TWEEDE BLAD
Madonna.
i
ZONDAGSHEILIGING.
BUITENLAND
Inleiding.
2ATERQAG 26 JUNI 1915
liiibreicSing onzer
Courant.
'Aan bet hoofd van het le Blad van be-
l'teu deelt de Directie onzer Courant mede,
vat wegens verhoogden papjérprijs enz. do
Abonnementsprijs der Courant iets moet
•gorden verhoogd: alles wordt duurder in
oorlogstijd
- Be Redactie evenwel nieeut. dat die ver-
uoogde prijs niet mag worden ingevoerd,
donder dat daarmee ook gepaard zouden
kaan eenige verbeteringen in den inbond
vflü onze Courant, en wij maken dan ook
'*011 deze gelegenheid gebruik, verschillen-
reeds sedert eenigen tijd door ons over-
iWpgeii verbeteringen nu maar dadelijk in
voeren.
k Daarover in den breede uit te weiden,
Leeft weinig zin: onze lezers zullen een eu
ftfnler wel spoedig merken, en zeker op prijs
bellen.
Tocli willen we wel zeggen, dat wij óók
"Oor uitbreiding van het redactiepersoneel,
;b'el;ke uitbreiding wij niet meer lateu waoh-
'9n op onze verhuizing- naar da nieuwe bu-
t'fftux aan de Nassaulaan verschillende
fabrieken aan ons blad zullen kunnen toe
voegen, andere rubrieken zullen kunnen uit
breiden en in het algemeen den inbond der
Courant zullen vergrooten en verrijken.
•Voorts zullen andere rubrieken, bij den
Oorlog afgeschaft, weer worden hersteld:
;-V oor onze Huiskame r", bii oud en
jong zoozeer in den smaalc vallend, zal weer
geregeld verschijnen, we 'zullen wekelijks
>.Tj 1 ek wat wils" brengen in amusanten
torna, we zullen de rubriek ..Voor de
Jeugd" onder deskundige leidingbelangrijk
hitbreiden en, op raad van een huismoeder,
to regel d Dinsdagavond plaatsen, opdat de
'kinderen Woensdagmiddag er zich mee kun-
'teu bezig honden, we zullen ..Voor de
Dames" ook geregeld iets brengen.
Dit dit alles blijkt, dat we niet willen
v eliten met uitbreiding der Courant, totdat
ui r.vve kantoren in het groote gebouw
N'aseaulaan, dat al onder de kap is,
zijh, maar dat wii reeds nu, on-
d oorlogstoestand, ondanks dure pa-
hi rprijzen, alles willen doen om den inhoud1
,v«n de Niéuwe Haarl. Courant voort-
'terend op hooger peil te brengen. Fm als
ben onzer lezers ons daarbij nog een of an-
Per detikbeel wil aan de hand doen, dan zul
ten we dat graag overwegen.
Wanneer wij nu nog zeggen, dat onze Di-
toctie daarnevens een niet-onbelangrijke uit
breiding der ongelukken-verzekering tspoe-
P'g /al aankondigen, dan mogen wij ge-
vmi we met rechtvaardig© voldoening
ui gen, dat door Directie en Redactie niets
Vrdt onbeproefd gelaten oni de N .Haarl.
voortdurend in aantrekkelijkheid en be-
aUgrijkbeid te doen winnen.
We hebben dezer dagen met veel instemming
'helding gemaakt van een beweging, door dc
m feeling Haarlem van de Diocesane R, K. Mid-
^standsvereeniging in ons Bisdom gaande
fteiaaki, om te komen tot zoo mogelijk volledige
°ndagsi"ust voor de winkeliers.
Wij zeiden daarbij, dat daarom vooral Zon-
hagsrast noodig is, omdat er n°g zóóveel aan
voorgeschreven Zondagsheiliging ontbreekt.
Mu heeft juist dezer dagen Mgr. onze Bisschop
'n dit opzicht een beslissing gegeven, die ver
dient in wijder dan plaatselijken kring bekend
te worden.
De afdeeling Alkmaar van den Ned. R. K.
Volksbond had nl. het plan opgevat een bede-
Vaart te organiseeren naar het genadeoord van
P- L. Vrouw ter Nood in Heiloo, en zooals het
'h werkliedenkringen méér gaat, was er gedacht,
°m deze bedevaart te houden op een Zondag,
'het het oog op de zeker geringere deelneming
,°P werkdagen.
