TWEEDE BLAD Madonna. i ZONDAGSHEILIGING. BUITENLAND Inleiding. 2ATERQAG 26 JUNI 1915 liiibreicSing onzer Courant. 'Aan bet hoofd van het le Blad van be- l'teu deelt de Directie onzer Courant mede, vat wegens verhoogden papjérprijs enz. do Abonnementsprijs der Courant iets moet •gorden verhoogd: alles wordt duurder in oorlogstijd - Be Redactie evenwel nieeut. dat die ver- uoogde prijs niet mag worden ingevoerd, donder dat daarmee ook gepaard zouden kaan eenige verbeteringen in den inbond vflü onze Courant, en wij maken dan ook '*011 deze gelegenheid gebruik, verschillen- reeds sedert eenigen tijd door ons over- iWpgeii verbeteringen nu maar dadelijk in voeren. k Daarover in den breede uit te weiden, Leeft weinig zin: onze lezers zullen een eu ftfnler wel spoedig merken, en zeker op prijs bellen. Tocli willen we wel zeggen, dat wij óók "Oor uitbreiding van het redactiepersoneel, ;b'el;ke uitbreiding wij niet meer lateu waoh- '9n op onze verhuizing- naar da nieuwe bu- t'fftux aan de Nassaulaan verschillende fabrieken aan ons blad zullen kunnen toe voegen, andere rubrieken zullen kunnen uit breiden en in het algemeen den inbond der Courant zullen vergrooten en verrijken. •Voorts zullen andere rubrieken, bij den Oorlog afgeschaft, weer worden hersteld: ;-V oor onze Huiskame r", bii oud en jong zoozeer in den smaalc vallend, zal weer geregeld verschijnen, we 'zullen wekelijks >.Tj 1 ek wat wils" brengen in amusanten torna, we zullen de rubriek ..Voor de Jeugd" onder deskundige leidingbelangrijk hitbreiden en, op raad van een huismoeder, to regel d Dinsdagavond plaatsen, opdat de 'kinderen Woensdagmiddag er zich mee kun- 'teu bezig honden, we zullen ..Voor de Dames" ook geregeld iets brengen. Dit dit alles blijkt, dat we niet willen v eliten met uitbreiding der Courant, totdat ui r.vve kantoren in het groote gebouw N'aseaulaan, dat al onder de kap is, zijh, maar dat wii reeds nu, on- d oorlogstoestand, ondanks dure pa- hi rprijzen, alles willen doen om den inhoud1 ,v«n de Niéuwe Haarl. Courant voort- 'terend op hooger peil te brengen. Fm als ben onzer lezers ons daarbij nog een of an- Per detikbeel wil aan de hand doen, dan zul ten we dat graag overwegen. Wanneer wij nu nog zeggen, dat onze Di- toctie daarnevens een niet-onbelangrijke uit breiding der ongelukken-verzekering tspoe- P'g /al aankondigen, dan mogen wij ge- vmi we met rechtvaardig© voldoening ui gen, dat door Directie en Redactie niets Vrdt onbeproefd gelaten oni de N .Haarl. voortdurend in aantrekkelijkheid en be- aUgrijkbeid te doen winnen. We hebben dezer dagen met veel instemming 'helding gemaakt van een beweging, door dc m feeling Haarlem van de Diocesane R, K. Mid- ^standsvereeniging in ons Bisdom gaande fteiaaki, om te komen tot zoo mogelijk volledige °ndagsi"ust voor de winkeliers. Wij zeiden daarbij, dat daarom vooral Zon- hagsrast noodig is, omdat er n°g zóóveel aan voorgeschreven Zondagsheiliging ontbreekt. Mu heeft juist dezer dagen Mgr. onze Bisschop 'n dit opzicht een beslissing gegeven, die ver dient in wijder dan plaatselijken kring bekend te worden. De afdeeling Alkmaar van den Ned. R. K. Volksbond had nl. het plan opgevat een bede- Vaart te organiseeren naar het genadeoord van P- L. Vrouw ter Nood in Heiloo, en zooals het 'h werkliedenkringen méér gaat, was er gedacht, °m deze bedevaart te houden op een Zondag, 'het het oog op de zeker geringere deelneming ,°P werkdagen. Doch te voren werd Mgr. Callier over deze teak geraadpleegd, en wat Z. D. Hoogwaar digheid daarop .zeide, verdient •algemeene ®ekendheid. Naar het verslag in het katholieke orgaan van Alkmaar, „Ons Blad" mededeelt, zeide Z. D. H. °"ze Bisschop, dat het zijn uitdrukkelijke wensch Wf*s, dat bedevaarten op Zondag, waarbij door velen van tram of trein wordt gebruik gemaakt, n'et zouden worden gehouden. Toen de Alkmaarsche Volksbondbestuurders daarop zeiden: „Dan is het houden van een ^devaart voor de Volksbonders uitgesloten, Monseigneur," antwoordde de Bisschop, dat hét beter is geen bedevaart te houden dan dit op ^■andag te doen en hierdoor Ood's gebod te °ver treden! r. Wij weten toch aldus ongeveer ging de jjhsschop voort dat de Tien Geboden on3 lee- *iË>. dat wij den Zondag moeten heiligen en het reizend publiek is tegenwoordig heiaas op Zondag zoo groot. En, als men dan nog met een gezelschap van 30 a 40 man er bij komt, dan geeft dit meer werk: dan moeten er een of twee wagons bijgehaakt enz. enz. en daaraan mogen wij niet medewerken. Het is heel goed een goed werk te doen, maar, als wij daardoor God s gebod gaan overtreden, dan zijn de ver diensten van liet goede werk weg. En, als we nu niet in den Hemel konden komen, zonder een bedevaart te houden (dan was het wat anders) doch we kunnen evengoed in den Hemel komen." Uit het daaropvolgende gesprek toonde Mgr., dat hij sympathiseerde met de devotie tot O. L. Vrouw ter Nood en met het houden van bede vaarten, doch dit moest niet op Zondag ge beuren „Wij moeten immers allereerst trachten God's geboden te onderhouden. In een paar Vasten brieven heb ik reeds gewezen op het ontheiligen van den Zondag, doch helaas er wordt nog zoo weinig gehoor aan gegeven. Dat reist en trekt, koopt en verkoopt maar op Zondag! Het is alles maar gericht op het tijdelijke en winstbejag en daarom vrienden aldus vervolgde Mgr. brengt dit offer ter liefde Gods en zet uw plan opzij. Geeft gij dan als brave Volksbonders hier in een voorbeeld en maakt propaganda voor de Zondagsrust, opdat ook anderen uw voorbeeld zullen volgen, en het gebod van God „Weest in dachtig, dat gij den Sabbathdag heiligt" zal meer worden nagekomen." Inderdaad is het noodig, dat deze woorden van«Mgr, onzen Bisschop verder bekend worden dan in den Alkmaarschen Volksboud. Op duidelijke wijs heeft Mgr. hierin aange geven, wadr liet euvel schuilt: „dat reist en trekt, koopt en verkoopt maar op Zondag, en dat is alles gericht op het tijdelijke en op winst bejag!".... Mgr. spreekt er niet van, dat het ongeoor loofd zou wezen 0111 op den Zondag óók een gepaste ontspanning te nemen. Maar allereerst dient begrepen, dat de Zon dag, de dag des Heeren, ook aan den Heer behoort en dus geheiligd moet worden. DDat Zondagsrust er moet zijn oni Zondags- heiUging! Ëu dat, juist omdat de Zondag aan God behoort, liet tijdelijke en liet winstbejag, liet overdreven pleiziermaken en genotzoeken, op dien dag niet alleen ongepast, maar ook vlak weg ongeoorloofd is! Wat Mgr. aan de Alkmaaïder Volksbonders zeide, is eigenlijk gezegd tot iedereen. Want Mgr. sprak niet tot de Volksbonders als zoo danig, maar hij sprak in het algemeen, zooals ook het gebod van Zondagsheiliging algemeen is! Er ontbreekt daaraan echter helaas nog zóó ontzaglijk veel, dat wij het niet ongepast hebben gemeend, uitdrukkelijk nog eens op deze zaak dc aandacht te vestigen. Moge dat, op de eerste plaats door onze winkeliers, maar voorts ook door heel veel anderen, begrepen worden! Zij mogen zich, om zo te zeggen, alies ver oorloven (ja, zelfs ongestraft bij vreedzame me deburgers de boel stukslaan of