TWEEDE BLAD
Rijwielbanden
VOHME.
DE OORLOG
H. J. v. d. MEER,
ten gevaar voor den
Middenstand.
Verspreide berichten
FEUILLETON
BIN NENLAiiD
RECHTSZAKEN.
Goedkoopst adres
^hachgeistraat 7-9 iiydeAnegaaj.
MAANPAG 2i JUNI 1315
nieuwe haarlensche courant
'n de Haarlemsche Hanze vestigt de heer
"terbeek de aandacht op het gevaar der
b, -n> waar men van alles en nog wat kan
yjSen, voor den middenstand. Terwyl de win-
'ers menigmaal op zware lasten zitten en
jj 'er dan een middenstander een nadeelig saldo
„•ett te boeken, maken de marktventers met
'first geringe bedrijfskosten goede zaken.
Hj^tu ijver misgunt dezen verders het markten
^et) omdat ze goederen van de hand doen, die
vTiWaarilik meer in een winkel kunnen worden
c'kocht. Wij winkeliers, zegt hij, vreezen niet
nieuwen stand van marktwinkeliers, wan-
oe gemeente de billijkheid wil erkennen, een
percentage te heiten van den verkoop der
vr Verkoopelijke artikelen, die eveneens in een
'"kei woroen verkocht.
vv' ant het is een sociale onrechtvaardigheid
ae gemeente, belasting te vorderen van den
J^deidnjvenden en ihdustriëelen middenstand
J tegeiijkertijd 't kleine groepje raarkiventers
to°r ten appei en een ei een staanplaats op de
j'arkt (wiimeldag) te bezorgen, waar ze dan
Wie gevallen ucn hancelurijvenden gemeeri-
'r!aren met hun vliegende tenten en kramen
n zware concurrentie aandoen,
i'let is van de gemeente een sociale onrecht-
^rdigheid, dat zij niet ingrijpt in het markt
en, oat geleidelijk een mededinger is gewor-
van het winkelwezen.
'tuere marktdag is voor de gemeente een
^klacht tegen de sociale rechtvaardigheid,
aar zij als overheid gewetensvol voor dient te
*aken.
i Schrijver zal dan ook niet nalaten plannen te
"q'a«ien, die den Haariemschen gemeenteraad
lii! overtuigen van de dringende noodzake-
v'Jkheid, een stedelijke marktbelasting voor tal
taa nader te omschrijven goederen in het leven
f- e stedelijke winkeliers, de belaslinglasten
l' de# marktwinkeliers de vliegcnde-winkel-his-
■J} is, concludeert hij, een sociale ongerechtfg-
p'U, waarvan de gemeente een eerezaak behoort
j maken, om het vele, dat zij den middenstand
11 alle opzichten is verschuldigd.
y heer Kamerbeek legt hier inderdaad den
'nger op een wondeplek. Immers door het
rmrktwezen wordt onzen winkeliers, vooral den
.'Sneren, een geduchte concurrentie aange-
"aan. Hetgeen hij bepleit verdient dan ook wel
overweging. Dit is een zaak, die van veel
v/'mtg is om eens nader onder de oogen te
0rd en gezien.
Niet alleen te Haarlem, maar ook elders. De
j?ad, die de redactie van het blad aan de
Jteze-afdeelingen in 't algemeen geeft om eens
u0 enquête te houden omtrent het marktwezen
jjj^minne woonplaatsen is dan ook wel op zijn
«Ér zou dan ongetwijfeld ook buiten Haarlem
cd veel belangrijks voor den Middenstand aan
licht komen en een verzoek aan verschillende
k^centeraden zou daaruit zeer noodzakelijk
°eten volgen.
Hier valt voor onze Hanze-afdeelingen een uit
nemend sociaal werk te verrichten!
