n Elck wat wils Nabij en vèraf. DE OORLOG ALLERLEI Ernst en Luim, Het Raadseihoekje. de spoorweg door de meer. ^Iet is al een heele poos geleden, dat ik in de °Pstellen „In en Om Haarlem" (welke rubriek bij tie uitbreiding die onze courant nu heeft gekre ten, 2ai overgaan in de hierboven-aangeduide, öie ruimer strekking heeft en dan geregeld een plttrtis in onze kolommen zal krijgen) het spoor lijntje „door de Meer" beschreef. keen liep het knusse, aardige spoortje pas, err ;v'as alleen het lijntje van Haarlem over Hoofd dorp naar Leiden, langs de Oude Wetering, Knopend. -. Maar sinds den eersten Mei is de „spoorweg "eer de Meer" veel belangrijker geworden, niet a'leen voor de Meerbewoners, maar ik zou zeggen Jjooral voor de Haarlemmers en de Amster dammers. Want de zijtak van Hoofddorp naar Aalsmeer heeft nu aansluiting gekregen met de nieuwe lijn AmsterdamAalsmeer, zoodat er tusschen jlaarlem en Amsterdam een nieuwe verbinding J® gekomen die precies om het uur ons gelegen heid geeft, om de beurt per sneltrein of per boe del, langs een omweg naar Amsterdam te komen. En daar de Hollandsche spoor de vrije keus Keeft aan de reizigers, om hetzij over Halfweg, hetzij over Aalsmeer naar of van Amsterdam te reizen, is er menigeen die een kwartiertje Ruiger horen ervoor over heeft, om de mooie en toch aan Velen zoo onbekende streken waardoor dit knusse »spoortje door de Meer" om 't nu maar zoo 'e noemen loopt, eens van nabij te bekijken. Nu, het is waarlijk ook de moeite waard om dat te doen. Naar Hoofddorp toe, dat zal ik wel niet behoe- te beschrijven. Wie kent dat aardige lijntje h'et, dat eerst den Amsterdamschen straatweg "Versteekt bij de electrische hefbrug en dan' met fen bocht op Vijfhuizen aan-trekt, vanwaar je 'angs de nu zoo bedrijvige militaire linie spoort, die hier dwars door de Meer loopt? Als je bij Vijfhuizen de Ringvaart over bent, ""7 en 't is daar toch wel weer een prachtig ge dicht op dat wonderwerk van 1 lollandschen V'aterstrijd, wanneer je den geweldigen polder zoo laag ziet liggen beneden het water daarom heen, dan ziet ge uit den trein, of 't een Militair spoorlijntje was, aan de eene zijde tegen den dijk op die de forten verbindt, maar aan de andere zijde staat al de weelde van het rijke Meerland, dat „aan de baren ontwoekerd" is, in heerlijke golving wijd-uit, enkel gebroken door de regelrechte wegen en de tochten, en hier en daar een statige boerenhofsieê in ai de breede, stoere 'kracht van haar zware ligging Maar als we Hoofddorp, en het ruime, zoo 'ezellige station van de hoofdplaats van „de fleer" voorbij zijn, dan pas zien we de grootsch- heid van het malsche, rijke Hollandsche schoon dm* vlakke korenvelden, in guldenden gloed van Kolvend graan, aan beide zijden als een wijden uonzon van vruchtbaren bodem rijkdom Dwars door de Meer gaat het nu, en telkens Passeert de trein weer een zoo'n kaarsrechte laan ?le mijlen ver altijd dezelfde is en waar het hope- "°s hadst worden moet voor wie die ten einde *h°et gaan, totdat daar vóór ons de zware, .