Doch te voren werd Mgr. Callier over deze
teak geraadpleegd, en wat Z. D. Hoogwaar
digheid daarop .zeide, verdient •algemeene
®ekendheid.
Naar het verslag in het katholieke orgaan van
Alkmaar, „Ons Blad" mededeelt, zeide Z. D. H.
°"ze Bisschop, dat het zijn uitdrukkelijke wensch
Wf*s, dat bedevaarten op Zondag, waarbij door
velen van tram of trein wordt gebruik gemaakt,
n'et zouden worden gehouden.
Toen de Alkmaarsche Volksbondbestuurders
daarop zeiden: „Dan is het houden van een
^devaart voor de Volksbonders uitgesloten,
Monseigneur," antwoordde de Bisschop, dat hét
beter is geen bedevaart te houden dan dit op
^■andag te doen en hierdoor Ood's gebod te
°ver treden!
r. Wij weten toch aldus ongeveer ging de
jjhsschop voort dat de Tien Geboden on3 lee-
*iË>. dat wij den Zondag moeten heiligen en
het reizend publiek is tegenwoordig heiaas op
Zondag zoo groot. En, als men dan nog met
een gezelschap van 30 a 40 man er bij komt,
dan geeft dit meer werk: dan moeten er een of
twee wagons bijgehaakt enz. enz. en daaraan
mogen wij niet medewerken. Het is heel goed
een goed werk te doen, maar, als wij daardoor
God s gebod gaan overtreden, dan zijn de ver
diensten van liet goede werk weg. En, als we nu
niet in den Hemel konden komen, zonder een
bedevaart te houden (dan was het wat anders)
doch we kunnen evengoed in den Hemel
komen."
Uit het daaropvolgende gesprek toonde Mgr.,
dat hij sympathiseerde met de devotie tot O. L.
Vrouw ter Nood en met het houden van bede
vaarten, doch dit moest niet op Zondag ge
beuren
„Wij moeten immers allereerst trachten God's
geboden te onderhouden. In een paar Vasten
brieven heb ik reeds gewezen op het ontheiligen
van den Zondag, doch helaas er wordt nog zoo
weinig gehoor aan gegeven. Dat reist en trekt,
koopt en verkoopt maar op Zondag! Het is alles
maar gericht op het tijdelijke en winstbejag en
daarom vrienden aldus vervolgde Mgr.
brengt dit offer ter liefde Gods en zet uw plan
opzij. Geeft gij dan als brave Volksbonders hier
in een voorbeeld en maakt propaganda voor de
Zondagsrust, opdat ook anderen uw voorbeeld
zullen volgen, en het gebod van God „Weest in
dachtig, dat gij den Sabbathdag heiligt" zal
meer worden nagekomen."
Inderdaad is het noodig, dat deze woorden
van«Mgr, onzen Bisschop verder bekend worden
dan in den Alkmaarschen Volksboud.
Op duidelijke wijs heeft Mgr. hierin aange
geven, wadr liet euvel schuilt: „dat reist en trekt,
koopt en verkoopt maar op Zondag, en dat is
alles gericht op het tijdelijke en op winst
bejag!"....
Mgr. spreekt er niet van, dat het ongeoor
loofd zou wezen 0111 op den Zondag óók een
gepaste ontspanning te nemen.
Maar allereerst dient begrepen, dat de Zon
dag, de dag des Heeren, ook aan den Heer
behoort en dus geheiligd moet worden.
DDat Zondagsrust er moet zijn oni Zondags-
heiUging!
Ëu dat, juist omdat de Zondag aan God
behoort, liet tijdelijke en liet winstbejag, liet
overdreven pleiziermaken en genotzoeken, op
dien dag niet alleen ongepast, maar ook vlak
weg ongeoorloofd is!
Wat Mgr. aan de Alkmaaïder Volksbonders
zeide, is eigenlijk gezegd tot iedereen. Want
Mgr. sprak niet tot de Volksbonders als zoo
danig, maar hij sprak in het algemeen, zooals
ook het gebod van Zondagsheiliging algemeen
is!
Er ontbreekt daaraan echter helaas nog zóó
ontzaglijk veel, dat wij het niet ongepast hebben
gemeend, uitdrukkelijk nog eens op deze zaak
dc aandacht te vestigen. Moge dat, op de eerste
plaats door onze winkeliers, maar voorts ook
door heel veel anderen, begrepen worden!