Erwtensoep inet granaten.
officier van gezondheid vertelt in
J®11 Berliner Lok al Anz., hoe zijn middag-
werd gestoord, ergens aan het front in
bssisch Polen, op het «ogenblik, dat hij
lije' een majoor en een luitenant in een
zijn honger met erwtensoep wilde
"en.
v "Bet was halféén geworden, toen de Rus-
jju begonnen te schieten, steeds vaker, met
Jh"laten. Ver achter ons, links en rechts,
i^ken de dingen in. Allengs kwamen zij
v1^1 terbij. Het kleine venster van ons blok-
Jjte rinkelde steeds. Het vuren werd voort-
Ternl sterker, zoodat wij er meer aandacht
begonnen te schenken. Ér moesten ver-
V mil en do batterijen aan bet werk zijn. Dit
m-t]e men aan het gelnid.
wWem! Daar sloeg zoo'n 'ding op honderd
jhftig meter van ons in het velid in. De
Hl wolk ging torenhoog.
weeT een, iets meer links, op vijf-
tig meter afstand. Het hnis trilde.
„Dat is zware artillerie", zeide de majoor.
„Ik geloof, dat zij zich inschieten in ons
lew artier.
„Schot op schot. De meeste ontploften. En
kele niet.
Irtu.-sdhen had de oppasser van den ma
joor een pan met heerlijke erwtensoep ge
bracht. De borden werden gevuld en wij be
gonnen te eten. Ik weet niet waarom, maar
erg hongerig was ik niet meer. En toch had
ik mij zoo op de erwtensoep verheugd. Wij
lepelden langzaam de heerlijke, maar gloei
end-li ee te soep. Spreken met elkaar kon men
niet. Het donderde onophoudelijk.
Teen een knall Wij sprongen allen te
gelijkertijd op. Er vloog ons iets in het ge
zicht. Het werd een oogenhlik donker in de
kamer. Een granaat was voor het raam van
ons blokhuis ingeslagen. Toen de stof- en
vv.ilwolken opgetrokken waren, zagen wij de
verrassing. In den grond was een groote
trechter gewoeld. Ons raam was in scher
ven. De lieele kamer lag vol vuil en steenen.
De borden met erwtensoep eveneens. Wij
zei i' zagen er ook niet heel smakelijk uit.
Toen weer een knal. Vlammen rook. Een
granaat was in de schuur terecht gekomen.
Twintig pas van ons buis.
„Ik geloot', dat wij verstandig doen te ver
huizen", zei de majoor. Wij pakten ons
boeltje op en gingen weg. Het kraakte en
knalde zonder ophouden. Om ons sloegen de
granaten overal in.
Zijn vertrouwen in liet nieuwe kwartier
was niet hijzonder groot. Want wanneer de
Krssen eenmaal bezig zijn een gebied te be
strooien, dan vergeten ze niets.
In den beginne ging het. De treffers kwa
men bijna alle op ons oude kwartier. Wat
wilden de Pussen toch? In de verte zagen
wij hnn ballon captif. Maar vandaar uit
konden zij ons, een paar mensehen. toch niet
hebben gezien. En indien dit al het geval
mocht zijn, dan was het toch onzin, zooveel
munitie aan ons te verspillen.
Onze artillerie antwoordde in matig
tempo.
Het nieuwe kwartier scheen werkelijk he
ter té zijn. De oppasser kwam met nieuwe
erwtensoep. Hij vertelde ons, dat er in de
kwartieren achter ons geen granaat geval
len was. De Russen schenen het dus werke
lijk op ons gemunt te hebben.
De emaille borden waren gauw schoon en
wij namen plaats om te eten. Plotseling
weer een slag, zoo hevig als ik nooit to
voren hoorde, vergezeld door een sissend en
suizend gelnid. Niemand van ons wist wat
er aan de band was. Het regende van boven
hout splinters, eti'oo, kalk. Een dichte stof
vulde de kamer. Wij renden naar de 'deur.
„Dat was een granaat, die niet ontplofte",
zei de majoor. „Wanneer die ontploft was,
don hadden wij allen er aan moeten goloo-
ven
De granaat was door het dak iu de kamer
geslagen en in den vloer blijven steken.
„Verder mannen, een nienw kwartier!"
Nu gingen wij toch een heel eind terug.
Daar was liet werkelijk veel rustiger. Maar
we hadden geen trek meer in soep.