°°ge ringdijk rijst en de spoorbaan langzaam Pwaarts helt in een langen oprit, om van de j""emdiepte der Haarlemmermeer de kruin van "dijk te bereiken. Daar dondert de trein over de groote, hooge "raaibrug die nog vèr boven de Ringvaart zich m'heft, en we zijn in 't station Aalsmeer, een ~;g- „kopstation", waar van drie verschillende richtingen de lijnen in ééne richting samen en: van Hoofddorp, van Bovenkerk, en van Aalsmeerhet mooie bloemen dorp, een mmstadje als het ware reeds van nature, is V^arlijk toch waard1, bezocht te worden. En toch: le kent het, dat weelderige plaatsje van bloemen Planten en vruchten, dat met z'n kleine veen- 'landjes schijnt te djijven op de plassen, die ier wel zoo groot lijken dat ge u afvraagt of de aariemmenneer weer is volgeloopen, als ge aan „A^mdeliik eind van het plaatsje het verschiet de n i°P 200 wijden Westeinder pla8, waar heir! wit-kuivend klotsen en 't een heerlijk- om nioe* wezen die ik graag zou beschrijven, 0 °P een mooien dag in zomerrust te zeilen tui r ^.wijde watervlak?Wie kent het, dat mstadje onder den rook van Amsterdam haast, dichter bij Haarlem dan de hoofdstad is, in vroeger niet te bereiken was voor wie ha.Cn?en lijd van vliegverkeer en vlug reizen en nstigen spoed, zich de bewegende rust niet j,0 u. gunnen om op een gezellig klein stoom- Uren'i dat geen steigertje onaangedaan laat, seh, g door de stille Ringvaart voort te Want geloof meAalsmeer, dat al eenigen tijd z'n spoorverbinding heeft naar Haarlem, wat ae tuinders en bloemkweekers het beste merken voor den afzet van hun producten, zal nu de Amster dammers vooral zien, die er dat is weer de keerzij van de medaille de rustige stilte van het vredig mooi misschien wel wat zullen beder ven, als ze Zondags in plaats van naar Zand- voort of naar Bloemendaal in stroomen zouden komen opzetten naar het Willemspark-station om over Amstelveen naar Aalsmeer te sporen. Maar och, zóóver zal het allicht niet komen. Want Aalsmeer is te knus, te fijn, te teer, om de groote massa te bekoren. En de natuurliefhebbers en wie werkelijk van natuurschoon houden, komen vanzelf niet in groote vluchten, als Zoudags- reizigers met karabiezen en luidruchtige kin dertjes Intusschen, al die bespiegelingen houden mijn reisbeschrijving wat tegen, en ik zie me dan ook genoodzaakt, het tweede deel van 't spoor- reisje tot morgen te bewaren. Dan gaat het dus: vau Aalsmeer naar Amsterdam 1 lven om,er te komen? 'e spoor zal dat anders maken. DE TOESTAND IN BELGIE. (Van onzen eigen correspondent). BRUSSEL. 25 Juni 1915. Zou er""naast liet lot van België zelf, wed een lot zijn in dezen oorlog, dat meer tra gisch i»; dan dat der Belgische soldaten? De Belgische soldaten strijden met waren mannenmoed, ondanks het vele, dat haper de aan de militaire voorbereiding. Maar er is zooveel waaraan liet hapert en waardoor het niet benijdenswaardig is, te strijden voor het eigen land en.... voor Engeland en Frankrijk. Al was het alleen maar om de omstandigheden, waarin de gewonden ko men te verkeeren. Het zijn de Belgische bla den zelf, die hierop de aandacht hebben ge vestigd. Zoolang do Belgische soldaat gezond en strijdvaardig is, zoo wordt gezegd, geven de verbondenen hem de gevaarlijkste posten. Daarbij beeft liet er veel van alsof zij dooi de verbondenen niet als vrienden worden behandeld, maar als ondergeschikten, Mio voor hen nu eenmaal hebben te vecilïwK® niets meer. Als de Belgische soldaat gewond is, of niet meer vechten kan, is hij niet aan de zorgen van liet eigen land en 'bet eigonl vclk toevertrouwd. Vreemde en goede men- schen moeteu zich over hen onfermen, want de Belgische regeering is niet bii machte de zonen van liet eigen land rust én verzorging te geven. Volgens de „Indépendance (beige" laat de gastvrijheid der verbondenen veel te wenscben over eni hangt België af van de ka® en de goede stemming.ziiner vrien den. Zelf lieeft België geen geld