Zij mogen zich, om zo te zeggen, alies ver
oorloven (ja, zelfs ongestraft bij vreedzame me
deburgers de boel stukslaan of verbranden, ter
wijl men dan later ziet, dat de Gouverneur-
Generaal, Lord Buxton, 't hele geval als 'n
grap beschouwt en in 'n publieke rede verklaart,
„dat hij hoopt,, dat zij 't aiet weer zouden doen,
ten minste „niet tot de volgende keer"), terwijl
'n Afrikaner die zich verstout 'n afkeurend oor
deel uit te spreken,onverwijld voor de straf
rechter wordt gesleurd. Hebben wij Afrikaners
zoiets niet reeds dikwels ondervonden? Geniet
onze taal misschien volkomen gelijkstelling? Dat
op lieden, die 111 onze Vrijheidsoorlog voor ons
hebben gestreden en gebloed, heden niet in 't
minst acht wordt geslagen, wordt bewezen door
de Proklamatie, aangaande de opsluiting van
burgers van lauden, die met Engeland in oor
log zijn.
Mogen wij Ainkaners dulden, zonder ons
zelf te vernederen, dat in ons land geboren jon
gelieden van duitse afkomst, die er totnogtoe
trots op waren Afrikaners te zijn, door de Engel
sen uit hun betrekkingen worden gejaagd, dat
genaturaliseerde Duitsers, die reeds lang vóór
dat ons land 'n engelse kolonie werd, bij de
Nederlandse Zuidafrikaanse Spoorwegmaat
schappij i" dienst waren, door toedoen van
engelse ophitsers hun werk aan de spoorwegen
verliezen? Geeft hun Naturalisatie-Akte hen
niet 't zelfde recht als geboren Britten? Moet
onze Regering, niettegenstaande die engelse
opruiing dan met haar woord houden?
Wil de Regering niet alle sympathie der ge
trouwe Afrikaners verliezen, dan behoort zij er
met onwrikbare wil y0or 0p komen, dat deze
lieden onmiddeuk in hun vroegere werkkring
worden hersteld, en dat mensen die voor ons
hebben gestreden dadelik uit de konsentratie-
kaïnpen worden ontslagen. Anders heeft 't de
schijn, alsof wij door de beruchte „British Lea
gue worden geregeerd, en zullen wij met recht
van grove ondankbaarheid worden beschuldigd.
Onder het opschrift „Wie i3 hier baas?"
schrijft een „loyale Afrikaner" uit Pretoria in
„De Volkstem" van 28 Mei:
Daar de rust weer eenigszins is terugge
keerd, is 't zeker wel gepast 'n onderzoek in te
stellen naar de oorzaken der buitensporigheden
en van de warboel, waarin onze landsaangele-
genheden verkeren.
In de eerste plaats ontbreekt ons 'n vader
landslievende Ai'rikaans-Eugelse pers. Zolang
't Engels-sprekende gedeelte onzer bevolking
dag in dag uit met de haar door n „Rand
Daily Mail", „Pretoria News „Transvaal
Chronicle", enz. enz. voorgezette kost gevoed 01
liever: vergiftigd wordt, kan natuurlik van geen
toenadering sprake zijn. De tussen hen bestaan
de kloof zal integendeel steeds wijder WOl'den.
Zijn er niet genoeg vaderlandslievende Afrika
ners van engelse afkomst in ons midden, die
Afrika boven alles liefhebben, en voor wie 't
Britse Rijk eerst in de tweede plaats komt? Ik
meen van wel, en 'n Engels blad, dat 'n zodanige
politiek voorstond, zou voldoende ondersteuning
genieten. Mijns inziens is 't zelfs de plicht der
Regering 'n zodanig blad in 't leven te roepen,
of op zijn minst te steunen, om 't volk voor de
schadelike invloed der Jingo-pers te behoeden.
Wat verder voor ons broodnodig is, is de
samenwerking' aller vaderlandslievende elemen
ten, onverschillig van welke oorsprong. Wij
mogen niet dulden, dat de lijfspreuk van den
lieer Barlow uit Bloemfontein: „Dit land moet
door Britten, en uitsluitend door Britten, wor
den geregeerd," wordt gehuldigd, doch onze
leuze moet zijn: „Afrika voor de Afrikaners."!