verbranden, ter wijl men dan later ziet, dat de Gouverneur- Generaal, Lord Buxton, 't hele geval als 'n grap beschouwt en in 'n publieke rede verklaart, „dat hij hoopt,, dat zij 't aiet weer zouden doen, ten minste „niet tot de volgende keer"), terwijl 'n Afrikaner die zich verstout 'n afkeurend oor deel uit te spreken,onverwijld voor de straf rechter wordt gesleurd. Hebben wij Afrikaners zoiets niet reeds dikwels ondervonden? Geniet onze taal misschien volkomen gelijkstelling? Dat op lieden, die 111 onze Vrijheidsoorlog voor ons hebben gestreden en gebloed, heden niet in 't minst acht wordt geslagen, wordt bewezen door de Proklamatie, aangaande de opsluiting van burgers van lauden, die met Engeland in oor log zijn. Mogen wij Ainkaners dulden, zonder ons zelf te vernederen, dat in ons land geboren jon gelieden van duitse afkomst, die er totnogtoe trots op waren Afrikaners te zijn, door de Engel sen uit hun betrekkingen worden gejaagd, dat genaturaliseerde Duitsers, die reeds lang vóór dat ons land 'n engelse kolonie werd, bij de Nederlandse Zuidafrikaanse Spoorwegmaat schappij i" dienst waren, door toedoen van engelse ophitsers hun werk aan de spoorwegen verliezen? Geeft hun Naturalisatie-Akte hen niet 't zelfde recht als geboren Britten? Moet onze Regering, niettegenstaande die engelse opruiing dan met haar woord houden? Wil de Regering niet alle sympathie der ge trouwe Afrikaners verliezen, dan behoort zij er met onwrikbare wil y0or 0p komen, dat deze lieden onmiddeuk in hun vroegere werkkring worden hersteld, en dat mensen die voor ons hebben gestreden dadelik uit de konsentratie- kaïnpen worden ontslagen. Anders heeft 't de schijn, alsof wij door de beruchte „British Lea gue worden geregeerd, en zullen wij met recht van grove ondankbaarheid worden beschuldigd. Onder het opschrift „Wie i3 hier baas?" schrijft een „loyale Afrikaner" uit Pretoria in „De Volkstem" van 28 Mei: Daar de rust weer eenigszins is terugge keerd, is 't zeker wel gepast 'n onderzoek in te stellen naar de oorzaken der buitensporigheden en van de warboel, waarin onze landsaangele- genheden verkeren. In de eerste plaats ontbreekt ons 'n vader landslievende Ai'rikaans-Eugelse pers. Zolang 't Engels-sprekende gedeelte onzer bevolking dag in dag uit met de haar door n „Rand Daily Mail", „Pretoria News „Transvaal Chronicle", enz. enz. voorgezette kost gevoed 01 liever: vergiftigd wordt, kan natuurlik van geen toenadering sprake zijn. De tussen hen bestaan de kloof zal integendeel steeds wijder WOl'den. Zijn er niet genoeg vaderlandslievende Afrika ners van engelse afkomst in ons midden, die Afrika boven alles liefhebben, en voor wie 't Britse Rijk eerst in de tweede plaats komt? Ik meen van wel, en 'n Engels blad, dat 'n zodanige politiek voorstond, zou voldoende ondersteuning genieten. Mijns inziens is 't zelfs de plicht der Regering 'n zodanig blad in 't leven te roepen, of op zijn minst te steunen, om 't volk voor de schadelike invloed der Jingo-pers te behoeden. Wat verder voor ons broodnodig is, is de samenwerking' aller vaderlandslievende elemen ten, onverschillig van welke oorsprong. Wij mogen niet dulden, dat de lijfspreuk van den lieer Barlow uit Bloemfontein: „Dit land moet door Britten, en uitsluitend door Britten, wor den geregeerd," wordt gehuldigd, doch onze leuze moet zijn: „Afrika voor de Afrikaners."! Is 't niet treurig, dat zekere Engelsen onder 'n zogenaamde „Afrikaner-Regeering" 't hoogste! woord mogen voeren? 