meer, het is geheel afhankelijk en zoo is het ook mogelijk, dat onder do bedelaars velen wor den aangetroffen^ die zich hebben opgeof ferd voor België, maar ook voor Frankrijk en Engeland. In Frankrijk en in Duitsehland worden de verminkten van staatswege op allerlei wijr zen geholpen. En hbo bewonderenswaardig zit dat niet in elkander 1 De geïllustreerde Dnitsclie bladen hier in Brussel geven dit prachtig weer in beeld. Voor België is door de Belgische regeering ook een school voor verminkten ingericht, maar alles gebrekkig en met gebrekkige (hulpmiddelen. De bondi- genooten schijnen te meeuen. dat de Bel- gifeche ©oldatem het met de „eer en de joi- tuitingen alleen wel kunnen stellen. Dit alles zal een zwarte pagina worden in het geschiedboek van dezen geallieerden krijg. Met bitterheid berdenken de Belgische bla den» bovendien nog hoe do soldaten sands lang liet voorwerp van sckamdélüke uitbui ting geweest zijn. Zoo wordt nu gemeld hoe hij den terugtocht uit Antwerpen op (Men de en 't Yserkanaal boeren en kooplieden de arme, vermoeide en uitgehongerde soldaten brood en melk eneleren, drie, vier en vijf dubbel lieten betalen. Wat zeggen de „vluch telingen", die bet in Engeland en de Ne- derlandsehe badplaatsen goed hebben, wel van dit alles! De Duitschers zijn in België druk bezig om zich de taal van het land eigen te ma ken. In Vlaanderen wordt ijverig Vlaamseh gestudeerd en in Walenland Fransch. Te Brussel alleen wordt een leergang in die Niederlandsche taal door ruim vijftig en in Antwerpen door honderd Duitschers becsocllit. Ook in andere plaatsen als Gent, Leuven, Brugge zijn leergangen, die druk geloopen worden. De volbloed-Vlamingen stellen deze ver standige daad ten voorbeeld aan allen, die steeds den mond vol hebben van „Je ne com- prends pas", wanneer iemand zich vermeet lien in het .Vlaamsoh aan te spreken. Ge weet, dat door het Roode Kruis op last van den Gouverneur-Generaal een week-, blad wordt uitgegeven. Düt vestigt de aan dacht weer eens op een miss tand in het Bel gische armenwezen, dat een groote mate van achterlijkheid vertoont. Het armenredht in België is sinds» 1789 zoo goed als niet veran derd. In 1895 werd het minister,swege zelfs ronduit uitgesproken, dat de „Bureaus de bienfaisance" en de „licspices eivils" niet aan hun doel konden beantwoorden, omdat de organisatie zoo achterlijk was. In het Belgische parlement -werden tusschen 1895 tot 1900 besluiten van reorganisatie geno men. Tot verdere uitvoering kwam het niet. Hoe en wanneer onder d»o nieuwe verhou dingen? Een punt van he teek en is is het hoe in Bel gië de oogst zal afloopeu. Met de granen staat het volgens dè berichten opperbest, of schoon de landbouwers bang waren voor de aanhoudende droogte. Dat is echter beter geworden. In de korenschuren van België, n.l. in de velden van Luik en Tirlemont, Leuven en Antwerpen staan rogge, haver, gerst en tarwe er goed voor. De wintergenst is reeds uitgebloeid en ook voor het stroo worden goede verwachtingen gekoesterd. De aomeigerst en de haver staan goed; hetzelfde geldt voor de aardappelen. Het is genoeg bekend, dat in België veel hop verbouwd eu gebrouwen wordt. Niet minder dan 2625 H.A. zijn met hop bebouwd: in West-Vlaan- deren 1550 H.A., in Brabant 790 H.A. en in Oost-Vlaanderen 285 H.A. Eigenaardig is; dat in den laatsten tijd veel Duiteohe hop gebrouwen wordt voor het zoogenaamde bok- bier. De inlaudscbe hop wordt gebruikt voor hot Iambic, de Belgische nationale