Rijwielbanden IVONNE. H. J. v. d« MEER, rechtszaken. BE QOÜLBia bchagcheistraat 7-9 bij de Anegang. SOCIALE BERICHTEN KERKNIEUWS Ingezonden Mededeeling FEUILLETON Goedkoopst adres SAaGUiNOSE WOENSDflQ 19 Mb lai VERSPREIDE BERICHTEN centrale baal van vakbonden NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT DUITSCHLAND EN DE VEREEN. STATEN. Het is niet onwaarschijnlijk, zoo wordt uit Ber lijn geseind, dat het antwoord op de nota van president Wilson niet gereed zal zijn voor het einde dezer week; dan moet het nog eerst den keizer worden voorgelegd. Inmiddels zijn von Tirpitz en von Falckenha'gen in Berlijn aange komen. Het staat althans vast, dat de eerste gehoord wordt over de nota. Men gelooft in Berlijn dat de bewering onjuist is, die in de Amerikaansche pers is gedaan, als zou men in Duitschland geneigd zijn een conflict te zoeken met Amerika Een hoog ambtenaar zeide: „Duitschland is niet heelemaal zoo waanzinnig". Er is geen en kele aanwijzing, die recht geeft te voorspellen wat ten aanzien van het punt waarop het aan komt zal worden gezegd. De regcermg overweegt blijkbaar zorgvuldig de consequenties waartoe het antwoord ten slotte zou kunnen leiden, dat men niet kan afzien van de methode van oorlog voeren, die werd gevolgd, omdat de Britsche oorlogvoering de Duitschers daartoe noopte. Men erkent, dat ditmaal onder den fluweelen handschoen der Amerikaansche diplomatie een stevige hand zit, en dat is een reden te meer, dat zoigvuldig wordt gezocht naar een antwoord, dat de deur voor verdere besprekingen openlaat. De Duitsche pers zegt infusschen het bare over de nota: De „Kreuzztg." schrijft: Wij willen op het ant woord, dat de Duitsche regeering wel zeer spoe dig op de Amerikaansche nota zal geven, niet vooruitloopen; maar wij zouden toch reeds de vraag stellen, of de bewuste nota niet ook soms naar Londen is gezonden. Tot dusver hoorden wij daar niets van en toch zou de geest van ware neutraliteit, waarvoor president Wilson af en toe zulke mooie woorden weet te vinden, zulk een stap vorderen. Want Indien de duikbootenoorlog tot de vernietiging van menschenlevens voert, zoo dragen vóór alles de door de Britsche admiraliteit aan de handels schepen aan de hand gedane praktijken er schuld aan. De Britsche admiraliteit, die het nog niet waagt te zeggen hoe de U 29 aan zijn einde kwam, kent die zeer goed. De „Tagliche Rundschau" schrijft: De 4100 kisten met munitie, die den spoedigen ondergang van het groote schip tengevolge hadden, waren een bedreiging voor het leven van duizenden brave Duitsdie soldaten, die met Engeland oor log voeren, niet met Amerika. Het leven van de Duitsche soldaten zooveel mogelijk te bescher men is de plicht van de Duitsche regeering. Daarom was het niet slechts haar recht, maar ook haar plicht den Engelschen hulpkruiser, die naar Engeland de munitie bracht en Ameri kaansche burgers misdadig als dekking van oor logscontrabande meenam, in den grond tenoren. Heiliger dan het leven der onzijdigen is ons het leven van onze brave „Feldgrauen", die al lang een eind aan den oorlog hadden gemaakt, als Amerika dezen niet verlengde door een voordee- lig export van wapenen naar onze vijanden. Altijd is Amerika trotsch geweest op zijn ver- standlgen blik, op het betrachten van de billijk heid, het zal, wanneer de eerste Engelsche opwin