van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen
tg" nummer behoort bil de „Nienwe Haarl Courant" van 26 Jnnl 1915» -
Nederlandsctie R. R. Volksbsnd vnr
Haariea en builenpmeesfen.
Evangelie-verklaring
ZIJN KIND.
OUD MOEDËRKE.
vijfde zondao na pinksteren.
DE OFFICIEELE KERKLIJST
De nadruk van de berichten en mededeelingen In dit blad is verboden.
uit den eersten brief van den H. aposlul
Petrus; UI, 8-15,
jZeer geliefden! Weest allen eendrachtig in
Pet gebed, medelijdend, broederlïevend, barm-
P^rtig, bescheiden, nederig, geen kwaad met
*^aad, noch schelden met schelden ver
geldend, maar integendeel zegensprekend;
Raat daartoe zijt gij geroepen, opdat gij
r<K«n als erfdeel moogt hebben, want die het
■«ven liefhebben en goede dagen wil zien,hij
^êrhoude zijne tong Yan het kwaad' en zijne
JjPpen van bedrog te spreken; hij wijke af van
kwade en doe het goede; hij zoeke den vrede
t jage dien na! Want de oogen des Heeren
P'W op de rechtvaardigen, en zijne ooren naar
"ünne gebeden; maar het aangezicht des Hee-
'«n is tegen de kwaaddoeners. En wie zou u
«chade toebrengen, indien gij ijveraars zijt voor
"ft goede? Doch al lijdt gij ook iets om de
gerechtigheid, zalig gij! Vreest dan hunne ver
schrikking niet en laat u niet ontstellen, maar
®eiligt den Heer Christus in uwe harten.
Evangelie volgens den H. MatiheusV, 20—24.
In dien tijd sprak Jezus tot Zijne leerlingen:
'ndien uwe gerechtigheid die der Schriftgeleer
den en Pharizeën niet te boven gaat, zult gij in
"et Rijk der hemelen niet binnengaan.
Gij hebt gehoord dat aan de ouden gezegd
fS; gij zult niet doodslaan; en wie een doodslag
-cgaat, zal strafbaar zijn voor het gerecht.
Ik zeg u: al wie zich vertoornt tegen
£'jnen broeder, zal schuldig zijn voor het ge-
techt; en wie tot zijnen broeder zegt: Raka! zal
^huldig zijn voor den Raad; en wie zegt: Gij
S^aas! zal schuldig zijn voor het helsche vuur.
Wanneer gij derhalve uwe offergave brengt aan
?et altaar, en daar indachtig wordt dat uw
'hoeder iets tegen u heeft, laat uw offer daar
'Oor het aitaar en ga u eerst met uwen broe
der verzoenenen dan zult gij uw offer komen
opdragen.
FEESTDAG VAN DE H.H. PETRUS
EN PAULUS.
E*$ uit de Handelingen der apostelen; XII, 1-11.
In die dagen stak koning Herodes de handen
3." om sommigen van de Kerk te mishandelen.
,tQ Jacobus, den broeder van Joannes, doodde
i'i met het zwaard. En ziende dat dit den
Joden welgevallig was, ging hij verder en nam
v* Petrus gevangen. Het waren nu de dagen
d°r ongedeesemde hrooden. Nadat hij hem dan
pvaagen genomen had, zette hij hem in den
erker en gaf hem ter bewaking over aan vier
pachten, elke van vier soldaten; want na het
öaschfeest wilde hij hem voor het vol'k bren
gen. Petrus werd aan in de gevangenis be
baard; doch door de Kerk werd er zonder op
houden voor hem tot God gebeden,
p Toen Herodes hem nu zou voorbrengen, sliep
drua in dien nacht tusschen twee soldaten.,
^oboetd mot twee ketenen; en voor de deur be-
p akten wachters de gevangenis. En zie, een
3?e| des Heeren stond bij hem, en een licht
faalde in den kerker; en, Petrus in de zijde
Sjhstootend, deed hij hem ontwaken, zeggende:
,'a spoedig opl En de ketenen vielen van zijne
Jenden af. De engel nu zeide tot hem: Omgord
k cn bind uwe schoenen aan! En hij deed alzoo.
