Rijwielbanden
IVONNE.
H. J. v. d« MEER,
rechtszaken.
BE QOÜLBia
bchagcheistraat 7-9 bij de Anegang.
SOCIALE BERICHTEN
KERKNIEUWS
Ingezonden Mededeeling
FEUILLETON
Goedkoopst adres
SAaGUiNOSE
WOENSDflQ 19 Mb lai
VERSPREIDE BERICHTEN
centrale baal van vakbonden
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT
DUITSCHLAND EN DE
VEREEN. STATEN.
Het is niet onwaarschijnlijk, zoo wordt uit Ber
lijn geseind, dat het antwoord op de nota van
president Wilson niet gereed zal zijn voor het
einde dezer week; dan moet het nog eerst den
keizer worden voorgelegd. Inmiddels zijn von
Tirpitz en von Falckenha'gen in Berlijn aange
komen. Het staat althans vast, dat de eerste
gehoord wordt over de nota. Men gelooft in
Berlijn dat de bewering onjuist is, die in de
Amerikaansche pers is gedaan, als zou men in
Duitschland geneigd zijn een conflict te zoeken
met Amerika
Een hoog ambtenaar zeide: „Duitschland is
niet heelemaal zoo waanzinnig". Er is geen en
kele aanwijzing, die recht geeft te voorspellen
wat ten aanzien van het punt waarop het aan
komt zal worden gezegd. De regcermg overweegt
blijkbaar zorgvuldig de consequenties waartoe
het antwoord ten slotte zou kunnen leiden, dat
men niet kan afzien van de methode van oorlog
voeren, die werd gevolgd, omdat de Britsche
oorlogvoering de Duitschers daartoe noopte.
Men erkent, dat ditmaal onder den fluweelen
handschoen der Amerikaansche diplomatie een
stevige hand zit, en dat is een reden te meer, dat
zoigvuldig wordt gezocht naar een antwoord,
dat de deur voor verdere besprekingen openlaat.
De Duitsche pers zegt infusschen het bare
over de nota:
De „Kreuzztg." schrijft: Wij willen op het ant
woord, dat de Duitsche regeering wel zeer spoe
dig op de Amerikaansche nota zal geven, niet
vooruitloopen; maar wij zouden toch reeds de
vraag stellen, of de bewuste nota niet ook soms
naar Londen is gezonden.
Tot dusver hoorden wij daar niets van en toch
zou de geest van ware neutraliteit, waarvoor
president Wilson af en toe zulke mooie woorden
weet te vinden, zulk een stap vorderen. Want
Indien de duikbootenoorlog tot de vernietiging
van menschenlevens voert, zoo dragen vóór alles
de door de Britsche admiraliteit aan de handels
schepen aan de hand gedane praktijken er schuld
aan. De Britsche admiraliteit, die het nog niet
waagt te zeggen hoe de U 29 aan zijn einde
kwam, kent die zeer goed.
De „Tagliche Rundschau" schrijft: De 4100
kisten met munitie, die den spoedigen ondergang
van het groote schip tengevolge hadden, waren
een bedreiging voor het leven van duizenden
brave Duitsdie soldaten, die met Engeland oor
log voeren, niet met Amerika. Het leven van de
Duitsche soldaten zooveel mogelijk te bescher
men is de plicht van de Duitsche regeering.
Daarom was het niet slechts haar recht, maar
ook haar plicht den Engelschen hulpkruiser, die
naar Engeland de munitie bracht en Ameri
kaansche burgers misdadig als dekking van oor
logscontrabande meenam, in den grond tenoren.
Heiliger dan het leven der onzijdigen is ons het
leven van onze brave „Feldgrauen", die al lang
een eind aan den oorlog hadden gemaakt, als
Amerika dezen niet verlengde door een voordee-
lig export van wapenen naar onze vijanden.
Altijd is Amerika trotsch geweest op zijn ver-
standlgen blik, op het betrachten van de billijk
heid, het zal, wanneer de eerste Engelsche opwin
ding voorbij is, zeggen, dat Duitschland geen
Amerikaansche rechten schond, maar naar recht
en plicht handelde, zooals het moest handelen.