drank. Alles bij elkaar genomen mag worden ge zegd, dat ondanks den toestand, do Belgische bodem heel wat presteert. Een unicum mag w-el de uitgave genoemd worden vau het officieele spoorboek van het Duiteiche militaire bedrijf op het "Westelijke oorlogsterrein, dat hier in Brussel is ver schoon. Op 't oog vertoont 't «poorboak niest bijzonders. Het is een rood gebonden boekje dat niet veel, uiterlijk tenlminste. verschilt van dezelfde boekjes, zooalsi zii elders uit komen- Voorin staan de bemerkingen over tarieven enz. en verklaringen, terwijl zelfs een kaartje met nummers niet ontbreekt. De bladzijden I—V bevatten de opgaven der doorloopeude treinen als Brussel Metz, Lille Valenciennes Met® Stuttgart, Ant werpen Brussel Lüttich Küln Frankfurt (Berlin—Hamburg—Kiel). Dan volgen de uren van de richtingen voor de lokale verbindingen^ waarvan 109 in exploi tatie zijn. De meeste lijnen loopen over Bel gischen bodem, maar ook bevindt een groot aantal zich op het bezette gebied van Noord- Frankrijk, zelfs tot aan de onmiddellijke na bijheid van het front. Ook dit is zonder twij- fel een or^ani^aioriseli unicum. De liieetóit© lijnen, met uitzondering: van <Iie in de on- middellijke nabijheid aan het front, staan voor het publiek verkeer open. hier en daar zelfs zonder da,t een pas noodig is. Ook de advertentiepagina's ontbreken niet. Menig een zal dit boekje bewaren als een treffend bewijs van Duitsehe arbeidskracht en orga nisatie-talent in een oorlogstijd als we nu meemaken. Het zou ons niets verwonderen, wanneer het bewaard werd zelfs door hen, die liet slechts noode over zich hunnen ver krijgen om in de Duitschers iet» goeds te willen erkennen. O. DE WET'S VEROORDEELING. Over gratie aan de Wet wordt reeds van ver schillende zijden geschreven. Zoo schrijft de heer E. C. Godèe Molsbergen aan de „N. R. Ct.": Volgens art. 7 van de Zuid-Afrika wet, waarbij de Unie tot stand kwam, berust de uitvoerende macht bij den Koning en wordt uitgeoefend door Zijne Majesteit in persoon of door een gouver neur-generaal als zijn vertegenwoordiger. Indien de Koning reoht van gratie bezit, zal hij ook in Zuid-Afrika van zijn prerogatief kunnen gebruik maken., want geen artikel weerspreekt dit. Britsche schrijvers van naam over staatsrecht erkennen dat de Koning in alle rechtszaken (zelfs geestelijke) door de Constitutie beschouwd word! als bron van recht en bezitter van de hoogste macht. Zoo kan hij gratie verleenen en, evenals elders, wordt van dit recht slechts in zeer bijzondere gevallen gebruik gemaakt. De koning kent er ook in de leden van zijn Gehei men Raad, waarin o. a. graaf Selborne zitting heeft, die ae Zuid-Afrikaners goed kent en hun welgezind is. Aan het Hof van Appèl, dat de zaak-de Wet te behandelen krijgt, zou van hoogerhand kunnen worden geraden om het voorloopig arrest als voldoende straftijd te beschouwen. Gaat dit niet, dan blijft het aan 's konings welbehagen om gratie te schenken. Ongetwijfeld zou deze daad een beroemd geval blijven in de constitutioneele feschiedeüls van Engeland, maar er was een ankbaar en loyaal gewest over zee mee gewon nen. Indien er met strengheid wordt opgetreden wint men niets, en zal er zeker gedurende een halve eeuw een stemming blijven, die noch voor liet Britsche Rijk, nodh voor Zuid-Afrika voor deel oplevert. Ook zijn er, die verwachten, dat het Unie- pariement bij wet een streep door de straf zal halen. Maar dan komt men tooh aan hetzelfde adres terecht en zekerheid van succes heeft men er niet door. Indien Senaat en Volksraad het eens worden, wordt het wetsontwerp aangeboden aan den gouverneur-generaal voor 's konings toe stemming; de G.