hij zeide tot hem: Doe uwen mantel om en
clg mij! En uitgaande volgde hij' hem; en hij
R'st niet dat hetgeen door den engel geschiedde
Rekkelijkheid was, maar meende dat hij een ge-
rj'cht zag. Toen zij nu den eersten en den twee
den wachtpost waren voorbijgegaan, kwamen zij
aan de ijzeren poort, die naar de stad leidt;
deze opende zich van zelve voor hen. En uit-
Pande, gingen zij ééne straat ver, en eens
klaps scheidde de engel van hem. En Petrus, tot
rjca zeiven gekomen, sprakNu weet ik in
Raarheid, dat de Heer zijnen engel gezonden
Rt mij verlost heeft uit de hand van Herodes
5,1 uit al de verwachting van het volk der Joden.
Evangelie volgens den H. Matiheus; XVI,
13-19.
Ia dien tijd kwam Jezus In de landstreek
[.an Caesarea-Philippi, en Hij vroeg zijne Icer-
zeggende: Wie zeggen de menschen dat
Zoon des menschen is? Zij nu zeiden: Som
den: Joannes de Dooper; anderen: Ellas
Reder anderen: Jeremias of een der Profeten.
Je2us sprak tot hem: Maa'r gij, wie zegt gij
ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide:
p'i zijt de Christus, de Zoon van den levenden
~.°d. En Jezus hernam en sprak tot hem: Zalig
*!it gij, Simon, zoon van Jona! want niet
leesch en bloed heeft u dit geopenbaard, maar
jcijn Vader, Die in den hemel is. En Ik zeg u:
|'j zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik
Rlijne Kerk bouwen; en de poorten der hel
7"len haar niet overweldigen. En aan u zal Ik
sleutels geven van het Rijk der hemelen. En
Wat gij zult gebonden hebben op de aarde,
ook in den hemel gebonden zijn; en al wat
Pi zult ontbonden hebben op de aarde, zal ook
den hemel ontbonden zijn.
daarvan, zonden van gedachten en begeerten
tegen de wet, niet rekenden. Bovendien onder
hielden zij die wet alleen met het doel om door
de menschen gezien en geëerd te worden, en
zagen met minachting neder op hen, die niet
waren evenals zij. Hun grootste zorg bestond in
het vroom-schijnen, niet in het vroom-zijn. Zulk
een gerechtigheid, of liever sdiijn-gerechtigheid,
is niet yol doende om in het Rijk der hemelen
binnen te gaan, onze gerechtigheid moet van
grooter waarde wezen in het oog van God. Wij
moeten Zijne heilige wet in al hare uitgestrekt
heid naar de letter en naar den geest volbren
gen, en anders zullen wij evenals de Phariseën
van het Rijk der hemelen worden buitengesloten.
Vervolgens wijst Jezus Zijne hoorders en ons
in een voorbeeld meer in het bijzonder op die
schijngerechtighèid der Phariseën. Het vijfde
gebod der op den berg Sinaï afgekondigde wet
verbood den moord. De letter van de wet strekte
zich niet verder uit dan tot de uitwendige daad
van den moord. De Phariseën nu verspreidden
omtrent dat gebod de valsche en verderfelijke
leer, dat de uitwendige daad alleen strafbaar
was, terwijl de gezindheid des harten, waaruit
de misdaad van moord haren oorsprong neemt,
niet in aanmerking kwam.