Wc staken een sigaar op, praatten! wat
na, toen de artillerie-kapitein kwam. „Nu,
hoe hebben wij dat gedaan 1"
„Wat!"
,J)e Bussen zijn er 'toch ingeloopcn!"
„Waar zijn ze ingeloopen?"
„Hebben jullie dan niet gemerkt, dat wij
daarvóór twee groote schijnstel 1 ingen ge
bouwd hebben, waarop zü als bezetenen
schieten
Nu ging ons een licht op. Wii hadden het
schieten wel gemerkt, maar^ waarom er zoo
geschoten werd, hoorden wii nn eerst. Kon
de goede man ons dat niet een nur vroeger
verteld hebben!
Erwtensoep zonder granaten is mij wel
zoo lief!"
Een gevecht in de lucht.
Het volgende verhaal wordt gedaan over een
praestatie van een Franschen vlieger in den
Elzas.
Een Duitseh vlieger vloog boven de Fransdie
linies bij' Aspach.
Een van de Fransdie vlieger-sergeanten stijgt
onmiddellijk op, ontmoet hem in de wolken en
begint op een hoogte van 32000 meter den strijd.
De Duitscher dient met zijn machinegeweer van
antwoord. De Fransche vlieger stijgt echter
boven den Duitschen vlieger en met het derde
schot ploft de Duitsche vlieger als een steen
binnen de Fransche linies neer. De Fransche
vlieger kwam terug met zijn schroef doorboord
en met een gat in den cylinder van den motor.
De motor was vol met kogels en zeildoek van de
verscheurde vleugels. De vlieger-sergeant had
slechts een schampwond aan den elleboog.
Misbruik van de onzijdige vlag.
Naar Wolff's Bureau van bevoegde zijde ver-
von Belt!" De oude vrouw Kreep
fep' haar voorhoofd, als moest zii zich eerst
Hen
Iv'^ «t jg gr gebeurd?" Zii wisselde met
"liv.- im_ l11i;..
haam herinneren.
H»e een blik van verstandhouding,
lij,.*'! i6 hij een bergpartij van een duize-
%n ^ekkende hoogte naar beneden gestort
verpletterde ledematen als eene
are ma£6a gevonden. Eene vriendin
Hij was ooggetuige en deelt mii het ver
is i'kkelijke voorval uitvoerig mee hier
H schrijven".
W„a oogenhlik beerschte een diepe stilte,
'*ide de oude vrouw: „Dat in Gods
en die zal ook hem, den andere
'«ffe*
eh> wanneer het tijd is."
slot heerschte een leven en bedrij-
?hejjj| vaa belang. Muziek klonk uit de ge-
fcalen, kaarsen straalden hun licht
•u1 dames in fraaie toiletten zweef-
j^tfekk trapilen en in de helder verlichte
H Stormachtig hoerageroep, bege-
1 nroziek, klonk tot in 't stille parir.
dat door do lichtzee in èen rossigen gloed
gehuld, zijn boomtoppen nieuwsgierig teza
men bracht, die elkaar, geheimzinnig sche
nen toe te fluisteren.
Het dienstpersoneel liep bedrijvig heen
en weer.
De kok dreef ze naar de eetzaal, waar
nog veel te regelen was. De barones had
juist het teeken voor bet diner gegeven en
de tafel was nog niet eeös gereed.
In de grootste haast waren verscheidene
handen heaig, OIU Je laatste versieringen
aan te brengen.
Johan had den champagnekoeler neergezet
en was bezig de hooge spitse kelkglazen op
een zilveren blad te rangschikken, waarbij
hij zacht fluitte. Hij hooorde het lichte rui-
schen van een zijden sleep door de vestibule
en keek om. „Kijk, Wilhelm," zeide hij tot.
den anderen bediende, di© met een bloemen
mand kwam aandragen, „daar gaat de oude
uit het paviljoen, die is ineens verstandig
geworden.... laat zich geen couranten meer
voorlezen, maakt wedrennen en feesten mee
en gaat nu warempel heel alleen bet park
in. Is dat niet fameus?"
„Haha, daarom gaat juffrouw Ritter ze
ker weg!"