ding voorbij is, zeggen, dat Duitschland geen Amerikaansche rechten schond, maar naar recht en plicht handelde, zooals het moest handelen. De Ayeilia te Padang. Omtrent het bezoek dior de Ayesha, de schoe ner, waarop een deel der bemanning van de „Emden" ontvlucht was, aan Padang, hebben destijds allerlei wonderlijke praatjes geloopen. Thans bevat het „Berl. Tagebl." het verhaal hoe het bij dit bezoek toegegaan is, uit den mond van den kapitein der „Ayesha", kapitein luitenant von Mücke, die onlangs te Damascus aankwam, opgenomen. Von Mücke vertelt eerst hoe hij, met de hoogst gebrekkige hulpmiddelen, waarover hij beschikte, in een reis van 18 dagen, waarbij hij gedurig met windstilte te kampen had, van de Keeling-eilanden naar Padang dobberde. „Wij hadden," zoo vertelt hij, „een uitsteken de kok aan boord, die van het Vreemdelingen legioen afkomstig was. Maar met het water moesten wij zuinig zijn; ieder kreeg drie glazen daags toegewezen. Wanneer het regende, wer den alle vaten klaar gezet en het groote zeil over het dek uitgespreid om water op te vangen. De geheele bemanning liep naakt rond om zoet water te sparen en kleeren en wasch uit te sparen, waut de kleeeren, die wij van Keeling hadden meegenomen, waren spoedig aan flar den. Tandenborstels waren sedert lang niet meer te zien. Eén scheertoestel deed de rondte. Het geheele schip bezat een enkele, kostbare kam. „Toen wij eindelijk den 26sten November in de buurt van Padang kwamen, dook voor het eerst een schip op en keek uit naar onzen naam. Maar die was overgeschilderd, daar het de vroe gere Engelsche was. Ik dacht, dat wij het reeds kwijt waren, maar 's avonds kwam het terug en wel tot 100 M. afstand. Ik zond alle man naar beneden en bleef als een eenzame schip per op het dek. Door Morsen liet het zijn naam echter ken nen. Het was de Necterlandschc torpedojager „Lynx". „Ik vroeg door seinen tweemaal, eerst in het Engelsch en daarna in het Duitscli: „Waarom volgt ge mij?" doch kreeg geen antwoord. Den volgenden morgen bevond ik mij reeds in de Nederlandsche zone en lieesch daarom wimpel en oorlogsvlag. Nu kwam de „Lynx" echter met groote snel heid aanvaren. Ik liet bij het passeeren mijn manschappen front naar bakboord maken en groeten. De groet werd op dezelfde wijze beant- woord. „Voor de haven van Padang gmgjk in net goed bewaarde uniform op de „Lynx over en verklaarde toen, wat mijn voornemen was. De commandant meende, dat ik kon binnenloopen, maar wist niet of ik weer zou mogen uitloopen. „Men wilde mij als prijs behandelen. Ikzeide: „Ik ben een oorlogsschip" en wees op mijn vier machinegeweren. De havenautoriteiten verlang den een bewijs voor de vlag en den wimpel en papieren, om te ioonen, dat ik commandant van dit oorlogsschip was. Ik antwoordde, dat ik hierover slechts aan mijn superieuren verantwoording schuldig was. Nu ried men ons dringend aan ons vreedzaam te laten interneeren. Het was in de buurt niet veilig; wij zouden Japanners of Britten in de handen vallen. Inderdaad mogen wij van geluk spreken. Nog een dag te voren had een Japanner hier gekruist. Natuurlijk wees ik alle vriendschappe lijke voorstellen af en dit wel in tegenwoordig heid van mijn luitenants. Ik vroeg proviand, water, zeilen, touwwerk en kleêren. Men ant woordde, dat wij alles mochten meenemen, wat wij vroeger aan