Om als met ééne slag aan die dwaalleer een
einde te maken, noemt Jezus drie graden op
in de zonde tegen het vijfde gebod, waaraan
ook drie soorten van straf beantwoordden. De
Zonde heeft haren oorsprong in het hart, en
blijft daarin soms besloten zonder tot woorden
of daden over te gaan. „Maar al wie zich ver
toornt op zijnen broeder, verklaarde de Zalig
maker, is reeds schuldig voor het gerecht," is
reeds overtreder der wet. Behalve de gewone
rechtbank was er nog een hooger gerechtshof
bij de Joden, de hooge raad genaamd, die over
de zwaardere misdaden vonniste. Voor deze
rechtbank maakte hij zich schuldig, die zijn
toom iu beleedigende woorden uitte, die zijn
broeder raka of zotskap noemde. Eindelijk, wie!
in verwenschingen tegen zijn broeder uitbarstte, I
hem „dwaas" noemde, in de beteekenis die del
Joden daaraan gewoonlijk hechtten, namelijk
van een godloochenaar en met den wensch, die
daarbij gewoonlijk geuit werd, dat Gods toorn
op hem mocht nederkomen, hij zal door God
zelf daarvoor gestraft worden, hij zal schuldig
zijn aan de geheuna des vuurs. De geheuna
was een dal ten zuiden van Jeruzalem, waar
de gruwel der afgoderij door de Joden vroeger
bedreven was, en waar ook sommige tot den
dood des vuurs veroordeelden werden ter dood
gebracht, en was voor de Joden een afbeelding
van het vuur der hel. Eindelijk dringt Jezus,
als voorbehoedmiddel tegen alle gramschap, op
een bijzondere wijze aan op het vergeven van
alle beleedxgingen, die ons mochten zijn aange
daan. Zelfs wanneer wij onze gave naar het
altaar willen brengen, wanneer wij onze offeran
den van gebeden en goede werken aan God
willen opdragen, zelfs dan wil God, dat wij eerst
nog dien plicht van liefde ten opzichte van
onzen evennaaste volbrengenons offer zal Hem
niet aangenaam zijn wanneer wij niet eerst alle
afge'keerdheid tegen onzen naaste uit onze har
ten verbannen hebben. Zoo toont Jezus ons
duidelijk, dat Zijne wet eene wet van volmaakt
heid is, dat Hij gekomen is niet om de wet op
te heffen, maar om ze te vervolmaken.
Indien wij dat laatste gebod vooral onder
houden, dan zal onze gerechtigheid grooter zijn
dan die der schriftgeleerden en Phariseën, dan
mogen wij hopen eenmaal in het rijk der heme
len in te gaan.
VIJFDE ZONDAO NA PINKSTEREN,
v 1 Iet Evangelie van dezen Zondag bevat drie
{]Rschillende onderwerpen, die echter nauw met
«ander in verband staan.
„Vooreerst wordt in het algemeen, zonder in
PjOexe bijzonderheden te treden, het gedrag der
v^riseën veroordeeld. Vervolgens wordt uit de
redelijke leer der Phariseën een voorbeeld
^'gehaald, om te doen zien hoever zij van den
der wet afweken. Eindelijk wordt op een
verplichting der wet, die van vergevings-
.'odheid, nader aangedrongen,
gt-v volle gezag treedt Jezus hier op als wet-
C''r Voor Zijn volk. Hadden vroeger de prophe-
b,' eenig bevel van God tot Zijn volk over te
tij Jgcn, dan zeiden zij steeds: God de Heer,
Jehovah zegt. Maar Jezus niet aldus. Hij is
'•ehucle Heer en Meester, en daarom Zijn gezag-
toen nog niet, dat vader zich het noodige ont
hield om zijnentwil. Zjjn moeder was al vroeg
gestorven en *oo groeide het kind op, zonder
hot noodige toezicht. De straat was zijn gewoon
verblijf en daar zou hij ook sterven. Twee din
gen w-aren hem het liefst op de wereld: zijn
vader en zijn hoeken. Hij was overgelukkig zoo
dikwijls hij van zijn speelkameraadjes die de
school bezochten, een bock machtig kon worden
en dan keek hij er in met stille verrukking en
had dan zoo gaarne gewild, dat hij ook kon
lezen, om te weten wat al die bedrukte bladen
vertelden. Maar dat genot gunde hij zich slechts
in zijn vrije uren als hij geen boodschappen voor
vader behoefde te doen, want hoewel hij pas
negen jaar was, rustte op hem de plicht het
verstelde schoenwerk weer bij de klanten thuis
te brengen.
