n
Elck wat wils
Nabij en vèraf.
DE OORLOG
ALLERLEI
Ernst en Luim,
Het Raadseihoekje.
de spoorweg door de meer.
^Iet is al een heele poos geleden, dat ik in de
°Pstellen „In en Om Haarlem" (welke rubriek bij
tie uitbreiding die onze courant nu heeft gekre
ten, 2ai overgaan in de hierboven-aangeduide,
öie ruimer strekking heeft en dan geregeld een
plttrtis in onze kolommen zal krijgen) het spoor
lijntje „door de Meer" beschreef.
keen liep het knusse, aardige spoortje pas, err
;v'as alleen het lijntje van Haarlem over Hoofd
dorp naar Leiden, langs de Oude Wetering,
Knopend.
-. Maar sinds den eersten Mei is de „spoorweg
"eer de Meer" veel belangrijker geworden, niet
a'leen voor de Meerbewoners, maar ik zou zeggen
Jjooral voor de Haarlemmers en de Amster
dammers.
Want de zijtak van Hoofddorp naar Aalsmeer
heeft nu aansluiting gekregen met de nieuwe lijn
AmsterdamAalsmeer, zoodat er tusschen
jlaarlem en Amsterdam een nieuwe verbinding
J® gekomen die precies om het uur ons gelegen
heid geeft, om de beurt per sneltrein of per boe
del, langs een omweg naar Amsterdam te komen.
En daar de Hollandsche spoor de vrije keus
Keeft aan de reizigers, om hetzij over Halfweg,
hetzij over Aalsmeer naar of van Amsterdam te
reizen, is er menigeen die een kwartiertje Ruiger
horen ervoor over heeft, om de mooie en toch aan
Velen zoo onbekende streken waardoor dit knusse
»spoortje door de Meer" om 't nu maar zoo
'e noemen loopt, eens van nabij te bekijken.
Nu, het is waarlijk ook de moeite waard om
dat te doen.
Naar Hoofddorp toe, dat zal ik wel niet behoe-
te beschrijven. Wie kent dat aardige lijntje
h'et, dat eerst den Amsterdamschen straatweg
"Versteekt bij de electrische hefbrug en dan' met
fen bocht op Vijfhuizen aan-trekt, vanwaar je
'angs de nu zoo bedrijvige militaire linie spoort,
die hier dwars door de Meer loopt?
Als je bij Vijfhuizen de Ringvaart over bent,
""7 en 't is daar toch wel weer een prachtig ge
dicht op dat wonderwerk van 1 lollandschen
V'aterstrijd, wanneer je den geweldigen polder
zoo laag ziet liggen beneden het water daarom
heen, dan ziet ge uit den trein, of 't een
Militair spoorlijntje was, aan de eene zijde tegen
den dijk op die de forten verbindt, maar aan de
andere zijde staat al de weelde van het rijke
Meerland, dat „aan de baren ontwoekerd" is, in
heerlijke golving wijd-uit, enkel gebroken door
de regelrechte wegen en de tochten, en hier en
daar een statige boerenhofsieê in ai de breede,
stoere 'kracht van haar zware ligging
Maar als we Hoofddorp, en het ruime, zoo
'ezellige station van de hoofdplaats van „de
fleer" voorbij zijn, dan pas zien we de grootsch-
heid van het malsche, rijke Hollandsche schoon
dm* vlakke korenvelden, in guldenden gloed van
Kolvend graan, aan beide zijden als een wijden
uonzon van vruchtbaren bodem rijkdom
Dwars door de Meer gaat het nu, en telkens
Passeert de trein weer een zoo'n kaarsrechte laan
?le mijlen ver altijd dezelfde is en waar het hope-
"°s hadst worden moet voor wie die ten einde
*h°et gaan, totdat daar vóór ons de zware,
.°°ge ringdijk rijst en de spoorbaan langzaam
Pwaarts helt in een langen oprit, om van de
j""emdiepte der Haarlemmermeer de kruin van
"dijk te bereiken.