De Ayeilia te Padang.
Omtrent het bezoek dior de Ayesha, de schoe
ner, waarop een deel der bemanning van de
„Emden" ontvlucht was, aan Padang, hebben
destijds allerlei wonderlijke praatjes geloopen.
Thans bevat het „Berl. Tagebl." het verhaal
hoe het bij dit bezoek toegegaan is, uit den
mond van den kapitein der „Ayesha", kapitein
luitenant von Mücke, die onlangs te Damascus
aankwam, opgenomen.
Von Mücke vertelt eerst hoe hij, met de
hoogst gebrekkige hulpmiddelen, waarover hij
beschikte, in een reis van 18 dagen, waarbij hij
gedurig met windstilte te kampen had, van de
Keeling-eilanden naar Padang dobberde.
„Wij hadden," zoo vertelt hij, „een uitsteken
de kok aan boord, die van het Vreemdelingen
legioen afkomstig was. Maar met het water
moesten wij zuinig zijn; ieder kreeg drie glazen
daags toegewezen. Wanneer het regende, wer
den alle vaten klaar gezet en het groote zeil
over het dek uitgespreid om water op te vangen.
De geheele bemanning liep naakt rond om zoet
water te sparen en kleeren en wasch uit te
sparen, waut de kleeeren, die wij van Keeling
hadden meegenomen, waren spoedig aan flar
den. Tandenborstels waren sedert lang niet meer
te zien. Eén scheertoestel deed de rondte. Het
geheele schip bezat een enkele, kostbare kam.
„Toen wij eindelijk den 26sten November in
de buurt van Padang kwamen, dook voor het
eerst een schip op en keek uit naar onzen naam.
Maar die was overgeschilderd, daar het de vroe
gere Engelsche was. Ik dacht, dat wij het reeds
kwijt waren, maar 's avonds kwam het terug en
wel tot 100 M. afstand. Ik zond alle man
naar beneden en bleef als een eenzame schip
per op het dek.
Door Morsen liet het zijn naam echter ken
nen. Het was de Necterlandschc torpedojager
„Lynx".
„Ik vroeg door seinen tweemaal, eerst in het
Engelsch en daarna in het Duitscli: „Waarom
volgt ge mij?" doch kreeg geen antwoord. Den
volgenden morgen bevond ik mij reeds in de
Nederlandsche zone en lieesch daarom wimpel
en oorlogsvlag.
Nu kwam de „Lynx" echter met groote snel
heid aanvaren. Ik liet bij het passeeren mijn
manschappen front naar bakboord maken en
groeten. De groet werd op dezelfde wijze beant-
woord.
„Voor de haven van Padang gmgjk in net
goed bewaarde uniform op de „Lynx over en
verklaarde toen, wat mijn voornemen was. De
commandant meende, dat ik kon binnenloopen,
maar wist niet of ik weer zou mogen uitloopen.
„Men wilde mij als prijs behandelen. Ikzeide:
„Ik ben een oorlogsschip" en wees op mijn vier
machinegeweren. De havenautoriteiten verlang
den een bewijs voor de vlag en den wimpel en
papieren, om te ioonen, dat ik commandant van
dit oorlogsschip was.
Ik antwoordde, dat ik hierover slechts aan
mijn superieuren verantwoording schuldig was.
Nu ried men ons dringend aan ons vreedzaam
te laten interneeren. Het was in de buurt niet
veilig; wij zouden Japanners of Britten in de
handen vallen.
Inderdaad mogen wij van geluk spreken.
Nog een dag te voren had een Japanner hier
gekruist. Natuurlijk wees ik alle vriendschappe
lijke voorstellen af en dit wel in tegenwoordig
heid van mijn luitenants. Ik vroeg proviand,
water, zeilen, touwwerk en kleêren. Men ant
woordde, dat wij alles mochten meenemen, wat
wij vroeger aan boord hadden gehad maar niets,
wat als een versterking van het weervermogen
kon worden opgevat. Ik wilde althans andere
kleêren zien te krijgen, want ik zelf had feitelijk
niet anders over dan nog een broek, een paar
schoenen en een dun hemd dat er al leelijk
genoeg begon uit te zien. De kameraden hadden
nog minder. Maar de havenmeester wees niet
enkel zeekaarten, maar ook kleêren en tanden
borstels af. Niemand mocht van boord. Nie
mand zonder verlof aan boord. Ik verzocht den
consul toe te laten. Deze consul, Schild, zoo
ook de gebroeders Baümer, hebben ons op de
meest vriendschappelijke manier steun verleend.