Dikwijls kreeg hij dan voor zichzelf een paar
centen en dan was hij het gelukkigste kind ter
wereld. Niet dat hij er dan speelgoed of snoepe-
rij voor ging koopen, neen, daaraan dacht hij
niet.... Stilletjes als vader niet keek, pakte
hij dan de kous, die den ouden man tot beurs
diende/ en Het er zachtjes zijn eenten in glijden.
Als vader Crispijn dan 's avonds zijn geld na
telde, kon hij zich maar niet begrijpen, waar dit
meerdere geld van daan kwam en dan wreef
Jantje zich vergenoegd de handen, als hij naar
het verbaasdo gezicht van zijn vader keek.
Op zekeren dag toen Jantje weer, als naar
gewoonte, een paar centen in de kous wilde
tooveren, keerde vader Crispijn zich plotseling
om, en betrapte hem juist, toen hij zijn hand
naar de kous uitstak.
Ontzet week de oude achteruit.; het was dus
niet genoeg dat hij arm was, neen, zijn eenigo
troost, in het ongeluk, gijn kind, was een dief
geworden! Toen werd hij woedend en zichzelf
niet meer meester; met vlammenden blik en
dreigend opgeheven arm, trad hij op zijn zoon
toe. Hij zou de waarheid zeggen.
Verschrikt en van zijn stuk gebracht door
den onverwachten uitval van zijn vader, ver
telde Jantje wat hij had willen doen.
Toen vulden vaders oogen zich met tranen
en geroerd drukte hij het kind aan zijn borst.
woord: „Ik zeg u, als uwe gerechtig-
niet grooter is dan die der schriftgeleerden
biet nariseën zult gij in bet Rijk der hemelen
ièg! Ul«aan." De gerechtigheid der Phariseën
0Qd alleen in het uitwendig onderhouden
S'et» terwijl rij de inwendige o\£rtreding
Hij heette vader Crispijn en was schoenlap
per, niets dan een arme schoenlapper: den
heelen dag van den ochtend tot den avond zat
hij in zijn kelder op zijn krukje, diep over zijn
tafel met gereedschappen gebogen. Zijn kleeren
waren versleten, zijn gezicht vol rimpels en
met een groote bril voor de oude oogen, werkte
hfj ijverig voort terwijl zijn lange, beenige ar
men, tot aan den elleboog ontbloot, even gere
geld als een uurwerk op en neer gingen.
Als 's morgens de melkboer voorbij ging en
hem een hartelijk: „goeden morgen, oudje!"
toeriep, dan ontwaakte hij een oogenblik uit
zijn gepeins en knikte hem verstrooid toe, maar
als later op den morgen zijn buurman de win
kelier in gebreide goederen, vol majesteit op
den drempel van zijn woning verscheen en van
uit de hoogte minachtend naar de armzalige
werkplaats van den schoenlapper keek, dan trok
deze zich zoo ver mogelijk in zijn kelder terug.
Verder bemoeide de arme man zich met nie
mand en dikwerf liet hij in treurig nadenken
verzonken, het moede hoofd op de borst rusten,
om dan plotseling weer de ©1st te grijpen en zijn
arbeid voort te zetten. Daarbij beefden hem
menigmaal de handen, de kringen onder zijn
oogen werden donkerder en een uitdrukking
van stille, hopelooze smart gleed dan over zijn
verweerd gelaat.
Iedereen kende hem in de straat en zelfs de
ondeugende straatjongens, die anders niets ont
zien verschoonden den oudën man van hun
plagerijen.
Ja, hij was arm en ellendig, maar er waren
tijden geweest, dat hij gelukkig was, trots
zijne armoede.
