TWEEDE BLAD
C. H. VOGELZANG,
Iföl E
Een ondankbare taak,
blouses en rokken
DE OORLOG
BINNENLAND
FEUILLETON
Groote Houtstraat 24.,
VRIJDAG 18 JUNI 1815
8PECIALITEIT IN
VERSPREIDE BERICHTEN
NEDERLANDSCHE BELANGEN IN
BELGIE.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Onder dozen titel schreef de heer Kanier-
Mok ^an hier in het laatste nummer der
jfiaarl. Hanze" een artikel, dat niet alleen
1,1 middenstandskriugen, maar ook mis
schien nog meer in andere omgeving ver
dient gelezen te worden, omdat het zoo pre
ses den spijker op den kop tikt!
Bo „ondankbare taak" welke de heer Ka
merbeek toekent, is die van leider eener or-
kurijgatie, vóórman in een hond....
Dat is de man, die zich éórst opoffert, die
Misschien de organisatie „gemaakt heeft,
dia eerst vol waardeering is ontvangen, maar
*iio nu..,, dc volle critick thuis kriigt.
.Ea ue schrijver teekent en geeselt die cri
tiok, tegen degenen welke hebben opge
beurd, een critiek die altijd afbrekend:
>,Gij allen met uw critiek, ik heb u niet
blinder lief dan de enkelingen met een be-
echc;c!eu woord van hulde voor al het rus
teloos pogen.
Maar vrienden, collega's, hadt gii gewerkt,
Rcpoogd, geofferd, gedwongen en overwon
nen het sociale werk nwer voormannen en
Wtuursleden, dan zou ik wel eens onver
dacht hij u willen binnenlopen, als ge in
eeu pessimistische hui, die ieder onzer wel
eens "hooft, terug denkt aan het verloop
lener vergadering, waar schoppen troef was,
d-'iar op eeu en 't zelfde aambeeld, der beo
gen voorhamer door de zaal zwaait, waar al
lerlei giftige gassen naar de bestuurstafel
dorden op gezwiept.waar de voomnannen
dan talent en werkkracht over den arbeid
der beste jaren huns levens, met opoffering
Van dé schoonste uren, een vernietigend von
nis hooren vellen, inef den zwaarsten ondank
darden beloond, ja some nog tot mikpunt
lijn van geestkrenkende en hartpijnigende
hatelijkheden.
Mijn vrienden met uw groot woord, met uw
Mndeelen en veroordeeleu over t werk van
bnderen, ik zou u wel eens de pole willen
voelen, als ge met al uw goeddoen, met een
ezelschop op 't bankje der veroordeelden
dordt getrapt.
Geloof mij, van welken leeftijd gij ook
bioogt zijn, voor welke heete vuren gij hebt
festaan, in welken strijd gij gehard en vol-
Wrd za.it.al die harde critiek. al die ruwe
debatten, spectakel-gesprekken, waarvan gij
liet slachtoffer waart.... gaan n niet in de
koude klceren zitten.
O neen, ge voelt iets van een teleurstelling
Ven eene biltere ontgoocheling over n ko
men. Want dat ge dat allee van uw eigen
teioofsgenooten, uw collega's moet onder
vinden, dat kan geen ver6chooning vinden.
Mat is hard van eigen mannen te^ moeten
koggen: „Ondank ie 's werelds loon."
Bittere gevoelens maken den stap gemak
kelijk en zeker, 't Leven wordt u vergald.
Ge trekt u terug uit het sociale leven en
Vóór uw leeftijd zijt ge een vereenigings-
Vvalide, wiens veeljarige kennis en erva
ring van ««ion en toestanden, tot onwaarde
■Wordt gedoemd voor den groolen maatschap-
gelijken strijd onzer dagen.
