van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen tg" nummer behoort bil de „Nienwe Haarl Courant" van 26 Jnnl 1915» - Nederlandsctie R. R. Volksbsnd vnr Haariea en builenpmeesfen. Evangelie-verklaring ZIJN KIND. OUD MOEDËRKE. vijfde zondao na pinksteren. DE OFFICIEELE KERKLIJST De nadruk van de berichten en mededeelingen In dit blad is verboden. uit den eersten brief van den H. aposlul Petrus; UI, 8-15, jZeer geliefden! Weest allen eendrachtig in Pet gebed, medelijdend, broederlïevend, barm- P^rtig, bescheiden, nederig, geen kwaad met *^aad, noch schelden met schelden ver geldend, maar integendeel zegensprekend; Raat daartoe zijt gij geroepen, opdat gij r<K«n als erfdeel moogt hebben, want die het ■«ven liefhebben en goede dagen wil zien,hij ^êrhoude zijne tong Yan het kwaad' en zijne JjPpen van bedrog te spreken; hij wijke af van kwade en doe het goede; hij zoeke den vrede t jage dien na! Want de oogen des Heeren P'W op de rechtvaardigen, en zijne ooren naar "ünne gebeden; maar het aangezicht des Hee- '«n is tegen de kwaaddoeners. En wie zou u «chade toebrengen, indien gij ijveraars zijt voor "ft goede? Doch al lijdt gij ook iets om de gerechtigheid, zalig gij! Vreest dan hunne ver schrikking niet en laat u niet ontstellen, maar ®eiligt den Heer Christus in uwe harten. Evangelie volgens den H. MatiheusV, 20—24. In dien tijd sprak Jezus tot Zijne leerlingen: 'ndien uwe gerechtigheid die der Schriftgeleer den en Pharizeën niet te boven gaat, zult gij in "et Rijk der hemelen niet binnengaan. Gij hebt gehoord dat aan de ouden gezegd fS; gij zult niet doodslaan; en wie een doodslag -cgaat, zal strafbaar zijn voor het gerecht. Ik zeg u: al wie zich vertoornt tegen £'jnen broeder, zal schuldig zijn voor het ge- techt; en wie tot zijnen broeder zegt: Raka! zal ^huldig zijn voor den Raad; en wie zegt: Gij S^aas! zal schuldig zijn voor het helsche vuur. Wanneer gij derhalve uwe offergave brengt aan ?et altaar, en daar indachtig wordt dat uw 'hoeder iets tegen u heeft, laat uw offer daar 'Oor het aitaar en ga u eerst met uwen broe der verzoenenen dan zult gij uw offer komen opdragen. FEESTDAG VAN DE H.H. PETRUS EN PAULUS. E*$ uit de Handelingen der apostelen; XII, 1-11. In die dagen stak koning Herodes de handen 3." om sommigen van de Kerk te mishandelen. ,tQ Jacobus, den broeder van Joannes, doodde i'i met het zwaard. En ziende dat dit den Joden welgevallig was, ging hij verder en nam v* Petrus gevangen. Het waren nu de dagen d°r ongedeesemde hrooden. Nadat hij hem dan pvaagen genomen had, zette hij hem in den erker en gaf hem ter bewaking over aan vier pachten, elke van vier soldaten; want na het öaschfeest wilde hij hem voor het vol'k bren gen. Petrus werd aan in de gevangenis be baard; doch door de Kerk werd er zonder op houden voor hem tot God gebeden, p Toen Herodes hem nu zou voorbrengen, sliep drua in dien nacht tusschen twee soldaten., ^oboetd mot twee ketenen; en voor de deur be- p akten wachters de gevangenis. En zie, een 3?e| des Heeren stond bij hem, en een licht faalde in den kerker; en, Petrus in de zijde Sjhstootend, deed hij hem ontwaken, zeggende: ,'a spoedig opl En de ketenen vielen van zijne Jenden af. De engel nu zeide tot hem: Omgord k cn bind uwe schoenen aan! En hij deed alzoo. hij zeide tot hem: Doe uwen mantel om en clg mij! En uitgaande volgde hij' hem; en hij R'st niet dat hetgeen door den engel geschiedde Rekkelijkheid was, maar meende dat hij een ge- rj'cht zag. Toen zij nu den eersten en den twee den wachtpost waren voorbijgegaan, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidt; deze opende zich van zelve voor hen. En uit- Pande, gingen zij ééne straat ver, en eens