boord hadden gehad maar niets, wat als een versterking van het weervermogen kon worden opgevat. Ik wilde althans andere kleêren zien te krijgen, want ik zelf had feitelijk niet anders over dan nog een broek, een paar schoenen en een dun hemd dat er al leelijk genoeg begon uit te zien. De kameraden hadden nog minder. Maar de havenmeester wees niet enkel zeekaarten, maar ook kleêren en tanden borstels af. Niemand mocht van boord. Nie mand zonder verlof aan boord. Ik verzocht den consul toe te laten. Deze consul, Schild, zoo ook de gebroeders Baümer, hebben ons op de meest vriendschappelijke manier steun verleend. Van de Duitsche schepen, die te Padang lagen, mochten booten langszij komen en met ons praten. Eindelijk kregen w'j Duitsche cou ranten. Zij waren van Augustus. Tot Maart toe hebben wij er geen gezien." Na een verblijf van 24 uur werd de „Ayesha" weer naar buiten gesleep'." Men ziet uit het verhaal van den kapitein, dat te Padang inderdaad niets bijzonders voor gevallen is. Een stormaanval. \Vilhelm Ilegeier, die ais vrijwilliger dienst doet bij het Roode Kruis in het WesiS», schrijft in de „Berliner Zeitung am Mittag»; Boem boem, dondert het buiten, ik schrik uit mijn Slaap op. Geschutvuur? Een kwartierzoe ker, die tegen de huisdeur bonst? Wat gaat bet mij aan? Ik wil mij omdraaien, als ik mijn naam hoor roepen. Er uit naar het geopende venster. „Kameraad, om vijf uur aan het sta tion in marschtenue." Dit wil zeggen, voor mij met verbandtasch, tentbaan, deken en kookketel. Om vijf uur ben ik aan het station met negen kameraden en den chef van onzen troep. Wij moeten naar de hoofdverbandplaats bij W. om daar gewonden te halen. Eindelijk dus zal het komen tot den zoolang gehoopten stormaanval. Twee auto's voor gewonden halen ons af. En wij gaan op weg. Na een poos komen ons soldaten tegemoet die ons met ironische groeten ontvangen. Het blijkt dat de stormaanval afgelast is. En teleurgesteld gaan wij terug. Nog driemaal worden wij op deze manier gealarmeerd. De laatste maal keeren wij 's mid dags doodmoe terug wij hebben ons geoefend in het transporteeren van gewonden, als om halfzes een nieuw bevel komt: onmiddellijk aan treden in marschtenue. Weer kruipen wij in de auto's. De straten dreu nen van de stappen der soldaten. Wij voelen, dat 't nu ernst zal worden. De hoofdverbandplaats is in een school. Nog staan op het zwarte bord zinnen geschreven met wit krijt. Maar waar eens de banken stonden, ligt nu versch stroo. Een kleine kamer ernaast is0ingericht tot operatiekamer. In de verte, naar Yperen, knettert het geweer vuur. Witte lichtkogels gaan omhoog. Een don- kerroode vuurgloed van kanonnen vlamt als waaiers aan den horizon op. En lang daarna komt het holle gedonder. Wij wachien, trachten op het stroo te slapen. Men roept ons tot nieuw werk. Beneden lig gen reeds de eerste gewonden. -De artsen hebben hen reeds onderzocht. Gevangen Turco's. Niet één Duitscher. De uniformen zijn open ge scheurd, de emdelooze roode buikbana is los gemaakt, de jas is over de beenen geworpen. Zij draaien onrustig heen en weer en staren ons onbewegelijk aan met hun groote, zwarte oogen. Wij geven hun te drinken. Hun dank is een vreemd gebrabbel. De eerste auto's komen. Zij brengen zwaar gewonde landgenooten. Ik help bij het trans porteeren. Om te weten, hoe ik hen moet