TWEEDE BLAD
Vloerzeilen
maiSKie,
P. J. JANSSEN
WAT ANDEREN ZEGGEN
BINNENLAND
t FEUILLETON
Anegang h. Warmoesstr.
Goedkoopst adres.
DINSDAG 15 JUNI |gi5
DE LANDSTORM.
„Residentiebode" wijdt eene breede
beschouwing aan het w.o. tot Uitbreiding van
£eu landstorm. Het biad doet daarin uit
komen, dat de oefenplicht, volgen» het w.o.,
kan worden opgelegd aan alle mannen, be
deden 40 jaar, die anders dan wegens on-
ïesehiktheid van krijgsdienst werden vrijge-
;telcl, doch dat hij echter te beginnen bij
"e jongsten, geleidelijk opgelegd zal worden
öaar gelang de Regeering het noodzakelijk
°ordeelt. Verder dat speciaal voor de oude-
van den leeftijd, die thans reeds den
^erkelijken dienst achter den rug heeft, de
.^noodzakelijkheid dringen" moet wil de Re-
geering ook hen oproepen.
Naar aanleiding daarvan verklaart het,
bat wat daaronder wordt verstaan voorals
nog niet nader is aangeduid, maar dat men
ei' z.i. wel uit mag lezen, dat vooreerst, zoo
ons land niet In oorlog komt niet verder
kal gegaan worden dan noodig is om de
'andvveerplichtigen successievelijk te ver
vangen. Het zou naar zijne meening aan
beveling verdienen, hier wat duidelijkheid
ftan te brengen. Wellicht ware z.i. te over
igen, de gevallen, waarin nieuwe land-
atormérs kunnen worden opgeroepen, nader
m de wet vast te leggen, om alle willekeur
hit te sluiten.
Overigens getuigt het blad, dat het be
ginsel in het w.o. neergelegd, in het alge
meen zijne sympathie wegdraagt. Immers,
voert het aan, het steunen op de vredes-
gedachten kan voortaan, althans in afzien-
baren tijd, geen rust meer bieden en zoo
lang onze buren zich in stijve rusting gor
den, moeten wij ons ook tot het uiterste
ivrbaar maken. Vooral ook, omdat de oor-
g reeds bewezen heeft, dat kleine landen
"t neutraliteit met wapengeweld moeten
.beschermen.
Nat weerbaar volk, meent het, kan niet
u'-t den grond gestampt worden, maar moet
geleidelijk gemaakt worden. En al is het
veilig, over den definitieven vorm van ons
dofonsiostelsel eerst na den oorlog te be
llissen, zoo is het z.i. toch noodzakelijk,
thans reeds zooveel mogelijk de uitge
breidheid ter beslissing van de Regeering
tot oefenen over te gaan.
Echter oordeelt het blad, dat op «enige
pu ten nog nadere mededeolingen dienen te
wo<den afgewacht. En dan noemt het blad
o.* de kwestie, hoelang de ocfoning der
landstormmannen zal duren.
igemeen zegt het is er in de jong-
*te maanden de aandacht op. gevestigd, in
Weik een betrekkelijk korten tijd men den
i'eeruten de noodige kundigheden kan bij
brengen. Veel van de persoonlijke en ook
ge lelijke lasten, welke uitbreiding van
htt leger onvermijdelijk met zich moet bren
gen, zou in de toekomst vervallen, als de
eerstg oefentijd veel verkort kon worden.
Men make zich echter in dit-opzicht niet al
Si'oote illusies.
komt het ook ons voor, dat de oefen-
vd wel korter kan dan vroeger gewoonte
ook omdat onder den druk der ijze
ren ooriogsnoodzaak inheemsche traagheid
*u onverschilligheid gelukkig wel wat het
'°odjo moesten leggenmen vergete niet,
da', iets, waarmee ruen zich in tijd van nood
•boet behelpen, nog niet aangewezen is voor
normale omstandigheden. Men heeft thans
ook wj>i „noodbrood" leeren eten, maar of
het, op zich zelf goede, bruinbrood na den
oorlog weer niet spoedig voor witbrood zal
plaats maken, is een andere vraag.