-G. kan zijn toestemming geven, het ontwerp weigeren of met amendementen terugzenden. Maar zelfs al geeft de G.-G. zijn toestemming, dan heeft de koning het recht van veto gedurende één jaar, nadat de G.-G. toe stemming verleende. En als dit veto werd uit gesproken, was men verder van een gelukkig en rustig Zuid-Afrika dan ooit. Waar dus toch in handen des konings de beslissing rust, is gratie voor alle partijen de verkieslijkste vorm. VERSPREIDE BERICHTEN EEN AVONTUURLIJKE ONDERNEMING. De Pekingsche correspondent van de „North China Daily News" wist aan zijn blad mededee- lingen te doen over een door kapitein Rabe von Pappenheim, den Duitschen militairen attaché in Peking, ondernomen expeditie inet het doel de tunnels van den Siberischen spoorweg tusschen Hailar en Tsitsikar te vernielen. Te Peking heeft men het niet laten ontbreken aan opmerkingen over dit optreden, dat, volgens de N. C. H., der Chineesche regeering ernstige betoogen van Russische zijde op den hals heeft gehaald. De expeditie trok van Peking door Kalgan en Dolo-nor naar de grens van Mongolië. Op dezen, marsch in N.-W. richting moesten, hemelsbreed gemeten, 400 K.M. door een berg land worden afgelegd, de Zuidelijke vertakkin gen voor de Zuid-Noord loopende Chinganketen. Over deze keten voert de Mandsjoerijsche spoor weg tusschen de bovengenoemde plaatsen Tsitsi kar ten O. en Hailar ten W. Aan de grens van Mongolië bevond de expe ditie zich teij Westen van de Chinganketen en van daar trok men in Noordelijke lichting. Men heeft das blijkbaar den voet van den keten gevolgd, het hooge land van de Gobi-woestijn aan de linkerhand latende. Aldus ongeveer recht op Hailar aan trekkende, bleven, alweder in rechte lijn gemeten, nog c. a. duizend K.M. af te leg gen. Ontkend kan niet, dat aan marsclivaardigheid de expeditie van kapitein R. v. P. veel heeft ge presteerd. Volgens de gegevens kan met vrij groote zekerheid worden vastgesteld, dat de expeditie 60 a 70 dagen onderweg is gefeest, dat zou reeds v.oor onze meting „hemels breed" een gemiddeld per dag afgelegden afstand gedurende meer dan twee maanden zijn van c. a. 20 K.M., ongeacht de moeilijkheden van het terrein en die verbonden aan de verpleging, vooral met het oog op de voorziening van drink- watef. Wat er van den Duitschen militairen attaché zijn expeditieleden en den nasleep geworden is, kunnen we niet meaedeelen. We lezen, dat op de weigering van den commandant der Chinee sche grenswacht, de expeditie van den spoorweg het binnenland is ingetrokken en sindsdien niets meer van hare bewegingen vernomen werd. In middels zijn Chineesche troepen er op uitge zonden om de expeditie op te sporen en gevan gen te nemen. avontuurlijke van degeheele onderneming blijkt nader, wanneer men overweegt, dat de Manschoenj-hjn de rechte en dus kortste ver- „!^n£ vorn!t van Wladiwostok met het Baikal- Pre ailderc verbinding loopt met een groote bocht Noordwaarts door het Amoer-gebied om met ver voor Isita aan de directe lijn aan te santen. Wel 13 Wladiwostok geen ijsvrije haven en was, m de eerste maande van dit jaar ook die verbinding van Rusland 't de buitenwereld afgesloten, toch is men bij net vaststellen van net plan van de veronderstelling moeten uit gaan, dat een zoo gewichtig punt als meerge noemde tunnel niet onbewaakt zou worden ge laten. Dan ook kon het geheele voornemen niet ver borgen blijven en beschikte rilen te Peking over de draadverbinding langs het Mandsjoerijsche spoorwegnet en ook de verbinding langs de tele graaflijn die van Peking in N.