'SMENSCHEN tylL EN GODS TOE LATING. In het orgaan van den Noord br. Christ. Boerenbond, dat ju Noord-Brabant ver schijnt, schrijft pater P. van Eisen het vol gende: „O, die oorlog! Wat is het toch verschrik kelijk! Ik begrijp niet, dat onze Lieve Hoer niet tiissch en-beide komt en er een einde aan maakt. Zoo praten vele onnoozele menschen, alsof onze Lieve Heer wel de edb-uld was, dat de oorlog niet eindigt. Ik zou precies andersom zeggen. Onze Lieve Heer ktYn ejr geen einde aan maken, als -de menisdkên zelf het niet willen. Hij beefj- hun do vrijheid ge geven en wil hun die vrijheid niet ontne men. E11 dat is ook maar goed. want als God met geweld tusschen beide kwam. dan bleef de wereld wat zij vóór den oorlog- was; een beestentroep. Ook mi nog by zooveel rampen ziet men weinig beterschap. Als God liet mensdhidom wil gelukkig maken, dan moet Hij toelaten, dat zij nog veel meer eu veel langer elkan der tuchtigen. Als de maatschappij zóó bedorven is, dat zij aan geen God meer gelooft, naar geen kerk meer luistert, alle hartstochten den vrijen teugel laat, aan de dierenwereld is ge lijk geworden, zeg mij dan eens. welk mid del er dan nog over is, om haar te bekeeren. In mijn oog is er dan geen ander middel dan oorlog, pest, hongersnood en andere ranipeu. En omdat da slagen, welke liet mensolMlom Minus ontvang!, oog niet vol doende zijn, om de oogen te doen onéngaan, want overal hooien wij, dat nog weinig ver andering in de zeden der menschep te be speuren is; daarom is mijne meening, dat de Voorzienigheid wijselijk handelt, als zij niet tnsechenbeide komt. DAhrom ook geloof ik, dat er nog veel grootere rampen over de wereld moeten komen en dat het einde niet le voorzien is. België heeft er van geproefd, maar wat heeft het gebaat. Wat hoert, men al niet klachten gehoord,over de licht/,innigheid dor vhiohtelingen, over lmn domheid in gods dienstzaken, over onverschilligheid en on dankbaarheid. Dezer dagen sprak ik een Hollandsch priester, die zooeven uit België was gekomen eu daar do helft van zijn leven heeft doorgebracht. Mijn eerste vraag was hoe het thaws in België staat. En onmiddellijk was zijn antwoord: „Uit stekend, opperbest. Vroeger zag men geen mannenvolk meer i" de kerk en wij. pries ters, konden wegens s de straatechandalen des avonds, vooral des Aondags, niet huiten ko men. Maar nu is a'.'f5 vei'auderd. W« zitten onder Duitsche ambtenaren en dezen weten er wel raad mee. bobben en orfle gebracht. De kerken worden druk bezocht door Duitsche «oldftten. die zich daar netjes gedragen en de Belgen beginnen dat 11a to is, dat departementen zich met de verkiezing voor de Kamer van Koophandel bemoeien. Eveneens deed z;j dat met de slotsom van het Hoofdbestuur getrokken uit antwoorden van vragen aan de departementen gedaan dat de vraag ol' coöperatie al-dan niet wen sclielijk is, van zoo vele factoren en 0111 standighedeu afhangt, dat een antwoord o die vraag in algcmeeueu zin niet is te geven. In den namiddag werd door de leden eet bezoek gebracht aan 's Rijks Munt, de Vei" eenigde Blikfabrieken en de drukkerij Boek hoven. Hierna begaf men zich per extra- trein naar Baarn. lieden voortzetting der vergadering. doen. De Belgen zijn tegen alle recht van hunne onafhankelijkheid beroofd en ik hoop, dat zij die eens zullen terugkrijgen, maar zij moeten eerst nog tien jaren ouder den Duit- seher zitten. Dan is er kans. dat zij nette, fatsoenlijke katholieke menschen worden eu dan zal de oorlog voor ben een groote zegen zijn." Had ik geen reden in den aanvang van dit opstel te schrijven, dat het onnoozelen