Van de Duitsche schepen, die te Padang
lagen, mochten booten langszij komen en met
ons praten. Eindelijk kregen w'j Duitsche cou
ranten. Zij waren van Augustus. Tot Maart toe
hebben wij er geen gezien."
Na een verblijf van 24 uur werd de „Ayesha"
weer naar buiten gesleep'."
Men ziet uit het verhaal van den kapitein,
dat te Padang inderdaad niets bijzonders voor
gevallen is.
Een stormaanval.
\Vilhelm Ilegeier, die ais vrijwilliger dienst
doet bij het Roode Kruis in het WesiS», schrijft
in de „Berliner Zeitung am Mittag»;
Boem boem, dondert het buiten, ik schrik uit
mijn Slaap op. Geschutvuur? Een kwartierzoe
ker, die tegen de huisdeur bonst? Wat gaat bet
mij aan? Ik wil mij omdraaien, als ik mijn
naam hoor roepen. Er uit naar het geopende
venster. „Kameraad, om vijf uur aan het sta
tion in marschtenue."
Dit wil zeggen, voor mij met verbandtasch,
tentbaan, deken en kookketel.
Om vijf uur ben ik aan het station met negen
kameraden en den chef van onzen troep. Wij
moeten naar de hoofdverbandplaats bij W. om
daar gewonden te halen. Eindelijk dus zal het
komen tot den zoolang gehoopten stormaanval.
Twee auto's voor gewonden halen ons af. En
wij gaan op weg.
Na een poos komen ons soldaten tegemoet die
ons met ironische groeten ontvangen.
Het blijkt dat de stormaanval afgelast is. En
teleurgesteld gaan wij terug.
Nog driemaal worden wij op deze manier
gealarmeerd. De laatste maal keeren wij 's mid
dags doodmoe terug wij hebben ons geoefend
in het transporteeren van gewonden, als om
halfzes een nieuw bevel komt: onmiddellijk aan
treden in marschtenue.
Weer kruipen wij in de auto's. De straten dreu
nen van de stappen der soldaten.
Wij voelen, dat 't nu ernst zal worden.
De hoofdverbandplaats is in een school. Nog
staan op het zwarte bord zinnen geschreven met
wit krijt. Maar waar eens de banken stonden,
ligt nu versch stroo. Een kleine kamer ernaast
is0ingericht tot operatiekamer.
In de verte, naar Yperen, knettert het geweer
vuur. Witte lichtkogels gaan omhoog. Een don-
kerroode vuurgloed van kanonnen vlamt als
waaiers aan den horizon op. En lang daarna
komt het holle gedonder. Wij wachien, trachten
op het stroo te slapen.
Men roept ons tot nieuw werk. Beneden lig
gen reeds de eerste gewonden. -De artsen hebben
hen reeds onderzocht. Gevangen Turco's. Niet
één Duitscher. De uniformen zijn open ge
scheurd, de emdelooze roode buikbana is los
gemaakt, de jas is over de beenen geworpen.
Zij draaien onrustig heen en weer en staren
ons onbewegelijk aan met hun groote, zwarte
oogen. Wij geven hun te drinken. Hun dank is
een vreemd gebrabbel.
De eerste auto's komen. Zij brengen zwaar
gewonde landgenooten. Ik help bij het trans
porteeren. Om te weten, hoe ik hen moet optillen,
moet ik vragen, waar zij gewond zijn. De eerste
beeft een schot in de long. Een tweede vraag,
die mij op de lippen brandt, spreek ik niet uit.
Maar zij schijnen te zien, wat ik wil en zeg
gen: „Het gaat voorwaarts. Wij laten hen niet
meer tot staan komen. Steeds voorwaarts."