-W. richting dwars door het woestijngebied van Mongolië loopt naar Werche Oedik aan den grooten spoorweg nabij het Balkal-meer, om belanghebbenden van het naderend gevaar in kennis te stellen. Het Mandschoerijsche deel van den z.g. Trans-Siberischen spoorweg is Chineescli voor zoover, in het Oostelijk gedeelte, Japan daarop geen aanspraak maakt. Hoe niettemin Russische spoorwegautoritei ten te werk zijn gegaan 0111 deze aan hare zor gen toevertrouwde lijn tegen mogelijke aansla gen te beveiligen, vernemen we verder uit de „North China Daily News". Voor de bewaking van het Chineesche Eastern Railway District werden een 600-tal Chineezen te Charbin aangeworven, hetgeen geen moeilijk heden opleverde vanwege den grooten toeloop. Ingedeeld in 3 compagnieën van 200 man, welke onder het commando stonden van Russische officieren, die weder door Chineesche officieren werden bijgestaan, werd deze geïmproviseerde troepenmacht per spoor naar hare standplaatsen vervoerd: station Buchaldo, waarbij de tunnel van dien naam, Chailar, en de derde compaguie naar Mantsjoeli. In tegenstelling met vroegere berichten schijnt de expeditie van kapitein R. v. P. haar doel niet geheel te hebben bereikt, toen van bovenvermelde drie standplaatsen in onderling verband een expeditie naar Mongolië werd begonnen met liet doel de gesignaleerde Duitsche expeditie op te sporen. Men had van twee Russen, die uit het binnen land van Mongolië te Chairlar waren terugge keerd, het een en ander vernomen over het troepje van den Duitschen kapitein. Het bestond volgens die mededeeling uit 9 Europeanen, een 16-tal Chineezen en een twaalftal Mongoalseln soldaten. De Duitschers beweerden verder cj> de jacht te zijn; zij hadden een groot aantal paarden en-kameelen, waarvan de laatste, naai de Russen mededeelden, met dynamiet waren beladen." De Russische autoriteit te Chairlar nam deze gegevens voor waar aan en bevelen werden gege ven voor den afmarsch naar het Zuiden, naar het binnenland van Mongolië. De „North China Daily News" betwijfelt 0 de Russische officieren zullen slagen en de Duit sche expeditie ontmoeten. De streek is zeer uit gestrekt en woest. Doch voor het blad is hei zoo goed als zeker, dat de kans van von Pappen heim en zijn volgelingen om een deel van den Trans-Siberischen spoorweg te vernielen, voor goed verkeken is. Melding vonden we nog gemaakt van de in stemming der Chineesche autoriteiten met de genomen maatregelen en dat de gouverneur van Heiloengchiang een Chineesche expeditie zou hebben samengesteld, die uit Tsitsikar zou ver trekken om met de Russen santen te werken, in dien dit noodig mocht blijken. De „officieele berichten". Een merkwaardig staaltje van waarheids liefde der officieele "berichten wordt nu van Buiteéhe zijd c gegeven. In het bericht van den Rintsischen genc- ralen staf van den 21»ten Juni wordt o.a, gezegd: „In het zuidelijke gedeelte van dt meren van Raigrod hebben onze voorhoeden in den nacht, voorafgaande aan den 24sten Juni, de rivier Jogrania ovenscflu-oden, het dorp Kuligi bezet en een lieele Duitsche oo-m- pegnie vernietigd." Daar het Duit&ohe opperbevel van ,de strijdkrachten te land van detze gebeurtenis volslagen onkundig was, vroeg bet inlich ting bij het Duiteehe legercommando