klaps scheidde de engel van hem. En Petrus, tot rjca zeiven gekomen, sprakNu weet ik in Raarheid, dat de Heer zijnen engel gezonden Rt mij verlost heeft uit de hand van Herodes 5,1 uit al de verwachting van het volk der Joden. Evangelie volgens den H. Matiheus; XVI, 13-19. Ia dien tijd kwam Jezus In de landstreek [.an Caesarea-Philippi, en Hij vroeg zijne Icer- zeggende: Wie zeggen de menschen dat Zoon des menschen is? Zij nu zeiden: Som den: Joannes de Dooper; anderen: Ellas Reder anderen: Jeremias of een der Profeten. Je2us sprak tot hem: Maa'r gij, wie zegt gij ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: p'i zijt de Christus, de Zoon van den levenden ~.°d. En Jezus hernam en sprak tot hem: Zalig *!it gij, Simon, zoon van Jona! want niet leesch en bloed heeft u dit geopenbaard, maar jcijn Vader, Die in den hemel is. En Ik zeg u: |'j zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik Rlijne Kerk bouwen; en de poorten der hel 7"len haar niet overweldigen. En aan u zal Ik sleutels geven van het Rijk der hemelen. En Wat gij zult gebonden hebben op de aarde, ook in den hemel gebonden zijn; en al wat Pi zult ontbonden hebben op de aarde, zal ook den hemel ontbonden zijn. daarvan, zonden van gedachten en begeerten tegen de wet, niet rekenden. Bovendien onder hielden zij die wet alleen met het doel om door de menschen gezien en geëerd te worden, en zagen met minachting neder op hen, die niet waren evenals zij. Hun grootste zorg bestond in het vroom-schijnen, niet in het vroom-zijn. Zulk een gerechtigheid, of liever sdiijn-gerechtigheid, is niet yol doende om in het Rijk der hemelen binnen te gaan, onze gerechtigheid moet van grooter waarde wezen in het oog van God. Wij moeten Zijne heilige wet in al hare uitgestrekt heid naar de letter en naar den geest volbren gen, en anders zullen wij evenals de Phariseën van het Rijk der hemelen worden buitengesloten. Vervolgens wijst Jezus Zijne hoorders en ons in een voorbeeld meer in het bijzonder op die schijngerechtighèid der Phariseën. Het vijfde gebod der op den berg Sinaï afgekondigde wet verbood den moord. De letter van de wet strekte zich niet verder uit dan tot de uitwendige daad van den moord. De Phariseën nu verspreidden omtrent dat gebod de valsche en verderfelijke leer, dat de uitwendige daad alleen strafbaar was, terwijl de gezindheid des harten, waaruit de misdaad van moord haren oorsprong neemt, niet in aanmerking kwam. Om als met ééne slag aan die dwaalleer een einde te maken, noemt Jezus drie graden op in de zonde tegen het vijfde gebod, waaraan ook drie soorten van straf beantwoordden. De Zonde heeft haren oorsprong in het hart, en blijft daarin soms besloten zonder tot woorden of daden over te gaan. „Maar al wie zich ver toornt op zijnen broeder, verklaarde de Zalig maker, is reeds schuldig voor het gerecht," is reeds overtreder der wet. Behalve de gewone rechtbank was er nog een hooger gerechtshof bij de Joden, de hooge raad genaamd, die over de zwaardere misdaden vonniste. Voor deze rechtbank maakte hij zich schuldig, die zijn toom iu beleedigende woorden uitte, die zijn broeder raka of zotskap noemde. Eindelijk, wie! in verwenschingen tegen zijn broeder uitbarstte, I hem „dwaas" noemde, in de beteekenis die del Joden daaraan gewoonlijk hechtten, namelijk van een godloochenaar en met den wensch, die daarbij gewoonlijk geuit werd, dat Gods toorn op hem mocht nederkomen, hij zal door God zelf daarvoor gestraft worden, hij zal schuldig zijn aan de geheuna des vuurs. De geheuna was een dal ten zuiden van Jeruzalem, waar de gruwel der afgoderij door de Joden vroeger bedreven was, en waar ook sommige tot den dood des vuurs veroordeelden werden