Mannen met uw vlugscherpe critiek en
'«chtspraak, bedenkt het wel: gij zijt een-
Maal verantwoording schuldig aan het so-
Oifile koningschap van Christus, over de
otoere sociale werkers, de Koomsche werk
krachten, de doortastende karakters, die op
ket veld der vereeniging hun sporen hadden
Verdiend en die gij.... door uw meedoogen-
locze en moreel eloopende critiek, botweg,
bedom, onchristelijk aan den dijk hebt gezet.
Ze zijn er we) die gedurende 15 jaren In
,de sociale werkplaats alle rangen van krulle-
Wgen tot aannemer hebben doorloopen,
die als spreker en propagandist, eervol ver-
Meld werden, en die.... in plants van de
Medaille voor sociale verdiensten, voor het
front der vereeniging, de onderscheidings-
teekenen van leider en aetie-man ziin afge
ruktwien de gouden galons van supe
rieure daden, zijn afgetrokken.
Van aanvoerder gedegradeerd tot gemeen
Vddaat met een rood paspoort!
Ja. beeren rechters, wij moesten in het
kooi ale leger nog eens kunnen beschikken
Óver de vuurvreters en krachtmenschen in
den bloei huns levens afgedankt, over dat
Officierenkorps, gezond en wel naar huis ge-
konden.
Ik beloof u, de veteranen zouden de so-
Mele manoeuvres, tactisch en succesvol kun-
nen helpen en leiden, als geen andere jonge,
vurige, welonderlegde scherpschutters."
Tot zoover onze aanhaling.
Men zal het ons toegeven, dat dit woord
over degenen die „een ondankbare taak"
hebben, er een is dat den spijker op den
kop tikt....
Want dat de critiek, ook al is die gerecht
vaardigd, zoo dikwijls de verdiensten
vergeet die er zijn, dót is het groote gebrek!
Nachtelijke vuurtcekens.
De oorlogscorrespondent in het weeten van
de Norddeutsche Allgemeine Zeitung schrijft:
Het is na middernacht. De rumoerige stad
werd plotseling in duisternis gehuld, omdat
naderende vijandelijke vliegers gerapporteerd
waren.
Op straat is het zoo donker, dat men naar
den weg moet tasten. Maar onafgebroken vloeit
de stroom van troepen. In een kleine lichtstreep
van een kaars voor de poort van het hotel, waar
de officieren wonen, komen dt beelden van hen,
die langs de straat trekken, als op een matglas.
Soldaten, die uit den slag komen. Soldaten, die
naar den slag trekken. Met zware, vasto stap.
Uit het verwardo lawaai van komenden en
gaanden, van ruiter-afdeelingen en wagen
colonnes, motorfietsen en dreunende lastwa
gens, klinken een paar heldere geluiden, die
zich vereenigen en luider worden. Het is een
lied, dat uit honderden sterke kelen klinkt, een
soldatenlied. Een bataljon, juist met den trein
aangekomen, trekt voorbij om naar het slagveld
te- gaan. Jonge, ach zoo heldere jongo oogen
fonkelenZij zingen uit volle borst het refrein
van Duitschland's Overwinning. De achtersten
kunnen de woorden niet hooren, die do voor
sten zingen, maar steeds wordt tegelijkertijd
het krachtige refrein ingezet. Amunitie-
wagens rollen krakend over de keien. De ruiten
van de huizen rinkelen. Daartusschen dragen de
roode kruis-auto's op zachte, voorzichtige zolen
vlug hun last naar de verhandplaatsen. Steeds
komen en gaan er ziekenwagens. Er wordt van
nacht zwaar gevochten. De vijand doet een
ernstigeu aanval, weer nadert de marsch-stap
van nieuwe compagnieën, dreunt voorhij en ver
sterft in do verte.
Van den Loretto-heuvel rolt dof kanon-ge-
donder. Als de scliriftteekens van de draed-
looze telegrafie roept dit kanongedonder de
menschen op tot den strijd, hier de onzen, die
in onuitputtelijk aantal naderen, ginds de
Fransehen, die er alles op zetten om ons terug
te dringen. Het kanongebulder is als een elec-
trische golf, dio de zenuwen opzweept.