Van den anderen kant, herhaaldelijk heeft
de geschiedenis bewezen, wat korte voorbe
reiding van soldaten kan maken, als de lei
ding en de geest maar goed zijn. Men denke
•ens aan Napoleon, die in 1815 in enkele
teken ook gedeeltelijk van ongeoefenden
oen leger op de been bracht als dat van
Waterloo. Men denke ook, als gezegd, aan
den oorlog, die thans gestreden wordt, waar
bij overal jonge recruten in korten tijd tot
kranige soldaten worden omgetooverd.
Kortom, ons dunkt, dat niet alleen thans
•Is noodmaatregel, maar ook later bij even-
Jkecle wijziging der Militiewet, „korter oe
fentijd" aan een nadere herziening dient on
derworpen. Maar de «deskundigen hebben
daarin mee te sprjften.
Het blad voegt daaraan de opmerking
toe, dat er op het oogenblik niet velen in
ons land zijn, die geen versterking onzer
weermacht noodig achtten on dat 'TE merk
waardig is hoe zelfs bij de hartstochtelij kste
anti-militairisten van vroeger nu veelal het
blaadje is gekeerd. Echter het is te vreezen,
dat de geestdrift weer zal gaan tanen ais
straks het acute gevaar achter den rug is en
de lasten mede gaan spreken.
Ook daarom zou het aanbeveling verdie
nen schrijft het zoo het eenigszins met
goede militaire begrippen is overeen te bren
gen, korter diensttijd in te voeren; iets wat
velen definitief met de „soldaterij zou ver
zoenen. Intussclien blijft dat een Jrwestie
voor na den oorlog. Algemeene dienstplicht
kort en bondig invoeren, zooals van som
mige kanten reeds wordt bepleit, achten iwij
minstens voorbarig. Daar zit meer aan vast
dan nu in de gauwigheid kan overzien wor
den.
Het blad dringt er verder op aan, dat in
dien men het beginsel aanvaardt, men de
uitwerking van den noodmaatregel in hoofd
zaak aan do Regeering zal overlaten, daar
er later toch een algeheele herziening van
het dofensiestelsel dient te komen. Dan
eerst is z.i. de tijd gekomen, het geheel en
zijn onderdeelen goed onder de oogen te
zien.
En tenslotte stelt het blad in het licht,
dat het feit, dat de Regeering thans met
dit ontwerp komt, er op duidt dat het met
de materieele dingen, ook voor het ergste
geval, blijkbaar in orde is. Ook daaruit,
besluit het, valt dan op te maken, dat de
Landstorm meer bedoeld is als reserve, die
geleidelijk geoefend wordt en niet als een
verdubbeling van het leger in eens, zooals
sommigen zouden willen. [Was dat laatste
het geval, dan zou er immers ook gezorgd
moeten worden voor een verdubbeling van
kanonnen en van alles, wat er zooal tot de
materieele dingen van een leger behoort.
Het Bureau voor de R.-K. Vak
organisatie en de R.-K. Werk-
liedenbonden.
Onder den titel „Óp mijn post" echrijft
„Het Katholieke Volk" het volgende rake en
belangwekkende artikel:
Men mag vragen: wat bezielt het Bureau
voor de IMK. Vakorganisatie tegenwoordig?
In dezen hoogst ernstigen en moeilijken tijd
voor het vereeningsleven stuurt het opeens
een circulaire de wereld in, die veel gelijkt
op een ukase. In die circulaire wordt een
voudig gedecreteerd, boe onze plaatselijke
"Werkiiedenvereenigingen moeten zün inge
richt eu over hoeveel geld zii mogen be
schikken.
Dit gebeurde, ofschoon er steeds 'n goede
samenwerking was tusechen Vakbureau en
Federatie, zonder laatstgenoemde, de Cen
trale der R.-K. Dioc. Werkliedenbomlen, of
deze Bonden zeiven, te voren te raadplegen.
De Federatie bepaalde zich tot een kalm
en waardig protest en verwachtte niet an
ders dan dat de ondoordachte circulaire door
het Vakbureau zou worden ingetrokken. Zii
wa® dan weer ale altijd bereid, om met dit
Bureau samen te work en.