Is 't niet treurig, dat zekere Engelsen onder
'n zogenaamde „Afrikaner-Regeering" 't hoogste!
woord mogen voeren?
'SMENSCHEN tylL EN GODS TOE
LATING.
In het orgaan van den Noord br. Christ.
Boerenbond, dat ju Noord-Brabant ver
schijnt, schrijft pater P. van Eisen het vol
gende:
„O, die oorlog! Wat is het toch verschrik
kelijk! Ik begrijp niet, dat onze Lieve Hoer
niet tiissch en-beide komt en er een einde aan
maakt. Zoo praten vele onnoozele menschen,
alsof onze Lieve Heer wel de edb-uld was,
dat de oorlog niet eindigt. Ik zou precies
andersom zeggen. Onze Lieve Heer ktYn ejr
geen einde aan maken, als -de menisdkên zelf
het niet willen. Hij beefj- hun do vrijheid ge
geven en wil hun die vrijheid niet ontne
men. E11 dat is ook maar goed. want als God
met geweld tusschen beide kwam. dan bleef
de wereld wat zij vóór den oorlog- was; een
beestentroep.
Ook mi nog by zooveel rampen ziet men
weinig beterschap. Als God liet mensdhidom
wil gelukkig maken, dan moet Hij toelaten,
dat zij nog veel meer eu veel langer elkan
der tuchtigen.
Als de maatschappij zóó bedorven is, dat
zij aan geen God meer gelooft, naar geen
kerk meer luistert, alle hartstochten den
vrijen teugel laat, aan de dierenwereld is ge
lijk geworden, zeg mij dan eens. welk mid
del er dan nog over is, om haar te bekeeren.
In mijn oog is er dan geen ander middel
dan oorlog, pest, hongersnood en andere
ranipeu. En omdat da slagen, welke liet
mensolMlom Minus ontvang!, oog niet vol
doende zijn, om de oogen te doen onéngaan,
want overal hooien wij, dat nog weinig ver
andering in de zeden der menschep te be
speuren is; daarom is mijne meening, dat
de Voorzienigheid wijselijk handelt, als zij
niet tnsechenbeide komt. DAhrom ook geloof
ik, dat er nog veel grootere rampen over
de wereld moeten komen en dat het einde
niet le voorzien is.
België heeft er van geproefd, maar wat
heeft het gebaat. Wat hoert, men al niet
klachten gehoord,over de licht/,innigheid dor
vhiohtelingen, over lmn domheid in gods
dienstzaken, over onverschilligheid en on
dankbaarheid. Dezer dagen sprak ik een
Hollandsch priester, die zooeven uit België
was gekomen eu daar do helft van zijn leven
heeft doorgebracht. Mijn eerste vraag was
hoe het thaws in België staat.
En onmiddellijk was zijn antwoord: „Uit
stekend, opperbest. Vroeger zag men geen
mannenvolk meer i" de kerk en wij. pries
ters, konden wegens s de straatechandalen des
avonds, vooral des Aondags, niet huiten ko
men. Maar nu is a'.'f5 vei'auderd. W« zitten
onder Duitsche ambtenaren en dezen weten
er wel raad mee. bobben en orfle
gebracht. De kerken worden druk bezocht
door Duitsche «oldftten. die zich daar netjes
gedragen en de Belgen beginnen dat 11a to is, dat departementen zich met de verkiezing
voor de Kamer van Koophandel bemoeien.
Eveneens deed z;j dat met de slotsom van
het Hoofdbestuur getrokken uit antwoorden
van vragen aan de departementen gedaan
dat de vraag ol' coöperatie al-dan niet wen
sclielijk is, van zoo vele factoren en 0111
standighedeu afhangt, dat een antwoord o
die vraag in algcmeeueu zin niet is te geven.
In den namiddag werd door de leden eet
bezoek gebracht aan 's Rijks Munt, de Vei"
eenigde Blikfabrieken en de drukkerij Boek
hoven. Hierna begaf men zich per extra-
trein naar Baarn.
lieden voortzetting der vergadering.
doen.
De Belgen zijn tegen alle recht van hunne
onafhankelijkheid beroofd en ik hoop, dat
zij die eens zullen terugkrijgen, maar zij
moeten eerst nog tien jaren ouder den Duit-
seher zitten. Dan is er kans. dat zij nette,
fatsoenlijke katholieke menschen worden eu
dan zal de oorlog voor ben een groote zegen
zijn."