De correspondent vertelt dan verder'hoe hij
in een toren klimt en daar post vat om uit de
verte in den donkeren nacht iets te zien van den
strijd om den Loretto-heuvel.
De gehecle horizon is vol rijen van dansende
lichten. In de loopgraven, die men van hier
niet ziet, zooala men niets ziet als lichten, die
in het duister zwemmen, ligt Fransche en
Dm'tBche infanterie, klaar voor den aanval,
loerend op elkaar. En opdat niemand in het
duister verrast wordt, laten zij lichtkogels op
stijgen, die het terrein tusschen de loopgraven
met licht overgieten. Als bellen in een glas
mineraalwater, 7,00 borrelen de lichtkogels op.
Krijtachtig witblauw, stekend, dat het de oogen
pijn doet, zoo zijn de Duitsche lichtkogels. De
Franschen met melk ach tig-rooden glans.
Dozijnen witte en roode kogels hangen tege
lijkertijd in de lucht. Zij zoeken in lang front de
wederzijdsche stellingen af. Zij wervelen in
dichte massa's door elkaar. Zij dansen op do
maat van het kanongedonder,-zoodat men zou
kunnen denken, dat zij gelijk met het projectiel
uit den loop geschoten werden. Dan weer zijn
ze veel talrijker dan het aantal projectielen,
dat in trommelvuur afgeschoten wordt.
Dit is het spel van licht in den nachtelijken
slag. en vuurwerk op mijlen afstands, zooals
het nooit ontstoken wordt bij een feest van den
vrede. Iedere lichtschijn doet de ziel pijn. .Ze
is als de groet van een man, die sterft.
De Paus, door een Franschman geschetst.
De Fransche beelhouwer Rodin is na een kort
verblijf te Rome te Parijs teruggekeerd en de
„Gaulois" heeft hem onmiddellijk na zijn terug^
keer over zijn Romeinsche indrukken geïnter
viewd.
Do eerste poging, hem een beschrijving van
gebeurtenissen te Rome te doen geven, beant
woordde Rodin met de mededeeling: „Ik heb
een buste van den Paus gemaakt."
„Da Paus heeft het overdruk," verhaalde
Rodin verder. „Hij arbeidt van 'g morgens tot
's avonds. Hij beeft mij slechts driemaal kunnen
ontvangen, in uren, die hij van zijn vrijen tijd
overhield en twaalfmaal waa het noodzakelijk
geweest.
„Maar gij hebt zeker met den Heiligen Vader
kunnen spreken!" ging de onvermoeide onder
vrager voort.
„Ge vergist u. De Paus waa, zooals ik zeide,
geheel in beslag genomen. Slechts als in vogel
vlucht moest ik de indrukken van deze interes
santo gelaatstrekken in mij opnemen. Maar ik
heb ze in mijn herinnering ingegrift en toen ik
om zeven uur 's morgens te Parijs kwam, was
ik reeds om half acht aan het werk, om mjjne
herinneringen en ontwerpen in dsn gipsvorm
over te brengen."
„Welken indruk heeft Benedictus XV op u
gemaakt?"
„De Paus heeft een kleine gestalte, maar hij
ziet er als iemand van beteekenis uit. Men go-
voelt in hem een voornaam type van het schoone
Italiaansche, ja zelfs Romeinsche ras, hoewel
h(j Genuees is. De gelaatstrekken zijn edel en
zuiver. Hij heeft iets van den kop van keizer
Augustus met een nog krachtigor gevormde
adelaarsneus. Zijn blik en de beweeglijkheid zij
ner trekken verraden een groote intelligentie.
Dat is alles, wat ik in de korte, zwijgzame, haas
tige audiënties, die hij mij verleende, kon op
merken."
„Wat, niet één woord over uw groot talent,
over Frankrijk, over den oorlog?" zoo vroeg de
verbaasde interviewer verder.
