Rijwielbanden
Madonna.
H. J. w. d. HEER,
chach gelstraat 7-9 bij de Anegaig.
BINNENLAND
FEUILLETON'
f
Goedkoopst adres
Wat gij daarin eischt; dat voor de Vlamin
gen In België hun eigen beschaving, hun
eigen haard en hun eigen volksbestaan be
houden zal blijven, is niet slechts in over
eenstemming met mijn persoonlijke opvat
tingen, maar zoover Ik weet, ook met die
van de Duitsche regeering. Geheel onafhan
kelijk van de eindbeslissing over het lot van
België, zal Duitschland, geliik ik met stel
ligheid geloof, ervoor opkomen, dat den Vla
mingen recht gedaan zal worden, dat ook de
Bchool niet .misbruikt zal worden zooals,
volgers lmn eigen getuigenis, het streven
was der Walen en der met hen verhonden
Fransehen om de Vlamingen, het eenige
nationale clement in België, van zichzelf te
vervreemden. Wij kunnen daarvoor des te
eerder opkomen, omdat wij ons steeds be
wust zijn geweest van de nauwe verwant
schap en van dc vele geesteliike betrekkin
gen tusschen de Duitschers en de Vlamin
gen, zonder uit het oog te verliezen, dat
Vlaamsch niet beteékent Dnitsdh zijn. Ik
zou het op prijs stellen, indien gij dit mijn
antwoord aan dc Nederlandsche pers bon-
det doen toekomen, omdat ik verneem, dat
een passage uit een mijner Belgische opstel
len verkeerd begrepen, is geworpen. Waar ik
geschreven heb; „Vooral in de Vlaamsrihe
streken zal in de volksschool het Duitseh
op doelmatige wijze het Fransch kunnen
vervangen. Het Vlaamsche schoolkind zal
het Duitsch veel gemakkelijker leeren dan
het I'ranfch", daar heb ik met oozet „kirn-
ner" en niet „moeten" gezegd. Het zou mij
geheel voldoende \oorkomeu. indien in do
hoogste klassen van de volksschool den leer
lingen gelegenheid werd gegeven om Dnitsch
te leeren. Maar natuurlijk zou de voertaal
van het onderwijs Vlaamsch moeten zijn.
Dc elementen hielpen nice.
Aan een brief van een Belgisch soldaat, Ca-
miïle J., die aanvankelijk als vluchteling een
poosje hier te lande heeft vertoefd, maar over
Engeland is vertrokken om zijn land te gaan
verdedigen en tot voor korten tijd mee mocht
naar het front aan den Yser ontleent-„De Nieu
we Courant de volgende interessante passage:
D'e brief is gericht aan zijn meisje, die hier te
lande verblijft als vluchtelinge en in afwachting
is, dat vreedzamer dagen voor het ongelukkige
oord der verwoesting zullen gekomen zijn.
Na een paar bladzijden gewijd te hebben aan
familie-aangelegenheden en persoonlijke belan
gen over en weer, gaat de schrijver voort:
„En nu, mijn geliefde Emérence, is het mij
een zoete taak van uit deze hel van verschrikkin
gen aan jou het eerste tuiltje vergeet-inij-nietjes
fe kunnen zenden, die ik hier aan den rand van
een borstwering plukte, waar ze vriendelijk te
bloeien stonden in het avondrood van de zin
kende zon, die zoo weemoedig loech over het
vreeselijk geteisterde landschap. Dit landschap,
waar toch eenmaal vreedzame kudden graasden
en blonde kinderen speelden en bloemkes plukten
in het groene weiland van ons schoone en liefe
lijke Vlaanderen. Waar zijn ze gebleven, zij
allen?
Waar zijn de kinderkens wier zonnige lach en
vroolijk gesnap onze huizekens vuldenwaar zijn
ze, die vaders en moeders en broeders en zusters,
die zooveel lief en leed hebben gedeeld samen,
toen niemand droomde van de schrikwekkende
dingen, die over ons arm Vlaanderen zijn geko
men en alles hebben uiteengejaagd en uiteen
geslagen? Waar zijn ze, de jonge gelieven, die
[elijk wij.Och Emérence, al maakt het ruwe
rijgsleven je hard en gevoelloos, het gemoed,
dat zulke schoone herinneringen draagt als het
onze, en dat zooveel hoopte van het leven, komt
toch in kalmer oogenblikken, als de strijd ver-
poozing geeft, weer luide spreken. En hoeveel
duizenden zijn er zoo met ons. Maar laat ons
daar niet over mijmeren, en leven, vol verwach
ting op de toekomst. Wij doen onzen plicht en
dat schenkt voldoening, die straks nog te grooter
zal zijn, als wij elkaar zullen mogen weervinden
en in vrede en rust zullen mogen werken aan
den wederopbouw van wat nu verwoesting, niets
dan verwoesting is. Moge dit tuiltje vergeet-mij-
nietjes, uit vaderlandschen grond gesproten, een
symbool zijn van algeheele herleving en opbloei.