Vele jaren geleden was hij gelukkig en te
vreden, maar toen had hfj zijn jongen nog, zijn
lieven kleinen Jan. Aoh hij had hem aoo lief!
liever dan de geheele wereld. Alle genegenheid
waarvoor zijn hart vatbaar waa, had hij op njn
kind overgebracht.
Hij werkte en «loofde zich af, niet voor zioh
zelf, maar voor rijn jongen. En had hij een
sloohten dag gehad, had hij niet genoeg ver
diend voor hun beiden, dan at Jantje alleen en
vader keek toe, terwijl hij nieuwe kracht putte
uit de vergenoegdheid die van het gezichtje
Van zjjn hind strnaldej .want Jantje begreep
Vader Crispijn had maar een zwak, hij was
n.l. een vurig liefhebber van rooken en hij
werkte eiken dag een paar uur langer om het
geld dat hij voor tabak noodig had, te kunnen
verdienen.
Op een goeden morgen had liij-zich weer zijn
gewoon pijpje gestopt, en terwijl hij peinzend
naar de blauwe rookwolkje-a keek, die hij uitblies
uitte hij de verzuchting: „Ach als ik eens een
pakje fijne tabak kon krijgen, wat zou dat een
genot zijn!
Jantje zat over hem en hoorde de halfluid
uitgesproken woorden.
Van dit oogenblik af, stopte hij de eenten, die
hij kreeg, niet meer in de kous, maar spaarde ze
stilletjes op. Langzaam, heel langzaam groeide
de schat aan, totdat hij eindelijk 50 centen bij
elkaar had. Vijftig centen! en heel vermogen!
Hij was zoo trotsch in het bezit, dat hfj zich
verre boven zijn speelmakkers verheven voelde.
Hij haasste zich nu het plan ten uitvoer te
brengen want hij vreesde, dat bij bet geld zou
kunnen verliezen of misschien in do verzoeking
komen liet voor iets anders uit te geven. Hij
moest nog een paar schoenen wegbrengen en
op den terugweg passeerde hij de hoofdstraat.
Met langzame schreden liep hij voorhij de win
kels; hij scheen iets te zoeken. Voor het raam
van een speelgoedwinkel bleef hij als vastgena
geld staan; het was ook te veel voor kinder-
oogen wat hij daar zag! Hoepels, ballen, bouw-
doozen, soldaten, ja warempel net zulke mooie
soldaatjes als Willem, de zoon van den slager
had, en waar hij altijd zoo naar verlangd had.
de menschen heen, naar den wagen.
„Wat is er gebeurd? riep hij; maar hij
wachtte geen antwoord af, een blik op den
grond deed hem het bloed in de aderen stollen.
Daar lag zijn jongen, hij kon zijn oogen niet
gelooven, en zich naar het vreeselijk gekwetste
lichaam van zijn lieveling voorover buigend,
fluisterde hij
„Jantjo, mijn lieve Jan, spreek toch een
woord I"
„Bij den schoorsteen..onder een steen...
zoek daar..,..
Meer kon het arme kind niet uitbrengen en
in wilde smart hoog de arme vader zich over
het lijk van zijn kind.
Vader Crispijn is na dien dag wel tien jaar
ouder geworden; en als hij soms midden onder
zijn werk ophoudt, dan haalt hij twee pakjes te
voorschijn bekijkt die aandachtig, kust ze en
begint dan te schreien. Zoo dikwijls hij paarden
ziet, balt hij de vuist, want is zijn arm kind niet
overreden? Zoo leeft de oude ongelukkige man
voort, troosteloos en eenzaam, nu hem zijn
eenig© schat, zijn kind is ontnomen.
(D. v. N. B.)
Afdeeling HAARLEM.
Bondsgebouw Smedestraat 23.
Maandag 28 Juni Ondersteuningsfonds.
Woensdag 30 Juni Eerbied in Gods
Huis.
Donderdag 1 Rechtskundig Adr
vies. Esperanto.
V r ij d a g 2 Juli Audiëntie Hoofdbestuur.
Zaterdag 3 Juli inschrijving Bakkerij.