„Het zal wel zijn, het leven bevalt haar
bier niet, zij heeft het lang genoeg uitge
houden en zal bang zijn op het laatst zelf
gek te worden."
neemt, heeft een Engelsch stoomschip, varend
onder Noorsche vlag en voorzien van de Noor-
sche nationale kenteekenen, in den ochtend van
14 Mei op ongeveer 5 zeemijlen ten Oosten van
den vuurtoren van Longstone aan de Engelsche
Oostkust, een mislukte poging gedaan om een
Duitsche duikboot te rammen. De duikboot-
commandant, die het stoomschip voor een Noor
had gehouden en daarom ongemoeid had gela
ten, kon uit een Engelsch blad, dat hij enkele
dagen later in handen kreeg "op een door hem
aangehouden vaartuig, opmaken dat het betrok
ken stoomschip een Engelsch schip was, dat de
vlag en de nationale kenteekenen van Noor
wegen op arglistige wijze misbruikte, vermoede
lijk om op ongevaarlijke wijze den prijs te ver
dienen, die door de Engelsche admiraliteit is
uitgeloofd voor de vernietiging van Duitsche
duikbooten.
Een tweede, nog veel ernstiger geval deed
zich voor op 10 juni. op dien dag trachtte
eveneens bij den vuurtoren van Longstone een
stoomschip onder Zweedsche vlag en voorzien
van de Zweedsche nationale kenteekenen, een
Duitsche duikboot te rammen, die ternauwer
nood aan den aanval ontkwam. Dit stoomschip
werkte samen met een ander stoomschip, dat
zonder vlag of kenteekenen voer, een Engelschen
torpedojager. Het was dus in dienst van de
Engelsche oorlogsmarine en moest blijkbaar als
lokaas voor de Duitsche duikbooten dienen.
Dit geval bewijst dat de Engelsche admirali
teit niet schroomt om het misbruik van de onzij
dige vlag, die van regeeringswege aan de Engel
sche koopvaardij is aanbevolen, ook bij oorlogs
handelingen toe te passen. Hoe ernstig Enge
land hierdoor de onzijdige scheepvaart, als wel
ker beschermer het zich zoo gaarne voorstelt, in
gevaar brengt, behoeft geen betoog!
ZOO WAS HET Niet BEDOELD!
Een piedikant te Winterswijk, in welke
gemeente de heeren der Evangelische Maat
schappij °°k eeu annonce hadden laten
plaatsen van de „aseehe der Vaderen, die op
het hart klopt" en den predikanten om „een
woerd yan eerlijkheid" hadden verzocht,
heeft de heeren Tideman c.s. eens leelijk de
ooren gewasschen.
Vau den predikant was het zeer zeker „een
eerlijk woord", maar niet een, zooals de hee
ren het hadden bedoeld en verwacht. Ia
plaats van de heeren te steunen in bun actie
tegen het tijdelijk gezantschap bil den Paus,
sprak hij:
„We weten, hoe gevoelig ons vaderlandsch
Protestantisme ie, wanneer het maar even
ducht, dat er gevaar dreigt van Rome's zij
de en daardoor zon uit dit kleine gerucht
te onzaliger uur een gevaarlijk geroep kun
nen voortkomen, dat onze geloofsgemeen-
schaxj met oneer, onzen staat met schade zou
Kunnen bedreigen, binnen.- en buitenslands
en daartegen moet tijdig gewaarschuwd
worden.
Bedrieg ik mij zoozeer, wanneer deze ge-
heele onrust, met weinig argumenten en
veel partijfanatisine gepropageerd, op mij
den indruk maakt van oen storm in een
glas water!
Niet alleen, dat wij geen gevaar duchten
van het voorgestelde gezantschap, maar
zelfs vermoeden we, dat zulk een officieele
vertegenwoordiging onzer Regeering, zoo die
door de Curie, om welke reden dan ook, be
geerd wordt, een troef in de hand ie van
elke liberale landt regeering.