Ik toef thans voor enkele dagen achter het
front om uit te rusten van de laatste gevechten.
Van een der verschrikkelijkste aanvailen die ik
meemaakte en waarvan ik niet meer gedacht had
levend terug te keeren, wil ik je nog even ver
tellen.
Het liep tegen den avond. Heel den namiddag
had de vijand ons bestookt met allerlei projec
tielen. Oeen vijf meter van mij vandaan werd
een onzer kameraden door een vijandelijke gra
naat letterlijk in stukken geslagen, terwijl een
ander een vrij ernstige wond kreeg aan zijn
linkerheup, waardoor hij ongeschikt werd om
verder aan den strijd deel te nemen. Ondanks het
pas zeven' uur ongeveer was, was het reeds vrij
donker, doordat een zwaar onweer met dichte
zwarte wolkenmassa's den hemel verduisterde.
Tusschen het gedreun van het geschut door rom
melde uit de verte de donder van daarboven, ter
wijl de regen begon te druppelen.
De vijand scheen de omstandigheden gunstig
te achten voor een aanval, want plots stormde
hij uit de loopgraaf. Tientallen vielen door ons
moordend lood tot ook wij uit de loopgraaf gin
gen en ons op den vijand wierpen. Het kwam
tot een bloedig handgemeen, een gevecht van
man tegen man. Afschuwelijk was de strijd. Hon
derden en honderden vielen gewond of dood
rondom. Het gehuil der gewonden vermengde
zich met het gekrijsch der vechtenden en net
gekraak van het geschut.
Die verschrikking werd nog ontzettender door
het onweer dat thans in al zijn razernij boven
het strijdrumoer woedde. Knetterende donder
slagen raasden achter de felle bliksemschichten
aan, die flikkerend over het slagveld flitsten. Ik
zag niets meer dan vuur en bloed en over de
lijken en stervenden heen vochten wij als krank
zinnigen. Hoe ik den doodemdans ontsprongen
ben, is mij een onbegrijpelijk raadsel. Het einde
echter was, dat wij de. vijandelijke loopgraaf
namen.
En of het onweer tijdens het gevecht dichtbij
was geweest? Toen na den strijd de gewonden
en de dood en werden weggehaald, werden onder
hen als in een kluwen verward drie doode krij
gers gevonden, die niet gewond waren. Hoe dat
mogelijk is, zult gij vragen?Hun lijken
waren halfblauw. De arme kerels waren door een
bliksemstraal doodgeslagen
Tot zoover ontleenen wij aan dezen brief, aan
het slot waarvan de jongeman de hoop uit
spreekt, dat God spoedig een einde moge maken
aan deze vreeselijke teisteringen, die over Europa
zijn gekomen. De schrijver, die candidaat-notaris
is, besluit met een schoone herinnering uit den
tijd dat alles vrede ademde in Vlaanderen en in
den zomeravond de knechts en meiden zingend
van de akkers terugkeerden en hij en zijn ge
liefde in den kring van het ouderlijk landhuis
aan het avondmaal zaten en vader en moeder
met zooveel welgevallen door het geopend ven
ster hun tevreden blikken lieten gaan over den
vruchtbaren boomgaard, den bloeienden tuin en
de welige weilanden en korenvelden rondom,
wier schoonheid thans herschapen is in een woes
tenij
Oostenrük's financiën.
Een Reuter-telegram uit Londen commenteert
een telegram uit Zürich, volgens hetwelk de
Oostenrijksch-Hongaarsche regeering leeningen
tot een totaal bedrag van 25 millioen pd. st.
met Duitsche banken sloot tot dekking van
staats- en militaire behoeften gedurende een aan
zienlijke periode.