optillen, moet ik vragen, waar zij gewond zijn. De eerste beeft een schot in de long. Een tweede vraag, die mij op de lippen brandt, spreek ik niet uit. Maar zij schijnen te zien, wat ik wil en zeg gen: „Het gaat voorwaarts. Wij laten hen niet meer tot staan komen. Steeds voorwaarts." Urenlang duurt het dragen van de gewonden. Onafgebroken gaat het van de school naar de spoorrails. De lichtgewonden komen aan. Eerst een paar, dan in dichte drommen. Mijn oog ziet hinkende gedaanten, geleund op kromme stokken, ge scheurde uniformen, vuile broeken en laarzen, bleeke, dikwijls bloedige gezichten, verbonden handen, stukgeschoten armen in noodverbanden. Maar mijn geestelijke blik ziet iets anders, iets, dat mij deze gruwelijke uiterlijkheden doet ver geten. Ben ik reeds zoo afgestompt, dat mij deze jammer niets meer doet? Een der gewonden lost mjj het raadsel op. Hij komt moeilijk nader, het gewonde been na zich sleepend als een dooden last. Een kameraad loopt naar hem toe, neemt hem op den rug. De gewonde wenkt mij en zegt in het gemoedelijke dialect van den Rijnlander: „Dat was een stuk werk. Maar wij hebben het goed gedaan." Dat is liet, wat hen allen vervult en de pijn der wonden doet vergeten: het bewustzijn over wonnen te hebben. IN HET GRAFISCH- EN BOEKBEDRIJF. Den 14en Mei j.l. vereenigden zieh onder voorzitterschap van den heer W. Nijhoff in het American-hotel te Amsterdam de be- stuurderen en afgevaardigden van de vol gende bonden en vereenigingen: Nederland sche Bond van Boekdrukkerijen, Nederland sche Bond van Steendrukkerijen', Nederland sche Uitgeversbond^ Vereeniging van Car- tonnagefabrikanten in Nederland. Vereeni- ging van Nederlandsche Chemigrafisehe In richtingen, Vereeniging van Nederlandsche Papi e r grooth andelaren Nadat de ontwerp-statuten waren behan deld en goedgekeurd, werd overgegaan tot stichting van den Centralen Raad van Vak bonden in het Grafisch- en Boekbedrijf, en traden de bovengenoemde honden en veree- nigiiigen als leden tot den Centralen Raad toe. Het doel van de&en Centralen Raad is, om de verschillende bestaande of nog op te rich ten vakbonden in het grafisch- en boekbe drijf nader tot elkaar te brengen en de per soonlijke en zakelijke verhoudingen tueschen <|ier r°n<iou onderling te vergemak- Kei y ken. Waar reeds herhaaldelijk en vooral ïn den laatsten tijd ten duidelijkste was gebleken, dat de belangen der zoo nauw aan elkaar verwante vakbonden, dikwijls door gemeen schappelijk overleg gemakkelijker te behar tigen zonden zijn, daar meende men, dat een samengaan en het onderling behandelen en regelen dier belangen 'en zeerste de welvaart dier honden en bnnne leden zullen bevorde ren. Op aandringen van enkele vooraanstaan de mannen nit deze bonden en voornamelijk op initiatief van den heer Wonter Nijhoff, werd deze Centrale Raad in het leven ge roepen. In de opridbtingevergadering werden tot bestuurderen gekozen de boeren: Wouter Nij hoff, 's Graveuhage, voorzitter; H. Knuttel, Gouda, penningmeester; H. van ^€T jjasch, Spakler, Amsterdam, secretaris. E. K. HANDELS- KANTOOR- EN WINKELBEDIENDEN. De Ned. R. E- Hond van Handels- Kantoor- en Winkelbedienden houdt op Maandag 24 Mei ek, 2d en Pinksterdag, een buitengewone Bondsvergadering in eeu der zalen van het café restaurant De Poort van C'leef, Maria- plaats Ütreolit. KINDERARBEID. Vanwegq