Rijwielbanden Madonna. H. J. w. d. HEER, chach gelstraat 7-9 bij de Anegaig. BINNENLAND FEUILLETON' f Goedkoopst adres Wat gij daarin eischt; dat voor de Vlamin gen In België hun eigen beschaving, hun eigen haard en hun eigen volksbestaan be houden zal blijven, is niet slechts in over eenstemming met mijn persoonlijke opvat tingen, maar zoover Ik weet, ook met die van de Duitsche regeering. Geheel onafhan kelijk van de eindbeslissing over het lot van België, zal Duitschland, geliik ik met stel ligheid geloof, ervoor opkomen, dat den Vla mingen recht gedaan zal worden, dat ook de Bchool niet .misbruikt zal worden zooals, volgers lmn eigen getuigenis, het streven was der Walen en der met hen verhonden Fransehen om de Vlamingen, het eenige nationale clement in België, van zichzelf te vervreemden. Wij kunnen daarvoor des te eerder opkomen, omdat wij ons steeds be wust zijn geweest van de nauwe verwant schap en van dc vele geesteliike betrekkin gen tusschen de Duitschers en de Vlamin gen, zonder uit het oog te verliezen, dat Vlaamsch niet beteékent Dnitsdh zijn. Ik zou het op prijs stellen, indien gij dit mijn antwoord aan dc Nederlandsche pers bon- det doen toekomen, omdat ik verneem, dat een passage uit een mijner Belgische opstel len verkeerd begrepen, is geworpen. Waar ik geschreven heb; „Vooral in de Vlaamsrihe streken zal in de volksschool het Duitseh op doelmatige wijze het Fransch kunnen vervangen. Het Vlaamsche schoolkind zal het Duitsch veel gemakkelijker leeren dan het I'ranfch", daar heb ik met oozet „kirn- ner" en niet „moeten" gezegd. Het zou mij geheel voldoende \oorkomeu. indien in do hoogste klassen van de volksschool den leer lingen gelegenheid werd gegeven om Dnitsch te leeren. Maar natuurlijk zou de voertaal van het onderwijs Vlaamsch moeten zijn. Dc elementen hielpen nice. Aan een brief van een Belgisch soldaat, Ca- miïle J., die aanvankelijk als vluchteling een poosje hier te lande heeft vertoefd, maar over Engeland is vertrokken om zijn land te gaan verdedigen en tot voor korten tijd mee mocht naar het front aan den Yser ontleent-„De Nieu we Courant de volgende interessante passage: D'e brief is gericht aan zijn meisje, die hier te lande verblijft als vluchtelinge en in afwachting is, dat vreedzamer dagen voor het ongelukkige oord der verwoesting zullen gekomen zijn. Na een paar bladzijden gewijd te hebben aan familie-aangelegenheden en persoonlijke belan gen over en weer, gaat de schrijver voort: „En nu, mijn geliefde Emérence, is het mij een zoete taak van uit deze hel van verschrikkin gen aan jou het eerste tuiltje vergeet-inij-nietjes fe kunnen zenden, die ik hier aan den rand van een borstwering plukte, waar ze vriendelijk te bloeien stonden in het avondrood van de zin kende zon, die zoo weemoedig loech over het vreeselijk geteisterde landschap. Dit landschap, waar toch eenmaal vreedzame kudden graasden en blonde kinderen speelden en bloemkes plukten in het groene weiland van ons schoone en liefe lijke Vlaanderen. Waar zijn ze gebleven, zij allen? Waar zijn de kinderkens wier zonnige lach en vroolijk gesnap onze huizekens vuldenwaar zijn ze, die vaders en moeders en broeders en zusters, die zooveel lief en leed hebben gedeeld samen, toen niemand droomde van de schrikwekkende dingen, die over ons arm Vlaanderen zijn geko men en alles hebben uiteengejaagd en uiteen geslagen? Waar zijn ze, de jonge gelieven, die [elijk wij.Och Emérence, al maakt het ruwe rijgsleven je hard en gevoelloos, het gemoed, dat zulke schoone herinneringen draagt als het onze, en dat zooveel hoopte van het leven, komt toch in kalmer oogenblikken, als de strijd ver- poozing geeft, weer