Urenlang duurt het dragen van de gewonden.
Onafgebroken gaat het van de school naar de
spoorrails.
De lichtgewonden komen aan. Eerst een paar,
dan in dichte drommen. Mijn oog ziet hinkende
gedaanten, geleund op kromme stokken, ge
scheurde uniformen, vuile broeken en laarzen,
bleeke, dikwijls bloedige gezichten, verbonden
handen, stukgeschoten armen in noodverbanden.
Maar mijn geestelijke blik ziet iets anders, iets,
dat mij deze gruwelijke uiterlijkheden doet ver
geten. Ben ik reeds zoo afgestompt, dat mij deze
jammer niets meer doet? Een der gewonden lost
mjj het raadsel op. Hij komt moeilijk nader, het
gewonde been na zich sleepend als een dooden
last. Een kameraad loopt naar hem toe, neemt
hem op den rug. De gewonde wenkt mij en zegt
in het gemoedelijke dialect van den Rijnlander:
„Dat was een stuk werk. Maar wij hebben het
goed gedaan."
Dat is liet, wat hen allen vervult en de pijn
der wonden doet vergeten: het bewustzijn over
wonnen te hebben.
IN HET GRAFISCH- EN BOEKBEDRIJF.
Den 14en Mei j.l. vereenigden zieh onder
voorzitterschap van den heer W. Nijhoff in
het American-hotel te Amsterdam de be-
stuurderen en afgevaardigden van de vol
gende bonden en vereenigingen: Nederland
sche Bond van Boekdrukkerijen, Nederland
sche Bond van Steendrukkerijen', Nederland
sche Uitgeversbond^ Vereeniging van Car-
tonnagefabrikanten in Nederland. Vereeni-
ging van Nederlandsche Chemigrafisehe In
richtingen, Vereeniging van Nederlandsche
Papi e r grooth andelaren
Nadat de ontwerp-statuten waren behan
deld en goedgekeurd, werd overgegaan tot
stichting van den Centralen Raad van Vak
bonden in het Grafisch- en Boekbedrijf, en
traden de bovengenoemde honden en veree-
nigiiigen als leden tot den Centralen Raad
toe.
Het doel van de&en Centralen Raad is, om
de verschillende bestaande of nog op te rich
ten vakbonden in het grafisch- en boekbe
drijf nader tot elkaar te brengen en de per
soonlijke en zakelijke verhoudingen tueschen
<|ier r°n<iou onderling te vergemak-
Kei y ken.
Waar reeds herhaaldelijk en vooral ïn den
laatsten tijd ten duidelijkste was gebleken,
dat de belangen der zoo nauw aan elkaar
verwante vakbonden, dikwijls door gemeen
schappelijk overleg gemakkelijker te behar
tigen zonden zijn, daar meende men, dat een
samengaan en het onderling behandelen en
regelen dier belangen 'en zeerste de welvaart
dier honden en bnnne leden zullen bevorde
ren. Op aandringen van enkele vooraanstaan
de mannen nit deze bonden en voornamelijk
op initiatief van den heer Wonter Nijhoff,
werd deze Centrale Raad in het leven ge
roepen.
In de opridbtingevergadering werden tot
bestuurderen gekozen de boeren: Wouter Nij
hoff, 's Graveuhage, voorzitter; H. Knuttel,
Gouda, penningmeester; H. van ^€T jjasch,
Spakler, Amsterdam, secretaris.
E. K. HANDELS- KANTOOR- EN
WINKELBEDIENDEN.
De Ned. R. E- Hond van Handels- Kantoor-
en Winkelbedienden houdt op Maandag 24 Mei
ek, 2d en Pinksterdag, een buitengewone
Bondsvergadering in eeu der zalen van het
café restaurant De Poort van C'leef, Maria-
plaats Ütreolit.
KINDERARBEID.
Vanwegq den Ned, R.K. Bond van Bloe
mist-, Tuin. en. Landbouw werklied en St.
Dens Dedit is aan den minister van Binnen-
landsche Zaken eeu adres gezonden inzake
art. 18 der Leerplichtwet.