den Ned, R.K. Bond van Bloe mist-, Tuin. en. Landbouw werklied en St. Dens Dedit is aan den minister van Binnen- landsche Zaken eeu adres gezonden inzake art. 18 der Leerplichtwet. Adressant vestigt er de aandacht op, dat door het bepaalde in art, 13 der Leerplicht wet de gelegenheid is geopend, dat aan leer plichtige kindereu vergunning kan worden verleend om, ten behoeve van verschillende werkzaamheden in of voor de verschilieude landbouwbedrijven, gedurende ten hoogste zes weken per jaar-, de school tijdelijk niet te bezoeken, dat van deze vergunning dikwijls een ge bruik wordt gemaakt, als zeker niet over eenkomstig de bedoeling van den wetgever mag worden geacht en daardoor in de land- bouwstreken het karakter van de Leerplicht wet ernstig wordt aangetast, dat daardoor bovendien wordt bevorderd een exploitatie van jeugdige kinderen, door ben op het veld en in de z.g. bolenscbnren een zoodanig langen dag te doen arbeiden, als in andere bedrijven voor volwassenen nauwelijks meer wordt aangetroffen, dat door dit alles de geestelijke en phy- sieke vorming van de toekomstige landarbei ders zoodanig in gevaar komt, dat zij in de ontwikkeling, welke onze moderne tijd eischt, beduidend ten achter moeten blijven. Om deze redeuen wordt aan den minister verzocht: lo. wel in overweging te willen nemen art. 13 der Leerplichtwet zoodra mogelijk te doen vervallen; 2o. er thans reeds aanstonds bii de betrok ken schoolopzieners op te willen aandringen, met het geven van landbouwverlof aan leer plichtige kinderen zoo spaarzaam mogelijk te werk te gaan. DE ST. SERVAAS-PROCESSIE TE MAASTRICHT. Mei-Zondag. De dag der groote processie. 'n Dag van zonnegloed, welke de vlaggen en 't jonge groen der boomt:langs den weg, dien de ommegang straks volgen gaat, be straalt, zonnegloed, welke doordringt tot bin nen het oude heiligdom van St. Servaas. Onder de volle ontplooiing eener verheven liturgie, met al den luister van feestgezang en aitaartooi, van plechtgewaau en kaarsenschijn, is op solemneele wijze het H. Offer opgedra gen. Na een wijle, als de menigte buiten in dichte rijen staat geschaard, afwachtend het devoot gebeuren, verlaat dan in nauw onderbroken reeks de lange processie-stoet het heiligdom. De banen en banieren der kerkelijke vereeni gingen volgen kort achter elkander; zoo, in den zonneschijn, vallen ze met haar vrome voorstel lingen en weelde van goud-borduursel méér op, dan wanneer ze te prijken staan rond den autaar. En achter elke banier komer: de broederschap leden, mannen, maagden, kinderen. Zij bidden zachtkens en luide hun wees-gegroet en hunne stemmen zijn als vlammen, die laag over de assche branden. Dan komt een lange, lange stoet blond- en donkergelokte kinderkens, in lichte feestkleedij. Ze dragen bloemen, de kleinen, die zelf als zoo vele witte bloesems zijn in den hof der Kerk. 