Daar dondert de trein over de groote, hooge
"raaibrug die nog vèr boven de Ringvaart zich
m'heft, en we zijn in 't station Aalsmeer, een
~;g- „kopstation", waar van drie verschillende
richtingen de lijnen in ééne richting samen
en: van Hoofddorp, van Bovenkerk, en van
Aalsmeerhet mooie bloemen dorp, een
mmstadje als het ware reeds van nature, is
V^arlijk toch waard1, bezocht te worden. En toch:
le kent het, dat weelderige plaatsje van bloemen
Planten en vruchten, dat met z'n kleine veen-
'landjes schijnt te djijven op de plassen, die
ier wel zoo groot lijken dat ge u afvraagt of de
aariemmenneer weer is volgeloopen, als ge aan
„A^mdeliik eind van het plaatsje het verschiet
de n i°P 200 wijden Westeinder pla8, waar
heir! wit-kuivend klotsen en 't een heerlijk-
om nioe* wezen die ik graag zou beschrijven,
0 °P een mooien dag in zomerrust te zeilen
tui r ^.wijde watervlak?Wie kent het, dat
mstadje onder den rook van Amsterdam haast,
dichter bij Haarlem dan de hoofdstad is,
in vroeger niet te bereiken was voor wie
ha.Cn?en lijd van vliegverkeer en vlug reizen en
nstigen spoed, zich de bewegende rust niet
j,0 u. gunnen om op een gezellig klein stoom-
Uren'i dat geen steigertje onaangedaan laat,
seh, g door de stille Ringvaart voort te
Want geloof meAalsmeer, dat al eenigen tijd
z'n spoorverbinding heeft naar Haarlem, wat ae
tuinders en bloemkweekers het beste merken voor
den afzet van hun producten, zal nu de Amster
dammers vooral zien, die er dat is weer de
keerzij van de medaille de rustige stilte van
het vredig mooi misschien wel wat zullen beder
ven, als ze Zondags in plaats van naar Zand-
voort of naar Bloemendaal in stroomen zouden
komen opzetten naar het Willemspark-station om
over Amstelveen naar Aalsmeer te sporen.
Maar och, zóóver zal het allicht niet komen.
Want Aalsmeer is te knus, te fijn, te teer, om de
groote massa te bekoren. En de natuurliefhebbers
en wie werkelijk van natuurschoon houden, komen
vanzelf niet in groote vluchten, als Zoudags-
reizigers met karabiezen en luidruchtige kin
dertjes
Intusschen, al die bespiegelingen houden
mijn reisbeschrijving wat tegen, en ik zie me dan
ook genoodzaakt, het tweede deel van 't spoor-
reisje tot morgen te bewaren. Dan gaat het dus:
vau Aalsmeer naar Amsterdam 1
lven om,er te komen?
'e spoor zal dat anders maken.
DE TOESTAND IN BELGIE.
(Van onzen eigen correspondent).
BRUSSEL. 25 Juni 1915.
Zou er""naast liet lot van België zelf, wed
een lot zijn in dezen oorlog, dat meer tra
gisch i»; dan dat der Belgische soldaten?
De Belgische soldaten strijden met waren
mannenmoed, ondanks het vele, dat haper
de aan de militaire voorbereiding. Maar er
is zooveel waaraan liet hapert en waardoor
het niet benijdenswaardig is, te strijden voor
het eigen land en.... voor Engeland en
Frankrijk. Al was het alleen maar om de
omstandigheden, waarin de gewonden ko
men te verkeeren. Het zijn de Belgische bla
den zelf, die hierop de aandacht hebben ge
vestigd.
Zoolang do Belgische soldaat gezond en
strijdvaardig is, zoo wordt gezegd, geven de
verbondenen hem de gevaarlijkste posten.
Daarbij beeft liet er veel van alsof zij dooi
de verbondenen niet als vrienden worden
behandeld, maar als ondergeschikten, Mio
voor hen nu eenmaal hebben te vecilïwK®
niets meer. Als de Belgische soldaat gewond
is, of niet meer vechten kan, is hij niet aan
de zorgen van liet eigen land en 'bet eigonl
vclk toevertrouwd. Vreemde en goede men-
schen moeteu zich over hen onfermen, want
de Belgische regeering is niet bii machte de
zonen van liet eigen land rust én verzorging
te geven. Volgens de „Indépendance (beige"
laat de gastvrijheid der verbondenen veel
te wenscben over eni hangt België af van de
ka® en de goede stemming.ziiner vrien
den. Zelf lieeft België geen geld meer,
het is geheel afhankelijk en zoo is het ook
mogelijk, dat onder do bedelaars velen wor
den aangetroffen^ die zich hebben opgeof
ferd voor België, maar ook voor Frankrijk
en Engeland.