luide spreken. En hoeveel duizenden zijn er zoo met ons. Maar laat ons daar niet over mijmeren, en leven, vol verwach ting op de toekomst. Wij doen onzen plicht en dat schenkt voldoening, die straks nog te grooter zal zijn, als wij elkaar zullen mogen weervinden en in vrede en rust zullen mogen werken aan den wederopbouw van wat nu verwoesting, niets dan verwoesting is. Moge dit tuiltje vergeet-mij- nietjes, uit vaderlandschen grond gesproten, een symbool zijn van algeheele herleving en opbloei. Ik toef thans voor enkele dagen achter het front om uit te rusten van de laatste gevechten. Van een der verschrikkelijkste aanvailen die ik meemaakte en waarvan ik niet meer gedacht had levend terug te keeren, wil ik je nog even ver tellen. Het liep tegen den avond. Heel den namiddag had de vijand ons bestookt met allerlei projec tielen. Oeen vijf meter van mij vandaan werd een onzer kameraden door een vijandelijke gra naat letterlijk in stukken geslagen, terwijl een ander een vrij ernstige wond kreeg aan zijn linkerheup, waardoor hij ongeschikt werd om verder aan den strijd deel te nemen. Ondanks het pas zeven' uur ongeveer was, was het reeds vrij donker, doordat een zwaar onweer met dichte zwarte wolkenmassa's den hemel verduisterde. Tusschen het gedreun van het geschut door rom melde uit de verte de donder van daarboven, ter wijl de regen begon te druppelen. De vijand scheen de omstandigheden gunstig te achten voor een aanval, want plots stormde hij uit de loopgraaf. Tientallen vielen door ons moordend lood tot ook wij uit de loopgraaf gin gen en ons op den vijand wierpen. Het kwam tot een bloedig handgemeen, een gevecht van man tegen man. Afschuwelijk was de strijd. Hon derden en honderden vielen gewond of dood rondom. Het gehuil der gewonden vermengde zich met het gekrijsch der vechtenden en net gekraak van het geschut. Die verschrikking werd nog ontzettender door het onweer dat thans in al zijn razernij boven het strijdrumoer woedde. Knetterende donder slagen raasden achter de felle bliksemschichten aan, die flikkerend over het slagveld flitsten. Ik zag niets meer dan vuur en bloed en over de lijken en stervenden heen vochten wij als krank zinnigen. Hoe ik den doodemdans ontsprongen ben, is mij een onbegrijpelijk raadsel. Het einde echter was, dat wij de. vijandelijke loopgraaf namen. En of het onweer tijdens het gevecht dichtbij was geweest? Toen na den strijd de gewonden en de dood en werden weggehaald, werden onder hen als in een kluwen verward drie doode krij gers gevonden, die niet gewond waren. Hoe dat mogelijk is, zult gij vragen?Hun lijken waren halfblauw. De arme kerels waren door een bliksemstraal doodgeslagen Tot zoover ontleenen wij aan dezen brief, aan het slot waarvan de jongeman de hoop uit spreekt, dat God spoedig een einde moge maken aan deze vreeselijke teisteringen, die over Europa zijn gekomen. De schrijver, die candidaat-notaris is, besluit met een schoone herinnering uit den tijd dat alles vrede ademde in Vlaanderen en in den zomeravond de knechts en meiden zingend van de akkers terugkeerden en hij en zijn ge liefde in den kring van het ouderlijk landhuis aan het avondmaal zaten en vader en moeder met zooveel welgevallen door het geopend ven ster hun tevreden blikken lieten gaan over den vruchtbaren boomgaard, den bloeienden tuin en de welige weilanden en korenvelden rondom, wier schoonheid thans herschapen is in een woes tenij Oostenrük's financiën. Een Reuter-telegram uit Londen commenteert een telegram uit Zürich, volgens hetwelk de Oostenrijksch-Hongaarsche regeering leeningen tot een totaal bedrag van 25 millioen pd. st. met Duitsche banken sloot tot dekking