Bovendien mag niet vergeten worden, dat
ons land sinds de Grondwet van 1798 geen
Protestantsehe Staat meer is. De Republiek
der Vereenigde Nederlanden, die een Staats
religie kende, die de Generaliteitslanden
overheerde, maar geen staatkundige mon
digheid toekende, zij mocht in zekeren zin
een Protestantsehe Staat genoemd worden.-
Maar het hedendaageclie Nederland is een
Staat van ongeveer 6 millioen staatsbur
gers, van wie ruina 2 millioen beliooren tot
de Roomsche Kerk.
Hebt de vaderen Beten gevoelt hunne
aseh kloppen op hun hart! Voorzeker, maar
vergeet ook de vaderen met van een eouw
vroeger, wier Room^he godsvrucht de tij
delijke goederen bijeenbracht en afstond,
waaruit nu nog zoo menig Hervormd en
Lutherseh predikant zijn levensonderhoud
ontvangt! Ook de vaderen der Roomsehen
van nu zijn de vaderen dei Protestanten van
nu. Eu daarom willen wn ook hunne Room
sche zonen als broeders iief hebben en met
uoibel vertrouwen togeu10^ komen. Eu hun
ne instellingen wille11 Wn niet, omdat het
Roomsche organisaties zijn, verwerpen, of
verdacht maken, doch willen trachten er het
goede van te erken neU p" te eeren en wil
len probeereu, er nied®'1111'011 te werken tot
gemeen,schappelijk erkende en begeerde
doeleinden. O! als het Protestantisme eens
- MMi
Wilhelm stiet den gemoedelijk babbelen-
den Johan zoo heftig aa^' c'at hu byna het
evenwicht verloor.
Ivonne was onhoorbaar m de zaal geko
men en verdeelde eenige ïozen op de cou-
T „Johan, leg als 't u blieft dit, kleine bon-
cruetje viooltjes e iiaast liet glas, of
op do servet, mevrouw Bnrgholt zal da:\r
zitten en zij houdt *?eel van viooltjes.
„Zal mevrouw Bnrgholt mee aanzitten?"
vroeg Johan verwonderd, „zij is juist weg-
gegaan naar het paviljoen."
„SMevrouw Bnrgholt?" riep Ivonne ver-
schrikt.
„Jawel; zij had een sjaal omgeworpen en
ging alleen."
- „Maar mijn God. er is immers niemand in
het paviljoen, de Heinemaii6 zijn hier in het
slot werkzaam."
„Zooals ik u zeg, juffrouw Ritter; ik heb
door het open venster gezien, hoe zij den
grooten weg naar het paviljoen insloeg."
„Wilde de oude dame werkelijk 't gevaar
lijke onderhond met Yon Zeeburg doordrij-
ven?"
Ivonne bracht deze gedachte niet ten ein
de, zij liep, zoo snel zij kon, bot nark in. Ge
heel vervuld van angst over het vraagstuk,
dat de moedige oude vrouw alleen onder
nam, dacht zij er niet aan Johan mede te
nemen; zij gevoelde zich sterk genoeg, de
van mee,t af aan met wat meer vertrouwen
en liefde tot Rome genaderd ware. hoeveel
verder zou dan misschien de Curie zijn ge-
kom eu op den weg van vrijheid en waar
heid 1
Dat is zeker niet te doen met de zooge
naamd Protestantsehe actie tegen het ge
zantschapswetje. Hoe armzalig klein zijn de
motieven (argumenten mogen de meeste niet
lieeten!) die daartegen worden aangevoerd!
Dat wetje beoogt, ons tot een stap te be
wegen, „die aan de Nederlanders, die Prins
Willem van Oranje als Vader des Vader
lands eeren en een nationale schade moet
schijnen", zoo lezen we in de circulaire der
twaalf Nederlanders, die deze actie hebben
ingeleid. Wij willen een vrij, geen verzoo-
digd Nederland; wij wensclien geen knieval
voor Rome; het ontwerp is een kleineering
van het huis Oranje; zekere Paus heeft de
Hollanders kikvorscken genoemd; de Room
seben schrijven Kerk met eene groote K
en staat met een kjeine S; Innocentius X
heeft den vrede van Munster vervloekt en
omdat Inocentius X in het jaar olim ons
•ons volksbestaan misgunde, kunnen wij in
1915 niet samenwerken met Benedi»tu« XV
....het lijkt wel wat op een gedachtenganig
van dien. simpelen zeeman, die in de kerk
met ontroering vernomen hebbende, dat de
Joden Jezus' d,ood hadden veroorzaakt, bui
ten komende, den eersten den besten Israë
liet, dien hij tegenkwam, een pak ransel gaf.
