MANTELV0ERII6S1
Linnens en Inoopen
YtülNIafiBüIi.
ROOM
Staalwaren
j. wil wijk,
Tentoonstelling
Haarlemsche Huishoud» en
Industrieschool.
,1,
„De Knoopenwinkel"!
„Hi
T. A. DONNÓE
van het werk der leerlingen der
Woensdagmiddag 19 Mei van 2-5 uur
avond 7-9
Donderdagmiddag 20 Mei 2-5
TOEGANG VRIJ.
KLEINE HOUTSTRAAT 62.
ZZ „Het Beterhuis"
ONDERWIJS
ftcünertefitiëssi 1
vindt U in groote
keuza en tegen Sage
prijzen in
P. LUBBERS
Hits, Oscar, u Littiruhildir
J» J, WEBER ët Zoon, Opticien.
Zand voor kimSerspeelplaatawn,
Kantoor: BROUWERSVAART 106.
Bestelling» een dag vooruit opgoven.
Bericht di ontvangst dar prima Leidschi en Dilltsshc Erasbsier,
i0er Tweécte Kamer op het w.o. inzak# d#
'Vosten der maatregelen tot bestrijding van
het mond- en klauwzeer en de regeling der
waohtgelden, verklaart de minister van
landbouw, nijverheid en handel, betreffende
den twijfel van verscheidene leden omtrent
de deugdelijkheid der ter bestrijding van het
jnond- en klauwzeer toegepaste maatrege
len, dat zij, die met aandacht de bestrijding
•hebben gevolgd, zullen moeten; erkennen, dat
daar waar de maatregelen werden toegepast,
steeds goede resultaten werden verkregen.
Dit geldt niet slechts voor alleenstaande
gevallen, doch ook voor die plaateen, waar
tengevolge van smetstofVerspre idiug, vóór
dat het Veeartsenijkunclig Staatstoezicht kon
optreden, de ziekte reeds meerdere of min
dere uitbreiding had verkregen.
Gaarne wil de minister de verzekering ge
ven, dat Ihet inachtnemen van de noodige
voorzorgsmaatregelen zijn volle aandacht
heeft en hij voorts het voornemen heeft in
het met betrekking tot de bestrijding der
jiekte uit te brengen rapport de meest uit
voerige inlichtingen te vertrekken.
Het ligt in de bedoeling, waar noodig, ook
voor 1914 vergoeding van door afmaking van
vee geleden bedrijfsschade toe te kennen.
Voor elk afzonderlijk geval zal met de ver
schillende omstandigheden, welke nadeel
zeroorzaakten, rekening worden gehouden.
De waarde der bier te lande aanwezige
herkauwende dieren en varkens kan gesteld
worden op ongeveer 457 millioen gulden.
Molestverzekering.
Blijkens het voorloopig verslag der Twee
de Kamer naar aanleiding van de nieuwe
overweging in de afdeelingen van (het wets
ontwerp houdende machtiging tot het aan
gaan van verzekeringsovereenkomsten tegen
net gevaar van molest in verhand met den
j tegeuwoordigen oorlogstoestand was men al
gemeen van oordeel, dat de wijze, waarop de
minister in de Mem. v. Antw. de van de zijde
der Kamer ingebrachte klacht over de onvol
doende toelichting van het oorspronkelijk
wetsontwerp bespreekt, niet getuigt van een
juist begrip der verhouding tusschen de rè~
jeering en de Kamer.
Vele leden oordeelden, dat de invoering van
een Staatsverzekering van cosno's op ladin
gen tegen oor!ogsmolest alleen dan in aan
merking kan komen, indien vaststaat, dat
zulks voor de instandhouding der Neder-
ilandeclie scheepvaart dringend noodig is.
Naar men meende waren tegenwoordig voor
Neder' dsehe sdhepen ten aanzien van mo-
lestv; wing van coeno's en ladingen geen
moeilijkheden van beteekenis meer onder
vonden. Do premiën voor de verzekering van
ladingen bewegen zich eer in dalende dan
In stijgende richting en ook ten aanzien van
ctö ooenov eraekering wordt, gelijk uit bij de
betrokken kringen ingewonnen! inlichtingen
werd! vernomen, geen behoefte aan staatsver
zekering gevoeld.