In Frankrijk en in Duitsehland worden de
verminkten van staatswege op allerlei wijr
zen geholpen. En hbo bewonderenswaardig
zit dat niet in elkander 1 De geïllustreerde
Dnitsclie bladen hier in Brussel geven dit
prachtig weer in beeld. Voor België is door
de Belgische regeering ook een school voor
verminkten ingericht, maar alles gebrekkig
en met gebrekkige (hulpmiddelen. De bondi-
genooten schijnen te meeuen. dat de Bel-
gifeche ©oldatem het met de „eer en de joi-
tuitingen alleen wel kunnen stellen. Dit
alles zal een zwarte pagina worden in het
geschiedboek van dezen geallieerden krijg.
Met bitterheid berdenken de Belgische bla
den» bovendien nog hoe do soldaten sands
lang liet voorwerp van sckamdélüke uitbui
ting geweest zijn. Zoo wordt nu gemeld hoe
hij den terugtocht uit Antwerpen op (Men
de en 't Yserkanaal boeren en kooplieden de
arme, vermoeide en uitgehongerde soldaten
brood en melk eneleren, drie, vier en vijf
dubbel lieten betalen. Wat zeggen de „vluch
telingen", die bet in Engeland en de Ne-
derlandsehe badplaatsen goed hebben, wel
van dit alles!
De Duitschers zijn in België druk bezig
om zich de taal van het land eigen te ma
ken. In Vlaanderen wordt ijverig Vlaamseh
gestudeerd en in Walenland Fransch. Te
Brussel alleen wordt een leergang in die
Niederlandsche taal door ruim vijftig en in
Antwerpen door honderd Duitschers becsocllit.
Ook in andere plaatsen als Gent, Leuven,
Brugge zijn leergangen, die druk geloopen
worden.
De volbloed-Vlamingen stellen deze ver
standige daad ten voorbeeld aan allen, die
steeds den mond vol hebben van „Je ne com-
prends pas", wanneer iemand zich vermeet
lien in het .Vlaamsoh aan te spreken.
Ge weet, dat door het Roode Kruis op
last van den Gouverneur-Generaal een week-,
blad wordt uitgegeven. Düt vestigt de aan
dacht weer eens op een miss tand in het Bel
gische armenwezen, dat een groote mate van
achterlijkheid vertoont. Het armenredht in
België is sinds» 1789 zoo goed als niet veran
derd. In 1895 werd het minister,swege zelfs
ronduit uitgesproken, dat de „Bureaus de
bienfaisance" en de „licspices eivils" niet
aan hun doel konden beantwoorden, omdat
de organisatie zoo achterlijk was. In het
Belgische parlement -werden tusschen 1895
tot 1900 besluiten van reorganisatie geno
men. Tot verdere uitvoering kwam het niet.
Hoe en wanneer onder d»o nieuwe verhou
dingen?
Een punt van he teek en is is het hoe in Bel
gië de oogst zal afloopeu. Met de granen
staat het volgens dè berichten opperbest, of
schoon de landbouwers bang waren voor de
aanhoudende droogte. Dat is echter beter
geworden. In de korenschuren van België,
n.l. in de velden van Luik en Tirlemont,
Leuven en Antwerpen staan rogge, haver,
gerst en tarwe er goed voor. De wintergenst
is reeds uitgebloeid en ook voor het stroo
worden goede verwachtingen gekoesterd. De
aomeigerst en de haver staan goed; hetzelfde
geldt voor de aardappelen. Het is genoeg
bekend, dat in België veel hop verbouwd eu
gebrouwen wordt. Niet minder dan 2625
H.A. zijn met hop bebouwd: in West-Vlaan-
deren 1550 H.A., in Brabant 790 H.A. en in
Oost-Vlaanderen 285 H.A. Eigenaardig is;
dat in den laatsten tijd veel Duiteohe hop
gebrouwen wordt voor het zoogenaamde bok-
bier. De inlaudscbe hop wordt gebruikt voor
hot Iambic, de Belgische nationale drank.