In plaats daarvan verschijnt nu in 't laatst
verschenen nummer van de „R.-K. Vakbe
weging" een door voorzitten* en secretaris
van het. Vakbureau onderteekend stuk, waar
in eenvoudig alle eiechen en daaronder
zijn bepaald onmogelijke eischen inzake
de organisatie van onze Werklctidienvereei-
nigingen worden gehandhaafd.
Dit optreden betreuren wij ten zeerste.
Het lokte reeds ln vele vereenigingen eene
reactie uit, "welke ernstige gevolgeu kftii keV
ben. Van alle zijden ontvangen wij brieven,
waaruit dïepe verontwaardiging spreekt
over de onbezonnen daad van Ihet Bureau.
Op sommige plaatsen weigert men zelfs mee
te werken aan den Bloemendag, waarover
een circulaire verscheen, ook alweer gericht
aan de „plaatselijke centralen". ecu titel, die
slechte te geven is aan een Gildenbond,
waarvan er Fn ons land slechts een tiental
bestaan, maar ook een titel, waardoor het
Vakbureau zelfs bij het organiseeren van
den Bloemendag niet kan nalaten in de be
kende vereeningskwestie zijne meenïng op te
'dringen.
Wij moeten ernstig aanmanen tot kalmte.
Zijn de leiders van ons Vakbureau zoo on
verstandig, om de zaak van onze arbeiders
beweging op deze wijze te schaden, wij moe
ten ze niet volgen op dien weg.
Wij zullen eèhter op onzen post staan
en met krachtige hand naar het roer grijpen,
nu er in verkeerde richting wordt gestuurd.
Dat is plicht van de besturen onzer Dioc.
Bonden, plicht ook van hunne organen.
Op het nu verschenen artikel in „De R.-K,
Vakbeweging" ie een uitvoerig antwoord
overbodig. Het behelst de gewone, herhaal
delijk weerlegde praatjes en ziin overigen
inhoud kunnen wij met den besten wil der
wereld niet ernstig nemen.
Daarin wordt te verstaan gegeven, dat de
Federatie eigenlijk geen reden en geen recht
had om. te protesteeren, toen het Vakbureau
plotseling kwam voorschrijven hoe de Werk
iiedenvereenigingen moeten ingericht zijn
en hoe Ihooge contributie zij van hare leden
mogen vorderen.
Zonder aarzeling WOrdt gezegd, dat het
protest der federatie in „zenuwachtige over
spanning is uitgevaardigd. Wii hebben de
vergadering, welke tot protest besloot en die
geleid werd door niemand minder dan Mgr.
Prinsen, een dier priester», die het beste
van hun leven hebben gegeven voor de ar
beiderszaak, - bijgewoond, maar bij geen
der geestelijke adviseur» of bestuursleden
iets kunnen waarnemen, wat op „zenuwach
tige overspanning" geleek. Wel was er een
algemeene én gerechtigde verontwaardiging
over de daad van het Vakbureau en het
is opgesteld na kalme en zakelijke beraad
slaging.
„Bezadigdheid en kalmte" durft het Vak
bureau zoo waar, na zjjn opgewonden circu
laire en ln zijn nu verschenen artikel, waar
in spot en hoon om den voorrang strijden,
aan te raden aan de besturen der Federatie,
die eerst in min eerste rechten zijn gekrenkt.
Zulk optreden zon inderdaad den koelbloe-
digste kalmte en bezadigdheid doen verlle-
zenn.
Wij zuilen echter onze zelfbeheersobing be
houden en slechte op één punt uit het artikel
de aandacht Tcstigeil0m n0g duidelijker te
doen zien, hoe de geheele kwestie door het
Vakbureau wordt opgeblazen en hoe gemak
kelijk «r bij goeden wil overeenstemming
was te verkrijgen.
Eerst wordt een heel zonden register va»
de plaatselijke Werkiiedenvereenigingen ge
opend. V ij zonden in dat register nog wel
eenige bladzijden kunnen bijschrijven, maar
even gemakkelijk een aantal niet kleine fou-
ten in onze vakorganisatie kunnen opnoe
men. Wij doen dit echter 'niet. omdat wij er
weinig nut in zien en ervan overtuigd zijn.
dat ieder onzer ernstig naar verbetering
tracht.