Het Londcnsche telegram verklaart, dat als
deze leening werkelijk van beteekenis is voor de
Donaumonarchie deze „in extremis" is, of dat
Duitschland de Oostenrijksche legers betaalt en
knoopt hieraan nog verdere beschouwingen vast
over den beweerden ongunstigen toestand in de
Donaumonarchie en de beweerde vredespogingen
van Duitschland.
NIEUWE KRUISERS
Het „Handelsblad" bestrijdt het voorstel
tot den aanbouw ,van kruisers, door de jre-
geering ingediend. Het blad schrijft:
„Wij achten het onevenredig voor zeven
millioen gulden offensieve wapenen, voor
achttien millioen gulden „verkenningskrul-
sers" te koopen en vragen met aandrang
's lands gelden slechts te besteden voor wa
penen, waarmede inderdaad gevochten kan
worden.
Er wordt in de memorie van toelichting
niet één houdbaar argument voor den bouw
van beschermde kruisers gegeven.'
.Wij zoeken naar een andere beweegreden
voor dien bouw. De strategische en tacti
sche hocus-pocus, die ter aanbeveling van
don kruiser-bouv^ als zand in de oogen van
vaderlandlievende medeburgers wordt, ge
strooid, kan moeilijk de werkelijke aanlei
ding tot dit betreurenswaardige voorstel zijn
LWij lezen in de toelichting:
„Het blijven voortdienen op verouderde
schepen, zonder vooruitzicht, dat de vloot
zal worden versterkt met modern en strijd
vaardig materiaal» Is demoraliseerend en
werkt het verlc.'.p van het personeel, zoo
wei in de koogere als in de lagere rangen
in de hand.'
Ja, dat is inderdaad, een zeer ernstig
euvel, een euvel, waartegen krachtige maat
regelen zullen genomen moeten worden. Al
ons grooter materiaal is onbruikbaar, geeft
geen gevechtswaarde. En onze marine telt
0 vlagofficieren, 25 kapiteins ter zee (kolo
nels) en 35 kapitein-luitenants ter zee (over
sten) en er is voor hen ter zee geen of bijna
geen emplooi. Het materieel, dat wij moeten
krijgen, eischt veel jonge officieren, waar
van er thans zelfs te weinig zijn, en in
verhouding daartoe betrekkelijk weinig an
der personeel men zie eens de verhou
ding van jonge officieren tot hoofd- en vlag
officieren en ander personeel bij onderzee
booten en... vliegmachines. Die officieren
moeten uitmuntende krachten zijn, goed'on
derlegd en met durf en ondernemingsgeest,
het soort menschen, dat men overal noodig
heeft, waarvan men overal te weinig heeft.
En men kan zulke officieren niet met
vreugde en liefde doen dienen indien zij
geen toekomst hebben, wanneer zij weten,
dat, als zij grijze haren en stramme pol
sen krijgen, zij nuttelooze ornamenten zijn,
hun carrière is afgeloopen. Toch zou het
dien kant uitgaan als wij geen nieuwe groo-
tere schepen bouwden...?.
Het vraagstuk is een moeilijk vraagstuk,
maar een, dat opgelost kan worden. Dat
opgelost moet worden. Een reorganisatie
van ons zee-officierencorps is noodig, Men
kan zulk een regeling maken, dat op dertig
of vijf en dertigjarigen leeftijd de taeesten
van die uitnemend onderlegde zeeofficieren
een toekomst buiten het vlieger- of onder
zeeër-eskader wordt voorbereid. Het is in
derdaad van het allergrootste gewicht, dat
bij onze marine ieder met liefde en toewij
ding dient en eene toekomst voor zich ziet,
waarvoor hij werken moet en wil. Hoofdoffi
cieren mogen er slechts zijn omdat men
ze noodig heeft, niet omdat jonge officieren
toch promotie kunnen maken. De oplossing
grooto schepen te bouwen... omdat het an
ders voor het personeel zoo ellendig dienen
is, is een oplossing, die wil niet aanvaarden
willen. Er is reeds, om toch maar weer eens
een groot schip te bouwen, terwijl een ge-
vechtswaardig schip te duur was en te diep.
ging, te veel materiaal gebouwd, dat later
teleurstelling gaf en onze vloot weinig ster
ker maakte, er zijn reeds te veel millloenen
verspild, en het resultaat, een van de duur
ste vloten der kleinere mogendheden met
een haast onbeteekenende gevechtswaarde,
is te bedroevend.