van staats- en militaire behoeften gedurende een aan zienlijke periode. Het Londcnsche telegram verklaart, dat als deze leening werkelijk van beteekenis is voor de Donaumonarchie deze „in extremis" is, of dat Duitschland de Oostenrijksche legers betaalt en knoopt hieraan nog verdere beschouwingen vast over den beweerden ongunstigen toestand in de Donaumonarchie en de beweerde vredespogingen van Duitschland. NIEUWE KRUISERS Het „Handelsblad" bestrijdt het voorstel tot den aanbouw ,van kruisers, door de jre- geering ingediend. Het blad schrijft: „Wij achten het onevenredig voor zeven millioen gulden offensieve wapenen, voor achttien millioen gulden „verkenningskrul- sers" te koopen en vragen met aandrang 's lands gelden slechts te besteden voor wa penen, waarmede inderdaad gevochten kan worden. Er wordt in de memorie van toelichting niet één houdbaar argument voor den bouw van beschermde kruisers gegeven.' .Wij zoeken naar een andere beweegreden voor dien bouw. De strategische en tacti sche hocus-pocus, die ter aanbeveling van don kruiser-bouv^ als zand in de oogen van vaderlandlievende medeburgers wordt, ge strooid, kan moeilijk de werkelijke aanlei ding tot dit betreurenswaardige voorstel zijn LWij lezen in de toelichting: „Het blijven voortdienen op verouderde schepen, zonder vooruitzicht, dat de vloot zal worden versterkt met modern en strijd vaardig materiaal» Is demoraliseerend en werkt het verlc.'.p van het personeel, zoo wei in de koogere als in de lagere rangen in de hand.' Ja, dat is inderdaad, een zeer ernstig euvel, een euvel, waartegen krachtige maat regelen zullen genomen moeten worden. Al ons grooter materiaal is onbruikbaar, geeft geen gevechtswaarde. En onze marine telt 0 vlagofficieren, 25 kapiteins ter zee (kolo nels) en 35 kapitein-luitenants ter zee (over sten) en er is voor hen ter zee geen of bijna geen emplooi. Het materieel, dat wij moeten krijgen, eischt veel jonge officieren, waar van er thans zelfs te weinig zijn, en in verhouding daartoe betrekkelijk weinig an der personeel men zie eens de verhou ding van jonge officieren tot hoofd- en vlag officieren en ander personeel bij onderzee booten en... vliegmachines. Die officieren moeten uitmuntende krachten zijn, goed'on derlegd en met durf en ondernemingsgeest, het soort menschen, dat men overal noodig heeft, waarvan men overal te weinig heeft. En men kan zulke officieren niet met vreugde en liefde doen dienen indien zij geen toekomst hebben, wanneer zij weten, dat, als zij grijze haren en stramme pol sen krijgen, zij nuttelooze ornamenten zijn, hun carrière is afgeloopen. Toch zou het dien kant uitgaan als wij geen nieuwe groo- tere schepen bouwden...?. Het vraagstuk is een moeilijk vraagstuk, maar een, dat opgelost kan worden. Dat opgelost moet worden. Een reorganisatie van ons zee-officierencorps is noodig, Men kan zulk een regeling maken, dat op dertig of vijf en dertigjarigen leeftijd de taeesten van die uitnemend onderlegde zeeofficieren een toekomst buiten het vlieger- of onder zeeër-eskader wordt voorbereid. Het is in derdaad van het allergrootste gewicht, dat bij onze marine ieder met liefde en toewij ding dient en eene toekomst voor zich ziet, waarvoor hij werken moet en wil. Hoofdoffi cieren mogen er slechts zijn omdat men ze noodig heeft, niet omdat jonge officieren toch promotie kunnen maken. De oplossing grooto schepen te bouwen... omdat het an ders voor het personeel zoo ellendig dienen is, is een oplossing, die wil niet aanvaarden willen. Er is reeds, om toch maar weer eens een groot schip te bouwen, terwijl een ge- vechtswaardig schip te duur was en te diep. ging, te veel materiaal