Had ik geen reden in den aanvang van
dit opstel te schrijven, dat het onnoozelen
zijn, die onzen Lieven Heer zouden willen
voorschrijven, dat Hij een einde aan den oor
log moet maken? Wij moeten bidden voor
den vrede, maar als de vrede nog niet ko
men wil, dan moeten wii ons wel wachten
aan God daarvan een grief te maken. Inte
gendeel, wij moeten Zijne Wijsheid prijzen
en ons niet alleen onderwerpen aan Zijne
beschikking, taaar ook deze toejuichen."
MAATSCHAPPIJ VAN NIJVERBEID.
De algemeene vergadering der Maatschap
pij van Nijverheid is gisteren te Utrecht
geopend met een rede van den heer van
Hasselt, waarin liij herdacht liet overleden
eerelid dor Maatschappij, nir. G. van Tien-
hoven eu hulde bracht aan Hare "Majes
teit do Kóningin die zich in don moeilijken
tijd dien ons land doorleeft, geheel aan
haar land hoeft gegeven eu aan wie niets
te veel i3 geweest en nog is, waar het do
belangen van liet vaderland geldt. Hij
bracht vérder een woord van dank aan de
leden van liet ministerie.
Aan 't einde zijner rede komende oj> den
economisclien toestand van liet oogenblik,
zeide spr. o.m.:
Tot mijn leedwezen moet geconstateerd
worden, dat niettegenstaande alle pogingen
er verschillende industrieën bestaan, die
door de tijdsomstandigheden iu kwijnenden
toestand verkeerèn, maar daartegenover
staat, dat toch vele 11 ij vei'heidsondernemin-
mingen den strijd om het bestaan met be
trekkelijk goede, enkele zelfs mei zeer goe
de resultaten hebben kunnen volhouden.
Zeker meen ik te mogen aannemen dat
de tegenwoordige tijdsomstandigheden de
aandacht van velen hebben gevestigd op on
ze nijverheid; er is gebleken, dat tal van
artikelen reeds lang in ons land gemaakt,
worden, die -vroeger in hoofdzaak uit het
buitenland betrokken werden', anderzijds
heei't de behoefte aanleiding gegeven tot
lipt vervaardigen ia ons land van voorwer
pen die voorheen slechts in het buitenland
konden worden verkregen, plannen zijn in
studie, ik behoef slechts te wijzen op He
artikelen van ons medelid Dufour over de
staalindust rie, om hieraan meerdere uitbrei
ding te geven.
hu wal zal de toekomst geven? 3k zoude
daaromtrent geen voorspelling durven doen.
Zeker geloot' ik dat de groote inspanning
van onze nij veren om de zaken gaande to
lioudon en do meerdere bekendheid, die on
ze nijverheid verkregen heeft, zoowo! in het
binnenland als in sommige deden van liet
buitenland waar vfoeger door andereu werd
geleverd, vruchten zullen dragen; maar daar
tegenover staat dat het. voorbeeldelooze ka
pitaalverlies en de daaruit te verwachten
buitengewoon groote kapitaalvraag na den
oorlog ook voor onze nijverheid groóte be
zwaren zal opleveren bij het verkrijgen van
nieuwe middelen, dat de verminderde koop
kracht van zoovelon zich nog lang zal doon
gevoelen, en dat de wensèh om verloren
terrein te hè rove reu van andere zijde con
scherpe concurrentie in liet leven zul roepen.
Waar zoo ooit, zal nu het Neclerlandsckë
volk ten behoeve van al zijn belangen schou
der aan schouder moeten staan en zullen de
pogingen voor de meerdere waardeering van
de eigen nijverheid diep wortel moeten
schieten, maar anderzijds zal ook. de nijver
heid ernstig moeten pogen die waardeeriug
ten volle te verdienen.
En gebeurt dit, dan .schijnt het mij. dat
de toekomst met goed vertrouwen tegemoet
kan gezien worden, al meen ik, dat. er
geen reden bestaat om zich gouden bergen
voor te stellen.