„Het feit, dat hjj mjj temidden van al zijn
werkzaamheden eenige audiënties verleende,
was de schoonste erkenning, die de Paus mij
kon geven, want hjj is niet gul met deze gunst
en daar ik Franschman ben, komt Frankrijk de
eer toe."
„Is u de heerschende geest in het Vaticaan,
zijn u de opvattingen, die daar heersohen, dui
delijk geworden?"
„Heelemaal niet. Ik was slechts bezig met
mijn arbeid en lieb met niemand gesproken."
Vredeg-geruehton.
De correspondent te New-York van de Daily
Telegraph seinde d.d. Dinsdag: „Niet enkel
vredo tusschen de Vereenigde Staten en
Duitechland, maar internationale vrede is het
onderwerp, waaraan in de peTstolegrammen uit
Washington en door de bladen buitengewone
aandacht wordt gewijd. Dit heeft zelfs zoo'n
invloed gehad op de fondsenmarkt, dat de no
teeringen der aandeelen in fabrieken waar oor
logstuig gemaakt wordt zijn gedaald."
De Daily Telegraph-correspondent tracht
echter de beteekenis van dit feit te verkleinen
door te opperen, dat dit vrcdesgeschrijf enkel
maar zoo op den voorgrond kwam, doordien er
geen ander belangrijk nieuws was.
Intussclien blijven de journalisten, die toe
gang hebben tot het Witte Huis en tot het
departement van Staat, er de aandacht van het
groot publiek op vestigen, dat president Wil
son er toe genegen is „zijn goede diensten aan
te bieden, indien een der oorlogvoerende par-
tijen er om mocht vrag-en."
Maar de Daily Telegraph-man constateert
dat vooralsnog geen der oorlogvoerenden daar
eenige neiging toe toont, „en wel het minst
van allen de bondgenooten, wier kansen op de
eindoverwinning blijden verbeteren.
De stemming in Zweden.
De Zweedsche bladen „Aftonbladet," „Nya
Dagljus," „Allelianda' pleiten in hoofdartike
len voor krachtige tegenmaatregelen van
Zweden tegen de gewelddadigheden, door
eenige oorlogvoerenden (in c a s u Enge-
land) tegen Zweden gepleegd, nis dank voor
diens houding van strenge, onberispelijke onzij
digheid. Protesten hebben, volgens deze bla
den, geen nut. Zweden is
voor de entente-
mogendheden een doorvoer-land voor koopwa
ren. Als dank daarvoor verhindert men den in
voer van waren, weilke Zweden zelf noodig hoeft.
De bladen juichen daarom de nieuwe uitvoer
verboden der Zweedscho regeering toe, welke
tegelijkertijd als doorvoer-verboden tegen Rus
land werken. Deze verboden eisohen tevens,
dat bet door Zweden gaande post- en telegram
verkeer wordt gestaakt, zoolang Engeland en
Frankrijk Zweedsche brieven en telegrammen
achterhouden.
„Aftonbladet" zegt: hot moet maar eens uit
zijn met ons geduld; „Allekanda" wenscht een
krachtige onzijdigheid, welke den oorlogvoe
renden duidelijk maakt, dat hij, die Zweden's
rechten kwetst, gevaar loopt Zweden tot zijn
vijand te krijgen.
Op zijn verzoek is aan den heer mr. W. A.
Rutgers met ingang van 1 Juli 1915 eervol ont
slag verleend uit zijn betrekking van bijzondcT
regeeringseommissaris toegevoegd aan Hr. Ms.
gezantschap in België voor de regeling der be
langen van uitgeweken Nederlanders. Van ge
noemden datum af moeten eventueele aanvra
gen betreffende de regeling van huurschuld of
de opberging van in België achtergelaten meu
beleen rechtstreeks aan het ministerie van
Buitenlandsche Zaken te 's-Gravenhage worden
gericht terwijl aanvragen nopens de beharti
ging in België van andere Nederlandsehe be
langen dan de hierboven genoemde moeten wor
den gericht aan het gezantschap der Nederlan
den te Brussel, per adres het ministerie van
Buitenlandsche Zaken te 's-Gravenhage.