Alles bij elkaar genomen mag worden ge
zegd, dat ondanks den toestand, do Belgische
bodem heel wat presteert.
Een unicum mag w-el de uitgave genoemd
worden vau het officieele spoorboek van het
Duiteiche militaire bedrijf op het "Westelijke
oorlogsterrein, dat hier in Brussel is ver
schoon. Op 't oog vertoont 't «poorboak niest
bijzonders. Het is een rood gebonden boekje
dat niet veel, uiterlijk tenlminste. verschilt
van dezelfde boekjes, zooalsi zii elders uit
komen- Voorin staan de bemerkingen over
tarieven enz. en verklaringen, terwijl zelfs
een kaartje met nummers niet ontbreekt. De
bladzijden I—V bevatten de opgaven der
doorloopeude treinen als Brussel Metz, Lille
Valenciennes Met® Stuttgart, Ant
werpen Brussel Lüttich Küln
Frankfurt (Berlin—Hamburg—Kiel). Dan
volgen de uren van de richtingen voor de
lokale verbindingen^ waarvan 109 in exploi
tatie zijn. De meeste lijnen loopen over Bel
gischen bodem, maar ook bevindt een groot
aantal zich op het bezette gebied van Noord-
Frankrijk, zelfs tot aan de onmiddellijke na
bijheid van het front. Ook dit is zonder twij-
fel een or^ani^aioriseli unicum. De liieetóit©
lijnen, met uitzondering: van <Iie in de on-
middellijke nabijheid aan het front, staan
voor het publiek verkeer open. hier en daar
zelfs zonder da,t een pas noodig is. Ook de
advertentiepagina's ontbreken niet. Menig
een zal dit boekje bewaren als een treffend
bewijs van Duitsehe arbeidskracht en orga
nisatie-talent in een oorlogstijd als we nu
meemaken. Het zou ons niets verwonderen,
wanneer het bewaard werd zelfs door hen,
die liet slechts noode over zich hunnen ver
krijgen om in de Duitschers iet» goeds te
willen erkennen.
O.
DE WET'S VEROORDEELING.
Over gratie aan de Wet wordt reeds van ver
schillende zijden geschreven. Zoo schrijft de heer
E. C. Godèe Molsbergen aan de „N. R. Ct.":
Volgens art. 7 van de Zuid-Afrika wet, waarbij
de Unie tot stand kwam, berust de uitvoerende
macht bij den Koning en wordt uitgeoefend door
Zijne Majesteit in persoon of door een gouver
neur-generaal als zijn vertegenwoordiger. Indien
de Koning reoht van gratie bezit, zal hij ook in
Zuid-Afrika van zijn prerogatief kunnen gebruik
maken., want geen artikel weerspreekt dit.
Britsche schrijvers van naam over staatsrecht
erkennen dat de Koning in alle rechtszaken
(zelfs geestelijke) door de Constitutie beschouwd
word! als bron van recht en bezitter van de
hoogste macht. Zoo kan hij gratie verleenen en,
evenals elders, wordt van dit recht slechts in
zeer bijzondere gevallen gebruik gemaakt. De
koning kent er ook in de leden van zijn Gehei
men Raad, waarin o. a. graaf Selborne zitting
heeft, die ae Zuid-Afrikaners goed kent en hun
welgezind is.
Aan het Hof van Appèl, dat de zaak-de Wet
te behandelen krijgt, zou van hoogerhand kunnen
worden geraden om het voorloopig arrest als
voldoende straftijd te beschouwen. Gaat dit niet,
dan blijft het aan 's konings welbehagen om
gratie te schenken. Ongetwijfeld zou deze daad
een beroemd geval blijven in de constitutioneele
feschiedeüls van Engeland, maar er was een
ankbaar en loyaal gewest over zee mee gewon
nen. Indien er met strengheid wordt opgetreden
wint men niets, en zal er zeker gedurende een
halve eeuw een stemming blijven, die noch voor
liet Britsche Rijk, nodh voor Zuid-Afrika voor
deel oplevert.