ter dood gebracht, en was voor de Joden een afbeelding van het vuur der hel. Eindelijk dringt Jezus, als voorbehoedmiddel tegen alle gramschap, op een bijzondere wijze aan op het vergeven van alle beleedxgingen, die ons mochten zijn aange daan. Zelfs wanneer wij onze gave naar het altaar willen brengen, wanneer wij onze offeran den van gebeden en goede werken aan God willen opdragen, zelfs dan wil God, dat wij eerst nog dien plicht van liefde ten opzichte van onzen evennaaste volbrengenons offer zal Hem niet aangenaam zijn wanneer wij niet eerst alle afge'keerdheid tegen onzen naaste uit onze har ten verbannen hebben. Zoo toont Jezus ons duidelijk, dat Zijne wet eene wet van volmaakt heid is, dat Hij gekomen is niet om de wet op te heffen, maar om ze te vervolmaken. Indien wij dat laatste gebod vooral onder houden, dan zal onze gerechtigheid grooter zijn dan die der schriftgeleerden en Phariseën, dan mogen wij hopen eenmaal in het rijk der heme len in te gaan. VIJFDE ZONDAO NA PINKSTEREN, v 1 Iet Evangelie van dezen Zondag bevat drie {]Rschillende onderwerpen, die echter nauw met «ander in verband staan. „Vooreerst wordt in het algemeen, zonder in PjOexe bijzonderheden te treden, het gedrag der v^riseën veroordeeld. Vervolgens wordt uit de redelijke leer der Phariseën een voorbeeld ^'gehaald, om te doen zien hoever zij van den der wet afweken. Eindelijk wordt op een verplichting der wet, die van vergevings- .'odheid, nader aangedrongen, gt-v volle gezag treedt Jezus hier op als wet- C''r Voor Zijn volk. Hadden vroeger de prophe- b,' eenig bevel van God tot Zijn volk over te tij Jgcn, dan zeiden zij steeds: God de Heer, Jehovah zegt. Maar Jezus niet aldus. Hij is '•ehucle Heer en Meester, en daarom Zijn gezag- toen nog niet, dat vader zich het noodige ont hield om zijnentwil. Zjjn moeder was al vroeg gestorven en *oo groeide het kind op, zonder hot noodige toezicht. De straat was zijn gewoon verblijf en daar zou hij ook sterven. Twee din gen w-aren hem het liefst op de wereld: zijn vader en zijn hoeken. Hij was overgelukkig zoo dikwijls hij van zijn speelkameraadjes die de school bezochten, een bock machtig kon worden en dan keek hij er in met stille verrukking en had dan zoo gaarne gewild, dat hij ook kon lezen, om te weten wat al die bedrukte bladen vertelden. Maar dat genot gunde hij zich slechts in zijn vrije uren als hij geen boodschappen voor vader behoefde te doen, want hoewel hij pas negen jaar was, rustte op hem de plicht het verstelde schoenwerk weer bij de klanten thuis te brengen. Dikwijls kreeg hij dan voor zichzelf een paar centen en dan was hij het gelukkigste kind ter wereld. Niet dat hij er dan speelgoed of snoepe- rij voor ging koopen, neen, daaraan dacht hij niet.... Stilletjes als vader niet keek, pakte hij dan de kous, die den ouden man tot beurs diende/ en Het er zachtjes zijn eenten in glijden. Als vader Crispijn dan 's avonds zijn geld na telde, kon hij zich maar niet begrijpen, waar dit meerdere geld van daan kwam en dan wreef Jantje zich vergenoegd de handen, als hij naar het verbaasdo gezicht van zijn vader keek. Op zekeren dag toen Jantje weer, als naar gewoonte, een paar centen in de kous wilde tooveren, keerde vader Crispijn zich plotseling om, en betrapte hem juist, toen hij zijn hand naar de kous uitstak. Ontzet week de oude achteruit.; het was dus niet genoeg dat hij arm was, neen, zijn eenigo troost, in het ongeluk, gijn kind, was een dief geworden! Toen werd hij woedend en zichzelf niet meer meester; met vlammenden blik en dreigend opgeheven arm, trad hij op zijn zoon toe. Hij zou de waarheid zeggen. Verschrikt en van zijn stuk gebracht door den onverwachten uitval van