en ont ving daarop liet volgende antwoord: „De aanval der Russien ie als volgt in z'n werk gegaan: In den nacht van den 21sten od den 22®ten Juni viel een Russisch bataljon bet- dorp Kuligi aan. Het bad blijkbaar in opdradh't onzen poet aldaar te verdrijven en vervol- gens^ terug te keer en. De Rustsen verkeerden n.l. in den waan dat er zich slechts een ea- valeriepofit bevond. De aanval gelukte tot aan de draadversperring van de daar aan wezige compagnie landweer. Deze wenl door een compagnie landstorm versterkt. Geza menlijk deden deze compagnieën een tegen aanval eni wierpen de Ruseen over de rivier tering. Er werden 104 gevangenen gemaakt. 101 geweren en 14,000 patronen vemieostenl. De Rues en lieten 16 dooden achter, de ver liezen aaii Duitsche zijde bedroegen 4 man dcod of gewond." Men ziet, dat van bet „officieele" Russi sche bericht niet veel overblijft. We mogen echter veronderstellen, dat ook de andera partijen wel eens een berichtje hebben van dezen aard! De Vlaamsche, kwestie. De Utreehtscho Studenten-afdeeling van het Algemeen Neder!andech Verhond ont ving, naar aanleiding van haar dagorde van den 18en Juni j.L, het volgende schrijven van prof. dr. F. W. Freilierr von Bissing, hoog leeraar te Munch en, zoon van den gouver neur-generaal van België. „Met groote belangstelling heb ik uw ken nisgeving van den 18en Juni 1915 gelézen. NUTTIGE WENKEN. 'f!t "t V?a zM'en bleus en, dames? Maar den? xr°? ZG gewasschen moeten» wor- Niet: dan zal ik u dat even vertellen, ftk °ufes van witte en zwarte Hide moeten \Va ,^°'st gewasschen worden: Men neemt et r'! water, waarin een handvol zout go- g'lnid_wordt en maakt dan van Sunlight '"kelijk veel schuim, waarin de zijde dar *OÏ?!en Eedoopt. De zeep moet men bier v.€lw'jderen door eenige spoelingen en d0M d blouse tussahen eenige linnen toef 11 drogen, om ze daarna zorgvuldig dt, een 'iee,t iteer te strijken. Zelfs is bet op •Wuif mailier mogelijk chineesche zijde te de t?tdien' niaar olies moet daarbij vlug van hand gaan. Deze moet daarenboven in <"lere lauwwarme en koude spoelingen t. 'yirigd worden en uitgewrongen, waarna lachen doeken gelegd, tusschen stevige z0° sterk mogelijk geperst moet wor- 1 ij 'en m,r lang moet ze nu onder druk l<0u °n en aarna aan den linkerkant gestre- IK IIEB NIETS TE BIECHTEN. croemde Weensche volksoredikant Pater Abel vertelde eens in een missioprcek: „Het is nu ongeveer drie jaar geleden, toon een bekend restauratiehouder bij mij kwam en zei: „Eerwaarde, ik zal binnenkort iemand naar u toezenden, die al meer dan zeventig jaar oud is, maar sedert liij van school gegaan is, nooit meer gebiecht beeft. U moet eens probeeren, of u hem daartoe niet kunt krijgen, want hjj zal niet lang meer j leven." Ik beloofde hem dat en eenige weken la ter meldde zich 's morgens vroeg bii mij een heer aan. „Aha, kijk, is u daar? Men heeft mij al gewaarschuwd, dat u mij spreken wou. |K»om binnen!" Ik deed hem plaats nemen eu hoorde al spoedig, dat zijn jongste zoon bij mij op college was; wij spraken over hem en j kwamen 7.00 langzamerhand on de biecht, j Ik waagde eindelijk de vraag „U is zeker in lang niet meer te biechten geweest, mis schien niet moer sedert uw huwelijk?" J „Als ik toen maar geweest wa6l" ant- jwoordde liij en voegde er aanstonds bij: „Ik heb overigens niet,- te biechten." „Kom, kom, toornig is u b.v. toch dikwijls 'genoeg geweest?" „Ja ,dat is zoo." „En 's Zondags is u ook maar zelden in de H. Mis gewee»st?" „Ja, dat