Spaarbank. Spaarkas. Winterprovisie.
Namens het Bestuur,
O. H. GLAS, Secr.
Afd. BEVERWIJK EN OMSTREKEN.
Bondsgebouw, Peperstraat 15.
Zaterdag, 26 Juni, 's-Avonds van 89
uur zitting der Spaarbank „St. Antonius"; van
7.45 tot 8.45 zitting der spaarkas „St. Nico-
laas."
Mededeeling.
'Het bestuur der Spaarkas „St. Nicolaas"
(winterprovisie) maakt haar leden bekend, dat
zij die nog achterstallig of in het geheel geen
contributie hebben betaald, dit alsnog* moeten,
doen, daar zij anders niet in aanmerking komen
voor de voordeelige inkoopen voor het a.a, sei
zoen.
Namens het Bestuur,
- J. DE GOEDE, Secr.
Afdeeling HOORN.
Bondsgebouw West.
Zondag 27 Juni „Eerbied in Gods Huis".
7 uur 16-17-18, 8% uur 1-2-3, 10X uur 13-14-15.
Woensdag 7 Juli, 8k& uur Algemeen©
vergadering der afdeeling. Alsdan verkie
zing van bestuursleden. Candidaten kunnen
schriftelijk worden ingediend 2 dagen, voor de
algemeene vergadering en onderteekend door
minstens 5 leden.
Namens bet Beetuur,
G. F. VLÊKKE Az., Secr.
Afd. KROMMENIE EN OMSTREKEN.
Secretariaat: Van Hogenderpstraat 30.
Zaterdagavond van 7 tot 8 uur Spaar-
kas.
Zondag 27 Juni vertrekt venwege onze
afdeeling een Bedevaart naar O. L. Vrouw ter
Onwillekeurig sprongen hem de tranen in de i Nood to Heilo, ter verkrijging van d«a vrede.
oogen, maar plotseling herinnerde hij zich zijn
doel en liep beschaamd verder. In den winkel
op den hoek kocht hü twee pakjes tabak, ver
borg ze zorgvuldig en rende toen zoo hard lilj
kon naar huis. Hij w'a8 dat men k<m ver
moeden welk een schat hij bij zich droeg en dan
zou men het wel eens kunnen afnemen.
Thuis gekomen, nam hu dadelijk een blikken
trommeltje, dat hij alleen daarvoor bewaard
had, deed de twee pakjes er in en verborg het
toen onder een steen hij den schoorsteen.
„Nog een paar dagen en dan is het vaders
verjaardag.mompelde hij vergenoegd voor
zich heen en toen begaf hij zieh naar zijn vader,
die juist even buiten f t0T'd-
Het was reeds tamelijk donker, toen vader
en zoon, die een straatje hadden omgeloopen,
weer huiswaarts keelden; toch was het in de
stad nog vol leven en beweging. Vrachtwagens
en rijtuigen, rolden voorbij en iedereen haastte
zich van zijn dagwerk naar huis.
Zij liepen naast elkander voort, elk in zijn
eigen gedachten verdiept. De vader rekende
uit of hij zooveel zou kunnen overleggen om
zijn zoon op school te zenden en Jantje dacht
aan de heerlijke verrassing die hij zijn vader op
diens verjaardag bereid had. Hoe hij vroeg zou
opstaan en de pakjes tabak in den broekzak
van zijn vader zou steken, en dan weer stilletjes
in bed zou kruipen wat voor gezicht vader wel
zou zetten als hij 's morgens de pakjes vond;
als hij daaraan dacht, zou hij wel van pleizier
kunnen dansen.
Vader Crispijn was nog altijd aan het uit
rekenen, toen naast hem een hartverscheurende
kreet weerklonk, hij zag, hoe plotseling sen
menigte menschen naar een vrachtwagen drong
.vermiste op eenmaal zijn kind. Door. een
naamloozen angst aangegrepen, drong hü dioor
Dinsdag 29 Juni 10e Jaarvergadering in
het café „Ruimzioht" van den heer Jongkee».