zijn vader, ver telde Jantje wat hij had willen doen. Toen vulden vaders oogen zich met tranen en geroerd drukte hij het kind aan zijn borst. woord: „Ik zeg u, als uwe gerechtig- niet grooter is dan die der schriftgeleerden biet nariseën zult gij in bet Rijk der hemelen ièg! Ul«aan." De gerechtigheid der Phariseën 0Qd alleen in het uitwendig onderhouden S'et» terwijl rij de inwendige o\£rtreding Hij heette vader Crispijn en was schoenlap per, niets dan een arme schoenlapper: den heelen dag van den ochtend tot den avond zat hij in zijn kelder op zijn krukje, diep over zijn tafel met gereedschappen gebogen. Zijn kleeren waren versleten, zijn gezicht vol rimpels en met een groote bril voor de oude oogen, werkte hfj ijverig voort terwijl zijn lange, beenige ar men, tot aan den elleboog ontbloot, even gere geld als een uurwerk op en neer gingen. Als 's morgens de melkboer voorbij ging en hem een hartelijk: „goeden morgen, oudje!" toeriep, dan ontwaakte hij een oogenblik uit zijn gepeins en knikte hem verstrooid toe, maar als later op den morgen zijn buurman de win kelier in gebreide goederen, vol majesteit op den drempel van zijn woning verscheen en van uit de hoogte minachtend naar de armzalige werkplaats van den schoenlapper keek, dan trok deze zich zoo ver mogelijk in zijn kelder terug. Verder bemoeide de arme man zich met nie mand en dikwerf liet hij in treurig nadenken verzonken, het moede hoofd op de borst rusten, om dan plotseling weer de ©1st te grijpen en zijn arbeid voort te zetten. Daarbij beefden hem menigmaal de handen, de kringen onder zijn oogen werden donkerder en een uitdrukking van stille, hopelooze smart gleed dan over zijn verweerd gelaat. Iedereen kende hem in de straat en zelfs de ondeugende straatjongens, die anders niets ont zien verschoonden den oudën man van hun plagerijen. Ja, hij was arm en ellendig, maar er waren tijden geweest, dat hij gelukkig was, trots zijne armoede. Vele jaren geleden was hij gelukkig en te vreden, maar toen had hfj zijn jongen nog, zijn lieven kleinen Jan. Aoh hij had hem aoo lief! liever dan de geheele wereld. Alle genegenheid waarvoor zijn hart vatbaar waa, had hij op njn kind overgebracht. Hij werkte en «loofde zich af, niet voor zioh zelf, maar voor rijn jongen. En had hij een sloohten dag gehad, had hij niet genoeg ver diend voor hun beiden, dan at Jantje alleen en vader keek toe, terwijl hij nieuwe kracht putte uit de vergenoegdheid die van het gezichtje Van zjjn hind strnaldej .want Jantje begreep Vader Crispijn had maar een zwak, hij was n.l. een vurig liefhebber van rooken en hij werkte eiken dag een paar uur langer om het geld dat hij voor tabak noodig had, te kunnen verdienen. Op een goeden morgen had liij-zich weer zijn gewoon pijpje gestopt, en terwijl hij peinzend naar de blauwe rookwolkje-a keek, die hij uitblies uitte hij de verzuchting: „Ach als ik eens een pakje fijne tabak kon krijgen, wat zou dat een genot zijn! Jantje zat over hem en hoorde de halfluid uitgesproken woorden. Van dit oogenblik af, stopte hij de eenten, die hij kreeg, niet meer in de kous, maar spaarde ze stilletjes op. Langzaam, heel langzaam groeide de schat aan, totdat hij eindelijk 50 centen bij elkaar had. Vijftig centen! en heel vermogen! Hij was zoo trotsch in het bezit, dat hfj zich verre boven zijn speelmakkers verheven voelde. Hij haasste zich nu het plan ten uitvoer te brengen want hij vreesde, dat bij bet geld zou kunnen verliezen of misschien in do verzoeking komen liet voor iets anders uit te geven. Hij moest nog een paar schoenen wegbrengen en op den terugweg passeerde hij de hoofdstraat. Met langzame schreden liep hij voorhij de win kels; hij scheen iets te