Ik heb bij dit alles gesproken in de ver
onderstelling dat wij buiten den oorlog zul
len blijven; wij ioveu in het vertrouwen
dat onze geëerbiedigde Koningin en lrare re
geering alles zullen doen om ons land bui
ten de verwikkelingen te houden, eoolaug
als daardoor de eer van het vaderland niet
in gevaar komt; maar mocht dit laatste het
geval zijn, dan zullen ook wij nij veren on
zen plicht doen, ieder op de plaats die
hem past, maar uit het diepst van mijn hurt
'spreek ik don wensch uit, dat wij voor de
verschrikkingen van don oorlog verschoond
mogen blijven.
jBe vergadering vcreenigde zich met de
meening van liet Hoofdbostuur dat liet, in
iiiet aliit .ee" gesproken, niet wensohelijk
Van do zeven kleine zwervers. De vad-r
van een gezin te Utrecht, was vroeger dienst-
I man aan het Buurtstation aldaar, doch vertrok
al lang geleden naar Duitsöhland, om daar te
werken. Zijn vrouw en de kinderen bleven ach
ter, in bittere armoe. Een enkele maal heeft de
moeder nog eens moeite gedaan den vader op to
zoeken in het buitenland; zij vroeg dan hij de
politie vrij vervoer, want aan het zèlt' betalen
van een reis, was natuurlijk geen denken. Maai
den laatsten lijd werd van den man niets meer
vernomen en waar hij op het oogenblik in den
vreemde is, is onbekend. Intusschen moest '11
vrouw voor /.even kinderen zorgen, de jongste
is nu één jaar, de oudste, een meisje, ter nau-
wernood elf; het was een hard ding, voor zijn
acTTten liet brood te verdienen, aan zeven klei
nen peuters van kinderen te geven wat bon
toekomt.
Het ging zoo vertelt liet Utr. Dagbl. ver
der op den duur dan ook niet; vanwege ecu.
armbestuur ontving de vrouw ongeveer 4 gul
den in de week aan onderstand.... maar voor
zeven kinderen is vier gulden geen overdaad.
De moeder wilde wel uit werken gaan, om hij
te verdienen, maar als er thuis zoowel kleino
kinderen zonder toezicht moeten, achterblijven,
dan is „uit werken gaan" beter gezegd dan go-'
daan. De man stuurde niets, liet niets meer van
zich hooveti, liet vrouw en kinderen zonder taal
of toeken, blij misschien, dat hij van hen af was
gekomen. Zoo is de moeder een lieelen tijd door
gesukkeld, totdat er (en slotte geen uitweg
moer was; ze had al Lot. huisraad verkocht, wat
er aan beddegoed nog over was, een héél enkel
stuk, was zóó totaal op en versleten, dat het
dezer dagen door den asehman werd meegeno
men. En gisteren was er dan ook niets meer;
een ledige woning met zeven kinderen. De
vrouw heeft haar kleinen toon bij de moeder
van d'r man gebracht.... of dio er nu maar,
verder voor wilde zorgen, zij zélf zou 'r intrek
nemen hij een zuster, klaar de grootmoeder vist
op haar beperkte kamer-woning met da zeven'
kinderen geen raad en bracht ze, de allërkloin-|
ste op d'r arm, aan het. hoofdbureau van politi".
Itaar moeat men nu maar zien, wat er mot da
kinderen gedaan moest worden. Als men heelo-
maal geen raad meer weet,dan moet de politie
maar hulp verschaffen. De vrouw wist zich uie.t;
meer te redden,' de huiseigenaar had haar bij
exploit van den deruwaardor do straat op gezet^
ze was hopeloos er door geworden.
De politie 1s begonnen met ze alle zeven lief-I
dei-ijk op te nemen. I)at is plicht van mensche-',
li,jkheid.
De kinderen, die bijkans geen kleertjes droov
gen eft die sporen van ontbeten en lijdon
op 't kleine, blaeke gezichfjo droegen, werden
gevoed met brood en melk, en zaten in deu
laten namiddag, nipt z'n zevenen op een bank,!
op de binnenplaats van het bureau, in de lek
kere zomerzon. Wat was 't hier goed, an veilig,
eu warm! Eten konden ze, zooveel ze maar wil
den, heerlijk verach brood met boter en groot*
glazen melk.
De stakkers zijn later verdeeld over cooige
inrichtingen eu liefdadigheid; de kleinste
is uitbesteed in een gezin, de anderen zijn her
en derwaarts gegaan.