Natuurlijk wil ook de minister die op
lossing niet. Doch de minister heeft zelf tot
de marine behoort, is zelf hoofd-officier ge
weest, heeft medegevoeld. meebegrepen dón
wensch en den drang bij niist de allerbeste
officieren, om toch ook behoorlijk groot ma
terieel te bouwen. En, onbewust moet die
drang bij den minister gewerkt hebben.
Is dat niet zoo, dan het ons ten eenen
male en volmaakt onbegrijpelijk, hoe de
minister tot het voorstel, om lichte krui
sers te bouwen, is gekomen."
HET SCHANDAAL DER „BALIJE".
Het .Weekblad „De Haagsche Post" schrijft:
WH zien met onverholen genoegen, dat
Jonkheer .Victor de gtuers zijn ouden strijd
tegen de „Duitsche Orde Balije van Utrecht"
hervat; de nota, door hem in 1904 toegevoegd
aan het .Voorloopig Verslag betreffende het
hoofdstuk Justitie der' Staatsbegrooting beeft
blijkbaar niet geholpen, ofschoon zij indertijd
beel wat opschudding teweeg bracht onder
de Balije-Ridders en hunne betrekkingen. Hij
heeft nu zekere vragen tot de Regecring
gericht en deze zal pogen op die vragen te
antwoorden. Maar middelerwijl heeft Mr, .Van
Idsinga ook vragen gesteld, welke kennelijk
het. doel hebben die van Jhr. Die Stuers te
neutraliseeren, en waarschijnlijk uit den koker
der Balije komen.
uit de middeleeuwenrOnze medewerker „Jhr.
X" heeft jiuar nog in ons nummer van "10
April jongstleden zeer uitvoerig besproken.
.Van huis uit een kerkelijke weldadigheids
stichting katholiek van oorsprong, eenvo-u
dig omdat in de twaalfde eeuw, toon hare
giondslagen werden gelegd natuurlijk nog
niemand aan protestantisme dacht is de
Balije langzamerhand ontaard in een 'melk
koetje voor zékere protestantsohe adellijke
heeren en hunne verwanten, 'die telken jare
aan de rijke goederen der instelling, roosach
tige emolumenten ontleenen, waarvoor zij
hoegenaamd niets van eenig belang doen. Dte
orde heeft tien „commanderieën", nl. die an
Rhenen, Dieren, Maasland, Tiel. Lelden,
Schoten, Doesburg, Schelluinen, Middelburg
en Schoonhoven. Aan het hoofd staat de heer
A. Baron Schimmelpen ninck van der Oye van
de Poll, die zich Landcommandeur noemt en,
zooals wordt beweerd, f 20.000 per jaar
geniet voor functlën waarvan bijna niemand
weet waaruit zij bestaan, en die zeer "zeker
van nul en geen belang zijn voor de samen
leving. Hem staan nog andere commandeurs
terzijde, die elk met f 6 10.000 'sjaars wor
den beloond voor de hulp die zij den Land
commandeur verleenen bij de uit oe ing zijner
denkbeeldige functies; 8 daarvan zijn Duit
schers. Dan zijn er ook nog twee kapittel
ridders. Het eenige werk, dat al die overigens
estimabele heeren voor zoover men Kan na
gaan verrichten, is „het voeren van vier
kwartleren", het zijn „van ouden, riddermatl-
gen huize" en het „professie doen van den
waren Christelijk-Hervormden Godsdienst".
Er zijn op het oogenblik slechts acht ot
tien families in onzen Nederlandschen adel
die aan deze schijnbaar eenvoudige: eischen
beantwoorden; vandaar dat er zoovöëi Com
mandeurs uit Duitschland komen. De adel
houdt zich daar „zuiverder". Zoo happig is
men echter op het Commandeurschap der zien overigens van alle bezwaren hierboven
Balije, dat eenvoudig .volgens senioriteit gaat,
dat gekwalificeerde adelijke ouders, met
het oog op latere dubbeltjes, de geboorte
hunner spruiten vaak per telegraaf aankondi
gen Ee.n vertraagd telegram kan de dupe elk
jaar vele zakken met goede Hollzndsche
guldens kosten.
Deze geheele „Balije" heeft niet alleen geen
doel en geen zin meer, haar wezen is ook
lijnrecht in strijd met de bedoelingen, welke
bij hare stichting voorzaten. Zij werd opge
richt en met goederen bedeeld teneinde „in de
behoeften der onderhoorige broeders te voor
zien, kranken te verzorgen en de uitoefening
van den godsdienst te onderhouden". Het
was den commandeurs expresselijk verboden
„de opbrengst der goederen tot eigcm nut
to gebruiken". Heden schijnt van dit alles
echter precies het omgekeerde te gebeuren.