zoeken. Voor het raam van een speelgoedwinkel bleef hij als vastgena geld staan; het was ook te veel voor kinder- oogen wat hij daar zag! Hoepels, ballen, bouw- doozen, soldaten, ja warempel net zulke mooie soldaatjes als Willem, de zoon van den slager had, en waar hij altijd zoo naar verlangd had. de menschen heen, naar den wagen. „Wat is er gebeurd? riep hij; maar hij wachtte geen antwoord af, een blik op den grond deed hem het bloed in de aderen stollen. Daar lag zijn jongen, hij kon zijn oogen niet gelooven, en zich naar het vreeselijk gekwetste lichaam van zijn lieveling voorover buigend, fluisterde hij „Jantjo, mijn lieve Jan, spreek toch een woord I" „Bij den schoorsteen..onder een steen... zoek daar..,.. Meer kon het arme kind niet uitbrengen en in wilde smart hoog de arme vader zich over het lijk van zijn kind. Vader Crispijn is na dien dag wel tien jaar ouder geworden; en als hij soms midden onder zijn werk ophoudt, dan haalt hij twee pakjes te voorschijn bekijkt die aandachtig, kust ze en begint dan te schreien. Zoo dikwijls hij paarden ziet, balt hij de vuist, want is zijn arm kind niet overreden? Zoo leeft de oude ongelukkige man voort, troosteloos en eenzaam, nu hem zijn eenig© schat, zijn kind is ontnomen. (D. v. N. B.) Afdeeling HAARLEM. Bondsgebouw Smedestraat 23. Maandag 28 Juni Ondersteuningsfonds. Woensdag 30 Juni Eerbied in Gods Huis. Donderdag 1 Rechtskundig Adr vies. Esperanto. V r ij d a g 2 Juli Audiëntie Hoofdbestuur. Zaterdag 3 Juli inschrijving Bakkerij. Spaarbank. Spaarkas. Winterprovisie. Namens het Bestuur, O. H. GLAS, Secr. Afd. BEVERWIJK EN OMSTREKEN. Bondsgebouw, Peperstraat 15. Zaterdag, 26 Juni, 's-Avonds van 89 uur zitting der Spaarbank „St. Antonius"; van 7.45 tot 8.45 zitting der spaarkas „St. Nico- laas." Mededeeling. 'Het bestuur der Spaarkas „St. Nicolaas" (winterprovisie) maakt haar leden bekend, dat zij die nog achterstallig of in het geheel geen contributie hebben betaald, dit alsnog* moeten, doen, daar zij anders niet in aanmerking komen voor de voordeelige inkoopen voor het a.a, sei zoen. Namens het Bestuur, - J. DE GOEDE, Secr. Afdeeling HOORN. Bondsgebouw West. Zondag 27 Juni „Eerbied in Gods Huis". 7 uur 16-17-18, 8% uur 1-2-3, 10X uur 13-14-15. Woensdag 7 Juli, 8k& uur Algemeen© vergadering der afdeeling. Alsdan verkie zing van bestuursleden. Candidaten kunnen schriftelijk worden ingediend 2 dagen, voor de algemeene vergadering en onderteekend door minstens 5 leden. Namens bet Beetuur, G. F. VLÊKKE Az., Secr. Afd. KROMMENIE EN OMSTREKEN. Secretariaat: Van Hogenderpstraat 30. Zaterdagavond van 7 tot 8 uur Spaar- kas. Zondag 27 Juni vertrekt venwege onze afdeeling een Bedevaart naar O. L. Vrouw ter Onwillekeurig sprongen hem de tranen in de i Nood to Heilo, ter verkrijging van d«a vrede. oogen, maar plotseling herinnerde hij zich zijn doel en liep beschaamd verder. In den winkel op den hoek kocht hü twee pakjes tabak, ver borg ze zorgvuldig en rende toen zoo hard lilj kon naar huis. Hij w'a8 dat men k<m ver moeden welk een schat hij bij zich droeg en dan zou men het wel eens kunnen afnemen. Thuis gekomen, nam hu dadelijk een blikken trommeltje, dat hij alleen daarvoor bewaard had, deed de twee pakjes er in en verborg het toen onder een steen hij den schoorsteen. „Nog een paar dagen en dan is het vaders verjaardag.mompelde hij vergenoegd voor zich heen en toen begaf hij zieh naar zijn vader, die juist even buiten f t0T'd- Het was reeds tamelijk donker, toen vader en zoon, die een straatje hadden omgeloopen, weer huiswaarts keelden; toch was het in de stad nog vol leven en beweging. Vrachtwagens en rijtuigen, rolden voorbij en iedereen haastte zich van zijn dagwerk