Ook zijn er, die verwachten, dat het Unie-
pariement bij wet een streep door de straf zal
halen. Maar dan komt men tooh aan hetzelfde
adres terecht en zekerheid van succes heeft men
er niet door. Indien Senaat en Volksraad het eens
worden, wordt het wetsontwerp aangeboden aan
den gouverneur-generaal voor 's konings toe
stemming; de G.-G. kan zijn toestemming geven,
het ontwerp weigeren of met amendementen
terugzenden. Maar zelfs al geeft de G.-G. zijn
toestemming, dan heeft de koning het recht van
veto gedurende één jaar, nadat de G.-G. toe
stemming verleende. En als dit veto werd uit
gesproken, was men verder van een gelukkig en
rustig Zuid-Afrika dan ooit. Waar dus toch in
handen des konings de beslissing rust, is gratie
voor alle partijen de verkieslijkste vorm.
VERSPREIDE BERICHTEN
EEN AVONTUURLIJKE ONDERNEMING.
De Pekingsche correspondent van de „North
China Daily News" wist aan zijn blad mededee-
lingen te doen over een door kapitein Rabe von
Pappenheim, den Duitschen militairen attaché in
Peking, ondernomen expeditie inet het doel de
tunnels van den Siberischen spoorweg tusschen
Hailar en Tsitsikar te vernielen.
Te Peking heeft men het niet laten ontbreken
aan opmerkingen over dit optreden, dat, volgens
de N. C. H., der Chineesche regeering ernstige
betoogen van Russische zijde op den hals heeft
gehaald.
De expeditie trok van Peking door Kalgan en
Dolo-nor naar de grens van Mongolië.
Op dezen, marsch in N.-W. richting moesten,
hemelsbreed gemeten, 400 K.M. door een berg
land worden afgelegd, de Zuidelijke vertakkin
gen voor de Zuid-Noord loopende Chinganketen.
Over deze keten voert de Mandsjoerijsche spoor
weg tusschen de bovengenoemde plaatsen Tsitsi
kar ten O. en Hailar ten W.
Aan de grens van Mongolië bevond de expe
ditie zich teij Westen van de Chinganketen en van
daar trok men in Noordelijke lichting. Men heeft
das blijkbaar den voet van den keten gevolgd,
het hooge land van de Gobi-woestijn aan de
linkerhand latende. Aldus ongeveer recht op
Hailar aan trekkende, bleven, alweder in rechte
lijn gemeten, nog c. a. duizend K.M. af te leg
gen.
Ontkend kan niet, dat aan marsclivaardigheid
de expeditie van kapitein R. v. P. veel heeft ge
presteerd. Volgens de gegevens kan met vrij
groote zekerheid worden vastgesteld, dat de
expeditie 60 a 70 dagen onderweg is gefeest,
dat zou reeds v.oor onze meting „hemels
breed" een gemiddeld per dag afgelegden
afstand gedurende meer dan twee maanden zijn
van c. a. 20 K.M., ongeacht de moeilijkheden van
het terrein en die verbonden aan de verpleging,
vooral met het oog op de voorziening van drink-
watef.
Wat er van den Duitschen militairen attaché
zijn expeditieleden en den nasleep geworden is,
kunnen we niet meaedeelen. We lezen, dat op
de weigering van den commandant der Chinee
sche grenswacht, de expeditie van den spoorweg
het binnenland is ingetrokken en sindsdien niets
meer van hare bewegingen vernomen werd. In
middels zijn Chineesche troepen er op uitge
zonden om de expeditie op te sporen en gevan
gen te nemen.
avontuurlijke van degeheele onderneming
blijkt nader, wanneer men overweegt, dat de
Manschoenj-hjn de rechte en dus kortste ver-
„!^n£ vorn!t van Wladiwostok met het Baikal-
Pre ailderc verbinding loopt met een groote
bocht Noordwaarts door het Amoer-gebied om
met ver voor Isita aan de directe lijn aan te
santen. Wel 13 Wladiwostok geen ijsvrije haven
en was, m de eerste maande van dit jaar ook die
verbinding van Rusland 't de buitenwereld
afgesloten, toch is men bij net vaststellen van
net plan van de veronderstelling moeten uit
gaan, dat een zoo gewichtig punt als meerge
noemde tunnel niet onbewaakt zou worden ge
laten.