Tragisch. In de kazerne aan de Lange-
brug te Leiden is een milicien plotseling krank
zinnig geworden. De jonge man is een Belg,
wiens moeder zich te Antwerpen bevindt. Reeds
langen tijd was hij zeer weemoedig en nu hij
deze week een brief aan zijn moeder als gewei
gerd door de Duitsche autoriteiten, terug ont
ving, schijnt liet. hem te machtig 1e zijn gewor
den.
Verduistering van postwissels. De politl'a
te Arnhem lieoft aangehouden een 18-jarlgen'
hulpbrievenbeetcller, die zich. had schuldig g<N
maakt aan verduistering van pnkele postwis
sels, waarvan hij de bedragen zelf inde. Do aan--'
ge-houdene legde eea bekentenis af; hij is naar
i'U'j vau bewaring overgebracht.
Naar de roman van W. COLLINS.
(Uit het Engelsch.)
DE ZONDAG VAN EEN KIND.
Het w -as op een re-g'ou'achtigen ZondagV
£"iklag van het jaar 1837, om kwart over
aalven, dat Sajmiel Snoxell. bediende vau
Ë°n heer Zacharius THiarpe, van Baregrove-
h''"a,,e te Londen, hel groote hele uitging,
t drie parapluies onder zijn arm. om zijn
Eteoster en moestere® bij liet ui ten au van
y. oohienddieufet, aan de -kerkdeur op te
^Hiten. De lnmliouideter had Snoxell voor-
h °p (het hart gedrukt om zijn parapluies
WQ volgende wijze uit te deelen: de nieu-
Ri(, Parapluis was voor mijnheer en
li^ouw Thorpè; de oude zijden voor mijn-
9tl Bood worth, mevrouw Thorpe's vader;
boiid «««re katoenen moest Snoxell zelf
*ei' bescherming van den zesjarigen
^et'ft zóón van deu beer Thorpe,
"ïejj jj*28 bevelen belast, begaf de betdieifcle
6 ktwo.-*°n er"sGge ©temming op weg naai*
Voor de maand November was het een bij
zonder mooie ochtend geweest: maar tegen
den middag werd het een betrokken ludht
en begon bet te regenen. Een zware migt, die
gewoonlijk in dezen tijd van bet jaar valt,
maakte de vuile straten tot een onafzien-
ba ren modderpoel. Het plantsoen in hot
ruiden van Baregrove-Scpiare gelegen, scheen
met zijn kort afgesneden grasperken, lecge
bloembedden, splinternieuwe en landelijke
zitjes en jonge boompjes, d!ie nauwelijks zoo
boog waren als het hekwerk daaromheen,
geheel verdwenen te zijn in den grijzen mist
en den zachten motregen; zelfs de katten
Bochten hier nu .geen schuilplaats meer. De
blinden Van de meeste buizen waven geslo
ten; het licht dat van den licmel kwam, was
even alls het licht dat inen dooi* beslagen
glas ziet; de onaangename bruine'kleur van
de steeueu gevel© waren nog vuiler dan ge
woonlijk; de róók die uit de scboorsteenen
opsteeg, verdween geheimzinnig in een
steeds zwaarder wordenden mist: uit de go
ten stroomde (het. troebele water, en een
stortregen vulde de ledige ruimten onder een
luid geüruisdh.
Niets van eenig belang en oolc niets onr
boduidends, kortom niets dat eenige aflei
ding eühonk, viel daar buiten' te bespeuren
en verbrak de sombere eentonigheid- der
Rj.n-ep eix voórWgrpe.n, die, zgpyW: hot oog
rij ik to, h'et pjihtöóèn te gan^hófo^Éi. géf.
Geen levend wezen bewoog zich op dit natte
plein, behalve onze melankoliek ges temde
Snoxell. Hij baande zich een weg door het
slijk tot op het volgende plein en ook daar
omringde hem van alle zb'leu deze natte
somber® Zondagnl0''gen' ,"Jl moeg nu een
straat in, waai' zich eeuiftö winkels in 1>0-
vonden, en Ihier eindolijik trokk-en eenige
vertroostende tc-ekenen van menschel ijk le
ven zijn aandacht. Hij zag daar deu straat
veger van die wijk (die tot het uitgaan der
kerk zfju werk moest verrichten) zijn pijp
stond te rooken onder ©eu poort, die den
ingang van een koetshuis vormde. Hd ont
dekt© door een hajf gesloten luik, eèn apo-
thekeiv,leerling, geeuwende over eeu dik
boek. Hij ontmoette een zeeman, een stal
knecht, en twee fruitvCrkóopers die lang
zaam VO01' een gesloten herberg been en
Wéér liepen. Hij hoorde de zware voetstap
pen van dikgezooldie schoenen achter ziclj;
en eeu barre stem knorren: Komaan! Maak
i'e uit de voeten, of ik zal .ie weer opsluiten!