naar huis. Zij liepen naast elkander voort, elk in zijn eigen gedachten verdiept. De vader rekende uit of hij zooveel zou kunnen overleggen om zijn zoon op school te zenden en Jantje dacht aan de heerlijke verrassing die hij zijn vader op diens verjaardag bereid had. Hoe hij vroeg zou opstaan en de pakjes tabak in den broekzak van zijn vader zou steken, en dan weer stilletjes in bed zou kruipen wat voor gezicht vader wel zou zetten als hij 's morgens de pakjes vond; als hij daaraan dacht, zou hij wel van pleizier kunnen dansen. Vader Crispijn was nog altijd aan het uit rekenen, toen naast hem een hartverscheurende kreet weerklonk, hij zag, hoe plotseling sen menigte menschen naar een vrachtwagen drong .vermiste op eenmaal zijn kind. Door. een naamloozen angst aangegrepen, drong hü dioor Dinsdag 29 Juni 10e Jaarvergadering in het café „Ruimzioht" van den heer Jongkee». Op deze vergadering zal de verkiezing plaat* hebben van een bestuurslid voor de vaoature-' Prenen. Candidaten kunnen ingeleverd worden tot en met 28 Juni, bij den waarn. secretaris, Rollandspad 25. Namens het Bestuur, F. H. v. GALEN, waarn. secr. Vertrek 's morgens 4 uur van af de R. K. Kerk. In de Kapel zal een Eerw. Pater de H. Mis opdragen, waaronder predicatie en verdere oefeningen zullen door hem geleid worden Leden, dus allen present a.s. Zondag. Namens het Bestuur, S. VROUWE, Secr. Afdeeling LISSE. Bondsgebouw Schoolstraat. Zaterdag 26 Juni 's avonds van 8 tot 8 uur, Spaarkas. „St. Isidorus" houdt Zaterdag 20 Juni des avonds van 8 tot 9 uur zitting voor haar leden die nog geen zomerloon ontvangen hebben en ook voor degenen die het de twee laatste Zater dagen ontvangen hebben. De leden, die in dit geval Iets te zeggen heb ben, zijn verplicht, voor de goede orde, zelf te komen. Namens het Bestuur, O. v. d, VLUGT, 2e Seor. Afdeeling NOORD WIJK. Dinsdag 29 Juni dee namiddags om B «Uï bijeenkomst van hen, die zioh opgegeven heb ben tot stiobting van een Retraitenfond». Be handeling: Verkiezing van het bestuur en reglementsontweTp. Aller opkomst dringend ge- wensoht. Zij die zich bïJ bovengenoemd ?onds willen aansluiten, gelieven ook ter. vergadering te komen. O. v. ZELST, Boor. Afd. OVERVEEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 20 Juni van half 8 tot half 8, zitting de* Spaarbank en Spaarkas in het ge wone lokaal. Tevens gelegenheid tot het in schrijven vaö nieuwe leden. 4 Ontroerend etil was de avond.... Traag daalde de zon iu het Weston en haar bleck-gele stralen zetten de wegen in licht-gouden glorie, üe bloemen plooiden stil hun kleurige kelken dicht; de boomen ston den roerloos, als in ingetogen gebed. Langs de velden steeg het waas van zaeht- drooinenden avonddauw, en door de innige wijding der stilte beefden de biddende klan ken van de gewijde avondklok. Oud moederke ontwaakt bii het luiden der Angelusbede uit haar diep gepeins. Ze is zóó schoen, 't oud ïuoederke met haar zacht gelaat, haar rustig stille gebaren. Eenvoud en zielevrede teekenen zidh on danks de vele lijdenssporen over haar ge laat, waarvan kalme berusting uitstraalt. De oude moeder bidt en schreitZe ge voelt zich verlaten en alle dierbare herin neringen van lang, lapg vervlogen dagen, gaan haar weer voorbij. De stilte rondom, en het heerliike van de zen wonderschoon en avond, heeft haar ziel omvat. Ze is zich zelf niet meer. de oude moeder, ze bidt en schreit.... En todb, ondanks de vreeseliike tijding die ze ontvangen heeft, moet ze God danken, die In.ar moederbêo verhoorde.... en gebogen onder een hevig zielelijden, brengt ze God; haar laatste offer en met Hem bidt ze zóó, als Hij deed in het Hof van Olijven, „niet mijn wil, maar Uw wil geschiede". Lang, heel