Dan ook kon het geheele voornemen niet ver
borgen blijven en beschikte rilen te Peking over
de draadverbinding langs het Mandsjoerijsche
spoorwegnet en ook de verbinding langs de tele
graaflijn die van Peking in N.-W. richting dwars
door het woestijngebied van Mongolië loopt naar
Werche Oedik aan den grooten spoorweg nabij
het Balkal-meer, om belanghebbenden van het
naderend gevaar in kennis te stellen.
Het Mandschoerijsche deel van den z.g.
Trans-Siberischen spoorweg is Chineescli voor
zoover, in het Oostelijk gedeelte, Japan daarop
geen aanspraak maakt.
Hoe niettemin Russische spoorwegautoritei
ten te werk zijn gegaan 0111 deze aan hare zor
gen toevertrouwde lijn tegen mogelijke aansla
gen te beveiligen, vernemen we verder uit de
„North China Daily News".
Voor de bewaking van het Chineesche Eastern
Railway District werden een 600-tal Chineezen
te Charbin aangeworven, hetgeen geen moeilijk
heden opleverde vanwege den grooten toeloop.
Ingedeeld in 3 compagnieën van 200 man, welke
onder het commando stonden van Russische
officieren, die weder door Chineesche officieren
werden bijgestaan, werd deze geïmproviseerde
troepenmacht per spoor naar hare standplaatsen
vervoerd: station Buchaldo, waarbij de tunnel
van dien naam, Chailar, en de derde compaguie
naar Mantsjoeli.
In tegenstelling met vroegere berichten schijnt
de expeditie van kapitein R. v. P. haar doel niet
geheel te hebben bereikt, toen van bovenvermelde
drie standplaatsen in onderling verband een
expeditie naar Mongolië werd begonnen met liet
doel de gesignaleerde Duitsche expeditie op te
sporen.
Men had van twee Russen, die uit het binnen
land van Mongolië te Chairlar waren terugge
keerd, het een en ander vernomen over het
troepje van den Duitschen kapitein. Het bestond
volgens die mededeeling uit 9 Europeanen, een
16-tal Chineezen en een twaalftal Mongoalseln
soldaten. De Duitschers beweerden verder cj>
de jacht te zijn; zij hadden een groot aantal
paarden en-kameelen, waarvan de laatste, naai
de Russen mededeelden, met dynamiet waren
beladen."
De Russische autoriteit te Chairlar nam deze
gegevens voor waar aan en bevelen werden gege
ven voor den afmarsch naar het Zuiden, naar
het binnenland van Mongolië.
De „North China Daily News" betwijfelt 0
de Russische officieren zullen slagen en de Duit
sche expeditie ontmoeten. De streek is zeer uit
gestrekt en woest. Doch voor het blad is hei zoo
goed als zeker, dat de kans van von Pappen
heim en zijn volgelingen om een deel van den
Trans-Siberischen spoorweg te vernielen, voor
goed verkeken is.
Melding vonden we nog gemaakt van de in
stemming der Chineesche autoriteiten met de
genomen maatregelen en dat de gouverneur van
Heiloengchiang een Chineesche expeditie zou
hebben samengesteld, die uit Tsitsikar zou ver
trekken om met de Russen santen te werken, in
dien dit noodig mocht blijken.
De „officieele berichten".
Een merkwaardig staaltje van waarheids
liefde der officieele "berichten wordt nu van
Buiteéhe zijd c gegeven.
In het bericht van den Rintsischen genc-
ralen staf van den 21»ten Juni wordt o.a,
gezegd: „In het zuidelijke gedeelte van dt
meren van Raigrod hebben onze voorhoeden
in den nacht, voorafgaande aan den 24sten
Juni, de rivier Jogrania ovenscflu-oden, het
dorp Kuligi bezet en een lieele Duitsche oo-m-
pegnie vernietigd."
Daar het Duit&ohe opperbevel van ,de
strijdkrachten te land van detze gebeurtenis
volslagen onkundig was, vroeg bet inlich
ting bij het Duiteehe legercommando en ont
ving daarop liet volgende antwoord:
„De aanval der Russien ie als volgt in z'n
werk gegaan:
In den nacht van den 21sten od den 22®ten
Juni viel een Russisch bataljon bet- dorp
Kuligi aan. Het bad blijkbaar in opdradh't
onzen poet aldaar te verdrijven en vervol-
gens^ terug te keer en. De Rustsen verkeerden
n.l. in den waan dat er zich slechts een ea-
valeriepofit bevond. De aanval gelukte tot
aan de draadversperring van de daar aan
wezige compagnie landweer. Deze wenl door
een compagnie landstorm versterkt. Geza
menlijk deden deze compagnieën een tegen
aanval eni wierpen de Ruseen over de rivier
tering. Er werden 104 gevangenen gemaakt.