gebouwd, dat later teleurstelling gaf en onze vloot weinig ster ker maakte, er zijn reeds te veel millloenen verspild, en het resultaat, een van de duur ste vloten der kleinere mogendheden met een haast onbeteekenende gevechtswaarde, is te bedroevend. Natuurlijk wil ook de minister die op lossing niet. Doch de minister heeft zelf tot de marine behoort, is zelf hoofd-officier ge weest, heeft medegevoeld. meebegrepen dón wensch en den drang bij niist de allerbeste officieren, om toch ook behoorlijk groot ma terieel te bouwen. En, onbewust moet die drang bij den minister gewerkt hebben. Is dat niet zoo, dan het ons ten eenen male en volmaakt onbegrijpelijk, hoe de minister tot het voorstel, om lichte krui sers te bouwen, is gekomen." HET SCHANDAAL DER „BALIJE". Het .Weekblad „De Haagsche Post" schrijft: WH zien met onverholen genoegen, dat Jonkheer .Victor de gtuers zijn ouden strijd tegen de „Duitsche Orde Balije van Utrecht" hervat; de nota, door hem in 1904 toegevoegd aan het .Voorloopig Verslag betreffende het hoofdstuk Justitie der' Staatsbegrooting beeft blijkbaar niet geholpen, ofschoon zij indertijd beel wat opschudding teweeg bracht onder de Balije-Ridders en hunne betrekkingen. Hij heeft nu zekere vragen tot de Regecring gericht en deze zal pogen op die vragen te antwoorden. Maar middelerwijl heeft Mr, .Van Idsinga ook vragen gesteld, welke kennelijk het. doel hebben die van Jhr. Die Stuers te neutraliseeren, en waarschijnlijk uit den koker der Balije komen. uit de middeleeuwenrOnze medewerker „Jhr. X" heeft jiuar nog in ons nummer van "10 April jongstleden zeer uitvoerig besproken. .Van huis uit een kerkelijke weldadigheids stichting katholiek van oorsprong, eenvo-u dig omdat in de twaalfde eeuw, toon hare giondslagen werden gelegd natuurlijk nog niemand aan protestantisme dacht is de Balije langzamerhand ontaard in een 'melk koetje voor zékere protestantsohe adellijke heeren en hunne verwanten, 'die telken jare aan de rijke goederen der instelling, roosach tige emolumenten ontleenen, waarvoor zij hoegenaamd niets van eenig belang doen. Dte orde heeft tien „commanderieën", nl. die an Rhenen, Dieren, Maasland, Tiel. Lelden, Schoten, Doesburg, Schelluinen, Middelburg en Schoonhoven. Aan het hoofd staat de heer A. Baron Schimmelpen ninck van der Oye van de Poll, die zich Landcommandeur noemt en, zooals wordt beweerd, f 20.000 per jaar geniet voor functlën waarvan bijna niemand weet waaruit zij bestaan, en die zeer "zeker van nul en geen belang zijn voor de samen leving. Hem staan nog andere commandeurs terzijde, die elk met f 6 10.000 'sjaars wor den beloond voor de hulp die zij den Land commandeur verleenen bij de uit oe ing zijner denkbeeldige functies; 8 daarvan zijn Duit schers. Dan zijn er ook nog twee kapittel ridders. Het eenige werk, dat al die overigens estimabele heeren voor zoover men Kan na gaan verrichten, is „het voeren van vier kwartleren", het zijn „van ouden, riddermatl- gen huize" en het „professie doen van den waren Christelijk-Hervormden Godsdienst". Er zijn op het oogenblik slechts acht ot tien families in onzen Nederlandschen adel die aan deze schijnbaar eenvoudige: eischen beantwoorden; vandaar dat er zoovöëi Com mandeurs uit Duitschland komen. De adel houdt zich daar „zuiverder". Zoo happig is men echter op het Commandeurschap der zien overigens van alle bezwaren hierboven Balije, dat eenvoudig .volgens senioriteit gaat, dat gekwalificeerde adelijke ouders, met het oog op latere dubbeltjes, de geboorte hunner spruiten vaak per telegraaf aankondi gen Ee.n vertraagd telegram kan de dupe elk jaar vele zakken met goede Hollzndsche guldens kosten. Deze geheele „Balije" heeft niet alleen geen doel en geen zin meer, haar wezen is ook lijnrecht in strijd met de bedoelingen, welke bij hare stichting voorzaten. Zij werd opge richt en met goederen bedeeld teneinde „in de behoeften der onderhoorige broeders te voor zien, kranken te verzorgen en de uitoefening van den godsdienst te onderhouden". Het was den commandeurs expresselijk verboden „de opbrengst der goederen tot eigcm nut to gebruiken". Heden schijnt van dit alles echter precies het omgekeerde te gebeuren. Men krijgt nooit een rekening en verant woording te zien, men hoort nooit van eenig goed of nuttig werk van belang doorr de „commanderijen" verricht. Met opzet wordt alles zoo donker mogelijk gehouden, wordt genoemd een bedreiging onzer eigen P°' sitie, een stap nader tot den oorlog, gevaar voor het behoud van den vrede ifl Nederland zou kunnen worden genoemd. Immers, met deze cijfers voor oogen, men niet zeggen, dat het ontwerp incidefl" teele beteekenis heeft, of dat het een uit' vloeisel zou zijn van in het geheim wei" kende» tot den oorlog aanzettende invloe den. EEN LEUKE MOP UIT DE KAMER- In do Hoofdstad verhaalt Boy: Een avondzitting onder bet minister'6' Heemskerk. De Indische Begrooting «aS aan de orde. 't Wa» schuw-vervelend in 4® Kamer. Enkele leden hingen zoo'n beeW® om, 'n paar pakten 6tillekens 't tukje, dat mensch na den eten toekomt. De Minister sprak. Voor hem stapelde in lijvige boekdeelen en dossiers de wijshf' op, die nijvere ambtenaren in moeizame'1 arbeid voor Zijne Excellentie bücengaard?n' Op welke pagina die wndbeid was te vin- elk® discussie en het geven van alle infor- den en in welk verband ze te pas moest X0' matie vermeden. Het eenige dat men weet, is, 'dat zekere gefavoriseerde heeren telken jare groote sommen opstrijken. In Napoleon's iijjd werden de goederen bij het Staatsdomein Sevoegd; in Augustus 1815 evenwel besloten e Staten-Generaal, in spijt van een ongunstig rapport, de goederen weder aan de Orde terug te 'geven. Het was „invloed", die dat deed, en het was „invloed" die de Orde sedert In stand hield, ofschoon er altoos lieden zijn geweest, die op het ongerijmde van haar j "ZiU1 niet gaa bestaan wezen. Het is te hopen, dat Jhr. de i Jl voorzitter eens booren. Het gesprek stokte, maar in het brein va" bracht worden, stond keurig getypt op grc"r te vellen geschept papier. Et waren vei® van die vellen. De Minister las. 't Was goed slapen op mi"1 stem, die eentonig voortdruppelde de vei' langs. In hun groene bankje zaten twee Kam*'* leden te wachten, verveeld te wachten. „Ik zou wel 'n kop thee lusten", zei de ee» tegen den ander. „Zal niet gaan", was het antwoord, „je z°" Stuers, zelf Iemand van „ouden riddermatigen huize", nu Sindelijk eens zal slagen; te hopen vooral in het belang van den Adel zelf, wiens prestige onmogelijk kan worden 'gebaat door het voortbestaan, ln haar tegenwoorcligen vorm, van de Balije. Hare bezittingen, van huis uit bestemd voor goede doeleinden, 'die nen die bestemming terug te krijgen onder behoorlijke controle. Afvoer der groote in komsten naar de zakken van een groepje begunstigde edellieden is weinig minder dan een ergerlijk schandaal. Zij kan onmogelijk worden verontschuldigd 'door het schijnbaar onbetwistbare feit, jdat die afvoer „al bonder- do jaren lang zoo Is geweest" en dat de ontaarding van een kerkelijke weldadigheids, slichting in een particulier emoluments'] fonds kan worden teruggevoerd tot in de tijden vóór de Reformatie. TÖUH BEGINSELVASTE LUI! „Be Hoofdstad" (vrij-dem.) schrijft' Zondag hebben de sociaal-democraten zich in een manifest tegen de uitbreiding van een der „Heeren uit Den Haag" rijpte ec" plan, 'n mooi plan, waarvan hii z'n jolles-8 deelgenoot maakte. Een bode werd geroepen. „Breng jjj den Minister eens 'n kop thee- „Meneerschrok de bode, ontsteld bij c'e enkele combinatie van thee en 's Lands Ver' gaderzaal. j „Vrind", kreeg bij hoog te hooren, „d°c wat lk je vraag, breng den Minister 'n 1<°P thee". De bode ging, het tweetal Kamerled monkelde van pret. Heel tersluiks, en onopgemerkt door b® gestrenge voorzittersoog van jhr. Ni.