DE UITBREIDING VAN DEN LANDSTORM.
Verschillende socialistische partü-afdeelin-
gen zijn aan 't ageeren tegen uitbreiding van
den landstorm.
De ftfd. Zaandam o.a. nam een motie aan,
waarin gezegd wordt:
„dat de beteekenis van het wetsontwerp voor
de arbeidersklasse een zoodanige is, dat onver
wijld alle middelen moeten worden aangewend,
om het dreigend gevaar alsnog af te wenden;
„overwegende verder, dat een bestrijding al
leen in het Parlement te eenenmale onvoldoende
moet worden geacht;
„spreekt «Is haar besliste overtuiging uit,
dat het verwekken van een groote agitatie in
het geheele land gebiedend noodzakelijk is."
Het teekent weer precies de sociaal-democra
tie en haar lafheid, zegt naar aanleiding hier
van de Resb. Ze Is vóór verdediging van het
Vaderland, maar wil niet weten van de midde
len. Straks komt de Partijraad bij elkaar en die
zal wel uitmaken, wat de beeren hebben te ge-
looven.
DE ORANJE-NASSAU-MIJNEN.
Men meldt uit Heerlen aan Het Vad.
Zooals eenigen tijd geleden jiit het verslag
van het „Kolenbureau" bleek, had de Maat
schappij tot Exploitatie van Limburgsche
Steenkolenmijnen, alhier (Oranje-Nassau
Mijnen) zich op het laatste oogenblik bij de
oprichting van het Bureau teruggetrokken
zonder opgave van redenen, na eerst aan de
inleidende besprekingen te hebben deelgenomen
en zich in beginsel tot deelneming te hebben
bereid verklaard. De Regeering schijnt thans
geantwoord te hebben op deze handelwijze door
dezer dagen krachtens de Levensmiddelenwet
door den burgemeester beslag te doen leggen
op den geheelen voorraad kolen en op de nog
te delven hoeveelheden, zoodat de Oranje-Nassau
Mijnen thans geheel onder toezicht staan en
geen enkelo verkoopshandeling meer kunnen
verrichten zonder goedkeuring van de Regee
ring.
DE VAART OP ENGELAND.
Nadat de vorige week door de Engelsche
legerautoriteiten wegens verdenking van spion-
nsge der aan boord zijnde reizigers de naar
Vlissingen vertrekkende mailboot bijna een dag,
is opgehouden, is door de directie der „Zeeland"
een speciale order aan de bemanning gegeven.
Zij moeten nauwkeurig toezien op eventueele
verdachte handelingen van reizigers en mogen
in geen geval medewerking verleenen aan eeni-
gerlei handeling, waarvan verwacht of vermoed
kan worden, dat deze met spionnage in vetband
staat. Door het niet precies in acht nemen van
deze voorschrifen stelt men niet alleen zichzelf,
maar ook anderen aan groot gevaar bloot.
REORGANISATIE DER ANTTR. PARTIJ.
Op een vergadering van het beBtuur der Cen
trale A. R. Kiesvereeniging in het district
Enkhuizen is besloten om bet Centraal Comité
van A. R. Kiesvereenigingen te verzoeken spoe
dig voorstellen te doen tot reorganisatie van
de Partij.
DE CHR. HIST. UNIE.
Naar De Ned. verneemt zal op de eerstvol
gende algemeene vergadering van de Ohriste-
1 fik-Historische Unie de heer jhr. mr. A. F. de
Savornin Lohman het adres bespreken van de
heeren van Aalst c.s. over oefenplieht. Daarné
zal de heer dr. de Visser een referaat houden
over het nieuwe wetsontwerp betreffende hg
gezanschap bjj den Paus, terwijl de heer ml
H. Verkouteren ten slotte de Itoliaanschi
Waarborgenwet zal bespreken, die de positil
van den Paus regelt.
PAPIER-NOOD.