101 geweren en 14,000 patronen vemieostenl.
De Rues en lieten 16 dooden achter, de ver
liezen aaii Duitsche zijde bedroegen 4 man
dcod of gewond."
Men ziet, dat van bet „officieele" Russi
sche bericht niet veel overblijft. We mogen
echter veronderstellen, dat ook de andera
partijen wel eens een berichtje hebben van
dezen aard!
De Vlaamsche, kwestie.
De Utreehtscho Studenten-afdeeling van
het Algemeen Neder!andech Verhond ont
ving, naar aanleiding van haar dagorde van
den 18en Juni j.L, het volgende schrijven van
prof. dr. F. W. Freilierr von Bissing, hoog
leeraar te Munch en, zoon van den gouver
neur-generaal van België.
„Met groote belangstelling heb ik uw ken
nisgeving van den 18en Juni 1915 gelézen.
NUTTIGE WENKEN.
'f!t "t V?a zM'en bleus en, dames? Maar
den? xr°? ZG gewasschen moeten» wor-
Niet: dan zal ik u dat even vertellen,
ftk °ufes van witte en zwarte Hide moeten
\Va ,^°'st gewasschen worden: Men neemt
et r'! water, waarin een handvol zout go-
g'lnid_wordt en maakt dan van Sunlight
'"kelijk veel schuim, waarin de zijde
dar *OÏ?!en Eedoopt. De zeep moet men
bier v.€lw'jderen door eenige spoelingen en
d0M d blouse tussahen eenige linnen
toef 11 drogen, om ze daarna zorgvuldig
dt, een 'iee,t iteer te strijken. Zelfs is bet op
•Wuif mailier mogelijk chineesche zijde te
de t?tdien' niaar olies moet daarbij vlug van
hand gaan. Deze moet daarenboven in
<"lere lauwwarme en koude spoelingen
t. 'yirigd worden en uitgewrongen, waarna
lachen doeken gelegd, tusschen stevige
z0° sterk mogelijk geperst moet wor-
1 ij 'en m,r lang moet ze nu onder druk
l<0u °n en aarna aan den linkerkant gestre-
IK IIEB NIETS TE BIECHTEN.
croemde Weensche volksoredikant
Pater Abel vertelde eens in een missioprcek:
„Het is nu ongeveer drie jaar geleden,
toon een bekend restauratiehouder bij mij
kwam en zei: „Eerwaarde, ik zal binnenkort
iemand naar u toezenden, die al meer dan
zeventig jaar oud is, maar sedert liij van
school gegaan is, nooit meer gebiecht beeft.
U moet eens probeeren, of u hem daartoe
niet kunt krijgen, want hjj zal niet lang meer
j leven."
Ik beloofde hem dat en eenige weken la
ter meldde zich 's morgens vroeg bii mij een
heer aan. „Aha, kijk, is u daar? Men heeft
mij al gewaarschuwd, dat u mij spreken wou.
|K»om binnen!" Ik deed hem plaats nemen eu
hoorde al spoedig, dat zijn jongste zoon bij
mij op college was; wij spraken over hem en
j kwamen 7.00 langzamerhand on de biecht,
j Ik waagde eindelijk de vraag „U is zeker in
lang niet meer te biechten geweest, mis
schien niet moer sedert uw huwelijk?"
J „Als ik toen maar geweest wa6l" ant-
jwoordde liij en voegde er aanstonds bij: „Ik
heb overigens niet,- te biechten."
„Kom, kom, toornig is u b.v. toch dikwijls
'genoeg geweest?"
„Ja ,dat is zoo."
„En 's Zondags is u ook maar zelden in de
H. Mis gewee»st?"
„Ja, dat ook."
„En wat den Vrijdag betreft, hebben ze
mij verteld, dat er bij n Vrijdags allij'd
vleeseh op tafel staat."
„Dat is ook waar."