-f1"'1 balanceerde de bode een kop thee naar A® ministerstafel, waar hii het verboden voet' zorgzaam wegsmokkelde achter de bock''11' barricade, waaruit "Excellentie de Waal kt" lefljt wijsheid las bij pagina's. Het kopje wachtte; de twee Kamerlede'1 wachtten ook. Bij een rustpunt tussehen twee does'ere zag de minister 't kopje t!b"ej de Landstormwet verklaard. In verband Ben dankbaar lachje gleed over ziin gezie" hiermede is het biet van belang ontbloot er en voorzichtigjes deed hij zijn gehemelte 8e' aan te herinneren, wat het oordeel van den nieten van de huiselijke streeling, te »opt heer F, van der Goes, dus een der ondertee- j na zooveel uitheemeche wijsheid. kenaars van hét manifest, ln het begin van j Op dit oogenhlik had het Kamerlid ach' hét manifest, ln het begin van j legerultbreidlng was. Hij publi- het jaar ever ceerde toen ln het „Weekblad" van „Het Volk" een artikel tégen de brochure van den heer R. Kuyper, getiteld: „Geen man en geen centl", waarin hij zich voorstander van een sterkere ^eerpiacht betoonde. JVoor- zinsneden volgent „Wij, (dat is de redacteur Yan der Goes) althans nouden ons hiervan overtuigd, dat ln geval van oorlog bij de Nederlandsche socialisten nog slechts deze grief zou over blijven, dat de regeerende klasse, deels uit wacht, hij slenterde naar den voorzitter begon een babbeltje. „Vervelend van avond, mijnheer de Vo"r zitter." „Vindt u." J „Niet weinig. Ik ga voor verzet me °c kop thee laten brengen." «XJ weet toch wel dat dit niet mag", hei correcte antwoord van den ietwat' baasden voorzitter. „Niet mag? En waarom mag dan de nieter het wel. Dat Is een onbillijkheid!" Buitengofwoon verwonderd keek de v°°?e zitter naar de ministers?tafel. Excellentie, sleurzuoht en deels uit eigenbelang, de vor ming van het volksleger heeft belet, dat de Waal Malefijt was juist weer aan he- weerbaarheid der natie zou hebben verdrie- j van een dossier, voor hij 't volgende ter b®" dubbeld. De grief, niet dat er te veel mannen nam zocht zijn hand het kopje, dat Iafcllf werden opgeëischt, maar dat te weinig ln bood en herinnering aan den zoeten, staat waren daaraan met vrucht deel .te selijken. haard. Voorzichtig bracht bü naar den mond, genoot een teugje, brac" het kopje weer in de schaduw der dü:lr nemen. In het manifest doet men het voorkomen alsof een „zoo groot mogelijk leger, voldoen de bewapend en geoefend... de handhaving onzer neutraliteit ln gevaar (zou) brengen." En nog géén 6 maanden geleden hadden de „Nederlandsche socialisten", volgens den heer Van der Goes, de grief, dat ae regee- pende klasse niet voor een driemaal zoo krachtige weerbaarheid in den vorm van een volksleger heeft zórg gedragen. Zou dat dan geen gevaar voor de handhaving onzer neutraliteit zijn geweest? t 't Zal ons verwonderen .wat het oordeel der heeren n& de gemeenteraadsverkiezin gen zal zijnl DE UITBREIDING VAN DEN LAND STORM. De „Nederlander." schrijft o.m. het vol- fendei Naar men zegt, is het de bedoeling er Regeering oi» het Landstorm-ontwerp, Indien dit wet worden mocht, zóó jut te voeren, dat telkens 12,000 vrijgestelden van de jongste lichtingen gedurende drie maan den zouden worden geoefend, d. L dus 48.000 per jaar. De versterking