Moet het Protestantisme me zulke mid
delen beschermd en in vuur gebracht wor
den? Dan roepen wij uit: Non tali auxiliol"
GEKNOEI MET BROODKAARTEN.
Wij lezen in het „Utrechtsch Dagblad":
Van bevoegde zijde wordt ons medegedeeld,
dat aan den dag is getreden, hoe er met de
onlangs ingevoerde broodkaarten, op onverant
woordelijke wijze wordt wordt geknoeid, zoowel
van de zijde van het publiek als van den kant
der bakkers, zoodat er alle grond bestaat, om
ten deze een ernstige waarschuwing te laten
hooien. Deze knoeierijen bestaan hierin:
le. dat de bakkers op de controle-kaarten,
die zij ten stadhuize iedere week moeten inleve
ren, onjuiste cijfers mededeelen van de hoeveel
heid brood, die zij aan hunne klanten hebben
verkocht;
2e. dat het herhaaldelijk voorkomt, dat de
bekende groene broodkaarten, die aan de inge
zetenen zijn uitgereikt, niet in het bezit zijn van
de klanten, doch onder berusting blijven van de
bakkers,.wat niet geoorloofd is;
3e. dat daardoor de bakkers de broodkaar
ten niet invullen op het moment van de afleve
ring aan de klanten, doch later, vaak ten huize
van de bakkers, waar dan veelvuldig de invul
ling van de afgeleverde quantums geschiedt voor
enkele dagen tegelijk, waardoor het invullen van
volkomen onjuiste cijfers natuurlijk in de hand
wordt gewerkt. De gevolgen daarvan blijven niet
uit. De bakker vult niet zeiden een hoeveelheid
afgeleverd brood in, die grooter Is, dan aan het
huisgezin mag worden verstrekt. De bakkers, die
aldus handelen, zijn er de oorzaak van, dat hun
klanten in gebreke blijven te voldoen aan de be
paling, die op de broodkaart staat vermeld „De
verbruikers zijn verplicht nauwlettend toe te zien
of het juiste aantal halve K.O. brood is inge
vuld";
4e. dat de bakkers wel eens het régeerings-
brood verkoopen aan klanten, die niet in het
bezit zijn van een broodkaart, wat bepaaldelijk
verboden is. Wie onverhoopt geen broodkaart
heeft ontvangen, doch er wel een aanvroeg, mel
de dit dadelijk ten stadhuize;
5e. dat tal van klanten, door er méér dan
één bakker op na te houden, zich In het bezit
hebben gesteld van meerdere broodkaarten, om
zoodoende een groote hoeveelheid bruinbrood te
kunnen ontvangen, véél grooter, dan het gezin
krachtens het aantal leden, zou mogen krijgen.
Dit komt nu uit bij de contróle op het stadhuis.
Een groot aantal ingezetenen blijkt regeerings-
brood te betrekken van verscheidene bakkers, wat
natuurlijk ongeoorloofd is.
Waar deze overtreding in ernstige mate werd
geconstateerd, zullen de verbruikers, dus de
klanten, een scliriftelijken oproep ontvangen, om
ten stadhuize te verschijnen, waar hun het onge
oorloofde van hun handeling onder het oog zal
worden gebracht, en zij gesteld zullen worden
voor de keuze van één definitieven bakker voor
de levering van het regeeringsbrood.
Wie er ondanks deze waarschuwing toch voor
dit brood méér dan één bakker op na blijft hou
den, zal gestraft worden met intrekking van zijn
broodkaart.