Aan het slot van het artikel wordt dan
echter geschreven; als wij kritiek leveren op
ezc organisaties (de Werkiiedenvereenigin
gen „leveren wij toch voor een zeer voor
naam deel kritiek op ons zelf -omdat de
Bonden nagenoeg geheel uit leden van onze
vakbeweging bestaan en wii on het stand
punt staan, dat men sterk genoeg moet we
zen,^ om eigen fouten te kunnen erkennen".
Welnu, wat ligt dan meer voor de hand
dan dat het voortdurend afgeven op de R.-K.
Werkiiedenvereenigingen geen zin heeft en
dat veeleer van de zijde van het Vakhnreau
moest getracht worden, om voor die Werk
iiedenvereenigingen in eigen kring meer
kennis en belangstelling te wekken?
Want dit is toch zoo noodig.
Er ware dus een zonderlinge bloemlezing
samen te stellen van de denkbeelden in de»
laateten tijd in verschillende vakvereeni-
gii)gsorganen verdedigd omtrent onze stande
organisatie.
De een vindt ze „hoogst noodzakelijk" en
„bizonder nuttig", maar.... ze moeten wor
den hervormd; dé andere wil er de H. Fa
milie voor in de plaats 6tellen en weer een
ander meent dat ze zonden kunnen opgelost
worden in de K. S. A.I1
Laat het Vakbureau zijn tijd toch besteden
om in eigen kring wat mee* voorlichtiug tc
geven. Ook omtrent amlere zaken; want wii
die er eene verzameling op nahouden van
wat er al zoo geschreven en gesproken wordt
door vakvereenigingsleidex». hebben meer
malen geconstateerd, dat hieraan groote be
hoefte bestaat.
Wij zijn gewoon den spijker op zijn kop te
slaan en zullen zeggen waar de eigenlijke
fout zit, die de kwestie tusschen de vakver-
eerigingen en Werkleidenvereenigingen deed
ontstaan.
De vakorganisatie vraagt uit haar aard
meer belangstelling voor het zuiver stof
felijke en dit is nie' "veranderen, juist
omdat het in haar wezen ligt. In een tijd
nu, waarin vakorganisatie vanzelf meer op
den voorgrond treedt, verslapt zoo gemak
kelijk de zin voor de hoogcre geestelijke
belangen, al tracht men den schijn van het
tegendeel te geven,
Daarom is zoo goed te begrijpen, wat on
langs een onzer at vereenigingsorganen
schreef; onze menochen bezoeken de verga
deringen van de vak verccnigi ng, die der
Werkliedenvereeiiig'nger. trekken hun niet
aan.
Welnu, dit is v®r*®«rd, dit gaat eeue
richting uit, welke op dwaalwegen leidt.
De volle, onverzwakte belangstelling voor
onze standsorgafiifatle met haar heerlijk
doel moet er Ij 1Hv e niet het minst in
het belang eener werkelijk katholieke
vakorganisatie. Wij meenen gerechtigd te
zijn dit oordeel uit te spreken, omdat wii
steeds aan de vakorganisatie onze beste
krachten hebben gegeven en voor die orga
nisatie hebben gevochten reeds lang, vóór
zij was gekomen tot een Centraal Bureau.
w
ONZE EIGEN WAPEN-AANMAAK.
Het hoofdorgaan der Duitsche sociaal-de-
mceratie, de „Vorwarte", bevatte dezer da
gen een schrijven uit Amsterdam, waarin
op ihet toenemend militairisme in Nederland
•werd gewezen en in het bijzonder de aan
dacht werd gevestigd op de plannen van de
Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en
Spoorwegmateriaal om zich ook te gaan in
richten voor de vervaardiging van oorlogs
behoeften. Natuurlijk was dat slechts een
uiting van de bewapeningspolitiek, een
uiting van militairisme en gewezen werd op
de gevaren, die het „bewapeningskapitaal"
(d.w.z. de fabrieken van oorlogsmateriaal)
met zich brengt. Immers door het belang van
dit kapitaal bij toenemende bestellingen was
te vreezen, dat het zooveel mogelijk invloed
zal oefenen om de oorlogstoerustingen hit te
breiden. Het blad sc/breef:
„Men ziet het, de machine van de be
wapeningspolitiek is reeds aan den gang
gebracht Eeret drijft men met opwin
ding van het volk en pressie op de re
geering een legervermecrdering door.
dan moet, reeds opdat het voor de nieu
we bewapeningen bestemde geld „in het
land zal blijven", de „nationale indus
trie" versterkt worden, die dan van haar
zijde weder door den invloed, dien ze op
de pers verkrijgt, verdere bewapeningen
kan afdwingen. Zoo werken politiek en
geldelijk belang elkaar in de hand."