Én zoo vroeg ik hem uit, tot wu alle tien
geboden hadden behandeld. Ten slotte zei
ik- „Kijk nu eens, goede beer. nu hebt u al
gebiecht; u behoeft nu niets anders meer te
doen dan een goed acte van berouw to ver-
wekken en een goed voornemen te maken
en dan ie bet al gebeurd
Toen ik de absolutie bad gegeven, kuste
I hij mij de hand en zeide: „Eerwaarde, nu ga
ik minstens vijf en dertig pond lichter naar
-buis terug. Hoe meer men zondigt, hoe min-
der men bewust is, dat men iets te biechten
heeft."
Doe steeds bet goede en rekent u dit niet als
een verdienste aan, want gij hebt niets dan
juw plicht gedaan.
j Een feestdag. Ei, ei, mijnheer Bemmel-
mans, vandaag zoo aan het wijn drinken; ik
dacht, dat ge u die weelde slechts op feest-
1 dagen veroorloofdet."
„Nu, dat is ook zoo. Het is vandaag voor
mij een groote feestdag: mijn chef is naar
elders- verplaatst."
j Verstandige maatregel. „Waarom heb je
-altijd twee sigarenkokers bij je?"
„Dat zal ik je zeggen: de aenen rook ik
zelf en de anderen krijgen zii, die toevallig
geen sigaren bij zich bobben; men moet tooh
beleefd zii- maar ze zullen bun sigaren
niet meer vergeten."
By de theorie. Officier: „Wat ontstaat er
uit do vereenigiug van koolstof eu zuurstof?
Soldaat zwijgt.
Officier: „Nu, zoo moeilijk is bet niet. Je
laat bet woordje „stof" maar weg, dan heb
je 't."
Soldaat: „Zuurkool, luitenant."
Overbodig'. Sehuldeisclier: „U moet tooh
eindelijk eeis aan de schuld denken, die u
nog altijd bij me hebt."
Schuldenaar: „Waarom ik? U vergeet ze
toch niet."
Niet zoo bedoeld. Mevrouw A: „Mijn echt
genoot en ik maken er een vasten regel van,
als we kwestie hebben, die nooit te behan
delen in tegenwoordigheid van de kinderen.
Als er eens een verschil van meening voor
komt, dan sturen we de kinderen direct de
straat op.
Mevrouw B.: „Juist, nu begrijp ik bet!
Mijn man zei gisteren nog: „Wat, zie je die
kinderen toch veel bij den weg."
Een kenner. A.: „Weet jij, hoe een snip
er uit ziet?"
B.: „Dat zal ik je zeggen. Zii zijn net zoo
groot als een duif, alleen maar een beetje
kleiner. Dan zijn ze op den rug bruin en ook
op liet lijf hebben ze ten andere kleur. Do
Jpooten zijn wat langer dan die van een duif
eu de snavel is ook niet dezelfde. Maar an
ders zijn ze precies gelijk."
Een probaat middel. Jonge vrouw: „Mij
dunkt, we moesten bet overgebleven eten
maar aan de arme lui geven."
Hij: „Mijnentwege kun je dat doen, dan
zullen ze on» voortaan ook niet meer lastig
vallen."
1. 'k Ben nat, ook wel eens droog;
niet breed, maar meest zeer lang.
'k Ben vaak bedekt met kroos:
In mij klinkt vreemd gezang.
Onthoofd mii, alsdan vindt
Ge mij aan plant» of boom.
Raad nu eens, wie ik ben.
En zeg het zonder schroom.
2. Mijn geheel telt twaalf letters.
12 1 en 2 is een voorwerp om uit te drinken.
3 4 5 eveneens.
8 7 6 is een werktuig om wagers te doen
stilstaan.
9 10 11 12 is een uitloop van den wijnstok
Het geheel ie een uitspruitsel van eer
kruipende plant.
3. Wellicht had d'eerste mensch mij niet
Maar wel heeft mü een haan.
Eu elk, die over bergen reist.
T.s over mij gegaan.
'k Bewijs aan ieder mensch een dien-t,
Wie kan het zonder mij?
Des avonds laat ben ik in rust.
Maar 'saiorgeir1 velden vrij.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™JJ£f
NUlVPn nm ar- la lrnmpn P
Jr. o.