Adressant vestigt er de aandacht op, dat
door het bepaalde in art, 13 der Leerplicht
wet de gelegenheid is geopend, dat aan leer
plichtige kindereu vergunning kan worden
verleend om, ten behoeve van verschillende
werkzaamheden in of voor de verschilieude
landbouwbedrijven, gedurende ten hoogste
zes weken per jaar-, de school tijdelijk niet te
bezoeken,
dat van deze vergunning dikwijls een ge
bruik wordt gemaakt, als zeker niet over
eenkomstig de bedoeling van den wetgever
mag worden geacht en daardoor in de land-
bouwstreken het karakter van de Leerplicht
wet ernstig wordt aangetast,
dat daardoor bovendien wordt bevorderd
een exploitatie van jeugdige kinderen, door
ben op het veld en in de z.g. bolenscbnren
een zoodanig langen dag te doen arbeiden,
als in andere bedrijven voor volwassenen
nauwelijks meer wordt aangetroffen,
dat door dit alles de geestelijke en phy-
sieke vorming van de toekomstige landarbei
ders zoodanig in gevaar komt, dat zij in de
ontwikkeling, welke onze moderne tijd eischt,
beduidend ten achter moeten blijven.
Om deze redeuen wordt aan den minister
verzocht:
lo. wel in overweging te willen nemen art.
13 der Leerplichtwet zoodra mogelijk te doen
vervallen;
2o. er thans reeds aanstonds bii de betrok
ken schoolopzieners op te willen aandringen,
met het geven van landbouwverlof aan leer
plichtige kinderen zoo spaarzaam mogelijk
te werk te gaan.
DE ST. SERVAAS-PROCESSIE TE
MAASTRICHT.
Mei-Zondag.
De dag der groote processie.
'n Dag van zonnegloed, welke de vlaggen
en 't jonge groen der boomt:langs den weg,
dien de ommegang straks volgen gaat, be
straalt, zonnegloed, welke doordringt tot bin
nen het oude heiligdom van St. Servaas.
Onder de volle ontplooiing eener verheven
liturgie, met al den luister van feestgezang en
aitaartooi, van plechtgewaau en kaarsenschijn,
is op solemneele wijze het H. Offer opgedra
gen.
Na een wijle, als de menigte buiten in dichte
rijen staat geschaard, afwachtend het devoot
gebeuren, verlaat dan in nauw onderbroken
reeks de lange processie-stoet het heiligdom.
De banen en banieren der kerkelijke vereeni
gingen volgen kort achter elkander; zoo, in den
zonneschijn, vallen ze met haar vrome voorstel
lingen en weelde van goud-borduursel méér op,
dan wanneer ze te prijken staan rond den
autaar.
En achter elke banier komer: de broederschap
leden, mannen, maagden, kinderen. Zij bidden
zachtkens en luide hun wees-gegroet en hunne
stemmen zijn als vlammen, die laag over de
assche branden.
Dan komt een lange, lange stoet blond- en
donkergelokte kinderkens, in lichte feestkleedij.
Ze dragen bloemen, de kleinen, die zelf als zoo
vele witte bloesems zijn in den hof der Kerk.
't Is klare Meidag nu, en het lijkt of Gods
zonne met meer blijdschap straalt op deze pro-
cessiegroep.
Haar stralen schitteren ook In het kunstvol
bewerkt edel metaal der aloude Noodkist,
kostbare schat en roem der stede van Sint Ser
vaas met eerbied door al het volk begroet.
Maar dan, in breed beweeg, zonder overhaas
ting, doch ook zonder rust, slingeren hoog-op
de zilveren wierookvaten, waaruit blauw-grijze
wolken kringen, als 'n beduidenis van adora
tie.
Aanbidding, want de Heer is nabij!
Hem gaan Zijn dienaren vooraf, in wier mid
den de hoog-bej aarde herder der stad.
Dan buigen zich knieën en hoofden..;..
Adoro Te devote, la tens Dei tas.
Verborgen onder schijn van brood vrucht
der eêlste korenaren wordt de Heer der heeren
door priesterhanden gedragen langs de rijen,
terwijl een gouden draaghemel den priester met
het Allerheiligste overkoepelt.