De redactie van de „TJzer- en Staalkroniek"
zegt hieiwan;
Het is wellicht nauwelijks te betwijfelen,
dat de groote fabrikanten van oorlogsmate-
rieel in het buitenland dikwijls hun invloed
hebben gebruikt om tot nieuwe bewapenin
gen aanleiding te geven, maar in de bestaan
de omstandigheden doet het toch wee cud
aan in een Duitsch blad, een veroordeeling
te lezen van het feit, dat nn ook Nederland
wil beginnen zijn eigen oorlogsbehoeften
zooveel mogelijk te vervaardigen. Neder
land heeft zeker geen militairistkche be
doelingen en als ons land gedwongen wordt
zich krachtiger te bewapenen en te zorgen,
dat het zichzelf het benoodigde voot do
landsverdediging kan verschaffen, dan komt.
dat door omstandigheden van buiten. En
men zou mogen verwachten, dat men in
Duitsehland vooral dat zou begrijpen, zelfs
met sociaal-democratische hersens. Het zijn
volstrekt geen Nederlandsche kapitalisti
sche invloeden die ons land er toe brengen
ons voor mogelyken 6trijd voor te bereide»
de „Vorwarte", die een campagne voert
tegen de lusten tot gebiedsuitbreiding van
zoovelcn harer landgenooten, moest begrij
pen, welke redenen onze regeering bij laar
politiek leiden.
Deze oorlog beeft geleerd, dat er ontzaglijk
veel oorlogsmateriaal noodig ie en in de oor
logvoerende landen is men dan ook druk
bezig alle mogelijke krachten in te spannen
om de productie van het oorlogsmateriaal
op te voeren. In Engeland wordt met dat
doel zelfs een afzonderlijk ministerieel de
partement opgericht. In Duitsehland was dat
niet noodig: de organisatie was daar reeds
dadelijk zóó, dat van alle hulpmiddelen der
industrie kon werden gebruik gemaakt. In
het tijdschrift „Nord en Siïd" wijst dr. Wal
ter Waldsdhmidt er op, dat aan de massa-
fabricage van oorlogsbehoeften vooral te
stade kwam, dat de Duitsche werktuigma-
chinefabrieken reeds in de laatste jaren op
voorbeeld van Amerika waren overgegaan
tot massafahricage van machines en arbei
den voor magazijn. Zoo konden niet alleen
de reeds in vredestijd voor het leger wer
kende fabrieken haar machinetal in korten
tijd sterk vergrooteu, maar konden ook fa
brieken, die tot dusver rijwielen, motorrij
wielen, naaimachines, schrijf- en rekenma
chines, pompen, armaturen, schroeven, tand
raderen vervaardigen, spoedig aan de nieu
we behoefte worden aangepast. De goede
theoretische vorming der Duitsdhe technici
en ingenieur» was daarbij een factor van be-
teekenis Natuurlijk deed zich in de Duitsche
industrie door den militairen dienst, van zoo
vele arbeiders een gebrek aan werkkrachten
gevoelen, maar uit de mededeelingen: va»
den schrijver blijkt, dat men hieraan voor
een deel is tegemoet gekomen, door het in
dienst nemen van vrouwen, die voor de be
diening van bepaalde machines met eenigs*-
zins eentonige arbeidswijze zelf beter ge
schikt bleken dan de mannen. De aandacht
verdient het, dat de schrijver den raad gee.w
reeds in vredestijd de dienstplichtige vak?
arbeiders aan te wijzen, die niet onder d|
wapens mogen worden geroepen, maar werk?
zaam moeten blijven in de fabrieken, die ten
befboeve van bet leger verken.
