardoor vrijgesteld zijn van de belofte zal eer den waarborg van de waarachtigheid hunner ver klaring verminderen. Geenszins is het dan ook een bijzonder be wijs van vertrouwen, dat men den atheïsten geeft, wanneer een regeling wordt voorgesteld, welke in die practijk zal neerkomen op het niet den eed afleggen door de atheïsten. Het is een zuiver practische overweging, dat het voor de rechtsbedeeling geen voordeel, eer nadeel kan hebben, dat atheïsten niet gedwon gen worden den eed af te leggen, aangezien zij nu eenmaal door het aanroepen van Gods naam aan hun verklaring geen bijzondere beteekeni» kunnen bijzetten. De voorgestelde regeling bepaalt geenszins, dat een ongeloovige op zijn woord, de geloo vige eerst na een verklaring onder ecde zal worden geloofd. Het is mogelijk, dat in een bijzonder geval, noch de een, noch de ander zal worden geloofd. Eerst nadat onder eede of be lofte een verklaring is afgelegd volgt het on derzoek van de zyde van den rechter, of do al dus afgelegde verklaring wel geloof verdient. A an een grootere of kleinere betrouwbaarlir" A priori is dus by het wetsontwerp geen sprake. Tegen de voorgestelde regeling was nog dit bezwaar geuit, dat door deze regeling, die, naar bet Verslag ten onrechte beweert, „den eed zoo goed als facultatief» zou maken. „Het Christelijk of liever het godsdienstig karakter onzer natie wordt op den achtergrond gescho ven." De Begeering ontkent, dat dit karakter in gevaar wordt gebracht door een wetsont werp, dat juist uitdrukkelijk de eedsverplich ting op den voorgrond stelt en dus zal blijk geven van het bewustzijn van den wetgever, dat over het algemeen het aanroepen van Gods naam een bijzonderen waarborg geeft voor het spreken van de waarheid. De voorgestelde voorziening vereeuigt in zich aldus de Eegeering verder, èn de wr- biedigmg van oprechte gemoedsbezwaren van een ieder, zoowel van hen, die wèl, als van hen, die niet tot een kerkgenootschap behooren, èn tevens waarborgen, dat geen voorgewende ge- moedsbezwaren tot eedsvrijstelling zullen lei den. INGEZONDEN. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Re dactie zich niet aansprakelijk. SCHOOLVERZUIM. Mijnheer de Redacteur! De Commissie van Toezicht op het Lager Ondeiwijs in de gemeente Haarlemmermeer vraagt IJ beleefdelijk het onderstaande In Uw geëerd blad te willen opnemen. In het jaar 1914 is door genoemde Com missie eon onderzoek ingesteld naar den om vang van het schoolverzuim gedurende de laatste vijf jaren, naar de meest voorko mende oorzaken er van, naar de aangewende middelen en de mogelijk nog aan te wenden middelen ter bestrijding van dat kwaad. Het dienaangaande uitgebrachte rapport in Uw blad te doen opnemen, zou teveel plaats ruimte vragen. Maar het dacht ons iu het algemeen belang, wanneer gij althans de conciusie van het rapport wildet plaatsen. Die conclusie luidde aldus: „Wanneer uwe sub-commissie de resul taten van haar onderzoek alsnu saam vat, dan dunkt het haar het volgende te kunnen vast stellen dat het schoolverzuim in de Haarlem mermeer grooter is, dan het behoefde te zijn, ook indien het wettelijk landbouwverlof uitgeschakeld wordt. Hoewel de aandacut er op gevestigd mag worden, dat een gemiddeld cijfer van 11/2 tot 2i/2 pCt. voor ongeoorloofd verzuim nu juist niet verourustbarend g.noemt! worden mag. i.e. ver. ui 1: to h ;s n.eta g ir.err maar loopt, voor zoover het geen ziesite be treft, over een betrekkelijk kleine groep van kinderen Waarbij nog opge.merkt worden mag, dat, volgens sommige rapporten (van schoolhoofden) het verzuim, hoewel langzaam, mindert. Het komt ons daarom voor, dat het, ook als land- en tuinbouwverlof niet meer toege staan werd, als een ideaaltoestand zou mogen aangemerkt worden, wanneer het schoolver zuim minderde tot de helft van het tegen woordige, d.i. dus ongeveer 5 a 6tpCt. van de schooltijden. En waar hot meerdere schoolverzuim thant hoofdzakelijk veroorzaakt wordt door kin- drukken, deze diepten verbergen geen ge zonken schepen of verdronken dorpen. Blijf moedig en kalm, zooale u tot dusver steeds wag onze hoot is in goede handen. Kyk, we hebben het andere gezelschap reeds inge haald, kalmeerde de baron. De lichte, goedgebouwde boot enelde over de golven en baande zicb weldra een weg door do lange rij van vaartuigen; bet duur de niet laug, of het was den overigen een goed stuk vooruit. j De roeiers, beproefde edhippers, weerden zich uit al hun macht, de baron hield hot 6tuur vast en zeker in de handen. De vroegere vroolijke stemming was na tuurlijk verdwenen en op allen drukte een nend stilzwijgen en diepe ernst.had allen afstand, die hen nog van het veilige strand scheidde. Een troep stormvogels vloog krij- schend om de boot, het klonk bijna als een j waarschuwing, om niet in zoo'n schrikwek kende haast voort te gaan. Toen men de an. ,dere booten voorhij voer, werd geen groet gewisseld, geen geluid vernomen. Een span- jnend stilzwijgen en diepen ernst (bad allen bevangen. Mevrouw van Belt zat met ge- jeluierd gelaat naast haar echtgenoot, die jliaar stevig hield omvat. Mathilde en Aga- tha spraken hare moeder aanhoudend troost en moed in. Elly alleen keek met sehitterenr 'do oogen in het woeste element. Do donder i rommelde door de lucht, hoog opgezweept j rolden de golven, zoodat het witte schuim over de booten stortte en de kloederen der I dames doorweekte. Hier en daar hoorde men een angstkreet, dan was alles wear stil, en jliet gieren van den wind, dat meer en meer in brullen overging, en het huilen der gol ven klonk met toenemende sterkte. Een hevige knetterendie bliksemslag deed de lucbt sidderen en met hen schenen alle banden dor elementen verbreken, in gewel dige woede hoopten de golven zich tot ber gen op, vurige bliksemstralen flitsten in alle richtingen en een ijskoude regen stroomde op de verschrikte menschen neer. De booten •schudden geweldig en zonken in ontzettende diepten, de golven stortten er overheen, zoo dat de inzittenden weldra tot op de huid nat wraren. „Dat loopt niet zonder ongelukken af", riep mevrouw Brand, die den arm van V on Stein omklemd hield. „Moedl moed!" suste „De wind draait, baron, u moet het «uur vasthouden," maande de oudere schipper. „De boot heeft zieh gedraaid, pae op!" schreeuwde de andere. „Wij hebben de goede richting, ik heb nauwkeurig acht gegeven." (Wordt vervolgd) NIEUWE HAARLE/VtSCHE COURANT 10) 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5