Wjj lezen in de „Standaard":
Wat over het papier uit het Noorden af.
komt, slaat ons mannen van de Acrs den
schrik om het lijf.
Nu reeds op staanden voet priisklimming
en straks geen riem meer Voor goud.
Dat zou niets zijn, indien do vrede in Sep<
tember kon worden hiimeugeloosd. want to'
September houden onze zetpersen het ncj
wel uit.
Maar als de vrede naar den winter schuift
en er in Nevemher geen courant meer kan
uitkomen,, wat komt er dan terecht van 011a
leesgraag publiek.
Reeds nu is de prijsopslag van het papier
voor onze pers-administratie fataal. Wat
ook bij den oorlog won, de Pers verloor eg
schier in alle landen door. Bii meer dan één
blad gaat het reeds om het stuivertje. Hard-,
op spreekt men er het liefst niet over, maar
ruim iu het sop zit geen blad meer. WTie an-
ders won, hoekt nu tekorten. En als er ntf
nog duur papier bijkomt, zal het abonne
ment hij alle bladen wel naar hoven moeten
gaan. Reeds is 't al aangekondigd. En dat,
waar men van allen kant op prijsverlaging
aandrong.
Doch dat is nog het ergste niet. Maar wat
te doen als het papier opraakt eu er in let-
terlijken zin Pers-honger naar papier komt!
Zijn nu ook daartegen geen maatregelen
te nemen?
De regeering is op het weren van alle nood
en honger bedacht, maar kan ze nu ook voor
de Pers geen provisie inslaan? Reeds l ij
Ezechiël wordt het lezen met het opeten van
de rol vergeleken. Zie 't maar in II3.
Al is het dan minder mooi papier; even
bruin voor blank; al is het minder klakkend
en stevig; al wordt het een kleiner formaat;
en al is het voor bijbladen niet beschikbaar;
als we dan toch maar zeker zijn, dat iets
per dag van d© Pers kan gaan-.
In Oorlogstijd zonder Pers, het, zou een to-
rugkecren naar de dagen van Caesar en de
Batavieren zijn, en nu reeds kan liet onzen
litteratoren zijn aanbevolen', eens zeer pre
cies na te speijren, hoe men toendertijd zon
der Pens het volk in krijg mee liet leven.
Maar hoofdvraag blijft toch: Kan de Re
geering geen papierprovisie opslaan?
Dood gedrukt. Woensdagavond is op '1
stationsterrein te Utrecht de arbeidcr-remi
mer der Staatsspoor J. Koot, door een ram
geerend treindeel gegrepen en tussc^iec
twee wagens doodgedrukt.
Aankoop van werkpaarden. Door het
veelvuldig gebruik van maaimachines in
Friesland, die meest een span paarden als
trekkracht eischen, is daar gebrek aan werk.
paarden. Ze worden nu in Holland, Gronin
gen en Drente opgekocht tegen hooge prij
zen: van 400 tot 500 gulden per stuk.
Doodeljjke ongelukken. T© den Haag
waren twee jongens, waaronder de 8-jarige Th,
V. H., op een wagen der Westlandsehe Stoom
tram geklommen. Ter hoogte van do Beeklnatï
werden door een conducteur afgejaagd, mot
het ongelukkig gevolg, dat v. H. met zijn hoofd
tegen een boom terecht kwam, waardoor hij op
slag gedood werd.
Te Sen (N.-B.) is mej. O. v. d. H., bij het
afspringen van een voertuig, met de kleeren
blijven haken, met het gevolg, dat zij bewuste
loos op den grond sloeg. Een ontboden genees
heer kon slechts den dood constateeren.
Een lage streek. Maandagavond bevatts
een der Haagsche bladen de volgende rouwan-
nonce
„Heden overleed tot ons aller droefheid door
een noodlottig ongeluk onze geliefde Zoon en
Broer
(volgt voluit naam en voornaam)
in den ouderdom van 22 jaar.
Diep betreurd door ons allen."
(volgt plaatenaam). 14 Juni 1915.