Eenige leden voegden hieraan toe; dat, in
dien de reeder of eigenaar van goederen
niet in staat is zijn risico op aannemelijke
voorwaarden hij een particuliere maatschap
pij te verzekeren nog wel terwijl, aooal»
dit ontwerp onderstelt, de staat bereid is
2/10 van het risico over te nomen het be
ter is dat van het varen van een schip of
het vervoer van goederen wordt afgezien;
dan dat, bepaaldelijk in een tijd, wanneer de
schatkist reeds zoovele buitengewone uitga
ven Ibeeft te dragen, de belastingschuldigen
verplicht worden te betalen voor het zeer
groote risico, dat de staat bij eigen verzeke
ring op zich zou nemen.
Hadden deze leden bezwaar aan het wets
ontwerp hunne stem te geven, anderen wa
ren, al deelden zij de meening, dat op het
oogenblik aan staatsverzekering geen be
hoefte bestaat, van oordeel, dat bii de beoor-
deeliug van het wetsontwerp rekening ge
houden moet worden met de mogelijkheid,
dat het optreden van den Staat wegens ver
andering der tegenwoordige omstandigheden
noodig wordt.
In de eerste plaats meenen zij, dat de
Staat niet als verzekeraar behoort op te tre
den, omdat het ook hun inziens to ver zem
gaan gelegenheid tot staatsverzekering te
geven voor risico's, welke bij particuliere ver
zekeringsmaatschappijen zich voor 9/10 van
het verzekerde bedrag herverzekeren, en om.
dat het openen dier gelegenheid ook in ver
band met de gezindheid der groote stoom
vaartondernemingen om zeiven het molest-
risico te dragen, zou kunnen leiden tot ver
zekering van de het meest aan molest bloot
gestelde schepen door den staat.
Naar men meende, behoort echter Ihet ri
sico, dat voor rekening van den verzekeraar
moet blijven, op 20 pet. bepaald te worden.
In <lo tweede plaats behoort, naar de mee
ning dezer leden, uitvoering der tot reassu
rantie beperkte regeling eerst te geschieden;
wanneer de omstandigheden zoo worden, dat
tiisscheukoinst van de regeering bepaald
noodig blijkt, en ook dan nog alleen, indien
gebleken is, dat een voldoend aantal Neder
landsche reederijen zich bü hier te lande ge
vestigde maatschappijen tegen oorlogsmolest
willen verzekeren, indien de Staat tot reas
surantie bereid is.
Een derde groep van leden was van oor
deel, dat na do belangrijke verbeteringen!, in
liet ontwerp gebracht, aanneming alleszins
wenschelijk mocht worden geacht, ten einde
don geregel den voortgang der Nederlandsche
scheepvaart te verzekeren. Men achtte het
voorts ter voorkoming, dat de scheepvaart,
voor ons land van zoo groot belang, zou
worden stop gezet, noodig om ook da gele
genheid tot verzekering door den staat open
te stellen voor het geval, dat de gelegenheid
mocht ontbreken de hulp van particuliere
maatschappijen te verkrijgen.
INGEZONDEN,
Yoor den inhoud dezer rubriek stelt do
Redactie zich niet aansprakelijk,
j Haarlem, 17-5-'16«
Geachte heer Hoofdredacteur,
Vergun mij een klein plaatsje in uwj veel
gelezen blad voor het volgende:
Jongstleden Zaterdag nam ik met genoe
gen waar de werkzaamheid van het Plaat
selijk Comité der K. S. A., aangaande de ver
pleging van R.-K. Middenstanders in R.-K.
Ziekeninrichtingen.