onzer weermacht zou dus jaar aan jaar met 50.000 man onge veer toenemen. ffiauueer dit inderdaad juist is, dan valt moeilijk in te zien hoe dit ontwerp afge- folianten en nam een nieuw doesier. De voorzitter wenkte den bode: „Wil kop thee van de M luistere taf el weghalc]" „Mijnheer destotterde de bode. D® voorzitter zeide niets, hy keek alleen e wenkte. Doch ln dien blik was alle bons' held van '«Land» ÏTooge Vergadering eaaf geperst. - De bode zweeg, ging naar de overzijde balanceerde het kopje thee, onopgemer'1 weg, naar de koffiekamer. De voorzitter keek heel ernstig; het tal samenzwerende Kamerleden scbudu£ lachte. Weer was een dossier afgewerl1 Zorgzaam-tastend ging de hand des mi"1, tere naar de plaat» waar het kopje etoöj De hand vond niet, de oogen, die zoeke® het hoekje tmssdhen de folianten naspeuri^ gingen, vonden ook niet». De verr wa» even spoorloos verdwenen als zij k"W't- Hulpeloos staarde Zijne Excellentie door 0 Kamer, waar hij de twee Kamerleden die zich nu niet langer inhouden kond® doch een zwaren, gezonden ladh daveren den door de zaal. I(, „Net schooljongens", moet 's avonds bode tot een collega gezegd hebben. Naar de roman van W. COLLINS. 8 (Uit het Engelsch.) Jack haü zich niet van het scheermes meester gemaakt, want dit was. zooate de heer Thorpe gezegd had, weggesloten, maar hij had daarentegen in de kleedkamer een aantal middelen ontdekt, waarmede hij eenig kattckwaad kon uitvoeren» daar ziin vader nooit aan gedacht had voor hem te verher- gen. Toen hij bemerkte, dat het schoppen, schreeuwen, stampen, huilen en trappen niets uitwerkte om zijn vader te noodzaken hem vrij te laten, liet de knaan deze mid delen eensklaps 'varen, zag de kamer eens rond, en toen hij het kraantje bemerkte, waarmede zijns vaders bad met water ge vuld werd, besloot hij terstond om bet huis onder water te zetten. Hij liet het water in het bad loopen en toen het tot aan den rand gevuld was, ging hij, in afwachting dat het iou overloopen, op een stoel staan, toen zijn moeder d« deur opende en de kamer bin nentrad. „O, gij stoute kwade jongen!" riero mevrouw Thorpe uit, verschrikt over hetgeen zij aan schouwde, maar terstond deed zii den steed» voortgaanden waterstroom ophouden, daar zij wist dat deze kamer juist boven de huis kamer lag. „O, Jack, wat zal eT van je wor den. Wat zal nw vader wel zeggen, als hij dit hoort? Gij stoute, stoute iingen» ik schaam mij u aan te zien." j En waarlijk, Jack leverde op dit oogenblik een wantrouwend schouwspel op voor een moederoog. Daar stond de jeugdige hengel onbeschaamd in zijn volle lengte op een stoel, met zijn handen op den rug. en zon- I der het zelf te willen had hij de geliefkoosde houding aangenomen van Napoleon I. Zijn blond haar hing over zijn voorhoofd; zijn mond was wijd geopend en ziin neus was rocd; in zijn helderblauwe oogen las men opstand onder het gesnik en een stortvloed van tranen, 'die hij telken® met zijn handen wegwreef. Toen mevrouw Thome haar zoon eenigen tijd in stomme verbazing had aan gestaard» nam zij het eenige middel te baat dat voor haar openstond of met andere woorden, nam zij het kind van den stoel» „Hebt gij uw les geleerd, stoute jongen?" vroeg sü hem. „Neen", antwoordde Jack o© vastberaden toon. ..Kom hietr bij de tafel, uw vader wacht O, om u de los te ©verhooren. Kom hier en 'leer haar terstond," zeide mevrouw Thorpe, zich naar de tafel begevende. „Neen, dat doe lk niet", hernam Jaok, en om bij deze weigering meer kracht te zet ten, klemde hij zijn handen vast aan de hei de natte zijden van het bad. Het was gelukkig voor den zesiarigen op roerling, dat hij deze drie woorden slechts tot zijn moeder