Daarachter volgen dan de bestuurders van
gewest en stad, de burgemeester in ambtsge
waad.
En allen gaan devotelijk in het blijde licht
der Meizonne den weg van den ommegang,
schoonc plechtigheid, welke na terugkeer in het
heiligdom, beëindigd wordt door een machtig
Tantum Ergo en den zegen met het Allerhei
ligste: Gods zegen, welke gaat over heel de stad
van St. Servaas.
Overtreding der arbeidswet.
Do kantonrechter te Leiden beeft J. 13., II.
v. B., J. P. en A. v. d. P., allen schipper op een
zeevisschersvaartuig te Katwijk uan Zee, tot
J '2 boete of 2 dagen hechtenis veroordeeld ter
zake overtreding van de Arbeidswet, het doen
verrichten van arbeid van kinderen beneden 12
jaren gedurende de vaart.
De ambtenaar van het O. M. was van deze
vonnissen in appèl gekomen, omdat bem de
stiaf te licht voorkwam, hij had veroordeeling
geëischt tot- J 10 boete of 10 dagen hechtenis.
Gisteren diende do zaak voor de Haagsohe
rechtbank.
De officier van justitie, mr. Del Campo,
lichtte thans toe, dat de straf te licht geoor
deeld werd, omdat het euvel veelvuldig voor
kwam en misbruik gemaakt werd zoowel door
de schippers als de ouders van de kinderen.
Hij vroeg veróordeeling tot 10 boete of
10 dagen hechtenis voor den lsten, 2den en
4den bekl. en tegen den 3den bekl. 20 of 20
dagen hechtenis, omdat deze reeds meermalen
voor hetzelfde feit veroordeeld werd.
Uitspraken 27 dezer.
VERDUISTERING VAN BRIEVEN.
De Haagsche Rechtbank heeft den 23-jarigeu
brievenbesteller G. Grondman, ter zake van ver-'
duistering van blieven, aar de post ter verzen
ding toevertrouwd, veroordeeld tot twee jaar ge
vangenisstraf. De eisch was drie jaar
FAILLISSEMENTEN IN NEDERLAND.
Volgens mededeeling van het Handelsinfor
matiebureau van Van der Graaf Co.'s Bu
reaux voor den Handel zijn over de afgeloo-
pen week in Nederland uitgesproken 24 fail
lissementen tegen 8 faillissementen in dezelfde,
week van het vorige jaar. Over de maanden
Januari t/m. April van dit jaar 443, tegenover
612 in dezelfde maanden van het vorige jaar.
Faillissementen.
Failliet verklaard: 12 Mei N. V. Cultuur-
en Handel-Mij. „Pontianak," Rotterdam, Bier
haven 38.
- J. G. IJkel, zonder beroep, Amsterdam,'
Jan Beinardusstraat 2.
S. Pruym, diamantbewerker en koopman
Amsterdam, Muiderstraat 11. j
J. L. Schaefer, pensionhouder en diamant-,
bewerker, Amsterdam, Nieuwe Keizergracbti
37.
N. V. Comp. Fromageiie Hollandaisc, ge<
vestigd te 's-Gravenhage, kantoor houdend*'
Amsterdam, 128 O.Z. Achterburgwal.
Geëindigd door het verbindend worden "dei
nitdeelingslijst het faillissement W. Witte-
lings Jr., vroeger te Tiel.
Opgeheven de faill. G. Jeurgens handels
agent, vroeger te 's-HertogenboschR. E. W,
Hartog van Banda, zonder beroep, Amsterdam]
J. O. Uyttenboogaart, wed. E. O. Vuist, pen-
sionboudster, Nijmegen; P. J. Bleuken?, Woen-
sel.
VTNUM SANGÜINOSUM. IN VACUO.
Zuiver plantaardig tonicum.
Het doeltreffendste middel bij bloedarmoede,
zenuwzwakte, algemeene verslappingstoesianden.
Door tusschenkomst van onzen verkooper den
heer H. G. Weber, drogist te Scheveningen, ont
vangen wij de volgende dankbetuiging:
Aan de Heeren Van Dam C.*:»
Den Haag.