Men wil du6 in Duitsehland de industriesla
organisatie voor oorlogsdoeleinden nog meer,
volmaken. Indien dus een Dnitsch blad te
gen de „bewapeningspolitiek" wil protectee,
ren, heeft het in eigen land punten van aan-
val^ te over en behoeft het zich niet bezig
te houden met de zaken van den buurman,
die om den drommel niet voor zijn plezier
de industrie van den vrede met die van den
oorlog uitbreidt.
EIEREN.
Men schrijft uit den Gelderschen Achten,
hoek: Een der levensmiddelen, welke tijdens
den oorlog ontzaglijk in prijs gestegen zijn.
zyn de eieren, die bijna tweemaal zoo boog
in prijs zijn als verleden jaar in dezen tijd.
Terwijl de marktnoteering toen 28 cent per
pond was, moet nu reeds 52 cent betaald
werden. Wie 6lecibts eieren te verkoope»
heeft, zendt ze naar Duitsehland. dat vooval
doordien do Italiaanselie eieren uitblijven,
de beste afnemer is. De leden van de pluim-
veeclub „De Graafschap" die nooit iets aan
eierenverkoop gedaan hebben, zenden nu in
combinatie manden vol eieren weg, betgeen
een bijzonder voordeeltje oplevert. De ge-
wene burgers kunnen hierdoor bijna geert
eieren meer koopen en zelfs vele bakkers, dia
ander» honderden ponden eieren tegen rede»
lyken prijs voor den winter inleggen, hebben!
thans nog geen ei in bet vat. Velen verlan
gen dan ook, dat de regeering ook tlians zal
ingrijpen en op eenige manier zal zorgen dat
er voor de Nederlandsche eierenverbruikers
nog eenige voorraad voor billijken prijs be
schikbaar blijft, want de bevolking wordt da
dupe van de begunstiging der handelaars.
HET KOMT UIT.
V ij hebben aldus de Haarlemse!)a
Hanze verleden jaar, toen, na de op rich-'
ting van den Nederlandsclien Anti-Oorlogs-
Raad, deze vereoniging of bond ook onder do
Hanze-afdeelingen trachtte leden aan te wer-
ven, als onze meening uitgesproken, dat ka
tholieke vereenigingen in dien Raad niet
thui6 behooren. Wij hebben toen die uit
spraak zoo duidelijk mogelijk gemotiveerd.
1 ang W' t- uit, dat wii toen wel dege<
Ink met onze waarschuwing gelijk hadden.
ln „On6 Blad'1 lezen wij toch, ondor het
opschrift „Theorie en Practijk van den Anti-
Oorlogs-Eaad" aldus:
.Dezer dagen werd in het gebouw van da
Maartschappij van den Werkenden Stand da
aangekondigde vergadering gehouden van
de Groep Amsterdam van den Nederland*,
fltóhcn Au ti~Oor3fog-!Ra ad.
„Behalve de voorzitter, dr. C. Easton, voer-
den_ achtereenvolgens het woord: ds. H. J.
E. v* esterman Holstijn van Apeldoorn, mevr,
W. van Itallie—van Embden uit Leiden, en
het Tweede Kamerlid, de heer J. H. Seihaper.
Het N. v. d. D. bevatte een uitvoerig ver»
elag van het gesprokene, waaraan wij hei
volgende ontleenem
Eerstgenoemde 6preker „reker.de tot de
vijanden, dio boetreden moeten worden: da
fatalisten, die óf in den oorlog de werking
pen van de wet der evolutie, die. hoe pijnlijk
ook, de menecbheid toch verder brengt, ól
er een religieus element in zien, dat in staat
ie het menschdom tot inkeer te brengen,"
M.e.w.: deze spreker verklaarde du» tot
vijanden van den Anti-Oorlog-Raad desre-
God's ïen11 °°r]0g de *trnff(,nde
Katholieken, leden van den A. O. R zal
ilfL TeeT?f oopen klinken,
want de spreker stelde de A. O. R. vierkant
tegenover het standpunt der katholieken, dio
zooals prof. Aengenent jukt dezer dagen!
in een les van den grooten socialen cursua
voor voormannen in de R.-K. Vakbeweging
uiteenzette, in de wereldgebeurtenissen dè
Goddelijke Voorzienigheid zien.