De bakkers, die eventueel blijven voortgaan
zich schuldig te maken aan frauduleuze invul
lingen van kaarten zullen na eerst vanwege
het stadhuis gewaarschuwd te zijn gestraft
worden met schrapping van de lijst der leveran
ciers. Reeds zijn. enkele bakkers als zoodanig
geroyeerd, omdat hun handelingen een aanlei
ding gaven om hen direct als leverancier van
het regeeringsbrood voor goed te schrappen.
VOLKSBADEN BIJ ARBEIDERS
WONINGEN.
K. C schrijft in Het Katholieke Volk:
Naar aanleiding van een tot den Minister
van binnen landsciie if aken gerich t verzoek door
de N. V. van Volks- en schoolbaden, heeft Z. E.
beslist, dat, wanneer-een voorschot uit 's Rijks
kas ingevolge de Woningwet wordt gevraagd
ten behoeve van de uitvoering van de bouwplan
nen van een overeenkomstig die wet toegelaten
vereeniging, vennootschap of stichting, dat voor
schot niet zal worden geweigerd op den enkelen
grond, dat men bij te bouwen woningen eên een
voudige badinrichting ten behoeve van de bewo
ners wenscht te stichten.
Voor zooveel noodig wordt er echter door den
genoemden Minister op gewezen, dat liet voor
den bouw van een badinrichting in eeriig voor-
sohot begrepen bedrag steeds slechts een klein
deel van het totale voorschot zal mogen uitma
ken en dat de Regeering zich voorbehoudt bij de
behandeling der betrokken voorschoi-aanvragen
in elk bijzonder geval uit te maken of de bij dezen
te vereischen verhouding bestaat.
Volkomen kunnen wij begrijpen, dat de Minis
ter een goede „verhouding" wenscht en geen ont
werper zal dan ook bij een klein aantal wonin
gen zich een badinrichting denken. Doch zoo
dikwijls worden woningcomplexen door de ver-
eenigingen, bouwende met krachtens de woning
wet verstrekte Rijksvoorschotten, gebouwd en
nog nimmer zagen wij in die plannen al
waren het ook plannen van 100—200 woningen
een badinrichting opgenomen.
Laten de besturen van de woningbouwvereni
gingen zich in verbinding met den ontwerper
(architect) in het vervolg afvragen of in het te
stichten woningcomplex, zonder bezwaar, niet
een badinrichting is op te nemen, opdat, over
tuigd van het groote belang van zindelijkheid en
reinheid voor de voorkoming en bestrijding van
ziekten het volksbad naar behooren tot zijn recht
zal komen.
Wij stellen ons voor later nog eens, meer spe
ciaal, op het volksbad terug te komen.
DE INBRAKEN TE GRONINGEN.
De rechtbank te Groningen heeft den 20-
jarigen hoteJknecht Coem-uad Barend Ha
gen wegens zijn inbraak ten lruize van me
vrouw de wed. Van Calker en den heer mr.
J. M. Mazel, officier van justitie, heiden aan
den .Praediniussingel aldaar, veroordeeld
tot 1 jaar en 9 maanden gevangen its tra f
voor de eerste en 6 maanden voor 'de tweede
inbraak. Zijn 18-jarige medeplichtige Jannes
Smit werd veroordeeld tot 9 en 6 maanden,
terwijl de 17-jarige Jacob Diikstra eveneens
tot 9 en 6 maanden gevangenisstraf werd
veroordeeld.
FAILLISSEMENTEN.
Failliet verklaard 16 Juni. A. J- Snap
haan, koopman, Amsterdam, Prinsengr. 612.
G. J. H. van Bijlevelt, logementhouder en
landbouwer, IJseekteln.
J. A. Vos, timmerman en aannemer, te
Amersfoort.
17 Juni. S. A. Simon, koopman. Arnhem.
Geëindigd door het verbindend worden
der uifdeelingsjjjst, de faillissementen: J. G.
C. Recourt, caféhouder, Amsterdam. D.
Vrugt, kruidenier, Haarlem. P. J. van
Kenlen, winkelier in manufacturen, Heem
stede.