in toen hij omzag, ontwaarde kii een meisje
met sinaasappelen. Deze h&u zich schuldig
gemaakt, oto op een lecgeu stoen op een
paaltje te gaan zitten. Zii word nu voortge
stuwd doof' een pofitie-agènlt. die gevolgd
wérd door een khöSp, welk© haar niet he-
wondering ga4cs|oog. terwijl hii op den schil
van één sinaasappöi Beet, Toon. hij eeu oogen
blik liM om iiaöir dei%i Zondag-
optoebt, welke slechts uit drie personen be
stond to kijken en die bü hem een treurige
nieuwsgierigheid opwekte, wild© Snoxell
juist don boek van een straat omslaan, die
teclitstreeks naar de kerk leidde, toen de
schrille kreten van een kind zijn oor troffen
en hem terstond deden stilstaan.
De kpeolit bleef voor een oogenblik onbe
wegelijk staan (voor het eerst van dien och
tend) trok de nieuwe zijden parapluie van
onder zijn arm, en sloeg den hoek ijlings om.
Zijn vermoeden had hem niet bedrogen. Daar
kwam mijnheer Thoi-pe zelf door den regen
aanstappen; hij begaf zich zoo snel mogelijk
huiswaarts, nog vóór do kerk uit was, en aan
zijn hand had hij Jack, die niet op eep drafje
wilde loopen en zich nu liet medetrekken,
steeds nit alle macht mét een paar krachtige
longen schreeuwende.
De héér Thorpe stond stil, toen bil zijn be
diende zag, en rukte Snoxell de parapluie
met buitengewone heftigheid nit zii-n hand;
daarop zeide hij vrij Li-te: „Ga naar me
vrouw, naar de kerk". Daarop vervolgde hij
zijp weg huiswaarts, Zijn zoon haastiger dan
cöit met zich mede trekkende.
„Snoxy Snoxy!" schreeuwde Jack nijdig
(de kindermeid bad hem dezenj bü-naam ge
leerd). „Heliat Snoxy!" (zich oinkeereride
naar den knecht, zoódat hii zelf struikelde
du om dén anderen stap tegetj z(j.n vaders
hófii fwnheni&idé). „Ik ben ©tont
ouder de preek."
„Nu, dat kan ik wel aan je zien", mom
pelde Snoxell spottend bij zicli zelf. t,(-rwi.it
bij verder ging. „Snoxy, dat ook nog! Nu, ik'
zal Martlha eens onder banden nemen, dat
zij je zooiets geleerd beeft, jonurdbeef Jaok",
Onder deze gewaarwording bereikte Snoxell
de kerkdeur en wachtte, eu wachtte in eep
ontevreden stemming, evenals ziin andere
makkers, allen van parapluies voorzien, tot
'de menschen er uitkwamen.
Toen de heer Goodworth en mevrouw
Thorpe de kerk verlieten, greep de oiidë
lieer, ongevoelig voor allen ulterlijken schijn,
gretig naar de zoo verachte -katoenen para
pluie, daar dit de grootste was. die bij krij
gen kon, en en nam zijn dochter duarondep
in triomf mede. Mevrouw Thorpe was zeep
stil en zuchtte twee óf driemaal droevige
als baars vadeis aandacht van haar afdwaal
de naar de menschep, die hii tegenkwam.
„Gij ergert u no.g over Jack", zeide da
oude man plotseling, zijn dochter aAnziendo,
„Het doet. er niets toe, laat het maar aan
mij over. Ik zal het dezen keer op mij netnetf
em hem daarover eens te onderhouden."
„Het is toch zeer' onaangenaam en vorx
drietig dat hij zich zoo gedraagt", zeiae ine|
vrouw Thorpe, „voprSl daar wii liem met
zoovéél zorg grootbrengen." -
„Gekheid, bó&te meid; neep. clat meen ,ilg
njéj, ik je yctbéhóöiiirt^. Maar b0/
NIEUWE HflARLEMSCHE COURANT
DE TOESTAND AN
ZUID-AFRIKA,
-9