lang was het nu geleden, dat ze gestaan had in het volle van het leven; ook toon was het lente, juist zoo als nu: al les zong van liefde, geluk en komende blijd schap! Den dag van haar huwelijk had de zon jubileerend haar gouden gloed over de aarde doen schitteren, als een welkomst groet, en voorbode voor hun geluk. Haar wit satijnen bruidskleed, de teere sluier van wazig blank, de bloemen, die men gelogd bad om haar jeugdig hoofd, waren slechts uitingen geweest van uiterlijke feestviering, en zwakke beelden waren het> van de inner lijke vreugde en het zielsverlangen, waar mede ze haar bruidegom toen wachtte. Gansch haar ziel voelde ze opgaan naar hem, en ze was toen te moede geweest, of zé haar geluk niet zóó dragen kon. en in za lige verrukking had ze hour oogen gesloten, de hendén gekruist en over haar borst ge vouwen, om nog even, heel even, dit over weldigend geluk te mogeu behouden! Zij wist het toen reeds, geen twee keer zou zulk geluk baar leven rijk maken. De eerste jaren van hnn huwelijk waren een aardsch paradijs geweest, alsof ze boven' andoren uitverkoren, een leven zouden ge nieten zonder Ze hadden als kinderen in een droom van zalig geluk te zaum geleefd, niet denkend dat er een tijd kon aanbreken, die hun dit alles ontrooven zou. Hoe zorgeloos blij hadden ze gestaan hand in hand bij het wiegje, waarin sluimerde hun kind. Hoe vaak had ze zelfs haar werkzaamhe den verwaarloosd, omdat ze niet scheiden kon van haar Tonny, met zijn rozig kopje, z'n poezele armpjes, en mollige beentjes. Hoe droomde ze toen voor haar jongen een levensideaal, maar hoe huiverde ze soms b« de gedachte: wat zal er later van hem geworden! Zal hij zijns vaders trots, zijns moeders troost zijn! Of zou hü misschien zooals vele anderen!.... maar dan durfde ze niet verder gaan, en waarom ook zorgen en angsten vóór den tijd! Hare moederbe den zonden immers over al zijne schreden volgen- En dan in zulk© ©ogenblikken, wanneer ze de geheele weelde voelde van haar heerlijk! moederschap, moest ze neerknielen, moest zo bidden voor haar kind en God danken voor deze reine kinderziel, haar toevertrouwd.- 4 En uit het diepst van haar danklbar ge moed zong ze dan: „Looft den Heer, want Hij is goed". Maar toen volgden de jaren van lijden; baar man, dien ze afgodisch beminde, moest ze zien wegkwijnen. lederen dag opnieuw was het voor haar een marteling geweest, vanaf den dag dat de dokter haar op het komende had voorbereid. Ze had gemeend met hem te moeten sterven: Immers zonder hem was het leven haar nutteloos. Maar dan rees voor haar geest, als eene donkere, dreigende massa, het groote gevaar, der toekomst voor het kind zonder haar zor gen, en ze voelde dan den heiligen, maar zoeten plicht, van moeder tot kind. 't Allerergste was haar geweest, het pijn lijk zwijgen over de aanstaande geboorte yan hun kind; beiden hadden ze er naar ver langd en hoopten zo vurig, dat het 'n meisje zou zijn! Maar nu drufde ze niet roeren over hetgeen ze beiden wisten.... dat ontzetten de, dat vader het kind. misschien zijn meisje nimmer zien zou.... Toen verergerde plotseling ziin kwaal; 0, dien laatstcn avond vóór zijn heengaan, toea hij zelf voelde diat zijn einde nabii was, en hij ondanks zijn uitgeputte kracht, haar voor 't allerlaatste naar zich toegetrokken had en fluisterend haar nog eens genoemd had „ïrija vrouw", toen had ze gemeend, dat haar barteklop had opgehouden, dat Ihet eene hart niet leven kon terwijl het andere sterven ging- Maar toen had hü haar ge smeekt ta blijven leven voor de kinderen. voor Tonny, voot hét kind dat God schen ken zou, dat ze vertellen moest van yadeij,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 13