„Bij de schepping heeft God tot doel
aldue prof. Aengenent. de openbaring van
Zyn eigen volmaaktheden. Door de nbyeiekC
rampen verkondigt de wereld ons de be
perktheid der schepping in tegenstelling met
de volkomenheid van den Schepper. Dé'
menseh heeft tot doel God te dienen en door,
dien dienst een eeuwige heerlijkheid te ver
dienen.
Dat doe] wordt door het bestaan der ram
pen niet verijdeld, maar jukt bevorderd. D<|
rampen kunnen degenen, die ziin doel uil
het oog hebben verloren, dat doel weer in'
herinnering brengen. God fceeft dus in dj»
geval niet de rampen als doel, doch al» mid
del, om de menschen te verbeteren. Feitelijk!,
zijn die rampen dan voor de menschen cezt
straf".
Terwijl ck. Westerman rekende tot „vijand
*1
d"** kom U persoonlijk uHnoodigen voor
thee hedenavond.,,, wij zullen Ibelaas
met ons heiden itijn, want moeder
aooit iu het kasteel, en miss Brown
erge hoofdpijn. Mamaatje, wilt ge voor
L*®d«ag nu niet eene uitzondering maken?
widde zij zich teeder vleiend tot de oude
juwdie haar gezicht niet had vertrokken.
ÏB/mi ge niets van Helen» te weten geko-
'Oöt vroeg deze in plaats van te an tv oor-
»Hoo zou Bt tijd vinden naar Helena te
{"formeerentic heb wel andere dingen
r* o4}n hoofd en ben het meest geplaagde
wereld. Miju goede- man heeft
ba zijn leven alle onaangenaamheid go-
ik ?.n n°oit in zaken ingewijd, na sta
2u,n 4°°d voor alles alleen en bon zoo
J& h?d een lam"
fn tf®®*1 vertrouwde raadgeverg aan
•«aWm Mevrouw Burg holt beschouwde
T$~ï* minachtend hare sehoone dochter.
'mil ik fjöfvloed; maar het is niete
'--si nan., is uaarbv., die vast toe
grijpt en mij d.e zorgen afneemt. De bekoor
lijke jonge barones scheen zeer ontstemd, zij
steunde het schoone hoofd mismoedig met
de hand en keek strak naar de figuren van
het tapijt onder hare voeten.
„Gij wilt trouwen, El»a!" Het klonk iet
wat epottend, ofschoon de etem rustig was.
„Moederl" 6toof de barones op. Maar zij
kalmeerde xich terstond weer, sprak nog
eenige onverschillige woorden en stond op.
„Adieu, lieve moeder!" Zij wierp haar een
aierlijJt kushandj'e toe, reikte Ivonne de
hand met een glimlachend: „Ik verwacht u
om zeven uur", en verdween als een dwaal
licht uit de donkere kamer.
„Dat ie nu mijn eigen kiud!" zuchtte de
oude dame. „Mijn eigen kind, maar die an
dere was veel beter en dat was mijn stief
dochter."
„Is mijnheer uw echtgenoot reeds lang
dood?" waagde Ivonne te vragen, om de ge-
dachten van de zieke, die weer naar de on
bekende Helen» terugkeerden, «ene andere
'richting te geven.
„Reeds vele jaren.... by had mij reed»
r vroeger bemind, veel vroeger dan zijn eerste
j vrouw, maar hij moest haar wel trouwen,
omdat zij rijk was Helene is haar kind.