Op deze vergadering zal de verkiezing plaat*
hebben van een bestuurslid voor de vaoature-'
Prenen. Candidaten kunnen ingeleverd worden
tot en met 28 Juni, bij den waarn. secretaris,
Rollandspad 25.
Namens het Bestuur,
F. H. v. GALEN, waarn. secr.
Vertrek 's morgens 4 uur van af de R. K. Kerk.
In de Kapel zal een Eerw. Pater de H. Mis
opdragen, waaronder predicatie en verdere
oefeningen zullen door hem geleid worden
Leden, dus allen present a.s. Zondag.
Namens het Bestuur,
S. VROUWE, Secr.
Afdeeling LISSE.
Bondsgebouw Schoolstraat.
Zaterdag 26 Juni 's avonds van 8 tot 8
uur, Spaarkas.
„St. Isidorus" houdt Zaterdag 20 Juni des
avonds van 8 tot 9 uur zitting voor haar leden
die nog geen zomerloon ontvangen hebben en
ook voor degenen die het de twee laatste Zater
dagen ontvangen hebben.
De leden, die in dit geval Iets te zeggen heb
ben, zijn verplicht, voor de goede orde, zelf te
komen.
Namens het Bestuur,
O. v. d, VLUGT, 2e Seor.
Afdeeling NOORD WIJK.
Dinsdag 29 Juni dee namiddags om B «Uï
bijeenkomst van hen, die zioh opgegeven heb
ben tot stiobting van een Retraitenfond». Be
handeling: Verkiezing van het bestuur en
reglementsontweTp. Aller opkomst dringend ge-
wensoht.
Zij die zich bïJ bovengenoemd ?onds willen
aansluiten, gelieven ook ter. vergadering te
komen.
O. v. ZELST, Boor.
Afd. OVERVEEN EN OMSTREKEN.
Zaterdag 20 Juni van half 8 tot half 8,
zitting de* Spaarbank en Spaarkas in het ge
wone lokaal. Tevens gelegenheid tot het in
schrijven vaö nieuwe leden. 4
Ontroerend etil was de avond....
Traag daalde de zon iu het Weston en
haar bleck-gele stralen zetten de wegen in
licht-gouden glorie, üe bloemen plooiden stil
hun kleurige kelken dicht; de boomen ston
den roerloos, als in ingetogen gebed.
Langs de velden steeg het waas van zaeht-
drooinenden avonddauw, en door de innige
wijding der stilte beefden de biddende klan
ken van de gewijde avondklok.
Oud moederke ontwaakt bii het luiden der
Angelusbede uit haar diep gepeins.
Ze is zóó schoen, 't oud ïuoederke met haar
zacht gelaat, haar rustig stille gebaren.
Eenvoud en zielevrede teekenen zidh on
danks de vele lijdenssporen over haar ge
laat, waarvan kalme berusting uitstraalt.
De oude moeder bidt en schreitZe ge
voelt zich verlaten en alle dierbare herin
neringen van lang, lapg vervlogen dagen,
gaan haar weer voorbij.
De stilte rondom, en het heerliike van de
zen wonderschoon en avond, heeft haar ziel
omvat. Ze is zich zelf niet meer. de oude
moeder, ze bidt en schreit....
En todb, ondanks de vreeseliike tijding die
ze ontvangen heeft, moet ze God danken, die
In.ar moederbêo verhoorde.... en gebogen
onder een hevig zielelijden, brengt ze God;
haar laatste offer en met Hem bidt ze zóó,
als Hij deed in het Hof van Olijven, „niet
mijn wil, maar Uw wil geschiede".
Lang, heel lang was het nu geleden, dat
ze gestaan had in het volle van het leven;
ook toon was het lente, juist zoo als nu: al
les zong van liefde, geluk en komende blijd
schap! Den dag van haar huwelijk had de
zon jubileerend haar gouden gloed over de
aarde doen schitteren, als een welkomst
groet, en voorbode voor hun geluk. Haar
wit satijnen bruidskleed, de teere sluier van
wazig blank, de bloemen, die men gelogd
bad om haar jeugdig hoofd, waren slechts
uitingen geweest van uiterlijke feestviering,
en zwakke beelden waren het> van de inner
lijke vreugde en het zielsverlangen, waar
mede ze haar bruidegom toen wachtte.