Een opmerking moet ik echter maken over
het rapport, niet dat het rapport onvollodig
of onjuist was, maar over de barbaarsche.
behandeling van wat men een stukje noemt
uit een Hollandsch blad. 1
Het is doorspekt van allerlei vreemde,
poespas, vreemde talen, vreemde uitdrukkin
gen, enz.
Het moge lastig zijn, sommige personen,
voorwerpen en daden in zuiver hollandsch
weer te geven, maar nog veel lastiger is
bet, al dié vreemde woorden en zinnen te
lezen. (Waarlijk, iemand die niet zeer ont
wikkeld is, kan dat rapport onmogelijk
lezen, zonder een .of ander woordenboek te
raadplegen.
Al Ihoor ik wel eens de opmerking, dat
het deftig, staat of geleerd is, ik voor mij
- - en velen met mij zullen maling heb
ben aan die geleerdheid of deftigheid, wij
hebben liever een heel gewoon Holhndsch
artikeltje of berichtje.
Op den Roomschen Landdag te Lisse hoor
de ik van den heer D)e> Lobsl, dat men den
moed moet hebben om, wanneer men iemand
hoorde spreken en zijn rede voor ons te
hoog, of onbegrijpelijk was, te zeggen: het
is mooi, 't is prachtig, maar ik snap er niet
veel van.
Nu hoop ik maar, dat beide heeren com
missieleden mij niet van overmoed zullen
beschuldigen door deze opmerking, doch hoop
ik dat het door hen wordt opgenomen zoo
als het door mij bedoeld Is, namelijk in
vriendscliappelijken .geest.
Het viel dés te meer op, daar ik, jpp
piopaganda zijnde, bij iemand kwam 'die het
Socialistische Dugblad „Het .Volk" las en
hem zeide, dat hij dat blad niet eens kon
iezeu en, de proef op de som nemende,
stamelde de goede man de zinnen en sloeg.
de vreemde .woorden an zinnen geheet ovarl
Ziel u, nu zou ik niet gaarne zien, dat
onze Roomsche krant datzelfde kunstje zou
gaan doen, reden waarom ik dit stukje ge
schreven heb. Ik daoht ook aan uw stukje:
„Holland op z'n malst."
.U, mijnheer de Hoofdredacteur, beleefd
dankend voor de verleende plaatsruimte, ver
blijf ik,
hoogachtend:
EEN GETROUW, ABONNE
Naschrift der Redactie,
•Wij hebben, eerlijk gezegd, precies het
zelfde gedacht, als de geachte inzender. Maar
hei, Rapportmochten wij natuurlijk niet
veranderen; we moesten het overnemen zoo
als het was. Wij. twijfelen er echter niet
aan, of de rapporteur zal met de hier ge
maakte opmerkingen bij volgende gelegen
heden wel rekening houden.
REDACTIE,
HET INSTITUUT (VOOR DOOFSTOMMEN
:TE ST. - MICHI.E LS-GESTE L.
Aan het verslag over den toestand van liet
instituut voor doofstommen te St.-Michiels-
Gesjiol in het jaar 11)14 ontleenen wij; het
navolgende:
Dje. groote en droevige gebeurtenissen, die
zooveel beroering brachten in het maatschap
pelijk leven, deden opk haar invloed gelden
in ons instituut. Wij achtten het niet ge-
wenscht de vacantia der kinderen, die viel
in den tijd der leger-mobilisatie op den ge
wonen tijd. te doen eindigen. Wij wisten niet,
wat de naaste toekomst zou geven en had
den allerlei voorzorgen te nemen, ten einde
den geregelden gang der werkzaamheden in
de hostie-bakkerij en de proviandeering voor
eene zoo druk bevolkte inrichting als de
onze voor den a. s. winter althans te ver
zekeren.
Bovendien meenden wij gevolg te moeten
geven aan het verlangen der Nederlandsche
Vereeniging „het Roode Kruis'' om een groot
aantal lokalen van ons Instituut tot hare
beschikking te stellen en voor de opname
van zieken en gewonden in gereedheid te
brengen.