richtte. Zoo ziin kindermeid 't gehoord had, zou zij terstond dat oude op voedingssysteem, dat by al de kleinste moei lijkheden een hulpmiddel was. in toepassing hebben gebracht, en dat bü personen uit ha ren stand bekend 6taat onder den naam van een „oorvyg"- Zoo de heer Thorpe ze gehoord 1 had, zou hü den knaap plotseling opgepakt hebben en hem aan den rug van zün stoel gebonden hebben, en hem, tot zün schande, met de kin tegen de tafel geplaatst hebben; indien de heer Goodworth ze vernomen had, was 't niet minder dan waarschünlilk, dat hij driftig was geworden en zün kleinzoon hals over kop in het bad zou geworpen heb ben. Geen van die gedachten kwamen bü mevronw Thorpe op; zü had geen gedach ten, maar zy had belangrijke hulpmiddelen in hare macht, die haar van veel meer nut waren in dit geval van nood; zii had instinct. „Zie my eens aan, Jaok," zeide zy, naar het bad terugkeerende» en op den stoel naast hem plaats nemende; „ik moet u iets zeg gen." De knaap gehoorzaamde terstond; hü Ter- zette zich nooit als hij driftig was, om iemand sterk in het gelaat te zien. Zün moe der wilde iets zeggen, maar zweeg terstond, zeide daarop weder iét», maar voleindde haar zin niet, ®n aarzelde, maar ten laatst» ver volgde zij haaT bestraffing op de meest dwaze manier, en elndelyk trok zii aan den in hare nabijheid tjjnden handdoek, wu go- leidde zü Jack naar de waschtafel -De waar heid ie, dat mevrouw Thorpe in het geheim i zeer trotsch op haar zoon was. Sedert lang had zy zich ontwrongen aan dat eng slni- tende kleed van preutschheM en zioh over i elke andere zedelijke zwakheid beengezet be- i halve deize van alle IJdelheden de schoon ste, van alle memschelüke zwakheden ooige- twyfeld de reinste! Ja, zij was trotsch op Jack! Die lieve, ondeugende en knappe Jaok die zoo gaarne in de kerk opschudding veroorzaakte, tegen de deur schopte en een oveTstrooming liet plaats hebben 1 Was hij maar leelijk geweest, dan zou zü met hare bestraffing hebben kunnen voortgaan; maar om zonder eenige ontroering dat vriende lijke gezichtje dat door stof, tranen en han gend haar leelyk wa« geworden, te kunnen aanzien, om in zulk een toestand tot hem te kunnen spreken, texwyl de zeep, heit wa ter, de borstel en de handdoek alle in de onmiddellijke nabijheid waren, was meer dan een moeder (of zelfs de vrouw) van haar zelfbeheoiBching kon vergen! En zoo, dat zij nog zelfs begonnen was. eindigde A moederlyke berisping plotseling en loos in de lampetkom. Toen de knaap weer opgeknapt en wasschen was, welke operatie hii god®1 onderging, mevrouw llhorpe hem haar 6choot; en den onweerstaanbaren j onderdrukkende, om hem op zijn beid« Yy zend© wangen een kus te drukken. zeAde t ,Jk wilde dat gij uw Ie» leerdet. dan gij mij genoegen doen, door nw vader te hooraamen. Ik ben altijd goed voor u weestnu moest gij ook eens lief voor i ^oor het eerst liet Jack zün hoofd gen. en scheen geen antwoord gereed te ben. Mevrouw Thorpe wist reed® t wat dit Deteékende. Jk geloofhernam „dat gij berouw hehi over uw gedrft»', nu een gehoorzame jongen worden wim; gij dit zijit, dan weet ik zeker, dat gb een kus zult geven." Jack aarzelde maar plotseling rees hij op, en druk moeder een hartelijken en flink klifl ku» op het puntje va» haar kin. jo"] gaat gij uw les leeren?" vervolgde 1)3vAS' Thorpe, „ik heb altijd getracht u (k te maken, en lk ben er van overtu'»^ t gij mij ook gelukkig maken wilt. niet, Jack?" nnbofi „Ja. dat wil ik", zeide Jaok ki l>ez>e Is een asondorling, overblijfsel r cm e» - n&lijlc laten wij uit dat artikel de volgende WflJIi] MnTatnt r-OInïot nran, nnwi l'l" M v*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6