De annonce was niet onderteekend, en wie
haar aan het blad opgaf is niet bekend. Feit is
het echter, dat de persoon in kwestie spring
levend is. Als varensgezel was Mi juist roet'
enkele dagen verlof aan den wal. Zijn meisje,
dat van niets wist, schrok erg toen zjj de doods
tijding las. Onverwijld begaf zij zich naar d«
woning van haar aanstaande om to vernemen,
welk ongeluk oorzaak was, dat hij overleed.
Op straat kwam zij hem echter tegen. Haai,
ha.
d- t1 °P'10u(^engemakkelijker dan
v gij onervaren kind! Hij weet zic!b op al-
manieren te vermommenijjj ie
ellendiger, dan gü denkt!"
il nict met hem-spreken, om iets van
ilena te vernemen?"
"rïi.j zou mij niets zeggen, zelfs al "wilde
elk woord met goud betalen.... schur-
*e"«>en *a'aar<1® ziin achterhoudend als de
„De zee is niet zoo achterhoudend, me-
H"<Mw Burgbolt, ik zejf was eenmaal getui-
JV' hoe het water eeu lijik teruggaf, ©ene
-v'coote jonge vrouw.... het is nog niet
-"Mg geleden
»Waar was dat?"
•Aan het Oostzeestrand, in de nabijheid
Mn het, had Z...."
(fciii n ^aa.rvan hebt ge mii niets verteld, ter-
ge wiet, dat ik belang in zoo iets stel."
Wtto -5 ll9t 11 aog W®1 vertollen*. Ivonne
-!fer °n begon: Ki-i vertelde elke
Wonderheid en vergat zelfs niet. het ge-
crn van den man aan het venster der doo-
dorihut. Mevrouw Burgbolt luisterde met de
gewone belangstelling, die zii in zulke ge
vallen toonde. Zii knikte herhaaldelijk met
het hoofd, als wilde zij hare bevrediging te
kennen geven en toen Ivonne geëindigd had.
nam zij hare hand en drukte ze heftig. „Ge
zijt een braaf kind", zeide zii. Een wonder
bare kalmte was over haar gekomen, zij had
het hoofd in beide handen gesteund en staar
de nadenkend voor zich uit. „Het kleine por
tretje stelde eene vrouw voor. nietwaar?
Een zwaarmoedig uitziendo vrouw?"
„Ik kan mij dat niet meer zoo goed herin
neren. Baron von Stein nam het portretje
mee; n knnt er hem naar vragen, bii zal het
u gaarne geven, mevrouw de barones sprak
er over, dat hij in den loop van den zomer
een bezoek zal brengen op Woltersdorf."
„Het is goed ik dank u. En nu wil ik
met u naar de wedrennen rijden, nietwaar,
ik mag meegaan?"
Blijde verrassing straalde op Ivonne's ge
zicht. „Dat is lief van u."
„Weet ge waarom ik met n mee wil gaan?
Ik wil Von Zeeburg treffen. Help mii snel
met het aankleeden em zend vronw Heine-
man naar het slot óm miine dochter te be
richten, dat ik het uitstapje meemaak."
Barones Woltersdorf was niet weinig ver
rast, toen zij dit bericht ontving; zij lachte
luid en eeuigszine oneerbiedig, toen zij hare
moeder terstond daarna in zware zijde ge
kleed met Ivonne za£ aankomen.
„Daar doet u goed aan, moeder, het ver
heugt mijl" riep zij ®I van verre en liep de
oude dame tegemoet. „Wil u met de kinde
ren in den ponnywagmi riklen?"
„Dat is mij om het even."
„Des te beter; ik heb drie dames uit de
omgeving in mijn rijtuig gencodigd. U is Wi
juffrouw Ritter en de kinderen beter op uw
gemak.... Jolian rijdt ook mee^ ingeval u
eens hulp noodig mocht hebben."
Het terrein van de wedrennen was door-
dik touw afgesloten en met bonte vlaggetjes
omgeven. Een onafzienbare menscheu,massa
bewoog zich om den reusachtigen cirkel.