Men krijgt nooit een rekening en verant
woording te zien, men hoort nooit van eenig
goed of nuttig werk van belang doorr de
„commanderijen" verricht. Met opzet wordt
alles zoo donker mogelijk gehouden, wordt
genoemd een bedreiging onzer eigen P°'
sitie, een stap nader tot den oorlog,
gevaar voor het behoud van den vrede ifl
Nederland zou kunnen worden genoemd.
Immers, met deze cijfers voor oogen,
men niet zeggen, dat het ontwerp incidefl"
teele beteekenis heeft, of dat het een uit'
vloeisel zou zijn van in het geheim wei"
kende» tot den oorlog aanzettende invloe
den.
EEN LEUKE MOP UIT DE KAMER-
In do Hoofdstad verhaalt Boy:
Een avondzitting onder bet minister'6'
Heemskerk. De Indische Begrooting «aS
aan de orde. 't Wa» schuw-vervelend in 4®
Kamer. Enkele leden hingen zoo'n beeW®
om, 'n paar pakten 6tillekens 't tukje, dat
mensch na den eten toekomt.
De Minister sprak. Voor hem stapelde
in lijvige boekdeelen en dossiers de wijshf'
op, die nijvere ambtenaren in moeizame'1
arbeid voor Zijne Excellentie bücengaard?n'
Op welke pagina die wndbeid was te vin-
elk® discussie en het geven van alle infor- den en in welk verband ze te pas moest X0'
matie vermeden. Het eenige dat men weet,
is, 'dat zekere gefavoriseerde heeren telken
jare groote sommen opstrijken. In Napoleon's
iijjd werden de goederen bij het Staatsdomein
Sevoegd; in Augustus 1815 evenwel besloten
e Staten-Generaal, in spijt van een ongunstig
rapport, de goederen weder aan de Orde
terug te 'geven. Het was „invloed", die dat
deed, en het was „invloed" die de Orde sedert
In stand hield, ofschoon er altoos lieden zijn
geweest, die op het ongerijmde van haar j "ZiU1 niet gaa
bestaan wezen. Het is te hopen, dat Jhr. de i Jl voorzitter eens booren.
Het gesprek stokte, maar in het brein va"
bracht worden, stond keurig getypt op grc"r
te vellen geschept papier. Et waren vei®
van die vellen.
De Minister las. 't Was goed slapen op mi"1
stem, die eentonig voortdruppelde de vei'
langs.
In hun groene bankje zaten twee Kam*'*
leden te wachten, verveeld te wachten.
„Ik zou wel 'n kop thee lusten", zei de ee»
tegen den ander.
„Zal niet gaan", was het antwoord, „je z°"
Stuers, zelf Iemand van „ouden riddermatigen
huize", nu Sindelijk eens zal slagen; te hopen
vooral in het belang van den Adel zelf,
wiens prestige onmogelijk kan worden 'gebaat
door het voortbestaan, ln haar tegenwoorcligen
vorm, van de Balije. Hare bezittingen, van
huis uit bestemd voor goede doeleinden, 'die
nen die bestemming terug te krijgen onder
behoorlijke controle. Afvoer der groote in
komsten naar de zakken van een groepje
begunstigde edellieden is weinig minder dan
een ergerlijk schandaal. Zij kan onmogelijk
worden verontschuldigd 'door het schijnbaar
onbetwistbare feit, jdat die afvoer „al bonder-
do jaren lang zoo Is geweest" en dat de
ontaarding van een kerkelijke weldadigheids,
slichting in een particulier emoluments'] fonds
kan worden teruggevoerd tot in de tijden
vóór de Reformatie.
TÖUH BEGINSELVASTE LUI!
„Be Hoofdstad" (vrij-dem.) schrijft'
Zondag hebben de sociaal-democraten zich
in een manifest tegen de uitbreiding van
een der „Heeren uit Den Haag" rijpte ec"
plan, 'n mooi plan, waarvan hii z'n jolles-8
deelgenoot maakte.
Een bode werd geroepen.
„Breng jjj den Minister eens 'n kop thee-
„Meneerschrok de bode, ontsteld bij c'e
enkele combinatie van thee en 's Lands Ver'
gaderzaal.
j „Vrind", kreeg bij hoog te hooren, „d°c
wat lk je vraag, breng den Minister 'n 1<°P
thee".