Gansch haar ziel voelde ze opgaan naar
hem, en ze was toen te moede geweest, of zé
haar geluk niet zóó dragen kon. en in za
lige verrukking had ze hour oogen gesloten,
de hendén gekruist en over haar borst ge
vouwen, om nog even, heel even, dit over
weldigend geluk te mogeu behouden!
Zij wist het toen reeds, geen twee keer zou
zulk geluk baar leven rijk maken.
De eerste jaren van hnn huwelijk waren
een aardsch paradijs geweest, alsof ze boven'
andoren uitverkoren, een leven zouden ge
nieten zonder
Ze hadden als kinderen in een droom van
zalig geluk te zaum geleefd, niet denkend
dat er een tijd kon aanbreken, die hun dit
alles ontrooven zou.
Hoe zorgeloos blij hadden ze gestaan hand
in hand bij het wiegje, waarin sluimerde
hun kind.
Hoe vaak had ze zelfs haar werkzaamhe
den verwaarloosd, omdat ze niet scheiden
kon van haar Tonny, met zijn rozig kopje,
z'n poezele armpjes, en mollige beentjes.
Hoe droomde ze toen voor haar jongen
een levensideaal, maar hoe huiverde ze soms
b« de gedachte: wat zal er later van hem
geworden! Zal hij zijns vaders trots, zijns
moeders troost zijn! Of zou hü misschien
zooals vele anderen!.... maar dan durfde
ze niet verder gaan, en waarom ook zorgen
en angsten vóór den tijd! Hare moederbe
den zonden immers over al zijne schreden
volgen-
En dan in zulk© ©ogenblikken, wanneer ze
de geheele weelde voelde van haar heerlijk!
moederschap, moest ze neerknielen, moest zo
bidden voor haar kind en God danken voor
deze reine kinderziel, haar toevertrouwd.- 4
En uit het diepst van haar danklbar ge
moed zong ze dan: „Looft den Heer, want
Hij is goed".
Maar toen volgden de jaren van lijden;
baar man, dien ze afgodisch beminde, moest
ze zien wegkwijnen. lederen dag opnieuw
was het voor haar een marteling geweest,
vanaf den dag dat de dokter haar op het
komende had voorbereid. Ze had gemeend
met hem te moeten sterven: Immers zonder
hem was het leven haar nutteloos.
Maar dan rees voor haar geest, als eene
donkere, dreigende massa, het groote gevaar,
der toekomst voor het kind zonder haar zor
gen, en ze voelde dan den heiligen, maar
zoeten plicht, van moeder tot kind.
't Allerergste was haar geweest, het pijn
lijk zwijgen over de aanstaande geboorte
yan hun kind; beiden hadden ze er naar ver
langd en hoopten zo vurig, dat het 'n meisje
zou zijn! Maar nu drufde ze niet roeren over
hetgeen ze beiden wisten.... dat ontzetten
de, dat vader het kind. misschien zijn
meisje nimmer zien zou....
Toen verergerde plotseling ziin kwaal; 0,
dien laatstcn avond vóór zijn heengaan, toea
hij zelf voelde diat zijn einde nabii was, en
hij ondanks zijn uitgeputte kracht, haar
voor 't allerlaatste naar zich toegetrokken
had en fluisterend haar nog eens genoemd
had „ïrija vrouw", toen had ze gemeend, dat
haar barteklop had opgehouden, dat Ihet
eene hart niet leven kon terwijl het andere
sterven ging- Maar toen had hü haar ge
smeekt ta blijven leven voor de kinderen.
voor Tonny, voot hét kind dat God schen
ken zou, dat ze vertellen moest van yadeij,