't Is klare Meidag nu, en het lijkt of Gods zonne met meer blijdschap straalt op deze pro- cessiegroep. Haar stralen schitteren ook In het kunstvol bewerkt edel metaal der aloude Noodkist, kostbare schat en roem der stede van Sint Ser vaas met eerbied door al het volk begroet. Maar dan, in breed beweeg, zonder overhaas ting, doch ook zonder rust, slingeren hoog-op de zilveren wierookvaten, waaruit blauw-grijze wolken kringen, als 'n beduidenis van adora tie. Aanbidding, want de Heer is nabij! Hem gaan Zijn dienaren vooraf, in wier mid den de hoog-bej aarde herder der stad. Dan buigen zich knieën en hoofden..;.. Adoro Te devote, la tens Dei tas. Verborgen onder schijn van brood vrucht der eêlste korenaren wordt de Heer der heeren door priesterhanden gedragen langs de rijen, terwijl een gouden draaghemel den priester met het Allerheiligste overkoepelt. Daarachter volgen dan de bestuurders van gewest en stad, de burgemeester in ambtsge waad. En allen gaan devotelijk in het blijde licht der Meizonne den weg van den ommegang, schoonc plechtigheid, welke na terugkeer in het heiligdom, beëindigd wordt door een machtig Tantum Ergo en den zegen met het Allerhei ligste: Gods zegen, welke gaat over heel de stad van St. Servaas. Overtreding der arbeidswet. Do kantonrechter te Leiden beeft J. 13., II. v. B., J. P. en A. v. d. P., allen schipper op een zeevisschersvaartuig te Katwijk uan Zee, tot J '2 boete of 2 dagen hechtenis veroordeeld ter zake overtreding van de Arbeidswet, het doen verrichten van arbeid van kinderen beneden 12 jaren gedurende de vaart. De ambtenaar van het O. M. was van deze vonnissen in appèl gekomen, omdat bem de stiaf te licht voorkwam, hij had veroordeeling geëischt tot- J 10 boete of 10 dagen hechtenis. Gisteren diende do zaak voor de Haagsohe rechtbank. De officier van justitie, mr. Del Campo, lichtte thans toe, dat de straf te licht geoor deeld werd, omdat het euvel veelvuldig voor kwam en misbruik gemaakt werd zoowel door de schippers als de ouders van de kinderen. Hij vroeg veróordeeling tot 10 boete of 10 dagen hechtenis voor den lsten, 2den en 4den bekl. en tegen den 3den bekl. 20 of 20 dagen hechtenis, omdat deze reeds meermalen voor hetzelfde feit veroordeeld werd. Uitspraken 27 dezer. VERDUISTERING VAN BRIEVEN. De Haagsche Rechtbank heeft den 23-jarigeu brievenbesteller G. Grondman, ter zake van ver-' duistering van blieven, aar de post ter verzen ding toevertrouwd, veroordeeld tot twee jaar ge vangenisstraf. De eisch was drie jaar FAILLISSEMENTEN IN NEDERLAND. Volgens mededeeling van het Handelsinfor matiebureau van Van der Graaf Co.'s Bu reaux voor den Handel zijn over de afgeloo- pen week in Nederland uitgesproken 24 fail lissementen tegen 8 faillissementen in dezelfde, week van het vorige jaar. Over de maanden Januari t/m. April van dit jaar 443, tegenover 612 in dezelfde maanden van het vorige jaar. Faillissementen. Failliet verklaard: 12 Mei N. V. Cultuur- en Handel-Mij. „Pontianak," Rotterdam, Bier haven 38. - J. G. IJkel, zonder beroep, Amsterdam,' Jan Beinardusstraat 2. S. Pruym, diamantbewerker en koopman Amsterdam, Muiderstraat 11. j J. L. Schaefer, pensionhouder en diamant-, bewerker, Amsterdam, Nieuwe Keizergracbti 37. N. V. Comp. Fromageiie Hollandaisc, ge< vestigd te 's-Gravenhage, kantoor houdend*' Amsterdam, 128 O.Z. Achterburgwal. Geëindigd door het verbindend worden "dei nitdeelingslijst het faillissement W. Witte- lings Jr., vroeger te Tiel. Opgeheven de faill. G. Jeurgens handels agent, vroeger te 's-HertogenboschR. E. W, Hartog van Banda, zonder beroep, Amsterdam] J. O. Uyttenboogaart, wed. E. O. Vuist, pen- sionboudster, Nijmegen; P. J. Bleuken?, Woen- sel. VTNUM SANGÜINOSUM. IN VACUO. Zuiver plantaardig tonicum. Het doeltreffendste middel bij bloedarmoede, zenuwzwakte, algemeene verslappingstoesianden. Door tusschenkomst van onzen verkooper den heer H. G. Weber, drogist te Scheveningen, ont vangen wij de volgende dankbetuiging: Aan de Heeren Van Dam C.