D'at alles was het werk van directeur en
onderwijzend en verplegend personeel tijdens
de vacantie, Tevens werd in onze inrichting
aan een groot aantal 'inwoners van St.
Michiels-Gestel gelegenheid gegeven tot
hel volgen van een verbandcursus, die dooi
den geneesheer van S.t.-Michiels-Gestel, dr.
Verzijl werd gegeven.
Dit een en ander had menig eervol bezoek
ten gevolge, o. dat van Z. iv. H. i'rmsfl
Hendrik, voorzitter der Nederlandsche ó'ura
eeniging, het Roode Kruis, die alle voor bo4
vengenoemd doel ingerichte lokalen en daarna!
het geheele Instituut met groote belangstel
ling bezichtigde en daarover zijne bijzon
dere tevredenheid betuigde.
Gok tot een ander liefdadig doeleinde meen
den wij in deze buitengewone omstandigheden
tijdens en na die vacantie onze inrichting,
voor zoover daardoor het onderwijs en da
verpleging van onze leerlingen en oud-leer
lingen niet geschaad konden worden, be
schikbaar te moeten stellen.
Van de groote scharen Belgische vluch
telingen, die vooral in de maanden Septem
ber en October Noordbrabant overstroomden,
kwamen velen ook een onderkomen zoeken
te St,-Michiels-Gestel.
Omtrent eeu dertigtal dier vluchtelingen,,
waaronder tien religieuzen uit Gierle, een
doofstommen-onderwijzer van Bnigge en twee
doofstomme meisjes uit het Meisjes-Instituut
van Antwerpen werden in ons Instituut op
genomen.
I-Iet aantal leerlingen en verpleegden bloef
ongeveer gelijk aan dat van het vorige jaar.
Wij begonnen het jaar met 239 verpleeg
den. waarvan 11,8 jongens en 121 meisjes.
In den loop des jaars werden aangenomen
14 jongens en 13 meisjes, ontslagen 17 jou.
gens en 11 meisjes, terwijl één jongen en
één meisje zijn overleden.
Aan het einde van 1914 bedroeg dus het
aantal doofstommen, dat onze inrichting be
volkte, 236, namelijk 114 jongens en 123
meisjes. Onder dezen zijn begrepen 55' ver
pleegden, 19 jongens en 36 meisjes, doof
stommen, op een enkele uitzondering na allen
oud-leerlingen van het instituut, zoodat het
aantal leerlingen bedroeg 181, waarvan 95
jongens en 86 meisjes.
Na een woord van dank aan allen, die d#
inrichting finantieelen steun verleenden, ein.
digt het verslag:
Wij brengen echter tevens in herinnering,
dat {hechts voor zes kinderen of vorpleeg-
den het volle kostgeld betaald werd, voor
nog geen vijftig een gedeelte, zoodat nog
omtrent 180 doofstommen gratis onderwijs,
kleeding en voeding in ons Instituut genoten.
Wanneer wij tevens hierbij wijzen cp da
duurte van brandstoffen cn levensmiddelen
en iu overweging geven, wat dit beteekent
voor een gezin van ongeveer 300 personen,
dan mogen wij 7|*ker ten slotte onze lief
dadige inrichting bij voortduring in de be
langstelling en den steun onzer liefdadige
landgenooten blijven aanbevelen.
Warnaoessirnat 14.
Telefoon 727,
1 mmii gosooid BQ oestt
2 masii gosootd por mud, vrU m do®
ênyozeotd tuin êtinnon do
Grof pomoonto
&&HELPE& I GontnnU
Dir.ANT. LUCA5SEN.
3act.Scheik.D'6.vd.SLEEN.
VERSCHENEN de 2de druk van
Een boek voor jonge Moeders,
door 6. A( OöTSHMB,
Schrijver van de Wereld van het
Kind en de Ziekte van het Kind.
Verkrijgbaar bij den Boekhan
delaar-Uitgever G. W. GROENE-
VKLD, Zijlstraat 71.
- Flt«« H. KATER,
WoonplaatsHAGESTRAAT 16
TELEFOON 2086.