Mijne Heeren,
Met groote dankbaarheid kom ik U melden
hoeveel goed uwe SANGUINOSE mij gedaan
heeft. Ik ben al 68 jaar; ben heel zwak, en
lijd veel aan zenuwen; had haast geen eetlust
en sliep slecht. Maar dit is alles verandeerd
door uw prachtig middel dat ik iedereen aan
kan raden.
U mag gerust van deze dankbetuiging ge
bruik maken.
Scheveningen, JACOBA VROLIJK.
SANGUINOSE is beslist het beste middel in
alle dergelijke gevallen. Prijs per fl. f 1.50;
6 fl. 8.12 fl. f 15.Tweemaal per dag
een eetlepel is voldoende. Dat kost U dan per
dag 12y2 ct. en het helpt U! Probeer de
SANGUINOSE.
Bij alle Apothekers en eerste Drogisten.
VAN DAM Co., Den Haag.
De Riemerstraat 2c/4.
mi I."-Ta- Ta
12)
Do heer van zoo straks vroeg mij ook, of or 'n
©erkennings toeken op het lijk gevonden was,
Ïn ik vertelde hem van het kleine portretje,
deed mij daarna verschillende vragen,
zoodot ik hem bijna voor iemand van de ge
heime politie hield."
„Zou ik het portretje morgen meenemen,
jniéechien ontmoet ik dit gezicht later nog
•ene," zeide Yon Stein.
„Och ja, houdt n hot maar, dan kunt n nog
heus navorsohingen doen."
Ivonne had bij deze laatste woorden onwil-
Jbkeurig een blik naar het kleine venster
N#worpen en zag plotseling hoe een baardig
manner!gelaat door de rniten keek en on
middellijk weer verdween.
„Er sluipt hier iemand rond.... hebt ge
kt gezicht aan het veneter bemerkt!" vroeg
i barones den ouden viescher.
ki»Neen, ik kijk nooit naar buiten, wanneer
£M©r een lijk ligt Dat ie de geest van de
poode, die rusteloos ronddwaalt totdat het
t»am aarde rast."
•Misschien staat die geest in verband met
„Mevrouw zal niemand ontvangen meen-'dat ik mij veroorloven mag u als eene bo
de het meisje, met helangsj;ejijag den voor- kende te begroeten," zeide hij op dankbaren
nee toe, terwijl zij aanstalten maakten hetnamen, ernstige^ aangluro1^". toon,
doodeuhuisje te verlaten. j heeft zoo straks bevolen do thee OP kaar ka-j Merkwaardig', dat mood en oog ernstig
De wind was heviger geworden, de golven mer te brengen, wanneer de barones terug bleven hij deze vriendelijk klinkende woor-
was." i den. \Vas het een toespeling op de ontmoet
„Beproef tenaniu&te haar dit kaartje terming in de residentie! Zij vond geen ant-
hand te stellen." jW(>°rd, maar groette zwijgend terug.
Zij sloeg een verstolen blik naai' 't kaartje.] „Het is dus uw plan, twee weken te blij-
„Edmond Brand, procureur-generaal", las zij ven; het verheugt mij zeer, Edmond. dat ge
snel. „O, wanuecr u ""^schicn èen familie- i u eens een kleine ontspanning gunt, ik kon
nomen in de vestibule van het hotel met een ilid is van mevrouw, dan zal bet wel gaan. het nauwelijks gelooven, toen ik nw brief
stommen handdruk afscheid van elkaar. i Zij knikte nog eens en verdween in de ka- ontving!"