*:» Den Haag. Mijne Heeren, Met groote dankbaarheid kom ik U melden hoeveel goed uwe SANGUINOSE mij gedaan heeft. Ik ben al 68 jaar; ben heel zwak, en lijd veel aan zenuwen; had haast geen eetlust en sliep slecht. Maar dit is alles verandeerd door uw prachtig middel dat ik iedereen aan kan raden. U mag gerust van deze dankbetuiging ge bruik maken. Scheveningen, JACOBA VROLIJK. SANGUINOSE is beslist het beste middel in alle dergelijke gevallen. Prijs per fl. f 1.50; 6 fl. 8.12 fl. f 15.Tweemaal per dag een eetlepel is voldoende. Dat kost U dan per dag 12y2 ct. en het helpt U! Probeer de SANGUINOSE. Bij alle Apothekers en eerste Drogisten. VAN DAM Co., Den Haag. De Riemerstraat 2c/4. mi I."-Ta- Ta 12) Do heer van zoo straks vroeg mij ook, of or 'n ©erkennings toeken op het lijk gevonden was, Ïn ik vertelde hem van het kleine portretje, deed mij daarna verschillende vragen, zoodot ik hem bijna voor iemand van de ge heime politie hield." „Zou ik het portretje morgen meenemen, jniéechien ontmoet ik dit gezicht later nog •ene," zeide Yon Stein. „Och ja, houdt n hot maar, dan kunt n nog heus navorsohingen doen." Ivonne had bij deze laatste woorden onwil- Jbkeurig een blik naar het kleine venster N#worpen en zag plotseling hoe een baardig manner!gelaat door de rniten keek en on middellijk weer verdween. „Er sluipt hier iemand rond.... hebt ge kt gezicht aan het veneter bemerkt!" vroeg i barones den ouden viescher. ki»Neen, ik kijk nooit naar buiten, wanneer £M©r een lijk ligt Dat ie de geest van de poode, die rusteloos ronddwaalt totdat het t»am aarde rast." •Misschien staat die geest in verband met „Mevrouw zal niemand ontvangen meen-'dat ik mij veroorloven mag u als eene bo de het meisje, met helangsj;ejijag den voor- kende te begroeten," zeide hij op dankbaren nee toe, terwijl zij aanstalten maakten hetnamen, ernstige^ aangluro1^". toon, doodeuhuisje te verlaten. j heeft zoo straks bevolen do thee OP kaar ka-j Merkwaardig', dat mood en oog ernstig De wind was heviger geworden, de golven mer te brengen, wanneer de barones terug bleven hij deze vriendelijk klinkende woor- was." i den. \Vas het een toespeling op de ontmoet „Beproef tenaniu&te haar dit kaartje terming in de residentie! Zij vond geen ant- hand te stellen." jW(>°rd, maar groette zwijgend terug. Zij sloeg een verstolen blik naai' 't kaartje.] „Het is dus uw plan, twee weken te blij- „Edmond Brand, procureur-generaal", las zij ven; het verheugt mij zeer, Edmond. dat ge snel. „O, wanuecr u ""^schicn èen familie- i u eens een kleine ontspanning gunt, ik kon nomen in de vestibule van het hotel met een ilid is van mevrouw, dan zal bet wel gaan. het nauwelijks gelooven, toen ik nw brief stommen handdruk afscheid van elkaar. i Zij knikte nog eens en verdween in de ka- ontving!" Toen Ivonne de trap opsteeg en door de mer der oude dame. Gp hetzelfde oogen blik j De aanval van zwakte en vermoeidheid, helder verlichte corridor liep, ontmoette zij kwam Ivonne uit do oudere deur. E®n "Cht gevolg van den doorgestanen angst, was op daar een heer, die haar vluchtig aankeek. rood vloog over hare schoone trekken. Zij eenmaal