Opgeheven de faillissementen: lo. de Han-
dclsvenn. firma Sluye en Van Praag (zich
ook noemende Van der Sluys en Van Praag)
thtans in liq., Amsterdam; 2o. L. van der
Sluys; 3o. W. van Praag, beiden Amster
dam. J. Heymans, winkelier in vleescb-
waren, Amsterdam.
Failliet verklaard: 16 Juni. M. Broeders,
Bchoenhandelaar, Rotterdam, Oost-Po tt eb ak-
kerssteeg no. 7,
17 Juni. J. Vegt, behanger en stoffeerder,
'8-Gravenhage.
A. van Leeuwen, handeaar in 2o handa-
kleeren, VGravenhage, Spui no. 145a.
H. J. Klooster, rijwielhandelaar, Apel
doorn.
18 Juni. Mej. G. A. S. van der Boom, winke
lierster in riet. en mandwerk, Amsterdam,
Overtoom 165a.
- M. F. Dikkers, handelende onder de firm»
W. Dikkers en Zoon, kassier, Kampen.
Geëindigd zijn, door het verbindend worden
der uitdeelingslijst, d* faillissementen van:
NI. Venn. Ludwi» Schwippert* Technischr
HandeJsvereeniging, Frederiksplein 89, Am.
aterdam; A. Blokker, Amsterdam-A J Helder
Rotterdam; G. W. Oevereem. timmerman, OmU
Leusden, gem. Leusden.
koene vrouw te redden uit de handen van
het monster.
Reeds v«n verre, toen het grijze gebouw
zichtbaar werd, zag zij hoven in het balkon-
veueter licht een flikkerend onzeker licht,
dat heen en weer werd gedragen.
Ivonne versnelde hare schreden en be
reikte in een vlncht het hnis. welke trap zij
opvloog, gejaagd door een vreeselijken
angst. Een scherpe doordringende mannen
stem, die zij maar al te goed kende, klonk
haar duidelijk tegen. Do deur van mevrouw
Burgholt's kamer stond op een kier, Von
Zeeburg leunde er met den rug tegen aan,
als om zich den aftocht te verzekeren; hij
hield de deurknop in de hand gereed tot
vluchten! Ivonne bleef ademloos staan,
reeds vreesde zij, dat hij het hevige kloppen
van haar hart kon hooren, zoo dicht stond
zij achter hem.
„Daarom hebt, go mij hier laten komen!"
lachte hij ruw. „Waarachtig, het is de moeite
waard in het huis van mijn schoonmoe
der hen ik veilig, veiliger dan ergens au-
deis, zonder reden levert zii mii niet over
....Maar te duivel! het onderhoud kon wel
eens to lang duren."
„Neen, we worden niet gestoord, in het
slot gaat men aan tafel, gij hebt den tijd,"
riep mevrouw Burgliolt,
,En wat zon ik van Helena weten, nadat
z.ii mii verlaten heeft?"
„Dat is een leugen, Helena heeft u niet
verlaten, of gij hebt haar daartoe gedwon
gen 1" onderbrak hem de oude vrouw met
verheffing van stem.
„Drijf de schurkerij niet verder, ik geloof
u toch niet. Voor de laatste maal. wilt ge
mij inlichtingen geven over miin© stiefdoch
ter!"
Hij vertrok minachtend de lippen en keek
naar de spleet der deur, het was hem toch,
als had hij de ademhaling van eeu menscli
vernomen. Hij luisterde een oogenhlik: toen
het stil bleef, zeide hij met onderdrukte
stem: „Spreek niet zoo luid.... en wat zou
den mijne inlichtingen baten, als mij tocb
niet gelooft?"
„Dooden beliegt men niet. Ge zult de
waarheid zoggen, waar Helena te.
„Meent ge, dat zü gestorven te! vroeg bü
loerend.
„Gestorven? Vermoord, is zij, vermoord!
De oude vrouw; êloeg met de vuist op de
tafel.
Nu verbleekte hij toch. de ellendeling;
trots zijne verdorvenheid, kwam een merk
bare verlegenheid op zijne gelaatstrekken.
„Ge durft veel beweren, schoonmoeder, eu
door wien zou zij gedood zijn, als ik vragen
mag."
(Wordt vervolgd.)