zijn, die onzen Lieven Heer zouden willen voorschrijven, dat Hij een einde aan den oor log moet maken? Wij moeten bidden voor den vrede, maar als de vrede nog niet ko men wil, dan moeten wii ons wel wachten aan God daarvan een grief te maken. Inte gendeel, wij moeten Zijne Wijsheid prijzen en ons niet alleen onderwerpen aan Zijne beschikking, taaar ook deze toejuichen." MAATSCHAPPIJ VAN NIJVERBEID. De algemeene vergadering der Maatschap pij van Nijverheid is gisteren te Utrecht geopend met een rede van den heer van Hasselt, waarin liij herdacht liet overleden eerelid dor Maatschappij, nir. G. van Tien- hoven eu hulde bracht aan Hare "Majes teit do Kóningin die zich in don moeilijken tijd dien ons land doorleeft, geheel aan haar land hoeft gegeven eu aan wie niets te veel i3 geweest en nog is, waar het do belangen van liet vaderland geldt. Hij bracht vérder een woord van dank aan de leden van liet ministerie. Aan 't einde zijner rede komende oj> den economisclien toestand van liet oogenblik, zeide spr. o.m.: Tot mijn leedwezen moet geconstateerd worden, dat niettegenstaande alle pogingen er verschillende industrieën bestaan, die door de tijdsomstandigheden iu kwijnenden toestand verkeerèn, maar daartegenover staat, dat toch vele 11 ij vei'heidsondernemin- mingen den strijd om het bestaan met be trekkelijk goede, enkele zelfs mei zeer goe de resultaten hebben kunnen volhouden. Zeker meen ik te mogen aannemen dat de tegenwoordige tijdsomstandigheden de aandacht van velen hebben gevestigd op on ze nijverheid; er is gebleken, dat tal van artikelen reeds lang in ons land gemaakt, worden, die -vroeger in hoofdzaak uit het buitenland betrokken werden', anderzijds heei't de behoefte aanleiding gegeven tot lipt vervaardigen ia ons land van voorwer pen die voorheen slechts in het buitenland konden worden verkregen, plannen zijn in studie, ik behoef slechts te wijzen op He artikelen van ons medelid Dufour over de staalindust rie, om hieraan meerdere uitbrei ding te geven. hu wal zal de toekomst geven? 3k zoude daaromtrent geen voorspelling durven doen. Zeker geloot' ik dat de groote inspanning van onze nij veren om de zaken gaande to lioudon en do meerdere bekendheid, die on ze nijverheid verkregen heeft, zoowo! in het binnenland als in sommige deden van liet buitenland waar vfoeger door andereu werd geleverd, vruchten zullen dragen; maar daar tegenover staat dat het. voorbeeldelooze ka pitaalverlies en de daaruit te verwachten buitengewoon groote kapitaalvraag na den oorlog ook voor onze nijverheid groóte be zwaren zal opleveren bij het verkrijgen van nieuwe middelen, dat de verminderde koop kracht van zoovelon zich nog lang zal doon gevoelen, en dat de wensèh om verloren terrein te hè rove reu van andere zijde con scherpe concurrentie in liet leven zul roepen. Waar zoo ooit, zal nu het Neclerlandsckë volk ten behoeve van al zijn belangen schou der aan schouder moeten staan en zullen de pogingen voor de meerdere waardeering van de eigen nijverheid diep wortel moeten schieten, maar anderzijds zal ook. de nijver heid ernstig moeten pogen die waardeeriug ten volle te verdienen. En gebeurt dit, dan .schijnt het mij. dat de toekomst met goed vertrouwen tegemoet kan gezien worden, al meen ik, dat. er geen reden bestaat om zich gouden bergen voor te stellen. Ik heb bij dit alles gesproken in de ver onderstelling dat wij buiten den oorlog zul len blijven; wij ioveu in het vertrouwen dat onze geëerbiedigde Koningin en lrare re geering alles zullen doen om ons land