Zy vermoedde misschien, dat ik hare
opvolgeter zou worden, eu was edelmoedig
genoeg geene bepalingen te maken voor haar
vermogen, zh beval alleen haar kind aan
Jmiju zorg en he»chermjug. Een jaar later
.werd ik mevrouw Bursholt en wederom een
jaar later kwam wereld. Ik weet
j niet, of ik goed vooj' Helene geweest ben,
Jmaar zij beminde ffli) hartstochtelijk, en al-
leen wanneer ze za?;. Elsa meer kuste
en omhelsde, keek z'j aan met een treu;
jrigen blik en ach, ^va' zeide deze blik! Zij
wist het, ik bemi*1"® ^Ün kind meer dan
bearveel med'.... en langzamerhand
'wendde zij zich va# my af ik kon er mets
aan doen; haar vflder etierf terzelfder tijd
'en nu was elke b|Uld tusechen on» verbro-
j ken. Mijn man b»d [RÜ .tot erfgename van
j zijn vermogen gcinaek 1, ik kou er mee doen
wat ik wilde, zoo g™ot was ziin vertrouwen
in mijn plichtsbesef. Toen de meisjes vol-
wassen waren, had Helene, die in een pen-
eionaat was opgevoed, genegenheid opgevat
voor een man, zij bekende het mii den eer
eten dag van haar terugkeer, voor een man
uit de groote wereld, die om haar hand
had gevraagd, daar hij wiet, dat zii vermo
gen bezat. Wat ik op mijne navragen to we
ien kwam, was voor hem niet gunetig. O, ik
vernam veel slechts en ik wee» zijn aar-
zoek af. Ik dwaze! Had ik Heiena's hart tot
mij getrokken, dan zou zij volgzaam zijn ge-
hieven, maar ik strafte haar als een onwaar
dige, en dat werd haar verderf. Toen; zij
meerderjarig was geworden, trouwde zij den
mga .toch, zonder «iiine toestemming en to
gen alle waarschuwingen in. Ik gaf haar
geen penning als bruidschat mee dit had
onaangename tooneelen met haar echtgenoot
tengevolge hij riep de hulp van het ge-
r<;cht in en langdurige processen ontstonden
tusschen Yon Zeeburg ©n mij"
„Zeeburg.... von Zeeburg?" riep Ivonne
opspringend. „Joost von Zeeburg?"....
„Ja, Joost von Zeeburg, kent ge hem?"
'„Ach, welk een 6amen]oop van omstan
digheden!" meer kon Ivonne niet uitbrengen?
zij eidderde over al bare leden. ,JEn Helene?"
riep zij buiten zichzelve.
„Ik.heb haar later slecht» éénmaal terug
gezien, nadat de processen ten mijnen gunste
waren afgeloopen. Zij kwam op een avond
bij mij, ik weet niet meer waarom, maar zij
vrceg' niet om geld, klaagde ook niet over
haren man, maar ik vermoedde^ wel. dat hij
haar mishandelde; zijn ergernis en woede
over het feit, dat Helena niet de rijke erfge
name was, voor wie hij haar had gehouden,
dreven hem tot brutaliteit. Ik stelde haar
voor, bij mij te blijven, maar zii weigerde
beslist. Het kleine kapitaal, dat baar vader
voor onderwijs- en opvoeding»ko»ten had
vastgezet, was verbruikt en Yon Zeelburg
zelf bezat geen vermogen, want hij leidde
een avontuurlijk leven; niettegenstaande dat,
wilde zij zich niet van hem scheiden. Ik weet
niet meer, wat ik tegen, haar gezegd be/b,
maar bet waren hard<v harde woorden
en si] vertrok zonder een woord of klacht
j te uiten, zooals zii gekomen was. Ik was zeef
boos op haar, opgewonden over haar on
geluk en de vele onaangenaamheden, die dé
processen mij hadden veroorzaakt. Ik steldé;
iliaar verantwoordelijk voor de lage batidof
lingen van haar afschuwwekkende» echtge
noot. Sinds dien dag heb ik Helene niet wee«
geschreven maar ik zou mijn gansche ver
mogen willen geven, wanneer ik wist wat
er van haar geworden 1». Wanneer ik very
nemen mocht, dat zij gevrijwaard is vooé
ellende en gevaar, ja, wanneer ik wist
dat zij dood was.... dan zou mijn gemarteld
geweten een weinig tot rust komen! Zdj
verdwenen en vergeten, en niemand hes
haar gezien, niemand weet iet» van haar.
„En von Zeeburg?" vroeg Ivonne
epanning.
„Hij i» met haar verdwenen; ik vree»,
hü in een of anderen afgelegen hoek van
wereld zijn misdrijven uitvoert."
HOOFDSTUK XYI.
Vijf maanden reed» had Ivonne op
«lot Wolter&dorf doorgebracht, i£j had .em
«spoedig genoeg aan hare nieuwe plichtr
gewend; zij vatte haar taak ernstig op
vervuld© ze met geduld en voorzientighcK
Het vermoeden, dat zij Teeda van den beginne
had, namelijk dat mevrouw Burgholt nielj
NIEUWE HAARLEMSCHË COURANT
-Jatifa.