De bode ging, het tweetal Kamerled
monkelde van pret.
Heel tersluiks, en onopgemerkt door b®
gestrenge voorzittersoog van jhr. Ni.-f1"'1
balanceerde de bode een kop thee naar A®
ministerstafel, waar hii het verboden voet'
zorgzaam wegsmokkelde achter de bock''11'
barricade, waaruit "Excellentie de Waal kt"
lefljt wijsheid las bij pagina's.
Het kopje wachtte; de twee Kamerlede'1
wachtten ook. Bij een rustpunt tussehen
twee does'ere zag de minister 't kopje t!b"ej
de Landstormwet verklaard. In verband Ben dankbaar lachje gleed over ziin gezie"
hiermede is het biet van belang ontbloot er en voorzichtigjes deed hij zijn gehemelte 8e'
aan te herinneren, wat het oordeel van den nieten van de huiselijke streeling, te »opt
heer F, van der Goes, dus een der ondertee- j na zooveel uitheemeche wijsheid.
kenaars van hét manifest, ln het begin van j Op dit oogenhlik had het Kamerlid
ach'
hét manifest, ln het begin van j
legerultbreidlng was. Hij publi-
het jaar ever
ceerde toen ln het „Weekblad" van „Het
Volk" een artikel tégen de brochure van
den heer R. Kuyper, getiteld: „Geen man
en geen centl", waarin hij zich voorstander
van een sterkere ^eerpiacht betoonde. JVoor-
zinsneden volgent
„Wij, (dat is de redacteur Yan der Goes)
althans nouden ons hiervan overtuigd, dat
ln geval van oorlog bij de Nederlandsche
socialisten nog slechts deze grief zou over
blijven, dat de regeerende klasse, deels uit
wacht, hij slenterde naar den voorzitter
begon een babbeltje.
„Vervelend van avond, mijnheer de Vo"r
zitter."
„Vindt u." J
„Niet weinig. Ik ga voor verzet me °c
kop thee laten brengen."
«XJ weet toch wel dat dit niet mag",
hei correcte antwoord van den ietwat'
baasden voorzitter.
„Niet mag? En waarom mag dan de
nieter het wel. Dat Is een onbillijkheid!"
Buitengofwoon verwonderd keek de v°°?e
zitter naar de ministers?tafel. Excellentie,
sleurzuoht en deels uit eigenbelang, de vor
ming van het volksleger heeft belet, dat de Waal Malefijt was juist weer aan he-
weerbaarheid der natie zou hebben verdrie- j van een dossier, voor hij 't volgende ter b®"
dubbeld. De grief, niet dat er te veel mannen nam zocht zijn hand het kopje, dat Iafcllf
werden opgeëischt, maar dat te weinig ln bood en herinnering aan den zoeten,
staat waren daaraan met vrucht deel .te selijken. haard. Voorzichtig bracht bü
naar den mond, genoot een teugje, brac"
het kopje weer in de schaduw der dü:lr
nemen.
In het manifest doet men het voorkomen
alsof een „zoo groot mogelijk leger, voldoen
de bewapend en geoefend... de handhaving
onzer neutraliteit ln gevaar (zou) brengen."
En nog géén 6 maanden geleden hadden
de „Nederlandsche socialisten", volgens den
heer Van der Goes, de grief, dat ae regee-
pende klasse niet voor een driemaal zoo
krachtige weerbaarheid in den vorm van
een volksleger heeft zórg gedragen. Zou
dat dan geen gevaar voor de handhaving
onzer neutraliteit zijn geweest? t
't Zal ons verwonderen .wat het oordeel
der heeren n& de gemeenteraadsverkiezin
gen zal zijnl
DE UITBREIDING VAN DEN LAND
STORM.
De „Nederlander." schrijft o.m. het vol-
fendei Naar men zegt, is het de bedoeling
er Regeering oi» het Landstorm-ontwerp,
Indien dit wet worden mocht, zóó jut te
voeren, dat telkens 12,000 vrijgestelden van
de jongste lichtingen gedurende drie maan
den zouden worden geoefend, d. L dus 48.000
per jaar. De versterking onzer weermacht
zou dus jaar aan jaar met 50.000 man onge
veer toenemen.
ffiauueer dit inderdaad juist is, dan valt
moeilijk in te zien hoe dit ontwerp afge-
folianten en nam een nieuw doesier.