bui ten de verwikkelingen te houden, eoolaug als daardoor de eer van het vaderland niet in gevaar komt; maar mocht dit laatste het geval zijn, dan zullen ook wij nij veren on zen plicht doen, ieder op de plaats die hem past, maar uit het diepst van mijn hurt 'spreek ik don wensch uit, dat wij voor de verschrikkingen van don oorlog verschoond mogen blijven. jBe vergadering vcreenigde zich met de meening van liet Hoofdbostuur dat liet, in iiiet aliit .ee" gesproken, niet wensohelijk Van do zeven kleine zwervers. De vad-r van een gezin te Utrecht, was vroeger dienst- I man aan het Buurtstation aldaar, doch vertrok al lang geleden naar Duitsöhland, om daar te werken. Zijn vrouw en de kinderen bleven ach ter, in bittere armoe. Een enkele maal heeft de moeder nog eens moeite gedaan den vader op to zoeken in het buitenland; zij vroeg dan hij de politie vrij vervoer, want aan het zèlt' betalen van een reis, was natuurlijk geen denken. Maai den laatsten lijd werd van den man niets meer vernomen en waar hij op het oogenblik in den vreemde is, is onbekend. Intusschen moest '11 vrouw voor /.even kinderen zorgen, de jongste is nu één jaar, de oudste, een meisje, ter nau- wernood elf; het was een hard ding, voor zijn acTTten liet brood te verdienen, aan zeven klei nen peuters van kinderen te geven wat bon toekomt. Het ging zoo vertelt liet Utr. Dagbl. ver der op den duur dan ook niet; vanwege ecu. armbestuur ontving de vrouw ongeveer 4 gul den in de week aan onderstand.... maar voor zeven kinderen is vier gulden geen overdaad. De moeder wilde wel uit werken gaan, om hij te verdienen, maar als er thuis zoowel kleino kinderen zonder toezicht moeten, achterblijven, dan is „uit werken gaan" beter gezegd dan go-' daan. De man stuurde niets, liet niets meer van zich hooveti, liet vrouw en kinderen zonder taal of toeken, blij misschien, dat hij van hen af was gekomen. Zoo is de moeder een lieelen tijd door gesukkeld, totdat er (en slotte geen uitweg moer was; ze had al Lot. huisraad verkocht, wat er aan beddegoed nog over was, een héél enkel stuk, was zóó totaal op en versleten, dat het dezer dagen door den asehman werd meegeno men. En gisteren was er dan ook niets meer; een ledige woning met zeven kinderen. De vrouw heeft haar kleinen toon bij de moeder van d'r man gebracht.... of dio er nu maar, verder voor wilde zorgen, zij zélf zou 'r intrek nemen hij een zuster, klaar de grootmoeder vist op haar beperkte kamer-woning met da zeven' kinderen geen raad en bracht ze, de allërkloin-| ste op d'r arm, aan het. hoofdbureau van politi". Itaar moeat men nu maar zien, wat er mot da kinderen gedaan moest worden. Als men heelo- maal geen raad meer weet,dan moet de politie maar hulp verschaffen. De vrouw wist zich uie.t; meer te redden,' de huiseigenaar had haar bij exploit van den deruwaardor do straat op gezet^ ze was hopeloos er door geworden. De politie 1s begonnen met ze alle zeven lief-I dei-ijk op te nemen. I)at is plicht van mensche-', li,jkheid. De kinderen, die bijkans geen kleertjes droov gen eft die sporen van ontbeten en lijdon op 't kleine, blaeke gezichfjo droegen, werden gevoed met brood en melk, en zaten in deu laten namiddag, nipt z'n zevenen op een bank,! op de binnenplaats van het bureau, in de lek kere zomerzon. Wat was 't hier goed, an veilig, eu warm! Eten konden ze, zooveel ze maar wil den, heerlijk verach brood met boter en groot* glazen melk. De stakkers zijn later verdeeld over cooige inrichtingen eu liefdadigheid; de kleinste is uitbesteed in een