Muziek en menschehstemmen klonken door
elkaar. Op de tribunes zaten dames iu kleu
rige fleurige toiletten. Alle oogen met bi
nocles gewapend, richtten zich onderzoe
kend op de bonte jock eye os turn es der hee
ren, die aan de wedrennen zouden deelne
men en in groepen binnen de afsluiting
6tonden en do rijpaarden bezichtigden.
De Woltersdorl'ers hadden zich een wei
nig verlaat; toen zij in galop kwamen aan
rijden, joegen de heide eerste renners, door
schitterende muziektonen begeleid, met ge
weldige sprongen voorwaarts. De toeschou
wers stonden hoofd aan hoofd en een don
derend hoera, brak los. De baronès sprong
uit het rijtuig en snelde naar hare moeder,
die opmerkzaam, stil het rumoerige gewe
mel beschouwde,. „Zou de drukte niet te erg
voor u worden? Men (heeft eenige plaatsen
voor mij op de groote tribune gereserveerd,
u kunt daar een van nemen als u wilt. Juf-
fronw Ritter, de kinderen en Johan blijven
hier."
„Ja, ik ga met u, ik geloof dat men daar
een heter uitzicht heeft en ik wil zooveel
mogelijk menschen zien.''
Gesteund door de barones en den bediende,!
«tapte mevrouw Burgbolt uit het rijtuig en i
ging met de andere dames naar de tribune, j
Ivonne en de heide kinderen waren alleen
achtergebleven.
„Mogen wij bij den koetsier op den bole
staan? Wij kunnen daar veel beter zien, bier
zien wij alleen de ruiters voorbijvliegen, de
paarden in 't geheel niet", vroegen de klei
nen Ivonne 6tond het gaarne toe eni nam
maatregelen, dat de kleinen niet van hun
hocge standplaats konden tuimelen.
Een half uur was ongeveer voorbijgegaan.
Terwijl Ivonne alle moeite deed, de onop-
horulelijke vragen der kinderen nauwkeurig
te beantwoorden, kwam plotseling naast
haar zitplaats de assessor Halier opduiken,
die haar met een vriendelijk-ernstig „goeden
dag" begroette.
„Ik heb u laatst al herkend," zeide hij «nel,
om haar gelegenheid te geven, haar verle
genheid te overwinnen, „en kon de bekoring
niet weerstaan, u aan te spreken.... U is
toch niet hoos op mij? Misschien wa« het
boter, u ongemoeid te laten, maar ik ben nog
altijd uw vriend en ook miine bruid spreekt
gaarne over u.... Ik bemeikte u straks al,
toen u kwam aanrijden."
„Ik dank u". Ivonne reikte hem de hand.
„Ik heb Louise medegedeeld, dat ik u op
Woltersdorf heb aangetroffen eu zij heeft
mij verzocht u te vragen, of haar vader niets
voor u kan doen."
„Neen", hernam Ivonne zacht.
Een kleine pijnlijke pauze was toen ont
staan. De verlegenheid der twee was te
groot.
„Wanneer n plezier hebt in de wedrennen
wil ik u een en ander uitleggen."
„Oom Haller, stijg tocli hij juffrouw RHter
in den wagen, dan knnt ge heter zien."
De kleine Elsa Woltersdorf klapte vroo-
lijk in de handjes hij dit voorstel.
De assessor lachte en knikte het kleine,
aardige meisje vriendelijk toe. Hii klom op
de trede en leunde een weinig op de zitbank;
hij sprak over alle mogelijke dingen, over
het wedden, over do paarden, over zijn bruid
en alle bekende dames. Alleen ever den pro
cureur-generaal en Nrepte hij geeul
woord. Hij sprak ook terloops over toe
komst i gen zwager en vroeg op lnchtigepi
toon, of het haar hekend was, dat deze zien'
met Betsy van Heteren had verloofd.^
..Ik hoorde het voor korten tiid," anf*