De voorzitter wenkte den bode: „Wil
kop thee van de M luistere taf el weghalc]"
„Mijnheer destotterde de bode. D®
voorzitter zeide niets, hy keek alleen e
wenkte. Doch ln dien blik was alle bons'
held van '«Land» ÏTooge Vergadering eaaf
geperst. -
De bode zweeg, ging naar de overzijde
balanceerde het kopje thee, onopgemer'1
weg, naar de koffiekamer.
De voorzitter keek heel ernstig; het
tal samenzwerende Kamerleden scbudu£
lachte. Weer was een dossier afgewerl1
Zorgzaam-tastend ging de hand des mi"1,
tere naar de plaat» waar het kopje etoöj
De hand vond niet, de oogen, die zoeke®
het hoekje tmssdhen de folianten naspeuri^
gingen, vonden ook niet». De verr
wa» even spoorloos verdwenen als zij k"W't-
Hulpeloos staarde Zijne Excellentie door 0
Kamer, waar hij de twee Kamerleden
die zich nu niet langer inhouden kond®
doch een zwaren, gezonden ladh daveren
den door de zaal. I(,
„Net schooljongens", moet 's avonds
bode tot een collega gezegd hebben.
Naar de roman van W. COLLINS.
8 (Uit het Engelsch.)
Jack haü zich niet van het scheermes
meester gemaakt, want dit was. zooate de
heer Thorpe gezegd had, weggesloten, maar
hij had daarentegen in de kleedkamer een
aantal middelen ontdekt, waarmede hij eenig
kattckwaad kon uitvoeren» daar ziin vader
nooit aan gedacht had voor hem te verher-
gen. Toen hij bemerkte, dat het schoppen,
schreeuwen, stampen, huilen en trappen
niets uitwerkte om zijn vader te noodzaken
hem vrij te laten, liet de knaan deze mid
delen eensklaps 'varen, zag de kamer eens
rond, en toen hij het kraantje bemerkte,
waarmede zijns vaders bad met water ge
vuld werd, besloot hij terstond om bet huis
onder water te zetten. Hij liet het water in
het bad loopen en toen het tot aan den rand
gevuld was, ging hij, in afwachting dat het
iou overloopen, op een stoel staan, toen zijn
moeder d« deur opende en de kamer bin
nentrad.
„O, gij stoute kwade jongen!" riero mevrouw
Thorpe uit, verschrikt over hetgeen zij aan
schouwde, maar terstond deed zii den steed»
voortgaanden waterstroom ophouden, daar
zij wist dat deze kamer juist boven de huis
kamer lag. „O, Jack, wat zal eT van je wor
den. Wat zal nw vader wel zeggen, als hij
dit hoort? Gij stoute, stoute iingen» ik
schaam mij u aan te zien."
j En waarlijk, Jack leverde op dit oogenblik
een wantrouwend schouwspel op voor een
moederoog. Daar stond de jeugdige hengel
onbeschaamd in zijn volle lengte op een
stoel, met zijn handen op den rug. en zon-
I der het zelf te willen had hij de geliefkoosde
houding aangenomen van Napoleon I. Zijn
blond haar hing over zijn voorhoofd; zijn
mond was wijd geopend en ziin neus was
rocd; in zijn helderblauwe oogen las men
opstand onder het gesnik en een stortvloed
van tranen, 'die hij telken® met zijn handen
wegwreef. Toen mevrouw Thome haar zoon
eenigen tijd in stomme verbazing had aan
gestaard» nam zij het eenige middel te baat
dat voor haar openstond of met andere
woorden, nam zij het kind van den stoel»
„Hebt gij uw les geleerd, stoute jongen?"
vroeg sü hem.
„Neen", antwoordde Jack o© vastberaden
toon.
..Kom hietr bij de tafel, uw vader wacht
O, om u de los te ©verhooren. Kom hier en
'leer haar terstond," zeide mevrouw Thorpe,
zich naar de tafel begevende.
„Neen, dat doe lk niet", hernam Jaok, en
om bij deze weigering meer kracht te zet
ten, klemde hij zijn handen vast aan de hei
de natte zijden van het bad.