Toen Ivonne de trap opsteeg en door de mer der oude dame. Gp hetzelfde oogen blik j De aanval van zwakte en vermoeidheid,
helder verlichte corridor liep, ontmoette zij kwam Ivonne uit do oudere deur. E®n "Cht gevolg van den doorgestanen angst, was op
daar een heer, die haar vluchtig aankeek. rood vloog over hare schoone trekken. Zij eenmaal verdwenen. Bedrijvig snelde zij, de
Zij nam juist den natgeregenden liood van 1 herkende op het eerste gezicht den heer, dien teedcre moeder, hem vooruit, om een gemak-
het Ihoofd en de gouden haarspeld schitterde 'zij indertijd bij den juwelier in de residentie jkeliiken stoel klaar te zetten
1- 1 1„L4 TI» 1 -? i VTtl w, i ,,nlr *H r>V_ 1 1 n llloj nm rvmirnnn Tvl fl I
den man, die hier zoo nauwkeurig geïnfor
meerd heeft," fluisterde Von Stein de baro-
«loegen met geweld tegen het strand en de
regen kletterde bij stroomen neer. Von Stein
knoopte zijn overjas dicht en hield de para-
pluie hoven Ivonne's hoofd. De duisternis
was vroeg ingevallen en met moeite vonden
zij den weg terug. Zij spraken geen woord en
in het lamplicht. De vreemdeling stond even had aangetroffen. HU nioest haar ook hcr-
stil en keek haar na. Zij keek niet om, maar jkennen, dat verried ?-Üu oog, ofschoon hij
ging regelrecht op haar kamer toe, terwijl ernstig en onbeweeglijk bleef.
haar nat kleed sporen in de gang achterliet.
Een eenvoudig kamermeisje dook aan het
einde der gang op en knikte vriendelijk.
„Wie woont op No. 20!" vroeg de heer
kortaf.
„U meent de dame die juist passeerde! Het
ia barones Von Wert."
Het kamermeisje keerde met stralend ge^
zicht terug. „Mevrouw uwe moeder wacht u!'
„Wil u niet uw gewoon plaatsje innemen!"
vroeg zij de barones, die besluiteloos en als
voriamd was blijven staan.
„Edmond, wilt ge zoo goed zijn even te bel
len, wij moeten met den Her kellner over een
en de vreugdekreet der oude dame, die met kamer vcor u spreken. Ge drinkt toch een
kop tlu e mei ons, niet waar!'
liet kamermeisje bracht thee en kort daar
op kwam de verlangde oberkellner.
Er was toevallig ecu groote kamer vrij,
zoodat de zaak spoedig in orde was.
Terwijl de procureur nog met den kellner
Jtcrwijl haar zoon een diepe buiging maakte, onderhandelde, zeule Ivonne zacht tot me-
MjUtie hxuxi'i v/>nl .irpqtijg /iror 1 Vfnn\v JBraniIa -Zoil JDüt J2£tfir y&UJk T\ All"
uitgebreide armen op den heer toeliep, zeide
Ivonne, dat het Edmond Brand was, die in
de armen zijner moeder lag.
„Zie, lieve Edmondj dat is miju lieve baro-
„En op no. 21 logeert mevrouw de weduwe;nes, aan wie ik veel verschuldigd hen."
Brand!" j De oude dame trok Ivonne naar zieh toe,
J a, mijnheer."
„Wilt ge haar dit, GmrLïo «tmuiant*
neer ik u vanavond met mijnheer uw zoon
alleen liet!"
Zij glimlachte. „Ge zijt geen vreemde
voor mij, lieve kind, ge stoort ons in geen
enkel opzicht."
De kellner verliet juist het vertrek en da
heer Brand moest deze woorden stellig heb
ben opgevangen, hij zeide terstond: „Baro
nes, geneer u niet voor mij. Helaas, ik he
altijd het ongelnk, door mijne tegenwoordige
head aangename samenkomsten te verstoren.
Of het aan mijn persoon of aan mijn positi
ofwel aan beiden ligt, kan ik niet zegge
Wil u het een tijdlang met mü beproeven
mijne aanwezigheid gedoogen, alvorens u
bant en andere maatregelen treft!"
Ivonne bracht een paar onsamenhangende
woorden nit. Zij was zeer angstig.
„Mijn hemel, Edmond, de baronee ie in t
geheel niet hang.... heb geen zorgt texm -
steeds van de beminnenswaardigste sijde «9
waar de eigenaardigheden van nw «mde
ling karakter al te veel op den voorgro
treden, zal ik uwe voorspreekster *W
echertste de oude dame.
(Wordt vervolgd!.