gezin, de anderen zijn her en derwaarts gegaan. Tragisch. In de kazerne aan de Lange- brug te Leiden is een milicien plotseling krank zinnig geworden. De jonge man is een Belg, wiens moeder zich te Antwerpen bevindt. Reeds langen tijd was hij zeer weemoedig en nu hij deze week een brief aan zijn moeder als gewei gerd door de Duitsche autoriteiten, terug ont ving, schijnt liet. hem te machtig 1e zijn gewor den. Verduistering van postwissels. De politl'a te Arnhem lieoft aangehouden een 18-jarlgen' hulpbrievenbeetcller, die zich. had schuldig g<N maakt aan verduistering van pnkele postwis sels, waarvan hij de bedragen zelf inde. Do aan--' ge-houdene legde eea bekentenis af; hij is naar i'U'j vau bewaring overgebracht. Naar de roman van W. COLLINS. (Uit het Engelsch.) DE ZONDAG VAN EEN KIND. Het w -as op een re-g'ou'achtigen ZondagV £"iklag van het jaar 1837, om kwart over aalven, dat Sajmiel Snoxell. bediende vau Ë°n heer Zacharius THiarpe, van Baregrove- h''"a,,e te Londen, hel groote hele uitging, t drie parapluies onder zijn arm. om zijn Eteoster en moestere® bij liet ui ten au van y. oohienddieufet, aan de -kerkdeur op te ^Hiten. De lnmliouideter had Snoxell voor- h °p (het hart gedrukt om zijn parapluies WQ volgende wijze uit te deelen: de nieu- Ri(, Parapluis was voor mijnheer en li^ouw Thorpè; de oude zijden voor mijn- 9tl Bood worth, mevrouw Thorpe's vader; boiid «««re katoenen moest Snoxell zelf *ei' bescherming van den zesjarigen ^et'ft zóón van deu beer Thorpe, "ïejj jj*28 bevelen belast, begaf de betdieifcle 6 ktwo.-*°n er"sGge ©temming op weg naai* Voor de maand November was het een bij zonder mooie ochtend geweest: maar tegen den middag werd het een betrokken ludht en begon bet te regenen. Een zware migt, die gewoonlijk in dezen tijd van bet jaar valt, maakte de vuile straten tot een onafzien- ba ren modderpoel. Het plantsoen in hot ruiden van Baregrove-Scpiare gelegen, scheen met zijn kort afgesneden grasperken, lecge bloembedden, splinternieuwe en landelijke zitjes en jonge boompjes, d!ie nauwelijks zoo boog waren als het hekwerk daaromheen, geheel verdwenen te zijn in den grijzen mist en den zachten motregen; zelfs de katten Bochten hier nu .geen schuilplaats meer. De blinden Van de meeste buizen waven geslo ten; het licht dat van den licmel kwam, was even alls het licht dat inen dooi* beslagen glas ziet; de onaangename bruine'kleur van de steeueu gevel© waren nog vuiler dan ge woonlijk; de róók die uit de scboorsteenen opsteeg, verdween geheimzinnig in een steeds zwaarder wordenden mist: uit de go ten stroomde (het. troebele water, en een stortregen vulde de ledige ruimten onder een luid geüruisdh. Niets van eenig belang en oolc niets onr boduidends, kortom niets dat eenige aflei ding eühonk, viel daar buiten' te bespeuren en verbrak de sombere eentonigheid- der Rj.n-ep eix voórWgrpe.n, die, zgpyW: hot oog rij ik to, h'et pjihtöóèn te gan^hófo^Éi. géf. Geen levend wezen bewoog zich op dit natte plein, behalve onze melankoliek ges temde Snoxell. Hij baande zich een weg door het slijk tot op het volgende plein en ook daar omringde hem van alle zb'leu deze natte somber® Zondagnl0''gen' ,"Jl moeg nu een straat in, waai' zich eeuiftö winkels in 1>0- vonden, en Ihier eindolijik trokk-en eenige vertroostende tc-ekenen van menschel ijk le ven zijn aandacht. Hij zag daar deu straat veger van die wijk (die tot het uitgaan der kerk zfju werk moest verrichten) zijn pijp stond te rooken onder ©eu poort, die den ingang van een koetshuis vormde. Hd