WoonplaatsBREEITRAAT 23
TELEFOON 2073.
zijn artikelen van vertrouwen. Koopt uwe staalwaren
alzoo bij een firma, die haar devies steeds hoog heeft
gehouden en door haar ruim 75-jarig bestaan heeft be
wezen dat vertrouwen ook ten volle te verdienen.
"tOSHiSSTRAAT iO, TEÏ-EF- B48. UIAGLEH,
•9
tt
TELEFOON No. 460.
king, u hebt als mijne meesteres slechts over'zeilen en daarom gaf ze mij den raad.
Tnij te gebieden."
„Zult
toe te vertrouwen aan den ridder zon-
n hiertoe even^ gaarue bereid zjjD( dei. vrees of blaam, dat wil zeggen aan mijn
wanneer ik u zeg, waarheen ik wilt"
„Al zouden we regelrecht naar het hol van
jjen leeuw gaan.... zonder tegenspraak zou
Ik u volgen."
„Top, aangenomen! Komt u dan maar mee,
£eer baron."
Hij bleef aan haar zijde, terwijl ®ij den
Hicih ten sluier om haar hoofd sloeg.
Zonder aarzelen nam zij vervolgen# den
firm, dien hij haar Iwvd aangeboden en voer-
e hem naar een afgelegen straatje, dat naar
«t dorp liep.
Het begon reed» te «oliemeren, een lichte
j>etenwind kwam opsteken, zoodat haar lang
kleed fladderend tegen zijn voeten sloeg. Een
erm vogel» vloog recht over die zee en! ver.,
gween in dp grijze wolken. Hier en daar
{randde een klein lichtje in de visechenshut-
m. oa achter hen) werden de luid» stemmen
mbbaar der huiswaarfcskeerende badgasten,
Jie de sohrepe noordoostowiud van 'tstrand
had weggedreven.
„Mag ik nog altijd niet weten, waarheen
pnze wandeling gaat!" vroeg de baron
persoontje, is het niet zool"
„Ja". Iyonne moest wel lachen, evenals hij.
„Wij moeten ons haasten, anders overvalt
°ns de regen," zeide hij plotseling ernstig
gordend. „Het is niet goed voor u lang hui
ten ta blijvenwil u mij nu het doel on
zer reis mededeelen!"
„Het bouten ihuisje aan het einde van het
dorp naast de duinen."
„Wat! U wilt de doodo bezoeken, die wij
uit het water hebben gehaald!"
Ivonne knikte.
Hij zeide niets, maar verhaastte zijn eebre-
den, een andere richting kiezend, dan zij tot
nog toe gevolgd hadden.
„U gaat ongaarne mee, nietwaar? vroeg
zij eindelijk, het stilzwijgen! verbrekend.
„Ik ga met u waarheen u wilt. maar....
vergeef mij de opmerking, barones, ilc vind
hetgeen u gaat doen, iets ongewoons; het is
niets voor dames. Iloe wist n, dat in dat
'huisje de gevonden lijken worden overge
legd?"
„Omdat het kleine eenzame ding mij op-
„Het zal wel het boste zijn, dat ik het uiviol, vroeg ik er naar. En wat mij tot die
Jteg. Onze lieve mevrouw Brand wilde nb- f vreemde trekt, kan ik zelf niet zeggen....
j-luut niet toegeven, dat ik alleen liet som-[het is een geheimzinnige tocht, die door mijn
're bezoek zou afleggen, zij zelf kon wegens ziel vaart. De arme jonge vrouw.... ik stel
"O overspannen zenuwen mij niet verge-'mij voor, dat er ergens een hart voor haar
in liefdei klopt en tevergeefs op haar terug
keer wacht."
„U gelooft niet aan zelfmoord?