Het was gelukkig voor den zesiarigen op
roerling, dat hij deze drie woorden slechts
tot zijn moeder richtte. Zoo ziin kindermeid
't gehoord had, zou zij terstond dat oude op
voedingssysteem, dat by al de kleinste moei
lijkheden een hulpmiddel was. in toepassing
hebben gebracht, en dat bü personen uit ha
ren stand bekend 6taat onder den naam van
een „oorvyg"- Zoo de heer Thorpe ze gehoord
1 had, zou hü den knaap plotseling opgepakt
hebben en hem aan den rug van zün stoel
gebonden hebben, en hem, tot zün schande,
met de kin tegen de tafel geplaatst hebben;
indien de heer Goodworth ze vernomen had,
was 't niet minder dan waarschünlilk, dat hij
driftig was geworden en zün kleinzoon
hals over kop in het bad zou geworpen heb
ben. Geen van die gedachten kwamen bü
mevronw Thorpe op; zü had geen gedach
ten, maar zy had belangrijke hulpmiddelen
in hare macht, die haar van veel meer nut
waren in dit geval van nood; zii had instinct.
„Zie my eens aan, Jaok," zeide zy, naar
het bad terugkeerende» en op den stoel naast
hem plaats nemende; „ik moet u iets zeg
gen."
De knaap gehoorzaamde terstond; hü Ter-
zette zich nooit als hij driftig was, om
iemand sterk in het gelaat te zien. Zün moe
der wilde iets zeggen, maar zweeg terstond,
zeide daarop weder iét», maar voleindde haar
zin niet, ®n aarzelde, maar ten laatst» ver
volgde zij haaT bestraffing op de meest
dwaze manier, en elndelyk trok zii aan den
in hare nabijheid tjjnden handdoek, wu go-
leidde zü Jack naar de waschtafel -De waar
heid ie, dat mevrouw Thorpe in het geheim
i zeer trotsch op haar zoon was. Sedert lang
had zy zich ontwrongen aan dat eng slni-
tende kleed van preutschheM en zioh over
i elke andere zedelijke zwakheid beengezet be-
i halve deize van alle IJdelheden de schoon
ste, van alle memschelüke zwakheden ooige-
twyfeld de reinste! Ja, zij was trotsch op
Jack! Die lieve, ondeugende en knappe Jaok
die zoo gaarne in de kerk opschudding
veroorzaakte, tegen de deur schopte en een
oveTstrooming liet plaats hebben 1 Was hij
maar leelijk geweest, dan zou zü met hare
bestraffing hebben kunnen voortgaan; maar
om zonder eenige ontroering dat vriende
lijke gezichtje dat door stof, tranen en han
gend haar leelyk wa« geworden, te kunnen
aanzien, om in zulk een toestand tot hem
te kunnen spreken, texwyl de zeep, heit wa
ter, de borstel en de handdoek alle in de
onmiddellijke nabijheid waren, was meer dan
een moeder (of zelfs de vrouw) van haar
zelfbeheoiBching kon vergen! En zoo,
dat zij nog zelfs begonnen was. eindigde A
moederlyke berisping plotseling en
loos in de lampetkom.
Toen de knaap weer opgeknapt en
wasschen was, welke operatie hii god®1
onderging, mevrouw llhorpe hem
haar 6choot; en den onweerstaanbaren j
onderdrukkende, om hem op zijn beid« Yy
zend© wangen een kus te drukken. zeAde t
,Jk wilde dat gij uw Ie» leerdet. dan
gij mij genoegen doen, door nw vader te
hooraamen. Ik ben altijd goed voor u
weestnu moest gij ook eens lief voor
i ^oor het eerst liet Jack zün hoofd
gen. en scheen geen antwoord gereed te
ben. Mevrouw Thorpe wist reed® t
wat dit Deteékende. Jk geloofhernam
„dat gij berouw hehi over uw gedrft»',
nu een gehoorzame jongen worden wim;
gij dit zijit, dan weet ik zeker, dat gb
een kus zult geven." Jack aarzelde
maar plotseling rees hij op, en druk
moeder een hartelijken en flink klifl
ku» op het puntje va» haar kin. jo"]
gaat gij uw les leeren?" vervolgde 1)3vAS'
Thorpe, „ik heb altijd getracht u (k
te maken, en lk ben er van overtu'»^ t
gij mij ook gelukkig maken wilt.
niet, Jack?" nnbofi
„Ja. dat wil ik", zeide Jaok
ki
l>ez>e Is een asondorling, overblijfsel
r cm e» -
n&lijlc laten wij uit dat artikel de volgende
WflJIi] MnTatnt r-OInïot nran, nnwi l'l"
M
v*