ont dekt© door een hajf gesloten luik, eèn apo- thekeiv,leerling, geeuwende over eeu dik boek. Hij ontmoette een zeeman, een stal knecht, en twee fruitvCrkóopers die lang zaam VO01' een gesloten herberg been en Wéér liepen. Hij hoorde de zware voetstap pen van dikgezooldie schoenen achter ziclj; en eeu barre stem knorren: Komaan! Maak i'e uit de voeten, of ik zal .ie weer opsluiten! in toen hij omzag, ontwaarde kii een meisje met sinaasappelen. Deze h&u zich schuldig gemaakt, oto op een lecgeu stoen op een paaltje te gaan zitten. Zii word nu voortge stuwd doof' een pofitie-agènlt. die gevolgd wérd door een khöSp, welk© haar niet he- wondering ga4cs|oog. terwijl hii op den schil van één sinaasappöi Beet, Toon. hij eeu oogen blik liM om iiaöir dei%i Zondag- optoebt, welke slechts uit drie personen be stond to kijken en die bü hem een treurige nieuwsgierigheid opwekte, wild© Snoxell juist don boek van een straat omslaan, die teclitstreeks naar de kerk leidde, toen de schrille kreten van een kind zijn oor troffen en hem terstond deden stilstaan. De kpeolit bleef voor een oogenblik onbe wegelijk staan (voor het eerst van dien och tend) trok de nieuwe zijden parapluie van onder zijn arm, en sloeg den hoek ijlings om. Zijn vermoeden had hem niet bedrogen. Daar kwam mijnheer Thoi-pe zelf door den regen aanstappen; hij begaf zich zoo snel mogelijk huiswaarts, nog vóór do kerk uit was, en aan zijn hand had hij Jack, die niet op eep drafje wilde loopen en zich nu liet medetrekken, steeds nit alle macht mét een paar krachtige longen schreeuwende. De héér Thorpe stond stil, toen bil zijn be diende zag, en rukte Snoxell de parapluie met buitengewone heftigheid nit zii-n hand; daarop zeide hij vrij Li-te: „Ga naar me vrouw, naar de kerk". Daarop vervolgde hij zijp weg huiswaarts, Zijn zoon haastiger dan cöit met zich mede trekkende. „Snoxy Snoxy!" schreeuwde Jack nijdig (de kindermeid bad hem dezenj bü-naam ge leerd). „Heliat Snoxy!" (zich oinkeereride naar den knecht, zoódat hii zelf struikelde du om dén anderen stap tegetj z(j.n vaders hófii fwnheni&idé). „Ik ben ©tont ouder de preek." „Nu, dat kan ik wel aan je zien", mom pelde Snoxell spottend bij zicli zelf. t,(-rwi.it bij verder ging. „Snoxy, dat ook nog! Nu, ik' zal Martlha eens onder banden nemen, dat zij je zooiets geleerd beeft, jonurdbeef Jaok", Onder deze gewaarwording bereikte Snoxell de kerkdeur en wachtte, eu wachtte in eep ontevreden stemming, evenals ziin andere makkers, allen van parapluies voorzien, tot 'de menschen er uitkwamen. Toen de heer Goodworth en mevrouw Thorpe de kerk verlieten, greep de oiidë lieer, ongevoelig voor allen ulterlijken schijn, gretig naar de zoo verachte -katoenen para pluie, daar dit de grootste was. die bij krij gen kon, en en nam zijn dochter duarondep in triomf mede. Mevrouw Thorpe was zeep stil en zuchtte twee óf driemaal droevige als baars vadeis aandacht van haar afdwaal de naar de menschep, die hii tegenkwam. „Gij ergert u no.g over Jack", zeide da oude man plotseling, zijn dochter aAnziendo, „Het doet. er niets toe, laat het maar aan mij over. Ik zal het dezen keer op mij netnetf em hem daarover eens te onderhouden." „Het is toch zeer' onaangenaam en vorx drietig dat hij zich zoo gedraagt", zeiae ine| vrouw Thorpe, „voprSl daar wii liem met zoovéél zorg grootbrengen." - „Gekheid, bó&te meid; neep. clat meen ,ilg njéj, ik je yctbéhóöiiirt^. Maar b0/ NIEUWE HflARLEMSCHE COURANT DE TOESTAND AN ZUID-AFRIKA, -9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5