„Neen,"
„Merkwaardig, dat niemand dit aannemen
wil dus zou hier alleen sprake kunnen zijn
van een ongeluk of een misdaad, wie eohter
kan ze begaan habbenf De dood» ia, voor
zoover men kon veronderstelen, hier in d»
omgeving vreemd. Niemand kent haar, ook
moet zij volgens do doktoren1 eerst kort in
het water Ihebben gelegen. Maar kijk, we zijn
er, do strandwachiter waakt bij liet lijk".
Voor het lijkenhuisje, dat. zooals reed» ge
zegd is, uit planken bestond, bevond zich een
eveneens uit planken opgetrokken portaal,
dat echter alleen voor den regen beschutting
bood; want door de breede naden der wan
den "waaide de wind van den zeekant en deed
het licht der lantaarn heen en! weer flikke
ren.
Een oude stramme man zat op den. vloer
van liet portaaltje en verstelde een' vischnet.
Verwonderd keek^ hij op, toen het voor
name jonge paar binnentrad. Op knorrigen
toon gaf hij antwoord op de vragen; die d«
baron hem stelde, en eerst toen; deze hem
een geldstuk in de hand drukte, werd bii
vriendelijker. Ongevraagd verteld» bi), dat do
heeren van het gerecht en de doktoren bij
de lijkschouwing, die '«morgens had plaats
gehad; de meening hadden geopperd; dat hief
een misdaad in het spel was, maar »r waren
geon omstandigheden, waarop dit vermoei
den steunde. „Morgen vroeg wordt zij hegra
ven en dan kraait er geen haan meer naar",
besloot do oude zijn verhaal.
„Zou het ingestelde onderzoek geen resul
taat hebben?"
„Ik denk het niet. Meestal blijft alle» on
bekend omtrent hier aangespoelde lijken.
Wilt u hst zien!" Ivonne knikte,
„Het is mij in mijn veeljarigen dienst nog
niet gebeurd, dat de badgasten zooveel be
lang stelden In een vreemd lijk," bemerkte
de oude strandwacTuter. „Altijd ontwijken
het lijkenhuisje. ie Met de eenige, die d*
doode komt zien; zoo strak» waa hier een
heer, die zich alle bijzonderheden omtren
vondst van het liik liet mededeelen maar
hij wilde het niet zien."
„Was het een van de
Von Sfcein onwillekeurig toeluisterend.
vroeg
1el'ïrt-ikVa»*van plan iets langer teYlijven;
om het net te verstellen, gaf hij. mij den) raad;
liever wat vroeger het akelige plankenhuisje'
verlaten, daai; mot den storm licht de
vree» kon komen.
]C0nt 8fe9n: vree6- nietwaar!"
..Niet de minste. Ik heb dikwijls gek
pbfJe nachten bij lijken gezeten; want vróïP I
ger waa de wachtdienst veel strenger."
De oude had bü de laatste woorden de law
taarn van de tafel genomen en ging vooruie
naar het nevenvertrekje. Hier lag de jong*
schoone doode op een bo» stroo, half ovow
dekt met een laken. Het gelaat toomde geen
spoor van doodstrijd, het zag er kalm uitjj
wel lag een maarte'trek om de sa ami
geperste lippen- De rechterhand droeg emf
gouden trouwring- Het bovenkleed was IhieJ
on daar, versteld, ofschoon van tamelijk mot
dernen snit.
Ivonne bekeek teer aandachtig de jon»
vrouw, ala wild» tjj haar gelaat voor al tuut
tn het goheugen prenten? ook d» baron, wienp
belangstelling, plotseling gewekt waa, doeq)
hetzelfde.
Dot was ook geen afschrikkende dood«|
z00ala de oude wachter bemerkt».
„En dit.,., wat is dat!" Ivonne raapte oog
klein portretje op, een oud yrouwénhooC-jj
voorstellend.
Ik vond het in een hoek, toen het gereohf
was heengegaan en heb het naast de dooccf
neergelegd? misschien i« het haar zeer dief
baar geweest en rij heeft het in een medait*
Ion gedragen, want het is slechts een koph#
aooals u ziet, uit gen fotografie gesneden. >-*
(Wordt vervolgd).,