verdwenen. Bedrijvig snelde zij, de Zij nam juist den natgeregenden liood van 1 herkende op het eerste gezicht den heer, dien teedcre moeder, hem vooruit, om een gemak- het Ihoofd en de gouden haarspeld schitterde 'zij indertijd bij den juwelier in de residentie jkeliiken stoel klaar te zetten 1- 1 1„L4 TI» 1 -? i VTtl w, i ,,nlr *H r>V_ 1 1 n llloj nm rvmirnnn Tvl fl I den man, die hier zoo nauwkeurig geïnfor meerd heeft," fluisterde Von Stein de baro- «loegen met geweld tegen het strand en de regen kletterde bij stroomen neer. Von Stein knoopte zijn overjas dicht en hield de para- pluie hoven Ivonne's hoofd. De duisternis was vroeg ingevallen en met moeite vonden zij den weg terug. Zij spraken geen woord en in het lamplicht. De vreemdeling stond even had aangetroffen. HU nioest haar ook hcr- stil en keek haar na. Zij keek niet om, maar jkennen, dat verried ?-Üu oog, ofschoon hij ging regelrecht op haar kamer toe, terwijl ernstig en onbeweeglijk bleef. haar nat kleed sporen in de gang achterliet. Een eenvoudig kamermeisje dook aan het einde der gang op en knikte vriendelijk. „Wie woont op No. 20!" vroeg de heer kortaf. „U meent de dame die juist passeerde! Het ia barones Von Wert." Het kamermeisje keerde met stralend ge^ zicht terug. „Mevrouw uwe moeder wacht u!' „Wil u niet uw gewoon plaatsje innemen!" vroeg zij de barones, die besluiteloos en als voriamd was blijven staan. „Edmond, wilt ge zoo goed zijn even te bel len, wij moeten met den Her kellner over een en de vreugdekreet der oude dame, die met kamer vcor u spreken. Ge drinkt toch een kop tlu e mei ons, niet waar!' liet kamermeisje bracht thee en kort daar op kwam de verlangde oberkellner. Er was toevallig ecu groote kamer vrij, zoodat de zaak spoedig in orde was. Terwijl de procureur nog met den kellner Jtcrwijl haar zoon een diepe buiging maakte, onderhandelde, zeule Ivonne zacht tot me- MjUtie hxuxi'i v/>nl .irpqtijg /iror 1 Vfnn\v JBraniIa -Zoil JDüt J2£tfir y&UJk T\ All" uitgebreide armen op den heer toeliep, zeide Ivonne, dat het Edmond Brand was, die in de armen zijner moeder lag. „Zie, lieve Edmondj dat is miju lieve baro- „En op no. 21 logeert mevrouw de weduwe;nes, aan wie ik veel verschuldigd hen." Brand!" j De oude dame trok Ivonne naar zieh toe, J a, mijnheer." „Wilt ge haar dit, GmrLïo «tmuiant* neer ik u vanavond met mijnheer uw zoon alleen liet!" Zij glimlachte. „Ge zijt geen vreemde voor mij, lieve kind, ge stoort ons in geen enkel opzicht." De kellner verliet juist het vertrek en da heer Brand moest deze woorden stellig heb ben opgevangen, hij zeide terstond: „Baro nes, geneer u niet voor mij. Helaas, ik he altijd het ongelnk, door mijne tegenwoordige head aangename samenkomsten te verstoren. Of het aan mijn persoon of aan mijn positi ofwel aan beiden ligt, kan ik niet zegge Wil u het een tijdlang met mü beproeven mijne aanwezigheid gedoogen, alvorens u bant en andere maatregelen treft!" Ivonne bracht een paar onsamenhangende woorden nit. Zij was zeer angstig. „Mijn hemel, Edmond, de baronee ie in t geheel niet hang.... heb geen zorgt texm - steeds van de beminnenswaardigste sijde «9 waar de eigenaardigheden van nw «mde ling karakter al te veel op den voorgro treden, zal ik uwe voorspreekster *W echertste de oude dame. (Wordt vervolgd!.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5