ook." „En wat den Vrijdag betreft, hebben ze mij verteld, dat er bij n Vrijdags allij'd vleeseh op tafel staat." „Dat is ook waar." Én zoo vroeg ik hem uit, tot wu alle tien geboden hadden behandeld. Ten slotte zei ik- „Kijk nu eens, goede beer. nu hebt u al gebiecht; u behoeft nu niets anders meer te doen dan een goed acte van berouw to ver- wekken en een goed voornemen te maken en dan ie bet al gebeurd Toen ik de absolutie bad gegeven, kuste I hij mij de hand en zeide: „Eerwaarde, nu ga ik minstens vijf en dertig pond lichter naar -buis terug. Hoe meer men zondigt, hoe min- der men bewust is, dat men iets te biechten heeft." Doe steeds bet goede en rekent u dit niet als een verdienste aan, want gij hebt niets dan juw plicht gedaan. j Een feestdag. Ei, ei, mijnheer Bemmel- mans, vandaag zoo aan het wijn drinken; ik dacht, dat ge u die weelde slechts op feest- 1 dagen veroorloofdet." „Nu, dat is ook zoo. Het is vandaag voor mij een groote feestdag: mijn chef is naar elders- verplaatst." j Verstandige maatregel. „Waarom heb je -altijd twee sigarenkokers bij je?" „Dat zal ik je zeggen: de aenen rook ik zelf en de anderen krijgen zii, die toevallig geen sigaren bij zich bobben; men moet tooh beleefd zii- maar ze zullen bun sigaren niet meer vergeten." By de theorie. Officier: „Wat ontstaat er uit do vereenigiug van koolstof eu zuurstof? Soldaat zwijgt. Officier: „Nu, zoo moeilijk is bet niet. Je laat bet woordje „stof" maar weg, dan heb je 't." Soldaat: „Zuurkool, luitenant." Overbodig'. Sehuldeisclier: „U moet tooh eindelijk eeis aan de schuld denken, die u nog altijd bij me hebt." Schuldenaar: „Waarom ik? U vergeet ze toch niet." Niet zoo bedoeld. Mevrouw A: „Mijn echt genoot en ik maken er een vasten regel van, als we kwestie hebben, die nooit te behan delen in tegenwoordigheid van de kinderen. Als er eens een verschil van meening voor komt, dan sturen we de kinderen direct de straat op. Mevrouw B.: „Juist, nu begrijp ik bet! Mijn man zei gisteren nog: „Wat, zie je die kinderen toch veel bij den weg." Een kenner. A.: „Weet jij, hoe een snip er uit ziet?" B.: „Dat zal ik je zeggen. Zii zijn net zoo groot als een duif, alleen maar een beetje kleiner. Dan zijn ze op den rug bruin en ook op liet lijf hebben ze ten andere kleur. Do Jpooten zijn wat langer dan die van een duif eu de snavel is ook niet dezelfde. Maar an ders zijn ze precies gelijk." Een probaat middel. Jonge vrouw: „Mij dunkt, we moesten bet overgebleven eten maar aan de arme lui geven." Hij: „Mijnentwege kun je dat doen, dan zullen ze on» voortaan ook niet meer lastig vallen." 1. 'k Ben nat, ook wel eens droog; niet breed, maar meest zeer lang. 'k Ben vaak bedekt met kroos: In mij klinkt vreemd gezang. Onthoofd mii, alsdan vindt Ge mij aan plant» of boom. Raad nu eens, wie ik ben. En zeg het zonder schroom. 2. Mijn geheel telt twaalf letters. 12 1 en 2 is een voorwerp om uit te drinken. 3 4 5 eveneens. 8 7 6 is een werktuig om wagers te doen stilstaan. 9 10 11 12 is een uitloop van den wijnstok Het geheel ie een uitspruitsel van eer kruipende plant. 3. Wellicht had d'eerste mensch mij niet Maar wel heeft mü een haan. Eu elk, die over bergen reist. T.s over mij gegaan. 'k Bewijs aan ieder mensch een dien-t, Wie kan het zonder mij? Des avonds laat ben ik in rust. Maar 'saiorgeir1 velden vrij. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™JJ£f NUlVPn nm ar- la lrnmpn P Jr. o.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5